Big Moon Face in Australië

Page 1

Big Moon Face in AustraliĂŤ Bill Mensema met illustraties van Vlerk

Rock Ink



Big Moon Face in AustraliĂŤ


Š 2018 Alle rechten voorbehouden Tekst: Bill Mensema Illustraties: Vlerk Ontwerp: Ebel Kuipers Lettertype: Quadraat, Fred Smeijers


Big Moon Face in Australië Bill Mensema met illustraties van Vlerk 2018 | Rock Ink | Groningen / Sappemeer



Veertiggradendagen

De zon brandt er vandaag weer aardig op los, hier in Yongala, in het centrale deel van Zuid-AustraliĂŤ. Wanneer de hitte me teveel wordt zoek ik verkoeling in het donkerste plekje van het huis. Daar ligt linoleum op de vloer. Het is fijn om dan even met de blote bast op het koele linoleum te gaan liggen. Soms ligt Nelly naast me, maar ze houdt steeds haar bh aan. Inmiddels zit ik alweer twee maanden in dit gehuchtje van vijf straten, twee recht en drie overdwars. Er zijn er meer, maar die zijn niet geasfalteerd. Er staan hoge eucalyptusbomen langs de wegen, maar alleen in het dorpje zelf. Daarbuiten zie je ze niet. In Yongala staan de bomen dicht bij elkaar, zodat er toch nog enige schaduw valt, want van het bladerdek hoef je niets te verwachten. Dat is hier zo flinterdun dat de zon zich er gemakkelijk een weg dwars doorheen baant.

5


Met het omringende land is het niet anders. Het gras, zo dat er al is, is dor en droog en het is net alsof je het hoort krakken wanneer je eroverheen loopt. Zelfs schapen, die normaliter overal wel iets te eten vinden, hebben hier geen schijn van kans. Er zijn twee velden achter het huis waar iemand geprobeerd heeft gerst te laten groeien. Toch staan daar ook zes hoge sacbh-graansilo’s. Volgens Nelly worden die gevuld met het graan dat in de valleien in de uitlopers van de Flinders Ranges wordt verbouwd. Dat de silo’s hier staan, is omdat dit ook voor de graanboeren daar het dichtstbijzijnde aansluitpunt op het spoor is. Niet dat Yongala iets van een stationnetje heeft; daarvoor moet je als gewone passagier eerst naar Peterborough. Maar mochten de silo’s zo vol zijn dat ze geleegd dienen te worden, dan houdt de trein hier gewoon stil. Peterborough ligt tien kilometer westwaarts en is een behoorlijk groot dorp. Het heeft dus een station en vooral een heus winkelcentrum. In Australië tel je dan pas echt mee. Het dorp is een geliefde pleisterplaats voor de vrachtwagenchauffeurs die over de a32 – de grote weg van Sydney naar Adelaide – rijden. Maar ook dan is de afslag naar Peterborough, van welke richting je ook komt, nog een flink stuk te gaan. Yongala, aan de landweg van Peterborough naar Jamestown, ligt iets dichter bij de grote weg. ’s Nachts zie je vanaf de veranda van Nelly de lichten van de road trains over de grote weg verderop. Je weet dat ze daar zijn, dat ze daar over het in de nacht afkoelende asfalt scheuren, maar je kan ze niet horen. Veertig graden …

6

Big Moon Face in Australië


7


Ik kan nog steeds niet aan de hoge temperaturen van de Australische zomer wennen. Tegen kou kan je je wapenen, tegen hitte doe je niets. Ik voel me lamlendig en zweet als een otter, wat ik niet echt merk aangezien het hier zo droog is dat ook het zweet direct verdampt. Bij veertig graden sukkel ik om de haverklap in slaap. Dan droom ik van koude dagen in Nederland, wanneer de energie bij wijze van spreken uit mijn vel barst en ik ook tot veel meer in staat ben dan dit lome niets, dit hangen op de veranda in de schaduw en in de verte staren naar de Flinders Ranges, waar eigenlijk niets te zien is, behalve een dikke streep aan de horizon, die in werkelijkheid een bergketen is. Het zijn vooral deze duivelse veertiggradendagen die me nekken. Binnen mijn lichaam is het koeler dan erbuiten. Een rare sensatie is dat. Zachtjes voel je je huid branden, aangezien het in je lichaam op dit moment het koelst is. Deze dagen zijn zo bloedverziekend heet dat ik zelfs niet rook. Binnenshuis mag dat sowieso niet van Nelly, wat ik respecteer, maar zelfs buiten op de veranda kan ik nu niet roken. Het is er zo heet dat ik de enkele sigaret die ik zou willen roken niet eens hoef aan te steken. Die gaat uit zichzelf al aan. Nelly is de hele dag al pissig op me, omdat ik weiger onder zulke condities zeep in te pakken. Ze zegt dat als ik zou gaan werken vandaag, zij vanzelf ook mee zou gaan doen. Naast deze spanning in huis is ook de spanning in Peterborough te snijden op zulke veertiggradendagen. Vanwege de airconditionings die overal aangename, koele lucht door de huizen van het dorp blazen, vindt er een continue overbelasting van het elektriciteitsnet plaats. Het is wachten op de onvermijdelijke stroomstoring. 8

