Pit spelling - groep 7 - maat - blok 1

Page 1

Maat

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 2

Groep 7

Blok

1

22/03/2022 08:45


Pictoʼs Deze opdracht doe je als je tijd hebt. Deze opdracht doe je alleen. Deze opdracht doe je samen. Deze opdracht doe je in een groepje. Deze opdracht doe je met de hele klas. Dit is een bewegingsopdracht. Deze opdracht schrijf je op een blaadje.

Knipstrategie Luisterstrategie Onthoudstrategie Ook-zo-strategie Regelstrategie Werkwoord

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 2

22/03/2022 08:45


Blok 1

Hoe gaat het? ?⃝ Ik moet het nog leren.

Doelenkaart

⃝↑ Ik moet het nog oefenen. ⃝✓ Ik kan het!

Woordpakket 1 Werkwoordspelling • Ik kan de tegenwoordige tijd van werkwoorden goed schrijven.

?⃝

⃝↑

⃝✓

• Ik kan zelf nieuwe werkwoorden bedenken in de tegenwoordige tijd.

?⃝

⃝↑

⃝✓

• Ik kan meer woorden met au, auw, ou en ouw goed schrijven.

?⃝

⃝↑

⃝✓

• Ik kan zelf woorden met au, auw, ou en ouw bedenken.

?⃝

⃝↑

⃝✓

Woordpakket 2 Woorden met au, auw, ou en ouw

Woordpakket 3 Woorden waarin ik /t/ hoor en th schrijf • Ik kan woorden waarin ik /t/ hoor en th schrijf goed schrijven.

?⃝

⃝↑

⃝✓

• Ik kan zelf woorden waarin ik /t/ hoor en th schrijf bedenken.

?⃝

⃝↑

⃝✓

• Ik kan woorden en woordstukjes die eindigen op b goed schrijven.

?⃝

⃝↑

⃝✓

• Ik kan zelf woorden en woordstukjes die eindigen op b bedenken.

?⃝

⃝↑

⃝✓

Woordpakket 4 Woorden die eindigen op b

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 3

22/03/2022 08:45


Woordpakket 1

Werkwoordspelling

Les 1 woordenboekvorm

• Ik herhaal de persoonsvorm tegenwoordige tijd.

-> pv ->

tt

pv ev

pv mv

• stam -> ik-vorm

• wij-vorm

• jij-vorm

• jullie-vorm

• hij/zij-vorm

• zij-vorm (mv)

