‘Psychosen bij vrouwen werden altijd atypisch genoemd’
Achtergrond Terugval is een serieus probleem bij angststoornissen
Sanne Kriens
‘Ik heb echt werk om van te genieten!’
Gezichten van RINO amsterdam
Joop en Henny Leeman
De opleideling 'Zelfs op maandagen zit ik vol energie'
Dag van de docent Niels Bregman
RINO
COLOFON
BIG Magazine is een uitgave van de BIG-opleidingen van RINO amsterdam. RINO amsterdam biedt opleiding en inspiratie aan professionals in de GGZ en aangrenzende werkvelden. Het magazine verschijnt twee keer per jaar en is gratis voor praktijkopleiders, opleidelingen, docenten en anderen die betrokken zijn bij de huidige BIGopleidingen van RINO amsterdam.
UITGEVER
Martijn Lamberts
HOOFDREDACTIE
Willemijn Scholten
Marrie Bekker
Marleen Rijkeboer
MARKETING EN COÖRDINATIE
Esther Hemink
REDACTIE
Esther Hemink
Felicia Keizer
Inger Sluimer - Terhorst
Marjolein Koementas
EINDREDACTIE
WareWoordenWereld
CONCEPT
Sandera Krol | de Bladencoach
VORMGEVING/ DRUKWERK
Lidia Chericoni | Mazeline BV
REDACTIEADRES
Leidseplein 5 1017 PR Amsterdam redactie@rino.nl
Auteursrecht voorbehouden. Behoudens door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming van de uitgever, die daartoe door de auteur(s) is gemachtigd.
Een diverse zomereditie! BIG magazine RINO amsterdam
De opleideling
Achtergrond
Dag van de docent
Geschiedenis van RINO amsterdam
Gezichten van RINO amsterdam
De loopbaan
Het Leidseplein
Column Onderzoek Nieuws
Ons gebouw spreekt telkens opnieuw tot de verbeelding: de ligging aan het mooie Leidseplein, het dakterras… en wie woont daar toch op de vijfde verdieping achter? Dat raadsel wordt in dit prachtige nummer van ons magazine opgelost, lees maar in ‘Gezichten van RINO amsterdam’! Diversiteit is een groot aandachtspunt voor onze opleidelingen en daarom is het dubbelinterview van dit nummer zo interessant: met Willie Langeland, naast CAT-docente ook genderexpert, en Jeroen Knipscheer, onze plv hoofdopleider PT-opleiding en tevens expert etnische/culturele diversiteit.
Daarnaast bieden we weer een keur aan andere interessante artikelen in dit nummer, dus veel leesplezier tijdens een mooie zomer!
Intussen heb ik, Marrie Bekker, afscheid genomen in mijn rol als hoofdopleider van de GZ-opleiding en mede-hoofdredacteur, en vol vertrouwen geef ik het stokje door aan Els van der Ven.
Marleen Rijkeboer en Marrie Bekker
Willie
Langeland en Jeroen Knipscheer:
‘Diversiteit is heel divers’
TEKST
HHun missie is een inclusievere GGZ. Op alle fronten: voor migranten, voor alle seksen en genders, voor mensen met beperkingen.
Diversiteit is een breed begrip, en dan werken alle variabelen ook nog op elkaar in. ‘Stap één is bewustwording, stap twee is kennis vergaren.’
Diversiteit, dat is een heel, tja, divers onderwerp?
Willie: ‘Ja, diversiteit is heel divers. Binnen dat brede veld richt ik me op gender- en sekseverschillen. Met name vanuit het wetenschappelijk onderzoek, ik ben geen clinicus.’
Jeroen: ‘En ik zit meer in de hoek van de culturele diversiteit. Ik doe onderzoek, geef onderwijs en doe patiëntenzorg bij ARQ Centrum ’45. Daar zie ik mensen met verschillende culturele achtergronden, voornamelijk vluchtelingen. Uit Syrië, Afghanistan, Irak, Iran. Het zijn mensen met complexe vormen van PTSS.’
Willie: ‘In de toekomst zal de groep van mensen met verschillende culturele achtergronden en genderidentiteiten alleen maar toenemen. We krijgen een diverser cliëntenbestand, een afspiegeling van de Nederlandse bevolking.’
Jeroen: ‘De missie, ook van RINO amsterdam, is dat we naar een inclusievere GGZ gaan. We doen dan ook veel onderzoek rondom de vraag: hoe kunnen we de zorg cultuursensitiever maken? Want mensen met een migratieachtergrond hebben vaker last van psychische klachten en aandoeningen, ze hebben minder goede toegang tot zorg en de kwaliteit en effectiviteit van zorg die ze krijgen is minder.’
door mensen met een migratie-achtergrond te informeren welke zorg er bestaat. Heel praktisch: door folders in verschillende talen te ontwikkelen, het inzetten van tolken en de huisartsen erin mee te nemen.
En als hulpverlener probeer je meer aan te sluiten bij andere perspectieven en referentiekaders. Er zijn tools ontwikkeld om meer oog te krijgen voor de invloed van cultuur, bijvoorbeeld het ‘cultural formulation interview’: de samenstellers van de DSM hebben deze vragenlijst ontwikkeld om erachter te komen hoe mensen zelf naar hun klachten kijken en of ze zelf een idee hebben over hun behandeling. Zo’n vragenlijst kun je inzetten om in gesprek te komen.
Bij PTSS kunnen mensen uit andere culturen hun klachten meer verklaren vanuit bovennatuurlijke zaken, of meer in de systeemsfeer, of vanuit de somatische kant.
Als ze bijvoorbeeld veel nadruk leggen op hun buikpijn of hoofdpijn, dan moet je daar bij het begin van de behandeling langer bij stilstaan. Kijk eerst hoe ze minder overspoeld kunnen worden door lichamelijke sensaties en emoties, hoe ze een gevoel van controle over hun lichaam kunnen krijgen. En bied pas daarna traumatherapie aan, de daadwerkelijke exposure aan hun nare herinneringen. Terwijl we bij Nederlandse cliënten deze interventie sneller toepassen.’
Willie: ‘Misschien is het goed om hier nog de Generieke module Diversiteit te noemen.’
Jeroen: ‘Ja, daarin vind je richtlijnen voor cultuursensitieve zorg, gebaseerd op stateof-the-art wetenschappelijk onderzoek op dit terrein.’
Heleen Peverelli
FOTOGRAFIE
Christiaan Krop
Hoe maken we de zorg dan cultuursensitiever?
Jeroen: ‘We kunnen het toegankelijker maken
Willie: ‘Naast cultuurverschillen in PTSS, zijn er ook sekseverschillen. Ik heb daarover samen met anderen een review geschreven en ook net een editorial voor het European Journal of Psychotraumatology, in het special issue over sekse- en genderverschillen. Genderrollen
‘Mensen met een migratieachtergrond hebben minder toegang tot zorg’
zijn van invloed op hoe PTSS zich uit: de masculiene rol uit zich meer externaliserend met bijvoorbeeld agressie, terwijl de feminiene rol meer internaliserend is, met angst en depressie. En er is een samenhang met cultuur: hoe traditioneler de genderrollen zijn in een cultuur, hoe lager de zelfwaardering bij vrouwen, wat zich weer uit in de presentatie van klachten en symptomen. Vrouwen zullen bijvoorbeeld vaker aangeven dat ze veel huilen, maar vanuit het masculiene beeld zullen mannen zeggen dat ze daar geen last van hebben en bijvoorbeeld ook niet van libidoverlies.’
Jeroen: ‘Wat voor veel mannen een ingewikkeld onderwerp is. Je moet wat dat betreft goed naar de persoon kijken.’
Hoe gaat dit dan in groepstherapie, met alle seksen en culturen door elkaar?