Big Moon Face in AustraliĂŤ


Misschien is dat maar goed ook, want volgens de radio is die koele ac-lucht gevuld met allerlei chemische substanties waarvan nog niet bekend is in hoeverre die kankerverwekkend zijn. Intussen zijn de rode rozen in Nelly’s tuin binnen een paar dagen allemaal zwartgeblakerd geraakt en wordt men via de media gewaarschuwd zich vandaag hooguit een minuut aan de felle zon te ontbloten, om huidkanker te voorkomen. Een ander nieuwtje dat ik tussen mijn hazenslaapjes op de radio hoor, gaat over de ozonlaag die boven Australië bijzonder dun is. Volgens de geïnterviewde professor – professor Ollie Kontaparinga Jones van de St Kilda universiteit van Melbourne – is de ozonlaag zo dun omdat de dinosauriërs destijds vaak ruftten. Daar konden ze niet echt iets aan doen. Vanwege hun enorme formaat lieten de dinosauriërs bij elke stap die ze zetten een wind. Nelly moet erom lachen. Wat typisch Nelly is, maar ook typisch Australisch. Meer nog dan in Engeland worden grappen over het laten van een scheet hier hogelijk gewaardeerd. Standaardgrappen over seks of schoonmoeders worden goedmoedig aangehoord, maar een scheetgrap kan in Australië altijd rekenen op een donderlach. Ik geloof dat hun continue flatulentie er de werkelijke oorzaak van is dat de dinosauriërs uitgestorven zijn. Ik geloof ook dat de Australische voorkeur voor grappen over het laten van scheten – breaking wind – op snikhete dagen als vandaag ontstaan is.

Veertiggradendagen

9



Iers bloed

Vanmiddag bevestigde Nelly mijn vermoeden dat ik vierdegeneratie Iers ben. Zij kan het weten want haar grootmoeder is mijn overgrootmoeder. De facto is Nelly dus mijn tante. Nochtans ben ik bijna een jaar ouder dan Nelly. Zij is de enige die erop staat dat ik haar tante noem. Zij staat erop. Ik niet. Dat gaat gewoon niet gebeuren. Lange tijd was het in de familie onduidelijk of onze stammoeder nu uit het West-Engelse Bristol kwam of uit het Ierse Drogheda, even ten noorden van Dublin. Een Engelse nicht heeft het uitgezocht in de plaatselijke archieven en we zijn er nu 99% zeker van dat mijn overgrootmoeder een Ierse was. –– Dus je bent ook een Paddy, zegt Nelly. –– Het zou wat, zeg ik. Het is niet echt een zaak waar mijn gemoed direct van overloopt. Ten eerste is al jaren geleden vastgesteld dat ik niet alleen Nederlander ben, maar ook tweede-generatie 11


Engelsman. Dat was al bij mijn geboorte zo. Daar komt nog bij dat ik derde-generatie Welshman en zelfs zesde-generatie Duitser ben. Mijn bloed is ook zonder de Ierse toevoeging al een mengelmoes van verschillende nationaliteiten. Ten tweede ben ik het vanwege mijn Engelse bloed verplicht nogal lauw op dergelijk nieuws te reageren. In het multiculturele Australië – grotendeels een mix van Iers-Engelse immigranten aan de ene kant en GrieksItaliaanse immigranten aan de andere kant – kom ik zodoende goed tot mijn recht. Dat blijkt vanavond wel weer op het straatfeest in het centrum van Peterborough. Samen met Nelly en haar zoon Liam bezoek ik dit groots aangekondigde festijn, dat vooral een familiefeest blijkt te zijn van naar Australië geëmigreerde Italianen. Wij Ieren noemen de Italiaanse immigranten Wogs. Nelly doet dat niet. Nelly staat daarboven. Nelly is namelijk extreem politiekcorrect, en anders heeft ze het wel uitgevonden. Zij wil alleen maar het goede in de mens zien. Op zich is dat mooi en nobel, maar ik ben niet zo. Ik ben zeker niet zo. Dat geldt ook voor Liam. Wij noemen de Italiaanse immigranten om ons heen dan ook Wogs. Maar we zijn niet gek. We doen dat natuurlijk niet recht in hun gezicht. Gewoon fluisterend, onder elkaar. Geen idee wat het betekent – Wogs – maar ik weet wel dat deze denigrerend bedoelde term door de Italianen hier in Australië juist als een geuzennaam gedragen wordt. Net zoals wij Ieren onszelf ook allemaal Paddy noemen. Tussen al dat mediterrane volk voelen Nelly en Liam zich enorm opgelaten. Ik drink daarentegen – tranquillo – een cappuccino alsof ik nooit iets anders heb gedaan. 12

