9789006668285_Traject Zorg-Basiszorg en palliatieve zorg_niveau 3_inkijkexemplaar

Page 1


NIVEAU 3

Basiszorg en palliatieve zorg

Auteurs

H. van den Berg

M.B.J. Linssen

P.A.M. Mocking

R.F.A. Schrijver

A. Velthuis

Eindredactie

C.M. Louz

E. van der Hart

A&F MODULE 1

Basiszorg en palliatieve zorg

Colofon

Auteurs

H. van den Berg

M.B.J. Linssen

P.A.M. Mocking

R.F.A. Schrijver

A. Velthuis

Eindredactie

C.M. Louz

E. van der Hart

Met medewerking van

D. Leenhouwers

A. Liedtke-van Eijck

K. van Schaik

H. van Sommeren

N. van Os

E. van Rijswijk-Hofman

Fotografie omslag

Peter Bak, Rotterdam

Omslagontwerp

Studio Fraaj, Rotterdam

Vormgeving binnenwerk

Studio Michelangela

Opmaak binnenwerk

Crius Group, Hulshout

Over ThiemeMeulenhoff

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt slimme flexibele leeroplossingen met een persoonlijke aanpak. Voor elk niveau en elke manier van leren. Want niemand is hetzelfde.

We combineren onze kennis van content, leerontwerp en technologie, met onze energie voor vernieuwing. Om met en voor onderwijsprofessionals grenzen te verleggen. Zo zijn we samen de motor voor verandering in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs.

Samen leren vernieuwen.

www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 978 90 0666828 5

Vierde druk, eerste oplage, 2023

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

Voorwoord

Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de zorgopleidingen Verzorgende-IG en Mbo-Verpleegkundige. Deze uitgave bevat een licentie voor de online leeromgeving.

Traject is gebaseerd op de kwalificatiedossiers 2020 voor de opleidingen Verzorgende-IG en Mbo-Verpleegkundige. In deze kwalificatiedossiers hebben de CanMEDS-rollen een belangrijke plek gekregen, net als technologie en is er meer aandacht voor de zorgvrager en zijn eigen regie en welzijn. Traject sluit aan op de kwalificatiedossiers met actueel en vernieuwend materiaal dat is ontwikkeld in samenwerking met docenten en experts uit het werkveld.

Traject bestaat uit:

• theorieboeken, inclusief een licentie voor de online leeromgeving;

• een online leeromgeving met verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, beroepsvaardigheden, zelftoetsen, evaluatie- en reflectieopdrachten.

Traject is modulair opgebouwd. Deze uitgave bestaat uit meerdere modules. Elke module heeft een vaste opbouw. In deze uitgave zijn de volgende onderdelen terug te vinden:

• Een korte praktijksituatie met oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren.

• Actuele theorie die alle benodigde basiskennis en achtergrondinformatie bevat bij de betreffende werkprocessen. De theorie bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk.

• Begrijp je de theorie; stellingen waarmee de student controleert of zij de theorie voldoende beheerst.

• Een begrippenlijst.

Bovenstaande onderdelen zijn ook opgenomen in de online leeromgeving. Daarnaast bevat de online leeromgeving bij iedere module de volgende onderdelen:

• Een grote variëteit aan verwerkingsopdrachten met directe feedback.

• Praktijksituatie(s) met CanMEDS-rollen. Dit zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk inclusief opdrachten gekoppeld aan CanMEDS-rollen, houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen.

• Beroepsvaardigheden met opdrachten en BPV-opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van communicatieve, instrumenteel-technische en sociaal-agogische vaardigheden.

• Door de module heen zijn allerlei evaluatie- en reflectieopdrachten opgenomen.

• Een zelftoets waarmee de student zelfstandig kan beoordelen of zij de stof beheerst.

• Een moduletoets die de docent kan inzetten om te beoordelen of de studenten de stof voldoende beheersen.

We wensen alle studenten en docenten veel plezier en succes met het werken met Traject.