Willie: ‘Ja, we zijn daarbij bewuster hoe we iedereen aanspreken. Net als bij de NS, je kunt niet meer zeggen: “Goedemiddag dames en heren!”’
Jeroen: ‘Groepstherapie kan ingewikkeld zijn inderdaad. Ik heb te maken met een palet aan verschillende culturele achtergronden, waarbij mensen soms ook afkomstig zijn uit groeperingen die elkaar naar het leven staan in het land van herkomst. Als hulpverlener moet je daarmee rekening houden bij de samenstelling van de groep. Het kan ook sterk werken om ze juist wel bij elkaar te zetten, het werkt verhelderend als ze zien dat het gaat om het individu, dat je de ander niet kunt wegzetten op basis van religie of politieke kleur.’
Willie: ‘Waar vraag je naar als je ze screent?’
Jeroen: ‘Naar sociaal-demografische kenmerken, naar hun vluchtverhaal. Maar je kunt als hulpverlener niet alles weten over alle conflicten op de wereld en over alle culturen. Het gaat om het verhaal zoals diegene het beleefd heeft. Ik zeg altijd: staar je niet blind op algemene informatie, het kan ook een clichébeeld zijn.’
Willen bijvoorbeeld mensen met een Surinaamse achtergrond liever een Surinaamse hulpverlener?
Jeroen: ‘Niet per definitie. Soms juist niet, vanwege ideeën over vertrouwelijkheid of vooringenomenheid in de eigen cultuur. Uit onderzoek is ook gebleken dat een match niet leidt tot meer succesvolle behandeling.’
Willie: ‘Stap één is dat de hulpverleners, en te beginnen bij de opleidelingen, oog hebben voor alle vormen van diversiteit.’
Jeroen: ‘Precies, dat is de bottom line, je er bewust van zijn.’
Willie: ‘En stap twee is er kennis over vergaren. Er is ook steeds meer kennis, en gespecialiseerdere kennis. Een voorbeeld: Gender wordt niet meer als dichotome variabele gezien, maar als een spectrum. Zo is er een toename van kennis over LHBTIQ+ personen en over de manier waarop zij het beste binnen de GGZ geholpen kunnen worden.’
‘Staar je niet blind op algemene informatie, het
Jeroen: ‘Het is belangrijk om kennis te hebben, maar tegelijkertijd ook open de therapie in te gaan. Contact te maken met degene die voor je zit, sensitief zijn en door te vragen.’
Willie: ‘Zoals in de recente richtlijnen van de APA: evidence based behandelen, maar ook de expertise van de therapeut en de wens van de cliënt meenemen. Je kunt ook vragen aan een cliënt: “Welke aspecten van diversiteit zijn voor jou belangrijk, als je er twee mag kiezen?” Dat levert in het onderwijs soms verrassende discussies op.’
Culturele diversiteit gaat dus niet alleen over sekse of mensen met een migratie-achtergrond?
Willie: ‘Precies, het gaat ook over in welke buurt je woont, welke opleiding je hebt gevolgd. Je hebt de diversiteitscirkel, met alle dimensies waarmee mensen zichzelf definiëren, afhankelijk van de context: sekse, gender, seksuele voorkeur, religie, etniciteit, klasse, opleiding, beperking, leeftijd, provincie. Oost-Groningen bijvoorbeeld heeft een andere problematiek dan Amsterdam. Gemiddeld hebben mensen met een lagere economische status weinig vooruitzichten en meer obesitas.’
Jeroen: ‘Dat geldt ook voor de mijnenstreek in Limburg, is dat te vergelijken?’
Willie: ‘Dat is ook weer anders, want de mijnenstreek is van oudsher rooms-katholiek, wat weer een andere betekenisgeving oplevert dan in het van oudsher communistische Oost-Groningen.’
Jeroen: ‘En als je het hebt over verschillen in sociaaleconomische status: binnen ons centrum, waarin we complexe PTSS behandelen, zien we ook veel mensen met een lagere sociaal-economische status. Mensen die laat in de GGZ terecht zijn gekomen, omdat ze er niet bekend mee waren, en die vaak van het kastje naar de muur zijn gestuurd. Zo zijn hun klachten dan geëscaleerd. Mensen met een hogere sociaal-economische status zijn vaak maatschappelijk beter ingebed, beschikken vaak over betere steunbronnen en financiën.’
Welke dimensies van diversiteit zijn voor jullie persoonlijk belangrijk, als je er twee mag kiezen?
Willie: ‘Haha, goede vraag, lastig.’
Jeroen: ‘Mooi dat we beiden even stilvallen.’
Willie: ‘In mijn jonge jaren was dat zeker sekse, dat is
met de leeftijd minder belangrijk geworden. Dimensies verschuiven ook met je levensloop. Ik was er vroeger assertiever in, ik heb het nu meer losgelaten. In mijn persoonlijke leven speelt het niet meer zo. Bij jou, Jeroen?’ Jeroen: ‘Ik zit nog steeds hard te denken. Misschien ook mijn sekse. Hoewel ik mij nooit sterk heb geïdentificeerd met de stereotiepe mannelijke rol; ik ben alleen door mijn moeder opgevoed.’
Willie: ‘Je ziet het, de dimensies zijn niet eenduidig. En ze verschuiven per levensfase. Zoals functiebeperkingen, die kunnen op oudere leeftijd meer op de voorgrond komen.’
Hoe scoort RINO amsterdam op inclusiviteit?
Willie: ‘Diversiteitscompetentie is een van de speerpunten in het beleid van RINO amsterdam. En binnenkort komt de blended module Gender en GGZ beschikbaar.’
Jeroen: ‘Het mag nog meer en nog structureler, met aandacht in alle cursussen. Niet in een aparte module, maar geïntegreerd in het hele curriculum. Dat zijn we nu aan het realiseren.’
Willie: ‘De KP-ers leer ik kritisch naar hun wetenschappelijk onderzoek te kijken: je hebt gebruikgemaakt van een dataset; waar komen die onderzochte mensen vandaan?
Komen ze bijvoorbeeld allemaal uit een bepaalde wijk in Amsterdam? En als je onderzoek doet onder vrouwen; welke zijn dat? Is er verschil tussen de vrouwen met een lage opleiding, met een andere seksuele voorkeur?
Zo kwam in het verleden een student van mij erachter dat het meetinstrument dat hij gebruikte alleen getest was onder mannen. Dat zal tegenwoordig minder snel gebeuren. En je ziet het ook terug in de zorg. Zo werden psychoses bij vrouwen altijd atypisch genoemd. Omdat ze die op gemiddeld latere leeftijd krijgen dan mannen, en frequenter zelfbeschadiging en meer internaliserende symptomen vertonen dan mannen. En onderzoek naar medicijnen bij bijvoorbeeld schizofrenie wordt voornamelijk bij mannen gedaan, omdat het vanwege de hormonale schommelingen bij vrouwen moeilijker zou zijn.
Voor sekse/genderverschillen bij psychose is nu meer aandacht gekomen. Denk bijvoorbeeld aan de toevoeging Gender en classificatie in de DSM-5. Meer in het algemeen liet onderzoek zo’n tien jaar geleden zien dat tachtig procent van het psychologische onderzoek is gedaan onder proefpersonen die westers, geschoold, rijk, geïndustrialiseerd en democratisch zijn, terwijl die maar twaalf procent van de wereldbevolking uitmaakten. Waarschijnlijk is dit inmiddels beter.’
Gaat het de goede kant op met de diversiteit?
Willie: ‘Onder studenten zie ik dat de samenstelling wel diverser wordt, en dan vooral meer Turkse en Marokkaanse studenten.’
