BIG magazine - RINO amsterdam | Editie 1 • 2022

Page 1


BIG MAGAZINE

RINO amsterdam

Leo de Nobel en Rozemarijn Duveen

‘Het belangrijkste in de lessen is een veilige sfeer’

Achtergrond Behandelen zonder DSM-diagnose?

Maie el Boushy

‘Volg je hart en kies voor mooi werk’

Gezichten van RINO amsterdam Bas van Amstel

De opleideling ‘Online onderwijs heeft voor- en nadelen’

van

Dag
de docent Tonnie Staring

COLOFON

BIG Magazine is een uitgave van RINO amsterdam. De RINO biedt opleiding en inspiratie aan professionals in de GGZ. Het magazine verschijnt twee keer per jaar en is gratis voor opleidelingen, praktijkopleiders, werkbegeleiders, supervisoren, docenten en alle medewerkers die betrokken zijn bij de BIG-opleidingen van RINO amsterdam.

UITGEVER

Martijn Lamberts

HOOFDREDACTIE

Marrie Bekker

Marleen Rijkeboer

Willemijn Scholten

MARKETING EN COÖRDINATIE

Esther Hemink

REDACTIE

Wietske Dijkink, Esther Hemink, Marjolein Koementas, Loes Marquenie

EINDREDACTIE

Luce van Donkersgoed

CONCEPT

Sandera Krol | de Bladencoach

VORMGEVING/ DRUKWERK

Lidia Pruis

Mazeline BV

REDACTIEADRES

Leidseplein 5 1017 PR Amsterdam redactie@rino.nl

Auteursrecht voorbehouden. Behoudens door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming van de uitgever, die daartoe door de auteur(s) is gemachtigd.

Welkom!

BIG magazine RINO amsterdam

Groot interview

Opleideling in beeld

Achtergrondartikel

Dag van de docent

Geschiedenis van RINO amsterdam

Gezichten van RINO amsterdam

De loopbaan

Het Leidseplein

Column

Onderzoeksartikel

Nieuwsrubriek

Welkom bij dit kersverse BIG magazine! We zijn bijzonder trots op deze eerste uitgave van onze eigen ‘glossy’, die vanaf nu twee keer per jaar zal verschijnen. Een blad dat je heerlijk onderuitgezakt op de bank kunt lezen of doorbladeren. We willen iedereen inspireren en vermaken met mooie persoonlijke verhalen van mensen die iets met de BIGopleidingen bij RINO amsterdam van doen hebben. Daarnaast staat het blad vol met interessante artikelen over de ontwikkelingen in ons vak, met weetjes uit de geschiedenis en met tips over waar je lekker kunt eten of shoppen in de buurt van Leidseplein 5. Kortom, een magazine waarmee we het community-gevoel willen vergroten: een blad vóór en dóór betrokkenen bij RINO amsterdam.

Marleen Rijkeboer en Marrie Bekker

Leo

de Nobel en

Rozemarijn

Duveen:

‘Ethiek gaat over wat zich iedere dag op de werkvloer afspeelt’
Leo en Rozemarijn bij RINO amsterdam

HHij was 17 jaar lang het ‘opperhoofd van de ethiek’. Nu docent Leo de Nobel op zijn 77e eindelijk van zijn pensioen gaat genieten, heeft Rozemarijn Duveen het stokje van hem overgenomen. Stiekem is Leo nog niet helemaal gestopt: ‘Ik krijg wekelijks nog meerdere vragen van studenten.’ In zijn hoedanigheid als tuchtrechter heeft hij talloze ethische kwesties zien langskomen, waar hij en Rozemarijn samen op terugblikken.

Wat is ethiek precies?

Leo: ‘De gedragsregels die alle professionals moeten naleven ter bescherming van de positie van cliënten. Maar, voeg ik er graag aan toe, ook ter bescherming van de professional zelf. Het schept veiligheid. Het is een voorrecht dat mensen zich in therapie in vertrouwen tot jou wenden. Daar moeten regels voor zijn.’

Wat is de top-3 van belangrijkste ethische kwesties?

Rozemarijn: ‘Ik herinner me ze nog uit de overdracht van Leo naar mij als nieuwe hoofddocent, waarin we samen bespraken welke belangrijke ethische kwesties sowieso aan de orde moeten komen in de lessen.

Als eerste heb je de geheimhoudingsplicht: je deelt geen informatie over de therapie met anderen. Binnen mijn vak, kind en jeugd, speelt dat ook een grote rol. Het kind moet erop kunnen vertrouwen dat wat hij of zij vertelt, niet bij de ouders terecht komt. Hierop worden wel uitzonderingen gemaakt als er sprake is van onveiligheid.

dan afwegen of je een melding moet maken, want hiermee schaad je de vertrouwensrelatie.

Verder is de geheimhoudingsplicht heilig, maar toch gaat dit vaak genoeg mis. Er zijn genoeg hulpverleners die toch aan de ouders vertellen wat er besproken is.’

TEKST

Heleen Peverelli

FOTOGRAFIE

Christiaan Krop

Bijvoorbeeld wanneer een kind zegt zichzelf of een ander iets aan te willen doen of als er vermoeden is van kindermishandeling. In dat laatste geval heb je een meldcode, met een stappenplan. Samen met Veilig Thuis kun je

Leo: ‘Ik vind dat verschrikkelijk. Het is een schending van vertrouwen. Ouders vragen ook vaak het dossier op inclusief de gespreksaantekeningen. Je moet het uit je hoofd laten om hen dat laatste te laten zien. Het is voor een kind zijn eerste ervaring met de GGZ en zo’n kind is dan voor altijd verknald voor de hulpverlening.’ Rozemarijn: ‘Je moet als hulpverlener dus goed van tevoren nadenken over hoe je een dossier samenstelt voor het geval de ouders het willen inzien. Daarnaast is in de jeugd-GGZ ook de toestemming een belangrijke ethische kwestie: de gezaghebbende ouders moeten toestemming geven voor behandeling. Als er een kind wordt aangemeld, moet je altijd controleren wie van de ouders het gezag heeft. Leo liet ons ooit een uitspraak van de tuchtcommissie lezen, waarbij een moeder had gezegd dat de vader geen gezag had en dus geen toestemming hoefde te geven. Dat bleek niet te kloppen en de vader diende een klacht in die gegrond werd verklaard. Dat leerde mij als GZ-psycholoog dat je het ook echt moet checken.’ Leo: ‘Er kan gigantisch gejokt worden, zeker bij vechtscheidingen. Een andere kwestie die vaak voorkomt is die van de afgifte van een verklaring. Cliënten vragen regelmatig dingen als: “zou u zo vriendelijk willen zijn om te noteren dat ik een goede vader ben?; of dat ik echt wel in staat ben een voertuig te besturen?; of dat ik recht heb op een benedenwoning?” Dat kunnen wij niet doen. Je moet altijd zeggen: “Het spijt mij verschrikkelijk, maar ik ben uw behandelaar, niet uw belangenbehartiger.” ’

‘Je deelt niets over therapie met anderen’

Is de persoonlijke relatie tussen therapeut en cliënt ook een heet ethisch hangijzer?

