R E V E I L # 18 dag van de vergeten verhalen
REVEIL dag van de vergeten verhalen
© 2018 Reveil vzw
INHOUD
p09
Vooraf
de Deerlijkse vertellers
p62
Geert Malfait | Tom Malfait
p13
Maud Vanhauwaert
p64
Van de gaze gegrepen | Philip Vannieuwenhuyze
p14
Ont-waken | Mariet De Kegel
p67
Leontine, Blanche en Hilde | Jeroen Serruys
p16
Een denkbeeldige foto | Annette Akkerman
p71
Klein van gestalten, groot voor velen | Marc Vergote
p19
Gaea Schoeters
p74
Verdwaalpaal | Leen Verheyen
p20
De schaduw van de tijd | Andrea Derese
p75
Tot de dood ons scheidt | Annick Speeleveld
p21
Gouden takken | Lise Surmont
p77
Aimée Bruyninckx
p24
Död Nicolas Leenaerts
p79
Gaea Schoeters
p25
Sylvia Christophe Vansteeland
p26
Dat verdriet eigenlijk lijm is Jonas Bruyneel
|
|
|
De allerjongste dichter
Auw La
p80
Ik mis je | Kristien Spooren
p81
Domme elegie | Benjamin De Roover
p29
Julliette Florine Serré
p87
De kappeltjesmevrouw | Rudi Lavreysen
p30
Edward Hoornaert
p89
Je oorverdovende kou | Silke Crols
p31
De staande vrouw | Caro Van Thuyne
p91
Zo zal ze liggen | Christophe Vekeman
p38
Papa | Noëmi Willemen
p92
Conservatief gedicht | Christophe Vekeman
p42
(En wat dan?) | Leen Verheyen
p43
Het touwtje om mijn pols | Lies Cattersel
het lettertype collectief Kortrijk
p45
Alice Boudry
p48
Lacuna | Vere Verheecke
p49
Het verstrijken van de tijd | Thomas Jacques
p53
Nachtblind.
p56
Momentopname | Ann Cael
p58
Perfect | Annelies Leysen
p60
Meest heldere ster in mijn duisternis | Chloë Cousaert
|
Imane Ghislaine
VOORAF
In 2012 stierven in de gemeente Deerlijk vier jonge mensen uit dezelfde vriendenkring in zes maanden tijd. De band Zinger, die zo een muzikale vriend had verloren, maakte er een nummer over: Grace (Everybody’s Dying these Days). Bij de voorbereiding van de bijbehorende videoclip kwam de band bij Nico Hermans, voorzitter van de Belgian Truckers Club (BTC). Hij had een oude Chevrolet Bisontruck gekocht om die als pensioenproject op te knappen. Nico was heel enthousiast om samen met zijn truck de hoofdrol te spelen in de video. Net voor de opnames kreeg Zinger een mailtje van een van de BTC-vrienden van Nico. Zijn hart had het begeven tijdens de reparatie werken. De BTC-kompanen lieten de band weten dat ze Nico’s werk graag wilden voortzetten en ook de clip wilden helpen afwerken. Toen de truck een jaar later af was, reden ze naar het kerkhof om Nico zijn afgewerkte pronkstuk te laten zien. De truckers en de band hieven het glas op Nico, terwijl de Zingerfanfare het nummer Grace speelde. De beelden van die avond werden de videoclip voor het lied. De truckers ontkurkten enkele flessen, toostten en lachten om schun nige anekdotes en Nico’s koppige karakter. Geen opsmuk, geen verheerlijking, enkel eerlijke, menselijke verhalen. Zanger Pieter Deknudt besloot om dit beklijvende moment mee te nemen naar zijn thuishaven Deerlijk. Samen met de cultuurraad organiseerde hij er op 1 november 2014 de eerste editie van Reveil. Tussen 17 en 18 uur baadde de lokale begraafplaats even in een gloed van theelichtjes, koperblazers en vergeten verhalen. De heemkring vertelde en de band speelde tussendoor muziek onder begeleiding van de lokale fanfare. De opkomst en reacties waren overweldigend. De mensen achter Reveil ontdekten dat veel mensen de behoefte hebben om op 1 november iets meer te doen dan een chrysant op een graf te leggen. Sindsdien laat Reveil elk jaar op 1 november Vlaamse begraafplaatsen 9
opleven met muziek, poëzie en verhalen. Aan de tweede editie in 2015 namen meer dan twintig gemeentes deel. In 2016 al meer dan zestig en in 2017 werd de kaap van zeventig bereikt. Elke gemeente geeft een plaats aan lokale muzikanten en woordkunstenaars om een respectvol eerbetoon te brengen aan overleden streekgenoten. De vijfde editie in 2018 vindt plaats in bijna 100 gemeentes, wat net geen een op drie Vlaamse gemeentes is. Op elke locatie staan mensen stil om even na te denken, naar verhalen en poëzie te luisteren, herinneringen op te halen of te genieten van sfeervolle muziek bij zonsondergang. Dit jaar komen onder Outer en Illuminine. Omdat het te jammer is om de opgehaalde verhalen, gedichten en herinneringen na elke editie telkens onder het stof te laten verdwijnen, besloot Reveil in 2016 om een verhalenblog op te zetten waar teksten op terechtkomen die mensen insturen. Het gaat om poëzie en fictie, alsook over de vergeten verhalen van dierbare overledenen. Enkele van die inzendingen prijken in dit boek naast werk van professionele auteurs, zoals Christophe Vekeman, Maud Vanhauwaert, Caro Van Thuyne en Gaea Schoeters. Ook opkomend literair talent krijgt hier een plaats. Een mooi aandenken voor wie na Reveil 2018 nog wat wil nalezen, of een mooi eerbetoon aan alle mensen die het verdienen om niet vergeten te worden. Sinds 2017 wordt het Reveilboek geïllustreerd. Zo zorgden Sabien Clement, Gerda Dendooven en Lukas Verstraete samen met andere beloftevolle illustratoren voor illustraties bij enkele verhalen en gedichten.
10
Stadsgedicht Maud Vanhauwaert
ik heb ze nodig de dichters de levende en de dode om hun verzen te knopen aan elkaar tot een prikkeldraad waar de dood niet overheen kan je kan er niet mee naar de oorlog bovenal leven zij in hun verwaaide hoofden struikelen al over een komma dwalend onder het blauwe licht van verlegen lantaarns en toch ik heb ze nodig nu meer dan ooit de dichters de levende de dode hun verzen op spanning hun gewogen woorden nu mijn taal zich terugtrekt het eb is in mijn lichaam en de leegte zo groot maar zo aanaanzienlijk groot maar zo onaanzienlijk maar zo
13
ONT- WAKEN Mariet De Kegel
We lagen huid aan huid, twee arme velletjes graag zien, daar, in het nu, drijvend op een donzen zee herinneringen. Er was nog steeds ons, een stroom van teder weten zonder woorden. Achter ons lag wat we deelden, schater, glimlach en alles wat vergeten mocht worden. Tussen ons een hoopje verdriet dat dankbaarheid wou verdringen omdat je door het kiezen elk een andere kant op gaat. Jij koos, genoeg en op, met wakkere ogen naar de dood, de veerboot naar de overkant. Hand in hand daar op de oever voelde ik dat jij vertrok. Je warmte gleed als ochtenddauw over het water,
Ik lag naast je, met en zonder tranen, met in mijn armen, de liefde die er altijd was. 14
Cornelia Boudens
je vingers koud en stram.
EEN DENKBEELDIGE FOTO Annete Akkerman
We zitten samen op de rand van zijn bed. Het verguisde bed
Nog even zitten we samen, mijn arm om zijn schouders, waar hij
in de woonkamer. Het bed waar hij niet meer in wil liggen.
me zo vaak heeft op getild als mijn benen te moe waren. Ik leg mijn hoofd tegen zijn hoofd. Heel dicht bij zijn ingevallen gezicht en ik
De nachten vallen mijn vader lang. Overdag slaapt hij zijn laatste
maak in gedachten een foto, een denkbeeldige foto van mezelf met
uren. We weten niet wat er ’s nachts in zijn hoofd speelt, maar hij
de vader die me zo lief is.
is onrustig en kan zijn draai niet vinden. Het laatste is eufemistisch. Ook voor het omdraaien in bed is hij te zwak. In een luttel aantal dagen is alle kracht verdwenen. Mogelijk ligt dit ten grondslag aan de onrust ’s nachts. Het is niet gemakkelijk te verwerken dat je alleen nog een schim bent van wie je zo pas nog was. Zo ook deze nacht. Hij heeft in zijn hoofd gezet om een eindje te lopen tot het einde van de diepe tuin. Hij weet zeker dat hij niet in bed wil blijven. Aangezien hij niet meer kan staan en zeker niet lopen, vervalt deze optie. Als douceurtje wil hij op de rand van het bed zitten en met de benen ‘wiebelen’. Ik heb me in een paar dagen een procedure eigengemaakt, waarbij ik via het spelen met het beweegbare bed zo kan manoeuvreren dat mijn vader bijna zit. Ik wil hem zo graag dit plezier geven, terwijl ik weet welke moeite we een aantal uren hiervoor hadden om hem met twee personen fatsoenlijk terug in bed te krijgen. Met veel inspanning lukt het me om hem te laten zitten. Hij is buiten adem. Ik ga naast hem zitten om hem te ondersteunen. Ik streel zijn rug. Ik voel dat hij trilt en vraag of hij alweer wil liggen. Hij schudt nee. Hij glundert als een kind dat een ijsje heeft gekregen. Hij wil wat drinken. Ik geef hem een paar slokken water uit een glas met een rietje, waar hij eerst bellen in blaast.
16
17
Gaea Schoeters
Het laatste wat ik van je zag, was sigarettenrook opwolkend uit de winterkou beneden. Had ik daarin iets moeten lezen? Die nacht verdween je zonder verdere verklaring voorgoed achter politietape. Een te laat ingebeukte deur sloeg dicht. Drie dagen na je dood kwam ik je tegen; je bleek je tweelingsbroer met rood omrande ogen rokend onder mijn raam. Die zondag was voor ‘t eerst sinds lang de kerk te klein. Je was zoveel minder onbetekenend
Larissa Viaene
dan je dacht te zijn.
