Riorama 04

Page 1

04

v a k b l a d v o o r R I OOLt e c h n o l o g i e • o k t / n o v / d e c 2 0 1 3 • j a a r g a n g 1

Sedipipe gebruikt voor zuivering Texaco-station Drongen Over gescheiden stelsels, verstoppingen, en meer Ligt het riool letterlijk in de weg?

Periodiciteit: driemaandelijks I Afgiftekantoor: Brussel X I P915318 I Verantwoordelijke uitgever: Filip Cossement I Boulevard des Canadiens 118 B-7711 Dottignies


Flygt’s revolutionaire zelfreinigende N-pompen blijven ontwikkelen. Met ruim 60 jaar ervaring zet Flygt nu stappen op het droge met intelligente innovaties die pompgebruikers het leven makkelijker maken, of er nu afvalwater verpompt of slib verwerkt moet worden. De verticaal of horizontaal droog opgestelde Flygt N-pompen garanderen een snelle nauwkeurige installatie, eenvoudig onderhoud en verbeterde werkomstandigheden door nieuwe gepatenteerde functies. Al úw wensen hebben wij in het ontwerp toegepast. Geïnspireerd door U, ontworpen door ons. Multi-inzetbare onderhoudsslede voor snel en veilig onderhoud

Gaat u ook een stap op het droge zetten? Wij adviseren u graag over de meest geschikte oplossing. xylemwatersolutions.com/be | salesbe@xyleminc.com | +32 2 720 90 10


RIORAMA Vakblad voor riooltechnologie. Gratis verspreid in Vlaanderen naar: aannemers rioolwerken & waterwerken, burgerlijke bouwkunde, technische diensten steden en gemeenten, intercommunales en studiebureaus. PERIODICITEIT

Driemaandelijks Redactie

Bart Vancauwenberghe Koen Vandepopuliere redactie@fcomedia.be Vormgeving

Lien Hoste E lien.hoste@fcomedia.be Reclame-advies

Katja Wijffels T 0473/86 59 70 E katja.wijffels@fcomedia.be Verantwoordelijke uitgever

Filip Cossement Canadezenlaan 118 - B-7711 Dottenijs T 056/77 13 10 F 056/77 13 11 E filip.cossement@fcomedia.be I www.fcomedia.be

11

15

16

24

28

36

INHOUD NUTTIGE ADRESSEN............................................................................................4 INSIDE NEWS.......................................................................................................6 BEURZEN • Matexpo scoort nog beter dankzij demoterrein...............................................10 • Afwateringspecialisten netwerken op Aquarama Vakbeurs.............................11 • AquaFlanders, en een vloed aan informatie....................................................12 PROJECTEN • Sedipipe gebruikt voor zuivering Texaco-station Drongen................................16 • Stad Aalst laat overwelfde Hoezebeek renoveren met Channeline GVP-elementen............................................................................20 • N-pompen van Xylem cruciaal voor rioolpompstation Lasne............................32 • Waterjet van VDV cleaning pakt iedere zware rioolverontreiniging aan...........36 REPORTAGES • Nieuw financieringsmodel voor gemeenten....................................................14 • Europese boete van10 miljoen euro voor gebrekkige waterzuivering...............15

Niets uit deze uitgave mag worden verveel-voudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor de inhoud van de advertenties zijn enkel de adverteerders aansprakelijk

• Hemelwaterplan: elke gemeente een case......................................................17 • Over gescheiden stelsels, verstoppingen, en meer...........................................18 • Gescheiden of gemengd: ...da’s de vraag........................................................22 • De riolering in Wallonië..................................................................................24 • Nieuwe richtlijnen gestuurde boringen...........................................................28 • De Code van goede praktijk voor rioleringssystemen: Is het een normering, een wet of een gebruik?...............................................38 • Winnaars Aquafin Awards durven innoveren..................................................42

LID VAN DE UNIE VAN DE UITGEVERS VAN DE PERIODIEKE PERS

• Keuring van de privéwaterafvoer....................................................................44 TECHNISCH • Ligt het riool letterlijk in de weg?....................................................................30 • Oplossingen voor ondergrondse infrastructuur...............................................34 • Eis kwaliteit bij gietijzeren deksels...................................................................40 PRODUCT NEWS................................................................................................45


NUTTIGE ADRESSEN Buffersystemen

Onderstaande rubriek wordt ter beschikking gesteld van aannemers, studiebureaus en bedrijven actief in de riooltechnologie. Wie zijn gegevens in de rubriek nuttige adressen wenst te publiceren kan naam, adres, telefoonnummer en website sturen naar info@riorama.be, dit met vermelding in welke rubriek u wenst te staan. Gelieve eveneens uw facturatiegegevens toe te voegen. Eén jaar aanwezigheid in de rubriek “Nuttige adressen“ in Riorama en op www.riorama.be kost 350 euro. Wie in meerdere rubrieken wenst te staan betaalt 150 euro / extra rubriek. (Prijzen exclusief BTW)

ACO Passavant n.v. Preenakker 8 1785 Merchtem 052/38 17 70 www.aco.be Eurodal nv Industrieweg 14 2280 Grobbendonk 014/50 05 91 www.eurodal.be Buizen

Rubrieken Aannemers Rioolwerken Afvoergoten Beton Buffersystemen Buizen Collectoren Detectiesystemen Doorpersbuizen Duikers Fittings Geurbestrijding Graafmachines Grachtelementen Inspectieputten Integrale Waterbedrijven Keuring en Keuringsystemen Kokerelementen Kunststof Leidingsystemen Lijnafwatering Manchetten Persleiding Pompen Regenwaterbeheer Rietzuivering Rioolafsluiters Rioolbeheerders Riooldeksel Rioolonderhoud Rioolreiniging Rioolrenovatie en rioolrenovatiesystemen Septische tanks Studiebureaus

Aannemers RioolwerkeN

Deckx Goormansdijk 17A 2480 Dessel 014/38 76 70 www.deckx-ao.be Stadsbader Kanaalstraat 1 8530 Harelbeke 056/26 06 65 www.stadsbader.com Afvoergoten

ACO Passavant n.v. Preenakker 8 1785 Merchtem 052/38 17 70 www.aco.be Beton

Beton De Clercq nv Steenkaai 111 8000 Brugge 050/31 73 61 www.declercq-beton.be Betonfabriek De Bonte Beton - Van Hecke NV Sint-Annastraat 55 9250 Waasmunster 052/47 33 20 www.debonte-vanhecke.be

Tunnel Boringen Verhuur Vertical boringen Warmterecuperatie Watermaatschappijen Waterzuivering

4

RIORAMA

Stradus Aqua Breeërweg 33 3860 Neeroeteren 089/86 01 74 www.stradusaqua.be

Beton De Clercq nv Steenkaai 111 8000 Brugge 050/31 73 61 www.declercq-beton.be Betonfabriek De Bonte Beton - Van Hecke NV Sint-Annastraat 55 9250 Waasmunster 052/47 33 20 www.debonte-vanhecke.be Stradus Aqua Breeërweg 33 3860 Neeroeteren 089/86 01 74 www.stradusaqua.be Vigotec Akatherm Schoonmansveld 52 2870 Puurs 03/860 01 90 www.vigotecakatherm.be Doorpersbuizen

HOBAS Benelux BV Marconistraat 11-10 NL - 4004 JM Tiel 0031 344 82 00 30 www.hobas.com Duikers

HOBAS Benelux BV Marconistraat 11-10 NL - 4004 JM Tiel 0031 344 82 00 30 www.hobas.com

Geurbestrijding

QM Environmental Services Ltd. Henricuskade 123A NL - 2497 NB Den Haag 0031 15 737 0486 www.qmes.nl Grachtelementen

Beton De Clercq nv Steenkaai 111 8000 Brugge 050/31 73 61 www.declercq-beton.be Betonfabriek De Bonte Beton - Van Hecke NV Sint-Annastraat 55 9250 Waasmunster 052/47 33 20 www.debonte-vanhecke.be Inspectieputten

Beton De Clercq nv Steenkaai 111 8000 Brugge 050/31 73 61 www.declercq-beton.be Betonfabriek De Bonte Beton - Van Hecke NV Sint-Annastraat 55 9250 Waasmunster 052/47 33 20 www.debonte-vanhecke.be HOBAS Benelux BV Marconistraat 11-10 NL - 4004 JM Tiel 0031 344 82 00 30 www.hobas.com Stradus Aqua Breeërweg 33 3860 Neeroeteren 089/86 01 74 www.stradusaqua.be Integrale Waterbedrijven

TMVW Stropstraat 1 9000 Gent 09/240 03 76 www.water-link.be


Keuring en Keuringsystemen

Vlario De Schom 124 3600 Genk 03/827 51 30 www.vlario.be Kokerelementen

Persleiding

Vigotec Akatherm Schoonmansveld 52 2870 Puurs 03/860 01 90 www.vigotecakatherm.be Pompen

Beton De Clercq nv Steenkaai 111 8000 Brugge 050/31 73 61 www.declercq-beton.be

Edo Pumps NV Kerkhofstraat 238 2850 Boom 03/888 23 58 www.edopumps.be

Stradus Aqua Breeërweg 33 3860 Neeroeteren 089/86 01 74 www.stradusaqua.be

N.V. Grundfos Bellux S.A. Boomsesteenweg 81-83 2630 Aartselaar 03/870 73 00 be.grundfos.com

Kunststof

Kurio vzw Diamant Building A. Reyerslaan 80 1030 Brussel 0473/533 904 www.kurio.be Vigotec Akatherm Schoonmansveld 52 2870 Puurs 03/860 01 90 www.vigotecakatherm.be Lijnafwatering

Stradus Aqua Breeërweg 33 3860 Neeroeteren 089/86 01 74 www.stradusaqua.be Manchetten

Vigotec Akatherm Schoonmansveld 52 2870 Puurs 03/860 01 90 www.vigotecakatherm.be

Wilo nv Rusatiralaan 2 1083 Ganshoren 02/482 33 33 www.wilo.be Xylem Water Solutions Vierwinden 5B 1930 Zaventem 02/720 90 10 www.xylemwatersolutions.com Rietzuivering

Rietland bvba Van Aertselaerstraat 70 2322 Minderhout 03/294 02 65 www.rietland.com Rioolafsluiters

Lansas B.V. Zoerbeemden 4 NL - 6245 LR Eijsden 0031 43 409 36 50 www.lansas.nl Rioolbeheerders

Infrax Koningsstraat 55 bus 15 1000 Brussel 078/35 30 20 www.infrax.be

PIDPA Desuinlei 246 2018 Antwerpen 03/216 88 88 www.pidpa.be TMVW Stropstraat 1 9000 Gent 09/240 03 76 www.water-link.be Riooldeksel

Stradus Aqua Breeërweg 33 3860 Neeroeteren 089/86 01 74 www.stradusaqua.be Rioolonderhoud

QM Environmental Services Ltd. Henricuskade 123A NL - 2497 NB Den Haag 0031 15 737 0486 www.qmes.nl Rioolreiniging

VDV Cleaning nv Waaslandlaan 8A2 9160 Lokeren 09/367 83 80 www.vdvcleaning.be Rioolrenovatie en rioolrenovatiesystemen

Channeline International LLTD/RDM Consulting Kerkveld 31 1831 Diegem 0471/205 305 www.rdmconsulting.be

Smet-Tunneling nv Kastelsedijk 64 2480 Dessel 014/38 97 15 www.smetboring.be Studiebureaus

Tauw België nv Remylaan 4C Box 3 3018 Leuven 016/35 28 10 www.tauw.be/water Tunnel Boringen

Smet-Tunneling nv Kastelsedijk 64 2480 Dessel 014/38 97 15 www.smetboring.be Vertical boringen

Smet-Tunneling nv Kastelsedijk 64 2480 Dessel 014/38 97 15 www.smetboring.be Warmterecuperatie

Benvitec Koolmijnlaan 185 3582 Beringen 011/450 450 www.benvitec.be Waterzuivering

Aquafin NV Dijkstraat 8 2630 Aartselaar 03/450 45 11 www.aquafin.be

HOBAS Benelux BV Marconistraat 11-10 NL - 4004 JM Tiel 0031 344 82 00 30 www.hobas.com Incafin nv Iepersestraat 59 8500 Kortrijk 056/775 981 www.incafin.com

RIORAMA

5


•• INSIDE NEWS

Dyka Plastics geeft straatbeeld van Jette kleur Begin juni ontving Dyka Plastics een offerteaanvraag van Atelier 340 Muzeum. Atelier 340 Muzeum is een onafhankelijk centrum voor hedendaagse kunst. Het richt zich op studie, promotie en verspreiding van beeldhouwkunst en driedimensionale kunst, zowel in België als in het buitenland. In het kader van hun herfstprojecten 2013, hadden ze de Duitse kunstenares Maren Dubnick uitgenodigd om een monumentale stedelijke installatie te creëren. Maren Dubnick herschikt de openbare ruimte, verandert het gebruik van functionele voorwerpen en van architecturale elementen. Zij omwikkelt, stapelt en verdikt. Haar werk Empilement (Stapeling) bestaat uit een omwikkeling van drie lantaarnpalen met kunststofbuizen van verschillende kleur. Je vindt deze creatie in de Rivierendreef, vlak voor het Atelier 340 Muzeum in Jette. Voor dit werk had de kunstenares in totaal 1475 meter kabelbeschermingsbuis diameter 40mm nodig. De buizen werden geleverd in de kleuren zwart, wit, blauw, rood, groen en geel. “Standaard heeft Dyka dit soort buis in deze diameter enkel op stock in de kleur rood. Via actief meedenken en meedoen, ook van de kant van toeleverancier Polieco, zijn we er in geslaagd de buizen in de gevraagde kleuren tijdig bij het kunstencentrum te krijgen. Samen geven we nu kleur aan het straatbeeld van Jette.”

• www.dyka.com

6

Afvalwaterinformatiesysteem

Kwartaalprogramma subsidiëring

van start

rioleringen goedgekeurd

In oktober 2013 startte de VMM een haalbaarheidsstudie over de implementatie van AWIS, het afvalwaterinformatiesysteem. AWIS wil een aantal klantvriendelijke instrumenten aanbieden voor de uitbouw en het beheer van de afvalwatercollecterings- en zuiveringsinfrastructuur. Met AWIS wil de VMM onder meer een digitaal loket voor actuele rioleringsgegevens ontwikkelen. Via een vast webportaal zal de communicatie tussen rioolbeheerders, gemeenten en de VMM gestroomlijnd worden en zullen rioleringsprojecten digitaal aangevraagd en opgevolgd kunnen worden. Op die manier wil de VMM de dienstverlening naar gemeenten verbeteren en de samenwerking optimaliseren. Een belangrijke eerste stap in de haalbaarheidsstudie is een stakeholderanalyse. Daarbij zal de VMM de noden en verwachtingen bij gemeenten en rioolbeheerders in kaart brengen. Daarnaast zal de studie op basis van juridische, technische en financiële overwegingen het implementatieplan verder richting geven.

Het eerste kwartaalprogramma 2014 voor de subsidiëring van de uitbouw van de gemeentelijke rioleringen is eind augustus goedgekeurd. Daarmee bestendigt Vlaams minister Schauvliege het beleid van de afgelopen jaren, waarbij telkens ongeveer 110 miljoen euro werd vrijgemaakt voor de gemeentelijke sanering van afvalwater. Het kwartaalprogramma omvat 117 rioleringsprojecten voor een totaal bedrag aan investeringen van ongeveer 227 miljoen euro. Daarvan gaat 110 miljoen euro naar de gemeenten, voor de financiering van de aanleg van riolering. Voor afgelegen woningen is het vaak niet mogelijk om aan te sluiten op de riolering. Die woningen moeten hun afvalwater zelf zuiveren in een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA). Ook hierin komt de Vlaamse overheid tussen in de kosten. Zo werd binnen het subsidiëringsprogramma een goedkeuring verleend aan de ondersteuning van de bouw van 558 IBA’s. De tussenkomst bedraagt 2.250 euro per installatie. De subsidies worden aan de betrokken rioolbeheerders toegekend zodra de geprogrammeerde dossiers technisch zijn goedgekeurd.

• www.vmm.be

• www.vmm.be

RIORAMA


BENOR-keurmerk voor Ultra Kyma®-mofbuizen van Dyka Plastics Onlangs verkreeg Dyka op basis van NBN EN 13476-3 een BENOR-certificering voor de Ultra Kyma®. Dyka heeft al gedurende lange tijd BENOR op tal van andere productlijnen. De certificering is een belangrijk bewijs van kwaliteit, iets wat bij Dyka hoog in het vaandel gedragen wordt. Met Ultra Kyma® bracht Dyka begin dit jaar een nieuw, innovatief leidingsysteem op de markt in een extra groot diameterbereik (DN300, 400, 500, 600, 800), waardoor dus grotere volumes kunnen afgevoerd worden. Deze nieuwe generatie PP-kunststofbuizen zijn uitwendig geribd en inwendig glad. Ultra Kyma® vindt zijn toepassing in de afvoer en/of buffering van grote volumes water. Hiermee is Dyka de eerste producent die dergelijke buizen in de Benelux produceert. Door de aparte buisgeometrie combineert Ultra Kyma® een hoge sterkte met een laag gewicht, wat zich ook vertaalt in eenvoudiger transport en groter installatiegemak. Ultra Kyma® is hierdoor duurzaam: de gewichtsbesparing bedraagt ruim 50% ten opzichte van een vergelijkbare volwandbuis. De inzet van hoogwaardige polypropyleen high modulus grondstoffen garandeert een lange levensduur.

Grachtelementen

Grachtelement Onopvallend de beste!

Voor

altijd een slim idee

• www.dyka.com

Bonar neemt Texiplast over Bonar, een toonaangevende producent en leverancier van hoogperformant technisch textiel, heeft de Slovaakse firma Texiplast overgenomen. Texiplast was vroeger bekend als de afdeling 'Geosynthetics' van Kordarna. Texiplast fabriceert een uitgebreid gamma van geweven geosynthetische producten, die worden gebruikt voor de constructie en het onderhoud van muren, wegen, autosnelwegen, luchthavens en spoorwegen. Het bedrijf is hoofdzakelijk actief in Centraal-Europa en de vroegere Sovjetmarkten, maar heeft ook een stevige klantenbasis in Zuid-Amerika, Afrika en Australië. De onderneming is gevestigd in Ivanka pri Nitre, dat gelegen is op circa 90 kilometer van de Slovaakse hoofdstad Bratislava. Er werken 77 mensen. De productportfolio van Texiplast breidt het bestaand assortiment van geosynthetische producten van Bonar uit met robuuste referenties in het bewapeningsen versterkingssegment. Managing director Ortwin Speltdoorn van het in Zele gevestigde Bonar is ervan overtuigd dat het uitgebreide geosynthetische aanbod van Texiplast het productassortiment en de marktpositie van Bonar gevoelig zal versterken.

• www.bonartf.com

RIORAMA

7


MEER INFO Tel. +32 (0)51 74 83 96 www.prodall.eu info@prodall.eu

Officiële verdeler van

Wat is TUBAO? Buffertank voor regenwater Zorgt voor vertraagde afvoer Infiltratiesysteem

UN IEK IN D BEN E ELU X

www.prodall.eu | info@prodall.eu | Tel. +32 (0)51 74 83 96

BETONFABRIEK DE BONTE-VAN HECKE NV TOONAANGEVEND IN PREFAB BETONCONSTRUCTIES MET BENOR-KEURMERK !

DE SPECIALIST IN WATER-, WEGEN- EN SPOORWEGBOUW! Vanuit onze jarenlange ervaring beschikken wij over volgende troeven:

Gespecialiseerd in maatwerk;

3 duidelijke domeinen: water-, wegen- en spoorwegbouw;

Eigen studiedienst voor ontwerp, stabiliteit en uitvoeringsplannen;

Steeds maatvast door “wet-cast”-uitvoering in zelfverdichtend beton;

Hoge kwaliteitseisen: BENOR, ISO,…;

Innovatief en creatief;

Sterk gedreven in duurzaam ondernemen;

www.debonte.com ● tel: +32 (0) 52 47 33 20 ● fax: +32 (0) 52 47 26 98 ● e-mail: info@debonte.com


Nieuwe functie voor managing director Georg Fischer Dominique Van Ackere, managing director van Georg Fischer België, werd onlangs door het hoofdkantoor gepromoveerd tot Head Southern Europe. Van Ackere trad 24 jaar geleden in dienst bij Georg Fischer als sales engineer. In 1999 werd hij aangesteld als managing director voor GF België, waar hij met succes een segmentgerichte aanpak introduceerde.

Grachtelementen

Grachtelement Onopvallend de beste!

Zes jaar later werd zijn functie uitgebreid tot managing director van het GF-filiaal in Frankrijk. In zijn nieuwe rol als Head Southern Europe zal hij de verkoopskantoren van Georg Fischer in België, Frankrijk, Spanje en Italië nauwgezet opvolgen. Naast deze nieuwe verantwoordelijkheid, zal hij ook zijn functie als managing director van GF België blijven uitoefenen. Georg Fischer Piping Systems staat wereldwijd bekend als producent van hoogwaardige leidingsystemen en is een geschikte partner voor toepassingen waarbij vloeistoffen en gassen worden geleid. Georg Fischer Piping Systems maakt deel uit van de Zwitserse Georg Fischergroep, die ruim 13.500 werknemers telt.