Big Moon Face in Australië


13


Nelly – met haar bleke toet en sproeten – kijkt nerveus om zich heen, bang als ze is voor de grijpgrage handen waar de Italiaanse mannen – ook in Australië – om bekend staan. Terwijl ik een calzone naar binnen werk, knijp ik zo nu en dan in de billen van Nelly en als zij dan in paniek omkijkt wijs ik naar de Italianen om ons heen. Liam – bleek, sproeten – wordt zelfs even bedreigd door een groep Italianen. Ik ga snel tussen mijn achterneef en de aangeschoten Italianen instaan. –– Pronto, zeg ik met ferme stem, Johan Cruyff, el cheffe, macaroni, spaghetti, e pericoloso sporgersi, Tanz der Mussolini, oh Danny Boy! Even kijken de Italianen mij bevreemd aan, maar ik kijk strak terug. En leg ze vervolgens uit dat ik ook nog eens veertiende-generatie Italiaans ben. –– Paesane, reageren de Italianen verbluft. –– Zo is het, zeg ik. –– Excusi? –– Si, zeg ik, si bedoel ik. Weer thuis blijft Nelly mij zelfgebakken koekjes voorzetten en hangt Liam aan mijn lippen, terwijl ik verhaal over de Zweedse en Spaanse delen in mijn bloed. Het is goed om een kosmopoliet te zijn. Ook al is dat alleen maar in Yongala.

14

Big Moon Face in Australië


Aardbeien plukken

Ik denk dat het nog niet eens een uurtje rijden is van Yongala naar Jamestown, aan de noordzijde van een van de vruchtbare valleitjes in de uitlopers van de Flinders Ranges. Net na Nanninga Hill woont een boer langs de weg die ondermeer aardbeien teelt. Voor een schappelijk bedrag kan men daar zelf aardbeien plukken op een heuveltje achter de boerderij. De laag over de grond hangende aardbeiplanten staan er gepoot in zwarte, rulle aarde, verdeeld over drie verschillende plateaus. Ik blijf het vreemd vinden dat alles daar zo goed wil groeien, terwijl de grond in Yongala, dat hier werkelijk niet ver vandaan ligt, zo droog is als kurk. Nelly zegt dat dat vanwege de rivier is die door deze vallei heenloopt. Ze heeft me de rivier aangewezen. Het is net een sloot. Wat Nanninga Hill betreft, ik ben er tamelijk zeker van dat die naar een Nederlandse boer is vernoemd. Waarschijnlijk eentje die uit Groningen stamt, vast familie van houtbedrijf Nanninga aan het brede Damsterdiep net voorbij

15


Garrelsweer. Vergeleken met het slootje in Jamestown is het Damsterdiep de Mississippi. In het Gronings spreek je Nanninga overigens zonder klemtoon uit, zoals het hoort, zonder poespas: Nan-nin-ga. Maar hier laten ze dezelfde naam Australisch klinken, alsof het oorspronkelijk een Aboriginal naam zou zijn: Nannin-ga. Onzin, man! Onzin. Vanavond ben ik voor het eerst op het aardbeienveld, samen met Nelly. Ook met de auto van Nelly. Mijn auto doet het weer eens niet. We hebben even met de boer gesproken en lopen nu met een door Nelly meegenomen emmer het aardbeienveld op. Hier stort Nelly zich als hardcore vegetariër op de aardbeien, zoals een uitgehongerde cowboy op een amper doorgebakken biefstuk. Aangezien wij tweeën niet de enigen zijn die hier aardbeien aan het plukken zijn, wordt het een behoorlijk gênante vertoning. Vanaf het moment dat Nelly elke tweede van de plant losgerukte aardbei direct ter plekke opeet gaat het mis. –– Oeh, kreunt ze. –– Nelly? Wat is er? –– Aah, kreunt ze. Ze heeft een gelukzalige glimlach op haar mond, terwijl ze de ene na de andere aardbei erin propt. En ze oeh-t en ze aah-t erop los. Het is verdorie alsof ze elk moment een orgasme kan krijgen. –– Oeh! –– Aah! 16