19
S C H A D U W VA N D E T I J D
GOUDEN TAKKEN
Andrea Derese
Lise Surmont
Ik zie hoe in de schaduwen van de wind en tijd schoonheid verandert.
Het was 17 januari 2018.
Hoe de natuur ons gezicht kan plooien in vele rimpels. Hoe de kleuren in onze ogen vervagen.
Ik zei: ‘Ik wil geen zomer dit jaar.’
En hoe de dood ons als overrijp fruit op kan rapen,
Geef mij een wit landschap, vrieskou, een dubbele huid en een te
hoe graag we ook aan dat zijden draadje hangen dat leven noemt.
wijde trui met een grote kap waarin ik twee keer kan verdwijnen.
Ik hoor stemmen verzwaren en vervagen in de tijd.
Geef mij de smaak van bloed na het likken aan een veel te koud
Dat is als je herinneringen met het ouder worden troebeler worden
ijsje - en handen die zo blauw zijn dat ze vergeten
en je geen echte helderheid meer bereikt.
hoe zacht jij voelde.
Ach, het gaat allemaal zo snel. Ik mijmer aan de oever van een rivier met azuurblauwwater en de drijvende lotusbloemen,
Ik zei - ‘Ik wil géén zomer dit jaar.’
opengeklapt onder het verse daglicht.
En nooit eerder werd de zomer zo heet dat de bomen herfstbladeren
Tussen de eilanden van bloemen zie ik spookbeelden van al diegenen
wierpen in augustus. De wind begon te klinken als een brandhaard
die ik heb lief gehad en ze willen dat ik me op hun stem richt.
die zich verwoed verspreidde
Ze zeggen ‘sta niet stil in de schaduw en plant nieuw vers fruit.
van boom tot boom,
Plant ze in de schaduw van de tijd.’
van dorp tot dorp en hoe luider ik schreeuwde dat ik geen zomer wou, hoe zwarter de aarde onder mijn blote voeten, hoe gevaarlijk de droogte en de lucht zwol op. Ik adem in een heteluchtballon. Ik stik. Ik wil geen zomer, nu niet. Ik ben niet klaar om te bloeien: mijn vruchten zitten vast onder jouw huid en ik heb geen idee waar je bent nu. De stammen barsten, de groenen worden rood en bruin, en ze verschrompelen als jouw lippen. De zomer is voor blije mensen.
20
21
Boven mij vallen vogels als alarmsignalen uit de lucht en ik denk ze nog te kunnen redden. Ik heb zoveel tranen dat ik je vraag: mag ik delen? Mag ik je delen in mijn verdriet? Volg je mij? Bij het kraken van mijn vingers in elke poging om vooruit te komen. Bij de gedachte aan je huidplooien en de gedachte aan je huidplooien, de gedachte aan jouw huidplooien!
Lara Jakoba Breine
Nooit eerder werd de zomer zo heet.
22
DĂ–D kist 99, -/st.
S Y LV I A Christophe Vansteeland
Nicolas Leenaerts
de dood roept vragen op
Vandaag is een winterdag als vroeger
zoals een handleiding van IKEA
Hoor hoe de stem van Sylvia. Zie,
en zelfs na uren knutselen zijn er dingen, waarmee je zitten blijft
een roodborstje en we zwaaien Schillen in de sneeuw, van appelsienen. Uit het zicht stapt ze. Dag, zeggen haar stille ogen. Nog twee haltes ligt haar lach op mijn lippen. Vandaag, neen straks, is een winterdag als vroeger. Wit onder blauw Jouw woorden missen mijn adem
24
25
DAT VERDRIET EIGENLIJK LIJM IS Jonas Bruyneel
Daar ligt een man die twee keer gestorven is.
Hij stierf twee keer, en maakte van de tweede keer een meerdaagse.
Twee keer. Zo zijn wij. Mensen die niet van opgeven weten. Een koppig geslacht.
Ik leerde bij.
Mijn vader, bijvoorbeeld, is ook al aan het stapelen.
Dat mijn grootmoeder niet slaapt.
En die man dus, die daar ligt, die deed het twee keer, sterven.
Dat je een ui kan eten als een appel. Dat ik met mijn grootmoeder, naast een gevoel voor humor,
Als gevolg daarvan deed hij ook dit twee keer: leven.
dat niet slapen deel.
EĂŠn keer vanaf zijn geboorte.
Dat piano spelen de beste manier is om indruk te maken
EĂŠn keer vanaf zijn eerste laatste adem.
op een vrouw.
De eerste keer was hij voor mij een grootvader. Een echte.
Dat de afstand tussen Gent en Deerlijk overbrugbaarder
De tweede keer was hij dat net iets minder.
is dan die tussen Genk en Deerlijk.
De tweede keer was hij lijm.
Dat de beste liedjes over vlinders gaan.
De tweede keer hield hij ons allemaal sterker bijeen.
Dat afstand eigenlijk niet bestaat, zolang je dat maar weet.
Niet lang. Enkele jaren. Maar het was lang geleden dat we nog
Net zoals nabijheid niet bestaat.
zo samenklitten, dat iedereen die afwezig was voelbaar werd.
Dat je het hartelijkst lacht als het eigenlijk niet mag.
Het was geleden van een ander, kleiner verdriet. En dat net als mijn grootvader, verdriet eigenlijk lijm is, Mijn grootvader werd lijm, en wij kleefden aan dat kleine kamertje,
en geen enkele lijm voor altijd houdt. Zachtjes lost,
hier, in het centrum van Deerlijk. Een kamertje dat er niet meer is.
en je weet dat er om echt samen te blijven, eigenlijk en
Dat gesloopt is. Dat heeft plaatsgemaakt voor andere kleine kamer-
onvermijdelijk, iemand dood moet.
tjes, zoals hij ook, de man die daar ligt, de man die twee keer stierf, plaats moest maken voor andere mensen met een talent voor uitge-
En dat je,
steld afscheid.
als het een beetje kan, dat liever niet wil.
In dat kleine kamertje liet hij ons de tweede keer zien hoe we dat moesten doen, sterven. Zonder haast. In meerdere rochels. Een meeslepend ritme van stokken en happen. 26
27
NONKEL KRIS Juliette Florine SerrĂŠ (9 jaar)
Ik heb je nooit gekend maar stiekem heb ik je wel in mijn hoofd geprent. Jij bent nu die heldere ster en toch ben je niet ver want jij zit in mijn hart. Waarom kunnen we niet terug beginnen
Flore Deman
vanaf start?
29
DE STAANDE VROUW Edward Hoornaert
Caro Van Thuyne (fragment uit een nog te verschijnen verhaal)
Elke avond dragen wij ons bed het water in
[Laat ons vertellen over gedaanten die in andere veranderen.
hijsen stilliggend de lakens als zeilen en wachten
Niets gaat ten gronde.]
tot de wind zijn stem in jouw adem legt, ons zachtjes wegblaast tot wij samen niet groter zijn dan een driehoekje van stof aan de horizon
Wanneer ze buitenkomt, ligt Tilia ruggelings op de granieten zerk.
Daar kunnen we praten, daar varen we
Deels onder een zware, kale arm van de linde, deels in een grote
haast onhoorbaar fluisterend over in elkaar
plas bloed. Eierschulpje… is Holda’s laatste, al niet meer bewuste, gedachte als ze het gebroken hoofdje van haar kind in haar handen sluit.
Haren en nagels en stoflagen blijven groeien, zo verstrijkt de tijd. De overlevende kinderen Puystiens zijn verlegen opgelucht als daadkrachtige Euphrosine er is. Vandaag knipt ze de jongenskopjes en alle vinger- en teennagels. En daarna aan de lopende band per twee of drie in de kuip in het washok, het oudste meisje giet er af en toe een ketel stomend water bij en houdt toezicht op het klotsen en inzepen en afdrogen. Nu en dan hoort Euphrosine onderdrukt gegiechel. Het wordt tijd dat die kinderen weer mogen lachen. Gisteren had ze Holda meegevoerd naar haar huis. Een mok koffie in het zonnetje in de druivenkas, had ze gedacht. Misschien kon ze haar een madeleinekoekje doen eten. Misschien dat Holda eindelijk zou beginnen praten. Schreien desnoods. Maar toen ze met het dienblad de kas binnenkwam, stond de deur naar buiten open en Holda stond alweer onder de linde.
Thuiszorgproject ‘Koester’ vormt de brug tussen ziekenhuis en de thuiszorg voor zieke kinderen en hun ouders. Jaarlijks moet ‘Koester’ afscheid nemen van verschillende kinderen. Op hun sterfdatum stuurt Koester een kaart naar de ouders om te tonen dat ze hen niet vergeten zijn.
[Als we Holda’s gedachten proberen te vangen zijn het slechts flarden die, met lange tussenpozen, voorbij drijven op een akelige, suizende stilte.]
Het gedicht van Hoornaert werd door Koester en Creatief Schrijven in 2017 geselecteerd voor de ‘Koesterkaarten’.
