



Pagina 1 Inhoudsopgave.
Pagina 2 Van de bestuurstafel.
Pagina 4 Van de redactie
Pagina 5 Bezoek Minitur Wunderland Hamburg
Pagina 8 Grote treinen voor de kleine man.
Pagina 10 Rijdagen 2024 te Kollumerzwaag.
Pagina 11 Reanimatiecursus.
Pagina 15 Verslag bezoek StOMM te Bilthoven.
Pagina 18 Draad, draaien, drab en dry brushen.
Pagina 24 De sluiswachter.
Pagina 26 FMC Activiteiten en beurzen.
Pagina 27 Nieuwjaarsgroet.
Pagina 28 Automatisering per computer (3).
Pagina 36 Bezoek modelspoorclub Zaanstad.
Pagina 38 Uit de modelbouwer nr. 3, 4, 8 en 9 1948.
Pagina 41 CnC minitreinen.
Pagina 49 Colofon.
Foto’s voorpagina:
1) Bezoek MiWuHa op 22 september 2024. Zie verslag op pagina 7.
2) Bezoek StOMM te Bilthoven. Zie verslag op pagina 17.
3) Bezoek MCZ te Zaanstad. Zie verslag op pagina 38.
Wintertijd,
Die hebben we al in de klok, maar nog niet in het weer. Zachtjes tikt de regen tegen het zolderraam…. Het waait hard, de wind wordt guur en “in aantocht” is het niet veel beter, de lang uitgestelde herfst laat nu toch echt van zich horen.
Zo vlak voor het verschijnen van het clubblad draait de hobby met dit weer op volle toeren. We hebben een aantal leuke en fijne rijzondagen achter de rug en we bouwen volop aan de banen.
De najaar ledenvergadering is gehouden en de eerste oliebol (bij mij) alweer achter de kiezen. Voordat je het weet, staat de kerstboom en hebben we later alweer een nieuwjaarsreceptie.
De tijd vliegt en glipt je soms tussen de vingers door. Daarom is het af en toe wel eens goed om te reflecteren, een stapje achteruit te doen en de situatie eens (rustig) in een ander perspectief te bekijken. De N baan is daar een mooi voorbeeld van, hernieuwde energie is er momenteel niet te weinig, top!
Ook de keuken is zo goed als opgeleverd, zoals ieder project kostten de restpuntjes relatief veel energie. Tegels moesten opnieuw gelegd worden, deurtjes die niet in de juiste maat waren of beschadigd uit de doos kwamen en een kookplaat, die er als een 3fase modelletje uitzag maar aan twee van de drie voldoende had om te functioneren, je moet het maar weten. Maar wat we nu hebben staan, is toch zeker een resultaat waar we trots op mogen zijn.
Ook bij de banen zetten we her en der de puntjes op de spreekwoordelijke i. Zo is er een booster bijgeplaatst aan de 3rail zijde om bij een storing beter te kunnen detecteren, waar het mis gaat. Onder de “berg” van de Moezel is gewerkt om op een betere en makkelijkere manier onderhoud te kunnen doen en schoon te kunnen maken.
Op moment van schrijven wordt er nog hard gewerkt aan de realisatie van de verkoopdag 2024. Voor wat ik begrepen heb, zit het clubgebouw aardig vol. Mijn verwachting is, dat er toch best wel wat spulletjes van eigenaar gaan wisselen. Aan de ander kant is het weer een fijne dag om met gelijkgestemden eens te babbelen over de hobby. Van de bestuurstafel
Vrouwlief fronst af en toe wel eens de wenkbrauwen en merkt dan op: Alweer naar de club? Je kunt er beter blijven slapen. Ik zal maar niet vertellen dat dat in het verleden ook echt wel eens is gedaan…. Ach het is dan ook mijn hobby en niet de hare…
Het gevoel van een clubverband is moeilijk te evenaren. In een club voel je je een deel van iets groters, een gemeenschap, waar samenwerking en kameraadschap centraal staan. Samen werken aan projecten, elkaar inspireren en motiveren, en de successen – groot of klein – vieren. Dat zorgt voor een gevoel van kameraadschap, saamhorigheid en trots.