Werkwoorden werken ik werk jij werkt hij/zij werkt wij/jullie/zij werken

plakken ik plak jij plakt hij/zij plakt wij/jullie/zij plakken

toveren ik tover jij tovert hij/zij tovert wij/jullie/zij toveren

raden ik raad jij raadt hij/zij raadt wij/jullie/zij raden

snurken ik snurk jij snurkt hij/zij snurkt wij/jullie/zij snurken

knikken ik knik jij knikt hij/zij knikt wij/jullie/zij knikken

stotteren ik stotter jij stottert hij/zij stottert wij/jullie/zij stotteren

schelden ik scheld jij scheldt hij/zij scheldt wij/jullie/zij schelden

roeren ik roer jij roert hij/zij roert wij/jullie/zij roeren

rennen ik ren jij rent hij/zij rent wij/jullie/zij rennen

glijden ik glijd jij glijdt hij/zij glijdt wij/jullie/zij glijden

worden ik word jij wordt hij/zij wordt wij/jullie/zij worden

wonen ik woon jij woont hij/zij woont wij/jullie/zij wonen

staren ik staar jij staart hij/zij staart wij/jullie/zij staren

rijden ik rijd jij rijdt hij/zij rijdt wij/jullie/zij rijden

bidden ik bid jij bidt hij/zij bidt wij/jullie/zij bidden

bakken ik bak jij bakt hij/zij bakt wij/jullie/zij bakken

storen ik stoor jij stoort hij/zij stoort wij/jullie/zij storen

snijden ik snijd jij snijdt hij/zij snijdt wij/jullie/zij snijden

redden ik red jij redt hij/zij redt wij/jullie/zij redden

4

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 4

22/03/2022 08:45


De persoonsvorm tegenwoordige tijd (herhaling) Een werkwoord (ww) vertelt wat iets of iemand doet. Een werkwoord heeft verschillende vormen: • De woordenboekvorm is het werkwoord zoals het in het woordenboek staat. • De persoonsvorm is de vorm van het werkwoord in een zin die bij iets of iemand hoort. De ik/jij/hij/zij-vorm noem je de persoonsvorm enkelvoud (pv ev), omdat het onderwerp dat erbij hoort, één ding of één persoon is. De wij/jullie/zij-vorm noem je de persoonsvorm meervoud (pv mv), omdat het onderwerp dat erbij hoort, meer dan één is (dingen en/of personen). Schrijfaanwijzing persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (pv tt ev) Kijk altijd eerst naar de stam: de woordenboekvorm zoals je hem hoort zonder /un/. Van de stam maak je de ik-vorm volgens de gewone schrijfaanwijzingen. De persoonsvorm jij/hij/zij-vorm tegenwoordige tijd schrijf je als de ik-vorm + t.

Voorbeeld:

woordenboekvorm wonen worden

persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (pv tt ev) stam /woonun/ /wordun/

ik-vorm ik woon ik word

jij-vorm jij woont jij wordt

hij/zij-vorm hij/zij woont hij/zij wordt

Als de stam van het werkwoord eindigt op /d/, schrijf je de ik-vorm dus met een d en de jij/hij/zij-vorm dus met dt! Schrijfaanwijzing persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud (pv tt mv) De persoonsvorm wij/jullie/zij-vorm tegenwoordige tijd schrijf je als de woordenboekvorm.

Voorbeeld:

woordenboekvorm wonen worden

persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud (pv tt mv) wij-vorm wij wonen wij worden

jullie-vorm jullie wonen jullie worden

zij-vorm (mv) zij wonen zij worden

Tip! Als je een zin schrijft met meer dan één persoonsvorm (een samengestelde zin), dan weet je soms niet wat de persoonsvorm is. Als je dat niet weet, kun je de werkwoordregels niet toepassen. Wat kun je doen? 1 Maak er in je hoofd twee losse zinnen van. In een zin met één persoonsvorm (een enkelvoudige zin) staan onderwerp en persoonsvorm namelijk altijd naast elkaar! 2 Check wat de persoonsvorm is. Dat kan op drie manieren: 1 Maak een vraag. 2 Verander de tijd van de zin. 3 Verander het onderwerp van de zin.

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 5

5

22/03/2022 08:45


1

Bekijk samen het woordpakket en de schrijfaanwijzing.

2

Wat is de persoonsvorm? 1 Leerling 1: lees zin a voor. Maak er twee losse zinnen van. Schrijf de twee losse zinnen op. Let op: je houdt het voegwoord over. Doe de vraagproef met de eerste losse zin. Zeg wat de persoonsvorm is. 2 Leerling 2: doe de vraagproef met de tweede losse zin. 3 Schrijf allebei de persoonsvormen op van zin a. 4 Ruil om en doe hetzelfde met zin b en c, maar gebruik voor zin b de getalproef en voor zin c de tijdproef.

Voorbeeld: Leert mijn moeder mij cake bakken? Persoonsvorm is leert.

a Mijn moeder leert mij cake bakken, terwijl mijn vader een taart bakt. b Als de postzegels geprint worden, plakken we ze op de envelop. c Mijn buren storen ons nooit, maar ze staren wel naar ons.

3

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud in. 1 2 3 4 5 6

Leerling 1: zorg dat je het woordpakket niet ziet. Leerling 2: lees zin a voor. Leerling 1: noem de persoonsvorm meervoud en vul die in. Doe dit ook met zin b. Ruil om en doe hetzelfde met zin c en d. Kijk samen na en verbeter.

a b c d

We schelden nooit in de klas. Mijn zus en ik worden later allebei verpleegkundige. Bidden jouw opa en oma ook altijd voor het eten? Twee buurjongens redden de dieren.

6

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 6

22/03/2022 08:45


4

Maak er een persoonsvorm enkelvoud van. 1 2 3 4 5

5

Leerling 1: zorg dat je het woordpakket niet ziet. Leerling 2: lees een persoonsvorm meervoud uit het woordpakket voor. Leerling 1: maak er een persoonsvorm enkelvoud van en vul die in. Doe dit met nog drie andere werkwoorden. Ruil om en doe hetzelfde met vier andere werkwoorden.