Big Moon Face in Australië


17


Op den duur komt daar een ander geluid bij. –– Urrh! Urrh … Wat betekent urrh eigenlijk? In de drie talen die ik bij machte ben betekent dat hoegenaamd niets. –– Urrh! Nelly knabbelt, Nelly kirt, Nelly kermt, Nelly kreunt en Nelly steunt zoals ik het een vrouw maar hoogst zelden heb horen doen, en al helemaal niet in het openbaar. De andere bezoekers aan het aardbeien veld kijken ons dan ook met gefronste wenkbrauwen aan. Vooral mij dan. Alsof ik ook maar iets met Nelly’s erotische uitspattingen van doen heb. Wat ik niet heb. En wat ik al helemaal niet en public zou doen. Het zijn gewoon die stomme aardbeien. Met het schaamrood op de kaken staar ik strak naar de planten op de grond, terwijl Nelly naast me nog steeds kreunt en gromt. –– Woeha! gaat ze. –– woeha! gaat ze. –– woehaaaaa! gaat ze op den duur. In opperste extase slaat Nelly nu gelijktijdig met de handen op de grond om daarna voldaan te snorren. –– Dit was zo ontzettend lekker, Bill … Eenmaal in de auto – ik rij terug naar Yongala – plaatst Nelly een sigaret tussen haar lippen, die ze evenwel niet aansteekt. Ik wil haar nog het een en ander zeggen over wat er net gebeurd is. Aangezien ik van mening ben dat deze situatie 18

Big Moon Face in Australië


uitermate delicaat moet worden besproken, zoek ik even naar de woorden. Ondertussen peuzel ik een paar aardbeien op. –– Urrh! is alles wat ik uiteindelijk zeg. Godsamme, wat zijn die aardbeien lekker, zeg …

Aardbeien plukken

19



Toen ik aan de Olympische Spelen meedeed

In het kader van de in Australië gehouden Olympische Spelen van het millenniumjaar 2000 bezoeken Liam en ik de voetbalwedstrijd tussen Nigeria en Honduras, in het Hindmarsch Stadion in Adelaide. De aanvankelijk matige wedstrijd tussen Nigeria en Honduras wordt uiteindelijk nog een thriller van jewelste. Dat verwacht je niet gauw op basis van de eerste helft, waarin de Nigerianen hopeloos achter de feiten aanliepen. Maar het is nu pauze en de Hondurese voetballers zoeken hun kleedkamer op met de geruststellende zekerheid dat hun 3 – 1 voorsprong alleen nog middels een wonder kan worden ingelopen. Ook de eerste dertig minuten van de tweede helft lijken de Nigerianen te berusten in hun lot. Ware het niet dat er twee Australiërs als een stelletje maniakale gekken beginnen te juichen voor de zo op

21


achterstand staande Afrikanen. Eén van die Australiërs is mijn achterneef Liam. De andere is eigenlijk een Nederlander. De andere ben ik. Nou is Australië – net als de Veenkoloniën in Nederland – een van de leukste plekken ter wereld. Alleen de inwoners zelf zien dat niet altijd zo. Zo hebben ze in Australië het gevoel dat ze in de kont van de wereld vertoeven. Overal gebeurt het, behalve in Australië. Dat gevoel hebben ze. Dergelijke frustratie leidt meestal tot het overcompenseren van andere zaken. Dat geldt ook voor de Australiërs. Ze zijn bijvoorbeeld ontzettend grappig. Dat wij Europeanen daar nauwelijks weet van hebben is logisch. Wanneer de Australische humor hoogtij viert, gebeurt dat immers in het gat van de wereld. Verder zijn Australiërs voor de duvel nog niet bang. Van de tien dodelijkste beesten ter wereld leven er vijf in Australië. En overal op dat immense continent is er binnen een straal van anderhalve meter minstens ergens een Red Back spin bij je in de buurt. In een land waar moeders de vrouw zomaar het water wordt ingetrokken door een hongerige krokodil en waar je een gruwelijke dood kunt sterven vanwege een kwallenbeet, hebben ze gewoon geen tijd om bang te zijn. Zo is dat in het leven, zo is dat ook in de sport. Wanneer een voetballer bijvoorbeeld onderuit geschoffeld wordt, wordt er in Australië geen gele kaart getrokken. Het spel gaat gewoon verder. Alleen als de op de grond liggende speler zijn nek gebroken heeft, dan willen ze hem heel misschien nog wel met een brancard van het veld halen. Maar over het algemeen luidt de regel: die jongen is zelf gevallen, hij kan dus ook zelf wel weer opstaan.