Jeroen: ‘Ja, dat is hartstikke mooi. De meerderheid van de master-psychologiestudenten is alleen wel negentig procent vrouw, in een gemiddelde werkgroep zitten hoogstens twee jongens.’
‘Psychosen
bij vrouwen
werden altijd atypisch genoemd’
Zouden we aan positieve discriminatie moeten doen bij het aannamebeleid van de psychologie-opleidingen?
Jeroen: ‘Tja, gezien de scheve verdeling zou er wat voor te zeggen zijn. Het is wel een lastig thema.’
Willie: ‘Selecteren op bepaalde kenmerken lijkt me niet echt een goed verhaal, want waar moet je dan op selecteren? Op evenveel vrouwen als mannen, en nonbinaries dan? Op sociaal-culturele achtergrond? Dat zijn maar twee van de mogelijke persoonskenmerken, er is zo veel meer dan dat. Gelukkig gaan wij daar allebei niet over!’
Hoe wordt er in onderzoek rekening gehouden met diversiteit?
Willie: ‘Tegenwoordig willen wetenschappelijke tijdschriften en subsidieverstrekkers dat je duidelijk beargumenteert waarom je een bepaalde doelgroep hebt onderzocht. En in de DSM-5 staan specificaties voor sekse & gender en cultuur. Dat is voor opleidelingen vaak een eyeopener. Ik zeg: kijk in de Generieke module, kijk in de DSM.
Er is de laatste tijd ook meer aandacht voor nonbinaire mensen. Bij een meerjarig onderzoek dat wordt uitgevoerd bij Universiteit Tilburg naar sekseverschillen in generalisatie van angst bijvoorbeeld, nemen we nu ook non-binaire mensen mee. Dat geeft tegelijkertijd ook de ingewikkeldheid aan. Er spelen zo veel factoren mee, diversiteit is een variabel construct. Het gaat niet om het optellen van sekse plus etnische herkomst plus sociaal-economische status, maar om de onderlinge interactie. Het hangt van iemands opleidingsniveau af welke betekenis het migrant-zijn heeft, en het hangt van je culturele achtergrond af in hoeverre je seksuele voorkeur een probleem is. Dit maakt het onderzoek er niet gemakkelijker op. Maar… er is bewustwording, dus het gaat zeker de goede kant op.’
Over Willie en Jeroen:
Willie Langeland is docent en onderzoeker aan Tilburg Universiteit met specialisme sekse & gender, angst, trauma en docent wetenschappelijk onderzoek van de GZ, KP en PT-opleiding bij RINO amsterdam.
Jeroen Knipscheer is docent/onderzoeker aan de Universiteit Utrecht met specialisme culturele diversiteit, psychotherapeut bij ARQ Centrum ’45, en plaatsvervangend hoofdopleider van de BIG-opleiding tot psychotherapeut bij RINO amsterdam.
De opleideling Mirjam Kreulen
Mirjam woont in Zeist samen met haar man en twee kinderen. Naast haar werk als psycholoog volgt zij sinds september het EVC-traject.
“Zelfs op maandagen zit ik vol energie. Mijn wekker gaat vroeg, ik ben de eerste van het gezin die uit bed springt en kies voor een rustig ontbijt voordat de dag begint. De treinreis naar Amsterdam is ook geen straf, mijn wekelijkse reis naar kennis en gezelligheid. Het Leidseplein en het Vondelpark zijn plekken met herinneringen aan mijn studententijd. Ik geniet er graag van koffie en boeiende gesprekken met mijn medestudenten.
De lessen, onder leiding van de gepassioneerde docent Stéphanie Dijkstra, zijn een ware bron van enthousiasme. Diagnostiek, eens een uitdagend terrein, wordt helder en boeiend gepresenteerd, met directe toepassingen voor de dagelijkse praktijk. Opnieuw studeren brengt een golf van leerzame ervaringen met zich mee, waarbij ik me realiseer hoeveel ik in korte tijd kan leren.
Thuisgekomen na een dag vol studie, breng ik de avond door in het gezelschap van mijn dierbaren. Tijdens het avondeten delen mijn dochter – zij is student Toegepaste Psychologie – en ik regelmatig gedachten over diverse psychologische concepten. Het valt op dat zij steeds vaker in staat is om mij een spiegel voor te houden, wat leuk is om te ervaren. Een moment van wederzijdse reflectie dat steeds vaker plaatsvindt.
Om te ontspannen, maak ik 's avonds graag een wandeling of kijk ik een film, zoals recentelijk Perfect Days van Wim Wenders, een meeslepende ervaring in rust en schoonheid.”
Zeist, dinsdagmiddag 14:42 uur
TERUGVAL BIJ ANGSTSTOORNISSEN IS EEN SERIEUS PROBLEEM
Duurzaam herstel bij angststoornissen nog te vaak een utopie
PScan de QR-code om naar de literatuurlijst te gaan. (rino.nl/big-magazine)
Prof dr Neeltje Batelaan doet onderzoek naar het verbeteren van de prognose van angst- en dwangstoornissen.
Lang dachten we dat angststoornissen behoorden tot de lichtere stoornissen, die bovendien met een kortdurende interventie gemakkelijk te behandelen waren. Inmiddels weten we beter. Hoewel er effectieve behandelmethoden zijn, is een duurzaam herstel voor veel mensen met angststoornissen helaas een utopie. Wat is het beloop van angststoornissen? En wat zijn behandeleffecten en de duurzaamheid ervan? Dit betekent het voor de behandelpraktijk.
en hun naasten, als voor de samenleving als geheel.
Het beloop van angststoornissen
TEKST
Prof. Dr. Neeltje M. Batelaan is psychiater, hoogleraar Angstgerelateerde stoornissen van het Amsterdam UMC (locatie VUmc) en opleider Psychiatrie en klinische geriatrie bij GGZ inGeest.
Angststoornissen komen frequent voor in de algemene bevolking. Onder volwassenen laat de jaar-prevalentie in de afgelopen tien jaar bovendien een forse stijging zien van 10,1% naar 15,6% 1. Het is dan ook niet verwonderlijk dat angststoornissen verantwoordelijk zijn voor een enorme ziektelast in de Nederlandse samenleving. Angststoornissen voeren, voor de werkende levensfase, zelfs de lijst aan van alle psychische en lichamelijke ziekten die het grootste verlies van gezondheid veroorzaken2. Goede zorg is daarom essentieel, zowel voor de meer dan anderhalf miljoen volwassenen in Nederland die kampen met een angststoornis
Als we kijken naar onderzoeksgegevens onder mensen met of zonder behandeling over de tijd heen (NEMESIS), zien we dat ongeveer zestig procent van de mensen van een angststoornis binnen een jaar (met of zonder behandeling) herstelt 3. Voor de meeste mensen duurt de stoornis rond de zeven of acht maanden. Als je in het eerste jaar niet herstelt, neemt de kans op herstel snel af: In de twee jaren erna herstelt nog geen 10% extra. Voor mensen die herstellen, is het van belang dat dit herstel ook duurzaam is. Uit het grootschalige NESDA-onderzoek blijkt echter dat terugval na herstel frequent voorkomt. Dit onderzoek bestaat voor een groot deel uit mensen met angststoornissen die hulp zochten, waardoor deze groep redelijk vergelijkbaar is met mensen die gezien worden in de klinische praktijk. Van de mensen met een angststoornis die herstellen, ervaart een kwart van mensen opnieuw dezelfde angstklachten binnen een periode van vier jaar. Vaak ontwikkelen zij ook andere angststoornissen of een depressie 4 . Als deze stoornissen worden meegenomen, blijkt dat meer dan de helft van de mensen binnen vier jaar opnieuw een angststoornis of een
depressie heeft ontwikkeld. Een groot aantal factoren blijkt geassocieerd met terugval. Het gaat dan om kwetsbaarheidsfactoren (zoals angst of depressie die in de familie voorkomt, lage zelfwaardering, hoog neuroticisme, angst voor lichamelijke angstsymptomen (‘anxiety sensitivity’)), om klinische factoren (restklachten na herstel, slaapproblemen, verminderd functioneren en comorbide depressie) én factoren gerelateerd aan de behandeling (zoals afbouw van antidepressiva)5-9. Helaas kunnen deze factoren nog onvoldoende voorspellen wie er wel of geen terugval zal krijgen en wie een duurzaam herstel tegemoet kan zien. Van belang is dat het risico op terugval niet beperkt is tot een bepaalde periode: terugval kan ook na een jarenlange periode van herstel alsnog optreden 10 . Al met al is het beloop van een angststoornis erg verschillend, maar relatief ongunstig. In het NESDA-onderzoek is ook gekeken hoe het mensen over een periode van negen jaar vergaat. Slechts 26% van mensen met een angststoornis herstelt én krijgt gedurende de followupperiode van negen jaar geen terugval. De rest heeft ofwel chronisch een stoornis (9%) of heeft periodes van een stoornis (65%)11. Voor mensen die in het begin van de studie zowel angst als depressie hadden, is de prognose nog ongunstiger. En zelfs mensen die ‘hersteld’ waren in die zin dat zij niet meer aan de DSM-criteria voldeden, rapporteerden regelmatig somberheid, angstklachten, vermijding of piekergedrag. Deze onderzoeksgegevens laten zien dat er bij angststoornissen sprake is van een onderliggende kwetsbaarheid, die in
meer of mindere mate aanwezig is, en die kan leiden tot aanwezigheid van psychopathologie over de tijd heen.