Na

altijd een slim idee

• www.georgfischer.com

Verwerk eens buizen in je architectuur... Rioolproducten verwerken in je gebouw? Het kan, met klasse zelfs. Wie het resultaat wil zien, moet er wel een lange reis voor over hebben. Het resultaat valt te bewonderen in Melbourne, waar het Prahran Hotel een toonbeeld van originele architectuur heeft neergezet. Er gingen maanden van intensief verbouwen aan vooraf, maar de bouwheer mag trots zijn op het resultaat. De bar van het Prahran Hotel valt op door de uiterst innovatieve aanpak. Een tête à tête in een charmant aangeklede rioolbuis? Hier is het perfect mogelijk. De bar, die ruimte biedt aan 420 personen, kenmerkt zich door een erg opvallend design. Je voelt hier de typische charme van een plaatselijke pub, maar laat je tegelijk verrassen door de heel dynamische ruimte. Het brein achter dit staaltje vakmanschap is het Sand Hill Road-team, dat eerder ook al de pubs van onder meer Post Office Bar Pizza, Holliava, Richmond Club Hotel en het Bridge Hotel een eigentijdse look gaf.

De prachtige pub van het Prahran Hotel strekt zich uit over drie verdiepingen en verbindt een stalen stelling met diverse ruimtes. Ook wie er een dansje wil wagen, komt helemaal aan zijn trekken. Als u dus toevallig eens in Melbourne moet zijn, weet u meteen waar u in een speciaal decor kan overnachten.

• www.prahranhotel.com

RIORAMA

9


•• BEURS De tweejaarlijkse beurs Matexpo, georganiseerd in en rond Kortrijk Xpo, is elke editie opnieuw een voltreffer. Bij de 35 ste editie, die begin september werd georganiseerd, was dat niet anders. Duizenden vaklui en andere geïnteresseerden kwamen zich vergapen aan de meest recente bouwmachines. De organisatoren gaven hun evenement dit jaar extra cachet met de introductie van een demonstratiesite. Het epicentrum daarvan was een braakliggend stuk grond in het hart van het Kortrijkse Ei. De primeur werd bij bezoekers en exposanten goed onthaald.

Matexpo scoort nog beter dankzij demoterrein De organisatoren van Matexpo waren al langer op zoek naar een initiatief dat het potentieel van hun evenement een extra dimensie kon geven. De kip met het gouden ei bleek een demonstratiezone van meer dan 50.000 m², die zich op het Ei van Kortrijk bevindt. Hier konden standhouders de werking van hun machines en voertuigen live aan de geïnteresseerden showen. Op die manier krijgt de beurs een nog sterker interactief karakter. Voetgangersbrug Matexpo-directeur Peter Van Cauwenberghe lanceerde een klein jaar geleden zijn idee om de onbenutte zone op het Ei om te toveren tot een demozone. Geen sinecure, want de zone bevindt zich in het hart van de verkeerswisselaar van de E17 en de R8. Peter Van Cauwenberghe: “Bovendien moesten we een mogelijkheid voorzien waardoor de bezoekers de demonstratiezone rechtstreeks van op het beursterrein konden bereiken. De oplossing vonden we in de bouw van een tijdelijke voetgangersbrug over de E17. Het belang van zo’n showsite was een van de belangrijkste conclusies uit een onderzoek bij meer dan 20.000 bezoekers van vakbeurzen, over alle sectoren heen. Exposanten en bezoekers waren ook bij ons vragende partij: waar bezoekers traditioneel de mooie praatjes van een exposant over een product zomaar moeten slikken, krijgen ze nu de gelegenheid zo’n machine effectief aan het werk te zien. Ook voor de exposant is dat interessant, want als de efficiëntie en de performantie van een machine een beslissingnemer sterk bevalt, is de kans op een eventuele investering al groter.”

10 RIORAMA

De creatie ervan zorgde ervoor dat de totale oppervlakte van het beursterrein in één klap vergrootte tot circa 200.000 m². Beleving Meer dan ooit stonden beleving en ‘experience’ centraal op Matexpo. De organisatie gaat er prat op niet alleen buitengewone machines te presenteren, maar wil vooral een realistische beurs met bruikbare apparatuur voorstellen. In de praktijk bleek het experiment met de demonstratiesite alvast prima aan te slaan. Interactief platform Naast de demozone pakten de organisatoren ook uit met een vernieuwde website, die zijn rol als interactief informatieplatform goed invulde. Peter Van Cauwenberghe: “Hier konden onze standhouders in de loop van de maanden voor

de beurs nieuwsberichten, filmpjes en artikels posten. Op die manier hadden de bezoekers vooraf al een goed idee welke innovaties ze op de beursvloer mochten verwachten. Daarnaast hebben we met Matexpo Search onze eigen zoekmachine gecreëerd, die het makkelijk maakt om doelgericht documentatie op te rakelen. Hoe meer inhoud onze exposanten op de website postten, hoe sterker ze scoorden op de zoekmachine. Dit ontpopte zich dus tot een goede manier om de dynamiek aan te zwengelen. Bovendien konden onze standhouders via hetzelfde platform makkelijk opvolgen welke klanten de beurs zouden komen bezoeken.” Het bewijst dat klantgerichtheid meer dan ooit ook voor beursorganisaties van primordiaal belang is.

• www.matexpo.com


•• BEURS

Afwateringspecialisten netwerken op Aquarama Vakbeurs Hondenweer en herfst: het zijn regelmatig twee handen op één buik. Dat was ook zo op donderdag 17 oktober, dag van de Aquarama Vakbeurs en TNAV Workshop. Ondanks het barslechte weer, deden honderden experts uit de wereld van de stedelijke en industriële afvalwaterzuiveringswereld de moeite om opnieuw massaal af te zakken naar de Aquarama Vakbeurs en de workshop van TNAV. In de Brabanthal van Leuven ontmoetten deze diverse stakeholders elkaar om nieuwe contacten te leggen, ervaringen uit te wisselen en de recentste nieuwtjes te bespreken. Ze kwamen tot de conclusie dat dit eendaags netwerkevenement opnieuw zeer de moeite loonde. Al bijna tien jaar lang gelden de Aquarama Vakbeurs en TNAV Workshop als cruciale begrippen in de Belgische wereld van de watertechnologie. Logisch dat dus heel wat ondernemingen er prat op gaan als exposant aanwezig te zijn en aan honderden bezoekers hun expertise te verduidelijken. Ook heel wat stakeholders uit de rioleringsector tekenden present. Zij konden onder meer een kijkje nemen op de stand van VLARIO. Producten voorstellen Vink, leverancier van kunststofproducten, zakt elk jaar met een delegatie af richting Leuven.

“Als één van de eerste TNAV-leden, hechten we daar veel belang aan,” legt Paul De Weerdt uit. “We maken van onze aanwezigheid hier gebruik om aan netwerking te doen en brengen al eens nieuwe producten mee. Onze actie rond betonbescherming past perfect in dat kader. Beurzen zijn voor ons een cruciale marketingtool: omdat we in diverse nichemarkten actief zijn, vinden we het belangrijk op die manier de vinger aan de pols van de markt te kunnen houden. In een wereld waarin ‘Koning Internet’ lijkt te regeren, blijven face-to-face-contacten volgens ons toch van doorslaggevend belang, onder meer om de techniciteit van bepaalde producten uit te leggen.” Op de dag van de beurs raakte bekend dat het Europees Hof van Justitie ons land veroordeelde tot een boete van 10 miljoen euro, omdat de waterzuivering in de gewesten in gebreke is gebleven. “Een spijtige zaak, maar elk nadeel heeft zijn voordeel,” weet Paul De Weerdt. “Misschien zal dit leiden tot nieuwe inspanningen en investeringen, en eigenlijk is dat dan goed nieuws voor de installateurs.” “Industriële markt in beweging” VITO mag uiteraard niet ontbreken op de beurs. Het kennisinstituut houdt ook telkens een lezing op de workshop en neemt de beurs te baat voor

netwerking. Roel Vleeschouwers: “Die contacten leren ons onder meer dat de markt van de industriële waterzuivering nog volop in beweging is. Ondernemingen gaan almaar verder in hun inspanningen om water te behandelen en proberen ook op andere vlakken zo ecologisch mogelijk te werken. Het is onze taak om hen daarbij gepast te adviseren. Nog zo’n positieve trend is dat bedrijven uit dezelfde buurt samenwerken om hun waterstromen te delen. Die evolutie kunnen we alleen maar toejuichen en ondersteunen. Die beweging zal zich de komende jaren verder zetten, ook al omdat het vanuit Europese hoek extra wordt gestimuleerd.” “Ideaal concept” Bij Beton De Clercq appreciëren ze de vele interessante contacten die op de beurs kunnen worden gelegd. Helmut De Ganck: “We leven in een wereld waarin tijd zeer kostbaar is geworden. Dan is een eendaagse beurs een ideale en makkelijke manier om op enkele uren tijd de juiste mensen te ontmoeten. We ontmoeten hier zowel de industriële als de publieke sector. Voor een bedrijf als het onze, dat zowel actief is in waterzuivering als in riolering, is dat een prima formule.”

• www.aquarama.be RIORAMA 11


•• BEURS

AquaFlanders, en een vloed aan informatie Donderdag 17 oktober vond Aquaflanders’ studiedag plaats. Te Leuven, en voor het eerst gelijktijdig met de Aquarama-beurs en de TNAV-workshops. De opkomst was groot, ondanks het opmerkelijk zware fileleed die dag. Tal van uitdagingen passeerden de revue. Maar, gelukkig, kwamen minstens evenveel oplossingen aan bod.

Joke Schauvliege, Vlaams Minister van Leefmilieu, leidde de studiedag in. De eerstvolgende spreker was Kris Van den Belt, verantwoordelijke voor de dienst lokaal waterbeheer van VMM (Vlaamse Milieumaatschappij). ODV’s Van den Belt had het over de nieuwe ‘operationele dienstverplichtingen’ (ODV’s) aan drinkwaterbedrijven. Die vloeien onder meer voort uit de aanwezigheid van ‘nieuwe’ stoffen zoals pesticiden in ons milieu, en uit de risico’s in het distributieproces, zoals de dode duif die in 2011 in een watertoren viel. Drinkwaterbedrijven moeten alert blijven voor dergelijke risico’s, en hierop preventief kunnen reageren, zei hij. Ook om die reden worden drinkwaterbedrijven verplicht hun operationele controlestrategie uit te tekenen. Voorts moeten zij paraat staan bij calamiteiten: via een interventieplan, en het ter beschikking stellen van alternatieve bevoorrading (zoals flessen en tanks). Dan zijn er nog de, aanzienlijke, aanspraken die de drinkwaterbedrijven maken op de watervoorraden. Essentieel in dat verband

12 RIORAMA

zijn een goed watervoorraadbeheer vanuit de overheid, én een visie van de drinkwaterbedrijven om de watervoorziening op lange termijn veilig te stellen. Als de nood het hoogst is... Ronny Sabo is directeur-generaal van Pidpa. Hij meldde dat Vlaamse drinkwaterbedrijven zich, onder de AquaFlanders-koepel, hebben

leidingen, zei hij. Als ze dit te laat doen, volgen storingen; maar te vroeg impliceert een meerkost. Tevens helpt zo’n asset management de optimale materiaalkeuze te maken, de beste uitvoeringswijze te kiezen, enzovoorts. En het zorgt voor meer kennis over het leidingnet, zodat beter is te anticiperen op het investeringsvolume dat op de drinkwaterbedrijven afkomt. Asset management, bis Dan kwam Luc Bossyns, gedelegeerd bestuurder van Aquafin NV. Ook hij had het over asset management, maar dan in het kader van het verminderen van rioleringskosten. Het impliceert het opvolgen van de evolutie van sleet, schade en afzet op kritieke punten in

Een incident met een riool kan enorm veel kosten: denk aan de herstelling, de maatschappelijke en de ecologische kosten.

verenigd om, bij calamiteiten, samen nooddrinkwater-middelen aan te schaffen. En: om elkaar bijstand te verlenen in geval van nood. Asset management Boudewijn Van De Steene is directeur-generaal van De Watergroep. Hij had het over het beheren van het drinkwaternet via adequaat ‘asset management’. Dat helpt inzicht te verwerven in de toestand van de leidingen, zodat drinkwaterbedrijven een preventief, toestandsafhankelijk onderhoud kunnen uitvoeren op de

de riolering. Dit laat toe op tijd budgetten vrij te maken voor herstellingen, renovaties of onderhoud. Te vroeg daarvoor geld uitgeven, zou niet goed zijn. Maar te laat is nog veel erger: de kosten om het te remediëren, en de maatschappelijke en ecologische kosten kunnen bij een incident namelijk enorm zijn, klonk het. Bossyns gaf het voorbeeld van een recent incident waarvan alleen al de herstelling 360.000 euro kostte. Bij preventief ingrijpen zou dat een stuk minder zijn geweest: eerst het opstellen van de riooldatabank, kostprijs


50.000 euro, en daarna de feitelijke herstelkosten waarvoor slechts 10.000 euro nodig zou zijn geweest. GUP’s Ingeborg Barrez is hoofd van de ‘dienst uitbouw en beheer saneringsinfrastructuur’ binnen de afdeling ecologisch toezicht van VMM. Zij pakte uit met een integrale visie over de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen (GUP’s). In de tweede generatie stroomgebiedsbeheerplannen, zei ze, zullen voor het eerst ook de herziening van de gemeentelijke zoneringsplannen worden opgenomen, net als de opmaak van de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen. Door deze werkwijze wordt onder meer duidelijker welk aandeel een gemeente en een rioolbeheerder kunnen spelen in de realisatie van de kaderrichtlijn water. Ook betekent deze integratie van zonerings- en uitvoeringsplan dat het openbare onderzoek op niveau van het gewest (dus niet meer van de gemeente) zal worden gevoerd. Dus zal een heldere communicatie nodig zijn om de betrokkenheid van de burger te garanderen, net als een samenwerking met gemeenten en rioolbeheerders, tijdens en na het openbare onderzoek (in het kader van de stroomgebiedbeheerplannen) dat is gepland in de tweede helft van 2014. Op dit moment, ging Barrez

verder, worden de herziening van het zoneringsplan en de opmaak van het uitvoeringsplan voorbereid bij de VMM; in de uitvoeringsplannen werden ook de (steeds: verstedelijkte) gebieden afgebakend waarvoor een uitzondering op optimale afkoppeling kan gelden. Een uitzonderingsprocedure voor specifiekere gevallen is in voorbereiding. Tot slot had Barrez het over het basishemelwaterplan. Over overlast Na Ingeborg Barrez sprak Ludy Modderie, algemeen directeur bij TMVW (water-link). Wateroverlast, stelde hij vast, komt steeds vaker voor. “Maar hoe gaan we als lokale besturen om met het probleem? Studies met oplossingen zijn meestal beschikbaar, maar het ontbreekt vaak aan een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak”, stelde hij. “Lokale saneringsoperatoren, echter, kunnen de gemeenten helpen, vanuit hun lokale kennis.” Hij illustreerde dit aan de hand van een praktische case: Beersel. Keurders in opmars Tenslotte kwam uitleg over de organisatie van keuringen door AquaFlanders. Die kwam van Johan Verbauwhede, directeur-generaal bij I.W.V.A. en voorzitter van het directiecomité van AquaFlanders. Hij wees erop dat de levering van kwaliteitsvol drinkwater en het zui-

veren van afvalwater ook afhankelijk zijn van de laatste schakel van de ‘assets’: deze op privédomein. De Vlaamse Regering heeft ervoor gezorgd dat ter zake een waarborg zal zijn ingebouwd. Zo wordt een drinkwaterinstallatie pas in dienst gesteld na een keuring. Ook bekomen klanten pas een definitieve installatie wanneer ze een conform keuringsattest afleveren aan hun drinkwaterbedrijf. Dan is er nog de privéwater-áfvoer: die wordt gecontroleerd omdat er bij foutieve lozingen vanop het privéterrein gevolgen kunnen zijn voor waterkwaliteit en milieu. De keuring daarvoor vindt plaats zodra het waterafvoersysteem volledig is aangelegd. Voor dit alles zijn keurders nodig; AquaFlanders, klonk het, staat in voor de organisatie van hun opleidingen en de aanvaarding van keurders van de huishoudelijke binneninstallatie en de privéwaterafvoer. De keuring van niethuishoudelijke installaties drinkwater is voorbehouden voor keurders van het drinkwaterbedrijf zelf. Wat de rioolbeheerders betreft: zij mogen zelf kiezen hoe ze de keuringen organiseren in hun gemeente. Daarop kreeg het publiek de kans vragen te stellen. Luc Asselman, voorzitter AquaFlanders, sloot de studiedag af. Het buffet, daarentegen, kon beginnen.

• www.aquaflanders.be

RIORAMA 13


•• REPORTAGE

Nieuw financieringsmodel voor gemeenten De VMM (Vlaamse Milieu Maatschappij) berekent jaarlijks hoeveel geld elke gemeente voor haar riolering nodig heeft. Die berekening goot de VMM in een model: het financieringsmodel. Onlangs stuurde de VMM een geactualiseerde versie, toegepast op elke gemeente, naar de plaatselijke besturen. Het model omvat een aantal vernieuwingen. Vanaf dit jaar geeft de Vlaamse Regering 10 miljoen euro extra subsidies voor de riolering uit. Enkele andere parameters in het model, zoals het aantal inwoners per gemeente, zijn aangepast of verfijnd. Vlaanderen werkt aan een goede toestand van het oppervlaktewater. Daarom is binnen elke gemeente aangegeven waar riolering moet liggen en op welke plaatsen een individuele zuivering hoort. In 2012 heeft de VMM de bestaande riolering, samen met de technische diensten van de gemeenten, opnieuw in kaart gebracht. De Vlaamse Milieu Maatschappij kan nu juister zeggen waar welke riolering al aanwezig is en waar ze nog zal komen. Analytische boekhouding De berekening per gemeente gebeurt zowel aan de hand van inkomsten en uitgaven als volgens de analytische boekhouding. Op basis van het financieringsmodel kan een gemeente beter strategische beslissingen nemen binnen haar budget. Als ze aangesloten is bij een

14 RIORAMA

intergemeentelijke rioolbeheerder, verlagen door de synergie een aantal kosten. Toch is het ook dan belangrijk dat de gemeentelijke verantwoordelijken weten welke investerings- en exploitatie-uitgaven op komst zijn. In het toegezonden model kan het bestuur zoveel mogelijk parameters zelf instellen en zo diverse scenario’s onderzoeken. Algemeen is de vaststelling, op basis van het financieringsmodel, dat de uitdagingen het grootst zijn in

het oosten van Vlaanderen. De VMM verstuurt zoals elk jaar het financieringsmodel om de gemeenten te ondersteunen bij hun beleidsvoorbereiding. Ook lichtte de VMM het model toe op een studiedag van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten, die een tijdje geleden werd gehouden.

• www.vmm.be

Wat is het financieringsmodel? Het financieringsmodel maakt voor elke gemeente een financiële balans op van de voor de kaderrichtlijn Water en de richtlijn stedelijk afvalwater noodzakelijk geachte inspanningen inzake gemeentelijke afvalwatersanering. Om de uitgaven te kunnen inschatten voor zowel de uitbouw als de exploitatie van de gemeentelijke saneringsinfrastructuur, haalt het financieringsmodel de basisgegevens uit een reeks bouwstenen, zoals de zoneringsplannen, de rioleringsdatabank en standaardprijzen. Het model maakt een raming op die alle mogelijke parameters in acht neemt: de beschikbare saneringsmiddelen, de kosten voor transport naar waterzuiveringsstations of zuivering in een individuele behandelingsinstallatie, de gewestelijke subsidies waarop de gemeente kan rekenen, enzovoort. Het model is dynamisch, in die zin dat men de meeste uitgangspunten kan wijzigen. De sterkte van het model blijkt ook uit het feit dat het voor alle 308 gemeenten en onder verschillende hypothesen een uitgavenraming kan maken voor de realisatie van de zoneringsplannen. Anderzijds maakt het financieringsmodel ook een raming van de beschikbare middelen vanuit onder meer de gemeentelijke bijdrage en vergoeding en de beschikbare subsidies. Op die manier kan het daarmee gepaard gaande budgettaire overschot of tekort berekend worden.


•• REPORTAGE

Europese boete van 10 miljoen euro voor gebrekkige waterzuivering Het Europese Hof van Justitie heeft ons land veroordeeld tot een geldboete van 10 miljoen euro omdat de waterzuivering in vijf agglomeraties in Wallonië in gebreke blijft. Het Hof legt ons land ook een dwangsom op van 4.722 euro per dag als binnen zes maanden de vijf stedelijke gebieden die momenteel nog niet voldoen aan de Europese regelgeving, nog steeds in overtreding zijn. Het gaat om Amay, Malmedy, Herve, Bastogne-Rhin en Luik-Sclessin.