30
31
niet bewegen
pannenkoekenontbijt had ze alle Puystiensjes buitengeborsteld, de
gewoon stilstaan
kuip in het washok gevuld met ketel na ketel warm water en er een
stil bestaan
stuk zeep in gesmeten. De stinkende deken had ze over de wasdraad
gegooid voor de wind en Holda had ze meegevoerd naar het washok.
alleen spelen met de zon en de grond
alleen wiegen op de wind
Toen ze het smoezelige nachtkleed afstroopte, zag ze ook tussen de
dat is het geheim: stilstaan
schouderbladen van de vrouw die gebarsten korsten. Op een kuit
duimnagelgrote, jadegroene vlekjes. Op een heup een harde, eeltige
wachten
bult. Op een enkel zwarte, opstaande aangroeisels die nog het meest
ijzeren wet van het ondraaglijke
leken op dodemansvingers. Droge kloven tussen de ribben. En boven
Nu voorbij
een borst een kwab littekenweefsel dat schijnbaar versteend was.
achtergelaten
Op de wreven van beide voeten harde knoesten. De armen en handen
doortocht zijn tussen aarde en hemel
hadden een groenige schijn, de onderkant was zilverwit. Euphrosine
de snelheid van oprijzende vloeibare zon in het staande lijf
wist niet wat ze zag. Maar misschien nog wel het vreemdste van alles,
de gewrichten rekken
waren de witte, taaie wormpjes en draden die uit de voeten groeiden. tot in de hemel strekken
Was dit allemaal parasitair leven op een ziek organisme of wat was
de lucht aftasten
dit in ’s hemelsnaam? Ze liet Holda zitten in haar sop en ging in de keuken een glas pompwater drinken.
32
Deze ochtend stond Euphrosine pannenkoeken te bakken voor het
De meeste van de geweekte korsten kon Euphrosine er wel af
hele nest toen de kleinste zijn eerste zelfstandige stapjes zette. Me-
pulken, eronder was de nieuwe huid grijsachtig wit en beenhard.
teen een gejuich en gejoel en een woud van uitgestoken armen
De dodemansvingers braken gemakkelijk af en dat taaie gele schuim
en klappende kinderhanden en gretige gezichtjes voor die kleine
liet zich wel wegboenen. Maar toen ze die witte draden wilde afknip-
om tussen te wankelen.
pen druppelde er sap uit en begon Holda te tranen, dus hield ze er
Moeder Holda draaide zich niet eens om op haar kapokmatras
maar mee op. Ze streek de draden voorzichtig plat voor ze de
voor de dode kachel.
kousen over de voeten trok.
Euphrosine was zo ontsteld dat ze naar de liggende berg beende en
Euphrosine weet nog steeds niet wat te denken, wat te doen.
zonder boe of ba de deken terugsloeg. De vrouw eronder bewoog
Met de ellebogen op de knieĂŤn en de kin in de handen staart ze
amper. De dunne arm die uit het nachthemd stak, was bedekt met
naar de wemelende kinderen rond de roerloze vrouw onder de linde.
vuile droge korsten, op een been zag ze wat wel een schuimige
Ze leunen tegen haar benen aan, ze staan met de armpjes rond het
gele zwam leek. Geschrokken wierp ze de deken terug. Na het
massieve middel van hun moeder geklemd, ze hangen aan haar 33
opgeheven armen, ze zitten op haar blote voeten die met lange tenen
in de askleurige grond gewroet zitten‌ Ze lijken op zon en regen
gekweekte zaailingen, bij toeval elke dag aan de dood ontsnappend.
Voor wie jong is, is elke dag een nieuwe dag. Kinderen tillen de
morgen op hun schouders en zien wel wat ze ermee aanvangen.
hoog en hoger
Voor volwassenen zijn er geen nieuwe dagen meer, ze slepen de
omhoog
dag van gisteren mee naar de dag van morgen. Er is meer verleden
omhoger
dan toekomst, meer herinnering dan hoop, er is meer verlies dan
groei, alles is vergankelijkheid, het enige leven is nog in het vergaan.
opzwellen met rijzend Tiliawater
Boven de hoofden van de kinderen hupt een familie vogeltjes met
staartjes vanuit het takkenwerk van de linde zonder oordeel des
onderscheids over op de opgestoken armen van de vrouw. Zouden er
honderden, duizenden wikkelwakkelwaaiende blekkerschijfjes
al minuscule spinnetjes onder die schorsige korsten rondscharrelen?
Sappige bladluizen zuigen aan haar groene vingertoppen? Kunnen al
hele families vogels leven van hele kolonies kietelgedierte die leven
VIVAM
van haar? Als ze nog lang blijft staan, dan kruipt de klimop langs haar benen omhoog, dan spruiten er paddenstoelen tussen haar tenen, groeien elfenbanken in etages langs haar rug! Als ze haar ogen sluit, raken ze overwoekerd door korstmossen!
34
35
laat me hier staan heb sterrenwerk te doen
grondgeworteld eindelijk kalm tasten naar de sterren
diepgeworteld de oeroude sapstroom opwaarts
naar alle botten en knoppen al de groene coconnetjes oppompen tot ze barsten
zich openvouwen met miljoenen wasemende mondjes naar miljoenen sterren
naar een einde-loos universum
Sabien Clement
PAPA Noëmi Willemen
Ik verzamel restjes, al meer dan dertig jaar. Het is bizar wat je
om een emmertje water over z’n hoofd te laten kappen.
onthoudt, als je drie bent, of bijna vier. Ik herinner me de seismische schok niet waarmee hij uit ons leven verdween. Maar wel:
Daarnaast heb ik:
- dat ik eens vooraan in zijn auto mocht zitten. We gingen een
- een vijftal seconden bewegend beeld, gefilmd tijdens een
kast ophalen bij IKEA.
trouwreceptie. Een blonde jongeman in een kapiteinspak ziet
- dat zijn duimnagel zwart was. Die had een keer tussen de
de camera en trekt een gekke bek.
autodeur gezeten.
- een audiocassetje uit 1984 waarop mijn moeder mijn eerste woordjes registreerde. Ik ben anderhalf en word ondervraagd over
Dat zijn de twee enige herinneringen waarvan ik graag wil geloven
dierengeluiden. ‘Wat doet de koe, de poes, het schaap, de hond?’
dat ze echt en van mij zijn, omdat niemand anders dat nog wist,
Dan een glimlachende stem, die ik niet herken: ‘En wat doet de
behalve ik. Ik twijfel aan twee andere souvenirs, omdat ik er ook
appel?’ Je hoort de peuter fronsen. Het lijft een goede vraag.
foto’s van terugvond en me dus misschien gewoon de verhalen
- een bruine lederen portefeuille die toen al zijn beste tijd gehad
toegeëigend heb die me erbij verteld werden:
had, met daarin:
- dat we in jute zakken samen van een grote gele glijbaan gleden
- een verfrommeld papiertje met de regels van sinus en cosinus.
in het Melipark op één van de laatste dagen.
In 1987 had je die nodig om containers in een schip te laden zonder
- dat hij in die laatste winter ons eens thuis opwachtte op een
dat het ging kapseizen. Misschien is het vandaag nog zo.
schoolavond. Met een sneeuwpop met een bloempot op zijn kop.
- een bandje van Karajan dat ze uit de oude Volvo gehaald hebben. Misschien speelde het die avond toen hij van de haven naar huis reed.
38
Er zijn best veel foto’s. Ik heb ze allemaal zo vaak bekeken.
Soms zoek ik de muziek eens op YouTube. Er zijn ergere soundtracks
Zwart-witte van een kindertijd in knellende hemdjes en korte
dan de Notenkraker.
collegebroekskes. Gelige uit de jaren zeventig. Sigaretten overal.
- een half pakje rode Belga, waarvan ik er tien jaar later op mijn
En een blonde jongen op de studentenkamer van mijn moeder,
dertiende eens eentje rookte om te begrijpen waar iedereen zo
waar jongens niet mochten komen. Foto’s van grote vrachtschepen,
lelijk over deed. Had ik beter niet gedaan.
kleine kajuiten, veel water. Bruinige prentjes uit de eighties, waar ik
- zijn kapiteinspet. Komt nog steeds van pas op verkleedfeestjes.
opeens ook op verschijn. Hij die boven een glazen bakje hangt op
- dikke cursussen van de zeevaartschool over de stand van de sterren.
de materniteit, wij twee thuis in de zetel met een beer die hij eens
- het graf met een vergeelde foto op en niets meer waar eerder dat
meebracht uit Tokyo, wij twee in de duinen, wij twee aan de
aangevreten buxushaagje zat. Ik nam de baby eens mee toen ze een
waterkant in het zuiden van Frankrijk. Hard bewijs dat hij een
maand of zeven was. ‘Dit is je kleindochter’, zei ik. Het was stil.
liefhebber was van hippe zwembroeken en ook niet te beroerd
Dit is zever, dacht ik. En toen gingen we terug naar huis. 39
- Meerdere bevoorrechte getuigen die zeggen dat het fijn pinten pakken was met hem. Had ik zo graag een keer gedaan. Misschien aan dat meertje, in de Ardèche. Dan kon hij me alles vertellen, wat ik niet weet. Of dan konden we gewoon een beetje zitten zwijgen. Of wat emmertjes water over elkaar gooien.
NoĂŤmi Willemen
In onze hippe zwembroek.
40
(EN WAT DAN?)
HET TOUW TJE OM MIJN POL S
Leen Verheyen
Lies Cattersel
wanneer ik weg zal zijn
Daar gaan ze. Samen. Geen enkele alleen. Collectief losgelaten. Hand in hand. Tesaam.
muziek zal stollen
Ze stijgen. Dansen in de wind.
op het puin
Ik laat je. Je mag.
en de herinnering verdrijven
Zoek een nieuwe weg. Ga ergens veilig heen.
het is waar
De wolken voorbij. De blauwe hemel tegemoet.
stenen zullen zingen
Je bent niet alleen. We zijn samen.
tot tussen verwarring en verwachting
Collectief vastgehouden. In hart en hoofd.
klank overgaat in lucht
Altijd. Nu vrijgelaten. Niet vergeten. Ik kijk naar m’n hand. Het touwtje hangt nog om m’n pols. Ik ben niet alleen. We blijven samen. Ook al ben jij de hemel in. En staan mijn voeten op aarde.