Leo: ‘Zeker, dat gaat regelmatig mis. Het kan fout gaan op heel veel manieren. Bijvoorbeeld doordat de therapeut te veel over zichzelf deelt. Zo kwam er vijftien jaar geleden een zaak voor het tuchtcollege waarbij een therapeut, die zelf traumatiserende ervaringen had meegemaakt, dit deelde met zijn groep cliënten. Die hadden daar geen bal aan. Het was een doodgoede kerel, maar hij was nog niet klaar met zijn eigen verwerking.’ Rozemarijn: ‘Dat is onhandig, ja. Wat ook een ding is: neem je een cadeautje wel of niet aan?’ Leo: ‘Een mooi boek van een antiquair, wat doe je? Ik ben een fervent tegenstander van zeggen: “dat doe ik a priori nooit”. Je moet denken aan het belang van de cliënt; je kunt hem ook kwetsen door het niet aan te nemen dus je moet dit echt per geval beoordelen. Als een moeder bij het afscheid haar kind naar voren duwt, die met een pakje aan komt zetten. Dan zeg je niet: “Heel lief, maar dat kan ik niet aannemen.” ’

Hebben jullie zelf weleens dilemma’s op dit vlak?

Rozemarijn: ‘Het komt weleens voor dat een voormalige cliënt met je wil bellen als de behandeling al een tijdje is afgelopen.’ Leo: ‘De code is dat je je er altijd van moet vergewissen of de vraag niet in het verlengde ligt van de voorgaande behandeling. Ik had een vraag van een vrouw die ik in behandeling heb gehad voor een trauma. De behandeling was puik verlopen dus iedereen blij. Een tijd daarna bleek het leven haar echter iets akeligs te flikken en ze vroeg mij om raad. Omdat ik haar ken wist ik: het wordt geen behandeling, want zij vraagt geen raad aan mij vanuit mijn functie maar aan mij als vertrouwensfiguur. Ik zal niet bezig zijn met haar innerlijke zielenroerselen.’

Rozemarijn: ‘Wanneer had je het niet gedaan?’ Leo: ‘Als het toch teveel in de richting van een vraag om behandeling was gegaan.’ Rozemarijn: ‘Je loopt er vaak tegenaan dat mensen vragen of ze je nog eens mogen bellen. Ik zeg aan het einde van een behandeling: “je mag altijd terugkomen, als mens sta ik daarvoor open.” Sommige kinderen willen als ze ouder zijn bijvoorbeeld laten weten hoe het ze is vergaan. Dat is iets anders dan zeggen dat mensen altijd mogen terugkomen in behandeling.’ Leo: ‘Je moest eens weten hoe blij ik daarmee ben, dat je dat zo zegt. Er zijn genoeg therapeuten die zeggen: “afgesloten is afgesloten.”

Dat vind ik volstrekt onnodig. De betekenis die je hebt voor mensen stopt niet. Wel moet je je er altijd bewust van zijn dat je door die verkregen betekenis ook macht hebt; die macht kun je ook verkeerd gebruiken. Iedereen in een machtspositie zou zich dat moeten realiseren, zoals we bij The Voice gezien hebben.’

Zouden medewerkers van The Voice en Ajax lessen in ethiek moeten krijgen?

Beiden in koor: ‘Absoluut.’ Leo: ‘Het is natuurlijk ongelooflijk dat meneer Overmars zich niet realiseert dat hij in een machtspositie zit. Hier is ook een bekende tuchtzaak over uit het veld. Dit betrof iemand die erg beroemd was in onze kringen en een relatie had met twee vrouwelijke ex-patiënten. Ik zal nooit vergeten hoe hij daar zat in de rechtszaal, meneer de beroemdheid. Het lag voor de hand dat hij uit het register gedonderd zou worden.’

Komen #MeToo-affaires minder vaak voor binnen onze beroepsgroep? Omdat wij ons er bewuster van zijn?

Leo: ‘Nee. Helaas niet. Omdat de relaties intiemer zijn.’

Dus de lessen ethiek beschermen niet?

Leo: ‘Ik beëindig mijn lessen wel regelmatig met de mededeling: “Jullie vallen allemaal onder de garantie”. De wet en beroepscode vormen een heel ingewikkelde kant van ons werk. Cursisten mogen me altijd per e-mail benaderen met vragen.’ Rozemarijn: ‘..waar ook veel gebruik van wordt gemaakt! Ik doe dat zelf ook nog steeds als ik even wil checken of we ergens hetzelfde over denken.’

Leo: ‘Ik krijg per week nog meerdere vragen van studenten.’

Rozemarijn: ‘En iedereen krijgt altijd binnen een dag een reactie!’

Worden er vaak klachten ingediend tegen therapeuten?

Leo: ‘Niet zo gek veel, gelukkig. Meestal blijft het bij een waarschuwing en wordt er geen zwaardere maatregel opgelegd. In de loop der jaren is men wel anders gaan omgaan met de openbaarheid. Het was een tijdlang zo dat iedereen die een berisping kreeg met naam en toenaam werd genoemd, bijvoorbeeld in Het Parool, onder het mom van: het publiek heeft er recht op. Maar ik denk dan: iedereen kan uit de bocht vliegen; had deze collega maar een betere supervisor gehad. Nu is het zo dat er per casus wordt gekeken of die gepubliceerd moet worden en dan enkel ter lering van de beroepsgroep zelf.’ Rozemarijn: ‘Je kunt veel leren van de uitspraken. Opleidelingen vinden het vaak spannend en eng; een uitspraak kan een schrikbeeld zijn.’

Zijn ethische kwesties veranderd met de komst van sociale media?

Rozemarijn: ‘Ja, zo moet je uitkijken met wat je opschrijft via de mail of een appje. Ik heb weleens gehoord dat een appje van een therapeut op TikTok belandde. Ikzelf maak in het begin altijd duidelijk: je kunt me appen, maar alleen voor praktische dingen. Als je bijvoorbeeld iets later bent ofzo. Leo: ‘Er is ook een passage in de code voor psychotherapeuten opgenomen waarin staat dat mensen

er rekening mee moeten houden dat een mailtje niet tijdig wordt gezien door de therapeut.’ Rozemarijn: ‘En verder moet je nadenken of je vriendschapsverzoeken via Facebook of LinkedIn accepteert. Ik doe dat bijvoorbeeld niet.’ Leo: ‘Ik doe dat soms wel bij LinkedIn, eerlijk gezegd. Maar ook hier moet je goed opletten dat het niet

een opstap is naar meer, naar een hervatting van de professionele relatie.’ Rozemarijn: ‘Dat is waar ethiek over gaat: je ervan bewust zijn. Het is belangrijk dat je continu de beroepscode in je achterhoofd hebt en zo kunt toetsen of je moreel bezig bent.’ Leo: ‘In het tuchtrecht begint wel een belangrijk aspect te veranderen. Eerst was het zo dat wat je in je privétijd deed, buiten het tuchtrecht viel.

‘Je moet nadenken of je vriendschapsverzoeken op sociale media accepteert’

Dat is nu genuanceerder. Zo was er niet lang geleden een casus van een arts die zijn vrouw had laten vermoorden. Dat had hij uiteraard niet gedaan in de hoedanigheid van arts. Maar hij had, zei het college, wel het vertrouwen in de beroepsgroep ernstig geschaad. Een ander voorbeeld is een arts die tijdens zijn skivakantie had geweigerd een gewonde vrouw te behandelen. Inmiddels is het dus zo dat je ter verantwoording kan worden geroepen als je het aanzien van de beroepsgroep schaadt. Dus ook als je dit in je privétijd doet.’

En online therapie of beeldbellen?