Europese boetes: er wordt vaak mee gedreigd, maar meestal komt het er niet van. De Europese Commissie en het Hof van Justitie hebben over het algemeen erg veel geduld met lidstaten die de regels overtreden. In het verleden werd amper een tiental keer effectief een boete opgelegd. Nu vraagt de Europese Commissie voor het eerst om België een miljoenenboete op te leggen. Deze keer heeft het niets te maken met de begroting. Het gaat om een Europese milieuwet uit 1991 over de zuivering van afvalwater. De lidstaten moesten hier in 1998 aan voldoen.

Wat met Europese boetes? Als Europa regels oplegt, is het uiteraard ook nodig dat die kunnen worden afgedwongen. Twintig jaar geleden kreeg het Hof van Justitie de bevoegdheid om boetes op te leggen aan lidstaten die de wetten aan hun laars lappen. Tot voor 17 oktober waren er nog maar tien boetes uitgevaardigd. Dat komt omdat het Hof en de Europese Commissie, die de zaak aan het Hof moet voorleggen, over het algemeen erg geduldig zijn. De procedures duren lang, en in tussentijd krijgen de lidstaten de kans om de zaken alsnog recht te trekken. Over het algemeen begint het met een vriendelijke vraag om uitleg van de Commissie, maar gaandeweg wordt de procedure steeds dwingender, om – vaak pas na tien of vijftien jaar – te resulteren in een financiële sanctie. Dat is tegenwoordig meestal een combinatie van een forfaitaire boete met een dwangsom die per bijkomende dag vertraging moet betaald worden. In 2000 was Griekenland het eerste land dat zo'n sanctie kreeg. De Grieken vielen intussen al vier keer in de prijzen. Frankrijk moest al drie keer een boete betalen; Spanje, Portugal en Zweden elk één keer. De

landen die veroordeeld werden, hebben hun boete, die soms in de vele tientallen miljoenen euro loopt, ook steeds effectief betaald. België is dus het elfde boetegeval geworden. Waarover gaat het? In deze zaak gaat het om een richtlijn uit 1991 over de behandeling van stedelijk afvalwater. Die wet verplichtte de lidstaten om er tegen 31 december 1998 voor te zorgen dat afvalwater zou worden opgevangen en gezuiverd, zodat het niet meer vervuild in 'kwetsbare gebieden' terechtkomt. Lidstaten moeten er dus voor zorgen dat hun agglomeraties beschikken over genoeg wateropvang- en waterzuiveringsinstallaties die - zeker in kwetsbare gebieden aan allerlei eisen moeten voldoen. Voor lozingen in minder kwetsbare gebieden kregen de lidstaten wat meer tijd (tot 2000 of 2005). In 2003 stapte de Commissie al eens naar het Hof van Justitie omdat België de deadline van 1998 niet gehaald had. De Commissie had op dat moment dus al ongeveer vijf jaar geduld uitgeoefend. Waterzuivering is een gewestelijke bevoegdheid en de drie gewesten waren niet in orde. Het Hof van Justitie veroordeelde België in 2004 en gaf België (en dus indirect de gewesten) de opdracht om onverwijld orde op zaken te stellen en de waterzuivering te verbeteren. Dat gebeurde evenwel niet, of onvoldoende. In 2011 stapte de Commissie daarom opnieuw naar het Hof. Volgens de Commissie waren er nog altijd problemen, ook in kwetsbare gebieden. Meer bepaald was de situatie nog niet in orde in het Brussels Gewest, in 19 agglomeraties in het Waalse Gewest en in één Vlaamse agglomeratie. De Commissie vorderde nu de betaling van

een dwangsom van 55.836 euro per dag vertraging in de uitvoering van het arrest en een forfaitaire boete van 6.204 euro per dag vertraging na de eerste uitspraak (tot de uitspraak van het tweede arrest). De wegen van het Hof zijn altijd een beetje ondoorgrondelijk, maar omdat België intussen al ongeveer vijftien jaar in gebreke is, kon het nog moeilijk aan de forfaitaire boete ontsnappen. Wie gaat dat betalen? Voor het Hof van Justitie bestaat eigenlijk alleen 'België'. Als het Hof een sanctie oplegt, zal die dus aan België gericht zijn. De bevoegdheid inzake afvalwaterzuivering is binnen België intussen al lang een gewestelijke bevoegdheid. Het zijn de drie gewesten die in de fout zijn gegaan, maar het Vlaams Gewest in mindere mate dan Wallonië en Brussel. Hoe wordt dit intern dan geregeld? Er is geen precedent, dus het is nog wat onduidelijk en politici zullen creatief moeten zijn. De Wet tot Hervorming der Instellingen, die bij de staatshervorming van 1980 werd aangenomen, geeft de mogelijkheid aan de federale overheid om tussenbeide te komen als het land het risico loopt op een boete. Via een soort 'substitierecht' zou de federale overheid dan in de plaats kunnen treden van de gemeenschappen of gewesten en orde op zaken stellen om de sanctie alsnog af te wenden. Zoiets ligt politiek heel gevoelig en het is in dit geval alleszins niet gebeurd. Diezelfde wet maakt het ook mogelijk voor de federale overheid om de rekening door te schuiven naar de gewesten. Wie er dan precies hoeveel moet betalen, zal nog onderwerp zijn van heel wat getouwtrek. Met dank aan Hendrik Vos, professor Europese politiek in Gent.

RIORAMA 15


•• PROJECT

Sedipipe gebruikt voor zuivering Texaco-station Drongen Het afkoppelen van regenwater van parkings en de aansluiting op een buffer- of infiltratiebekken is niet nieuw en wordt al standaard bij de aanleg van nieuwe parkings toegepast. Wat velen daarbij over het hoofd zien, is dat dit regenwater kan vervuild zijn en dat daarvoor de nodige voorzieningen moeten getroffen worden. Het project van het Texaco-tankstation in Drongen is daar een mooi voorbeeld van. Texaco heeft in samenwerking met studiebureau Provoost en aannemer Stadsbader ervoor gekozen om het regenwater dat van de vrachtwagenparking komt, te zuiveren in het Sedipipe XL Plus-systeem van leverancier Indra. Bij dit project in Drongen worden 2 Sedipipes geplaatst voor een open bekken, als voorzuivering van het regenwater dat van de 2 x 10.000 m² vrachtwagenparking komt. Eén wordt geplaatst langs de E40 Gent-Oostende en één langs de E40 Oostende-Gent. Bijkomend voordeel in dit project is dat de Sedipipes achter een pompput kunnen geplaatst worden, zonder dat turbulentie in het systeem optreedt. Door deze achter de pompput te plaatsen, kan het systeem hoog ingebouwd worden, wat dan weer zijn voordeel heeft naar installatiekost.

SediPipe XL-Plus “Bij SediPipe staat sedi voor sedimentatie. Het systeem is in staat zeer kleine deeltjes vuil op te vangen,” legt Mark Visschers van Indra uit.

16 RIORAMA

“Het product gaat hierin veel verder dan de meer reguliere vuil- en vetafscheiders. In het laboratorium van de TU Delft is het systeem op ware grootte getest en met hoge debieten. Het betrof een opstelling met een lengte van 26 meter en debieten tot 450 liter per seconde. Dat is het equivalent van een zeer extreme regenbui.” Vooral na een extreem droge periode hoopt zich een grote hoeveelheid vuil op de verharde oppervlakken op. Bij een eerste (forse) regenbui komt dit vuil via de straatkolk in het rioleringsstelsel. Aanlegkosten Op dit moment wordt in rioleringssystemen bij het afkoppelen van regenwaterafvoeren voor het afvangen van vuile delen van verharde oppervlakken nog veelal gebruik gemaakt van bergbezinkbassins, ofwel grote betonnen bakken. Om deze bassins toe te kunnen passen, is veel ruimte onder het oppervlak nodig en zijn de aanlegkosten relatief hoog. Daarnaast hebben veel rioleringsstelsels te weinig capaciteit om grote hoeveelheden water goed te kunnen verwerken, waardoor bij forse regenbuien nog steeds te veel vervuiling op het oppervlaktewater wordt geloosd. Vooral ter plaatse van locaties met een grote verkeerscapaciteit, zien gemeenten zich daarom nog steeds genoodzaakt om het (vervuilde) regenwater via het rioleringssysteem naar de rioolwaterzuivering

af te voeren. Met de ontwikkeling van het nieuwe systeem is het mogelijk om meer en grotere verharde oppervlakken af te koppelen. Bijkomend voordeel is de verminderde kosten voor onderhoud van het open of ondergrondse bufferssteem. Bovendien wordt dichtslibbing van het geotextieldoek bij een infiltratiebekken vermeden en heeft het systeem een langere levensduur.


Toepassing SediPipe wordt in het rioleringsstelsel achter de opvang van het regenwater in de straatkolk toegepast. Het systeem laat zich relatief eenvoudig plaatsen. Het SediPipe XL-Plussysteem hoeft niet diep in de grond geplaatst te worden en kan, in tegenstelling tot klassieke systemen, kort achter de pompput geplaatst worden. Eén systeem kan maximaal 40.000 m² verhard oppervlak afvangen. Gemiddeld wordt het systeem op 20.000 m² (2ha) aangesloten. Dit maakt de SediPipe per m² aantrekkelijk en ook goedkoop in toepassing en gebruik. Voorts kan het systeem worden geplaatst voor regenwaterinfiltratiesystemen. Inmiddels is het stelsel toegepast in Den Haag, Brielle, Maastricht en Reden. In de gemeente Meppel is zeer recent een randweg over een oppervlak van 3,5 ha afgekoppeld met behulp van twee SediPipe-systemen met een bypass, waarna het regenwater op een ven wordt geloosd.

voorstellen dat een oliedruppel die op de weg valt, zich heel snel bindt aan een fijn deeltje dat enkel met het sedimentatieprincipe kan worden opgevangen. De Sedipipe geeft de fijne deeltjes de tijd om te bezinken en zorgt er bijkomend voor dat de problemen worden opgevangen.

Voorzuivering noodzakelijk Momenteel worden heel wat infiltratievoorzieningen in Vlaanderen ingebouwd. Een infiltratievoorziening heeft een groot aandeel in het totale bedrag voor de infrastructuur in een project. Het is dan ook zonde van de investering dat er geen zuiveringsysteem of een

te beperkt zuiveringssysteem (zandvangput) wordt geplaatst, waardoor de werking van deze voorziening afneemt door dichtslibbing. Door het vuil op te vangen in de Sedipipe wordt het vuil lokaal opgevangen, waardoor de onderhoudskost van het infiltratiesysteem lager komt te liggen dan een infiltratiesysteem zonder voorzuivering. Het derde belangrijke argument is de impact op het milieu: zonder voorzuivering heb je geen controle over de mogelijke vervuiling van de bodem en van het grondwater.

• www.indrabvba.be

Verschil met klassieke KWS-afscheider Een klassieke KWS-afscheider zal enkel de drijvende lichte vloeistoffen opvangen. Dat is evenwel onvoldoende voor een parking, zoals bij het Texaco-station in Drongen. U moet zich

De klimaatverandering laat zich voelen op verschillende fronten. Ze impliceert gevolgen voor de temperatuur, de wind en het zeeniveau. Daarnaast heeft ze een invloed op neerslagpatronen en is er een onmiskenbaar effect op het laag- en hoogtij van de Vlaamse rivieren. De gevolgen voor de gemeenten zijn niet min: de waterlopen en de collectoren raken verzadigd, waardoor het water een uitweg zoekt. Daarom is de nood aan een hemelwaterplan ook groot. "Om dit concreet aan te pakken, zijn diverse initiatieven noodzakelijk," zei Luc Bossyns

•• REPORTAGE

Wateroverlast en droogte: het zijn twee tegengestelde gevoeligheden, die elk hun ecologische, economische en maatschappelijke gevolgen hebben. De problemen die deze fenomenen met zich meebrengen, zijn het gevolg van de klimaatverandering, een enorme toename van de bebouwde oppervlakte en een gebrek aan een integrale benadering.

Hemelwaterplan: elke gemeente een case (Aquafin) op de Vlario-dag. "Ten eerste moet er een overzicht komen van de huidige en de historische afwateringssituatie, met aandacht voor de bestaande knelpunten van het oppervlaktewater- en het rioleringsstelsel. Op basis hiervan, dokteren we een plan uit dat de toekomstige afwateringssituatie aangeeft. Hierbij maken we gebruik van de beschikbare terreinkennis en plegen we overleg met alle betrokken instanties, om de haalbaarheid ervan te maximaliseren. In functie van de beschikbare budgetten van de gemeente en opportuniteiten, stellen we een investering-

programma op, werken we de projecten verder uit en zorgen we voor de nodige begeleiding bij de realisatie." Straatniveau Concreet betekent dit dat er meer reliëf, meer groen en natuurlijk ogende buffers voor regenwater moeten worden gecreëerd. Op die manier kan werk worden gemaakt van een mooi architecturaal kader, met een meerwaarde voor de omgeving.

• www.aquafin.be RIORAMA 17


•• REPORTAGE Gescheiden rioolstelsels bieden heel wat voordelen, niet in het minst op milieuvlak. Hun opmars brengt wel enkele nieuwe aandachtspunten en ontwikkelingen met zich mee. Meer daaromtrent weet Marie-Claire ten Veldhuis, assistant-professor stedelijke watersystemen aan Technische Universiteit Delft.

“Er is zonder meer een ontwikkeling gaande richting meer duurzame watersystemen: van gemengd naar gescheiden. De milieu-belasting van gescheiden systemen is namelijk in potentie lager”, stelt Marie-Claire ten Veldhuis, assistant-professor stedelijke watersystemen van de Technische Universiteit Delft. Maar: wordt niet vaak gezegd dat zo’n gescheiden rioolstelsels sneller verstoppen? De geruchten Dr. ir. Ten Veldhuis benadrukt dat er nog geen wetenschappelijk onderzoek is verricht omtrent de vraag of inderdaad sneller verstoppingen optreden in zo’n stelsels. Op dit moment is er wel een onderzoek bezig aan Technische Universiteit Delft dat daaromtrent uitsluitsel kan bieden, klinkt het. Tegelijk geeft ze toe dat er factoren zijn die laten vermoeden dat het gerucht inderdaad klopt. Niveau 1: systeem Factoren die tot verstoppingen kunnen leiden, zijn er op drie niveaus, legt ze uit. Om te beginnen op dat van het systeem. “Zo hebben gescheiden stelsels buizen met kleinere diameter, wat al een rol speelt”, luidt het. “Voorts stroomt in buizen van gemengde systemen af en toe een stroom regenwater, waardoor ze worden schoongespoeld. In de afvalwaterbuis in gescheiden systemen gebeurt dat niet. En omdat de stroming er minder fors is, moeten de buizen daarin schuiner worden aangelegd, én er is meer nood aan pompen, die zeer gevoelig zijn voor verstopping.” Niveau 2: gebruiker Op een tweede niveau, dat van de gebruikers, zijn er eveneens factoren die bijdragen tot verstoppingsgevaar. Het zit zo. In riolen raakt nogal wat afval dat er niet thuishoort, stelt Marie-Claire ten Veldhuis. Denk aan textiel dat de fabrikant aanprijst als ‘weg-

18 RIORAMA

Over gescheiden stelsels, verstoppingen, en meer werpdoekjes’, maar uit niet-biodegradeerbaar materiaal bestaat, en zo bijdraagt aan verstoppingsgevaar. Ook frituur- en bakvet wordt erin geworpen: in de ondergrond stolt het in de buizen en vooral pompen. Dat gebeurt ‘s winters meer dan ‘s zomers. En dan zijn er nog de vaat- en theedoeken, en allerlei andere producten die niet in het riool horen. Hoewel dit volgens sommigen vooral gevaar op verstopping oplevert

deren kan dan weer door zich strikt te houden aan kleurcodes voor de gebruikte buizen: bijvoorbeeld, bruin voor afvalwater, en grijs voor hemelwater. “Zo’n code zou in heel het land dezelfde moeten zijn”, voegt ze eraan toe. Detectiesystemen Ook detectiesystemen kunnen een belangrijke rol spelen bij het goed functioneren van riolen. Van gemengde maar, meer nog, geschei-

Er is -nog?- geen wetenschappelijk bewijs dat gescheiden stelsels sneller verstoppen.

voor gescheiden systemen, verhoogt deze handelswijze ook het risico in gemengde systemen. Niveau 3: aannemer Het derde niveau is dat van de ploegen die de riolen aanleggen en deze soms, per abuis, verkeerd aansluiten, gaat ten Veldhuis verder. Gevolg is dat bijvoorbeeld afvalwater in de regenwaterbuis stroomt en vice-versa. Terwijl die buizen daar niet op zijn voorzien. Preventie Ten Veldhuis stelt enkele oplossingen voor. Op gebruikersniveau is sensibilisering belangrijk, begint ze. “Zo hadden wij in Nederland een campagne die mensen ervan bewust maakte dat vet echt niet in het riool hoort”, verklaart ze. Tevens wijst ze erop dat de meeste mensen niet eens weten of ze nu zijn aangesloten op een gemengd, dan wel gescheiden systeem. Het zou goed zijn indien ze ook daarvan op de hoogte worden gebracht, klinkt het; “zo daalt de kans op fouten, zoals het aansluiten van de afvoer van een wasmachine op een regenwaterafvoer.” En het aantal verkeerde aansluitingen vermin-

den riolen. Onder andere kunnen ze verkeerde aansluitingen en de nakende komst van verstoppingen detecteren. Dr. ir. Ten Veldhuis: “In Nederland worden riolen eenmaal om de


10 jaar doorgespoten, en de straatkolkjes eenmaal per jaar. Maar intussen komen er detectiesystemen aan die ervoor zorgen dat dit enkel nog gebeurt wanneer, en zodra het nodig is. Het gaat om sensoren, en software die de gegevens ervan verwerken. Nu kunnen ze ook een rol spelen bij het detecteren van fouten die zijn gebeurd bij het aanleggen van rioolstelsels. Belangrijk in dat verband, zijn alvast de ‘waterniveausensoren’. Als die bijvoorbeeld ‘s nachts, als het regent, geen waterniveau-piek laten zien in de regenwaterafvoer maar in de afvalwaterafvoer, weet je dat er iets gek aan de hand is. Maar interessant zijn ook de temperatuursensoren. Regenwater is meestal veel kouder dan 20°, terwijl afvalwater van douche, badkamer en dergelijke al gauw warmer is. Dus als je in een regenwaterbuis plots een sterk verhoogde temperatuur ziet, is er opnieuw een signaal dat moet worden ingegrepen. Dergelijke detectiesyste-

men geven trouwens ook een aanwijzing bij andere problemen, zoals een verstopping die op komst is.” Ten Veldhuis stelt dat dergelijke systemen nu al zo goed als op punt staan, en verwacht dat ze binnen enkele jaren aan een (mogelijks steile) opmars zullen beginnen.

Zoals de natuur? Marie-Claire ten Veldhuis wijst erop dat er eigenlijk “geen enkele reden is waarom we het regenwater met buizen zouden afvoeren”. Ze verduidelijkt: “We zijn dat destijds beginnen doen omdat ons dat makkelijker leek. Maar ik verwacht dat in de toekomst regenwater anders zal worden afgevoerd. Het zal meer gebeuren via meer natuurlijke systemen, zoals grachten, of door het op natuurlijke wijze laten infiltreren van water in de ondergrond via bijvoorbeeld doorlatende verhardingen op parkeerplaatsen. In Nederland is het infiltreren wel niet altijd makkelijk, gezien de poldergrond. Als dat te moeilijk gaat, is er nood aan tijdelijke berging ervan, voor het langzaam wordt afgevoerd naar de polderwaterystemen.”

Dr. ir. Marie-Claire ten Veldhuis

RIORAMA 19


•• PROJECT

Stad Aalst laat overwelfde Hoezebeek renoveren met Channeline GVP-elementen In Aalst wordt momenteel volop gewerkt aan de renovatie van de overwelfde Hoezebeek. Deze loopt door het centrum van Aalst. Ze werd in het begin van de negentiende eeuw overwelfd door middel van een metselwerkconstructie in kapelvorm. Om potentieel gevaar voor de buurtbewoners te voorkomen, besteedde de technische dienst van de stad begin dit jaar de renovatieopdracht uit. Aannemer Viabuild maakt hiervoor gebruik van het Channeline-systeem, dat in België wordt verdeeld door RDM Consulting uit Diegem.