42
43
Alice Boudry
Twee uur. Tientallen eindeloze ladders schuiven uit het nachtelijke wolkendek. Daar zijn ze. Oud, jong en alles ertussenin. Hun kuiten glanzen in het maanlicht. De ladders vormen langgerekte kettingen, waarlangs ze als parels naar beneden glijden. Eenmaal op de begane grond, begeven ze zich naar de ramen van
Het lettertype collectief Kortrijk
de verduisterde huizen. Ze kijken naar binnen. Daar liggen ze. Die roerloze lichamen die slechts van hen verschillen door de uitzetting van een ribbenkast. Die roerloze lichamen die hen doen denken aan de geur van een omhelzing, het geluid van een stem. En dan is het tijd. Ze draaien zich terug om en begeven zich naar het marktplein. Eén van hen heeft een radio mee. Klik. ‘Dancing in the moonlight Everybody’s feeling warm and bright It’s such a fine and natural sight
Willem Cattersel/Waxed
Everybody’s dancing in the moonlight’
45
Cheyenne Deckx
En dan is het tijd. Tijd om terug te keren. De parels klimmen tegen de zwaartekracht in terug naar boven. Een enkeling werpt een weemoedige blik naar beneden. Ze maken zich geen zorgen. Morgen staan ze hier weer.
Het lettertype collectief Kortrijk
Dansend in het maanlicht.
46
Dancing in het moonlight – King Harvest
L ACUNA
H E T V E R S T R I J K E N VA N D E T I J D
Vere Verheecke
Thomas Jacques (i.s.m. danseres Adelien Petch Vannecke)
Het zat hem in de manier waarop je je sigaret uitdoofde; brutaal.
Mijn benen bewegen niet meer. Mijn tong proeft haar lippen niet
Een smeulende peuk in een stinkende goot.
meer. Haar herfstige geur kan ik mij niet herinneren. Ik proef alleen nog de aarde. Ik hoor mensen stappen. De ene dag meer
Het zat hem in de barbaarsheid waarmee je je kauwgom uitspuwde.
dan de andere. Ik voel het leven om mij heen. De pier die zich een
Te vurig, te snel en met teveel kracht voor zo’n klein stukje bubble-
baan naar boven zoekt. De Vlaamse gaai die eikels kapot slaat
gum. Met een kracht die zei; ik ben gekwetst.
op de granieten stenen. Het stille snikken van een jongen.
Er was iets met de manier waarop je boeken dichtklapte, alsof je
De tijd staat stil.
steld was dat er geen happy ending was. Misschien zat het hem ook aan hoe je liep, altijd rechtdoor zee met de blik vooruit alsof je wist waar je heen ging ook al ging je nergens heen. Eigenlijk zat het hem in alles; hoe je sprak, liefhad, boodschappen
Het lettertype collectief Kortrijk
Het lettertype collectief Kortrijk
het einde vanaf pagina één had zien aankomen en tegelijk teleurgestaat u ooit stil? neemt u de tijd om terug te blikken? om te kijken, te ruiken, te voelen om te luisteren. U denkt van wel? Ik betwijfel het.
deed, de krant uit de brievenbus haalde,… Een zekere gekwetstheid die je verborg achter een wankele façade van natuurdocumentaires,
Hier staat u stil. Hier staat iedereen stil. Mensen leggen bloemen
politieke uitlatingen en koffiekoeken op zondag.
neer. Krabben het mos weg. Dumpen de vergeten bloemen in de vuilnisbak. Denken aan die ene herinnering. Hoe vader een
Soms viel die dekmantel even weg, gooide je hem van je af omdat
sigaret in zijn fauteuil rookt. Het stiekem mogen proeven van
schone schijn zwaar kan wegen en omdat pijn je altijd inhaalt.
nonkels pintje. De kraak in haar stem.
Het zat hem in de manier waarop je doodging; genoeg om te
U bent in de war.
kwetsen maar net te weinig om echt weg te zijn.
Ik hoor het in uw stem. U bent vertwijfeld. Ik moet eerlijk zijn, dat was ik ook. Het leven ging aan mij voorbij. Ik werd geleefd. Vaak hoor ik mensen zeggen dat de tijd vliegt.
48
49
Daar geloof ik niet meer in. De tijd gaat niet sneller dan vroeger.
De verwarming die nog aanstaat?
(Zo bent u nu al 1 minuut en 11 seconden aan het lezen.)
De afwas in de gootsteen?
De tuin die dringend onderhouden moet worden. Familiefeesten.
Soms staat ze hier stil. Ik kan haar net niet ruiken. De geur van
Een tentoonstelling. Met vrienden op cafĂŠ. En als het nog even kan
de aarde is te sterk om andere geuren door te laten. Soms gaat ze
tijd maken voor je partner. Het is zoals op een festival, tijdens het
op de steen zitten, als ze er zeker van is dat niemand haar ziet.
optreden van de ene groep, denk je al aan de andere groep die het
Nooit brengt ze bloemen mee. Ik heb het nooit in mijn vingers gehad,
podium zal afsluiten. We leven in de toekomst.
planten verzorgen. Even proef ik haar lippen.
De tijd staat stil.
De tijd staat stil.
Definitief. Er is geen morgen geen gisteren. alleen NU. Er is geen herkansing.
Het lettertype collectief Kortrijk
Het lettertype collectief Kortrijk
Alleen staan we niet meer stil. We werken zonder te weten waarom.
De secondewijzer op mijn horloge staat stil op 53 seconden, zonder hapering. Het is pas nu dat ik heb leren kijken. Leren ruiken. Leren voelen. Ik zie het kiezelsteentje dat iets ronder is. Ik hoor de distel ontkiemen. Hij groeit iedere dag twee millimeter. Binnen een aantal dagen zal hij door de aarde breken. Om een aantal dagen later uitgetrokken te worden. Waar denkt u nu aan? Uw moeder? Uw vader? Een oude vriend? Uw geliefde? 50
51
Voor mij. Niet voor haar.
(2 minuten en 42 seconden)
NAC HTBLIND. Ismane Ghislaine
Ik zal je niet bij je naam noemen, want niemand heeft geweten dat we elkaar als zussen beminden,dat wij ons voordeden als vreemden, maar al jaren lang elkaar hand in hand konden vertrouwen als twee niet-verdwaalde nachtblinden. Zowel ik als jij wisten niet eens waarom.
Het lettertype collectief Kortrijk
Iedereen mocht het weten, ze konden het weten, en ik denk zelfs dat ze het ook geweten wilden hebben. Op de een of ander manier heeft het Lot ervoor gezorgd, dat dit ONS avontuur is. Dat wij ALLEEN onze EIGEN frustraties van elkaars zeeën mochten laten wegebben Op de een of ander manier heeft het Lot het zo bepaald, dat er verschrikkelijk snel een GESTREKEN gezicht volgde op onze gemeenschappelijke tranen, tranen die meestal niet uit pijn voortkwamen, maar soms gewoon een weg — naar buiten — moesten banen.
Lukas Verstraete
Gelukkig, en ik bedank Hem daar nog steeds voor, dat je pas weg ging, wanneer het onbegrijpelijke in je leven er aan kwam, je wilde je geluk meenemen, maar jij nam, ik denk per ongeluk, je eigen ziel mee. 53
Ik herhaal jouw woorden even:
Na haar vertrek gaf ze me het bevel het eerste rouwend gedicht,
‘Maak je maar geen zorgen, lieve schat,
dat ik zal tegenkomen neer te schrijven, en zo zei Burezi,
mijn voorraad tranen die aan jou gewijd zijn, is op.
ook toevallig iemand die oneindig verliefd is op woorden::
Ik zei het je zelf nog: je verdriet zal me enkel neerslachtig
‘
maken, dus spaar je tranen tot mijn hart dan niet meer klopt,
Een laagje zweet dat mijn palmen bedekt
of tot onze handen elkaar niet in het echt maar in onze
Geen houvast om aan te klampen
herinneringen raken.
Ik ontspoorde vrijwillig en het lot zal mij —
Spaar ze voor later.’ En ik spaarde ze ook voor later. Je bent van dit onbegrijpelijk bestaan af, en ook dit zei je: ‘Ik moet gaan, Lots bedoeling!
Het lettertype collectief Kortrijk
Het lettertype collectief Kortrijk
Hier eeuwig en vrijgevig voor tergen en straffen Het ergste is dat ik jou verliet En toch het lef heb daarover te rouwen. Het is ironisch en onverdiend verdriet dat in littekens van spijt tot gedoornde rozen ontkiemt. Broos.’ Maar haar woorden heb ik verzonnen, en voor ik het wist
Het begin begint pas en het einde zal nooit een einde kunnen zijn.
nam ze hen mee en is ze aan haar eeuwige reis begonnen.
Zorg ervoor dat je je frustraties van jouw EIGEN zee kunt wegebben.
Haar laatste woorden klonken ongeveer als:
Dus zie niet af, Imane, voel geen spijt, geen ongewenste afwezigheid of enige vorm van pijn. Ik zal het daar goed hebben.’
‘Je weet dat ik van verlossing hou, vandaar. Ik heb het hier eigenlijk fantastisch goed, zelfs veel beter dan bij jou.’
Mag ik je, rouwende lezer en luisteraar, wat meegeven, wat zeggen? Als diegene die je verloor je tranen heeft bijgehouden en jij diens woorden, dan kan ik je alleen maar meegeven, alleen maar zeggen, dat je je vertrouwen op het laatste woord zal moeten leggen, dat jullie beiden wel degelijk net voor die laatste adem hoorden.
54
55
MOMENTOPNAME Ann Cael
Starend naar de horizon een zon die onderuit schuift. De glimlach op je mond versteend, golvend krinkelt de rimpeling weg van je gelaat In je ogen knippert de verlichting niet meer aan je grolt het leven in ĂŠĂŠnmaal uit de kamer wordt muisstil Met diezelfde gedachte kijken we naar elkaar Vanaf vandaag begint een rauwe periode zonder jou.
Lara Jakoba Breine
En de zon die schuift steeds verder weg.