Rozemarijn: ‘Daar gelden dezelfde regels van privacy. Zo moet je goed checken of er niet iemand anders in de kamer meeluistert en moet je nadenken over welke applicatie je gebruikt. Je kan niet zomaar FaceTime gebruiken. Leo: ‘Je moet er ook rekening mee houden dat mensen het gesprek op een mobieltje kunnen opnemen. Dat mag juridisch, ook zonder het te vragen.’ Rozemarijn: ‘Mag je het dan

ook publiceren?’ Leo: ‘Nee. Zo heb ik op de RINO een heel gesprek achter de rug over het tonen van een therapiesessie aan studenten. Ik ben daar heel erg tegen, ook als een cliënt zegt het prima te vinden. Ik vind het pertinent niet kunnen, want de vrijheid van de cliënt om “nee” te zeggen is gezien de afhankelijkheidsrelatie altijd beperkt. Het vertonen dient het opleidingsdoel van de docent, maar is niet in het belang van de betreffende cliënt.’ Rozemarijn: ‘Plus dat er bekenden van de cliënt onder de studenten kunnen zitten.’

Wat was een memorabel moment binnen de lessen die jullie hebben gegeven?

Rozemarijn: ‘Ik zit er natuurlijk pas net, maar ik probeer de stof altijd te laten leven. Mijn doel is studenten te laten beseffen dat ethiek gaat over wat zich iedere dag op de werkvloer afspeelt.’ Leo: ‘Het zijn geen dramatische dingen, maar een cursist barstte bijvoorbeeld een keer in tranen uit toen hij zich realiseerde dat iets een klacht had kunnen worden en hij langs de rand van het ravijn had gelopen. Een andere cursist strooide daarop zout in de wond door veroordelend te zeggen: “Ik begrijp je tranen wel.” Toen ben ik heel boos geworden. Dit gebeurt zelden , want ik ben als docent een mak schaap, maar we zitten er niet om kritisch op elkaar te zijn. Het belangrijkste van de lessen is een veilige sfeer.’

Over Leo en Rozemarijn:

Leo de Nobel is GZ-psycholooog, psychotherapeut, en adviseur beroepsethiek in Amstelveen.

Rozemarijn Duveen is klinisch psycholoog en psychotherapeut. Ze is hoofddocent ethiek bij RINO amsterdam.

‘Het

belangrijkste van

de lessen is een veilige sfeer’

De opleideling

Maxime Duisterhof

Maxime (27) doet sinds augustus 2021 de GZ-opleiding Volwassenen bij RINO amsterdam. Ze woont met haar vriend Arni (31) en stiefzoon Isaac (7) op IJburg in Amsterdam.

“Een wekker hoef ik niet te zetten. ’s Ochtends om 07:00 uur staat mijn stiefzoontje aan mijn bed om mijn vriend en mij wakker te maken. We lopen naar de keuken om een ontbijtje te maken. Ik zet thee of neem een kopje koffie. Als er online les wordt gegeven kruip ik soms na het ontbijt nog even terug in bed en scrol ik door mijn telefoon: even een momentje voor mezelf. Vervolgens start ik mijn laptop op en ga ik aan de keukentafel zitten. Ik moet toegeven dat ik ook regelmatig naar de bank of hangstoel verplaats: het ligt er heel erg aan wat voor les we hebben. Zo meteen is er bijvoorbeeld een reflectiedag; dan maak ik het mezelf graag comfortabel door me in mijn hangstoel te nestelen met een kop thee en een kleedje. Online onderwijs heeft voor- en nadelen. Een nadeel is dat je tijdens de les een stuk sneller afdwaalt: als je je klasgenoten in breakout rooms spreekt in plaats van in het echt bevordert dit het concentratievermogen niet. Een voordeel is dat als je vier dagen werkt, maar daarnaast onderwijs vanuit huis volgt, je meer tijd overhoudt met je dierbaren. Tijdens mijn lunchpauze lopen mijn vriend en ik weleens naar de visboer in de buurt, die heeft heerlijke haring en zalmkibbeling. Door online onderwijs kunnen we gezellig samen lunchen. Dat is toch ook iets positiefs wat corona heeft gebracht!”

IJburg Amsterdam, vrijdagochtend 09.00 uur

S Anders denken en doen in de ggz: netwerkbehandeling

Stel, je bent in staat om een behandeling op maat te leveren, waarbij je heel direct en precies ingrijpt op het proces dat de problemen van de patiënt in stand houdt. Door je trefzekere interventie knapt de patiënt snel op. Voorafgaande aan je behandeling was een DSM-diagnose niet nodig. Uiteraard heb je wel een goede intake gedaan; hierbij ben je geholpen door een smartphone applicatie.

TEKST

Anita Jansen

Hoogleraar klinische psychologie

Universiteit Maastricht

Scientific Director New Science of Mental Disorders (www.nsmd.eu)

Deze app reist een paar weken met de patiënt mee en registreert op min of meer toevallige momenten wat de patiënt door de dag heen doet, denkt, beleeft en voelt. Sommige zaken worden automatisch geregistreerd, zoals fysieke activiteit, locatie en hartslag. Gedrag, gedachten, gebeurtenissen en gevoelens geeft de patiënt meerdere keren per dag zelf aan in de app. Daarna lukt het om uit de wirwar van gegevens die de app voortbrengt, een op maat gemaakt netwerk van klachten, symptomen en contexten te tekenen. Dit empirisch vastgestelde netwerk legt op onbarmhartige wijze de causale samenhang tussen de verschillende elementen van het netwerk bloot. Het wordt zo, bijvoorbeeld, duidelijk dat het denken aan vakantie leidt tot stress. Die stress verergert de dwanghandelingen en dat leidt weer tot slapeloosheid en overmatig drinken. Dan begint de behandeling, want je weet precies wat je te doen staat.

Misschien moet je lachen om deze toekomstschets. Behandelen zonder DSM-diagnose? Voorafgaande aan een behandeling een heleboel empirische gegevens verzamelen en analyseren? Trefzekere, snelle en effectieve interventies? De meeste patiënten zijn niet eenvoudig en snel te behandelen: zij hebben een complex probleem en vaak is er sprake van comorbiditeit. Toch is dit wat wij met ons project ‘new science of mental disorders’ voor ogen hebben: trefzeker behandelen naar aanleiding van een empirische netwerkdiagnose. Wie zijn wij? Twintig onderzoekers die samenwerken binnen een landelijk consortium. Eind 2019 ontvingen we van het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen een enorme zak met geld om dit ambitieuze onderzoek uit te voeren. De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) selecteerde ons project binnen het zwaartekrachtprogramma dat excellent onderzoek stimuleert van consortia die tot de wereldtop behoren. We zijn er trots op, maar zijn vooral ook ontzettend blij dat we dit spannende onderzoek mogen doen. Het is een opwindend avontuur dat hopelijk bij zal dragen aan betere behandelingen binnen de ggz. Hierbij vertel ik graag iets meer over wat ons onderzoek inhoudt en wat het zou kunnen betekenen voor de ggz en de toekomstige praktijk. Maar eerst iets meer over de urgentie ervan.

Het probleem

De problemen van de huidige ggz zijn fors. Naast structurele systeemproblemen (lange wachtlijsten, hoge kosten, toegankelijkheid, rol van de verzekeraar etc.) zijn er inhoudelijke problemen. We hebben evidence-based behandelingen die beter blijken te zijn dan de meeste andere behandelingen en staan beschreven in richtlijnen en/ of zorgstandaarden voor de ggz. De evidence-based behandelingen zijn echter nog lang zo goed niet als we zouden willen: grofweg geldt dat ongeveer de helft van de patiënten goed geholpen is met een evidence-based behandeling, ook op de wat langere termijn. Voor de andere helft geldt dit dus niet.