De Hoezebeek is al meer dan twintig jaar in gebruik als gemengde riolering van de stad Aalst. In 1988 werd ze aangesloten op de collectoren van Aquafin. Reinhart De Muynck, general manager bij RDM Consulting: “In oktober vorig jaar werden wij gecontacteerd om een technische meeting van de stad bij te wonen. Bij controle vorig jaar, was namelijk gebleken dat een deel van deze overwelfde beek in heel slechte staat verkeerde. De koker loopt dan nog eens onder de huizen door en er was een reëel gevaar voor instorting. Nazicht leerde dat het oude gewelf dringend moest worden hersteld.” De metselwerkkoker was enkele meters inge-

20 RIORAMA

stort ter hoogte van de parking Schelfthout in de Zonnestraat. Daarna hebben duikers een deel van deze circa 450 meter lange koker gedeeltelijk onderzocht en kwamen ze naar boven met videobeelden en foto’s die niets aan de verbeelding overlieten. Ir. Marc Van Ginderdeuren (dienst Openbare Werken Aalst), ingenieurs Eddy Thijs (verantwoordelijke voor de rioleringen) en Hans Van Langenhove zagen al snel de grootte van het probleem in, net als Danny Verhulst en Thierry Adriaensens van Aquafin. Type renovatie De riolen uitbreken en vervangen was geen optie. De enige mogelijkheid was dus om ze van binnenuit te herstellen. Restte nog de vraag op welke manier dit diende te worden aangepakt. Reinhart De Muynck: “Het toepassen van de koustechniek was in dit geval niet mogelijk. Dat is namelijk geen structurele oplossing en bovendien kenmerkt het oude gewelf Hoezebeek zich door de aanwezigheid van veel verschillende secties, met variabele hoogtes en breedtes. Ook daarom werd de koustechniek van de baan geschoven.” Ook de mogelijkheid om een ronde buis in te schuiven, werd vrij snel van tafel geveegd.

“Dit zou leiden tot te veel sectieverlies, waardoor de bergingsmogelijkheden en het debiet gevoelig zouden dalen. De derde potentiële oplossing, met name injecteren en guniteren, moest worden geschrapt, omdat ook dit geen structurele oplossing is en de sectie te onstabiel was. De enige overblijvende mogelijkheid was een structurele renovatie, door schaaldelen in glasvezelversterkte polyester in te brengen. Reiniging RDM Consulting raadde aan om de aan de gang zijnde reinigingswerken onmiddellijk te stoppen. “Door het reinigingsproces werden de bakstenen los uit de wanden en de bodem gespoten, wat de kans op instortingsgevaar nog verhoogde. Daarom hebben we aanbevolen de reiniging stelselmatig uit te voeren, naarmate de effectieve renovatiewerken zouden vorderen.” Om de veiligheid van de uitvoerders te garanderen en na een uitvoerige technische uitleg van RDM Consulting, gingen zowel het stadsbestuur als Aquafin akkoord om voor de methode van ‘mining’ te kiezen. “Normaal wordt bij de renovatie van een rioolstreng met schaaldelen geopteerd voor de methode waarbij het eerste schaaldeel op de verste afstand


van het toegangspunt wordt geïnstalleerd. De in te brengen elementen worden daarbij dus ter plaatse gebracht en één voor één gekoppeld, gebruikmakend van een rubberen ring of epoxylijm. Door de te gevaarlijke werkomstandigheden werd beslist aan te pakken, via ‘mining’ dus. Hierbij werken de arbeiders voortdurend in een deel dat al gerenoveerd is. Om dit mogelijk te maken, moest elk element in vier stukken worden gesplitst: een onderkant, twee zijpanelen en een bovenpaneel. Elk van deze delen werd voorzien van tand en groef, zodat ze perfect in elkaar pasten.” Na het monteren en het opspieën wordt, via openingen in de bovenkant van de schaaldelen, een mortelspecie (grout) geïnjecteerd tussen de oude en de nieuwe wand, zodat een erg stabiel geheel ontstaat. Timing Nadat de technische dienst van de stad een gedetailleerd lastenboek had opgemaakt en gezien de hoogdringendheid van de werken, werd een beperkte aanbesteding uitgeschreven voor het bouwen van de toegangsputten, de voorafgaande opbraak- en herstellingswerken, de reiniging en de rioolrenovatie zelf. De werken vinden plaats van de Houtmarkt tot de Korte Zoutstraat.

De opdracht werd gegund aan aannemer Viabuild NV uit Mechelen, die een aantal specialisten ter zake in huis heeft. De GVP-elementen werden via RDM Consulting bij Channeline besteld begin februari 2013. De werken zijn gestart in mei en zullen normaal nog tot februari 2014 duren. Voordelen Reinhart De Muynck: “Het voordeel van de glasvezelpolyester schaaldelentechniek is dat deze kunnen worden gemaakt in alle mogelijke vormen. Het is een structurele oplossing. De sectie wordt weliswaar in beperkte mate gereduceerd, maar dit wordt gecompenseerd door de gladheid van de elementen, waardoor er een betere doorstroming is en het debiet toch hoger ligt als bij de oorspronkelijke sectie.” RDM Consulting was de eerste die deze techniek op de Belgische markt introduceerde. “Channeline is - voorlopig? - ook de enige die de schaaldelen maakt in verschillende delen, die dus in het riool worden geassembleerd. Dit maakt het mogelijk de veilige ‘mining’-methode toe te passen. Momenteel worden zowat alle grote Belgische steden met het probleem van verouderde riolen geconfronteerd.”

Technische gegevens De schaaldelen van Channeline halen hun sterkte en stijfheid uit de mechanische eigenschappen van sandwichconstructies. Zo bestaan de binnenste lagen uit een corrosiebestendige barrière (‘barrier layer’), gemaakt uit een glasvlies geïmpregneerd met isophtaal- of vinylesterhars, gevolgd door verschillende lagen multiaxiale en CSM glasvezelmatten, gelamineerd met dezelfde polyester- of vinylesterhars. Hierna volgt de kern in de gewenste en berekende laagdikte. Die kern bestaat uit een mengsel van gekalibreerd speciaal zand, gemengd met polyesterhars. De buitenlagen zijn samengesteld uit verschillende lagen multi-axiale en CSM glasvezelmatten, geïmpregneerd en gelamineerd met polyesterhars. De laatste laag, met name de buitenkant, wordt met grof zand bezet in functie van een goede hechting, te bekomen met de cementgrout die zal worden geïnjecteerd na de installatie.

• www.rdmconsulting.be RIORAMA 21


•• REPORTAGE

Gescheiden of gemengd: ...da’s de vraag Het beleid in Vlaanderen is erop gericht om zoveel mogelijk het hemelwater en afvalwater gescheiden af te voeren. Over deze strategie zijn de meningen verdeeld. Een man met een uitgesproken mening ter zake, is Guido Vaes.

Dr. ir. Guido Vaes is één van België’s belangrijkste experts in het rioleringsdomein. Zo was hij in de periode 1992-2004 de drijvende kracht achter heel wat wetenschappelijk onderzoek omtrent rioleringen. Dat had tot gevolg dat hij een belangrijke rol speelde bij het tot stand komen van de Codes van Goede Praktijk. Voorts was hij, in 2004, een van de grondleggers van Hydroscan, waar hij actief is als directeur modellering en onderzoek. Daarnaast is hij, sedert 2012, docent Hydraulica en Rioleringen aan Associatie KU Leuven. Vlarem II Guido Vaes stelt dat “bij aanleg of heraanleg van de openbare riolering volgens Vlarem II moet worden gekozen voor een gescheiden stelsel. Tenzij anders vermeld in het GUP - het Gebiedsdekkende UitvoeringsPlan. Uitzonderingen zijn dus mogelijk. Wel moeten ze stevig worden onderbouwd om kans te maken. Een heikel punt is dat er op dit moment redelijk wat onduidelijkheid is. Goedgekeurde GUP’s met een wettelijke basis voor uitzonderingen wat betreft de systeemkeuze, zijn er namelijk nog niet.” Ecologie & economie Vaak leidt een gescheiden systeem tot een ecologische meerwaarde, stelt dr. ir. Vaes. Tegelijk, echter, meldt hij dat is gebleken, uit studies verricht door HydroScan, dat in som-

hebben eveneens een impact op de zuiverheid van het hemelwater. Zoals bouwwerven, of events genre Marktrock Leuven die enorm veel troep in het afwateringssysteem doen terechtkomen, klinkt het. “... soms ook blijken er technische beperkingen te zijn, bijvoorbeeld in een smalle straat waar twee riolen zouden moeten komen naast alle andere nutsleidingen. Kortom, er bestaan situaties waarbij we ons de vraag stellen of de hogere kost voor een gescheiden stelsel wel opweegt tegenover de, soms zeer geringe, meerwaarde op milieuvlak. Best is dus een keuze voor gescheiden systemen in straten waar de ecologische meerwaarde het grootst is, en de technische uitvoering vlot verloopt. Elders is het beter het systeem gemengd te houden. In dat verband is het ook goed te beseffen dat wat voor de modale burgers op de éérste plaats van tel blijkt, het niet hoeven te vrezen van hydraulische wateroverlast is”, oordeelt hij. Aan de bron Guido Vaes benadrukt de rol van brongerichte maatregelen. “Hoe meer je aan de bron doet - infiltreren van water, bufferen,... - hoe beter. Als je dat niet doet, zullen de riolen alsmaar groter moeten worden. En dat wel doen, is zelfs noodzakelijk om tot een duurzaam systeem te komen: dan vermijd je piekbelasting op de waterlopen met de hieraan gekoppelde vervuiling, vul je grondwater aan,...”

Vaak leidt een gescheiden systeem tot een ecologische meerwaarde. Maar: niet altijd.

mige gebieden het regenwater dermate is vervuild dat een gescheiden systeem de negatieve milieu-impact niet tot nauwelijks minder maakt dan een gemengd. Hij geeft het voorbeeld van mensen die waswater van hun auto in een straatkolk laten lopen, of er zaken in kappen die er niet thuishoren. Ook vermeldt hij de afspoeling van allerlei vuil van straten en bedrijventerreinen. Tijdelijke, lokale factoren

teerd: de riolering in straat A wordt gescheiden, terwijl die op het eind van die straat op een gemengd riool moet aansluiten. Ook ontstaat overlast wanneer je een regenwaterriool voorziet voor groot debiet, die je aansluit op een bestaand riool met kleiner debiet. Tal van verkeerde beslissingen kunnen op termijn leiden tot problemen. En snel zal dat niet veranderen: ik denk dat we in Vlaanderen per jaar maximaal 1% van de riolen vervangen of heraanleggen. Aan dat tempo zal het nog ruim 100 jaar duren voor alles zal zijn veranderd.”

Meer bovengronds? Dr. ir. Vaes pleit voor meer open (dus: bovengronds) water voor de regenwaterafvoer. Hij verwijst daarbij naar Nederland. Daar zijn mensen het meer gewoon met zichtbaar water samen te leven, luidt het. “Dat bovengronds werken draagt trouwens bij tot de beheersbaarheid. Als een regenwaterriool ónder de grond vol slib zit, wordt dat vaak pas opgemerkt als er een overstroming is. Bovendien wordt het dan moeilijker om het slib eruit te halen. Anders is het wanneer de afwatering bóven de grond gebeurt. Eventuele problemen met foutieve aansluitingen zijn dan makkelijker op te sporen, het kuisen van bekkens gaat vlotter, ... Het helpt te garanderen dat het systeem tevens op lange termijn werkt zoals het hoort.” Ook voorzieningen om hemelwater te laten infiltreren, zouden best vaker bovengronds worden uitgebouwd, klinkt het. Via een wadi, bijvoorbeeld. Onder meer kan dat een speelveld zijn: als het regent, en dus sowieso geen kinderen buiten spelen, raakt het tijdelijk gevuld met regenwater. En als het goed is ontworpen is het na enkele uren, aan het oppervlak, terug opgedroogd, verklaart Vaes.

Spaghetti aux égouts We zitten ondertussen met een groot passief aan gemengde systemen, gaat Vaes verder. “Het is niet eenvoudig om te gaan met die ‘spaghetti’ van riolen. Bij problemen met de afvoercapaciteit of bij vernieuwen van de straat, bijvoorbeeld, wordt een gescheiden stelsel aangelegd. En dan kan bijvoorbeeld gebeuren dat de afwateringslogica niet wordt gerespecDr. ir. Vaes pleit voor meer bovengronds water: voor regenwaterafvoer, infiltratie, buffering (foto: G. Vaes)

22 RIORAMA


Natuur als inspiratie Vooral geschikt om meer bovengronds te werken, zijn landelijke gebieden, de rand van steden en locaties waar nieuwe wijken worden gebouwd, gaat dr. ir. Vaes verder. “Boots er natuurlijke afwateringssystemen

deel van de vervuiling. Nadeel is dat het nog iets meer kost dan een gewoon gescheiden systeem. En de hoeveelheid water die in het waterzuiveringsstation aankomt, is bij zo’n systeem bijna even groot als bij een gemengd. Voordeel is dan weer dat bij dit systeem veel

Water in een wijk kan een meerwaarde zijn, en dan zijn de mensen ook bereid daarvoor te betalen.

na: grachten, greppels, infiltratie vanuit zo’n bovengrondse toevoer, en bovengrondse buffers zoals vijvers. Tegelijk moeten we beseffen dat we het moeilijk béter zullen kunnen doen dan de natuur. Infiltratie, bijvoorbeeld, is niet altijd mogelijk: zo zal kleigrond daarvoor te weinig doorlatend zijn. Eénzelfde werkwijze is dus niet voor alle plaatsen even geschikt.” Het grote nadeel is wel dat je met een bovengrondse oplossing ruimte verliest, beseft Guido Vaes. “Als je van een verkaveling 5% moet opofferen aan ruimte voor water, terwijl elke vierkante meter geld waard is om op te bouwen... Anderzijds is het ook een kwestie van het verhaal verkocht te krijgen. Water in een wijk kan namelijk alleszins een meerwaarde zijn, en dan zijn de mensen ook bereid daarvoor te betalen. En mensen willen een plein in hun buurt, alleen beseffen ze niet dat die tegelijk dienst kan doen als wateropslagplaats.” Verbeterd gescheiden Volgens Guido Vaes is er potentieel voor ‘verbeterd gescheiden afvoer’ wanneer het regenwatersysteem af en toe met grote vervuiling te kampen heeft: “Ook naar de zuivering gaat dan de first flush, dus het eerste deel van het afgevoerde regenwater met het grootste

minder vuilvracht in de waterlopen terechtkomt. Het is ideaal voor industrieterreinen en stadscentra die dicht bij oppervlaktewater liggen”, besluit Vaes.

Per jaar een honderdjarige bui Voor zowel gescheiden als gemengde rioolstelsels geldt, dat ze bestand moeten zijn tegen een bui die gemiddeld éénmaal in de 20 jaar voorkomt, meldt dr. ir. Guido Vaes. “Maar tijdens onderzoek van HydroScan, in samenwerking met KU Leuven, ontdekten we dat er in Vlaanderen elk jaar ergens, weliswaar zeer lokaal, een bui valt met een hevigheid die slechts éénmaal per 100 jaar voorkomt. Onder meer hebben we samen met TMVW een analyse verricht inzake wateroverlast in Beersel. Het bleek dat ze in die gemeente in vijf jaar tijd dríemaal een bui over zich heen hadden gekregen die gemiddeld slechts éénmaal per eeuw voorkomt. Wel, je kan natuurlijk niet elk systeem bestand maken tegen zo’n honderdjarige bui. Het is dan ook nodig ervoor te zorgen dat, als het toch eens gebeurt, het water zodanig gekanaliseerd wordt, bijvoorbeeld in de straat, dat het slechts een minimale schade oplevert. Maar helaas wordt de analyse wat daarbij gebeurt niet standaard gemaakt.”

Dr. ir. Guido Vaes »

RWA-visies Dr. ir. Vaes ziet veel potentieel in RegenWaterAfvoer-visies. “Het maakt opgang, het opstellen van zo’n RWA-visies voor de lange termijn. Daarbij wordt elk nieuw ontwerp voor een rioolstelsel aan die visie getoetst, voor het gebied waarin dat stelsel zich bevindt. Dat gebeurt met een computerprogramma dat simulaties uitvoert om na te gaan wat er gebeurt bij een hevige bui. Op die manier wordt nagegaan of het voorgestelde rioleringsontwerp wel compatibel is met de opgestelde RWA-visie. Tevens wordt gecontroleerd of het systeem in alle stadia - korte en lange termijn - functioneert op de wijze waarvoor het bedoeld is.”

Guido Vaes wijst op het potentieel voor ‘verbeterd gescheiden afvoer’

(Afbeelding: uit ’Riooloverstorten: randvoorzieningen’ door Vaes G., Bellers R. & Berlamont J.)

Voorbeeld van gesimuleerde vuilvracht in functie van de vervuilingsbron (voor integrale benadering) (Afbeelding: HydroScan)

RIORAMA 23


•• REPORTAGE

De riolering in Wallonië Ook in Wallonië worden inspanningen gedaan om de rioleringsinfrastructuur te optimaliseren. Verantwoordelijk hiervoor is de SPGE, de Société Publique de Gestion de l’Eau. Die bekleedt een centrale rol bij het uitvoeren van de Europese Richtlijn CEE 91/271, kaderend in de collectieve afvoer van afvalwater. De SPGE sloot hiervoor onder meer een vijfjarig beheercontract af met de Waalse Regering, dat afloopt in 2016. Daarnaast heeft ze ook contacten en contracten met andere cruciale stakeholders, zoals de zuiveringsstations (in de vorm van verzamel-, zuiverings- en onderhoudscontracten), de gemeenten (rioleringscontracten), het OCMW (sociaal waterfonds) en de producenten-verdelers (sanerings- en beschermingscontracten).

Diverse controleorganisaties zorgen voor een goede werking van de SPGE. De wisselwerking met het controlecomité en de Commissie van Experten draait vooral om advies, terwijl die met het College van Commissarissen eerder met een correcte opvolging te maken heeft. Een evaluatiecollege controleert dan weer de goede toepassing van het beheercontract en analyseert in hoeverre dit efficiënt en doeltreffend wordt uitgevoerd. Hierover wordt gerapporteerd aan de Waalse regering, die op haar beurt het Waals Parlement inlicht. De administratie (Département de la Gestion et des Finances des Pouvoirs Locaux (DGPL) en Direction Générale des Ressources Naturelles et de l’Environnement (DGRNE)) controleren dan weer het overeenstemmingscontract. Verzamel- en zuiveringscontract In Wallonië zijn het de intercommunales (OAA - Organismes d’assainissement agréés) die instaan voor de bouw (programma, voorontwerp, project, toewijzing en bouw van het project) en de exploitatie van de saneringsinstallaties. De SPGE controleert niet alleen de financiële en technische haalbaarheid van iedere operatie die wordt verwezenlijkt door de 7 OAA’s, maar draagt ook de financiële verantwoordelijkheid en dekt de exploitatie- en onderhoudskosten. Toestand van de sanering Wallonië telt 3,5 miljoen inwoners. 90% van hen zijn aangesloten op een collectieve sanering. Op termijn verwacht men een nominale capaciteit van 4,65 miljoen IE en 3,85 miljoen IE behandeld (inwoners,

24 RIORAMA

industrieel en tertiair). In de vijfjarige investeringsprogramma’s van de voorbije vijftien jaar (2000-2004, 2005-2009 en 2010-2014) werd voor meer dan 3,5 miljard euro geprogrammeerd. Tot op vandaag is meer dan 2 miljard geïnvesteerd (gefactureerd) voor projecten met betrekking tot zuiveringsstations, collectoren, riolering, ontwateringswerken en bescherming van verzamelbekkens. Eind vorig jaar (2012) werd met de bestaande waterzuiveringsstations van 3.810.000 IE totaal het water van 3.360.000 IE gezuiverd. Dat is een percentage van 88,2%. Afvoersystemen en -contract Voor 2003 waren de gemeenten verantwoordelijk voor de aanleg van riolen op hun territorium. Het gewest kende hiervoor een subsidie toe van 60%. Vanaf 2003 gebeurt de financiering van de afwatering door de SPGE, die hiervoor een nieuw financieringssysteem opstartte. Hierbij neemt zij de voorfinanciering tot 100% voor haar rekening en betalen de gemeenten twintig jaar lang 5% terug. In tegenstelling tot de vroegere situatie is er in dat bedrag geen btw inbegrepen en zijn gerelateerde kosten (zoals onder meer proeven en honoraria) nu wel gedekt. In 2010 evolueerde die aanpak tot een verbeterde versie, in de vorm van het afwateringscontract. Het agglomeratie- en afwateringscontract is een wisselwerking tussen de SPGE, de 7 intercommunales (OAA’s) en de gemeenten en baseert zich op de in 2003 gecreëerde financieringsmethode. Alle betrokken gemeenten zijn ook toegetreden. Uiteraard heeft elke partij zijn rechten en plichten. De gemeenten staan


in voor de planning, de initiaties en de co-financiering. Die financiering ligt in handen van de SPGE, die ook de coördinatie, de aansturing en de prioriteiten bepaalt. De intercommunales treden dan weer op als afwateringsbeheerder en bouwheer en staan in voor studie en toezicht. De voogdij ligt bij het Waals Gewest, dat het protocol beheert en ook verantwoordelijk tekent voor de eenvormigheid van de procedures. Philippe Delier, verantwoordelijke voor de Technische Dienst voor Afvoersystemen: “De financiële voordelen voor de gemeenten zijn legio. Ze hoeven geen lening af te sluiten, het volstaat het kapitaal over een periode van 20 jaar terug te betalen. Daarnaast hoeven ze zich ook niet te bekommeren over studie- en toezichtskosten, verzekeringen of geo-technische proeven.”