22

Big Moon Face in Australië


Over de eerste reacties op het boek

23


Nee, Australië is geen land voor mietjes. Maar het is wel het land van de kangoeroe, van het vogelbekdier, van de emoe, van de dingo en – vooral – van de underdog. Vanwege de ingebakken voorkeur van Australiërs voor de underdog joelen Liam en ik in het stadion dan ook voor het op fors verlies staande Nigeria. Naarmate het einde nadert joelen wij des te luider. –– Give him the rambam!!! –– Give him from Jetje!!! Het is net alsof de Nigeriaanse voetballers van ons eindelijk de schop onder de kont krijgen die de trainer ze vanaf de zijlijn niet meer weet te geven. In de tachtigste minuut schiet de linkerspits de bal langs de Hondurese keeper. Drie – Twee! Mijn neef en ik feesten er op los, op de verder nauwelijks bezette tribune. Het handjevol bezoekers dat er wel is, kijkt ons onthutst aan en de zes speciaal voor deze wedstrijd uit Nigeria overgevlogen officiële supporters zijn zo overdonderd dat zij zelf geen woord meer durven uit te brengen. Intussen zijn Liam en ik ons van geen kwaad bewust en jubelen we nog luider dan voorheen. Het door ons geproduceerde kabaal doet de Nigeriaanse voetballers duidelijk goed, terwijl het gelijktijdig de Hondurezen de stuipen op het lijf jaagt. Dankzij ons aanstekelijk enthousiasme krijgen de Nigerianen eindelijk de vleugels die ze nodig hebben. In een verpletterend slotoffensief weet Nwanko Kanu de gelijkmaker te scoren. 24

Big Moon Face in Australië


Drie – Drie! Waar iedereen hen een half uur geleden nog zou afschrijven, hebben de Nigerianen er alsnog een gelijkspel uitgehaald. Speciaal voor de tribune waar hun grootste supporters zaten – Liam en ik – maken de voetballers een uitzinnige, typisch Afrikaanse vreugdedans, trappelend met hun voeten en met de kont ver naar achteren. –– Ngele! Ngele! roepen ze naar ons. –– Ozzy! Ozzy! roepen wij terug. Ook steken ze allemaal duimen op in onze richting. Facebook bestaat nu nog niet, maar het is wel duidelijk dat de Nigerianen mijn neef en mij like-en. Het raakt ons zo diep dat we prompt vergeten verder te juichen. Godzijdank fluit de scheidsrechter op dit moment het eindsignaal. Dat is eerlijk gezegd maar goed ook. We moeten er niet aan denken dat de Nigerianen de arme Hondurezen met een vierde doelpunt de nekslag toedienen. Dan zijn de Hondurezen immers ineens de underdog en dat zou mijn neef en mij voor een duivels dilemma plaatsen. Het moge duidelijk zijn dat het juist aan onze euforische bijval te danken is dat de Nigerianen uiteindelijk gelijk weten te spelen tegen de voetballers van Honduras. Maar dat Liam en ik daarvoor zelfs geen Olympisch brons gekregen hebben is evenwel een schandaal van jewelste waarover men in Zuid-Australië nog jarenlang niet zal zijn uitgesproken.

Toen ik aan de Olympische Spelen meedeed

25



De blaffende hond van Yongala

–– Bill? Bill? Bill … Bill! –– Wat!? Ik hoor haar al als ze mijn slaapkamer naar binnen komt. Ik wil nog even doen alsof ik slaap en haar sowieso niet kan horen, maar het getetter van Nelly in mijn oren is niet te harden. Het is net zo erg als … –– De hond van de buren, zegt Nelly. –– Wat is er met de hond van de … Ach, fuck, Nel, ik weet het, ik kan er ook niet van slapen. Nelly knipt het licht aan. Ze staat daar naast mijn bed in een groot T-shirt, ik denk nog van Ray, en in een oogopslag kijk ik naar haar blote benen, haar brede heupen en haar grote borsten, waarvan de vormen ook in het oversized T-shirt goed te zien zijn. Vergis ik me nou of zie ik puntjes op haar tepels? –– Kan jij even naar de buren gaan? vraagt Nelly. 27


Intussen ziet ze het bollen van mijn kruis. Dat kan niet anders. Het dunne laken op mijn bed verbergt verdorie ook niets. Nelly glimlacht en kijkt me opnieuw strak aan. –– Wil jij dat even doen? –– Maar Liam dan? vraag ik, Kan Liam dat niet doen? –– Die is veel te jong voor zo’n assertief gesprek met de buurman, stelt Nelly, bovendien ligt Liam knock-out in bed. Het is weer een latertje geworden vanavond met Sam. –– Liam en de meiden, mompel ik. –– Het is zijn schoolvriendinnetje, zegt Nelly. Ik begrijp ook wel dat ik de aangewezen manspersoon ben om nu – zo laat in de nacht – naar de buren toe te gaan om orde op zaken te stellen. Net in bed lag ik daar zelf ook al over te denken, eigenlijk al zodra die duivelse hond me uit mijn slaap haalde. De hond zat vanmiddag ook al te blaffen. En vannacht dus opnieuw. Onophoudelijk. –– Ik denk dat de buurman er niet eens is, zeg ik tegen Nelly, Als hij dat wel was geweest, dan had die hond vast niet zoveel lawaai gemaakt. –– Klopt, zegt Nelly, maar ik hoorde net zijn auto de oprit oprijden. –– Dus de buurman is weer thuis. –– Yep. –– Maar waarom blaft die klotenhond nog steeds? –– Ga jij even kijken, Bill? Nelly kijkt me nu met grote ogen aan. Ik weet niet hoe ze het doet, maar op de een of andere manier trekt ze haar oversized T-shirt zo dat alles nu erg duidelijk te zien is, ook 28