Een ander probleem is dat patiënten een behandeling ontvangen die bij hun belangrijkste diagnose past. Dat klinkt logisch en dat is het ook, maar we weten ook dat ongeveer twee derde van de patiënten last heeft van meerdere problemen: comorbiditeit is eerder de regel dan de uitzondering. Depressies, angsten, afhankelijkheid van substanties, trauma’s; in veel gevallen gaan deze en/of andere problemen samen. Nu zien we comorbiditeit als de aanwezigheid van verschillende aandoeningen of gedragsstoornissen bij een persoon: iemand heeft een depressieve stoornis én een eetstoornis. Maar omdat comorbiditeit zo vaak voorkomt, is het de vraag of de comorbide constellatie van symptomen niet gewoon gezien en behandeld zou moeten worden als ‘het’ probleem.

Nog een ander probleem is dat er

grote verschillen kunnen bestaan tussen ziektebeelden met eenzelfde DSM-diagnose. Bijvoorbeeld: twee mensen met grotendeels verschillende symptomen krijgen allebei de diagnose depressieve stoornis als zij 5 van 9 symptomen hebben. Diagnose-behandelcombinaties (dbc’s) schrijven dan eenzelfde behandeling voor bij deze twee patiënten terwijl hun ziekte er toch heel anders uitziet.

Deze en ongetwijfeld nog andere problemen zijn deels terug te voeren op de traditie van een diagnose stellen

evidence-based

‘Grofweg geldt dat ongeveer de helft van de patiënten goed geholpen is met een
behandeling. Voor de andere helft geldt dit dus niet.’

aan de hand van het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (‘de DSM’). Dit classificatiesysteem omvat een twintigtal categorieën met meer dan 250 verschillende diagnosen. Na een gedegen intake volgt de specifieke diagnose die de weg naar behandeling dicteert en waarborgt dat de te leveren zorg financieel is verzekerd. Het classificatiesysteem DSM is echter medisch georiënteerd en een geneeskundige diagnose suggereert een oorzaak van de ziekte. Hoewel de DSM expliciet meldt dat zij uitsluitend beschrijft en classificeert, is het verleidelijk te denken dat de diagnose de bijbehorende symptom-

en verklaart. Iemand is verdrietig, lijdt aan slapeloosheid en gebrekkige eetlust, omdat hij depressief is. De depressie is de oorzaak van de symptomen. Iemand voelt zich dik, eet niet meer en beweegt mateloos omdat zij aan anorexia nervosa lijdt. Maar dit zijn redeneerfouten: de depressie en anorexia nervosa zijn niet de oorzaken van die symptomen. Zij vatten de symptomen hooguit samen; ze definiëren een klinisch beeld. Terwijl symptomen van een medische ziekte vaak wel een onderliggende gemeenschappelijke oorzaak hebben, lijkt dit voor psychische ziekten niet op te gaan. De Amerikaanse professor Richard McNally schrijft buitengewoon treffend: ‘a person can have cancer yet be currently asymptomatic, whereas it makes no sense to say that an asymptomatic person has depression’ (McNally, 2016, p. 101).

Het roer om

Meer dan een decennium geleden introduceerde een groep Amsterdamse psychologen onder leiding van Denny Borsboom en Han van der Maas de netwerkbenadering van psychische problematiek (Borsboom, 2008; Cramer, Waldorp, van der Maas & Borsboom, 2010). Die netwerkbenadering biedt een geheel nieuwe kijk op gedragsstoornissen: experts spreken ook wel van een ‘paradigmaverschuiving’. In het kort houdt de netwerkbenadering in dat een psychische stoornis niet de oorzaak van symptomen is, maar juist het gevolg van symptomen die elkaar beïnvloeden. Dat symptomen elkaar beïnvloeden zie je dagelijks in de praktijk: iemand die slecht slaapt omdat hij voort-

durend ligt te piekeren kan zich de volgende dag slecht concentreren. Dit levert stress en vermoeidheid op en leidt tot teveel drinken en pessimisme (om maar een voorbeeld te noemen). Hoe klachten precies samenwerken zien we in symptoomnetwerken, die gemaakt kunnen worden door de gegevens van de eerder genoemde app te analyseren. Comorbiditeit is voor symptoomnetwerken geen enkel probleem. Het symptoom binnen een netwerk dat symptomen van de ene DSM-diagnose verbindt met symptomen van de andere DSM-diagnose, functioneert als ‘brugsymptoom’ tussen de twee DSM-diagnosen. Voor verdere verdieping in de netwerkbenadering verwijs ik graag naar het themanummer Netwerktheorie van het tijdschrift Gedragstherapie (2019, nummer 1).

Ons onderzoek en jouw toekomst

Onze ambitie is om de netwerkbenadering van psychische problemen te toetsen. We willen nagaan of symptoomnetwerken aanleiding geven tot betere diagnostiek én betere behandeling. Eerst gaan we van een grote en diverse groep patiënten symptoomnetwerken in kaart brengen. Terwijl de patiënten wachten op behandeling in een ggz-instelling, houden ze vier weken lang van alles bij in de app die een breed transdiagnostisch palet aan symptomen en andere relevante variabelen meet. De verzamelde data analyseren we en daarvan maken we individuele symptoomnetwerken. We onderzoeken hoe stabiel die netwerken zijn, of we early warning signals kunnen ontdekken, hoe de netwerken zich verhouden tot

de klassieke DSM-diagnose die de patiënten ontvangen, of netwerken van patiënten en die van belangrijke anderen elkaar kunnen beïnvloeden en nog veel meer. Een belangrijke vraag is ook of latente variabelen echt geen rol van betekenis spelen of dat we daar juist wel rekening mee moeten houden. We zoeken uit of en hoe interventies een symptoomnetwerk kunnen veranderen, bijvoorbeeld: wat voor effecten heeft exposure op een symptoomnetwerk? Ook gaan we computersimulaties van interventies

‘In het kort houdt de netwerkbenadering in dat een psychische stoornis niet de oorzaak van symptomen is, maar juist het gevolg van symptomen die elkaar beïnvloeden.’

netwerk als het ware ontmanteld, wat verlichting van klachten en symptomen tot gevolg heeft. Het is een tienjarenplan.

Tot slot

doen; daarvan kunnen we leren op welk deel van een netwerk we het best kunnen ingrijpen voor een maximaal effect. Uiteindelijk testen we ook in de klinische praktijk of een interventie die heel specifiek gericht is op een individueel symptoomnetwerk effectiever is dan de traditionele, bij de diagnose horende, evidence-based behandeling. Zo’n interventie op maat van het individuele symptoomnetwerk is gericht op de symptomen die - volgens de netwerkanalyse - het netwerk in stand houden. Door heel gericht op bepaalde knopen (symptomen) of verbindingen tussen symptomen te interveniëren, wordt het zieke

Als ons onderzoek overtuigend aantoont dat individuele netwerkbehandelingen effectiever zijn dan de huidige evidence-based behandelingen, zou dit de standaard in de ggz moeten worden. Er is dan geen DSM-diagnose meer nodig; de diagnostiek bestaat uit het op empirische wijze in kaart brengen van het symptoomnetwerk met behulp van de app. De interventie op maat doelt op de ontwrichting van dat pathologische symptoomnetwerk. Toekomstige behandelaars worden opgeleid in het beoordelen van symptoomnetwerken en het uitvoeren van een netwerkbehandeling op maat. De technieken die daarbij gebruikt worden verschillen waarschijnlijk niet veel van de huidige evidence-based technieken. Het grote verschil zit hem in het preciezer kunnen richten van de interventie op de belangrijkste knopen en verbindingen in het empirisch vastgestelde netwerk. Door die scherpstelling van de interventie knapt de patiënt snel op; dat is althans het hypothetische scenario. Het is toekomstmuziek, maar wel hele mooie muziek, precies op de maat van de patiënt.