Duurzaamheid van effecten van behandeling
Voor de klinische praktijk is het van belang om te weten of deze bevindingen ook gelden voor mensen die daadwerkelijk behandeling krijgen in de GGZ: welke invloed heeft behandeling op herstel, en blijven de therapie-effecten behouden?
Cognitieve gedragstherapie (CGT) en serotonerg werkende antidepressiva zijn uitgebreid onderzocht, werkzaam en beschikbaar in de Nederlandse GGZ. Toch wordt in de nieuwste versie
‘Als je in het eerste jaar niet herstelt, neemt de kans op herstel snel af’
van de multidisciplinaire richtlijn angststoornissen, die binnenkort verschijnt, CGT als eerste keus behandeling aanbevolen. Veel cliënten hebben een voorkeur voor psychologische behandeling. Ook is er bij CGT minder uitval tijdens behandeling en waarschijnlijk minder risico op terugval na afloop van de behandeling. Bij de paniekstoornis (en ook bij de dwangstoornis) is CGT bovendien effectiever dan medicatie. Gelukkig ervaren veel cliënten effect van de ingestelde evidence-based behandeling. De vraag is dan vooral of deze therapie-effecten behouden blijven. Een meta-analyse laat zien dat de effecten van CGT in het algemeen effectief blijven in het eerste jaar na
behandeling 12. Na een jaar lijkt het effect afhankelijk van het type. Voor de sociale en de gegeneraliseerde angststoornis worden de effecten na een jaar klein tot gemiddeld. Voor de paniekstoornis met/zonder agorafobie waren er slechts vijf studies die de deelnemers voldoende lang hadden gevolgd. Deze lieten gezamenlijk geen effect meer zien van CGT. Een andere meta-analyse met negen studies naar diverse angststoornissen, PTSS en de obsessieve compulsieve stoornis keek vooral naar terugval 7. De auteurs constateerden dat een op de vier cliënten na een succesvolle CGT een terugval ervaart; in deze studies was de follow-upperiode meestal korter dan twee jaar, maar deze varieerde tussen één en veertien jaar. Al met al is terugval bij angststoornissen een serieus probleem. Helaas is terugvalpreventie bij angststoornissen nog onvoldoende onderzocht, zijn hiervoor geen interventies beschikbaar en wordt dit vooralsnog niet vergoed door de zorgverzekeraar. Gezien het belang van terugvalpreventie ligt hier een belangrijke taak voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek. Helaas ervaart een derde tot de helft van de mensen onvoldoende effect van behandeling 13. In die gevallen is het goed de diagnose te heroverwegen en te evalueren of de behandeling goed is uitgevoerd. Bij stagnerende cognitief gedragstherapeutische behandeling blijkt in de praktijk regelmatig dat cliënten uitgebreid cognitieve therapie hebben gehad, terwijl exposurebehandeling minder aandacht heeft gekregen. Dat is jammer, omdat juist exposure een krachtig onderdeel is van CGT bij angststoornissen: het
doorbreekt vermijding, een belangrijke onderhoudende factor 14. Vanuit de anamnese kunnen ook andere onderhoudende factoren worden geïdentificeerd en aandacht krijgen in de behandeling (middelengebruik, persoonlijkheidsfactoren). Mogelijke vervolgstappen, zoals het combineren van CGT en medicatie of het intensiveren van behandeling staan beschreven in de Multidisciplinaire Richtlijn Angst- en dwangstoornissen. Er zijn helaas slechts beperkt evidence-based ´next-step´-behandelopties beschikbaar. Ook hier ligt een taak voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek.
De langeretermijneffecten van antidepressiva zijn sterk afhankelijk van het al dan niet continueren van de medicatie. Een meta-analyse liet zien dat in het eerste jaar 16% van de cliënten opnieuw dezelfde angststoornis krijgt als de medicatie gedurende deze periode wordt gecontinueerd, en dat 36% een terugval ervaart als medicatie binnen deze periode wordt gestaakt 9. Het is natuurlijk zo dat vooral mensen met een hoog risico op terugval gebaat zijn bij een beschermend effect van medicatie, maar er zijn geen gegevens bekend die terugval na afbouw van medicatie voorspellen 15 . Zowel voor CGT als voor medicatie geldt dus dat de interventies vooral zijn toegerust om de angstklachten te verminderen op de korte termijn, en minder geschikt zijn om bescherming te bieden op de langere termijn.
Implicaties voor het bieden van goede zorg
Naar aanleiding van het voorgaande constateren we dat het beloop
van angststoornissen over de tijd heen weliswaar tussen mensen heel verschillend kan zijn, maar in het algemeen relatief ongunstig is. Bovendien zien we dat het effect van eerstekeusbehandelingen, zoals CGT en antidepressiva, niet altijd behouden blijft. Transparantie hierover naar de cliënt en zijn naasten is essentieel om juiste verwachtingen te scheppen, is conform de WGBO en werkt destigmatiserend in geval dat opnieuw behandeling nodig is. Het empoweren van cliënten en hun naasten is net zo belangrijk, want met CGT leert de cliënt vaardigheden aan waar hij later in het leven op kan terugvallen.
angsten te beteugelen en de grotere terugvalrisico’s als medicatie wordt afgebouwd.
– De keuze voor CGT als eerste behandeloptie is (ook) vanuit langetermijnperspectief rationeel.
Tijdens behandeling
– Doorbreek vermijding met exposure, en motiveer de client daartoe.
– Het overnemen van taken of bieden van geruststelling door naasten houdt de vermijding in stand, het afbouwen ervan moet daarom een behandeldoel zijn.
– Monitor het behandeleffect en stel ineffectieve behandeling bij (therapietrouw, onderhoudende factoren, next-step behandelingen).