56
PERFECT Annelies Leysen
We zitten zwijgend naast elkaar in de auto. Bart lijkbleek achter het
Ik wacht tot hij in de keuken is verdwenen en buig me over
stuur, ik als in een pijnlijke roes. Het lijkt alsof mijn middenrif tegen
de witte wieg. Otto is zo stevig ingepakt dat hij wel een popje lijkt.
mijn rug plakt. Ik probeer Barts blik te vangen, maar hij houdt zijn
Hij ziet er prachtig uit. Zijn neus rond en stevig, zijn kleine
ogen strak op de weg gericht. De auto krijgt een stevige ruk wanneer
lippen perfect gevormd.
een vrachtwagen ons met een rotvaart voorbij steekt. Bart klemt zijn
‘Wat ben je mooi.’, fluister ik tegen zijn volmaakte gezicht.
kaken op elkaar, ik weet dat hij inwendig vloekt. Mijn oude Nissan
‘Mijn kleine, mooie Otto.’
Micra puft tegen negentig per uur op de rechterrijstrook, terwijl we om de paar seconden voorbij worden gestoken. Voor het eerst sinds
Ik leg mijn hand op zijn gemutste hoofdje. De vroedvrouw heeft
we elkaar kennen steekt Bart het niet op de wagen en maak ik geen
gezegd dat we daar beter afblijven omdat zijn schedel nog niet
grapjes over zijn rijstijl. Vandaag heeft ons allebei het zwijgen opge-
helemaal af is, maar ik kan me niet inhouden. Even lijkt het of hij
legd. Wanneer we na tien eindeloze minuten de snelweg verlaten en
beweegt. Alsof zijn lichaam zachtjes schokt en hij dadelijk wakker
hij de wagen even later de oprit op manoeuvreert, voel ik hoe mijn
zal worden. Ik weet intussen dat hij koud en hard aanvoelt en ik zie
lichaam zich overgeeft aan een opslorpende vermoeidheid. Thuis.
de donkere vlek boven zijn linkeroog. En toch krijg ik de gedachte dat hij plots wakker kan worden maar niet uit mijn hoofd. Ik blijf
Hij is intussen om de auto heen gelopen en opent mijn portier.
beweging in zijn armen zien. Zoals eergisteren. Eerst had hij zijn
Een niet te benoemen gevoel gaat door me heen wanneer hij het
vuisten in lichte schokjes bewogen en daarna had hij zijn vingers
wiegje van mijn schoot tilt. Ik onderdruk de neiging om ze uit
gestrekt en met zijn hoofd geschud. Daar was ik niet op voorbereid
zijn handen te trekken, stap uit en loop hem moeizaam achterna.
geweest. Hij had zijn ogen geopend en recht in de mijne gekeken.
We zwijgen nog steeds. De hiel van zijn linkerschoen is helemaal
Helblauw. Daarna waren ze zachtjes weer dicht gegleden. Voorgoed.
scheefgelopen en de kraag van zijn hemd zit dubbel. Heel even lijkt het of hij terug mijn puisterige buurjongen is. Ik weet niet
Ik heb altijd gedacht dat ik nooit over een vorm van moederinstinct
meer wanneer mijn afgrijzen voor hem juist is omgeslagen in liefde.
zou beschikken, maar op dat moment voelde ik hoe het me bij de
Hij is er gewoon nooit niet geweest.
keel greep. Een enkele blik heeft mij van een doodgewone vrouw tot een moeder gemaakt. Twee, hooguit drie seconden. Ik kan
‘Zal ik hem in zijn wieg leggen?’, vraagt hij zonder me aan te kijken.
onmogelijk uitleggen hoe het komt en hoe het voelt. Als ik lang
Ik wil hem vragen wat hij denkt. Of hij boos is op mij. Hem zeggen
genoeg naar hem kijk, lijkt het alsof hij zijn ogen toch opnieuw
dat zijn kraag dubbel zit.
opent. Alsof het allemaal maar een droom was.
‘Ja, dank je. Vind je het goed als ik me even in de zetel leg?’ ‘Tuurlijk. Ik ben in de keuken, roep maar als je me nodig hebt.’ 58
59
MEEST HELDERE STER IN MIJN DUISTERNIS Chloë Cousaert
Vraag mij naar mijn favoriete spelletje en het antwoord zal zijn ‘ik zie ik zie , wat jij niet ziet’. Ik zie een dure kostuumvest, gepaard met een onbetaalbare glimlach. Ik zie een zilveren ring, gedragen door een gouden man. Ik zie twee open armen, al wachtend tot ik mij in ze sluit. Ik zie de schittering van de zon op azuurblauwe wateren, weerspiegeld in ogen eens zo stralend, nu zo dof. Mijn blik dwaalt af naar een duistere hemel opgeklaard door duizenden fonkelingen. ‘Ik zie ik zie, wat jij niet ziet.’ ‘Schittert het?’ Vraag je mij nieuwsgierig. Waarop ik ja antwoord. ‘Is het een ster?’ Aan jouw glunderende wangen kan ik de zekerheid van een overwinning aflezen. En met een verborgen droefheid plaats
Leen Huysmans
ik de kroon op jouw hoofd. ‘Ja, en ik noem hem mijn papa.’
60
Tom Malfait
ëerde samen met je collega’s een plaats waar ze deze konden ontwik-
Ter nagedachtenis van Geert Malfait
kelen. In het PTI streefde je naar het beste onderwijs voor je leerlingen. Je was streng, maar je was er telkens voor hen.
Papa,
Tijdens de vakanties waren we echte toeristen. Samen gaan zwemmen in de zee in Italië, een mountainbiketocht in de Ardennen of
Op 5 december, Sinterklaasavond, is het reeds 7 jaar dat je gestorven
rustig een pintje drinken in een typisch PMU café in Frankrijk,
bent. Je vocht heftig maar mocht de strijd niet winnen. Je wou niet
het hoorde er allemaal bij.
ziek zijn en je werkte tot de laatste maand. Je stierf op 50 jarige
Intussen hebben we ons eigen gezinnetje en leven waarin we onze
leeftijd maar blijft altijd bij ons.
pa hard missen. Jouw kleinkindjes en wij houden van een prachtige
Intussen werden er al vijf kleinkindjes geboren. We vertellen
sterrenhemel, want dan zien ze opa fonkelen als hij over ons waakt.
Ze missen opa. Onze kindertijd en jeugd werd door jouw kracht gedragen. We kregen alle kansen om te spelen, te sporten en te studeren. Kortom om te leven.
De Deerlijkse vertellers
De Deerlijkse vertellers
heel veel over opa aan Renée, Aurélie, Cyrille, Jeroom en Elouise.
Je groeide op aan het Gaverdomein waar je al snel de tennismicrobe te pakken kreeg. Deze microbe gaf je dan ook zeer graag door aan ons. Samen met Bart, Elke en mama waren we gekende gezichten op en rond de tennisterreinen. Sporten was een heel groot deel van je leven. Zowel in de tennis- en voetbalwereld was je een graag geziene persoon. Als voetbaltrainer werkte je graag met de jeugd. Deze moesten alle kansen krijgen om zich te kunnen ontplooien. Zelf vonden wij het fijn om aan de zijlijn te supporteren. Dat was onze zondag. Na de match bezochten we al snel enkele plaatselijke cafeetjes. Zo leerde jij me het GB’tje kennen. Mensen aanmoedigen om te sporten en het beste van zichzelf te geven kwam ook volledig tot uiting in je job als sportleerkracht. Later wanneer je directeur werd in het PTI waren dit ook de waarden waar jij veel belang aan hechtte. Iedereen heeft capaciteiten en jij cre62
63
Dank voor alles en vooral voor de kracht die we van jou meekregen.
VA N D E GA Z E G E G R E P E N Philip Vannieuwenhuyze
Ter nagedachtenis van Hector Ostyn
Bij het zien van de Schotse soldaten haastten de ‘Plaatsenaars’ zich
Vrijdag 1 november 1918. De frontlijn heeft de Schelde bereikt.
uit hun kelders om hun redders te verwelkomen. Mannen schudden
De oorlog en de bevrijding worden er samen in één strijd uit
de soldaten de hand, vrouwen omhelsden hun bevrijders, kinderen
gevochten. Twee weken geleden lag dit duivels strijdtheater nog
riepen ‘welkom, welkom’. Men dacht dat met de komst van de be
hier in onze straat, in onze achtertuin. In de ochtend van zondag
vrijders de oorlog voorbij was. Maar het ergste moest nog komen.
20 oktober werd de geallieerde aanval op Deerlijk ingezet. Schotse en Noord-Ierse fuseliers slingerden in rijen door het grensgebied
Het moet rond de middag geweest zijn dat een eerste zware inslag
Harelbeke-Beveren-Deerlijk. De Duitse soldaten van het Saksen
de roes van de bevrijding kwam verstoren. De vijand had zijn
Infanterie Regiment die langs de Harelbekestraat een verdedigingslijn
kanonnen opgesteld op de hoogten rond Vichte en Anzegem en
draaiden op volle toeren en de kogels schoten in alle richtingen. Tussen het moordend lood laveerden de bevrijders richting het centrum. Her en der in het landschap stonden ‘koeplekjes’, kleine huisjes van waaruit Duitse mitrailleurs de aanvallers bestookten en waar ge-
De Deerlijkse vertellers
De Deerlijkse vertellers
hadden aangelegd zagen het onheil naderen. Hun machinegeweren
kwetsten werden binnengebracht. In de Gavers, achter het huis van
boven de huizen uitstak. De Duitsers zouden het dorp van Renier en Verriest niet zomaar uit handen geven... De duivels werden ontbonden… Een golf van granaten vloog gierend en fluitend over de dorpskom richting Leie. Met enige regelmaat kletsten obussen in de straten rond de kerk. Overal te lande stegen rook- en
Frederiek Benoit, stond het huisje van de kinders Vannieuwenhuyze,
stofwolken omhoog. Straten werden opengerukt, huizen verdwenen
een koeplekje dat midden in de Gavermeersen was neergepoot.