Bronnen: Cramer, A. O. J., Waldorp, L. J., van der Maas, H. L. J., & Borsboom, D. (2010). Complex realities require complex theories: refining and extending the network approach to mental disorders. Behavioral and Brain Sciences, 33(2-3), 178-193. Gedragstherapie, themanummer netwerktheorie. 2019, nummer 1. McNally, R.J. (2016). Can network analysis transform psychopathology? Behaviour Research and Therapy, 86, 95-104.

07:00 Een goede dag begint met een espresso

07:30 Thuis alvast even de mailbox checken

08:25 Snel door naar het werk

13:00 ‘Pauze’-wandeling gecombineerd met telefonische werkbegeleiding.

08:20 Afscheid op het schoolplein

10:00 Tijd voor de volgende espresso

14:30 Digitale briefings en werken aan de website van MindYoung

11:15 Sessie met een patiënt

14:40 Met natuurlijk.. een espresso

TEKST

Marjolein Koementas

FOTOGRAFIE

Christiaan Krop

De dag van Tonnie Staring

17:00 Op naar huis, maar ook deze tijd wordt goed benut

Zijn agenda is ram-mend vol, maar misschien valt een interview en fotosessie in zo min mogelijk tijd te proppen. Binnen drie minuten is er mailcontact en kort erna een interview via Zoom. Tonnie Staring, klinisch psycholoog, zit monter met bril op in een lokaal: klaar om les te gaan geven. Terwijl hij ontspannen vertelt kijkt hij af en toe op, groet een binnenwandelende cursist en nipt van zijn espresso.

Tonnie bladert door zijn agenda. Zijn werkweek is gevarieerd, geen dag is hetzelfde. Hij werkt 20 uur als clinicus op de afdeling Vroege Psychose ABC van Altrecht. Verder is hij docent en supervisor op ZZP-basis en doet hij vrijwilligerswerk. Ook is hij papa (1-2 dagen per week) en echtgenoot (onduidelijk hoeveel tijd dit inneemt). Daarnaast hanteert hij een onderhoudsdosering van één keer per week sporten. Deze dosering zou wat hem betreft eigenlijk wel wat opgeschroefd moeten worden.

Een ABC-dag is nooit saai. Tussen het espresso drinken door heeft hij briefings, ziet hij als begeleider toe hoe een opleideling zijn werk doet, verzorgt hij een lezing, geeft hij het liefst lopend telefonische werkbegeleiding, ziet hij eigen patiënten, spreekt hij een commissie en onderhoudt hij de website van MindYoung. Pauze neemt hij nooit. Eigenlijk is hij een beetje ADD-erig en zou hij het liefst in beweging zijn. Zijn dagen zijn eigenlijk oersaai om te fotograferen, want hij zit vooral, draagt dan blijkbaar geen bril en.. drinkt espresso.

De drive van Tonnie is nooit doelbewust geweest. Ergens onderweg is hij zijn hart verloren aan de psychosedoelgroep. Tonnie is geïntrigeerd door de kwetsbaarheid en duistere kanten van de mens. Daarbij gaat het hem om rechtvaardigheid. Psychologische BIG-beroepen zijn simpelweg noodzakelijk in de psychosezorg. Eventjes liet Tonnie zijn ware identiteit zien tijdens een workshop op het VGCT najaarscongres (iets met een superman cape). Misschien is het genieten van espresso het geheim van deze flegmatische klinisch psycholoog?

1998

Op 24 maart 1998 ontvangt Stichting PDO-GGZ een erkenning waardoor RINO Noord-Holland, tegenwoordig bekend als RINO amsterdam, kan starten met het aanbieden van de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog! Wat gebeurt er nog meer allemaal in dat jaar?

• 13 januari Piet Vroon, Nederlands psycholoog, hoogleraar en auteur overlijdt • 26 januari Bill Clinton ontkent op televisie dat hij een seksuele relatie heeft gehad met Monica Lewinksy

• 23 maart de film Titanic wint 11 Oscars • April Viagra komt op de markt • 23 april de arrestatie van een Amsterdamse jongen leidt tot rellen in Overtoomse Veld. De rellen ontstonden volgens de politie zo snel

vanwege een nieuw fenomeen: de mobiele telefoon • 7 mei Apple introduceert de iMac • 14 mei Frank Sinatra overlijdt op 82 jarige leeftijd • 20 mei Jeltje van Nieuwenhoven wordt de eerste vrouwelijke voorzitter van de Tweede Kamer • 12 juli Frankrijk wordt voor de eerste keer in de geschiedenis wereldkampioen voetbal. De ploeg wint de finale met 3-0 van Brazilië • 4 september Google wordt opgericht • 5 september Willem Drees jr. overlijdt • Oktober Sanne is de populairste meisjesnaam, Thomas de populairste jongensnaam • 7 oktober Matthew Sheppard wordt in de staat Wyoming, Verenigde Staten, zwaar mishandeld vanwege zijn homoseksualiteit. Hij overlijdt later in het ziekenhuis • 1 november Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt opgericht. Het zetelt in Straatsburg • 1 december Het Amerikaanse Huis voor afgevaardigden stemt voor de afzettingsprocedure van President Bill Clinton.

Bas van Amstel

Bas van Amstel is 57 jaar en woont samen met zijn vrouw Nicoliene in Purmerend. Hij heeft twee kinderen: een dochter van 23 en een zoon van 28 jaar. Bas werkt nu 2,5 jaar voor RINO amsterdam als Front Office Manager.

Hoe ga je naar je werk?

Ik probeer altijd met de fiets te gaan. Lekker sportief en zo maak je ook je hoofd leeg. Het is 20 kilometer vanaf Purmerend naar het Leidseplein en het is een goede manier om de dag te starten en af te sluiten. Ik moet wel eerlijk zeggen dat ik een elektrische fiets heb, maar ik kies altijd voor standje ‘eco’, dus dan moet ik echt nog wel meetrappen!

Kun je vertellen hoe je dag als Front Office Manager eruitziet?

Ik begin elke dag met het opstarten van mijn computer: ik check de mails en voer de opdrachten uit die op dat moment de meeste urgentie hebben. Ik vraag veel van mezelf: ik wil eigenlijk alles weten en ook snel afhandelen zodat niemand vertraging oploopt. Dat kan me soms nog wel eens dwarszitten: dat je niet alles kunt weten.

Je hebt een drukke dagplanning. Is er dan nog wel tijd over voor wat ontspanning?

Jazeker! Regelmatig komen docenten of collega’s aan de balie voor een ‘praatje prat’.

Praatje prat?

Haha, ja. Een zelfverzonnen woord hoor. Even een kort gesprekje, kletsen over van alles en nog wat.

Wat eet je tijdens je lunchpauze?

Ik haal eigenlijk nooit iets, neem mijn lunch altijd mee van huis. Mijn vrouw en ik maken ons eigen brood: koolhydraatarm.

Dan nog een afsluitend dilemma. Je moet kiezen: of je beweegt voor altijd in slow motion, of je kan alleen nog maar zingen in plaats van praten.

Haha, wat is dit nou weer voor een dilemma. Nou dan kies ik wel voor de slow motion optie, ik zing namelijk zo vals als een kraai. Dat wil ik de mensen hier bij RINO amsterdam niet aan doen.

De loopbaan van ... Maie el Boushy

Als p-opleider heeft ze een veelzijdige baan. Ze is geliefd en soms gevreesd door haar opleidelingen, maar bij alles wat ze doet speelt een onderliggende gedachte: het beste uit zichzelf en anderen halen.