Amersfoort 2022, Auteurs, redactie en uitgever

Module 1 Randvoorwaarden bij het verlenen van basiszorg 9

Mevrouw Strik is in korte tijd twee keer bijna gevallen 10

1 De leefomgeving van de zorgvrager 14

1.1 Eisen aan de leefomgeving 14

1.2 De omgeving van de zorgvrager met een lichamelijke beperking 19

1.3 De directe omgeving van de zorgvrager 19

Begrijp je de theorie? 21

2 Hygiënisch werken tijdens persoonlijke basiszorg 22

2.1 Waarom hygiënisch werken? 22

2.2 Infectieleer 23

2.3 Infectieziekten 26

2.4 Micro-organismen uitschakelen 28

2.5 Besmettingswegen 30

2.6 Beschermen en beschermd worden 33

Begrijp je de theorie? 36

3 Veilig en ergonomisch verantwoord werken tijdens persoonlijke basiszorg 37

3.1 Veiligheid in samenhang met de zorgsituatie 37

3.2 Veiligheid en de rol van protocollen, standaarden en richtlijnen 43

3.3 Ergonomisch verantwoord werken 43

Begrijp je de theorie? 51

4 Duurzaam zorg verlenen 52

4.1 Milieu en gezondheid 52

4.2 Milieubeleid 53

4.3 Zorg en milieu 56

Begrijp je de theorie? 58

Begrippen 59

Module 2 Verlenen van basiszorg 63

Samen met zijn echtgenote was je meneer Derks op bed 64

1 Ondersteunen bij de hygiënische verzorging 67

1.1 Doel van de hygiënische verzorging 67

1.2 Hygiënische verzorging van de zorgvrager 69

1.3 Verzorging van huid, haar en bij transpiratie 71

1.4 Oog- en oorverzorging 79

1.5 Mondzorg 82

1.6 Voet- en beenverzorging 87

1.7 Verzorging van de geslachtsorganen 89

1.8 De plaats van de verzorging 91

Begrijp je de theorie? 93

2 Ondersteunen bij de lichamelijke verzorging bij complicaties door bedlegerigheid 94

2.1 Decubitus 94

2.2 Contracturen 106

2.3 Spieratrofie 108

2.4 Osteoporose 108

2.5 Problemen en complicaties van longen, darmen, bloedvaten en blaas 109

Begrijp je de theorie? 112

Begrippen 113

Module 3 Ondersteunen bij voeding en vocht 117

Meneer Kepser heeft steeds minder eetlust en krijgt van jou voedingsadviezen 118

1 Gezonde voeding 122

1.1 Voedingsrichtlijnen en gezonde eetgewoonten 122

1.2 Samenstelling van voedingsmiddelen 128

1.3 Diëtiek 133

1.4 Voeding en voedingsgewoonten 140

Begrijp je de theorie? 144

2 Zorg en ondersteuning bij eten en drinken 145

2.1 Ondersteunen en begeleiden bij de voeding 145

2.2 Voeding en hulp bij eten en drinken 151

Begrijp je de theorie? 156

3 Zorg bij voeding in specifieke situaties 157

3.1 Ondergewicht en ondervoeding 157

3.2 Overgewicht 162

3.3 Maag- en darmproblemen en voeding 166

3.4 Voeding in specifieke situaties 171

Begrijp je de theorie? 178

Begrippen 179

Module 4 Ondersteunen bij de uitscheiding 181

Mevrouw Van Buuren komt terug van vakantie met pijnklachten 182

1 De uitscheiding 186

1.1 Stofwisseling 186

1.2 Uitscheidingsorganen en uitscheidingsproducten 187

Begrijp je de theorie? 194

2 Urine en feces 195

2.1 Urine 195

2.2 Feces 211

Begrijp je de theorie? 221

3 Overige uitscheidingsproducten 222

3.1 Transpiratievocht 222

3.2 Menstruatie 225

3.3 Sputum 228

3.4 Braaksel 229

Begrijp je de theorie? 232

Begrippen 233

Module 5 Verlenen van basiszorg bij gezond, comfortabel en veilig in bed 237

Je verleent mevrouw Zondervan zorg aan bed 238

1 Gezonde slaap 242

1.1 Slaap en slaapcyclus 242

1.2 Slaapstoornissen 246

1.3 Slaaphygiëne 248

1.4 Goede slaap bevorderen 249

1.5 Slaapmiddelen 253

Begrijp je de theorie? 255

2 Comfortabel en veilig in bed 256

2.1 Het bed van de zorgvrager 256

2.2 Hulpmiddelen 263

2.3 Houdingen in bed 266

Begrijp je de theorie? 272

Begrippen 273

Module 6 Ondersteunen bij mobiliseren 275

Je helpt mevrouw Koster bij veilig mobiliseren 276

1 Mobiliseren van zorgvragers 279

1.1 Het belang van mobiliseren voor de zorgvrager 279

1.2 Mobiliseren in de praktijk 281

1.3 Bewegingsgerichte zorg 284

1.4 Bewegingsgerichte activiteiten organiseren 288

Begrijp je de theorie? 289

2 Verplaatsen van een zorgvrager 290

2.1 Regels en adviezen voor het verplaatsen van een zorgvrager 290

2.2 Technieken voor het verplaatsen van een zorgvrager 295

2.3 Hulpmiddelen bij het verplaatsen van een zorgvrager 299

2.4 Ondersteunen bij het lopen 306

2.5 Mobiliteit voor rolstoelgebonden zorgvragers 308

Begrijp je de theorie? 312

3 Valpreventie 313

3.1 Valrisico's 313

3.2 Maatregelen voor valpreventie 318

3.3 Multidisciplinaire aanpak 322

Begrijp je de theorie? 324

Begrippen 325

Module 7 Observeren van vitale functies 327

Je maakt je zorgen over de gezondheid van Bettie 328

1 Vitale functies 331

1.1 Wat zijn vitale functies? 331

1.2 De vitale functies 311

1.3 Overige belangrijke lichaamsfuncties 334

1.4 Belang van meten van vitale functies 335

1.5 Early Warning Score 336

1.6 SBAR(R) 337

1.7 Rol van de verzorgende 338

Begrijp je de theorie? 340

2 Meten van vitale functies 341

2.1 Luchtweg en ademhaling 342

2.2 Bloedcirculatie 349

2.3 Bewustzijn 355

2.4 Temperatuurregulatie 360

2.5 Pijnbeleving 371

Begrijp je de theorie? 376

Begrippen 377

Module 8 Verlenen van eerste hulp en reanimeren 379

Erben raakt onderkoeld na een overdosis 380

1 Eerstehulpverlening 384

1.1 De verzorgende als eerstehulpverlener 384

1.2 Zorg voor een veilige omgeving 387

1.3 Zorg voor de zorgvrager 390

1.4 Let op eigen besmetting 393

1.5 Inschakelen van deskundige hulp 394

Begrijp je de theorie? 397

2 Eerste hulp bij bedreiging van vitale functies 398

2.1 Eerste hulp bij problemen met de ademhaling 398

2.2 Eerste hulp bij problemen bij de circulatie 407

2.3 Eerste hulp bij problemen met het bewustzijn 415

Begrijp je de theorie? 427

3 Reanimatie 428

3.1 Reanimatie in een zorgorganisatie 428

3.2 Wat is een circulatiestilstand? 430

3.3 Herkennen van een reanimatiesituatie 431

3.4 Toepassen van borstcompressies en beademingen 434

3.5 Gebruik van de aed 438

3.6 Reanimatie buiten de zorgorganisatie 441

Begrijp je de theorie? 443

4 Eerste hulp bij overig letsel 444

4.1 Eerste hulp bij huidbeschadigingen 444

4.2 Eerste hulp bij letsel aan oog, neus, oor en mond 450

4.3 Letsel aan armen en benen 452

Begrijp je de theorie? 456

Begrippen 457

Module 9 Sterven en dood 461

Meneer Aslan heeft acute leukemie 462

1 De dood 465

1.1 Wat is dood? 465

1.2 Sterven en dood in onze samenleving 470

1.3 Dood en levensbeschouwing 471

Begrijp je de theorie? 478

2 Zorg in de palliatieve en terminale fase 479

2.1 De laatste levensfasen 479

2.2 Zorg in de laatste levensfasen 484

Begrijp je de theorie? 492

3 Regie rondom het levenseinde 493

3.1 Zelfbeschikkingsrecht 493

3.2 Zelfbeschikking in de praktijk 498

3.3 Omgaan met ethische dilemma's 508

Begrijp je de theorie? 511

Begrippen 512

Module 10 Verzorgen, verplegen en begeleiden in de palliatieve en terminale fase 517

Mevrouw Kosterman wordt 's nachts plotseling onrustig 518

1 Verzorgen in de palliatieve en terminale fase 521

1.1 Basiszorg voor palliatieve en terminale zorgvragers 521

1.2 Aandachtspunten basiszorg in de palliatieve en terminale fase 523

Begrijp je de theorie? 528

2 Verplegen in de palliatieve en terminale fase 529

2.1 Het zorgplan in de palliatieve en terminale fase 529

2.2 Complicaties in de palliatieve en terminale fase 531

2.3 Het stervensproces 549

Begrijp je de theorie? 552

3 Begeleiden in de palliatieve en terminale fase 553

3.1 Begeleiden van palliatieve en terminale zorgvragers 553

3.2 Fasen van rouw en verliesverwerking 557

3.3 Begeleiden van naasten en mantelzorgers 561

Begrijp je de theorie? 565

Begrippen 566

Register 569

BPZ MODULE 1

Randvoorwaarden bij het verlenen van basiszorg

Het verlenen en ondersteunen van de persoonlijke basiszorg bij zorgvragers is een van de belangrijkste taken van jou als verzorgende. Goede basiszorg is alleen mogelijk als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Zo moet bijvoorbeeld de leefomgeving van de zorgvrager in orde zijn. Ook hygiënisch en veilig werken zijn vanuit het oogpunt van de zorgvrager essentieel: die rekent er namelijk op dat hij bij jou in goede handen is. Dat vraagt van jou dat je schoon werkt en dat je de zorgvrager niet blootstelt aan gevaar. Bij het verlenen van basiszorg horen ook jouw eigen werkomstandigheden. Als die niet optimaal zijn, kun je geen goede zorg verlenen. Daarnaast heb je als verzorgende de verantwoordelijkheid om zo duurzaam mogelijk te werken. Dat betekent bijvoorbeeld dat je je houdt aan milieuvoorschriften en dat je verspilling voorkomt.