Big Moon Face in Australië


al is het niet het verleidelijke vlees zelf, in ieder geval de vorm. En de puntjes. –– Geef me even een momentje, zeg ik. *** Dus ik trek eropuit. In mijn flipflops loop ik langs de zijkant van het huis naar voren. Nog even kijk ik achterom. Achter het huis zie ik de sacbh-silo’s staan, als zwijgende reuzen in de nacht, en boven hen het Zuiderkruis in de nachthemel. Dan steek ik de straat over naar de buurman. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik wil gaan doen. Aanbellen? Schelden? Schelden in het Engels? In het Nederlands? In het Italiaans? Hoe dan ook, voor de deur van de garage waarin de blaffende hond zo tekeer gaat staat nu een auto. Het is de auto van de buurman. Ik loop erlangs naar de garagedeur maar zie ineens dat de buurman nog in de auto zit. Ik schrik me dood. Maar ik verman me snel. Ik kijk nogmaals en zie dat de buurman er vreemd bij zit. Zijn hoofd is naar voren gebogen, alsof hij slaapt, terwijl een spookachtig rode gloed door de wagen wasemt. Het zijraampje is opengedraaid en ik hoor een countryzanger treurige muziek spelen. Ik tik op het raam maar er gebeurt niets. –– Hey fellow! roep ik. Ik weet zijn naam niet – Nelly praat bijna nooit over hem – ik ken hem alleen van gezicht. Maakt ook niet uit, want er gebeurt nog steeds niets. De blaffende hond van Yongala

29


Ja, de hond in de garage gaat harder blaffen. Godsamme, wat zal er toch aan de hand zijn? Zelfs in de gloed kan ik hooguit de contouren van de buurman opmaken. Ik ga terug naar huis. Daar probeer ik Liam te wekken. Tevergeefs. ‘O Sam’ is alles wat ik van hem hoor voordat hij weer wegzakt in z’n slaap. Vertwijfeld loop ik zijn slaapkamer uit. Wat nu te doen? Misschien dat er nog een grote zaklantaarn in het schuurtje is? Ik knip het licht op de achtertuin aan en pak de sleutels uit de provisiekast. In het schuurtje is geen zaklantaarn te vinden. Wel valt me op dat het er stukken schoner is dan tijdens mijn vorige bezoek. Opgeruimd, maar dat heeft Nelly natuurlijk gedaan. Uiteindelijk ga ik zonder zaklantaarn terug naar de auto waar de buurman in zit. Ik heb nog steeds geen idee wat er met hem loos is. Misschien is hij stomdronken in slaap gevallen, maar hoe is hij dan naar huis gereden? Misschien heeft-ie een hartaanval gehad? In dat geval is het juist goed dat ik toch nog een keer ga kijken, hoewel ik van deze gedachte extra nerveus word, ook omdat ik niet weet wat het Australische 112-nummer is. Of heeft de buurman anders misschien zelfmoord gepleegd? Hij zit er immers vreemd bij, met z’n hoofd dat tussen z’n schouders hangt en dan die treurige countrymuziek die uit zijn auto klinkt. Of misschien zal hij dat alsnog gaan doen – zelfmoord plegen – en dan ben ik toch liever ergens anders. Stel dat-ie dat wil gaan doen met een pistool. Wat doe ik dan? Ik weet niet waar een kogel allemaal doorheen kan gaan. Raakt de kogel hem, maar schiet het projectiel door naar mij. Daar 30

