0.0 1.2
Spanning Titel paragraaf en stroomsterkte
Begrijpen Onderdeel
c Elektrische energie wordt getransporteerd door … d Een ampèremeter sluit je aan in de … e De spanning kun je vergelijken met de … van een
Samenvatting
• Een elektrische stroom transporteert elektrische energie. De elektrische stroom bestaat uit bewegende elektronen die energie opnemen in de spanningsbron en afgeven aan het apparaat. • De spanningsbron zorgt voor het rondpompen van de elektronen. Hoe groter de spanning des te groter wordt de stroomsterkte en des te meer energie wordt er afgegeven in het apparaat. • Spanning druk je uit in volt (V). Stroomsterkte druk je uit in ampère (A). • Een voltmeter sluit je aan op de twee aansluitpunten van de spanningsbron of het apparaat. Een voltmeter staat buiten de stroomkring. • Een ampèremeter sluit je aan in de stroomkring: in de aanvoerdraad of in de afvoerdraad. • De stroomsterkte naar een apparaat toe is gelijk aan de stroomsterkte van het apparaat vandaan. • Er zijn spanningsbronnen die elektrische energie maken uit chemische energie, bewegingsenergie of zonne-energie. • Een elektrische stroom kun je vergelijken met een waterstroom door een waterleiding. In de waterstroom bewegen waterdeeltjes; een elektrische stroom bestaat uit bewegende elektronen. • Een elektrisch schema maakt duidelijk hoe een schakeling in elkaar zit.
Opgaven bij begrijpen 26 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze waar of niet waar is. Als de bewering niet waar is, verbeter je deze zodat een bewering ontstaat die wel waar is. a Elektrische energie wordt getransporteerd door bewegende elektronen. b De elektrische stroom loopt van de + pool naar de − pool van de spanningsbron. c Een voltmeter sluit je aan in de kring. d Elektrische stroomsterkte is de kracht die op de elektronen wordt uitgeoefend. e De eenheid van elektrische energie is ampère.
waterpomp. Nadat de stroom door het apparaat is gegaan, loopt de stroom terug naar de … g Een dynamo levert ... h Een zonnecel levert ...
f
28 Verbeter de fouten in de volgende zinnen. a Een haardroger staat onder stroom. b Door de kabels loopt dan 2,5 V. c Als je de stroomdraad aanraakt, krijg je een stroomstoot van 230 V.
d Er loopt 15 mV door je lichaam. 29 Een brommer heeft een dynamo, een koplamp en een
achterlicht. De motor draait en de dynamo draait rond, maar de lampen zijn nog niet op de dynamo aangesloten. a Levert de dynamo nu spanning, stroom, allebei of geen van beiden? Je sluit de lampen aan op de dynamo. b Leg uit in welk van de volgende situaties de dynamo de grootste stroomsterkte levert. • Alleen de koplamp brandt. • Alleen het achterlicht brandt. • Zowel de koplamp als het achterlicht branden. Beide lampjes zijn aangesloten op de dynamo. Je geeft gas, zodat de lampjes harder gaan branden. c Leg uit wat er nu veranderd is. • Alleen de stroomsterkte is groter geworden. • Alleen de spanning van de dynamo is groter geworden. • Zowel de spanning als de stroomsterkte zijn groter geworden. Vanaf de dynamo loopt er maar één draadje naar de koplamp. d Hoe loopt de stroom terug naar de dynamo?
27 Maak de volgende zinnen af. Kies uit: elektronen, volt, gelijkspanning, stroomkring, spanningsbron, druk, ampère, wisselspanning. a De eenheid van spanning is … b De eenheid van stroomsterkte is …
H1
Licht Elektrische en kleur apparaten
27