Auteur

M.B.J. Linssen

Eindredactie

C.M. Louz

© onbekend

Mevrouw Strik is in korte tijd twee keer bijna gevallen

Je werkt als verzorgende op afdeling Jasmijn van revalidatiekliniek De Heuvel. Mevrouw Strik (62) werd enkele maanden geleden op haar fiets aangereden door een auto. Ze heeft na het ongeval twee weken in coma gelegen. Mevrouw is in de revalidatiekliniek opgenomen, omdat er in het ziekenhuis nauwelijks meer vooruitgang was. De bedoeling is haar weer zo zelfstandig te maken dat ze met hulp van haar echtgenoot weer thuis kan wonen. Daar kijkt mevrouw erg naar uit want ze mist haar katten, haar kleurrijke huiskamer en het geluid van zingende vogels in haar ruime tuin. Je kent mevrouw Strik nu twee weken. Tijdens de teambespreking licht je de situatie van mevrouw Strik aan je collega's toe. 'Mevrouw Strik is in korte tijd al twee keer bijna gevallen. Op dit moment loopt mevrouw Strik met een looprek.' Je vertelt dat je mevrouw nog net kon opvangen toen ze voor de eerste keer bijna viel. De tweede keer was er een collega bij om haar op te vangen. Dat opvangen van mevrouw Strik heeft je trouwens wel een pijnlijke rug opgeleverd. Je vertelt verder: 'Ik merk dat mevrouw erg onzeker is door de angst om te vallen en regelmatig aangeeft dat ze haar thuissituatie mist.'

De volgende dag heb je samen met student-verzorgende Benthe avonddienst. Het valt Benthe op dat je regelmatig over mevrouw Strik heen buigt. Je legt uit dat je dat minder afstandelijk vindt overkomen. Als jullie de kamer uitgaan, ziet Benthe jouw pijnlijke uitdrukking op je gezicht als je over je rug wrijft.

1 REVALIDATIETECHNIEK

In de praktijksituatie werk je in revalidatiekliniek De Heuvel.

Vorm tweetallen. Noteer om de beurt een kenmerk van een revalidatiekliniek zonder van tevoren informatie hierover op te zoeken. Bespreek daarna samen wat voor jullie nog onduidelijk is en zoek aanvullende informatie.

2 VEILIGHEID

Mevrouw Strik is nu al twee keer in korte tijd bijna gevallen. Dit kan zorgen voor gevaarlijke situaties. Als verzorgende doe je er alles aan om een veilige leefomgeving voor de zorgvrager te creëren.

Wat zou je kunnen doen om te zorgen dat mevrouw Strik niet meer (bijna) valt?

3 ERGONOMISCH VERANTWOORD WERKEN

Het valt Benthe op dat je regelmatig over mevrouw Strik heen buigt. Je legt uit dat je dat minder afstandelijk vindt overkomen. Als jullie de kamer uitgaan, ziet Benthe de pijnlijke uitdrukking op je gezicht als je over je rug wrijft. Het is duidelijk dat er meer aandacht moet zijn voor ergonomisch verantwoord werken.

Beantwoord de vragen over ergonomie.

1. Wat wordt volgens jou verstaan onder ergonomie en ergonomisch verantwoord werken?

2. Heb jij weleens last gehad van bepaalde lichaamsdelen door niet ergonomisch verantwoord werken? Licht je antwoord toe.

3. Welke (beroeps)situaties kun je bedenken waarbij je extra aandacht moet hebben voor je eigen ergonomie?

4 MOEILIJKE WOORDEN IN DEZE MODULE

In deze module kunnen woorden voorkomen waarvan je de betekenis nog niet kent. Dit kunnen beroepswoorden of vaktaalwoorden zijn, die je nog nooit eerder hebt gelezen. Zorg ervoor dat je ze begrijpt en kunt gebruiken in de module. Als je de woorden begrijpt, is het gemakkelijker om opdrachten in deze module te maken.

Noteer tijdens het lezen van de theorie de woorden die je niet begrijpt. Geef van elk woord de betekenis en een voorbeeldzin.

Woord Betekenis Voorbeeldzin

Tip: In de begrippenlijst van deze module vind je alvast een selectie van vaktaalwoorden die met deze module te maken hebben.

De leefomgeving van de zorgvrager

LEERDOELEN

• Je kunt benoemen wat een optimale leefomgeving inhoudt voor verschillende typen zorgvragers.

• Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen het levende en dode milieu.

• Je kunt samenvatten wat jouw rol is als verzorgende bij het bevorderen en bewaken van een optimale leefomgeving.

• Je kunt uitleggen waar de directe omgeving van een zorgvrager met of zonder lichamelijke beperking aan moet voldoen.

De leefomgeving van de zorgvrager heeft invloed op zijn gezondheid. Dit hoofdstuk gaat over deze leefomgeving en de eisen die daaraan gesteld worden. Je krijgt uitleg over het verschil tussen het levende en dode milieu en de invloed die jij daar als verzorgende op kunt uitoefenen. In dit hoofdstuk is ook aandacht voor de leefomgeving van de zorgvrager met een lichamelijke beperking en meer specifiek voor de kamer waarin de zorgvrager verblijft.

1.1 Eisen aan de leefomgeving

De omgeving van de zorgvrager wordt ook wel het milieu genoemd. Het milieu kun je onderverdelen in het levende en het dode milieu. Het milieu van de zorgvrager is van grote invloed op zijn gezondheidstoestand en daar worden eisen aan gesteld. De omgeving van de zorgvrager moet:

• zijn gezondheid bevorderen of in stand houden;

• zijn zelfzorg en mantelzorg stimuleren of ondersteunen;

• prettig en veilig zijn.

Als de leefomgeving van de zorgvrager aan deze eisen voldoet en daarmee optimaal is, wordt dit een therapeutisch milieu genoemd. De omstandigheden waarin de zorgvrager verkeert, zijn als het ware helend. Ze helpen de zorgvrager beter te worden.

Geen therapeutisch milieu voor meneer Bals

Tineke werkt als verzorgende in de wijk. Ze verzorgt meneer Bals thuis. Hij woont in een oud huisje op het platteland. Een badkamer heeft hij niet en hij wast zich altijd in de keuken aan het aanrecht. Meneer Bals verzorgen vraagt veel creativiteit van Tineke. Het huis van meneer Bals is ook niet schoon. De vloer is vochtig en vies en het huis is in de winter niet goed warm te krijgen. Tineke doet haar best, maar het is geen optimaal therapeutisch milieu.