Big Moon Face in Australië


31


moet ik niet aan denken. Ook al heb ikzelf momenteel een midlifecrisis, ik ben nog lang niet klaar met het leven. Ik hak de knoop door. Als een volleerde commando kruip ik derhalve over het gras terug naar de auto. Ik raak steeds meer in paniek maar ben tegelijkertijd vervuld van een stompzinnig maar dwingend plichtsbesef (en een ergernis over de nog immer blaffende hond). Wanneer ik vlakbij de auto ben, steek ik mijn hoofd voorzichtig omhoog totdat ik de man nog steeds bewegingloos zie zitten. Nu ik zo dichtbij ben, zie ik ook dat de rode gloed in de auto veroorzaakt wordt door het waarschuwingslicht in het dashboard. Om de een of andere reden knippert dat niet, maar geeft het een continu rood licht af. Hoewel het moeilijk te zien is, stel ik in het schijnsel ook vast dat er geen bloed is. Dat is alvast een enorme opluchting. De gedachte dat de buurman misschien een hartaanval heeft gehad, maakt me nog steeds nerveus, maar ik heb nu weer voldoende lef om op te staan. Toch durf ik ook nu het zijportier niet te openen, dus ik begin aan de achterkant stevig aan de auto te schudden. –– Hey feller! roep ik ondertussen hard. Ineens recht de buurman zijn rug. Hij schudt even met zijn hoofd, draait de cassetterecorder uit en maakt dan aanstalten om de auto uit te stappen. Even wijk ik naar achteren, maar ik voel me tevens opgelucht. –– Okay, feller, now shut up your damn dog!’ roep ik hem toe. 32

Big Moon Face in Australië


Verbaasd draait de buurman zich om en kijkt me met grote ogen aan. Waarop ik met nog grotere ogen terugkijk en m’n hoofd zelfs schuin houd, om hem van de ernst van de situatie te doordringen. Zo blijf ik hem aanstaren tot hij zich realiseert wat er aan de hand is en nu beschaamd knikt. Dan ga ik weer naar huis. Achter me hoor ik hoe de buurman uit zijn auto strompelt, de garagedeur opendoet en de blaffende hond een schop geeft. Even hoor ik het beest nog janken. Daarna is het eindelijk stil.

De blaffende hond van Yongala

33



Big Moon Face

Zoveel kritiek als ik hier in Yongala moet verduren met betrekking tot mijn uiterlijk is ongehoord. Vooral Nelly, die zeep maakt op basis van olijfolie, zaagt dagelijks aan de poten van mijn zelfbeeld. Terwijl ik braaf de blokken zeep in milieuvriendelijke kartonnen doosjes verpak, velt zij het ene na het andere niet malse oordeel over mijn voorkomen. –– Je bent te dik, zegt ze. Knarsetandend hoor ik het aan, maar ik besef dat ik inderdaad niet voor een kleintje vervaard ben. –– Jij hebt een dikke reet, werp ik tegen. –– Jij hebt tieten, zegt Nelly dan. –– Het zijn mannenborstjes, corrigeer ik haar, een redelijk vaak voorkomend fenomeen bij mannen, dat in mijn geval gecompenseerd wordt door een enorme paal in de broek. –– Hum, reageert Nelly. 35


–– Bovendien, ga ik verder, heb jij daar niets over te zeggen. Als ik naar die enorme tieten van jou kijk, dan vraag ik mij af hoe het mogelijk is dat je nog rechtop kunt lopen. Oké, het is behoorlijk gechargeerd wat ik zeg, maar ook wel weer gevat. Toch doet Nelly alsof ze mij niet hoort. Zij heeft sowieso de nare gewoonte om uitsluitend om haar eigen grappen te lachen. Zeker wanneer die grappen ten koste van mij gaan. Als ik dan iets leuks terug zeg, kijkt ze me verwonderd aan, bijna geïrriteerd, alsof ik een bromvlieg ben die uit de kamer gejaagd moet worden. Vermoedelijk is mijn beheersing van de Engelse taal toch niet zo goed als ik altijd gedacht heb, maar het is natuurlijk ook zo dat men in tijden van conflict liever naar de eigen argumenten luistert dan naar die van de ander. Dat geldt ook voor mezelf. Niettemin baal ik ervan bovenaan op de shitlist van Nelly te staan. Ook al mag ze me graag, het is vooral hoon die ik dagelijks over me uitgestort krijg. Gisteravond was het genoeg. Boos beende ik weg uit de keuken en sloot me op in de badkamer. Na een kwartiertje mokken stelde ik vast dat ik me daar vooral zat te vervelen. Ik liep naar de spiegel en greep daar de roze Ladyshave van Nelly. Het was tijd om een drastische daad te stellen. Nog eenmaal keek ik naar mijn spiegelbeeld. Het twee jaar lang gecultiveerde ringbaardje om mijn mond moest het ontgelden. De laatste minuten waren aangebroken. Het zorgvuldig bijgehouden baardje, dat de mensen het idee moet geven dat mijn hoofd minder rond is dan het werkelijk is, moest eraan geloven. Ik zeepte mijn kin met olijfoliezeep en schoor het baardje af. Voor het eerst in jaren zag ik mijn kin weer. Ik was verbaasd 36