‘De onderliggende kwetsbaarheid kan leiden tot psychopathologie’
Bij afsluiten van de behandeling
Dit betekent dat lang niet iedereen opnieuw een behandeltraject in de GGZ zal krijgen, maar dat die zorg wel toegankelijk moet zijn. Het is vooral belangrijk dat cliënten niet het gevoel krijgen dat het hun eigen schuld is dat ze niet beter worden of terugvallen. Het geschetste langetermijnperspectief moet daarnaast worden meegewogen in alle fasen van de behandeling:
Bij aanvang van de behandeling
– Snel opstarten van behandeling is wenselijk.
– Bij psycho-educatie informatie verstrekken over de onderliggende kwetsbaarheid, het risico op terugval, het nut van cognitief gedragsmatige vaardigheden om
– In geval van medicamenteuze behandeling: maak een plan over langetermijnbeleid voor de medicatie en beschrijf dit in afsluitende brief naar de huisarts.
– Motiveer de cliënt om te blijven oefenen alle taken van het dagelijks leven weer op te pakken (ook als de lijdensdruk inmiddels is afgenomen), omdat restklachten en verminderd functioneren het risico kans op terugval verhogen. Empower de client: alle benodigde vaardigheden zijn aangeleerd.
– Maak een terugvalpreventieplan. Dit plan en de huiswerkformulieren kunnen helpen om schommelingen in klachten of een beginnende terugval op te vangen.
– Veel cliënten ervaren een terugval als falen. Bespreek daarom dat dit soms gebeurt en noem de mogelijkheid tot heraanmelding.
8:00 Naar praktijk, vanuit Amsterdam Noord
8:30 op de praktijk met uitzicht over het IJ
17:45 Thuis, poes op de bank, vriendin kookt, kinderen voor de 'digitale oppas'
8:20 Het IJ bij aankomst met de pond
9:00 - 12.00 Afspraken
20:15 blokje om, 30-45 minuten, luisterend naar podcast
21.00 TV of Psyflix kijken
De dag van Niels Bregman
Hij reageerde vlot met ‘ja’ toen we hem voor deze rubriek vroegen. Niels Bregman is een ‘pure’ GZ-psycholoog, zonder extra registraties, en komt online in beeld met een Adidas-jasje aan. Bij RINO amsterdam is hij jaargroepopleider en docent Verslaving binnen de GZ-opleiding, en ook is hij supervisor. Hij werkte twintig jaar bij Brijder Verslavingszorg en sinds mei 2023 voor acht uur per week op de online poli, zodat hij de overige 24 uur als ZZP’er bij Psychologenpraktijk ZED kan werken. Deze praktijk is groeiende en hij werkt daar samen met gelijkgestemde GZ- en KP-psychologen, die ook een achtergrond in de verslavingszorg hebben en niet schrikken van complexiteit.
Niels woont met zijn vriendin en twee kinderen in Amsterdam Noord. Op een typische werkdag ontbijt het gezin samen en vertrekt Niels op tijd naar de praktijk, waar hij meestal als eerste aankomt. Vanaf negen uur heeft hij doorlopend afspraken, zowel face-to-face als online. Online werken is normaal voor Niels, dit doet hij al vanaf 2001, toen hij meewerkte aan de Interapy studie. Na de werkdag haalt hij de kinderen op. Zijn vriendin kookt meestal, terwijl de kinderen aan de ‘digitale oppas’ zitten. Na het avondritueel loopt Niels nog 30-45 minuten met een podcast om in beweging te blijven, want hij moet nog ontdekken welke sport bij hem past. Verder geniet Niels van muziek en hij gaat graag naar de Melkweg en Paradiso.
TEKST
Marjolein Koementas
FOTOGRAFIE
Christiaan Krop
Als psycholoog vindt Niels het een voorrecht om de echte verhalen van mensen te horen, hoe erg die ook zijn. Hij wil het stigma van de verslavingszorg bestrijden: het is logisch dat mensen iets zoeken om met de schade van het leven om te gaan. Niels is geen conventionele psycholoog en in zijn lessen leer je geen protocollen, al vindt hij wel dat je ook protocollen moet kennen. Tijdens je opleiding heb je namelijk een breed palet aan rolmodellen nodig, zodat je kunt ontdekken wie jij bent als kundig psycholoog in je vak.
2021
In 2016 startte op het Leidseplein een ingrijpend proces: de vernieuwing. De bestrating op het plein werd vervangen en begin 2018 volgde de aanleg van een ondergrondse fietsenkelder. In mei 2021 opende de stalling haar deuren en werd er plek geboden voor 2000 fietsen.
• 6 januari Aanhangers van president Trump bestormen het Capitool in Washington terwijl de Senaat de stemmen van de Amerikaanse presidentsverkiezingen bekrachtigt • 12 februari Marsrover Perseverance landt in de Jezerokrater op planeet Mars • 23 maart Containerschip Ever Given loopt vast in het Suezkanaal. Hierdoor komt de doorvoer van goederen door het kanaal volledig stil te liggen • 20 april De rechtbankdrama's van het proces tegen Derek Chauvin, waarbij gerechtigheid voor George Floyd wordt bereikt, zorgen voor spanning en opluchting bij miljoenen kijkers wereldwijd • 24 mei Jongeren rellen en richten vernielingen aan in de stad Eindhoven tijdens een protest tegen de coronamaatregelen. Dit leidt tot brede verontwaardiging en discussie over de grenzen van demonstratievrijheid • 8 juni De temperatuur in Nederland stijgt boven de dertig graden Celcius waardoor er officieel sprake is van een hittegolf • 6 juli Misdaadverslaggever Peter R. de Vries wordt in de Lange Leidsedwarsstraat in Amsterdam neergeschoten • 17 augustus Nieuwssite NU.nl besluit na anderhalf jaar te stoppen met het coronaliveblog • 5 september Formule 1 wordt na 36 jaar weer in Zandvoort gehoude • 1 oktober Om 20:25 uur wordt onder Het Kanaal de eerste ondergrondse verbinding gemaakt tussen Groot-Brittannië en het Europese vasteland. Dit wordt uiteindelijk de Kanaaltunnel • 1 november In de Scottish Events Campus te Glasgow gaat de Klimaatconferentie met de top van wereldleiders, ook wel bekend als de G7 top, van start • 31 december De pandemie heeft de adoptie van online therapie en digitale oplossingen voor geestelijke gezondheid versneld. Dit omvat het gebruik van videoconsulten, mobiele apps voor zelfhulp en online therapieplatforms.
Joop en LeemanHenny
Joop (86) en Henny (80) betrokken 44 jaar geleden als conciërges het appartement in het pand van RINO amsterdam aan het Leidseplein waar ze nu als huismeesters de scepter zwaaien. Op de gangen krijgen medewerkers, docenten en deelnemers steevast een hartelijk ‘schat’ te horen van Joop. En Henny brengt de receptionist elke avond warm eten.
Hoe ziet jullie werk als huismeester eruit?
Joop: ‘We zijn begonnen met schoonmaak en inmiddels coördineren we het onderhoud en de schoonmaak van het hele pand. Het is oud, dus er moet nogal eens iets gebeuren.’
Wat hebben jullie meegemaakt tijdens het werk voor RINO amsterdam?
Joop: ‘AT5 heeft eens gevraagd of ze vanaf ons dak de lasers op de stadsschouwburg mochten filmen. Op mijn verzoek kregen we in ruil daarvoor kaartjes voor het boekenbal. Komen we binnen, staat Boudewijn Büch daar te dansen met een dame en dat werd later breed uitgemeten in de bladen. Heb daar zulke rare dingen gezien: bekende schrijvers die in twee handen zes glazen champagne pakken en achterovergooien.’
Hoe vinden jullie het om hier te werken?