Doelstellingen De belangrijkste objectieven van het contract zijn het opzetten van de PASH (plans d’assainissement), de financiering van de werken en de coördinatie voor de realisatie van de afwatering. Die coördinatie omvat onder meer een programmering (inschrijving op het driejaarlijks programma), een studie- (voorontwerp en ontwerp) en een realisatietraject (aanbesteding, afrekening, ...). Philippe Delier: “Bij de financiering vertrekken we van een modulatie, in functie van de inwonersdensiteit. Het gemeentelijk aandeel voor renovaties bedraagt 21%. De kosten voor een endoscopie worden volledig gedragen door de SPGE, terwijl de gemeenten integraal instaan voor reinigingskosten.” Coördinatie De SPGE vergoedt de intercommunales voor het opstellen van de programmering met de gemeente; de realisatie van een voorontwerp en van het project; de aanbesteding en de opvolging en het toezicht van de werken. Voor werken met een kost lager dan 380.000 euro, bedraagt de vergoeding 14%. Voor het gedeelte tussen 380.000 euro en 1,25 miljoen euro, is de tegemoetkoming 12%. Alles wat nog boven de grens van 1,25 miljoen euro ligt, wordt nog voor 10% vergoed. De gemeentelijke tussenkomst voor nieuwe riolen (behalve modulatie) en heraanleg (21% als het om dezelfde plaatsing en diameter gaat) bedraagt 42%. Voor renovaties (kous, manchettes, ...) is dat 21%, voor visueel onderzoek 0%. Reinigingen vallen dan wel weer volledig ten laste van de gemeente.

Modulatieformule De modulatieformule is: Tc = 0,42 + [ 1 - (Da/Dp) ] * (Tm - Tb) Tc staat voor: het percentage van de gemeentelijke participatie; Tm: het maximale percentage van de gemeentelijke participatie (80%); Tb: de gemeentelijke basisparticipatie (42%); Da: de huidige lineaire dichtheid (IE / 100m aangelegde weg); Dp: de spil lineaire dichtheid (15 of 12 IE / 100m al naargelang). (zie illustratie: voorbeelden van de gemeentelijke participatie)

Niet of weinig bebouwde zones worden aanvaard, mits een wijziging in het percentage van de gemeentelijke participatie. De modulatie is gebaseerd op de bevolkingsdichtheid en is uitsluitend voor de aanleg van nieuwe riolen. Voor bestaande riolen bedraagt de gemeentelijke tussenkomst 42%. Gemeenschappelijke coördinatie Philippe Delier: “Voor de programmering is er coördinatie tussen de intercommunales en de gemeenten voor het opstellen van een gemeentelijk driejarenplan, met samengevoegde of exclusieve dossiers. Punten die daarbij worden overwogen zijn onder meer de prioriteiten van de SPGE, de coördinatie met de wegeniswerken, Europese geschillen, enzovoort.” In het voorontwerp worden, na de programmering en het terreinonderzoek te hebben bekeken, de keuzes gevalideerd. In deze fase wordt ook het type riolering en het tracé bepaald, bekijkt men de financiële aspecten en wordt met de andere concessiehouders informatie uitgewisseld. Het voorontwerp geldt als werkbasis voor het uiteindelijke project,

Modulatieprincipe Het is de doelstelling van de SPGE om via het modulatieprincipe de financiering te verzekeren van de afwateringswerken om prioritair de bebouwde zones die nog niet uitgerust zijn van riolering te voorzien, of om bestaande rioleringen te renoveren of opnieuw aan te leggen.

RIORAMA 25


•• REPORTAGE waarbij op basis van gerelateerde proeven en studies de aard van de ondergrond en de pollutie wordt bekeken. De lastenboeken, plannen, meetstaat en raming worden opgesteld, waarna de SPGE haar goedkeuring geeft over de mededingingsdocumenten. Hierna worden via een mededingingsoproep de aannemers aangesproken. Zij kunnen offertes indienen van technisch-financiële aard, waarna de intercommunale of gemeente via een openbare aanbesteding het project toewijst. Na onderzoek door de SPGE, wordt het project goedgekeurd. “Tijdens de maandelijkse opvolging wordt een vorderingsstaat opgemaakt met akkoord van de intercommunale. Als wijzigingen bij de werken noodzakelijk zijn, worden die nauwkeurig bepaald en de procedures vastgelegd. Er kunnen namelijk altijd risico’s optreden die niet in het lastenboek waren voorzien. Die kunnen te maken hebben met de aard van de ondergrond (bijvoorbeeld de aanwezigheid van rotsen), onnatuurlijke obstakels in de ondergrond, waterlagen, het zakken van naburige woningen of het ontdekken van explosieven. Het spreekt voor zich dat ook de nodige verzekeringen worden afgesloten.”

26 RIORAMA

Na de voorlopige en definitieve oplevering (na 2 of 5 jaar), gebeurt ook de definitieve afrekening, met het betalen van het saldo: enerzijds aan de aannemer, anderzijds van de honoraria aan de intercommunale. Prioriteiten afvoersystemen Philippe Delier: “De prioriteiten houden rekening met de prioriteiten van de afwatering (zuivering en collectoren), het percentage van de verzamelde afwatering, de mogelijkheid van daarbij horende werken, de staat van de zuivering en speciale situaties (zoals bijvoorbeeld gerechtelijke beslissingen). Ook belangrijk zijn de eenvormigheid (artikel 3 - eenvormigheid van opvang - de EC/91/271) van de agglomeratie in verhouding tot de Europese richtlijnen (agglo > 10.000 IE en van 2.000 tot 10.000 IE), de prioritaire ecologische zones (baden, beschermde opvanggebieden, parelmossels) en het behalen van het objectief van de goede kwaliteit van het opgevangen water.” Het principe van de opvangprioriteiten voor IE gevestigd langs de bestaande riolering, is dat de prioriteit van de opvang (en dus van de


afwatering) zwak is als het percentage van de opvang meer dan 98% bedraagt. Daarbij maakt het niet uit in welke zone (betwiste zone, prioritaire ecologische zone, watermassa met een hoog kwaliteitsniveau in 2015, ...) men zich bevindt. Kadaster afvoernetwerk Philippe Delier: “Er zijn verschillende redenen waarom zo’n kadaster belangrijk is. Ten eerste geeft het de kans een juiste kennis van het afvoerstelsel (topografische opmetingen, de staat van de installaties, geometrische en hydraulische kenmerken van installaties en van de kanalen) te vergaren. Het moet toelaten een beheermethode van de netwerken (bijvoorbeeld op vlak van exploitatie) te ontwikkelen en biedt mogelijkheden tot uniformiteit en regionale coherentie. Zo kan het dienen als gemeenschappelijk hulpmiddel voor de OAA’s en de SPGE, maakt het gelijkvormige aanvragen ten opzichte van de uitvoerders mogelijk en kan je via die weg de informatie centraal beheren. Daarnaast moet het ook de bedoeling zijn met behulp van het kadaster de procedures (zoals de bepalingen voor de concessiehouders en het aanvragen van de plannen) te automatiseren.” Werken die worden beëindigd, worden onmiddellijk in het kadaster opgenomen. Tegen eind 2015 zullen alle collectoren erin worden verwerkt. Eind 2016 volgen alle riolen van de SPGE. “Tegen eind 2023 moet het mogelijk zijn alle rioleringen hierin op te nemen, bijvoorbeeld via een decreet voor de concessiehouders.” De financiering van het kadaster gebeurt volledig door de SPGE, die gedurende een periode van 15 jaar 1,5 miljoen euro per jaar hiervoor vrijmaakt. Webpash Via Webpash wordt het kadaster toegankelijk gemaakt voor zowel het grote publiek als voor specialisten. Na op de werkbalk de functie ‘zoeken per adres’ te hebben geraadpleegd, kan je de verschillende resultaten rechts op het scherm bekijken en op het informatie-pictogram klikken voor meer inlichtingen betreffende de opzoeking. Ook het bekijken van grondplannen is mogelijk. Op het aansluitingsregister staan de gebouwen gecodeerd die op het rioolnet zijn aangesloten, kan de informatie over de aansluitingen worden vervolledigd en wordt de kanalisatie tussen het gebouw en de riolering in kaart gebracht. Het aansluitingsregister is alleen toegankelijk voor de gemeentelijke administratieve diensten en de intercommunales (OAA’s). Philippe Delier: “Door het exporteren van zoekresultaten, zijn ook geavanceerde opzoekingen mogelijk. Je vindt er ook de ministeriële besluiten met betrekking tot de zonestudies en de afvoerprioriteiten.” Wie zich wil aansluiten, kan dat via de website http://webcarto.spge.be.

financieel - opdat de intercommunales, de gemeenten en de bevoegde instanties de kans krijgen zowel het beheer van de regenstromen als het beheer en het onderhoud van de rioleringswerken verder te ontwikkelen. Philippe Delier: “Daarnaast is de SPGE geïnteresseerd in het verder uitbreiden van de uitwisselingen van ervaring, expertise en informatie met VLARIO. Dit geldt zowel voor alle technische aspecten van de afwatering als voor de financiële methodes en middelen. Beide instellingen bekijken ook de manier waarop nieuwe taken die in de toekomst toegewezen worden, zullen worden aangepakt, in het kader van het beheer en het onderhoud van het rioleringsstelsel en van de regenstromen.”

De intercommunales van OAA De zeven erkende saneringsorganisaties en intercommunales in Wallonië zijn: • AIDE (Association Intercommunale pour le Démergement et l’Epuration des communes de la Provincie de Liège); • AIVE (Association Intercommunale pour la protection et la Valorisation de l’Environnement); • IBW (Intercommunale du Brabant Wallon); • IDEA (Intercommunale de Développement Economique et d’Aménagement de la région Mons-Borinage-Centre); • IGRETEC (Intercommunale pour la Gestion et la Réalisation d’Etudes Techniques et Economiques); • INASEP (Intercommunale Namuroise de Services Publics); • IPALLE (Intercommunale de propreté publique des régions de Péruwelz, Ath, Leuze, Lessines et Enghien).

Toekomst en kennisuitwisseling Via het beheercontract 2011-2016, verbindt de SPGE zich ertoe de mogelijkheden en de modaliteiten te bestuderen - zowel technisch als

RIORAMA 27


•• REPORTAGE © Dekabo

© Dekabo

Nieuwe richtlijnen gestuurde boringen Gestuurde boringen zijn een dagelijkse realiteit bij de aanleg van ondergrondse leidingen. Deze techniek wordt namelijk gebruikt om obstakels zoals spoorwegen, wegen, waterlopen, natuurdomeinen en dergelijke, ondergronds te kruisen zonder het oppervlak te schaden. Het gestuurd boren zelf verloopt in twee fases. De eerste fase is een pilootboring waarbij het ondergronds tracé wordt gerealiseerd via een stuurbare boorkop. In tweede fase wordt dit ondergronds tracé dan geruimd tot de benodigde ondergrondse diameter. Tijdens de laatste ruimingsfase wordt dan de leiding mee ingetrokken achter de ruimer.

De praktijk leert ons dat er van een degelijke studie vooraf en een gedegen opvolging tijdens en na de uitvoering van de gestuurde boring, weinig sprake is. Sommige beheerders hanteerden in het verleden foutenmarges op de 'as-built'- plannen van 10 meter. Vaak krijgt het ontwerpplan dan ook de stempel 'as-built', omdat de exacte ligging van de ondergrondse leiding moeilijk te achterhalen is. Deze grote toleranties leiden vaak tot beschadigingen van andere ondergrondse infrastructuur en tot een beperkt gebruik van de beschikbare ruimte.

28 RIORAMA

Redenen genoeg voor Aquafin om een werkgroep op te richten met als doel te komen tot duidelijke richtlijnen voor het gestuurd boren in studie-, uitvoerings- en opvolgingsfase. Vlaanderen mist expertise "Met de techniek op zich is niets mis, er is gewoon een gebrek aan studie en opvolging", beweert Thierry Adriaensens, projectmanager van Aquafin en medeoprichter van de werkgroep. Het gebrek aan studie en opvolging is vaak te wijten aan een gebrek aan kennis en budget. "In Vlaanderen zijn er weinigen die hierin gespecialiseerd zijn. Extra onderzoeken, studies en opvolgingen kosten al gauw 20.000 euro en meer. Als je boring zelf maar 8.000 euro kost, kan je je de vraag stellen of het sop de kool wel waard is." De ene boring is de andere niet De werkgroep kwam al snel tot de conclusie dat boringen onderling sterk kunnen verschillen en definieerde daarom drie types. In tegenstelling tot de Nederlanders, die categoriseren volgens gebruikte machine, gebeurde de klassering bij Aquafin op basis van de obstakels. Thierry Adriaensens: "Boringen type 1 betreffen kanalen in ophoging. Onder type 2 vinden we de bevaarbare waterlopen, spoorwegen,

autosnelwegen, bruggen en dergelijke. Type 3 herbergt al de rest. Voor elk type bepaalden we de gewenste graad van studie, opvolging en controle. Dit resulteerde in een eerste ontwerptekst. Die hebben we voorgelegd aan de genootschap Horizontaal gestuurde boring, een adviesgroep opgericht onder de koepel van Bouwunie Infrastructuurwerken vzw." Twee werkgroepen, één doel Quasi simultaan met de activiteiten binnen Aquafin was ook binnen de Vlaamse Raad voor Nutsbedrijven (VRN) een werkgroep gestart rond de problematiek van gestuurde boringen. Zij werden geconfronteerd met een grote verscheidenheid aan richtlijnen van de verschillende domeinbeheerders (het Vlaams Agentschap Wegen en verkeer, NV De Scheepvaart, Waterwegen en Zeekanaal NV, Infrabel, …). Bovendien was er ook vanuit VRN de nood aan betrouwbare liggingsgegevens van leidingen. Ook deze werkgroep legde zijn bevindingen voor aan de genootschap Horizontaal gestuurde boringen. "Uiteindelijk werd beslist de bevindingen van de twee werkgroepen op elkaar af te stemmen", gaat Thierry Adriaensens verder. "Om zeker te zijn dat de richtlijnen uitvoerbaar


waren en gedragen zouden worden door de sector, hebben we ook de vertegenwoordigers van alle mogelijke partners bij een gestuurde boring betrokken: de boorders zelf, de leveranciers van de machines, de leveranciers van de boorvloeistoffen, opvolgingssystemen, … In kleine werkgroepen hebben zij de fasen van studie, opvolging en controle verder uitgewerkt. Voor Aquafin was het vanaf juli 2012 al mogelijk de bevindingen te verwerken en de nieuwe richtlijnen op te nemen in de Aquafinaanvullingen op het Standaardbestek 250 en de richtlijnen voor de studiebureaus." Implementatie Toegegeven: voor Aquafin zijn de nieuwe richtlijnen snel integreerbaar. Aquafin doet immers voor al zijn projecten al een beroep op studiebureaus. De studiefase van een project is dan ook vaak langer dan de eigenlijke uitvoeringsfase. Hierdoor beschikt het bedrijf ook over veel relevante gegevens, zoals bijvoorbeeld grondstudies. De implementatie van de nieuwe

© Aquafin

richtlijnen betekent wel een nog grotere taak en verantwoordelijkheid voor de studiebureaus.

Helemaal anders is het evenwel voor de nutsbedrijven. Hun projecten hebben een eerder beperkte studiefase, waardoor ze ook minder relevante gegevens kunnen aanleveren. "Toch verandert dat niets aan de principes van de nieuwe richtlijnen", zegt Thierry Adriaensens. "Er moest gewoon een vertaling van deze richtlijnen gebeuren specifiek naar VRN, zoals wij dat ook gedaan hebben voor onze Aquafinprojecten. Deze vertaling werd in augustus en september al voorgelegd aan de Bouwunie en de domeinbeheerders NV De Scheepvaart en Infrabel. De nieuwe richtlijn werd goed onthaald. Het licht staat dus op groen om ze verder uit te schrijven en te finaliseren. Het is de bedoeling om deze richtlijn uiteindelijk als bestektekst uit te schrijven en op te nemen in het Standaardbestek 250."

Enkele richtlijnen uitgelicht Wat houden de nieuwe richtlijnen voor gestuurde boringen zoal in? • Boringen van type 1 en 2 vereisen een uitgebreide voorstudie: de boorcurve bepalen in onafhankelijk opmetingsstelsel (Lambert 72-coördinaten en TAW-waarden), grondonderzoeken, de bepaling van toegelaten trekkrachten en boorvloeistofdrukken,... De studiefase voor boringen type 3 is eerder beperkt. • Voor boringen van type 1 en 2 gebeurt een as-built-nameting van de geplaatste leiding. Voor boringen type 3 volstaan de as-builtgegevens van de pilootboring. • Voor het eerst werden ook de toleranties vastgelegd (voor alle types), en dit zowel in fase pilootboring als tijdens de ruimingsfase.

• www.aquafin.be

© Aquafin

RIORAMA 29


•• TECHNISCH

Ligt het riool letterlijk in de weg? ‘Het Riool - in de weg?’: onder die titel hield VLARIO onlangs een studiedag op het Belgisch wegencongres in Luik. Vier jaar nadat het Vlaams Rioleringsplatform voor het eerst een dergelijk succesvol evenement organiseerde in Gent, werd dit initiatief herhaald in de Vurige Stede. Tientallen deelnemers kwamen zich bijscholen over de evoluties in de sector. Claude Van Rooten, directeur-generaal van het Opzoekingscentrum voor de wegenbouw en voorzitter van het programmacomité van het Belgisch Wegencongres, haalde het terecht aan in zijn openingsspeech: voor velen ligt het riool letterlijk ‘in de weg’. “De problematiek van rioleringen wordt door gezagsdragers vaak omzeild wegens geen interesse, te moeilijk of te weinig zichtbaar. Zij investeren liever in een splinternieuwe sportzaal dan in rioolinfrastructuur. Onder meer daarom is het van groot belang dat er een opzoekingscentrum voor de wegenbouw bestaat. Deze markt kenmerkt zich door een enorme behoefte aan research, wij zetten ons in om zo goed mogelijk in te spelen op de behoeften van alle spelers in dit marktsegment.” Evolutie William Martens, voorzitter van de werkgroep rioolbeheerders bij VLARIO en senior-projectleider Domeindiensten en Netdienst Exploitatie Ronse bij TMVW, belichtte in zijn redevoering de evolutie van het riool door de jaren heen. “In de vorige eeuw maakte het riool deel uit

30 RIORAMA

van het weglichaam en zorgde het voor een optimale afwatering van de weg (zowel gewestwegen als baangrachten). Toen de bouwwoede losbarstte, werd de riolering plots weggeduwd in een buizenstelsel. Riolering is voor de meeste beleidsverantwoordelijken nu eenmaal een thematiek die niet sexy genoeg is. Er werd jarenlang niet naar gekeken. De riolering werd pas geïnspecteerd als er zich problemen aan de bovenbouw voordeden, onder meer als het gevolg van strenge winters. De wegbeheerder ziet de rioolbeheerder niet graag komen. Wij worden namelijk beschouwd als een nutsmaatschappij die volgens de algemene perceptie vooral voor problemen zorgt.” Problematiek Bij de aanleg van nieuwe riolering is het niet meer toegestaan om die in de rijweg te integreren en/of om rijwegdeksels in het rijspoor te creëren. De belangrijkste reden hiervoor is

denivellering. Als de deksels in vergelijking met het wegdek te hoog of te laag liggen, kan dit voor problemen zorgen. Daarnaast kunnen zich ook verzakkingen voordoen. Bovendien is ook geluidshinder een uitdaging. Het lawaai van klinkende deksels plant zich voor doorheen de riolering en kan voor lawaaioverlast in appartementen en woningen zorgen. Pasklare oplossingen hiervoor vinden, is evenwel niet evident.

Zijbermen? William Martens: “Een mogelijke optie zou de aanleg van rioleringen in zijbermen zijn. In de praktijk blijkt ook dat heel moeilijk: ook daar is namelijk onvoldoende ruimte door de aanwezigheid van andere nutsleidingen. Bij nieuwe aansluitingen, bijvoorbeeld bij de bouw van nieuwe verkavelingen, zou de weg bovendien telkens moeten worden opgebroken om de riolering aan te passen. Met andere woorden: in de praktijk is dit zo goed als onuitvoerbaar.”