Geen prettige omgeving voor Anja Anja is een zorgvrager met een verstandelijke beperking. Ze moet op de afdeling waar ze woont tijdelijk verhuizen omdat haar eigen kamer gerenoveerd wordt. In de tijdelijke kamer voelt ze zich niet prettig. Anja heeft een ruimte van enkele vierkante meters, waar de hoogstnoodzakelijke spullen staan. Haar persoonlijke spullen moesten

even opgeslagen worden, waardoor de gehele ruimte er kaal en onprettig uitziet. Anja ervaart in deze periode geen optimaal therapeutisch milieu.

Zelfzorg en mantelzorg stimuleren of ondersteunen

Inge heeft lichamelijke beperkingen en woont in een aangepaste woning. Eigenlijk kan ze alle zelfzorgactiviteiten zelfstandig uitvoeren dankzij allerlei aanpassingen. Inge heeft dus niemand nodig voor haar dagelijkse verzorging. Ook haar keuken is zo aangepast dat ze met haar rolstoel overal bij kan en er zelfstandig kan komen. Voor handelingen die Inge echt niet zelfstandig kan uitvoeren, kan ze altijd een beroep doen op de hulp van familie en vrienden. Inge ervaart haar leefomgeving als therapeutisch omdat ze, ondanks haar beperkingen, het leven kan leven dat ze wil.

Figuur 1.1 een loopband kan bijdragen aan een therapeutisch milieu voor een zorgvrager die graag beweegt © ThiemeMeulenhoff / Frank Muller / ZorginBeeld

1.1.1 Het levende

milieu

Het levende milieu omvat op de eerste plaats alle mensen in de omgeving van de zorgvrager. Dit kunnen familieleden, vrienden, medebewoners of zorgverleners zijn. Het levende milieu omvat ook dieren en planten. Dit milieu kan enorm groot zijn, bijvoorbeeld in een woongemeenschap voor mensen met een beperking. Het levende milieu kan ook heel klein zijn. Bijvoorbeeld als iemand alleen woont en er veel mensen uit zijn omgeving zijn overleden, of als iemand erg op zichzelf is en weinig contact maakt met de mensen uit zijn

omgeving. De mensen uit het levende milieu hebben grote invloed op de zorgvrager. Zij kunnen ervoor zorgen dat de leefomgeving therapeutisch is maar ook ziekmakend.

Meneer Koudijk wordt niet gestimuleerd Meneer Koudijk kan zichzelf volledig verzorgen, hoewel hij daar veel moeite voor moet doen. Hij moet wel gestimuleerd worden en is geneigd zich te laten helpen. Zijn familie is erg bezorgd en betuttelt hem graag. Als meneer Koudijk iemand van de familie vraagt om hem te helpen, doet hij of zij dat meestal direct. Daarmee helpt de familie hem niet om zelfstandig te blijven. De familie, het levende milieu, draagt dus niet bij aan een optimaal therapeutisch milieu.

Als verzorgende is het je taak om voortdurend te zoeken naar de balans tussen de situatie zoals die op dat moment is en zoals die vanuit therapeutisch oogpunt volgens jou zou moeten zijn. Dat vraagt ook om geduld: kleine verbeteringen die je samen met de zorgvrager en zijn familie en naasten bereikt zijn al winst.

Balans zoeken

Mevrouw Timmers is erg kortademig. Ze kan zichzelf verzorgen, maar moet daarna uren rusten om daarvan te herstellen. Joan is verzorgende en helpt mevrouw toch met de lichamelijke verzorging ondanks dat ze dit zelf kan. Omdat Joan haar helpt, heeft mevrouw Timmers na de lichamelijke verzorging nog voldoende energie om goed te kunnen ontbijten en om contact te hebben met anderen.

Figuur 1.2 Meneer Koudijk moet gestimuleerd worden door het levende milieu © Mirador media / Anke Gielen

Figuur 1.3 voor mevrouw timmers is wat extra hulp verstandig © Mirador media / Maria van der Heyden

1.1.2 Het therapeutisch gedrag van de verzorgende

Het therapeutisch gedrag van jou als verzorgende is een voorwaarde om goede basiszorg te kunnen verlenen. Je moet je dus altijd bewust zijn van je gedrag richting de zorgvrager. Je beïnvloedt de zorgvrager door de manier waarop je met hem omgaat en door de wijze waarop je bijvoorbeeld technische handelingen bij de zorgvrager verricht. Deze twee aspecten moeten in evenwicht zijn. Kun je bijvoorbeeld een goede injectietechniek hebben, maar iemand niet op zijn gemak stellen? Dan is je handelen niet optimaal. Wanneer gedraag je je als verzorgende therapeutisch?

• Als je jezelf bent (echtheid).

Femke is van nature erg bescheiden en terughoudend. Op haar werk vindt ze dat ze op alle vragen

van zorgvragers een antwoord moet hebben. Dat is natuurlijk niet mogelijk. Ze heeft het gevoel dat ze zichzelf niet is en dat belemmert de communicatie met zorgvragers. Pas wanneer Femke beseft dat ze niet overal een antwoord op hoeft te hebben, is ze zichzelf weer.

• Als je je kunt inleven in de situatie van de zorgvrager (empathie).

Tina is een goede luisteraar. Ze krijgt vaak complimenten van zorgvragers. Die geven aan dat ze het gevoel hebben dat Tina hen goed begrijpt.

• Als je concreet en duidelijk bent naar de zorgvrager.

Meneer Van der Lande heeft de ziekte van Alzheimer. Hij is pas in het verpleeghuis komen wonen. Na enkele dagen is hij volledig de kluts kwijt. Zijn vrouw vertelt dat ze ervaart dat veel verzorgenden niet duidelijk genoeg zijn naar haar man. 'Ze laten hem maar een beetje aan zijn lot over, terwijl hij juist zoveel behoefte heeft aan structuur en eenduidigheid. Nu hoort hij van verzorgenden steeds verschillende dingen die hij niet begrijpt omdat ze moeilijk worden uitgelegd.'

• Als je geen vooroordelen hebt.

Maria heeft het syndroom van Down. Ze woont in een woongemeenschap waar alle verzorgenden haar goed kennen. Ze is gisteren met een longontsteking opgenomen in het ziekenhuis. Haar moeder waarschuwt het team dat ze niet te snel ervan uit moeten gaan dat Maria iets niet begrijpt. 'Er zijn veel mensen die een vooroordeel hebben. Maria zal het wel niet begrijpen. Haar verstandelijk niveau is veel hoger dan je zou denken.'

• Als je respect hebt voor de zorgvrager.

Meneer Bals leeft in zijn kleine huis zonder goede voorzieningen, erg eenvoudig. De sanitaire voorzieningen zijn verouderd en er is nauwelijks ruimte om te manoeuvreren. Dat maakt het voor Tineke bij de verzorging niet makkelijk. Toch res-

pecteert zij de manier waarop hij leeft en de keuzes die hij daarin maakt.

Figuur 1.4 een leefomgeving kan door iedereen verschillend worden ervaren © Ton Borsboom

• Als je de tijd neemt om de zorgvrager te begrijpen.