Joop: ‘We vinden het heel leuk met de mensen van RINO. Als het kan, pak ik veel zaken zelf op, zoals verstoppingen. Soms worden we gevraagd om af te sluiten en dat is ook prima. Henny en ik zijn hier tevreden. We zijn 63 jaar getrouwd en lopen wekelijks samen naar de Dappermarkt en via de Albert Cuyp terug naar huis.’
Wat weet men niet van jou?
Joop: ‘Ik sport elke dag en maak bij Philadelphia vijf dagen in de week soep voor bewoners. Ook speel ik dan spelletjes met ze.’
Henny: ‘We hebben zelf een autistische dochter. Het is lastig om met haar te praten of een spelletje te spelen. Daarom doet Joop dat bij Philadelphia.’
Joop: ‘Ik vind dat leuk met die mensen, heb er gein in. Ze moeten altijd binnen zitten, lijkt me vreselijk.’
De loopbaan van ... Sanne Kriens
Sanne is plaatsvervangend hoofdopleider van de GZ-opleiding bij Radboud Centrum Sociale Wetenschappen in Nijmegen. Ze zet zich in om de psychologische opleidingen toekomstgericht te maken, om bijvoorbeeld een tekort aan ouderenpsychologen te verkleinen. Ook werkte zij mee aan de aansluiting van de GZ-opleiding aan de master.
AAls je haar laat op de avond een appje stuurt, krijg je direct een appje terug. ‘Haha, ja, ik ben slecht in werk en privé uit elkaar houden. Ik ben geneigd alles maar meteen even af te handelen.’ Nu haar beide dochters uit huis zijn, is er de valkuil om steeds langer door te werken. ‘Mijn man en ik moeten ervoor zorgen dat we tijdig stoppen, en niet direct na het avondeten weer naar boven verdwijnen.’
Haar werk als een van de twee p-opleiders bij HSK-groep en Mentaal beter is dan ook best druk, zeker sinds de fusie van deze twee. ‘We hebben nu twee keer zoveel opleidelingen. En opleidingenland is volop in beweging; het kost tijd om continue te anticiperen en te reageren.’
Toch heeft ze nog wel wat guilty pleasures voor de avonduren, zoals Wie is de mol of Boer zoekt vrouw. En puzzelen, stipt van negen tot tien ’s avonds. In haar werkkamer staat een hele lading puzzels opgestapeld, zelfs tot onder haar bureau.
bijvoorbeeld uit de ouderenzorg: “Mag onze Piog (psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog) een deel van haar praktijkopleiding bij jullie doen?” Die opleidelingen kwamen dan een jaar werkervaring bij de HSK-groep opdoen. Maar waarom niet andersom? Toen zijn we begonnen met uitwisselen: dan gingen onze opleidelingen naar de ouderenzorg of naar een instelling voor autismespectrumstoornissen.’
Sinds vorig jaar wordt er gestimuleerd om deze samenwerkingen tussen instellingen samen te voegen in ‘regionale samenwerkingsverbanden’.
TEKST
Heleen Peverelli
FOTOGRAFIE
Christiaan Krop
Puzzelen is ook de kern van haar werk, kun je wel zeggen, zoals bij het opzetten van de regionale samenwerkingsverbanden. Hoe is dat in z’n werk gegaan?
‘Ik kreeg als p-opleider vaak het verzoek,
‘Dat hebben Marieke ten Napel – de andere p-opleider van HSK en Mentaal Beter –en ik toen gedaan met onze bestaande samenwerkingspartners en een aantal nieuwe. Zo’n zeventig instellingen zijn betrokken in zeven regionale samenwerkingsverbanden waar wij regievoerder van zijn. Die van Amsterdam bijvoorbeeld, is een samenwerking tussen dertien praktijkopleidingsinstellingen, waaronder een DAS, Magentazorg en Forlight. De praktijkopleiders van al deze dertien instellingen komen een paar keer per
jaar samen en ondersteunen elkaar.’ Zo verbindt Sanne de verschillende puzzelstukjes tot een geheel.
Als kind kreeg Sanne het psychologische vakgebied met de paplepel ingegoten; haar moeder is ook werkzaam in de psychologenwereld. Het huis stond vol met de nieuwste vakliteratuur en als student werd ze meegenomen naar het VGCt-congres – en dan niet als zaalwacht. Sanne is blij dat haar moeder een andere naam heeft, want ze wilde haar carrière op eigen kracht vormgeven. En dat is gelukt. Tijdens haar studie Gezondheidswetenschappen in Maastricht liep ze stage bij HSK, en daar lieten ze haar nooit meer gaan. Voor haar scriptie onderzocht zij het effect van het behandelprotocol voor burn-outklachten. HSK bestond toen nog uit drie vestigingen en stond bekend om het behandelen van werknemers met psychische klachten.
Het vooroordeel dat bestaat tegen HSK – dat er vooral jonge psychologen werken die doorverwijzen als het ingewikkeld wordt – wil ze ontkrachten. ‘HSK biedt, net als andere GGZ-instellingen, heel goede psychische zorg in de Basis GGZ en in de Specialistische GGZ. We gebruiken hiervoor effectief gebleken behandelprotocollen, die waar nodig aangepast worden op de problematiek van de cliënt.’
Na haar stage, en secretaressewerk in de vakantie, mocht ze blijven, sinds 1999 als therapeut. Ze deed de VCGt-opleiding, daarna de GZ-opleiding, daarna PT en uiteindelijk KP. Ze werd plaatsvervangend hoofdopleider voor de GZ-opleiding in Nijmegen.
Ondertussen groeide HSK maar door, er kwamen nieuwe vestigingen en nieuwe projecten. ‘Mensen vragen me wel: hoe hou je het zo lang vol bij dezelfde werkgever?
Maar ik heb nooit stilgezeten, er waren altijd weer nieuwe projecten op inhoudelijk, organisatorisch en managementaal vlak.’ Zo is ze nu bezig met een programma om de psychologische opleidingen toekomstgericht te maken. ‘Aan te passen aan de veranderingen in de samenleving, zoals een tekort aan ouderenpsychologen en de aansluiting van de GZ-opleiding aan de master.’
Het organiseren houdt niet op bij haar werk: eens per jaar organiseert ze een grote zeilwedstrijd in Den Bosch. Deze stad heeft zeven zeilverenigingen, dus haar talent voor verbinden en plannen komt ook hier weer van pas: ‘Overzicht houden, netwerken, schakelen, echt iets voor mij!’
‘Puzzelen komt zowel in mijn werk als in mijn
vrije tijd van pas’
Sanne moet wel een onophoudelijke stroom van energie hebben, zou je denken. Toch is dat niet vanzelfsprekend, ze heeft de ziekte van Wegener, die toen ze in 2005 de diagnose kreeg een levensverwachting had van tien jaar. ‘Ik heb een week op de IC gelegen, het was de vraag of ik het zou redden.’ Met de hulp van een flinke dosis doorzettingsvermogen – ‘ik ben goed in negeren’ – en tien jaar Prednison kon ze zich weer volop storten op het oplossen van puzzelstukjes, in haar contacten met praktijkopleiders, opleidingscoördinatoren, hoofdopleiders en opleidelingen. ‘Ik heb echt werk om van te genieten!’
Kan van veel genieten: een lange wandeling in de natuur, een spelletje bij een houtvuurtje, zeilen in Zeeland of gewoon iets gezelligs doen met man, dochters of vrienden. Sporten is iets waar ze meer tegenop ziet, ze geniet hier vooral van als het achter de rug is.
Welk boek heeft jou het meest beïnvloed?
‘Briefgeheim van Jan Terlouw en Kinderen van moeder Aarde van Thea Beckman zijn de eerste boeken die mij aangrepen. Eigenlijk is Briefgeheim een thriller voor kinderen, ik lees nu ook het liefst Cornwell of King. Hier komt het puzzelen weer terug.’