Bij het gemengd gebruik van baangrachten voor regenwaterafvoer en afvoer van water van de rijweg, rijst dan weer de vraag wie verantwoordelijk is voor het onderhoud. Bovendien zou dit gegarandeerd tot problemen leiden, aangezien we hier ook te maken hebben met afvalwater, restanten van besproeiingen (door particulieren) tegen onkruid, enzovoort. Oplossingen William Martens: “Een mogelijke oplossing voor een optimale plaatsing van riooldeksels zou kunnen zijn om de inspectieputten te voorzien van deksels met zwevende opstellingen, zodat de zetting gelijkmatig gebeurt met de rijweg. Op deze manier zou het probleem van de denivellering kunnen worden aangepakt. In elk geval is dit sowieso een heel gevoelige zone, wat vaak leidt tot differentiële settingen.” Voor starre rioleringen is men nu volop bezig met het ontwikkelen van nieuwe dekplaten. “Eén van de grote uitdagingen wordt daarbij de verdichting. Nu al staat vast dat dit geen sinecure wordt. Het wordt alvast heel belangrijk om een minimale speling toe te laten. Mits een goede plaatsing, zou dit al heel veel problemen moeten kunnen oplossen. Daarom is een onderzoeksprogramma opgestart om te bekijken hoe de verdichting best kan worden aangepakt.” Sowieso moet het wel mogelijk worden om het aantal inspectieputten serieus te reduceren. “Dat kan, omdat de hedendaagse inspectie- en ruimingsmogelijkheden dit eigenlijk niet langer vereisen. Onder meer dankzij deze

innovaties kan de diameter van de inspectieputten stelselmatig evolueren van 1000 naar 800 millimeter.” Daarnaast worden nog andere mogelijkheden bekeken, zoals het voorzien van wachtaansluitingen en dienstleidingen in de zijbermen bij drukbebouwde straten. “Ook de uitvoering van huisaansluitingen in micro-tunnelling, is een optie. Het is alvast duidelijk dat het van cruciaal belang wordt te zoeken naar betaalbare systemen.” Hydraulische afvoercapaciteit De werkgroep heeft, in samenwerking met de KU Leuven, een onderzoek opgestart over de berekening van de hydraulische afvoercapaciteit van rioolmonden. Daarbij kan een proefopstelling duidelijk maken welke capaciteit de rioolmonden zullen aankunnen. Het programma wordt nu volop uitgebouwd, de resultaten zullen normaal tegen eind dit jaar bekend zijn. Integrale leidingcollector “Inspirerend hierbij is onder meer het voorbeeld van de Zwitsers. Zij hebben onder meer een groot deel van de stad Zurich volledig onderbouwd met collectoren, zodat alle aansluitingen erg vlot bereikbaar zijn. Dit is een vrij dure operatie, maar misschien is dit op termijn ook in ons land de enige overblijvende mogelijkheid. Netjes is het in elk geval wel: in Zurich kan je als het ware in maatpak door de rioleringsinfrastructuur wandelen.”

• www.vlario.be RIORAMA 31


•• PROJECT

N-pompen van Xylem cruciaal voor rioolpompstation Lasne Het rioolpompstation in Lasne verzamelt het afvalwater van een straat met daarin, naast gewone woningen, ook het afvalwater van een woonzorgcentrum. Het lozingsgedrag van instellingen zoals woonzorgcentra, ziekenhuizen, gevangenissen, stations, et cetera, blijkt uit de praktijk erg problematisch. Er worden bij de vleet luiers, maandverband, vochtige doeken, reinigingsdoeken, kleding, dweilen, condooms en andere materialen geloosd in de riolering. Vooral de aanwezigheid van grote hoeveelheden langvezelig materiaal blijkt erg problematisch. Dat was ook zo bij het pompstation in Lasne. Bij aanleg kwam al het afvalwater rechtstreeks terecht in het pompstation. De oorspronkelijk geplaatste pompen verstopten hier met de regelmaat van de klok, waardoor het station uitviel. Hierdoor was de buurt onderhevig aan een grotere kans op overstroming. Vuilvangkorf Door de aanhoudende problemen werd er op de toevoerleiding in het pompstation een vuilvangkorf geplaatst, die als doel had alle grote vaste delen uit het water tegen te houden. Dit bleek helaas ook geen duurzame oplossing, aangezien het onderhoud op dergelijke korven erg intensief is. Ze moeten namelijk manueel worden geledigd. Bovendien werd een nieuw zwak punt in de installatie gecreëerd: wanneer de korf volledig vol zit, kan het water het station niet meer in en komt de toevoerleiding onder druk te staan. Ook hierdoor steeg het risico op overstroming. Daarenboven moest het station, na lediging

32 RIORAMA

van de korf, opnieuw worden geruimd om zeker te zijn dat er geen vuil meer in de pompput achterbleef. Aanzienlijke kosten Al deze factoren samen zorgden voor hoge kosten, omdat periodiek een externe ruimingsfirma moest worden ingeschakeld. Ook het manueel periodiek ledigen van de vuilvangkorf bracht veel verlies van tijd en geld met zich mee. Bovendien bleef het risico op overstromingen dus aanwezig, aangezien de pompen de vuilvracht niet aankonden. Om het probleem te verhelpen, besliste IBW (Intercommunale van Waals Brabant, en exploitant van de riolering van de gemeente Lasne) van tactiek te veranderen: het schakelde Xylem in voor een passende oplossing.

Verstoppingsvrije werking De aanwezigheid van grote hoeveelheden vezels (vochtige doekjes) en textiel in de riolering, is één van de grootste uitdagingen voor de fabrikanten van rioolpompen. Tom Van Den Bosschelle (manager transport & dewatering bij Xylem): "De uitvinding van de Flygt N-waaier door Xylem, inmiddels al meer dan tien jaar geleden, betekende een ware revolutie op gebied van verstoppingsvrije werking. Waar de meeste pompen in dergelijke toepassingen zullen verstoppen, gaat de N-waaier gewoon door." Voor dit project werden de bestaande pompen vervangen door de laatste generatie Flygt N 3127-pompen. "Deze pompen zijn het neusje van de zalm voor de zwaarste pomptoepassingen op vlak van riolering. Door het toepas-


sen van de zelfreinigende, verstoppingsvrije N-waaier™, in combinatie met de nieuwe insert ring F-chopper™, worden langvezelige materialen moeiteloos versneden in kleinere, makkelijker te verpompen stukken. Zowel de waaier als de insert ring zijn uitgevoerd in Hard Iron™. Dit materiaal is tot tien keer slijtvaster dan gietijzeren onderdelen (die meestal worden gebruikt in deze toepassingen) en kenmerkt zich ook door een lange levensduur. Dit zorgt voor een verstoppingsvrije, slijtvaste installatie die bovendien een heel goed energetisch rendement heeft, waardoor de installatie nog zuiniger is op elektriciteit en onderhoud. Bovendien behoudt de N-waaier zijn hoog rendement ook lang na de plaatsing." Dat bleek ook in Lasne: na een maand bleek er nog geen enkel probleem te zijn. Om hier zeker van te zijn, besliste de intercommunale toch om een ruiming uit te voeren. Daarbij stelden ze tot hun tevredenheid vast dat er geen afval in de ruimte aan de voet van de pompen achterbleef. Vijf maanden nadat de pompen werden geïnstalleerd, waren ze nog niet één keer geblokkeerd. Op basis van die ervaring besliste de intercommunale IBW dan ook om het systeem nog voor een ander station, waar het afval van een gevangenis in terechtkomt, in te voeren. Groot aantal referenties Intussen is de N-waaier dus al meer dan tien jaar op de markt. Sinds het uitbrengen wordt hiermee het ene na het andere succes geboekt. "Er zijn wereldwijd duizenden installaties die ondertussen werden uitgerust met de Flygt N-waaier, zowel in nieuwe als in oudere pompstations. Bovendien hebben de permanente verbeteringen het design van de Flygt N-waaier nog flexibeler en duurzamer gemaakt. Ook binnen België zijn er een groot aantal referenties die de goede werking van deze pompen bevestigen." Xylem gaat actief op zoek naar installaties die verstoppen, problemen geven en dus ernstige zorgposten zijn. Tom Van Den Bosschelle: "Xylem gaat dergelijke problemen niet uit de weg en zoekt samen met de klant naar de best mogelijke oplossing voor de problemen. Bovendien garanderen we de klant de verbetering van de installaties onder de vorm 'try and buy'. Hierbij vertrekken we van het 'no cure, no pay'-principe, waarbij een testperiode wordt afgesproken. Indien de pompen niet zouden voldoen aan de verwachtingen van de klant, worden ze kosteloos teruggenomen. Sinds de uitrol van de 'try and buy', heeft Xylem nog geen enkele pomp moeten terugnemen. De

geboden oplossing bewees telkens weer zijn diensten. Daarom nodigen we graag exploitanten van 'probleeminstallaties' uit om samen het probleem te analyseren en tot een duurzame oplossing te komen." Aanpak "Xylem bekijkt eerst het ontwerp van de installatie, waarbij we aandachtig zowel de dimensionering van het station, als de pompen en de leidingen analyseren. Daarna onderzoeken we welke problemen zich stellen en hoe deze kunnen worden opgelost. We maken een technisch voorstel en zorgen voor de plaatsing. Tijdens de testperiode bezoeken we periodiek

de installatie, volgen ze op en stellen bij indien nodig. Na de testperiode gaat de klant over tot aankoop indien de beloofde oplossing wordt bereikt. Indien niet, nemen we de pomp dus terug, maar dat is dus nog nooit gebeurd." De versnijdende N-pompen worden meestal geplaatst bij toepassingen met extreem vervuilde pompputten. Ze worden daarom vooral ingezet bij sterk vervuilde gemeentelijke rioolpompstations en pompstations voor ouderenvoorzieningen, ziekenhuizen en gevangeniscomplexen. Bij andere projecten volstaat de standaard N-pomp.

• www.xylemwatersolutions.com/be

RIORAMA 33


•• TECHNISCH

Oplossingen voor ondergrondse infrastructuur Als voorzitter van het European Policy Committee, dat deel uitmaakt van de European Water Association, komt VLARIOdirecteur Wendy Francken veelvuldig in contact met andere Europese landen die met gelijkaardige rioleringsuitdagingen worstelen. De focus ligt daarbij op de uitbouw van ondergrondse stedelijke infrastructuurnetwerken. Door het kluwen van leidingen en nutsvoorzieningen blijft er vaak amper nog plaats over in de ondergrond. Eén van de uitdagingen hierbij is hoe regenwater zoveel mogelijk ruimte kan worden gegeven. Talrijke Europese landen delen dezelfde bezorgdheid over conflictsituaties voor de ondergrond. Er is te weinig plaats, en dit dreigt de ontwikkeling van (hemel)waterinfrastructuur te beperken. Wendy Francken: “Meer dan ooit is er behoefte aan efficiënt management en innovatieve technieken. Dat geldt zeker voor gebieden met een hoge grondwaterstand. Nieuwe structuren en gronden, innovaties zoals 3D-mapping, dienen dringend te worden uitgewerkt. Eén van de vragen die het sterkst leven, is of er wel voldoende mogelijkheid tot infiltratie bestaat. Via een gezamenlijke visie over infrastructuur asset management, kan dit worden aangepakt. De uitdaging hierbij bestaat erin hoe de verschillende assets onderling optimaal kunnen worden gecoördineerd.” Vlaanderen staat niet alleen als gebied met een hoge grondwaterstand. Ook in Nederland en het Duitse Nordrhein-Westfalen kampen ze met gelijkaardige problemen. Deze dichtbevolkte regio’s hebben op dat vlak dan ook een aantal gemeenschappelijke doelen: wateroverlast vermijden, zich beschermen tegen eventuele overstromingen, over voldoende en zuiver water beschikken en betrouwbare, geschikte

34 RIORAMA

informatie vergaren. Eén van de uitdagingen is hoe de conflicten bij de uitbouw van het ondergronds infrastructureel netwerk kunnen worden aangepakt. Enerzijds zijn er te veel leidingen, anderzijds krijgt dit probleem nog een extra dimensie door de link met bovenbouw en wortelingroei van de bomen. In Nederland, bijvoorbeeld, is dat een groter probleem dan aanvankelijk gedacht. 3900 doorboorde riolen Een onderzoek van de Stichting RIONED heeft aangetoond dat bij onze noorderburen op circa 3900 plaatsen een kabel of leiding dwars door een riool is geboord. De kosten om dit te herstellen, worden geraamd op 6 tot 18 miljoen euro. De riooldoorborende kabels en leidingen zijn van telecom-, gas-, elektriciteits- en drinkwaterbedrijven. De doorboringen zorgen voor schade aan het riool, verminderde afvoercapaciteit en kans op wegverzakking en rioolinstorting. Bovendien is er – afhankelijk van het type kabel of leiding – risico op gasexplosies, kortsluiting en drinkwaterbesmetting. Per jaar vinden ongeveer duizend nieuwe doorboringen van hoofdriolen plaats. Het aantal kabels en leidingen dat jaarlijks een huisaansluitingleiding treft, is nog enkele malen groter. Het kost gemeenten veel moeite en belastinggeld om de probleemsituaties te repareren en de kosten op de veroorzaker te verhalen. Mogelijke maatregelen De Stichting RIONED pleit daarom voor preventieve maatregelen, zoals het vastleggen van de diepteligging van kabels en leidingen, betere informatievoorziening, beter toezicht en - waar nodig - in bepaalde gebieden het niet toestaan van ongestuurde boringen. Verder wordt aangedrongen op verbetering van

boringstechnieken wat betreft plaatsbepaling van de boorkop en signalering van obstakels. Stichting RIONED is bezig om - in overleg met netbeheerders, aannemers en koepelorganisaties - gezamenlijk tot oplossingen te komen. Het onderzoek is het eindresultaat van een uitgebreide inventarisatie onder 76 gemeenten en analyse van een aanzienlijk deel van de rioolvideo-inspecties van de afgelopen zeven jaar.

Conceptuele ideeën Er wordt op Europees niveau momenteel volop gewerkt aan conceptuele ideeën, om dergelijke conflicten in de toekomst te verminderen. De meest bewandelde piste daarbij is om alle leidingen en collectoren ondergronds te plaatsen, alleen is dat omwille van de hoge kostprijs moeilijk haalbaar. Op vlak van coördinatie van werkzaamheden, is een potentiële oplossing de creatie van een meldpunt. Dat zou, na overleg met alle betrokken aannemers, kunnen bepalen wanneer de werken mogen beginnen en daarover telkens de specifieke aannemer briefen. Hierbij ligt de focus voornamelijk op het behoud van de bestaande situatie en vinden er geen grote veranderingen in het concept plaats. Hierbij denken we ook aan individuele strategieën waarbij er geen specifieke ingrepen aan de ondergrond plaatsvinden. De doelstelling hiervan is de levensduur van de infrastructuur te verlengen met de initieel voorziene duur. Om dit mogelijk te maken, zou het wel belangrijk zijn dat robots de desbetreffende site telkens zouden inspecteren, zodat men een goed beeld heeft van hoe alles er bijligt. Infrastructuur asset management Duidelijk is dat, om conflicten te vermijden, het toepassen van strategieën - en vooral infrastructuur asset management strategy - in


de toekomst onontbeerlijk zal worden. Wendy Francken (VLARIO): “Bij het onderhoud, het herstel en de renovatie van riolering, moet het onderhoud meer en meer al bij de planning en de aanleg beginnen, door zowel qua systeem, qua materiaal als qua uitvoering telkens weer de juiste keuzes te maken. Beheer en onderhoud wordt nog al te vaak stiefmoederlijk behandeld. Meer dan ooit is het belangrijk om dit te integreren in een ‘code van goede praktijk’, maar dat gebeurt nog te weinig.” “Beheer en onderhoud wordt, met andere woorden, een cruciaal onderdeel van een integrale aanpak van de infrastructuur. Eén ingreep kan dan worden gecombineerd met andere werkzaamheden op het openbaar domein. Daarom moeten een beoordelingsprogramma en/of de herstel- en renovatienoden voor de gehele infrastructuur, worden opgesteld. In dat kader kunnen dan de technische oplossingen worden gepland.”

worden gecreëerd door openstaande buisverbindingen of foutief aangebrachte inlaten, en vinden daar een ideaal bestaansmiddel, namelijk lucht. Het gevolg is dat ze heel snel groeien, een vertraagde waterafvoer veroorzaken en op die manier aan de basis liggen van aanslibbing en verstoppingen. Een alternatief zou kunnen zijn om de bovengrondse vegetatie zo veel mogelijk in het stadsbeeld te integreren en er tegelijk voor te zorgen dat het legbed voor de rioleringen intact blijft. Grote uitdagingen Zoveel is duidelijk: de uitdagingen voor de toekomst zijn enorm. Wendy Francken: “Zo moet er, ook in gebieden met een hoge grondwaterstand, voldoende ondergrondse ruimte worden gecreëerd voor toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot regenwater. De

verantwoordelijken van de ondergrondse infrastructuur moeten worden ondersteund om de aanleg en de exploitatie van ondergrondse waternetwerken op een duurzame manier uit te bouwen en te beheren. Daarnaast moeten er bestuurlijke maatregelen komen om problemen met ondergrondse infrastructuur te vermijden. Last but not least, moeten we bekijken hoe we een visie zullen ontwikkelen voor een efficiënt gebruik van de ondergrondse ruimte, rekening houdend met het vrijwaren van de waterbehoefte van de toekomst. In elk geval volgen wij met VLARIO de ontwikkelingen, de visies en de ervaringen in Europa op. Sowieso zal deze problematiek een permanente opgave zijn voor onze werkgroepen. Het is onze taak hiervoor de nodige communicatie op te starten en tegelijk als overlegplatform op te treden.”

• www.vlario.be

Vegetatie Diverse Duitse instanties hebben meegewerkt aan een document over hoe conflicten tussen infrastructuur en vegetatie in de toekomst kunnen worden verminderd. Een belangrijk werk, want bomen kunnen veel schade toebrengen aan rioleringen. Wendy Francken: “Bomen gaan ondergronds niet op zoek naar water, maar naar lucht. Die vinden ze in de riolering, waar ze met hun enorm krachtige wortels fel tekeer gaan. De wortels mogen best wel groeien, maar niet in de buurt van rioleringen. De oplossing bestaat erin de dichtheid van de riolering te verhogen. Hierdoor zal er minder zuurstof aanwezig zijn, wat zal resulteren in de aanwezigheid van minder wortels.” Zeker bij oudere rioolleidingen, is wortelingroei een vaak voorkomend probleem. De wortels dringen binnen via de openingen die

RIORAMA 35


•• PROJECT

Waterjet van VDV cleaning pakt iedere zware rioolverontreiniging aan Met de Waterjet ontwierp VDV Cleaning enkele jaren geleden een innovatie waarmee het verwijderen van zware vervuiling en obstakels, zoals wortels en cement, in riolen veel eenvoudiger wordt. "Het systeem kan elke rioolverontreiniging aan en kan met name ingezet worden daar waar we met de gewone reiniging niet meer verder kunnen. De waterjet is veilig en efficiënt in gebruik. Het heeft bovendien niet de nadelen waar je met gebruik van een messenfrees of kettingfrees wel mee wordt geconfronteerd," verduidelijkt Christoph Bral, operationeel manager van VDV Cleaning. Twee jaar geleden werd deze innovatie voorgesteld op de Vlariodag, waar ze meteen heel wat enthousiaste reacties ontlokte. Christoph Bral: "De Waterjet-robot is volledig in eigen beheer ontwikkeld. In de standaard uitvoering werkt deze oplossing met een traploos instelbare druk. Die druk wordt bepaald in functie van het type riool waar we mee te maken krijgen en kan maximaal 1000 bar bedragen. Voor extreme gevallen hebben wij een speciale Waterjet-robot ontwikkeld, waarbij wij de waterdruk kunnen opvoeren tot 2500 bar."

Zoals de naam laat vermoeden, gebeurt dit door middel van een waterstraal, die zich heel nauwkeurig laat bedienen. De robot wordt bediend door een operator, die hiervoor een intensieve cursus heeft gevolgd en die dankzij verschillende op de robot ingestelde camera's het hele proces erg gedetailleerd kan volgen.

36 RIORAMA

In de praktijk kan de Waterjet worden ingezet bij riolen van alle materiaalsoorten (kunststof, beton, keramische riolen) en bij verschillende diameters. Christoph Bral: "Momenteel beschikken we, met de hele VDV-groep, over drie waterjetvoertuigen waarmee we klanten kunnen bedienen. In de praktijk zetten we de Waterjet vooral in voor de riolen met de grootste problemen. Een cruciale troef is dat een weg niet opgebroken hoeft te worden om met de Waterjet te kunnen werken, waardoor je meteen een heleboel verkeersellende vermijdt." Verwijderen van bitumen en beton Onlangs werd VDV cleaning gevraagd om een 20 cm dikke laag bitumen te verwijderen die over een afstand van 60 tot 70 meter vastgekoekt zat. Christoph Bral: "Het ging om een

substantie die je met een messen- of kettingfrees niet verwijderd krijgt. Voor de waterjet is het verwijderen van deze laag geen enkel probleem. De bitumen is dan ook verwijderd en we kunnen spreken van een geslaagd project. Daarnaast hebben we de robot ook gebruikt voor een betonschade. Tijdens de bouwwerkzaamheden was er veel beton in de riolering terecht gekomen. Gelukkig zijn wij er met onze waterjet in geslaagd hier een oplossing te bieden en de riool vrij te maken. Waren we daar niet in geslaagd, dan had de RWA-buis volledig opnieuw aangelegd moeten worden." Nagenoeg geen beschadiging De robot is voorzien van een speciaal bestuurbare spuitnozzle. Deze spuit de afzetting uiterst nauwkeurig weg. Deze precisiemethode leidt tot minder beschadiging van het riool. Christoph Bral: "Dat is meteen ook het groot-


ste onderscheid met de gangbare technieken zoals messen- en kettingfrezen. Als die laatste techniek wordt ingezet, is de kans op beschadiging aanzienlijk, zeker als het riool al wat onderhevig is aan slijtage. Zo'n frees werkt bovendien zonder camera, waardoor je geen concreet zicht hebt op wat er allemaal wordt verwijderd en er een grote kans bestaat dat er nog altijd restanten achterblijven." De waterjet van VDV cleaning is voorzien van verschillende camera’s, waardoor de operator duidelijk zicht heeft op de verontreiniging en deze efficiënt kan verwijderen. Wortelingroei De Waterjet pakt de rioolschade, letterlijk, bij de wortel aan. Christoph Bral: "Het is algemeen bekend dat wortelingroei één van de grootste problemen voor rioolbeheerders vormt. Onze innovatie is heel geschikt om deze uitdaging bij de kern aan te pakken. We spuiten de wortels niet alleen kapot, maar verwijderen ze, onder toezicht van een camera, ook bij huisinlaten (onder meer inlaten die te smal zijn voor manuele reiniging) en voegverbindingen. De Waterjet kan de wortel tot diep in de voeg verwijderen. Ons team van renovatiespecialisten kan na de reiniging

direct een deelrenovatie, zoals de Quick-Lock manchetten, plaatsen. Hiermee kan wortelingroei op die plek gestopt worden."