Big Moon Face in Australië


37


over de wilskracht die ervan uitstraalde. Het leek een goede stap te zijn om de verstoorde relatie met Nelly te herstellen. Helaas schoot zij onmiddellijk in de lach op het moment dat ik de keuken binnenliep met mijn gladde kin. Moedeloos begreep ik dat mijn ronde kop nu niet meer verborgen werd door een klein ringbaardje maar blootlag als een reusachtige smiley. Snel bedekte ik zowel mijn kin als mijn kalende kruin met mijn handen, maar Nelly bleef maar lachen. Ook vandaag schiet ze weer in de lach wanneer ze mij aan de keukentafel ziet ontbijten. –– Big Moon Face, zegt Nelly, dat is je nieuwe naam vanaf vandaag. Ik begrijp dat ze hiermee een punt meent te scoren, maar dan komt ze bedrogen uit. Ben ik immers niet een nog grotere vriend van de Noord-Amerikaanse indianen dan zij? Ben ik het niet die over een gigantische bibliotheek beschikt vol indianenverhalen, uit indianenboeken, door indianen geschreven, en anders wel door blanken (die dat eerlijk gezegd ietsjes beter kunnen dan de indianen zelf )? Ben ik het niet die ooit in Amerika een draconisch gemaakte dreamcatcher voor het absurde bedrag van twintig dollar heb gekocht van een blinde indiaan? Jazeker ben ik dat! Nelly bedoelt deze naam als een belediging – op z’n Australisch betekent Big Moon Face immers Blote Billen Gezicht – maar ik ontneem haar de zoete smaak van de overwinning door de naam juist als een geuzennaam te accepteren, zoals het Italiaanse Wog of het Ierse Paddy. –– Ik ben graag Big Moon Face, zeg ik gedecideerd. –– Wat zeg je?

38

Big Moon Face in Australië


–– Deze naam roept in mij allerlei dromerige, prairieindiaan-achtige associaties op, zeg ik, ik wil graag in het vervolg als Big Moon Face door het leven gaan. Nelly staart me met een naar binnen gezogen onderlip aan. *** Laat in de avond staar ik vanaf de veranda naar de lichten van de vrachtwagens op de highway zo’n vijf kilometer verderop. Sommige zijn onderweg naar Sydney, andere naar Adelaide. Net zoals ik aan het einde van deze week ook weer die kant uit moet. Dan komt Nelly naar me toe met een stuk pizza. –– Nou, da’s ook toevallig, zeg ik, Ik wilde net naar binnen gaan om iets te knabbelen. –– Ja, zegt Nelly, en ik dacht aan jou en ineens dacht ik aan pizza. Ze gaat naast me op de bank zitten, tegen me aan. Dan geeft ze me de pizzapunt. Ik wil er een hap van nemen, maar bedenk me. Fronsend kijk ik haar aan. –– Ga je me nu … –– Of ik je nu Pizza Face ga noemen? In paniek kijk ik haar aan. –– No worries, lacht Nelly.

Big Moon Face

39


Rock Ink is een samenwerkingsverband tussen de twee jeugdvrienden schrijver Bill Mensema (Groningen) & grafisch ontwerper Ebel Kuipers (Sappemeer) om – nu we nog leven – geregeld e-books uit te brengen, grotendeels over muziek, zo nu & dan in het Engels & dan weer in het Nederlands, ontworpen zoals wij het zien. De e-boekjes zijn gratis te lezen op internet. Ons doel is de verspreiding van ons werk over de hele wereld & in Finland in het bijzonder. www.rockink.nl

40



Bill Mensema (*1960) reist vanaf 1993 regelmatig naar de Verenigde Staten en Australië. Daar legt hij de basis voor zijn latere schrijverschap. Muziek speelt daarin een belangrijke rol. Inmiddels heeft Bill Mensema vier romans gepubliceerd (Doem Dada, 2008; Fietsen met Bob Dylan, 2009; Captain Liefie, 2011 en Boem!, 2015) en een bundel muziekverhalen (Rock 7, 2013). Vlerk (* Edmond Spierts, 1955) is striptekenaar en illustrator in Groningen waar hij ook Academie Minerva heeft doorlopen. Hij maakt sinds 1996 deel uit van het stripcollectief / -magazine Gr’nn en heeft gepubliceerd in Wordt Vervolgd, Titanic, De Toestand, Zone 5300 en Stripburger. Inmiddels zijn twee stripboeken bij Sherpa verschenen: Vleermuizenissen (1993) en Nabije ontmoetingen van de vleermuisorde (2006). Vlerk ontwerpt en drukt ook posters voor poppodium Vera.

Rock Ink


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.