Kijk naar de plaatjes. Maak zinnen met een werkwoord uit het woordpakket in de tegenwoordige tijd. Onderstreep de persoonsvorm. 1

2

3

4

7

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 7

22/03/2022 08:45


Woordpakket 1

Les 2

Werkwoordspelling • Ik oefen de persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Schrijfaanwijzing De persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (pv tt ev) hoort bij ik, jij en hij/zij. ik-vorm = de stam geschreven volgens de gewone schrijfaanwijzingen. jij/hij/zij-vorm = ik-vorm + t De persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud (pv tt mv) hoort bij wij, jullie en zij. wij/jullie/zij-vorm = schrijf je als de woordenboekvorm. Vind de persoonsvorm met de drie proeven. • De vraagproef: de persoonsvorm komt vooraan. • De tijdproef: de persoonsvorm verandert mee. • De getalproef: de persoonsvorm verandert van tijd.

1

Is het vetgedrukte woord de persoonsvorm enkelvoud of meervoud? Is de persoonsvorm enkelvoud? Maak er meervoud van en vul het in. Is de persoonsvorm meervoud? Maak er enkelvoud van en vul het in. 1 Later word ik banketbakker. 2 Ik bak de hele dag taarten en koekjes. 3 Ik plak snoepjes op het glazuur. 4 Als het niet lukt, scheld ik tegen de snoepjes. 5 Aan het eind van de dag knikken de andere bakkers tevreden naar mij. 6 We snijden de taarten in punten. 7 De klanten staren vol bewondering naar het mooie resultaat. 8 ‘Jullie toveren!’ zegt een klant.

8

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 8

22/03/2022 08:45


2

Wat is de persoonsvorm tegenwoordige tijd in elke zin? Onderstreep het goede antwoord. Raoul en Sam werken graag bij opa na schooltijd. Opa woont niet ver van school. Raoul en Sam rennen zo vlug mogelijk naar het huis van opa. Onderweg glijdt een kleuter van de glijbaan. Sam stottert tegen Raoul: ‘D-dat ging snel.’ Opa roert in een grote pan. ‘Soep?’ raadt Raoul. ‘Sst,’ zegt opa. Oma snurkt in de huiskamer. ‘We storen oma niet hoor, ‘ zegt Raoul.

3

Lees het verhaal. Vul de vetgedrukte werkwoorden in het goede rijtje in. Op mijn kamerdeur hangt een bordje met: Als je me stoort … 3x kloppen!. Ik tover namelijk graag met kleuren. Dan pak ik een flesje. Ik doe er wat water in en een paar gekleurde blaadjes. Langzaam kleurt het water groen, paars of geel. Mijn moeder rijdt vaak naar de stad om nieuwe blaadjes te kopen. Soms zijn die blaadjes zo scherp! Dan snijd ik mij in mijn vingers. Dan bid ik snel. Dat redt me. persoonsvorm ik-vorm

jij-vorm

hij/zij-vorm

9

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 9

22/03/2022 08:45


Woordpakket 1

Werkwoordspelling

Les 3 1

• Ik oefen de persoonsvorm tegenwoordige tijd. • Ik bedenk zelf van nieuwe werkwoorden de persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Vul het schema verder in. Vul de persoonsvorm enkelvoud van de werkwoorden in. Kijk eerst naar het voorbeeld. woordenboekvorm

2

glijden

rijden

bidden

persoonsvorm enkelvoud

ik

glijd

persoonsvorm enkelvoud

jij

glijdt

persoonsvorm enkelvoud

hij/zij

glijdt

bidt

persoonsvorm meervoud

wij/ jullie/ zij

glijden

bidden

redden

bid

rijdt

redt

Vul de nieuwe werkwoorden in. Lees de zinnen en kijk naar de vetgedrukte woorden. Vul de woordenboekvorm in. 1 Je oefent nu nieuwe woorden. 2 Jullie verzinnen veel nieuwe woorden. 3 Hij verkleedt zich voor het toneelstuk. 4 Simone meldt zich na de les. 5 Ik wed dat je mij niet kunt bijhouden!