"Door gebruik te maken van onze Quick-Lockmanchetten, kunnen we de voeg helemaal herstellen. Deze manchetten zijn zo gemaakt dat zij na plaatsing de rioolwand en de voeg volledig afsluiten, waardoor wortels geen kans krijgen om (opnieuw) in te groeien Dankzij onze aanpak hebben we al regelmatig een oplossing kunnen bieden voor acute problemen in verschillende gemeenten. Zo was er bijvoorbeeld in een laan waar om de tien meter een boom staat, een enorm wortelscherm in de riolering gegroeid. Een probleem waar de Waterjet wel raad mee weet." Rationeel waterverbruik VDV Cleaning is een heel innovatiegedreven bedrijf dat al geruime tijd bezig is met rationeel waterverbruik. "Al onze wagens en machines hebben we zelf ontworpen. Zo zijn onze reinigingswagens bijvoorbeeld uitgerust met pompen tot 800 liter. Daarnaast hechten we heel veel belang aan ecologie. Alle reinigingen en spoelingen gebeuren uitsluitend met oppervlaktewater. Het is ons inziens onnodig om gezuiverd drinkwater te benutten voor het reinigen van rioleringen of kolken. Onze voertuigen zijn allen voorzien om met oppervlaktewater te werken. Daarnaast beschikken wij op al onze vestigingen over regenwatertanks, die aangewend worden om onze voertuigen te voorzien van reinigingswater."

het reinigen ook in 95% van de gevallen een aparte hogedrukwagen met een watertank van 15.000 liter en een vacuümwagen met een slibtank van 15.000 liter. Het voordeel hiervan is dat er voldoende water kan geladen worden om een goede en rendabele reiniging uit te voeren. De stilstand naar water laden blijft beperkt.”

• www.vdvcleaning.be Brede expertise Met een mix van ervaring en dynamiek is VDV Cleaning, specialist in onder meer rioolreiniging en -renovatie, sinds acht jaar actief op de Belgische markt. Als Belgische dochter van de Nederlandse groep vandervalk+degroot kan het bedrijf terugvallen op de expertise van een onderneming die vorig jaar zijn vijftigste verjaardag vierde. Op basis van in eigen beheer ontwikkelde apparatuur en met zelfopgeleide mensen, groeide VDV Cleaning in een mum van tijd uit tot een onbetwiste vaste waarde in het Vlaams rioleringslandschap. Naast het hoofdkantoor in Lokeren, beschikt VDV Cleaning ook over vestigingen in Aalter, Houthalen en Tournai. Alle personeelsleden volgen geregeld vormingen in de eigen opleidingsschool. De diensten van VDV Cleaning staan 24 uur per dag, 7 dagen op 7 paraat.

Tot slot: "Wat betreft het reinigen van rioleringen, gebruiken wij al jaren oppervlaktewater om te reinigen. Daarom gebruiken wij bij

Jan Huygen en Christoph Bral.

RIORAMA 37


•• REPORTAGE

De Code van goede praktijk voor rioleringssystemen: Is het een normering, een wet of een gebruik? De Code van goede praktijk voor het ontwerp en de aanleg van rioleringssystemen heeft gedurende de jaren reeds vele vormen en maten gekend. Is de huidige "code" nu een deel van de regelgeving, eerder een norm of valt dit louter onder een gebruik? Dit is van belang voor de afdwingbaarheid ervan, nl. om uw rechten en plichten hierop te laten gelden. De status van deze Code wordt hierna verduidelijkt.

Begin: De Europese bepalingen inzake rioleringssystemen Elke overheid (de regionale overheden in België) heeft, overeenkomstig de Richtlijnen Stedelijk Afvalwater uit 1991 en 1998, een verplichting tot ondermeer sanering van het stedelijk afvalwater, door de overheid op een bepaalde manier in te vullen. Ook de Kaderrichtlijn Water van eind 2000, die een 'goede toestand' het oppervlaktewater en grondwater in alle Europese wateren tegen eind 2015 vooropstelt, zorgt ervoor dat inzake waterzuivering extra inspanningen noodzakelijk zijn om de goede toestand te halen. Vervolg: de "creatieve" invulling van de overheid van een code van goede praktijk voor rioleringssystemen Het Vlaams Gewest heeft op bovenstaande vereiste op haar eigen manier invulling gegeven, door in Vlarem II te verplichten opvangsys-

38 RIORAMA

temen te ontwerpen, bouwen, aan te passen en te onderhouden overeenkomstig de beste beschikbare technieken (BBT). Dit concept van BBT bleek echter niet voldoende specifiek of duidelijk te zijn, zodat via andere documenten werd getracht dit in te vullen. Die invulling gebeurde ondermeer door een omzendbrief inzake aanleg en onderhoud van openbare rioleringen (1996), met later een verwijzing in diverse Besluiten van de Vlaamse Regering naar een deel van die omzendbrief (nl. de "Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen"). Er werd dan gesproken over een "Code", die ervoor moest zorgen dat de verschillende onderdelen van het rioleringssysteem consistent ontworpen, op elkaar afgestemd en beheerd worden. Gevolg: een juridisch onduidelijke situatie Deze ontstane "Code" zorgde echter voor een juridisch onduidelijke situatie: - Wat de omzendbrief betreft, is algemeen genomen een (indicatieve of interpretatieve) omzendbrief op zich geen regelgevend document en is aldus principieel niet bindend. Hoogstens kan de inhoud ervan ingeroepen worden tegen de uitschrijvende overheid zelf (de minister), hetgeen hier weinig van toepassing zou kunnen zijn gelet dat deze overheid geen uitvoerende functie heeft in het rioleringsbeleid. Een omzendbrief heeft in die zin dan louter een zekere morele betekenis

of engagement. - Wat het (louter) verwijzen naar een omzendbrief in een ministerieel of regeringsbesluit betreft, wordt eveneens algemeen aangenomen dat deze techniek niet als gevolg heeft dat deze omzendbrief normerend of bindend is. Ook het definiëren in een besluit van de "code van goede praktijk" door te verwijzen naar de omzendbrief kan als niet dienend aanzien worden. Ook een latere omzendbrief uit 2009 aangaande goed onderhoud van openbare rioleringen en collectoren bood geen juridische verduidelijking, vanwege de aard van de maatregel. Dergelijke Code goede praktijk kan wel onrechtstreeks worden beschouwd dat deze invulling geeft aan een waarde van gebruik, hetgeen een zekere juridisch afdwingbare waarde heeft (zie artikel 1135 van het Burg. Wetboek dat stelt dat overeenkomsten ook verbinden tot alle gevolgen die door de billijkheid, het gebruik of de wet aan de verbintenis, volgens de aard ervan, worden toegekend). Oplossing: MB van 20 augustus 2012 Om bovenstaande problematiek uit de wereld te helpen, werd uiteindelijk in VLAREM II een artikeldeel toegevoegd dat de Vlaamse minister de mogelijkheid geeft om, op voorstel van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW), een Code van goede praktijk vast te stellen voor het ontwerp en de aanleg van


de openbare riolering. Daarna werd dan ook door Minister Joke Schauvliege een code van goede praktijk in (bijlage bij) een Ministerieel Besluit (MB) van 20 augustus 2012 gegoten en werd deze Code door dit MB goedgekeurd. De actuele Code, die in bijlage bij dit MB werd vervat, is ondermeer een actualisering van de bestaande inhoud in de verschillende omzendbrieven. Resultaat: de waarde van de actuele Code Gelet dat deze nieuwe Code (i) goedgekeurd werd per MB en (ii) in Bijlage bij dit MB werd vervat, kan worden gesteld dat deze een regelgevende-wettelijke basis heeft, en dus afdwingbaar wordt voor iedereen. D.w.z. dat nu ook een bouwheer, aannemer of buurman kan eisen dat de verplichtingen in deze Code worden nageleefd. Ter verduidelijking, en om tegenstellingen te vermijden werd in dit MB de Omzendbrief uit 1996 uitdrukkelijk opgeheven. Echter werd de Omzendbrief uit 2009 niet opgeheven, hetgeen dus opnieuw een tegenstelling inzake inhoud zou kunnen opleveren. Niettemin, gelet dat een Ministerieel Besluit (met regelgevende waarde) in dit geval in de juridische hiĂŤrarchie hoger staat dan de Omzendbrief (met quasiregelgevende waarde). Ook de onzekerheid omtrent het kunnen toepassen van de Code als een afdwingbare vorm van gebruik, is op deze manier geen discussie meer. Enkel blijft nog de vraag open wat de waarde is van de resultaten van de door het Ministerieel Besluit gegeven machtiging aan het CIW om de Code te mogen verduidelijken via technische toelichtingen. Naar onze mening hebben dergelijke verduidelijkingen, gelet op de uitgevende instantie, geen of beperkte regelgevende waarde. Opnieuw voer voor discussie dus. Voorbeelden: het belang van het regelgevend karakter van de Code Enkele voorbeelden kunnen aantonen dat het regelgevend karakter van de Code van groot belang is in de praktijk: dit is nu veel meer en eenvoudiger afdwingbaar door de rechtsonderhorige. Een eerste voorbeeld waaruit dit duidelijk zou blijken, is in het geval schade zou ontstaan aan

een goed omwille van lekkages of verontreiniging door de kwaliteit van de riolering die niet conform de Code van goede praktijk is. Bij bewijs kan dit er nu voor kunnen zorgen dat de verantwoordelijke voor de riolering (zijnde het Gewest, de gemeente of de burger) voor de kosten kan opdraaien. De te doene bewijsgeving is hierdoor veel eenvoudiger te maken. Een tweede voorbeeld, omgekeerd en eerder wetgevingstechnisch: er werd op 16 mei 2012 een verzoekschrift ingediend bij het Vlaams Parlement om het gebruik van firstflushputten in rioleringsclusters niet of slechts op een specifieke manier toe te laten. First-flush is de term die wordt gebruikt om aan te geven dat bij een regenbui het grootste deel van de vervuiling in het eerste deel van het afgevoerde water zit. Het antwoord van de Vlaamse Milieumaatschappij, wat gevolgd werd door de behandelende Commissie in het Parlement was zeer duidelijk: "De code werd in overleg met alle betrokkenen uit de rioleringssector opgemaakt en is afgestemd op de jarenlange praktijkervaring van de rioolbeheerders met de verschillende systemen en hun toebehoren. Rioleringssystemen die conform deze code van goede praktijk worden uitgevoerd, zullen dan volgens de VMM ook geen aanleiding geven tot de problemen die door de verzoeker worden gesignaleerd. De VMM stelt daarom voor om niet in te gaan op de aanbeveling van het verzoekschrift." Deze redenering leidt tot de voorafname dat, indien bepaalde installaties voldoen aan de Code van goede praktijk, deze quasi-automatisch geen aansprakelijkheid riskeren. CONCLUSIE - Regelgevend: de Code van goede praktijk voor rioleringssystemen heeft een regelgevende waarde. - Afdwingbaar: de inhoud van de Code kan door een belanghebbende in rechte worden afgedwongen. - Verduidelijkingen CIW: onduidelijk: de technische verduidelijkingen op de Code, waarvoor het CIW een machtiging heeft gekregen heeft geen rechtstreeks juridisch afdwingbare waarde of is minstens onduidelijk. Wouter Vandorpe, David Haverbeke en Florence Caillol (Advocatenkantoor Field Fisher Waterhouse, Brussel)

RIORAMA 39


•• TECHNISCH

Eis kwaliteit bij gietijzeren deksels Iedereen ziet ze, en iedereen kent ze: de gietijzeren deksels en waterontvangers langs onze wegen. Soms storen ze ons omwille van hun ‘klapperen’ of trekken ze onze aandacht door een ‘dwarse witte streep, maar meestal schenken wij er geen of zeer weinig aandacht aan. Deze producten worden dan ook op zeer regelmatige basis onderworpen aan de noodzakelijke testen om te kijken of ze voldoen aan de eisen gesteld door de overheden.

de straatgreppels langs de voetpaden; • Groep 4 (minstens klasse D400): rijgedeelte van wegen, verharde zijbermen en parkeerzones voor alle types van verkeersvoertuigen; • Groep 5 (minstens klasse E600): zone met grote wiellasten zoals dokken en startbanen voor vliegtuigen; • Groep 6 (minstens klasse F900): zone met uitzonderlijk grote wiellasten, zoals startbanen voor vliegtuigen.

Belgische norm De eerste eisen voor gietijzeren wegenisproducten werden al in 1972 vastgelegd in de norm NBN B53-101. Deze eisen hielden onder meer een belastingsproef in, waarbij de doorbuiging en de weerstand van het product werden getest. Ook de gietijzerkwaliteit onderging een stevige controle.

COPRO-keurmerk Voor materialen die voldoen aan één van beide normen, kan vandaag een COPRO-certificatie worden aangevraagd.

Europese norm Jaren later, in 1994, trad een eerste versie van de Europese norm EN 124 in voege. Afhankelijk van de plaats van verwerking wordt een bepaalde klasse toegekend. Deze plaatsen worden ingedeeld in 6 groepen: • Groep 1 (minstens klasse A15): zone uitsluitend gebruikt voor voetgangers en fietsers; • Groep 2 (minstens klasse B125): voetpaden, voetgangerszones en vergelijkbare zones, parkeerzones en parkeergarages voor wagens; • Groep 3 (minstens klasse C250): zone van

40 RIORAMA

BENOR-keurmerk Door het invoeren van de Europese norm, merken we in België een duidelijke overgang van het gebruik van lamelair (grijs) gietijzer naar het gebruik van nodulair gietijzer voor de productie van de wegenismaterialen. Dit nodulair gietijzer heeft hogere treksterktes en kan een bepaalde rek opnemen. Het gevolg hiervan is dat de wegenisproducten veel lichter en dunner gemaakt werden. Door de vraag van de Belgische besturen naar een kwalitatief, duurzaam en veilig product, werd door COPRO een adviesraad opgericht. Binnen deze adviesraad, samengesteld uit de producenten, gebruikers (aannemers), overheden en experten, werden de eerste bijkomende eisen vastgelegd in PTV’s (préscriptions techniques/technische voorschriften). Op die

manier ontstonden de eerste versies van de PTV 800 en PTV 801. Op basis van de EN 124 en deze bijkomende eisen, is sinds begin 2004 het vrijwillig BENORkeurmerk voor wat betreft de gietijzeren afdichtingsinrichtingen van toepassing. De bijkomende eisen vastgelegd in de PTV’s zijn: • de gietijzerkwaliteit: enkel nodulair gietijzer is toegestaan vanaf klasse C250; • een minimale gietijzerdikte (duurzaamheid); • een minimumhoogte van 20 cm voor kaders vanaf klasse D400; • een minimale vrije opening van 70 cm (veiligheid toegankelijkheid van inspectieputten); • een minimale inlegdiepte van 50 mm voor het deksel; • een minimaal dekselgewicht; • beschrijving van de oplegging van het deksel in het kader; • eisen op de weerstand van het (eventuele) scharnier (veiligheid); • voor waterdichte deksels: beproeven van de waterdichtheid op 1 bar. Productidentificatie Opdat op de werf correcte, conforme en gecertificeerde materialen worden gebruikt, worden er ook eisen gesteld aan de identificatie van de producten. In België dienen minimum volgende identificaties vermeld te zijn op de producten: • de verwijzing naar de norm EN 124 en de klasse (bijvoorbeeld D400);


• de verwijzing naar de PTV (indien van toepassing); • het keurmerk: BENOR (indien van toepassing) of COPRO; • de naam of het logo van de fabrikant en een aanduiding van de productie-eenheid; • de gietijzerkwaliteit (nodulair gietijzer: GJS); • voor deksels met een openingsmaat van 700 mm: het minimumgewicht van het deksel; • de gietdatum of het lotnummer van de productie voor de naspeurbaarheid naar de productiecontrole; • de vermelding RWA, DWA of ‘1 bar’ (voor waterdichte deksels) indien van toepassing (opmerking: de gemengde vermelding RDWA op deksels is niet toegestaan). Toekomst Momenteel wordt de huidig geldende Europese norm EN 124 van 1994 herzien. Deze herziening houdt in dat ook eisen worden vastgelegd voor producten gemaakt uit aluminium, kunststof en composietmaterialen. Eveneens zal, van zodra deze herziene versie

in voege treed, de verplichte CE-markering van toepassing zijn. Naar analogie met de PTV 800 en PTV 801 werden eveneens PTV’s uitgewerkt voor gietijzeren waterontvangers (PTV 802) en gietijzeren boomroosters (PTV 803). Onder meer door de problematiek van de wateroverlast, is op vraag van de adviesraad aan de universiteit van Leuven een proefmethode uitgewerkt waarbij door simulatie het afvoerdebiet van een waterontvanger wordt bepaald. Deze proeven zijn momenteel lopende. Op die manier hoopt men ook zijn steentje bij te dragen tot een oplossing van deze problemen.

• In Brussel is in het Typebestek 2010 de tekst van de PTV’s bijna integraal overgenomen; • In Wallonië wordt in ‘Qualiroutes’ verwezen naar de eisen van de PTV’s. Zo wordt door iedereen zijn steentje bijgedragen, opdat in onze wegen kwalitatieve, duurzame en veilige gietijzeren wegenismaterialen worden gebruikt. Met dank aan Kris Vandenneucker (sectorverantwoordelijke metaal COPRO).

• www.copro.eu

Certificatie vereist De overheden die actief deelnemen aan de vergaderingen van de adviesraad, vragen dan ook in hun bestekken op één of andere wijze materialen die voldoen aan de eisen van de PTV’s: • In Vlaanderen worden in het Standaardbestek 250 BENOR-gecertificeerde producten gevraagd conform aan de PTV’s;

Wat is COPRO? COPRO vzw is een onpartijdige certificatie- en keuringsinstelling, met als doelstelling het organiseren, coördineren, harmoniseren en het bevorderen van de kwaliteit in de bouwsector. Dit gebeurt in het bijzonder door kwaliteitscontroles en certificatie van bouwproducten en eventueel hun verwerking. De belangrijkste sectoren waarin COPRO actief is, zijn asfalt, granulaten, beton, metaal en kunststoffen.

RIORAMA 41


•• REPORTAGE

Winnaars Aquafin Awards durven innoveren

Op 8 oktober reikte Aquafin zijn jaarlijkse awards uit aan de partnerbedrijven die het meest kwaliteitsvol, veilig en omgevingsvriendelijk werken. De gelukkigen waren dit jaar ingenieursbureau ASTRO-plan, gevestigd in Aalst, en aannemer DSV NV uit Aarschot.

Ingenieursbureau ASTRO-plan was een van de gelukkige winnaars

De award-uitreiking begon zeven jaar geleden als een symbolisch evenement om het belang van omgevingsvriendelijk werken te onderstrepen. Ondertussen past het in de filosofie van Aquafin dat werkelijk innovatief en flexibel zijn, een strategisch partnerschap vereist. Hogere kwaliteit studiebureaus Om een duurzame relatie met de studiebureaus op te bouwen, wijst Aquafin sinds vorig jaar een bepaald percentage van zijn projectenportefeuille toe aan een groep geselecteerde studiebureaus. Dat percentage ligt vast voor vier tot zes jaar en staat in verhouding tot de prijs, de kwaliteit en de capaciteit van het studiebureau. Het resultaat is een win-win voor Aquafin en de studiebureaus. Door vooraf capaciteit te reserveren, kan de doorlooptijd van een project worden verkort. Voor de studiebureaus wordt het, door het gegarandeerde werk, dan weer interessant om zich te specialiseren, wat opnieuw de kwaliteit ten goede komt. De resultaten liegen er niet om: na één jaar ligt het kwaliteitsniveau van projecten uitgevoerd binnen deze toegewezen groep, 15% hoger dan van de overige projecten. Feedback gewenst “We willen ook de kwaliteit van het geleverde werk van de aannemers van rioleringwerken nauwgezet opvolgen. Daarom hebben we vo-

42 RIORAMA

DSV NV uit Aarschot kaapte de onderscheiding voor aannemers weg

rig jaar, in dialoog met de sector, een extern en een intern kwaliteitsbeoordelingsysteem in lijn met onze risicomatrix opgezet”, vertelt Dirk De Waele, directeur Infrastructuur bij Aquafin. “De criteria om een attest van goede uitvoering van de werken te verkrijgen, zijn geobjectiveerd. Daarnaast heeft Aquafin een eigen beoordelingssysteem opgezet, waarbij de aannemer tijdens de uitvoering van een project vier keer geëvalueerd wordt. We merken dat de bedrijven zelf zeer geïnteresseerd zijn in de terugkoppeling van Aquafin. Grote bedrijven dringen er zelfs op aan om de feedback die aan de projectteams gegeven wordt, ook door te geven naar de hogere niveaus in het bedrijf. Ze hebben duidelijk de wil om hun werking, waar nodig, bij te sturen.” Dirk De Waele beschouwt het juist uitvoeren van een contract als het startpunt voor een goed partnership: “Het zijn net dergelijke partnerships waar Aquafin, samen met de studiebureaus en aannemers, actief aan wil werken. Daarbij moeten we allemaal hetzelfde resultaat voor ogen hebben. Dat is niet evident, want dat vergt inspanningen en kan ertoe leiden dat mensen geneigd zijn om snel terug te vallen op vroegere gewoontes. Daarom moeten de krachtlijnen van een partnership ingebed zijn in procedures, zodat het respecteren van de timing en de afgesproken debieten geen probleem vormt.”