in het stof van de explosies. In café De Vaderlander op de hoek van
Die zondagochtend, in het hevigst van de strijd, werd op de deur
de Harelbekestraat en de Ververijstraat lagen moeder en vijf kinde-
gebonkt. Duitse soldaten brachten hun gewonde kameraad binnen
ren onder het puin bedolven. En dan was er nog het gas… mosterd
en legden hem neer op de eettafel in de woonkamer. Zijn been
en fosgeen. Hiertegen kon alleen het gasmasker een bescherming
bloedde hevig, maar de man verbeet de pijn. Zijn makkers konden
bieden… maar dat hadden de burgers niet. Toen de avond viel
niet blijven om hem te verzorgen want de Schotten zaten hen op de
telde Deerlijk 24 doden: kinderen, vaders, moeders, … Verscheurd,
hielen. Ze lieten de soldaat in handen van de bewoners. Een half uur
verkoold, vergast… De volgende dagen bleven de beschietingen
later herhaalde zich het gebeuren: de deur van het huis werd haastig
doorgaan, dag en nacht tot vandaag 100 jaar geleden, op 1 november
opengeduwd en twee Schotse soldaten brachten een gewonde
1918, de laatste granaat op Deerlijk viel.
kameraad binnen. Ze legden hem neer op de eettafel in de woon
Neen, Deerlijk was Deerlijk niet meer. Een doodse tint hing over
kamer en verdwenen in alle haast weer in het oorlogsveld. Vriend en
het vage land. De vlasgeur die de mensen zo gewoon waren, was
vijand zij aan zij… een vredig tafereel. De soldaten zijn er niet meer,
verdrongen door een vieze geur van look en sulfer.
alleen nog de tafel waarop ze samen lagen. 64
de monden werden gepointeerd op de kerktoren die als mikpunt
65
LEONTINE, BLANCHE EN HILDE Jeroen Serruys (Toneeltekst voor Reveil Deerlijk - Gebracht door de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord & Dans (SAMWD))
A
En?
B
Het is nog te vroeg.
A
De meeste zijn al geweest.
B
Er is nog tijd genoeg. Zullen we een spelletje doen?
A
Mijn been doet zo’n zeer.
B
Dat kan niet.
A
Hier, juist onder mijn knie. Ik weet niet wat het precies is.
Misschien is het wel een spierscheur of...
het hospitaal te Kortrijk op 15 november 1918, net geen 21 geworden.
B
Dat kan niet.
De oorlog heeft hem zijn jeugd en zijn leven ontnomen. Alleen zijn
A
Misschien is het wel iets ergs. Botkanker ofzo.
B
Ge zijt dood. Dan hebt ge nergens last meer van.
A
Moeder had ook altijd last van haar knieën. Ik heb dat
van haar geërfd. Ze kon aan haar knieën voelen of het
ging regenen.
B
Dat waren haar eksterogen.
A
Ik denk dat het gaat regenen. Dan komt er zeker niemand.
Hiernaast staat het bomvol. We hebben ze nog niet gezien.
47 burgers lieten het leven als gevolg van de beschieting van oktober 1918. Eén van hen was Hector Ostyn, begraven in het graf dat hier vóór ons ligt. Hector groeide op aan de Brandemolen en liep school op de lagere school in St Lodewijk. In oktober 1916 werd hij, als zo velen, weggevoerd naar de Duitse werkkampen in Sedan. Het werk was er zwaar en de voeding schaars. Na 9 maanden van ellende en ontbering kwam Hector lamlendig en ziek terug thuis. Tijdens de beschietingen van oktober 1918 schuilde de familie Ostyn in de kelder het huis ontplofte, gleed de gaswolk door het keldergat naar binnen. Hector, zijn broer en enkele Engelse soldaten die er ook schuilden werden door ‘de gaze gepakt’. Het duurde uren vooraleer de slachtoffers voor verzorging werden weggevoerd. Het gas had toen al te lang en te diep de longen van Hector Ostyn aangetast. Hij overleed in
De Deerlijkse vertellers
De Deerlijkse vertellers
van hun huis in de Oudenaardse Heerweg. Toen een gasgranaat vóór
stenen graf is gebleven, als herinnering aan die oorlogsgruwel uit 1918, toen Deerlijk werd bevrijd en Deerlijk werd vergast.
66
67
Als ge van de duivel spreekt.
B
Het is lang geleden.
C
Goeiendag.
C
Wilt ge er eentje van mij? Ik vind dat niet erg.
Ik heb er meer dan genoeg, bloempotten.
A
Ge zijt nieuw. Als ge iets moet weten, ĂŠĂŠn adres.
Wij weten alles. Wij liggen hier allang. Zo lang dat ik er
B
Merci. Dat is vriendelijk van u. Maar er komt nog wel
ligwonden heb van gekregen. En zeer aan mijn rug. Reuma.
iemand. Er is nog tijd.
B
Dat kan niet. Ge zijt dood.
A
Er komt niemand. Onze namen zijn zelfs niet meer te lezen.
Ons portretten zijn er vorig jaar afgevallen.
B
Ik stond er toch niet schoon op.
C
Is dit het dan?
B
Wat?
C
Het leven na de dood? Ik dacht dat het anders was.
B
Het schijnt dat het nog komt. Ge moet gewoon nog efkes
geduld hebben.
C
En hoe lang duurt dat?
B
Dat weet ik niet. Ik heb het ook enkel van horen zeggen.
C
Ik had eigenlijk gehoopt dat er niets meer was. Een leven
duurt al lang genoeg. Een eeuwig leven na de dood leek
me de hel.
A
B
C
A
B
Goeiendag. Ik ben Leontine en dat is mijn zuster Blanche. Hilde. Speciaal. Speciaal. Er is al veel volk langsgeweest precies.
A
Het is uw eerste jaar. Ge moest eens weten hoeveel volk er
langs kwam bij ons vroeger. Ze stonden aan te schuiven.
B
Mijn zuster overdrijft nogal graag.
A
Wij zijn vroeg gestorven. Twee zusterkes op hetzelfde
moment. Het kerkhof was te klein.
C
68
En dan?
De Deerlijkse vertellers
De Deerlijkse vertellers
B
Het spijt me. 69
K L E I N VA N G E S TA LT E , G RO O T VO O R V E L E N Marc Vergote
B
Oei. Oei, dat gij zoiets durft te zeggen. Ik zou daar
voor opletten. Ge weet nooit wat er nog komt.
Ter nagedachtenis van Jan Raepsaet
In de merkwaardige reeks van gekende Deerlijkenaren die tijdens A
Germaine van aan de overkant hebben we niet meer
Reveil bijzondere aandacht kregen en krijgen, staan wij hier bij
gezien dit jaar. Het heeft niet lang geduurd. Er heeft
het urnenveld bij de laatste rustplaats van Jan Raepsaet.
nooit een bloemeke bij haar graf gestaan. Dat arm mens
Een beetje aan de buitenkant van deze begraafplaats, maar op
was al vergeten toen ze nog leefde.
een steenworp van de scholen waarvoor hij zich meer dan een
C
Dus als ik het goed begrijp, is het pas echt gedaan
als ge helemaal zijt vergeten.
B
Of dan begint het pas. Wie zal het zeggen.
A
Wie zal het zeggen.
’Een man met het hart op de juiste plaats: dienstbaar, open, vriendelijk De Deerlijkse vertellers
De Deerlijkse vertellers
kwarteeuw inzette.
…
en verbonden met alles wat zijn gezin, familie en de scholen in de Sint-Amandusstraat betrof. Jan zag in oktober 1933 het levenslicht, groeide op in een eenvoudig gezin en buurt in Zwevegem-Knokke. Hij liep er school en ging, zoals dit in de periode na de Tweede Wereldoorlog de gewoonte was, op jonge leeftijd naar de fabriek.
C
Allé vooruit we zullen er maar mee leren leven zeker. Het grootste gedeelte van zijn beroepsloopbaan werkte hij in de
B
Een spelletje spelen? Om de tijd te doden.
Kortrijkse Katoenspinnerij. Samen met zijn echtgenote Georgette bouwde hij een gezin uit. Het echtpaar woonde achtereenvolgens in Moen en Stasegem en kwam daarna naar de Koningswijk in Deerlijk. Vijf jaar later kandideerde het gezin voor de opdracht in de conciërgewoning van de gemeentelijke scholen en op 1 januari 1988 kwamen Jan en Georgette en hun drie kinderen naar de conciërgewoning, waar zij Lionel Decoster en zijn Marie Verstraete opvolgden.
70
71
Jan ontpopte zich als een manusje-van-alles voor de scholen.
Hij was ook nauw betrokken bij alles was zich in de rand van het
Dit in de meest ruime betekenis van het woord.
onderwijsgebeuren afspeelde. Hij hielp bij kaartingen en vooral bij de
Met een omvangrijke bos sleutels in zijn zakken, was hij op alle moge-
Kerstcorrida. Als bestuurslid was hij het jaar door met die massaloop
lijke tijdstippen te zien en te horen. Ooit vertelde hij dat hij zich precies
bezig; het bijeenhalen van de sponsoring, de praktische voorberei-
een sleutelpater waande. Hij kende elk slot, elke poort en naar de pas-
ding, de dag van het loopfeest en de opkuis.
sende sleutel moest hij niet zoeken.
Zelf was hij geen loper of sportman, maar in zijn woning hing een grote foto waarop hij samen met zijn drie kleinkinderen de laatste
Dag en nacht ten dienste. Steeds de eerste en de laatste. ’s Morgens in
tientallen meters van de corrida aflegde. Het geluk straalt af alle
de weer om alle poorten en deuren te openen en ’s avonds wachten tot
gezichten.
hem te veel. Jan kende elke verwarmingsinstallatie. Bekommerd als hij was, volgde hij alles op en/of signaleerde hij elk defect. ‘Ik moet ervoor zorgen dat de kinderen geen kou hebben’, vertelde hij.
De Deerlijkse vertellers
De Deerlijkse vertellers
de naschoolse activiteiten en sportinitiatieven voorbij waren. Niets was Met interesse maakte hij de digitale evolutie mee. Knopjes en instellingen allerhande probeerde hij met tijd onder de knie te krijgen. Hij wilde het zélf kunnen bedienen. Zijn interesse voor de moestuin was groot van jongs af aan en enkele buren uit de Sint-Amandusstraat lieten hem hun grond bewerken om er groenten te kweken.