ZZe kan veeleisend zijn: voor zichzelf en voor anderen. Wat echter niet iedereen weet, is dat daarachter een zachte en onzekere kant zit die is terug te voeren op haar vroege jeugd. Geboren en getogen in Egypte, kwam ze op haar negende in Apeldoorn terecht. ‘Vooruitgevlucht voor de islam’ omdat haar ouders Kopt (niet-moslim, christelijk) waren. Het was voor Maie een totale cultuurshock. Ze sprak geen woord Nederlands en moest dus extra haar best doen. Haar ouders zeiden: ‘Als buitenlander moet je je meer bewijzen dan anderen.’ En dat deed ze. Ze haalde haar vwodiploma, vertrok op haar 17e naar Amsterdam om aan de VU klinische psychologie te studeren en slaagde cum laude. ‘Ik was altijd onzeker, haalde cijfers boven de acht zodat ik niet zou zakken. Ik was niet snel tevreden. Dat heb ik nog steeds: als jij hier komt eten zet ik je niet iets suffigs voor.’

De jaren tachtig waarin ze afstudeerde was geen goede tijd voor psychologen. ‘In 1985 was er helemaal geen werk. Eén van mijn hoogleraren zei dat ouderenzorg de toekomst was, dus ik ging maar bij een verpleeghuis in Den Haag solliciteren.’ Een betaalde baan zat er niet in; ze kreeg vanuit het NIP een werkervaringsplek met behoud van uitkering. ‘Ik moest de psychologische afdeling zelf opzetten en ik had een jaar de tijd om de toegevoegde waarde van psychologie te bewijzen.’ Ondertussen begon ze ook aan de pas opgerichte psychotherapie-opleiding bij RINO amsterdam: ze hoorde bij de tweede lichting. In die tijd moest je onbetaald werk doen in ruil voor begeleiding en supervisie. Dat deed Maie in de polikliniek van het psychiatrisch ziekenhuis Santpoort, locatie Amsterdam (PZA).

TEKST

Heleen Peverelli

FOTOGRAFIE

Christiaan Krop

Ze weet dat ze bij opleidelingen vaak streng overkomt. ‘Ze mogen er bij mij niet de kantjes vanaf lopen, maar ik wil ze ook beschermen. Ik hoor vaak: je was veeleisend, maar het heeft ons wel ergens gebracht.’ Hetzelfde geldt voor haar patiënten in groepstherapie: ‘Ik zet ze wel aan het werk, maar ik ben ook empathisch hoor. Ze begrijpen dat ik het alleen maar doe om ze verder te helpen.’

Om de opleiding te kunnen betalen moest Maie ook nog een betaalde baan hebben. ‘Ik solliciteerde bij verpleeghuis Amstelhof, nu bekend als de Hermitage.’ Wederom was het pionieren: ze zette daar de psychologische afdeling op. Met een opleiding, een betaalde en een onbetaalde baan had ze het nogal druk. ‘Omdat ik overdag moest werken, hebben we op de poli psychiatrie het avondspreekuur

geïntroduceerd en dat bleek een gat in de markt! Patiënten vonden het heel fijn om na hun werk in de polikliniek terecht te kunnen.’ Maie lacht als ze terugdenkt aan die periode. ‘We hadden veel plezier met elkaar. We zaten minder in een keurslijf dan nu: minder bureaucratie, minder registratiedrift, meer autonomie. Het was toen ook niet zo gericht op productie per individu. De cultuur was meer: we klaren de klus met elkaar.’ Met lede ogen ziet ze dan ook aan dat tegenwoordig veel psychotherapeuten de GGZ-instellingen verlaten om voor zichzelf te beginnen.

door Maies carriére en bij Mentrum was dit niet anders. Maie zette daar een behandelingsaanbod voor meisjes met eetstoornissen op. Wist ze daar iets van? Nee. ‘Het was net als indertijd bij de ouderenzorg: veel erover lezen, nascholing, veel praten met mensen uit het vak.’ Als we iets van Maie kunnen leren, is het misschien wel dit: gewoon maar doen, al denk je dat je het niet kunt. Onzeker was ze namelijk altijd, ook al zag niemand dat aan haar. ‘Ik dacht altijd: zal het wel goed gaan?’

‘Volg je

hart en kies

voor mooi werk’

‘Ik snap het wel. De gedwongen specialisatie, zoals het in ziekenhuizen gaat, werkt niet. Ik zeg altijd: een mens is geen knie. Als je heel veel knieën opereert word je daar vanzelf heel goed in, maar de ene depressie is de andere niet.’

Maie werd teamleider op de polikliniek Psychiatrie van het PZA, verhuisde naar het mooie pand in het centrum waarin ze nog steeds woont (maar ‘in die tijd nog betaalbaar was.’) en kreeg een zoon. Ze werkte 28 uur per week. ‘Ik wilde ook moeder en een leuke vrouw voor mijn man zijn.’

Die man had ze bij RINO amsterdam leren kennen en toen hij later directeur werd van de instelling waar zij werkte, werd het voor Maie tijd voor een ‘uitstapje naar jeugd’: behandelingen voor kinderen en jongeren van 0 tot 23. Het pionieren had zich inmiddels ontwikkeld als een rode draad

En goed ging het. In 2005 solliciteerde ze naar de functie van p-opleider. ‘Ook dat was pionieren, want de functie bestond nog niet zo lang.’ Maie heeft de functie van p-opleider duidelijker neergezet, zodat deze meer in lijn was met de opleiders in de psychiatrie. Door fusies groeide de organisatie en kwamen er instellingen als de Jellinek, AMC de Meren , het NPI en het Sinaï-centrum bij. Uiteindelijk groeide de organisatie uit tot het huidige Arkin. Waar Maie begon met twaalf opleidelingen, heeft ze er nu ruim tachtig.

Wat is het leuke aan haar baan? ‘De combinatie van de patiëntenzorg, de kennisoverdracht van het opleiden en het goed organiseren van de opleidingen. Er moet een veilig klimaat heersen van kwetsbaar mogen zijn. De opleidelingen zijn niet alleen werknemer; ze moeten ook fouten mogen maken. Het is ook niet de bedoeling dat ze fulltime werken, want er moet ruimte zijn voor leren en nadenken.’ Als ze de opleidelingen één les mag meegeven, welke zou dat zijn? ‘Volg vooral je hart. Ga voor je intrinsieke motivatie. Als je als therapeut alle opleidingen doorloopt, ben je tien jaar verder. Kies voor mooi werk, waar je je lang in kunt blijven ontwikkelen.’ Haar ouders hadden liever gezien dat ze geneeskunde was gaan studeren, maar Maie volgde haar hart. En zie hoe dat heeft uitgepakt!

CV Maie el Boushy

1959: Geboren in Caïro.

1969: Kwam aan in Nederland, sprak nog geen woord Nederlands.

1977 - 1985: Start studie klinische psychologie aan de VU in Amsterdam.

1985 – 1988: Verpleeghuispsycholoog in Den Haag.

1988 – 1992: Verpleeghuispsycholoog in de Amstelhof in Amsterdam.

1992 – 2000: Psychotherapeut/teamleider in Polikliniek Santpoort/ Psychiatrisch Ziekenhuis Amsterdam.

1993: Geboorte zoon 2000 – 2004: Psychotherapeut K&J/ projectleider hulp aan multi-probleemgezinnen bij Mentrum

Heden: Klinisch psycholoog/Popleider Arkin, vice-voorzitter college FGzPt, , hoofddocent behandeling KP-opleiding, opleider NVGP, voorzitter congrescommissie NVP. Nevenactiviteiten als redactie, besturen, congrescommissie.