Meedenken wordt meer dan ooit het sleutelwoord. “Die proactieve houding verwachten we van studiebureaus, en zij pikken die boodschap heel goed op. Anders zouden we nooit die stijging van het kwaliteitsniveau met 15% hebben bereikt. Ook de aannemers moeten meedenken, want dat kan op de werf een enorm verschil uitmaken. Het doet ons plezier vast te stellen dat heel veel inspanningen worden geleverd om het ‘attest van goede uitvoering’ te behalen. Amper drie aannemers hebben de boodschap nog niet goed begrepen: zij kregen van ons een symbolische rode kaart. Ook intern voeren we trouwens kwaliteitsmetingen uit. Het is belangrijk te blijven investeren in kennisdeling en dit te ondersteunen via onder meer (nieuws)brieven en websites.”

Tweede en derde plaats ASTRO-plan is voor de tweede keer de winnaar en verdiende al verschillende keren een podiumplaats. Ook de andere genomineerden, Irtas uit Beveren en Cnockaert uit Wervik, zijn vaste waarden in de top-drie. DSV was vorig jaar een nieuwkomer in de top-drie in de aannemerscompetitie, maar stootte dit jaar meteen door naar de koppositie. Ook opvolgers VBG uit Herentals en De Moor uit Westrem hebben het omgevingsvriendelijk werken in de vingers. Beide aannemers hebben elk al eerdere edities gewonnen.


Geert Laeremans van DSV was uiteraard verheugd over de onderscheiding. “Vorige keer waren we al genomineerd, het is een totale maar plezante verrassing dat we nu al de hoogste positie bekleden. Ik moet onze medewerkers, die instaan voor een goede uitvoering van de werken, van harte bedanken. Dit is alleszins een grote motivatie om op dezelfde manier verder te werken.” Hans Osselaer van ASTRO-plan is al vertrouwd met het Aquafin-podium. “Dé sleutelfactor van ons succes is een klein, maar goed samenwerkend team. Een toverformule bestaat er niet: een goede planning en een nauwkeurige interne controle vormen de belangrijkste ingrediënten van onze aanpak.” Zuiveringsinfrastructuur uitgebouwd Luc Bossyns, gedelegeerd bestuurder van Aquafin, toonde zich verheugd over het feit dat de zuiveringsinfrastructuur sinds vorig jaar

volledig is uitgebouwd en voldoet aan de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater. “We zuiveren enorme hoeveelheden afvalwater, wat leidt tot een betere waterkwaliteit in onze beken en rivieren. Uitgebreide tests tonen aan dat er drie tot vijf keer minder vervuiling in die waterlopen aanwezig is. Dat is onder meer het gevolg van de 2174 projecten die we de voorbije jaren lieten uitvoeren en die een totale waarde van 2,6 miljard euro vertegenwoordigen.” Daarmee is het werk evenwel nog niet ten einde, wel integendeel. Luc Bossyns: “De gemeenten en steden beschikken tegenwoordig maar over beperkte investeringsmogelijkheden. Die middelen gebruiken ze liever voor wegenwerken, terwijl het de prioriteit van Aquafin is om die voor rioleringswerken te voorzien. Helaas vallen beide niet altijd te combineren. Het gebeurt wel vaker dat gemeenten, via allerlei omwegen, hun saneringsbijdragen liever toevoegen aan de ‘algemene

middelen’. Nochtans zullen grote rioleringsinspanningen nodig zijn om te voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water.” De aannemers hoeven evenwel niet te vrezen de komende maanden op hun honger te blijven zitten. Luc Bossyns: “Voor dit najaar en de komende winter hebben we een enorme aanbestedingspiek gepland. Tegen eind december zullen we opnieuw voor 160 miljoen euro hebben aanbesteed. We dringen er ook op aan om het Lokaal Pact tussen het Vlaams Gewest en de gemeenten, te verlengen. Met het Lokaal Pact had het Vlaams Gewest er zich toe verbonden om, via Aquafin, een groter aandeel van de kosten die verbonden zijn aan de nog te leveren rioleringsinspanningen, op zich te nemen. Een verlenging is nodig om het investeringsniveau te handhaven.”

• www.aquafin.be

www.stradusaqua.be

RIORAMA 43


•• REPORTAGE

Keuring van de privéwaterafvoer De belangrijkste doelstelling van de keuring van de privéwaterafvoer, is bekijken of de aansluiting correct is gebeurd. Zo'n keuring dient te gebeuren bij vier gelegenheden: voor de eerste ingebruikname, bij belangrijke wijzigingen, bij vaststelling van een inbreuk en bij aanleg van een gescheiden stelsel.

De uitvoering van de keuring gebeurt conform de regels die door de rioolbeheerder dienen te worden vastgesteld. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het Ministerieel Besluit van 28 juni 2011 over de keuring van de binneninstallatie (drinkwater) en de privéwaterafvoer (afvalwater en hemelwater). Via aanvullende voorwaarden kan de rioolbeheerder nog een aantal extra voorwaarden voorzien, die dan wel door de minister moeten worden goedgekeurd. Dit kan onder meer gaan over praktische modaliteiten, zoals hoe de keuring dient te worden aangevraagd, wie mag keuren, de kostprijs, et cetera. Wat keuren? Bij de keuring dient te worden gecontroleerd of het afvalwater correct is aangesloten en naar de riool kan worden afgevoerd. Indien noodzakelijk, moet er ook een septische put aanwezig zijn. Bij nieuwbouw is het belangrijk te bekijken of er een hemelwaterput aanwezig is. Andere zaken die moeten worden bekeken, is of het afvalwater en het hemelwater gescheiden worden en of het hemelwater naar de voorziene afvoer wordt geleid. De rioolbeheerder is verantwoordelijk voor de eisen voor de keurder en stelt richtlijnen op voor een uniforme keuring. De keurder zelf dient technisch onderlegd en onafhankelijk te zijn. Bijdrage Vlario De rioolbeheerders kunnen rekenen op de steun van Vlario. Zo zorgt Vlario onder meer voor het kwaliteitssysteem voor het uitvoeren van deze keuringen, dat ontwikkeld werd volgens ISO 17020. Daarnaast treedt Vlario op als partner van de rioolbeheerder inzake kwaliteitsborging van deze keuring en inzake de verplichte rapportering aan de Vlaamse Milieumaatschappij. Keuringsattest In het keuringsattest moeten volgende zaken zijn opgenomen: het adres en de datum van de keuring, de naam en de handtekening van de keurder, de beslissing, de aandachtspunten en het type keuring.

44 RIORAMA

Rapportering Bij de rapportering moet rekening worden gehouden met het Ministerieel Besluit van 12 december 2011. Wat de klachtenbehandeling betreft, moeten het aantal gegronde klachten, het aantal behandelde klachten conform de termijn, en het aantal klachten waarvoor kosten werden aangerekend, worden vermeld. Daarnaast moet informatie worden gegeven over het aantal keuringen per categorie, het aantal herkeuringen en het aantal weigeringen. De rioolbeheerders kunnen de rapportering aan VMM bezorgen dankzij de Vlario-rapporteringstool via een gebruiksvriendelijke webapplicatie. Zowel de rioolbeheerder als de gemeenten hoeven zelf geen administratie bij te houden, omdat alle informatie bereikbaar is via de databank voor bevoegde personen. Het werk van de keurder wordt nu vergemakkelijkt dankzij het inspectieprogramma dat voor digitale ondersteuning zorgt. Dit programma voert onder meer automatische berekeningen uit en zorgt voor validatiecontroles tijdens de ingave. Een rapport van de VMM (Vlaamse Milieu Maatschappij) toont aan dat tot nog toe maar 10% van de keuringen zijn uitgevoerd. Er moet dus nog een serieuze inhaaloperatie gebeuren. Informatie Op de website van Vlario is alle informatie beschikbaar door onder 'dossiers' door te klikken naar 'keuring private riolering'. Ook de burger wordt hier op zijn wenken bediend, met de meest uiteenlopende inlichtingen. Hij verneemt er alles over wat hem zal worden gevraagd bij het aanvragen van een keuring en hoe zo'n keuring verloopt. Daarnaast vindt hij er onder de FAQ-module alle antwoorden op de meest gestelde vragen terug. Vlario stelt online ook een lijst van gecertificeerde keurders beschikbaar.

• www.vlario.be

Sensibilisering De inspanningen die Vlario op vlak van sensibilisering (richting aannemers, gemeenten en architecten) heeft verricht, beginnen hun vruchten af te werpen. De volledige scheiding tussen RWA en DWA blijkt aanvaard te zijn. Nu is de tijd rijp voor de volgende stap: het afkoppelen en vasthouden aan de bron.


•• PRODUCT NEWS

Infiltratiesysteem voor nieuwe en

Rehau presenteert nieuwe

bestaande afwateringssystemen

universele buisverbinding

Van de Kreeke, uit België en Nederland, pakt uit met een nieuw, decentraal waterafvoersysteem dat efficiënt, betaalbaar en makkelijk te plaatsen is: V-flow®, een combinatie van een kolk en een infiltratiepaal die verticaal aan elkaar gekoppeld zijn. De V-flow®-palen kunnen zowel in nieuwe als in bestaande stelsels geïntegreerd worden om het regenwater gescheiden op te vangen en te laten infiltreren. Gebieden met een diepe grondwaterstand en een redelijk tot goede waterdoorlatendheid zijn ideaal voor toepassing van dit systeem. Met de V-flow® kan je het regenwateropvangsysteem op een relatief eenvoudige manier afkoppelen van de rioleringsinfrastructuur, wat maakt dat de rioleringen aanzienlijk minder belast worden. Op deze manier vormt dit systeem dus een ideale oplossing voor lokale wateroverlast. De innovatie is bovendien makkelijk te onderhouden en te reinigen. Om de V-flow®-palen te plaatsen, volstaan een mobiele kraan en een vrachtwagen. Dure ingrepen voor sleuf- en wegherstel zijn uit den boze. Dit alles resulteert in lagere kosten bij de plaatsing en bij het onderhoud. Inmiddels werden er in Landgraaf op enkele maanden tijd al 400 op de gemengde riolering aangesloten kolken vervangen door V-flows®, zonder hinder of wijzigingen aan de bestaande weginfrastructuur. De reacties en de resultaten zijn positief.

Polymeerspecialist Rehau presenteert een universele oplossing voor de aansluiting van rioleringsbuizen. De Awadukt Flex Connect-buisverbinding biedt een veilig en voordelig alternatief voor klassieke manchetverbindingen. Deze buisverbinding van REHAU is niet alleen een snelle en eenvoudige oplossing, maar zorgt ook voor aanzienlijke besparingen. Met maar acht varianten voor de grootte-orde DN110 tot DN630 is de Awadukt Flex Connect-buiskoppeling geschikt voor elke toepassing. Ongeacht het materiaal, de buisoppervlakte, de wanddikte en de buisdiameter kunnen de buizen in een mum van tijd aan elkaar gekoppeld worden. Een aansluiting van al bestaande rioleringen is op ieder ogenblik mogelijk. Het gebruik van hoogwaardige materialen zoals PP, EDM, roestvrij staal, evenals de extra Q-TE-C-afdichting zorgt voor een betrouwbare kwaliteit van de Awadukt Flex Connect-verbinding. Bovendien is de invoerdiepte van de koppeling tot 20% hoger dan bij conventionele verbindingen. Een bewezen dichtheid tot 2,5 bar en de extra brede riemen uit edelstaal bieden een bijkomende zekerheid. De voordeligheid van de buisverbinding uit zich enerzijds in het kleine aantal varianten, die zorgen voor lage opslagkosten. Anderzijds zorgt het systeem voor een snelle en eenvoudige installatie, waardoor aanzienlijk bespaard kan worden op installatieduur en kosten op het terrein.

• www.vandekreeke.eu

• www.rehau.be

Geautomatiseerd bewaken van rioleringen Janssen Rioleringstechniek neemt een volgende stap met de ontwikkeling van een systeem dat in opblaasbare rioolafsluiters wordt geïntegreerd. Hiermee kan in de onmiddellijke nabijheid en op afstand de status en de veranderingen (druk en temperatuur) in en om de afsluiter worden gemeten. Aan het meetsysteem wordt een diagnose- en waarschuwingssysteem gekoppeld. Hierdoor kan vroegtijdig worden gewaarschuwd en op afstand ingegrepen. Dit waarschuwingssysteem vormt een aanvulling op de geldende veiligheidsvoorschriften, die uiteraard in acht genomen moeten worden, ook al is een afsluiter voorzien van een waarschuwingssysteem. In de grond, de wegen- en de waterbouw geldt Janssen Rioleringstechniek al jaren als een betrouwbare leverancier. De kernactiviteit van het bedrijf bestaat uit het verhuren en verkopen van materialen voor het aanleggen, afsluiten, testen, reinigen, inspecteren en renoveren van rioleringen. “Onder het motto ‘je werkt veilig, of je werkt niet’ willen wij steeds onze sector van dienst zijn met het ontwikkelen van nieuwe producten en het overdragen van kennis en ervaring op het gebied van het veilig afsluiten van rioleringen.”

• www.riotech.nl RIORAMA

45


•• PRODUCT NEWS

MicroCat rekent af met geurhinder en corrosie QM Environmental Services uit Den Haag levert diverse microbiële producten die succesvol ingezet worden in rioolsystemen om daar problemen met geur, corrosie (als gevolg van H2S) en verstoppingen (als gevolg van vetten) op te lossen en te voorkomen. Deze producten worden onder de naam MicroCat op de markt gebracht en zijn ongevaarlijk voor mens en dier, dit in tegenstelling tot sommige chemicaliën die gebruikt worden voor geur- en H2S-controle. MicroCat-ANL is een microbiële vloeistof, bestaande uit bacteriestammen die vluchtige vetzuren afbreken en bacteriën die sulfiden omzetten in onoplosbaar elementair zwavel. Vluchtige vetzuren zijn verantwoordelijk voor de rioollucht en sulfiden reageren in rioolsystemen met waterstof tot H2S, met haar bekende rotte-eierenlucht. H2S stinkt niet alleen, maar is ook corrosief en een gevaarlijk gas voor mensen. Met MicroCat-ANL wordt het behandelde riool voorzien van een microbiële populatie die deze kwalijke verbindingen ter plekke afbreekt. MicroCat-BioPOP zijn langzaam oplossende blokken met daarin vetafbrekende bacteriën. De BioPOP’s worden geplaatst in rioolbuizen en gemalen die regelmatig te kampen hebben met vetophoping. Door de continue afgifte van bacteriën uit het blok worden vetten, die zich vasthechten aan de wand, direct door de BioPOP-bacteriën afgebroken. Hierdoor zorgen ze niet voor verdere problemen. In diverse Europese steden, waaronder Den Haag en Londen, worden BioPOP’s al succesvol ingezet.

• www.qmes.nl

Prodall Europe introduceert Tubao in België en Nederland De Tubao-units zijn een innovatief antwoord op de stijgende vraag naar infiltratiebekkens en vertraagde regenwaterafvoersystemen. Bij heel wat industriële of communale nieuwbouwprojecten worden de bouwheren geconfronteerd met de wetgeving inzake regenwaterbuffering, infiltratie of vertraagde lozing. De Tubao-tanks zijn een uniek alternatief omdat deze modulaire en koppelbare tanks grote volumes regenwater kunnen opslaan. De tanks vormen een goed alternatief voor infiltratiekratten. Deze infiltratiekratten zijn geschikt bij kleinere projecten tot bijvoorbeeld 100 m³, maar bij grotere projecten zijn ze over de hele lijn voordeliger en eenvoudiger in gebruik. Deze tanks laten zich eenvoudig installeren, tegen een gereduceerde installatiekost. Ze zijn gegalvaniseerd, waardoor ze een lange levensduur kennen. De inspectieladder maakt deze tanks eenvoudig betreed- en inspecteerbaar. De snel leverbare Tubao-tanks zijn beschikbaar in diverse diameters, in functie van het grondwaterpeil. Ze zijn koppelbaar, waardoor het mogelijk is een heel groot volume (bijvoorbeeld 500 m³ te bekomen). De tanks worden volledig op maat gemaakt. Prodall Europe beschikt over een eigen interne studiedienst, die de architect of het adviesbureau kan bijstaan van ontwerp tot uitvoering.

• www.prodall.eu

46

RIORAMA


s ti bo ero ati nov t-re terje De Wa

a kr

ch tig

HET GAAT HEM OM EFFICIËNTIE De SE en SL reeksen bieden de hoogste efficiëntie tot nu toe voor een afvalwaterpomp • De hoogste efficiëntie van de stekker tot het water : Het beste rendement, lagere gebruikskosten en gebruiksvriendelijkheid ten top • De beste hydraulische efficiëntie: Geen compromis ten nadele van vrije doorlaat, resulterend in betere verwerking van vaste delen en betere anti-blokkering prestaties

en

ex ac t. V erw ijde ct. rt ál inta le obs takels en laat het riool

Een beter riool begint bij VDV cleaning VDV cleaning maakt riolen weer als nieuw met de Waterjetrenovatierobot. Deze troubleshooter ‘schiet’ álle afzetting en obstakels weg die hij tegenkomt. Dus ook cementbrokken en boomwortels. De Waterjet pakt met een ultrakrachtige waterstraal alléén de probleemplekken aan. Dat maakt ‘m rioolvriendelijker dan wélke techniek dan

• Continuë werking: Een ongeziene betrouwbaarheid door de hoge motor- en mechanische efficiëntie waarbij alle aspecten van de pompwerking intelligent worden aangestuurd

ook. Het verrassend lage brandstof- én waterverbruik maken ‘m bovendien vriendelijk voor het milieu. Kortom, een beter riool begint bij VDV cleaning. Meer weten over de Waterjet of andere renovatiemogelijkheden? Bezoek onze website en bel snel voor een vrijblijvende afspraak.

Meer info op: www.grundfos.com/no-compromise

innovatief ondergronds Waaslandlaan 8 A5, 9160 Lokeren • tel. 09 367 83 80 • fax 09 367 83 79 www.vdvcleaning.be • info@vdvcleaning.be


werken aan zuiver water

Hemelwaterplan

voor een veilige en aantrekkelijke toekomst Door de klimaatverandering zullen we ook in Vlaanderen te maken krijgen met steeds intensere neerslag. We zullen onze ruimtelijke indeling moeten afstemmen op de verwerking van meer regenwater en zware piekbuien willen we wateroverlast in de toekomst indijken. Aquafin werkt voor de gemeenten een plan op maat uit dat hen in staat stelt een visie te vormen voor de aanpak van hemelwater op middellange en lange termijn. Op basis van een grondige terreinstudie wordt de hele afvoercapaciteit van regenwater in kaart gebracht, zowel de bovengrondse als de ondergrondse. Uiteraard informeren we ook ter plaatse bij bijvoorbeeld brandweer en bevolking naar gekende probleemzones, die we vervolgens zelf onderzoeken. Onze experten gieten alle gegevens nadien in een ruimtelijk voorstel dat zowel plaatsgebonden als generieke maatregelen bevat. Het houdt ook rekening met bestaande landschapselementen en maatschappelijke beleving. In het hemelwaterplan geven we aan welke maatregelen de grootste ecologische waarde hebben, welke de minste budgettaire impact hebben en welke kosten-baten gezien het interessantste zijn. Daarna is het aan de gemeente om keuzes te maken en prioriteiten te leggen.

Knelpunten ● Plaatsgebonden maatregelen ● Afstromingsrichting ● Intensieve tearreinstudie en veldwerk resulteren in een overzicht met knelpunten en mogelijke oplossingen.

(foto boven en rechts) Waar geen infiltratie mogelijk is, kunnen boven- of ondergrondse buffers een oplossing bieden.

Volg ons op

Generieke maatregelen om het regenwater zoveel mogelijk te laten infiltreren, kunnen meestal op verschillende manieren en locaties toegepast worden.

www.aquafin.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.