Wie is je grote voorbeeld?
‘Ik heb veel grote voorbeelden. Als eerste denk ik aan mijn moeder en mijn zus. Maar in mijn rol als opleider is bestuursvoorzitter en p-opleider Tonnie Prinsen een groot voorbeeld. Ze kan dingen goed verwoorden en is, ondanks dat ze best streng kan zijn, altijd bereid te helpen.’
Waar kun je niet zonder?
‘Mijn thermoskan thee. Die gaat overal mee naar toe, het liefst nog gevuld.’
Wat staat er nog op je bucket list?
‘Met een campertje of een zeilboot de wereld rondtrekken. We doen dat nu in kleine etappes.’
Wat is je levensmotto?
‘Probeer van alles een feestje te maken!’
Opleidelingen van de KP2021:
Johan en Faye
Ze zijn groepsgenoten en 'lunchbuddies'. Reizen doen zij met de trein en een stukje met de tram naar het Leidseplein. Johan is werkzaam bij het Dijklanderziekenhuis, Faye werkt bij Arkin.
Faye: We letten op de verhouding tussen prijs en kwaliteit. Uiteindelijk willen we voldoende gegeten hebben om de opleidingsmiddag door te komen. We kwamen voorheen graag bij De Ooijevaar in de Lange Leidsedwarsstraat. Daar kocht je nog een eenvoudig belegd broodje waar de exorbitant hoge prijzen van tegenwoordig nog niet doorgevoerd waren.
We missen De Ooijevaar. Gelukkig hebben we nieuwe plekjes ontdekt!
Poké Perfect
Johan: Dit doe je jezelf echt cadeau. Wel wat aan de prijs maar je eindigt met een goedgevulde buik. Er lopen veel mensen even vlot naar binnen om een pokebowl te halen. De 'original' is gewoon hartstikke lekker. Zalm, kikkererwten, soyabonen, geweldig! Ook veganistisch is er aanbod.
Raymond's Sandwiches
Het is alsof je een kruidenierswinkeltje binnenloopt. De royale roomboter is een welkom extraatje! Een nostalgische verademing deze plek en lekker ouderwets Hollands. Johan gaat meestal voor het broodje rosbief of kipfilet. Faye kiest graag het broodje camembert.
Verse Italiaanse focaccia's. De medewerkers komen veelal uit Italië. De focaccia’s zijn vaak nét uit de oven en worden belegd met verse ingrediënten. De tartufo is een aanrader, aldus Faye. Ze verkopen Italiaanse hammen en ook als vegetariër kun je er terecht. Het is alsof je even in Italië bent.
Tip van Faye: Tokio ramen takeichi Een aanrader als je 's avonds even snel iets lekkers wil eten. Als je van Japans eten houdt, mag je deze niet overslaan. Het is ook betaalbaar. Ik heb intussen steeds meer mensen weten te enthousiasmeren voor deze plek. De classic shoyu is mijn favoriet.
Bij het afsluiten van de pauze haalt
Johan vaak nog even grote eierkoeken bij Albert Heijn To Go en Faye duikt nog snel bij Bocca Coffee naar binnen voor een decaf flat white.
Opleiden kan alleen samen
We hebben vorige maand de eerste groep opleidelingen afgeleverd met een BIG-registratie als Orthopedagoog Generalist. Een grote klus, die we niet hadden kunnen klaren zonder de steun van de hoofdopleiders van de GZ-opleiding, de directie, managers en opleidingsmedewerkers.
De studie is groeiende, steeds meer praktijkinstellingen vinden hun weg naar de OGopleiding bij RINO amsterdam. Dat vinden we goed nieuws, daaruit moeten we wel concluderen dat we een aantrekkelijke opleiding hebben ontwikkeld!
‘We hebben een aantrekkelijke opleiding ontwikkeld’
Wat trekt opleidelingen en praktijkinstellingen aan bij onze opleiding? Eerder vertelden we al over de KernBeroepsTaken (KBT’s), onze manier om de opgedane praktijkervaring integratief te toetsen en te beoordelen.
We zijn de enige OG-opleiding die deze bevat.
Ook aantrekkelijk: we roosteren veel ruimte in voor inhoud die gaat over ‘de haarvaten van onze maatschappij’: omdat onze opleidelingen dagelijks te maken krijgen met complexe vraagstukken rondom geweld, scheiding, suïcide, armoede, verslaving en andere actuele onderwerpen.
En regelmatig vragen we hoe opleidelingen, praktijkopleiders, werkbegeleiders en supervisors de opleiding ervaren. Weet je wat de opleidelingen van OG2022 als positief en krachtig element noemden, een punt dat we zeker moesten behouden? De samenwerking met de GZ-opleiding en het feit dat GZ-ers en OG-ers samen in een keuzevak met de inhoud aan de slag gaan. Dat geeft een goede basis voor kennismaking en uitwisseling.
Als dat geen mooi voorbeeld is van samenwerken! Bij RINO amsterdam trekken we samen op om het best mogelijke onderwijs te verzorgen.
Nieuwsgierig naar de OG-opleiding? Neem dan contact op met onze manager Rozemarijn Oudakker.
Liesbeth Luycx (links) is samen met Helma Koomen hoofdopleider bij de OG-opleiding van RINO amsterdam.
HECHTING TE DICHTBIJ OF TE VERAF ZORGT VOOR SPANNING
Gehechtheid en interpersoonlijke afstand onderzoeken met Virtual Reality
Francisco Steenbakkers is klinisch psycholoog en psychotherapeut met een technische achtergrond als ingenieur, werkzaam bij FaimlySupporters, waar hij ook praktijkopleider is. In zijn onderzoeken combineert hij beide interesses, waarbij de focus ligt op het steeds betrouwbaarder meten en beïnvloeden van menselijk gedrag en hoe technologische ontwikkelingen hierbij kunnen helpen. In zijn PhD-traject doet hij concreet onderzoek naar de relatie tussen hechtingsstijlen en interpersoonlijk gedrag zoals interpersoonlijke afstand.
DDe voorkeur voor interpersoonlijke afstand (IPA) verschilt per individu en mogelijk speelt hechtingsstijl hierbij een rol. Als onze voorkeur niet voldoende gerealiseerd is (en het te dichtbij komt of te ver weg is), kan dit voor spanning zorgen. Dit wordt vaak onderzocht met het afstand-nabijheid paradigma (Bar-Haim et al., 2002; Steenbakkers et al., 2024).
Virtual Reality (VR) biedt de mogelijkheid om onder gecontroleerde omstandigheden metingen te doen. Het is echter de vraag of VR inderdaad een valide surrogaat is voor de werkelijkheid, met het risico van een te snelle implementatie onder onjuiste aannames met problemen qua betrouwbaarheid en (ecologische) validiteit tot gevolg. Daarom meet ik in verschillende studies hetzelfde afstands-/nabijheidsgedrag in het echt (in vivo) én in VR. Aanvullend werd naast zelfrapportage ook meer objectieve fysiologische data verzameld.
Methode:
In een 2 (VR vs in vivo) x 2 (benaderd worden/ benaderen) design werden deelnemers (N = 153) in willekeurige volgorde aan VR of in vivo blootgesteld binnen twee condities van het afstand-nabijheid paradigma (Bekker et al., 2016). In de eerste conditie kwam de andere persoon (in VR: de avatar) dichterbij, in de tweede benaderde de deelnemer zelf de ander. De instructie aan de proefpersoon was om
Scan de QR-code om naar de literatuurlijst te gaan. (rino.nl/big-magazine)
bij licht ongemak de toenadering te stoppen. Hierbij werden IPA, ervaren spanning, hartslagvariabiliteit (HRV) en hechtingsstijl (Attachment Style Questionnaire; Feeney et al., 1994) gemeten.