Imke is 15 jaar. Ze heeft een achterstand in haar ontwikkeling en woont sinds kort in een woongroep voor zorgvragers met een verstandelijke beperking. Imke kan zich moeilijk uiten; ze kan nauwelijks praten. De verzorgenden op de woongroep doen veel moeite om te begrijpen welke zorgbehoeften Imke heeft. Dat kost veel tijd, maar het lukt op die manier wel om Imke de zorg te geven die ze nodig heeft.

• Als je adequaat kunt omgaan met kritiek.

Meneer Van Dalen heeft een klacht ingediend bij de psychogeriatrische afdeling waar zijn vrouw Ans verblijft. Hij heeft geconstateerd dat zijn vrouw er regelmatig zeer onverzorgd uitziet en onfris ruikt. Annemarie, de leidinggevende van de afdeling, weet dat mevrouw Van Dalen zich uit zichzelf nauwelijks verzorgt. Ze accepteert daarbij ook bijna nooit hulp. Ondanks dat neemt Annemarie de klacht van meneer Van Dalen serieus en gaat ze het gesprek met hem aan.

• Als je contacten kunt leggen en onderhouden.

Jasmina werkt in een zorgorganisatie voor zorgvragers met een verstandelijke beperking. Vandaag is Boris er komen wonen. Zijn ouders en broertjes begeleiden hem als hij zich meldt in de leefgroep waar hij zal gaan wonen. Jasmina voelt het als haar verantwoordelijkheid om niet alleen met Boris een goed contact op te bouwen, maar

ook met zijn ouders en andere familieleden die hem vaak zullen bezoeken.

• Als je geduld hebt.

Mevrouw Jaspers heeft sinds kort een stoma. Ze is net weer thuis, terug uit het ziekenhuis, maar heeft daar niet goed geleerd hoe ze het stoma moet verzorgen. Irma komt als verzorgende regelmatig op huisbezoek. Ze heeft mevrouw Jaspers al meerdere keren geïnformeerd en voorgedaan hoe zij haar stoma moet verzorgen. Het kost Irma heel veel geduld, maar het lukt uiteindelijk toch om mevrouw Jaspers haar stoma zelfstandig te laten verzorgen.

Als verzorgende streef je dus naar een optimaal therapeutisch milieu voor de zorgvrager. Noodzakelijk daarbij is het plannen van activiteiten op een logische (methodische) manier. Bij het plannen van de basiszorg doorloop je daarom een aantal stappen. Door antwoord te geven op de volgende vragen kun je samen met de zorgvrager kijken wie welk deel van de zorg op zich neemt.

• Wat kan de zorgvrager zelfstandig uitvoeren?

• Welke zorg kan opgevangen worden met hulpmiddelen of technologie?

• Welke hulp kunnen en willen mensen in de leefomgeving bieden?

• Welke verzorgende ondersteuning heeft de zorgvrager dan nog nodig?

Je kunt de basiszorg gaan plannen als duidelijk is welk deel van de zorg jij gaat doen.

1.1.3 Het dode milieu

Het dode milieu omvat alle materiële voorzieningen en het klimaat voor de zorgvrager. Wat de optimale condities zijn, verschilt per zorgvrager. Denk daarbij bijvoorbeeld aan:

• het gebouw waarin de zorgvrager zich bevindt;

• de inrichting van dat gebouw met meubels en apparatuur;

• de looproutes in het gebouw;

• het klimaat in het gebouw (temperatuur, vochtigheid, licht).

Locatie van een gebouw

Bij het dode milieu hoort ook de locatie van een gebouw. Zorgvragers kunnen door de plek waar het staat een gebouw als therapeutisch ervaren of juist niet.

Voor zorgvragers met een ernstige longaandoening kan een bosrijke omgeving therapeutisch zijn. Ze kunnen door de schone lucht die er is misschien beter ademhalen. Voor iemand die afhankelijk is van een rolstoel, is juist het centrum van de stad, met makkelijk bereikbare winkels, misschien therapeutisch.

De overheid draagt ook bij aan het therapeutisch klimaat van zorgvragers. Zo is het wettelijk verboden om in zorgorganisaties te roken, omdat dit niet bijdraagt aan het bevorderen of in stand houden van de gezondheid.

Indeling van een gebouw

De indeling van een gebouw is ook van invloed op het therapeutisch milieu. Zo is bijvoorbeeld voor een rolstoelgebruiker een huis met een benedenverdieping en een bovenverdieping, met een trap zonder lift, niet therapeutisch. Dit huis kan wel therapeutisch zijn voor iemand die graag wat overgewicht wil kwijtraken.

Klimaat in een gebouw

Een onderdeel van het dode milieu is ook het klimaat. Met het klimaat worden de temperatuur, de ventilatie en de vochtigheidsgraad bedoeld. Of de temperatuur therapeutisch is, hangt af van het individu. Een zorgvrager met hoge koorts die last heeft van de warmte, heeft behoefte aan een koele omgeving. Je kunt als verzorgende de temperatuur van de kamer verlagen, bijvoorbeeld door de verwarming lager of uit te zetten, of door de airconditioning aan te zetten.

Bij ventilatie zijn de individuele verschillen over het algemeen kleiner dan bij de andere aspecten van het dode milieu. Ieder mens heeft namelijk behoefte aan voldoende zuurstof. Ventileren is dus erg belangrijk.

Figuur 1.5 voor een zorgvrager met hoge koorts kan de verwarming misschien wel uit © Shutterstock / MyImagesMicha

Vervelend dat de ramen niet open kunnen Jacqueline werkt in een verpleeghuis dat vorig jaar is geopend. Het gebouw heeft een systeem waarmee de luchtkwaliteit automatisch wordt geregeld. Een nadeel van dat systeem kan zijn dat de ramen niet open kunnen, omdat het systeem dan niet optimaal functioneert. Hoewel de temperatuur optimaal geregeld kan worden, vindt Jacqueline het een vervelende gedachte dat er geen raam open kan.

Over het effect van kou of tocht bestaan veel verschillende meningen. Er is nooit echt bewezen dat je daar ziek van wordt. Het is ook nooit aangetoond dat je er niet ziek van wordt. Wél is het zo dat de meeste mensen kou of tocht als onprettig ervaren.

VAN KOU OF TOCHT WORD JE NIET ZIEK

'Het is onzin dat je van kou of tocht op zichzelf ziek wordt', vertelt Jan Wilschut, viroloog aan de Rijksuniversiteit Groningen. 'Verkoudheid of griep krijg je door een virus dat je van andere mensen krijgt aangeproest.'

Bron: Elles Lalieu / NEMO Kennislink

Met betrekking tot de vochtigheid van de lucht kunnen er grote individuele verschillen zijn.

Iemand met een longaandoening kan meer behoefte hebben aan een hoge luchtvochtigheidsgraad in een ruimte dan iemand zonder longaandoening.

