Afsluiten Afrondende opdrachten 1
d Vergelijk de energiekosten met de aanschafprijs. In hoeveel jaar is het energieverbuik even duur als de aanschaf?
Begrijp je alles al? a Blader door het hoofdstuk en kijk vooral naar alle
Toepassingsopdrachten
sleutelbegrippen en de samenvattingen.
b Noteer alle begrippen of onderdelen die je nog niet
Bij deze opdrachten pas je de kennis uit dit hoofdstuk toe in verschillende concrete situaties. De opdrachten zijn beschikbaar via www.impact-online.nl of het schoolnetwerk. A Elektrisch kunstwerk B Regelbare lampjes C Telefoon opladen met accu D Wietteler betrapt
goed genoeg begrijpt. Lees eerst de tekst bij elk begrip dat je nog niet begrijpt. d Streep de begrippen door die je nu wel begrijpt. e Vraag voor de overblijvende begrippen om uitleg bij de docent of een andere leerling.
c
2
Sleutelbegrippentest Doe de sleutelbegrippentest op www.impact-online.nl of op het schoolnetwerk.
3
Oud en nieuw a Schrijf van elke paragraaf op wat je al wist en wat
Test jezelf 1
Een elektriciteitsbedrijf vraagt ˆ 0,21 voor een kWh. a Een gemiddeld huishouden verbruikt jaarlijks 3 500 kWh elektriciteit. Wat kost dat? b Hoeveel kost dan 1 MJ elektrische energie? Een oude koelkast verbruikt per week 10 kWh. Een moderne koelkast slechts 3 kWh per week. c Hoeveel euro bespaar je per jaar met de moderne koelkast?
2
Een groot plasmascherm verbruikt jaarlijks 420 kWh (90 euro) aan stroom, terwijl een zuinige lcd-televisie met 160 kWh aan elektriciteit toe kan. Het scherm staat 4 uur per dag aan. a Bereken het vermogen van het plasmascherm. b Hoeveel kost 1 uur televisie kijken met een plasmascherm? c Hoeveel euro bespaar je jaarlijks met een lcd-televisie? d Bereken de stroomsterkte als de lcd-televisie aan staat.
3
Door een gloeilamp die op de netspanning werkt, gaat een stroom van 0,175 A. a Bereken het vermogen van de gloeilamp. b Een halogeenlampje werkt op een spanning van 12 V. Het lampje verbruikt per seconde evenveel energie. Bereken de stroomsterkte door het halogeenlampje. c Een andere gloeilamp met een weerstand van 885 Ω wordt parallel aangesloten op de gloeilamp. Bereken de totale stroomsterkte.
nieuw voor je was. Doe dat zo.
.
Dit wist ik al Dit was nieuw voor mij ........................... …………………………... ………………….. …………………………...
b Vergelijk jouw lijstje met dat van een andere leerling. Ga na of je alles bij a goed begrijpt.
4
Formules bij elektriciteit a Schrijf alle formules uit dit hoofdstuk op. Noteer bij elke formule ook de eenheden.
b Noem bij elke formule een situatie waarop je de formule kunt toepassen (dat hoef je niet verder uit te werken). Voorbeeld E = P·t eenheden: joule = watt × seconde of kWh = kW × uur. Een waterkoker van 1 800 W staat 6 minuten aan. Bereken het energieverbruik in J en in kWh.
5
Kies een elektrisch apparaat dat je vaak gebruikt a Zoek van het apparaat zoveel mogelijk gegevens op die te maken hebben met elektriciteit: spanning, vermogen, wissel- of gelijkspanning, geaard of niet. b Bereken met die gegevens de andere elektrische gegevens zoals stroomsterkte en weerstand. c Maak een schatting hoeveel joule of kWh het apparaat in een jaar verbruikt.
78