Maie...

staat graag in de keuken, heeft veel kookboeken en kan zeker een dag aan koken besteden als vrienden komen eten .heeft een Cinevillepas en gaat het liefst twee keer per week naar de film .gaat graag naar Paradiso. Gezien: Pointer sisters, Al Green, Chic, Solomon Burke, Macy Gray, Leela James, Gregory Porter, Jose James. Niet in Paradiso maar ook gezien: Prince, David Bowie, Earth, Wind and Fire .

Maie als student, net terug van de kapper (1979)

Wie is je grote voorbeeld?

‘Irvin Yalom, omdat hij een grote pleitbezorger is van groepstherapie en levendig schrijft. Hij heeft ook lef in zijn werk en ziet ieder mens, en dus iedere patiënt, als uniek.’

rest

de

Welk boek heeft je het meest beïnvloed?

‘The technique and practice of psychoanalysis van Ralph Greenson. Ik denk vaak aan dat boek, ik heb het op de VU gelezen!’

Maie op haar diplomauitreiking bij RINO amsterdam (1992)

Waar kun je niet zonder? ‘Mijn zoon en mijn man.’

Wat is je levensmotto? ‘Probeer het goede te doen en wees integer.’

Wat staat er nog op je bucket list?

‘Geen grote dingen, maar juist meer tijd voor gewone dingen zoals steden in Nederland bezoeken. Ik heb als Egyptenaar natuurlijk een achterstand!’

Maie op haar 25-jarige jubileum bij Arkin, daarnaast ook 12,5 jaar p-opleider (2017).
met de
van
redactie van het handboek Groepstherapie (2001)

Hoofd BIG-opleidingen:

Martijn Lamberts

Martijn Lamberts werkt sinds december 2019 bij RINO amsterdam en woont in het centrum van Amsterdam. Hij gaat op de fiets naar zijn werk. ‘In de ochtend geniet ik op de fiets van de ontwakende stad en prachtige panden.’

Een telefoongesprek op een bankje buiten

Ik heb het grote geluk dat mijn kamer op het Leidseplein zonovergoten is. Heel soms maak ik een telefoongesprek af op de houten bankjes die op het Leidseplein staan. Ik weet namelijk dat in de gangen van RINO amsterdam de verbinding soms even weg valt. De betonnen banken op Kleine Gartmanplantsoen zijn ook perfect om even in de zon te zitten.

Met vrienden naar het Nederlands Dans Theater (NDT) Met vrienden hebben wij een abonnement op Nederlands Dans Theater (NDT). Die treden vaak op in de Rabozaal in de Stadsschouwburg. De voorstellingen zijn vaak adembenemend mooi.

Café Reynders

TEKST

FOTOGRAFIE

ita.nl | instagram.com/palladiumamsterdam/ instagram.com/shirazamsterdam/

Na een voorstelling in de Stadsschouwburg blijft er vaak tijd over voor een biertje bij café Reynders. Ik heb een zwak voor deze klassieke kroeg. De ober heeft echt verstand van zaken.

Lunch bij Palladium is nog steeds hip Tijdens mijn studietijd was Palladium hip en nu 25 jaar later is het er nog steeds en een klassieker. Dat kan alleen als de kwaliteit hoog is. Alleen al dat heerlijke chocolaatje bij de cappuccino is een reden om nog een koffie te bestellen. Ze serveren heerlijk Poké Bowls en het personeel is ook weer zo vriendelijk.

Verrukkelijke wijnen bij Wijnbar Shiraz

De Jardin des Vins kan ik iedereen aanbevelen. Personeel is buitengewoon vriendelijk en attent. De wijnen die eigenaar Wim Wiersma schenkt zijn verrukkelijk en de hapjes op hoog niveau. Ik zou niet weten wat een mens dan nog meer nodig heeft.

Drie spannende dagen

Het is maandag 23 augustus en showtime. Helma Koomen en ik, hoofdopleiders bij de gloednieuwe OG-opleiding van RINO amsterdam, nemen een podcast op met onze opleidingscoördinator Rozemarijn Oudakker. Superhandig: haar partner is een vaardige podcastmaker. Eerst zijn we nog wat onwennig – zo’n microfoon voor je neus! – maar al snel is het een levendig gesprek. We praten over hoe wij naar ons vak kijken en wat we deelnemers willen leren: meer kennis, meer vaardigheid en meer (op je)zelf durven vertrouwen.

‘Wel wat onwennig, zo’n microfoon voor je neus!’

Twee maanden later: 8 november. Ons gesprek is teruggebracht tot 20 minuten en op RINO.nl gezet. Hier en daar is wat inhoud gesneuveld, maar wat overblijft is een helder verhaal. Bij de eerste voorlichting voor praktijkopleiders krijgen we meteen reacties. Deze zijn positief! En van marketing horen we dat er al een dikke honderd mensen geluisterd hebben. Is dat weinig of juist veel? We hebben geen idee, maar het begin is er.

12 januari 2022, een speciale en spannende dag. Na driekwart jaar voorbereiden gaan we vandaag echt beginnen. We maken kennis met de eerste acht gedragswetenschappers die deelnemen en natuurlijk vragen we waarom ze voor deze opleiding gekozen hebben. Eén van de deelnemers – psychologe, werkzaam in de VB en in dubio over welke postmaster ze wilde volgen –zegt: de podcast!

Nieuwsgierig geworden? Luister ‘m zelf!: RINO.nl/podcast

Liesbeth Luycx (links) is, samen met Helma Koomen, hoofdopleider bij de gloednieuwe OG-opleiding van RINO amsterdam.

CULTUREEL BEPAALDE GEDRAGINGEN KUNNEN LIJKEN OP BEPAALDE

VORMEN VAN PERSOONLIJKHEIDSPATHOLOGIE

Classificatie van persoonlijkheidsstoornissen bij migranten en etnische minderheden

Met toenemende globalisatie en migratiestromen krijg je als diagnosticus steeds meer te maken met complexe persoonlijkheidsdiagnostiek bij migranten en etnische minderheden. Zo komt uit recente cijfers van het CBS naar voren dat meer dan de helft van de inwoners in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag een migratie-achtergrond heeft. Om de classificatie van persoonlijkheidsstoornissen bij migranten en etnische minderheden te contextualiseren schreef ik samen met Samrad Ghane een review paper (Najjarkakhaki, A. & Ghane, S. (2021). The role of migration processes and cultural factors in the classification of personality disorders. Journal of Transcultural Psychiatry (online first).

In onze paper staan we stil bij de risico’s van zowel onderdiagnostiek als overdiagnostiek en zetten we acht diagnostische stappen uiteen om de betrouwbaarheid en validiteit van classificaties van persoonlijkheidsstoornissen bij deze doelgroepen te vergroten. Daarnaast waarschuwen we tegen het eenzijdig afvinken van symptomen middels een semigestructureerd interview zoals de SCID-5-PD en beargumenteren we hoe psychodynamische factoren, systemische factoren, migratieprocessen, culturele

OVER DE AUTEUR

Ardalan Najjarkakhaki, werkzaam als GZ-psycholoog en rondt in juni 2022 de opleiding tot psychotherapeut af. Hij is met name geïnteresseerd in transculturele psychiatrie, persoonlijkheidsstoornissen, seksuele en genderdiversiteit en neurodiversiteit. Ardalan is verbonden aan de Parnassia Groep (afdeling Interculturele Psychiatrie).