Figuur 1.6 een lichte ziekenkamer in een verpleeghuis is van invloed op een zorgvrager © ThiemeMeulenhoff / Frank Muller / ZorginBeeld

1.2 De omgeving van de zorgvrager met een lichamelijke

beperking

Om zorgvragers met een lichamelijke beperking zichzelf goed te kunnen laten verzorgen, zijn vaak aanpassingen nodig in hun huis. Enkele aanpassingen in woningen zijn:

• ingangen zonder drempels, vooral bij gebruik van een looprek of een rolstoel

• speciale opritten voor rolstoelgebruikers die niet te steil zijn

• gemakkelijke handgrepen aan de deuren, voor bijvoorbeeld mensen met krachtsverlies

• deuren die elektrisch opengaan, bijvoorbeeld voor een rolstoelgebruiker met onvoldoende kracht in de handen

• verlichting en stopcontact op aangepaste hoogte

• trapliften, voor mensen die niet kunnen traplopen

• plafondliften, een liftsysteem aan het plafond bevestigd, waarmee een bewoner zoals in een tillift verplaatst kan worden

• hulpmiddelen om in bed te komen

• verhoogd toilet met toiletsteunen

• extra brede deuren, vooral voor rolstoelgebruikers en mensen die hulpmiddelen gebruiken bij het lopen

• aangepaste keuken, bijvoorbeeld in hoogte verstelbaar als er ook mensen zonder lichamelijke beperking gebruik van maken

• elektronische hulpmiddelen waarmee zorgvragers allerlei zaken in hun omgeving op afstand kunnen regelen, zoals het bedienen van verlichting, deuren en gordijnen, het regelen van de thermostaat, het starten van een oven of wasmachine

Jaco heeft het gevoel dat hij weer meetelt Jaco heeft zware lichamelijke beperkingen en kan nauwelijks iets zelf omdat hij spasmen heeft. Tot zijn twintigste jaar heeft Jaco bij zijn ouders gewoond en het leek lange tijd onmogelijk om zelfstandig te wonen. Een maand geleden is Jaco verhuisd naar een begeleidwonenproject. In een aangepaste woning krijgt hij hulp bij de dagelijkse verzorging. Overdag is hij veel alleen, maar kan hij zich prima redden in zijn kamer met alle technologische snufjes. Zo kan hij bijvoorbeeld de ramen, gordijnen, verwarming en sommige apparaten in de keuken met spraakbediening vanuit zijn rolstoel bedienen. Het is voor Jaco niet altijd gemakkelijk, maar hij vindt het geweldig om op zichzelf te wonen en het gevoel te hebben dat hij niet helemaal afhankelijk is van anderen.

1.3 De directe omgeving van de zorgvrager

Vaak is de directe omgeving van de zorgvrager de ziekenkamer. Om therapeutisch te zijn moet die aan bepaalde eisen voldoen. Iedere zorgvrager stelt, in zijn unieke situatie met specifieke wensen en behoeften, weer andere eisen. Ondanks de grote verschillen zijn er enkele algemene eisen die aan de ziekenkamer worden gesteld, zoals:

• zo rustig mogelijke ligging in het gebouw

• weinig stofvorming en gemakkelijk schoon te houden

• gemakkelijk te onderhouden vloeren, slipvrij en zonder onregelmatigheden, vooral voor

mensen die gebruikmaken van krukken of een looprek

• goed bereikbare verlichting, stopcontact en vloerverlichting

• goede ventilatiemogelijkheden, als er geen klimaatbeheersing is

• goed bereikbaar toilet en/of badkamer, ook voor jou als verzorgende als je hulp moet bieden

• ordelijk en gezellig

• rustgevende kleuren (dit kan per omgeving verschillend zijn)

• beschikbaarheid van media, zoals telefoon, televisie en internet (eventueel tegen betaling)

• leeslamp en tafeltje bij het bed

• goed bereikbare bel of oproepsysteem

• wastafel met mengkraan

• afvalemmer

Figuur 1.7 een toilet met verhoging op de bril kan bijdragen aan een therapeutische omgeving © Mirador media / Anke  Gielen

BEGRIJP JE DE THEORIE?

Geef bij iedere stelling aan of deze juist of onjuist is. Juist Onjuist

1 Wat voor soort milieu therapeutisch is, verschilt per zorgvrager.

2 Als verzorgende heb je een belangrijke rol in het creëren van een therapeutisch milieu.

3 Hoe meer je als verzorgende jezelf bent, hoe beter dit is voor de zorgvrager.

4 Basiszorg verlenen betekent dat je zo veel mogelijk taken van de zorgvrager overneemt.

5 Het levende milieu bestaat uit alle mensen, dieren en planten die de zorgvrager omringen.

6 Het rookverbod in zorgorganisaties verbetert het dode milieu.

7 Bij ouderen is een omgevingstemperatuur van 20 graden Celsius ideaal.

8 De klimaatbeheersing in een gebouw werkt het best als dagelijks de ramen een halfuur tot een uur openstaan.

9 Bij zorgvragers met een lichamelijke beperking kunnen elektronische hulpmiddelen het therapeutisch milieu verbeteren.

10 Het is een algemene eis dat elke ziekenkamer ordelijk en gezellig is.

Hygiënisch werken tijdens persoonlijke basiszorg

LEERDOELEN

• Je kunt uitleggen wat het belang is van hygiënisch werken.

• Je kunt voorbeelden noemen van groepen waarin micro-organismen zijn ingedeeld.

• Je kunt uitleggen wat de besmettingscyclus inhoudt.

• Je kunt uitleggen wat de meest voorkomende infectieziekten bij een zorgvrager inhouden.

• Je kunt benoemen wat sterilisatie en desinfectie inhouden.

• Je kunt uitleggen hoe besmetting door micro-organismen kan plaatsvinden.

• Je kunt uitleggen welke maatregelen je kunt toepassen om de zorgvrager en jezelf te beschermen tegen de verschillende typen besmetting van micro-organismen.

Een van de belangrijkste redenen dat mensen in deze moderne maatschappij langer en gezonder leven, is dat ze hygiënischer leven dan ooit. De kennis over hygiëne is nog niet zo heel oud. Pas in de 19e eeuw werd bewezen dat het bestrijden van ziektekiemen van grote invloed is op de gezondheid. Het is daarom niet meer dan logisch dat je als verzorgende zorgt voor optimale hygiënische omstandigheden. Daarmee lever je een belangrijke bijdrage aan de gezondheid en het welzijn van de zorgvrager.

2.1 Waarom hygiënisch werken?

Waarom is het zo belangrijk dat je als verzorgende bewust met hygiëne omgaat? Op de eerste plaats moet je voorkomen dat zorgvragers onnodige risico's lopen. Ze kunnen ziek worden als een infectieziekte via ziektekiemen van de ene zorgvrager naar de andere wordt overgebracht. Andersom geldt het natuurlijk ook: je wilt graag voorkomen dat je ziek wordt door een infectiebron van de zorgvrager.