Resultaten:
De gevonden associaties tussen IPA en gehechtheidsstijl waren vergelijkbaar tussen de in vivo en VR condities. Wel werd de afstand in VR anders beleefd dan in vivo, wat leidde tot grotere gemeten afstanden in VR. Het feit dat een VR-omgeving vaak nieuw is en soms problemen in de oriëntatie kan geven, leidde tot een hogere spanning in de VRconditie. Vermijdende gehechtheid hing significant samen met het houden van meer afstand wanneer een ander de proefpersoon benaderde. Ook hing dit samen met hogere fysiologische spanning, maar deze associatie was er niet voor de gerapporteerde spanning.
Discussie en aanbevelingen:
Dit onderzoek toont aan dat hechtingsstijl in relatie tot IPA ecologisch valide onderzocht kan worden in VR, mits er rekening wordt gehouden met genoemde afwijkingen in VR. Voor ander te onderzoeken gedrag in VR bevelen we aan voorafgaand eveneens vergelijkbare validatiestudies te doen. Dat vermijdende hechting samenging met meer fysiologische spanning die niet gerapporteerd werd (mogelijk door emotionele suppressie; Chun et al., 2015), pleit voor toevoeging van fysiologische metingen vanwege mogelijke (selectieve) onderrapportage.
Nieuws, kijktips & lezen
Nieuws
RINO amsterdam meets Uppsy
Na de succesvolle start in 2022 heeft het team van Uppsy besloten de app onder te brengen bij RINO amsterdam. Uppsy is de afkorting voor up to date in de wetenschap van de psychologie. Bij Uppsy worden de recentste psychologische onderzoeksresultaten als een nieuwsbericht voor gebruikers uitgelicht. RINO amsterdam is enthousiast over de app, ziet mogelijkheden deze verder te ontwikkelen en te integreren in het onderwijs en stemt daarbij af met de andere opleidingsinstellingen.
Praktijkopleidersmiddag 2024: ‘Met het oog op opleiden’.
Op 8 februari bezochten ruim tweehonderd praktijkopleiders het Filmmuseum Eye in Amsterdam voor de jaarlijkse praktijkopleidersmiddag. Sprekers namen de bezoekers mee langs verschillende invalshoeken, inzichten en visies op behandeling en opleiden. Op 6 februari 2025 vindt de volgende praktijkopleidersmiddag plaats.
Terugblik op rino.nl lezen? Scan de QR code.
Pilot andere vormgeving wetenschapsonderdeel
RINO Groep in Utrecht en RINO amsterdam doen samen een pilot waarbij het wetenschapsonderdeel van de opleiding tot Klinisch Psycholoog anders wordt vormgegeven. Opleidelingen kunnen in plaats van een eigen onderzoek beginnen, aansluiten bij reeds bestaande wetenschappelijke onderzoeken in de klinische psychologie. De opleidelingen zullen dan geen eerste auteur meer zijn van een wetenschappelijk artikel. Het idee is dat deze vernieuwing dezelfde diepgaande ervaring geeft in verschillende onderzoeksdomeinen en het ook ten bate komt van lopende wetenschappelijke studies. De implementatie start in 2024 en wordt geëvalueerd voor verdere aanpassingen.
Kijktips
DE JEUGDKLINIEK
ALS NIETS MEER WERKT
Sinds het eerste seizoen, waarin presentator Ewout Genemans 21 dagen de jeugdkliniek van Yes We Can Clinics bezocht, is de vraag naar goede zorg voor jongeren met serieuze problemen alleen nog maar toegenomen. De problemen zijn heftiger dan ooit en de wachtlijsten zijn enorm, jongeren moeten soms maanden wachten op hulp.
Dit seizoen gaat Ewout nóg dieper in op de visie van de kliniek, door vele gesprekken met het betrokken team wat daar werkt. Videoland
THE LIFE TRAIL
Acht jongeren met persoonlijke uitdagingen van eenzaamheid en depressies tot het kampen met genderidentiteit, krijgen de mogelijkheid om intensief aan de slag te gaan met zichzelf. Videoland
Lezen
Vakliteratuur met korting bestellen? www.rino.nl/boom
Slaap
Waarom slapen we? En waarom is gebrek aan slaap zo schadelijk? In Slaap legt hersenwetenschapper en slaapexpert Matthew Walker uit waarom slapen en dromen van levensbelang zijn.
ISBN: 9789044540345
Breinfitness
Dit boek geeft heldere uitleg over wat cognitieve problemen zijn, en biedt vaardigheden en strategieën om hiermee te leren omgaan. Door veelvuldig te oefenen kun je alternatieve routes in je brein aanleggen. Met behulp van dit boek ga je gericht aan de slag met oefeningen.
ISBN: 9789024444960
In deze documentaire volgen we Maryana en Daan. Het laat de impact van pestgedrag zien en hoe dat nog jarenlang effect kan hebben. KRO/NCRV
Robbie Williams
Na een recordbrekende solocarrière van 25 jaar blikt Robbie terug op zijn leven in de schijnwerpers. Beroemdheid en succes richten een enorme ravage aan. Zijn relaties en geestelijke gezondheid lijden onder de paparazzi die elke beweging volgen. Netflix
ACT met hoofd en hart
Acceptance and Commitment Therapy (ACT) wordt voor steeds meer problematieken gebruikt, zoals chronische pijn, depressie, eetbuien en psychose. Het protocol voert daarbij steeds vaker de boventoon en dat vormt een belemmering om ACT in zijn volle reikwijdte te kunnen inzetten. De context van de cliënt moet centraal staan. Dit boek gaat daarom terug naar de basis.
ISBN: 9789024448760
NA DE OPLEIDING VERDER LEREN?
SYSTEEMTHERAPIE: INLEIDING (DEEL 2)
Infant Mental Health (IMH) is een groeiend, multidisciplinair vakgebied binnen de geestelijke gezondheidszorg dat zich richt op kinderen van 0 tot en met 5 jaar en hun ouders. Jonge kinderen ontwikkelen zich zeer snel en in nauwe wisselwerking met hun omgeving. Lichamelijk, emotioneel en sociaal functioneren beïnvloeden elkaar en leggen een basis voor de toekomst van het kind. De relatie tussen ouder en kind – en mogelijke verstoringen daarin – staat dan ook centraal.
In deze cursus ga je kennis en ervaring opdoen met verschillende systemische concepten, begrippen en perspectieven en het uitvoeren van enkele daartoe behorende technieken.
Na de GZ-opleiding verder met het opleidingstraject tot Systeemtherapeut NVRG?
Samen vormen de 30 uur uit de GZ-opleiding en deze cursus de Inleidingscursus Systeemtherapie (60 uur), die onderdeel is van het opleidingstraject Systeemtherapeut van de NVRG.
Deze BIG-opleiding is een vervolg op de universitaire opleiding tot basis orthopedagoog en biedt verdieping van kennis en vaardigheden met betrekking tot complexe opvoedingssituaties of problematisch ouder worden. Een typische BIGOG-er kijkt meer naar de context, naar de opvoedfactoren en naar het systeem dan enkel naar ontwikkelingspsychologisch perspectief. Dat geeft meerwaarde!
RINO amsterdam biedt opleiding en inspiratie aan GGZ-professionals www.rino.nl
'Als psycholoog is het een voorrecht om de echte verhalen van mensen te horen, hoe
erg die soms ook zijn.'
GZ-psycholoog Niels Bregman
BIG magazine verschijnt twee keer per jaar en is gratis voor opleidelingen, praktijkopleiders, werkbegeleiders, supervisoren, docenten en anderen die betrokken zijn bij de BIG-opleidingen van RINO amsterdam.