NAAM ONDERZOEK

Classificatie van persoonlijkheidsstoornissen bij migranten en etnische minderheden: acht diagnostische stappen voor contextualisatie.

dimensies én historisch trauma in de diagnostische fase meegewogen kunnen worden.

We lichten toe dat migratieprocessen slechts kunnen lijken op bepaalde maladaptieve gedragspatronen, zonder dat (na contextualisatie hiervan) sprake blijkt van persoonlijkheidspathologie. Migratieprocessen betreffen zowel intra-psychische processen (zoals culturele identiteitsverstoringen) als psychosociale/economische verschuivingen. Bijvoorbeeld: in het kader van psychosociale verliezen (verlies van intieme relaties, verlies van een familiesysteem, verlies van een sociaal netwerk) kan er sprake zijn van complexe rouw, waarbij gedragspatronen lijkend op persoonlijkheidspathologie tijdelijk geactiveerd kunnen worden. In het kader van het verlies van een baan, bedrijf, sociale status, devaluatie van diploma’s en verlies van kapitaal kunnen andere gedragspatronen lijkend op persoonlijkheidspathologie tijdelijk geactiveerd worden (zoals dwangmatige of narcistische afweer).

Daarnaast beschrijven we hoe migra-

tieprocessen bepaalde vormen van persoonlijkheidspathologie kunnen activeren (waarbij het pre-migratie slechts latent of subklinisch was), en hoe migratieprocessen reeds bestaande vormen van persoonlijkheidspathologie juist kunnen verergeren. Verder zetten we uiteen hoe cultureel bepaalde gedragingen kunnen lijken op bepaalde vormen van persoonlijkheidspathologie, zonder dat hier daadwerkelijk sprake is van pathologie, en staan we stil bij hoe culturele attributies door patiënt, naasten en therapeut ook persoonlijkheidspathologie kunnen maskeren.

Gelet op de uitdagingen in het classificeren van persoonlijkheidsstoornissen bij migranten en etnische minderheden zetten wij in de paper acht specifieke diagnostische stappen uiteen, om (maladaptieve) gedragspatronen bij deze doelgroepen te contextualiseren. Dit vraagt om het incorporeren van onder andere temperament/karakter, vroege negatieve levensgebeurtenissen, systeem-dynamiek, migratie-processen, culturele dimensies, en eventueel historisch trauma.

Nieuws, kijktips & boeken

Nieuws

GGZ Friesland bereidt zich op dit moment voor op psychische hulp aan vluchtelingen uit Oekraïne: ‘Ze willen rust en vooral praten met lotgenoten”.

Gezonde en duurzame maaltijden in het centrum van Amsterdam

Onder bewoners en bezoekers van Centrum groeit de behoefte naar gezonde en duurzame maaltijden. Het aanbod kan daarom niet achterblijven. Veel restaurants op en rondom het Leidseplein en Max Euweplein zetten momenteel meer duurzame en gezonde gerechten op de menukaart.

Netflix introduceert een nieuw beoordelingssysteem.

Het is nu mogelijk om aan te geven of je een film fantastisch vindt. Voorheen kon je alleen een ‘leuk’ kiezen via het duim-icoontje. Tegenwoordig kun je voor ‘fantastisch’ kiezen. Dit doe je met dubbele duimpjes.

GEEN WIET MEER VOOR TOERISTEN, ALS HET AAN AMSTERDAM LIGT. Burgemeester Halsema van Amsterdam wil buitenlandse toeristen voortaan weren uit coffeeshops. Zo wil ze de drugsoverlast in de hoofdstad bestrijden. Zij gaat met de nieuwe gemeenteraad in gesprek over de voorgestelde maatregelen.

Kijktips

ANNE+

Anne is een lesbische twintiger die op zichzelf gaat wonen in Amsterdam. Ze kijkt terug op haar turbulente liefdesleven tijdens haar studententijd. Netflix

After Life

Tony is schrijver voor de plaatselijke krant en probeert de dood van zijn vrouw te verwerken. Hij verandert in een norse man om mensen die hem willen helpen op afstand te houden. Netflix

Boeken

Autisme en het voorspellende brein door Peter Vermeulen.

De ontdekking van het voorspellende brein werpt niet alleen een nieuw licht op autisme, het leidt ook tot de conclusie dat enkele van de gangbare interventies in autisme dringend herzien moeten worden.

ISBN 9789463372848 | 200 blz.

The Great Debaters (2007)

Een waargebeurd verhaal waarin professor Melvin B. Tolson (Denzel Washington) in 1935 een groep studenten met elkaar in debat laat gaan. De gevormde groep besluit uiteindelijk mee te doen aan kampioenschappen tegen Harvard. Netflix

‘Een vrouw blijft thuis’: Hoe ga je om met pijn? Maak je er kunst van, of laat je je ervoor behandelen? Twee vrouwen, een weduwe en haar stiefdochter, hebben beiden de man van hun leven verloren. Ondanks hun goede band navigeren de twee rond een generatiekloof en nemen elkaar de maat over liefde, seks, autonomie, ambitie én de man die respectievelijk hun vader en geliefde was. Theater Bellevue | 8 t/m 12 juni 2022

Hoezo perfect?

Voor perfectionisten, uitstellers en peoplepleasers. Veel mensen zien perfectionisme als een goede eigenschap, maar het kan ook verlammend werken. Als je alsmaar bezig bent ‘alles voor iedereen ‘ te zijn, wat wil je zelf dan eigenlijk? Wie ben je dan?

ISBN 9789024430451 | 180 blz.

Welterusten!

Over slaap en slaapstoornissen. Waar komt de behoefte aan slapen vandaan? Waarom is slapen zo belangrijk? Hoe komt het dat het sommige mensen zoveel moeite kost om in slaap te vallen?

Naast inzicht in oorzaken en handvatten voor behandelmogelijkheden bij slaapproblemen geeft dit boek ook actuele wetenschappelijk onderbouwde tips.

ISBN 9789461059277 | 224 blz.

Na jouw opleiding verder leren?

Maak gebruik van de keuzehulp om jouw leerrichting te bepalen

We helpen je graag op weg door je alvast kennis te laten maken met een deel van ons opleidingsaanbod. Bekijk onze website voor een compleet overzicht Opleidingen, Nascholingen & Evenementen.

FloorPlay opleiding

Voor ouders, begeleiders en hulpverleners van kinderen tussen de 0 en 7 jaar die speciale aandacht nodig hebben.

Infant Mental Health (IMH) opleiding

Infant Mental Health (IMH) richt zich op kinderen van 0 tot en met 5 jaar en hun ouders.

www.rino.nl/IMH www.rino.nl/floorplay

Opleiding Seksuologie

Een tweejarige multidisciplinaire post-BIG opleiding waarmee je het theoretische deel van de opleiding tot Seksuoloog NVVS kunt behalen.

www.rino.nl/seksuoloog-opleiding

Profielopleiding Ouderenpsychologie

Heb je behoefte aan een gericht scholingstraject om psychologische expertise op het gebied van ouderen verder te ontwikkelen of te actualiseren?

Opleiding en inspiratie voor professionals in de GGZ.

www.rino.nl/PO-O

www.rino.nl

‘Ik had een jaar de tijd om de waarde van psychologie te bewijzen’

Maie el Boushy

BIG magazine verschijnt twee keer per jaar en is gratis voor opleidelingen, praktijkopleiders, werkbegeleiders, supervisoren, docenten en alle medewerkers die betrokken zijn bij de BIG-opleidingen van RINO amsterdam.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.