Als verzorgende moet je beschermende maatregelen nemen tijdens de zorgverlening. Daarbij is het belangrijk dat je begrip hebt voor de gevoe-

lens en reacties die dergelijke maatregelen bij de zorgvrager kunnen oproepen. Zo kan een zorgvrager denken dat hij vies is, omdat je altijd handschoenen draagt als je hem wast. Of misschien denkt hij wel dat je een ernstige ziekte onder de leden hebt, omdat je een mondneusmasker draagt als je in de buurt bent.

'IK VOELDE ME VIES'

Meneer Tholen heeft een week in het ziekenhuis gelegen vanwege Covid-19. Hij is nu weer thuis. Meneer Tholen lag op een speciale afdeling waar uitsluitend zorgvragers lagen die besmet waren met

het coronavirus. Na zijn ontslag uit het ziekenhuis komt verzorgende Mia bij hem op huisbezoek om hem te helpen met douchen. 'Het leek wel alsof ik een melaatse op de maan was. Al die mensen om me heen, ze waren onherkenbaar door maskers en brillen. Ik voelde me voortdurend vies, omdat niemand me zonder handschoenen aanraakte. Ik begrijp dat het nodig was, maar ik vond het een zeer vervelende ervaring.' Mia luistert aandachtig en vertelt dat ze begrijpt waarom meneer Tholen zich zo gevoeld heeft. Ze vraagt hem wat geholpen zou hebben om dat gevoel te verminderen. 'Het zou mij geholpen hebben als ze me regelmatig hadden geïnformeerd over het hoe en waarom van alle maatregelen.'

Figuur 2.1 Meneer tholen had beter geïnformeerd willen worden over de beschermingsmaatregelen © Mirador media / Anke Gielen

Als verzorgende ga je bewust om met hygiënische maatregelen, omdat je begrijpt waarvoor ze dienen. Niet alle zorgvragers gaan bewust om met hygiënische maatregelen. Daarom is het belangrijk dat je de zorgvrager goed informeert, bijvoorbeeld over het dragen van handschoenen bij de verzorging van een geïnfecteerde wond of over het dragen van een mondneusmasker bij een besmettelijk virus. In je dagelijkse werk ben je eigenlijk voortdurend bezig met het uitvoeren van maatregelen die met hygiëne te maken hebben. Hygiëne vormt daarmee de basis van goede gezondheidszorg. In de gezondheidszorg moet besmetting door micro-organismen bij de zorgvragers voorkomen worden: de besmettingswegen moeten worden geblokkeerd.

2.2 Infectieleer

Om als verzorgende zo goed mogelijk hygiënisch te werken heb je kennis nodig van de infectieleer. Dat begint bij kennis over zogenoemde microorganismen. Dit is een verzamelnaam voor de kleinste levende wezens die er bestaan. Je kunt ze met het blote oog meestal niet zien, wel door een microscoop. Er zijn plantaardige en dierlijke micro-organismen. Ze zijn overal in de natuur aanwezig, op je handen en lichaam, maar ook in de wc, douche en de keuken. Er zijn verschillende groepen met verschillende kenmerken en eigenschappen. Micro-organismen zijn niet allemaal ziekmakend. Er zijn ook veel soorten die juist beschermen tegen ziekte.

2.2.1 Groepen

micro-organismen

Groepen micro-organismen zijn:

• bacteriën, die bijvoorbeeld een voedselvergiftiging veroorzaken;

• schimmels, die bijvoorbeeld een voetschimmel veroorzaken;

• parasieten, die bijvoorbeeld malaria veroorzaken.

Virussen en prionen behoren officieel niet tot de micro-organismen omdat ze zich niet zelfstandig kunnen delen. Ze worden wel gerekend tot micro-organismen, omdat met name virussen belangrijke ziekmakers zijn.

Micro-organismen zijn noodzakelijk

Micro-organismen kunnen je ziek maken, maar ze kunnen ook en vooral nuttig zijn. Feitelijk is leven op aarde zelfs onmogelijk zonder microorganismen omdat die ervoor zorgen dat er op aarde voldoende zuurstof geproduceerd wordt. Micro-organismen zijn ook om andere redenen belangrijk.

• Micro-organismen beschermen het lichaam tegen ziekten, bijvoorbeeld door een gezonde werking van de darmen.

• Micro-organismen ruimen resten van planten en dieren op.

• Micro-organismen dienen als voedsel voor grotere organismen en vormen zo een belangrijke schakel in de voedingscyclus.

• Zonder micro-organismen kunnen diverse voedingsmiddelen niet geproduceerd worden. Denk bijvoorbeeld aan brood, zuurkool, bier, yoghurt enzovoort.

• Micro-organismen worden gebruikt om medicijnen te produceren.

JIJ EN JOUW 1,5 KILO MICROBEN

Jouw lichaam zit tjokvol micro-organismen, waaronder bacteriën, schimmels, archaea en virussen. Het zijn er alles bij elkaar tien keer zo veel als het aantal menselijke cellen in jouw lichaam. Samen zijn ze goed voor een gewicht van 1,5 kilo.

Bron: Artis-Micropia

Ziekmakende micro-organismen

Veel micro-organismen zijn dus onschadelijk of zelfs nuttig. Als verzorgende word je vaak geconfronteerd met de ziekmakende eigenschappen van sommige micro-organismen.

Bacteriën

Bacteriën zijn bekende ziekteverwekkers. Er zijn verschillende soorten:

• Kokken zijn bolvormige bacteriën. Stafylokokken zijn vooral bekend als veroorzaker van etterende ontstekingen. Andere kokken zijn streptokokken en pneumokokken.

• Bacillen hebben de vorm van cilinders. Er zijn diverse bacillen, bijvoorbeeld de tuberkelbacil en de tetanusbacil.

• Spirocheten (spirila) zijn spiraalvormig; ze hebben de vorm van een kurkentrekker. Ze zijn onder meer de verwekker van de geslachtsziekte syfilis.

Figuur 2.2 in een petrischaaltje kunnen bacteriën en schimmels worden gekweekt en daarmee zichtbaar gemaakt © Nationale Beeldbank / Flick Imaging

Schimmels

Schimmels kunnen in de lucht, bodem, in het water en in planten leven. In het lichaam leven enkele schimmels die nuttig zijn, maar er komen ook schimmels voor die schadelijk zijn. Er zijn verschillende soorten schimmels, die een infectie kunnen veroorzaken. Bekende schimmelinfecties van de huid zijn de voetschimmel (ook wel zwemmerseczeem genoemd), de kalknagel en schimmel in de liezen. Schimmels worden door veel mensen als schadelijk gezien, maar ze kunnen ook nuttig zijn. Door een bepaalde schimmel in te nemen kan ervoor gezorgd worden dat een bacterie niet meer groeit en dat een ontsteking stopt. Zo zijn er bijvoorbeeld schimmels die antibiotica kunnen produceren.

Parasieten

Parasieten zijn micro-organismen die zich alleen kunnen voortplanten ten koste van een zogenoemde gastheer. Zo'n gastheer geeft een parasiet alles wat hij nodig heeft om zich te kunnen voortplanten en te groeien. Een gastheer kan een mens zijn, maar ook een bacterie, dier of plant.