In de perioden van schoolverbouwingen was hij een ‘extra opzichter’ voor het signaleren of helpen beredderen van tientallen kleinigheden.
Jan, de laatste conciërge van de scholen, verhuisde in 2016 naar het
Daarbij stond veiligheid hoog in het vaandel.
Leon Defraeyeplein. Het deed hem wat de schooldrukte en vooral ‘zijn’ mensen te verlaten. Hij wandelde nog graag tot aan de scholen.
Bij sneeuwval was hij vroeg uit de veren om voetpaden vrij te maken,
Even binnenwippen maar geen achtergebleven afwas meer voor hem.
opnieuw bekommerd om kinderen en onderwijzend personeel.
In die 28 vol toevoegen tussen jaar en inzet deed hij dit meer dan
Een babbeltje met de directeurs, juffen en meesters
genoeg. Hij overleed op 13 november van vorig jaar.
deed hij graag en als een kleine biechtvader luisterde hij naar hun mooie momenten, zorgen of kommer.
Jan, klein van gestalte, wijs in woorden en groot voor velen. Rust hier
Jan was niet de man van grote woorden en volzinnen maar
maar op een boogscheut van jouw scholen. Velen zijn jou dankbaar
vooral van veel luisteren. Met zijn mildheid en gedrevenheid zette hij
en vergeten jou niet, neen nooit!
steeds het positieve in de kijker.
72
73
VERDWAALPAAL
TOT DE DOOD ONS SCHEIDT
Leen Verheyen
Annick Speeleveld
op je wachten
Kleren op een stoel Schaduwen op de muren
als verdwaalpaal
ik stap in ons bed
het rode windscherm in het zand
Lang lig ik wakker tot de slaap het van me wint
kijken hoe je met wankele pas
ik droom dat ze nog leeft
de zee instapt ‘Ik ben gelukkig op je wachten
maak je geen zorgen om mij je moet verder gaan’
en in gedachten je hand vasthouden
Dappere woorden waarom ben ik zo’n lafaard? zij is dood, niet ik Mijn ogen zijn nat we wandelen hand in hand naar het kerkaltaar Ze stapt naar het licht ik mag niet mee naar boven ‘tot de dood ons scheidt’ Als de zon me wekt voel ik onder mijn kussen haar ring ligt er nog
74
75
AimĂŠe Bruyninckx
Ze stapte de deur uit. Bedacht zich, met de deurklink in de handpalm. Keerde zich om. Stapte op haar af en nam haar arm beet. Zacht, doch stevig en vastberaden. Zonder aarzelen en met een glimlach rond haar lippen. Omdat haar nog iets van het hart moest. Ik kende haar niet. En hetzelfde gold voor haar. Althans, dat was wat ik dacht. Want dat ze mij niet kende, gold niet voor jou. Eerder had ze al gekeken, kort, maar subtiel bestuderend. Alsof ze het honderd procent zeker wilde zijn. Dat ze jou in mij zag.
Lara Jakoba Breine
Ge trekt op hem.
77
Gaea Schoeters
Onwennig kwam de Dood de kamer in. De meester, nu als dienaar hier ontboden, Een glimlach als antwoord.
stelde geen vragen, maar deed gewoon
Uit ongemak en overrompeld
wat hem werd opgedragen.
door de goedbedoelde confrontatie.
’t Is wreed, verzuchtte hij, zijn zeis geheven,
Dat dat
wanneer de mens en niet de Dood beschikt,
simpelweg bevreemdend is.
over de tijd, de plaats, de wijze van zijn sterven.
Bizar zelfs. Dat iemand die je nooit eerder ontmoette, je
Maar het recht van oordelen
wel herkent.
dat is mij niet gegeven,
Dat dat pijn doet. En deugd.
dus wie dat wenst:
Dat ook. Om te horen dat
maak gerust een einde aan uw leven.
mijn zijn onmiskenbaar verbonden blijft met dat van jou. Vooral dat. Dat voor altijd.
78
79
IK MIS JE
DOMME ELEGIE
Kristien Spooren
Benjamin De Roover
Wat is missen? vroeg ik.
‘the memory is the entire.’ — Theresa Hak Kyung Cha
We stonden bij een bankje waar iemand Ik mis je in had gekerfd. Het waren hoekige letters, omdat het moeilijk is om ronde vormen in hout te krassen. De S was een bliksemflits. Zo voelt het, zei je,
25 februari 2013: Dringend op zoek naar een urne! (...)
missen. Alsof het al een hele tijd regent en dan alles verlicht wordt, en
De x in die status is het brandpunt van dit verhaal.
dat je dan ziet dat de grond aan het wegspoelen is.
+
Dat er geen bodem meer is, zei ik. Ja, zei je.
de zon, de naaktheid en de dood.
Ik wou dat de grond zo stevig was, zei ik, dat die nooit kon wegspoe-
+
len. En ik vroeg het je, of jij ook zou weggaan, en je zei Nee, en ik
Dit is een inorcisme.
geloofde je, want ik dacht dat je altijd alles wist.
+
Maar je ging wel weg. Je werd je eigen regenbui en spoelde jezelf weg
Auw La
Auw La
Volgens Bataille vallen er drie dingen buiten ons gezichtsvermogen:
‘... het proberen. Om te mislukken. Om op te branden in de poging Hem door mij heen te wekken. Daarom als gevolg eens te kunnen
met je verdriet. Ik bouwde dammen en probeerde je vast te houden,
inademen, opnieuw, uiteindelijk. Inademen, daar bij de flikkering.
maar je glipte tussen mijn vingers. Ik mis je, zei ik. Ik zei het tegen de
Daar bij de flikkering in de as: wat van mij zal. Wat van mij, zal.
vogels, de bomen, de bankjes die ik tegenkwam.
wat van hem, zal.’ +
Je afwezigheid regende overal waar ik keek.
Avond nadien. In de schaduw van al het glas niet meer willen bewegen. Toch blijven bewegen. Niet langer in een lichaam willen zijn. Toch pijn ervaren..... Is this pulling the trigger on Chekov’s gun of a sad & an anger? + Of begrijpen immuniseert? Van Hem niet genezen. De littekens en botbreuken in mij geslagen. Dwang anders te bewegen. Het gestuntel in een wandel bepalen de gang, de route. Nee, genees niet. De infec-
80
81
Schuif de ene betekenis over de ander. Wie sterft, zal de waarheid zeggen.
woorden als vanouds. De echo als vanouds. Tot de echo niet langer,
Een ongave, gekartelde en gevaarlijk verkleurde waarheid. Maar een waarheid
afgesleten in het puin van de dag tot dag. Hoe? Galmend, onkrachtig.
niettemin: fluisterend, mompelend scheurend in stemmen die Hij, besproken
+
dode, niet herkent en niet kan herkennen. Ja zoiets geloven. Onderschat
dddd
het de werkethiek van de dood? Krachtdadige neoliberaal die hij is,
oooo
gewapend met zijn kenmerkende efficiëntie - de traagste efficiëntie.
oooo
Zij heft zichzelf op zoals een vrije markt zijn vrijheid.
dddd
+
+
Doen we ooit iets anders dan manoeuvreren om de dood heen.
Wanneer een ander (Ander?) overlijdt, worden we teruggedrongen,
Elke uiting....een omweg. Niets dan parafrases van de pijn, het verlies.
verder, dieper in de eigen machinewerking. De machinewerking van
Een brokkelende route langs afgrond na afgrond.
een privésysteem die ons heeft doen overleven. Wat we zelf niet eens
Wandeling met de zweetdruppels leesbaar.
kunnen overzien. Persisting as metal flowers, death of the selves. Open bloem.
Auw La
Auw La
tie is het feit van verder bestaan — na Hem. De pauze die splijt. De
Een sterrenbeeld op het hoge voorhoofd. +
Oh zo ontvankelijk. Bij een evocatie is de valkuil van de vergelijking
Dood — Daar niks aan veranderen. Toch het steeds anders inkleuren.
nooit ver weg dus. Geen evocatie. Niks dan de indruk. Was het maar
Te forceren een andere vorm aan te nemen. Gewelddadige ingreep in
geologisch. Zijn trage afdruk in mijn zachtere lijf. Oh zo domweg
herinnering en dus, heden. Heden lezen:
ontvankelijk. +
“wat fenomenologisch nu
Wat zou hem wekken? groot bus krullend haar? danser?
een spook
halve journalist? achterneef? goeie vriend? cinefiel? geliefde?
niets spiritueler dan dat”
Nee. Nee, ik ken hem niet. Zijn dood brak iets in me open. Zijn dood brak iets in mij af. Het was de eerste tilt in een kanteling,
de wreedste ironie van een voornaam spant zich in me op,
dan val na val en dan...
kantelt — Een dode is een autoriteit. Wie voelt dit.
+
+
De herdenkingsvideo verdrukt dit docx document.
dodododododododododododododododododododododododododo
Tranen doen het keyboard net niet crashen.
dododododododododododododododo
Mislukking en de schaamte daarin. + 82
83
+
(...)
Misschien te open. Een lijf voor denken ontvankelijk en ook voor
Met een plof start het hart te pompen. Longen vouwen open uit hun
het onmogelijke denken over een dood. Hij is nu weggezonken in
verfrommeling, vullen zich met lucht. Ribsplinters springen als puz-
de slaapzucht van het dagelijkse leven, de opgesleten waarheid van
zelstukjes terug op hun plek. De betonnen ondergrond schenkt een
een, als een ander, bestaan. Een enkele jonge dood is een splinterbom
huid zijn hoornlaag. Zonde de minste inspanning schiet hij op als een
waarbij de vele slachtoffers zich staande houden. Hun vervormde
pop, sierlijk als een sportvliegtuig de hoogte in, naar de nok van het
fysionomie onherroepelijk geklemd in zijn eigen ondergrondse vel.
oude circus toe. De vleugels wapperen vreemdzaam goodbye terwijl
+
de kleren zich in modieuze rimpels rond hem schikken. Een stuk
dddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddd
hout lift hem de finale post voorbij slotte. Een icoon, vol verassing,
dddddddddddddddddddddddddddddd
staat met beide benen daar waar hij behoort en ik die niet aanwezig
oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo
ben, groet hem een eerste, een laatste maal.
oooooooooooooooooooooooooooooo
(...) +
Auw La
Auw La
+
oooooooooooooooooooooooooooooo
Je heldere grijnslach tekent zich daar beneden steeds kaler af, vloekend met
dddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddddd
de wellust van wormen die je nu intiemer kennen dan ik ooit kon...
dddddddddddddddddddddddddddddd
Neen.