10

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 10

22/03/2022 08:45


3

Zoek vijf nieuwe werkwoorden in een leesboek. 1 Vul de woordenboekvorm in. 2 Vul achter de woordenboekvorm de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud in. 3 Vul achter het enkelvoud de persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud in. woordenboekvorm

4

ik-vorm

jij/hij/zij-vorm

wij/jullie/zij-vorm

Maak een elfje. Gebruik in je elfje ten minste drie werkwoorden uit het woordpakket of nieuwe werkwoorden uit opdracht 2 of 3. Voorbeeld: elfje ik verzin ik plak woorden dan knik ik blij gelukt

11

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 11

22/03/2022 08:45


Woordpakket 1

Les 4

Dit kan ik nog

Dit kan ik nu

• Ik herhaal woorden uit blok 5 (groep 6).

• Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd nu goed schrijven. • Ik kan woorden uit blok 5 (groep 6) nog goed schrijven.

Dit kan ik nog 1

Lees het verhaal. 1 Maak de persoonsvorm verleden tijd af. Vul in: te | ten | de | den 2 Vul de persoonsvorm verleden tijd nog eens helemaal in. a Usha en ik wed

wie het hardst kon rennen.

b Ik sport

elke dag, dus ik dacht dat ik wel zou winnen!

c Ik maak

mijn spieren los.

d Ik sprint

zo hard als ik kon naar het eindpunt.

e De mensen op straat juich f

Maar ik stoot

g Usha bof

.

mijn voet aan een steen. , want op die manier kon ze winnen!

h Mijn enige troost was, dat het niet bloed

2

.

Welk woord past bij het plaatje? Vul het hele woord in. 1 Dit is een ring met een d.a.ant.

2 Wat een heerlijke trakta… .

3

12

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 12

Zij stofzuig.. gisteren overal goed.

4 Een .i.af heeft een lange nek.

22/03/2022 08:45


3

Maak de puzzel. 1 een verslag in de krant of op tv 2 plaats waar je bent ten opzichte van iets anders 3 persoonsvorm verleden tijd enkelvoud van bloeden 4 uitgebreid ’s avonds eten 5 bedrag dat je kunt besteden 6 serie wedstrijden voor een kampioenschap

e

1 2 3

p

r s

l

i e

6

c

4

d

e

5

b

g p

e

Welk woord lees je van boven naar beneden in de gekleurde vakjes?

13

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 13

22/03/2022 08:45


Dit kan ik nu Zo schrijf ik het goed

! ?



1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Woorden uit blok 5 (groep 6)

! ?



1 2 3 4 5

Goed!

14

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 14

22/03/2022 08:46


15

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 15

22/03/2022 08:46


Spelen en bewegen 1

Raad mijn zin. Wat heb je nodig? • kladblaadjes 1 2 3 4

Iedereen schrijft op een blaadje een woordenboekvorm van woordpakket 1. De spelleider haalt de blaadjes op en geeft iedereen een blaadje met een werkwoord. Iedereen bedenkt een korte zin met de ik-, jij/hij/zij- of wij/jullie/zij-vorm van dat werkwoord. Iedereen loopt door de klas. Je geeft een high five als je een klasgenoot ontmoet. Dan spreek je af wie het eerst zijn zin uitbeeldt. 5 Beeld je zin uit en laat je klasgenoot hem raden. Verkeerd geraden? Beeld de zin nog een keer uit. Nu beeldt je klasgenoot zijn zin uit en raad jij. 6 Allebei goed geraden? Ga op zoek naar een andere klasgenoot. 7 De spelleider stopt het spel als iedereen een paar zinnen heeft uitgebeeld.

2

Stand in de mand. Wat heb je nodig? • een bal • het woordpakket 1 Eén klasgenootje is spelleider en heeft woordpakket 1 bij zich. Een ander krijgt de bal en is de gooier. 2 De gooier gooit de bal omhoog en roept: ‘Stand in de mand en de bal is voor ...’. Hij noemt een naam en de anderen rennen weg. 3 Is je naam geroepen? Vang of pak de bal en roep: ‘Stop!’ Iedereen staat stil en de spelleider stelt een vraag over woordpakket 1. Geeft de vanger geen goed antwoord? Dan mag hij de gooier blijven. Bij een goed antwoord kiest hij een nieuwe gooier.

Wat is de laatste letter van de jij-vorm tegenwoordige tijd van glijden?

Wat is de laatste letter van de ik-vorm tegenwoordige tijd van raden?

16

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 16

22/03/2022 08:46


17

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 17

22/03/2022 08:46


Spelling

Maat • Groep 7  Blok 1

9 789006 414424

TV_Spel_MAAT_G7_Blok1.indb 66

22/03/2022 08:48


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.