Parasieten leven op planten en dieren. Je vindt ze bij dieren vaak op de huid of in de darmen. Voorbeelden zijn luizen, vlooien, teken, aarsmaden en lintwormen. Deze beestjes kunnen veel last geven maar veroorzaken meestal geen infectieuze ziekte. Een voorbeeld waarbij dat wel kan gebeuren, is een tekenbeet. De gastheer kan door de tekenbeet de ziekte van Lyme oplopen.

Virussen

Virussen zijn een 'een levend iets', omdat het onduidelijk is of ze tot het plantenrijk of het dierenrijk behoren. Virussen kunnen zich alleen vermeerderen in levende cellen. Ze leven altijd in een ander organisme en ten koste van dat organisme. Virussen kunnen zich snel aanpassen aan een veranderde situatie. Daarom is het vaak moeilijk om goede medicijnen te ontwikkelen. In China werd voor het eerst het coronavirus ontdekt. Dat virus veroorzaakte de ziekte Covid-19 en een pandemie. Andere bekende ziekten die door een virus veroorzaakt worden, zijn verschillende kinderziekten, griep, verkoudheid en aids.

Prionen

Prionen zijn ziekmakende deeltjes die ontstaan uit normale eiwitten. Ze komen onder meer voor in de hersenen. Bij een prionziekte verandert een normaal eiwit in de hersencellen in een abnormaal eiwit. Het is niet bekend hoe dit precies werkt. Soms verandert het eiwit van structuur, waardoor een soort verweking van de hersencellen ontstaat. Dat kan uiteindelijk tot de dood leiden. Een van de meest bekende prionziekten is de ziekte van Creutzfeldt-Jacob, een zeldzame ziekte waarbij hersencellen in een snel tempo afsterven. De zorgvrager krijgt daardoor ernstige problemen met bewegen, spreken en het verwerken van informatie.

lichaam binnendringen en zich daar ontwikkelen en vermenigvuldigen. Als het lichaam reageert met ziekteverschijnselen, is er sprake van een infectieziekte. Sommige micro-organismen hebben geen invloed op het menselijk lichaam, bijvoorbeeld de micro-organismen die ziekten bij planten veroorzaken.

De infectiecyclus geeft aan onder welke voorwaarden een infectieziekte kan optreden. Als een van de volgende voorwaarden ontbreekt, blijft een infectie achterwege:

• Er moeten micro-organismen aanwezig zijn.

• Er moet een geschikte leefomgeving voor micro-organismen aanwezig zijn. Dat wil zeggen: een omgeving waarin micro-organismen kunnen leven en waarin ze zich eventueel kunnen vermenigvuldigen. Vaak is dat een vochtige, warme omgeving. Het kan ook een zuurstofrijke of juist een zuurstofarme omgeving zijn.

• Micro-organismen moeten de leefruimte kunnen verlaten. Als deze leefomgeving een mens is, kan dat bijvoorbeeld via ontlasting, braaksel, uitgeademde lucht of bloed.

• Micro-organismen moeten na het verlaten van de leefomgeving verder getransporteerd worden. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld via lucht, water, voedsel, insecten, gebruiksvoorwerpen of via de mens.

• Nadat de micro-organismen getransporteerd zijn, moet hun nieuwe leefomgeving een toegangspoort hebben: een mogelijkheid om binnen te dringen. Een toegangspoort tot het menselijk lichaam kan een wond zijn.

Voor het ontstaan van infectieziekten moet er sprake zijn van een besmettingscyclus.

2.2.2 Invloed van micro-organismen op het lichaam

Micro-organismen kunnen voor het lichaam zowel nuttig als ziekmakend (pathogeen) zijn. De colibacil in de darmen bijvoorbeeld is een nuttige bacterie en speelt een rol bij de productie van vitamines B en K. Pathogene micro-organismen hebben een schadelijke invloed. Ze kunnen het

Om een infectie te voorkomen moet de besmettingscyclus dus doorbroken worden. Dat is mogelijk in elk stadium van de cyclus. Het best is om de bron aan te pakken en de aanwezigheid van micro-organismen te voorkomen. Als verzorgende doe je dat bijvoorbeeld door goede handhygiëne toe te passen. Zo voorkom je dat micro-organismen zich via jouw handen verplaatsen.

Figuur 2.3 Bacillen, kokken en spirila © Shutterstock

Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de zorgopleidingen Verzorgende-IG en Mbo-Verpleegkundige. Deze uitgave bevat een licentie voor de online leeromgeving.

Traject is gebaseerd op de kwali catiedossiers 2020 voor de opleidingen Verzorgende-IG en Mbo-Verpleegkundige. In deze kwali catiedossiers hebben de CanMEDS-rollen een belangrijke plek gekregen, net als technologie en is er meer aandacht voor de zorgvrager en zijn eigen regie en welzijn. Traject sluit aan op de kwali catiedossiers met actueel en vernieuwend materiaal dat is ontwikkeld in samenwerking met docenten en experts uit het werkveld.

Traject bestaat uit:

theorieboeken, inclusief een licentie voor de online leeromgeving; een online leeromgeving met verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, beroepsvaardigheden, zelftoetsen, evaluatie- en re ectieopdrachten.

Traject is modulair opgebouwd. Deze uitgave bestaat uit meerdere modules. Elke module heeft een vaste opbouw. In deze uitgave zijn de volgende onderdelen terug te vinden: Een korte praktijksituatie met oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren. Actuele theorie die alle benodigde basiskennis en achtergrondinformatie bevat bij de betre ende werkprocessen. De theorie bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk.

werkprocessen. De theorie bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk.

Begrijp je de theorie; stellingen waarmee de student controleert of zij de theorie voldoende beheerst.

- Een begrippenlijst.

- Begrijp je de theorie; stellingen waarmee de student controleert of zij de theorie voldoende beheerst.

Bovenstaande onderdelen zijn ook opgenomen in de online leeromgeving. Daarnaast bevat de online leeromgeving bij iedere module de volgende onderdelen:

Een grote variëteit aan verwerkingsopdrachten met directe feedback.

- Praktijksituatie(s) met CanMEDS-rollen. Dit zijn realistische beschrijvingen van situaties uit

Praktijksituatie(s) met CanMEDS-rollen. Dit zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk inclusief opdrachten gekoppeld aan CanMEDS-rollen, houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen.

-- Een moduletoets die de docent kan inzetten om te beoordelen of de studenten de stof voldoende beheersen.

Beroepsvaardigheden met opdrachten en BPV-opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van communicatieve, instrumenteel-technische en sociaal-agogische vaardigheden.

Door de module heen zijn allerlei evaluatie- en re ectieopdrachten opgenomen.

Een zelftoets waarmee de student zelfstandig kan beoordelen of zij de stof beheerst.

Een moduletoets die de docent kan inzetten om te beoordelen of de studenten de stof

Wil je weten welke materialen er nog meer beschikbaar zijn bij Traject?

Wil je weten welke materialen er nog meer beschikbaar zijn bij Traject?

Kijk dan op https://www.thiememeulenho .nl/mbo/zorg/traject.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.