+
+
Thuis stond een fotoportret. Het bestond uit honderden kleinere
Dit is een inorcisme.
foto’s van hem, telkens in blij gezelschap van vrienden en familie.
+
Zijn lach, honderden varianten. Zijn gezicht, een prisma. Waarom
Een vraag bonkt binnenin. Zijn mijn dagelijks feiten ongeoorloofde
het nooit durven ophangen? Het staat nog steeds in de garage. Hij
geleende tijd of een voortzetting waarin ik hem nog steeds in wil
staat. Zijn vrienden, zijn geliefden, nadere familie. Hij, fantoompijn
meedragen. Je zou er nog aan kunnen toevoegen: de impact van
van een verlangen naar troostbaarheid.
een ander.
+
+
Niks is levensbepalender dan de dood.
18. Enkel en alleen naar Gent reizen. Terugkeren met de dood in je te
Hier niet. Toen niet. Nooit niet
zware eerstejaarsrugzak. De dood is geen mogelijkheid. Ze is niet te
wil ik Hem.
danken aan ons initiatief. Ze is als de liefde redeloos, als de liefde een
+
kwestie van tijd. Nooit meer thuis arriveren. 84
oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo
85
DE KAPPELETJESMEVROUW Rudi Lavreysen
‘the feeding silence of even womb
We passeren dagelijks langs het kapelletje op de hoek van onze
Our childhood used to know’
straat. Het verkleinwoord voor de kapel is op zijn plaats. Toch kan
I should go with him in the gloom,
je er niet naast kijken. Vooral omwille van de bloemen. Die staan er
Hoping it might be so.
nooit verwelkt bij. Ondanks onze dagelijkse passage zien we ze niet,
+
de mensen die er de vlaggetjes ophangen, het onkruid plukken en
(...)
de bloemen water geven. Alsof ze het stiekem of ’s nachts doen. Op de ochtend van wat een snikhete weekenddag belooft te worden, trekken we de voordeur vroeg achter ons dicht voor een frisse wandeltocht. Het ontbijt net achter de kiezen. Ik zie ze meteen als we buitenkomen. De kappelletjesmevrouw. Het is wellicht haar eerste werk van de dag. Zelfs voor haar boterham met koffie.
Auw La
Met de gieter in haar hand stapt ze al terug huiswaarts. De bloemen bij het kapelletje druppen een beetje na. Alsof ze nog even ‘dank u’ willen zeggen. Een beetje water kan wonderen doen. Was het bij verwelkte mensen ook maar zo eenvoudig. Enkele druppels water en hup, de kop terug omhoog. Misschien denkt de mevrouw hetzelfde. Ze stopt bij de begrafenis ondernemer. Die ligt op de andere hoek van de straat, tegenover het kappelletje. Het ligt soms allemaal dicht bij elkaar. Net als in het leven. Ze kijkt naar de overlijdensbrieven die de begrafenisondernemer telkens op de deur van zijn winkel hangt. Misschien kijkt ze wel of het nog dezelfde mensen als gisteren zijn. Gelukkig hangen er soms geen brieven.
86
87
Heather Cain
JE OORVERDOVENDE KOU Silke Crols
De golven van je bestaan doen mijn koude handen trillen. Je overspoelt me met je warme woorden en je hete handen. Je laat me verdwalen tussen de duizenden witte schuimkoppen. De golven van je bestaan doen mijn koude handen trillen. Dat noemen ze verlangen, hunkeren naar iets. Want ik mis het als je er niet bent om de kou de verdrijven met je warme woorden. Als je er niet bent om mijn trillende handen te doen stoppen. Wanneer je je handen als kommetjes om de mijne heen slaat. Ik mis het als je er niet bent om het daveren weer te laten starten. Want uiteindelijk laat je mijn handen los om het trillen opnieuw te laten beginnen. Dat noemen ze verlangen. De golven van je bestaan doen mijn koude handen trillen. Alleen is het geen verlangen meer nu, maar een noodzaak. Ik heb je nodig om niet dood te vriezen. Ik wil dat je op me neerkijkt. Niet op een neerbuigende manier, maar als een beschermer. Als een beschermer die er voor zorgt dat mijn handen niet weer gaan trillen. Ik wil dat je me op schoot neemt en je je warme woorden als een deken over me laat neerdalen. Ik wil dat je me op schoot neemt en dan maak ik daar mijn nest. Mijn veilige thuishaven waar jij je armen omheen kan slaan. En dan zullen we elkaar zo troosten. Dan mag jij zo vaak bij mij op schoot als nodig is. Dan zal ik ook op jou neerkijken. Maar niet op een neerbuigende manier, gewoon als een soort van beschermer. En dan gaan we naar buiten. Buiten in de storm. En dan schreeuwen we in de diepte aan honderdzeventig kilometer per uur tegen de wind in. We schreeuwen tegen de diepte om het trillen te doen stoppen. De diepte luistert niet. Maar je wil van me houden en daarom trillen we nu in koor. 89
ZO ZAL ZE LIGGEN Christophe Vansteeland
De golven van je bestaan doen mijn koude handen trillen. We zeilen
zo zal ze liggen wanneer ze sterft
weg, dwars door de storm. We nemen onze veilige thuishaven mee.
haar moeĂŤ ogen bevroren
We luisteren naar het klotsende water. En als we te zeeziek zijn door al het geschommel, dan nemen we elkaar op schoot en dan fluisteren
als stenen in een winterplas, haar vingers
we onze heimwee vaarwel.
in elkaar geschoven als beduimelde puzzelstukken
De golven van je bestaan doen mijn koude handen niet langer trillen.
zo zal ze liggen, zonder late zon zal de kist
De zon breekt door en kleurt onze haren goud. Jij bent mijn gouden
haar omvatten als een schelp
troost en ik de jouwe. We staan klaar om samen de volgende storm te trotseren.
haar dode vrucht, niet meer open
De wind steekt al op en blaast bubbels uit onze goudgesponnen
gaan, verloren gaan in niets na ons
haren. Terwijl we zachtjes op het einde wachten. Het einde van deze rust. Het einde dat het begin zal zijn van een nieuwe storm. De golven van je bestaan doen mijn bevroren ijsblauwkoude handen trillen.
90
91
C O N S E RVAT I E F G E D I C H T Christophe Vekeman
Dwalend over kerkhoven Voor het leven op de vlucht Kijk ik de dood in de ogen En ik schraap mijn keel, en ik kuch en ik zucht: ‘O dood, waar blijft gij heen? Het leven kan mij niet plezieren Kijk mij aan, ik snik, ik ween Was ik maar ten prooi aan de pieren’ Mij zo te hebben aangesteld Is de beste therapie Ik voel me geil, ik heb dorst, ik wil geld! Ik spuw op de melancholie! Daarom: juist, alles verandert altijd En nooit blijft er iets bij het oude Mij goed, geen greintje spijt
Gerda Dendooven
Maar laat ons tenminste het kerkhof behouden
92
Colofon
Auteurs: Maud Vanhauwaert, Mariet De Kegel, Annette Akkerman,
Gaea Schoeters, Andrea Derese, Lise Surmont, Nicolas Leenaerts, Christophe Vansteeland, Jonas Bruyneel, Julliette Florine Serré, Caro Van Thuyne, Edward Hoornaert, Noëmi Willemen, Leen Verheyen, Lies Cattersel, Alice Boudry, Vere Verheecke, Thomas Jacques, Imane Ghislaine, Ann Cael, Annelies Leysen, Chloë Cousaert, Tom Malfait, Philip Vannieuwenhuyze, Jeroen Serruys, Marc Vergote, Annick Speeleveld, Aimée Bruyninckx, Kristien Spooren, Benjamin De Roover, Rudi Lavreysen, Silke Crols en Christophe Vekeman. Illustratoren: Cornelia Boudens, Larissa Viaene, Lara Jakoba Breine,
Flore Deman, Sabien Clement, Noëmi Willemen, Willem Cattersel/ Waxed, Cheyenne Deckx, Lukas Verstraete, Leen Huysmans, Heather Cain en Gerda Dendooven. Cover en ontwerp: Astrid Fieuws
verantwoordelijk uitgever: Reveil vzw uitgever: Thomas Jacques
hoofdredactie: Thomas Jacques Eindredactie: Aimée Bruyninckx redactieraad: Jonas Bruyneel, Lara Jakoba Breine, Aimée Bruyninckx,
Thomas Jacques, Pieter Deknudt, Lies Cattersel Een initiatief van Reveil vzw, Zinger en John, I’m Only Dancing Indien u na het lezen van deze bundel met vragen zit omtrent zelfmoord, kan u steeds gratis bellen naar het nummer 1813. Met dank aan:
Maud Vanhauwaert / Ann Cael / Mariet De Kegel / Leen Verheyen / Gaea Schoeters / Christophe Vekeman / Andrea Derese / Lise Surmont / Nicolas Leenaerts / Christophe Vansteeland / Jonas Bruyneel / Aimée Bruyninckx / Julliette Florine Serré / Caro Van Thuyne / Edward Hoornaert / Alice Boudry / Noëmi Willemen / Lies Cattersel / Vere Verheecke / Thomas Jacques / Benjamin De Roover / Kristien Spooren / Tom Malfait / Annette Akkerman / Rudi Lavreysen / Silke Crols / Annelies Leysen / Marc Vergote / Chloë Cousaert / Jeroen Serruys / Annick Speeleveld / Philip Vannieuwenhuyze