Bovendien is een club vaak het perfecte excuus om even te ontsnappen aan de dagelijkse drukte. Samen klussen aan een baan of ideeën uitwisselen, voelt meer als plezier dan als werk. En natuurlijk hoort daar ook een gezonde dosis rivaliteit bij: wie heeft de mooiste trein, het snelste een struik of het beste idee? Maar aan het eind van de dag draait het vooral om samen te genieten van een gedeelde passie – en dat is goud waard!
Christiaan de Bruin, Secretaris
De afgelopen maanden was er genoeg te beleven bij de FMC. Niet alleen op de club, maar ook daarbuiten. Gelukkig klommen enkele leden weer in de pen, zodat we via foto’s nog ff kunnen nagenieten.
Op 22 september reisden een 30-tal leden/belangstellenden af naar Hamburg. Roderick deelt zijn ervaring met ons.
Op 28 september was er het uitstapje naar Krommenie voor een bezoek aan Modelspoorclub MSZ. Aan de hand van de foto’s van Guido een impressie. Al eerder brachten enkele leden een bezoek aan StOMM te Bilthoven en Meile doet verslag.
De komende maanden geeft Koos weer een vervolg aan de workshop “Automatisering per computer”. In deze uitgave deel 3.
Op de club zijn we niet alleen druk bezig met het maken van wijnranken, maar ook met het maken van bomen. Hoe komt nu zo’n boom tot stand? Jonny geeft op pagina 20 uitleg.
Dick neemt ons mee naar het jaar 1948 met een stukje, gelezen in het tijdschrift van “De Modelbouwer”. Ook Rein duikt in het verleden en laat ons kennismaken met de CNC-minitreinen, welke reden in Joure in het jaar 1994.
Veel leesplezier. Trijn
Kopij voor het maart nummer uiterlijk 10 februari 2025 per mail naar de redactie.
VERGEET NIET REGELMATIG EEN BLIK TE WERPEN OP HET PRIKBORD.
Op zondag 22 september jl. was het zover, de wekker ging om 3:00 uur, want we gingen een uitstapje maken naar Miniatur Wunderland Hamburg. Om 4:00 uur eerst Trijntje van huis ophalen en daarna richting het clubgebouw. Het was 4:15 uur verzamelen en 4:30 uur vertrekken. Er was 1 lid, die er in ieder geval op tijd was, namelijk 21 sept om 4:15 uur, want we gingen altijd op zaterdag. Erwin was 1 dag te vroeg, maar kon gelukkig zeggen dat hij in ieder geval op tijd was. Na een mooie rit binnendoor en een tussenstop, waar er een grote groep op een rij stond te synchroon plassen, kwamen we rond 9:15 uur aan in Hamburg. We konden mooi doorlopen en een ieder ging zijn eigen weg. Ik heb zelf weer ontzettend genoten van alle facetten van modelbouw en als modelbouwer kon je wel goed de verschillen zien tussen oud en nieuw. De technieken gaan vrij snel vooruit. Mijn favoriete gedeelte was toch wel Monaco, Rio de Janeiro en Rome/Italië.
Na ongeveer 5 a 6 uurtjes rondlopen samen met Trijntje gingen we richting de uitgang. Nog een paar mooie modelauto's gescoord voor de modulebaan die ik aan het bouwen ben. Hier komt later nog een verslag over. Bij het winkeltje kwamen we Alex en Brenda tegen en zijn we met z'n 4en naar buiten gegaan.
We kozen voor een bus tour door de mooie stad Hamburg, Dit was een mooie manier om in relatief korte tijd toch de stad te zien. Niet alleen mooi, maar ook erg gezellig. De route bracht ons langs hele mooie plekken, zoals een meer/park midden in de stad, waar volop gezeild en genoten werd van het zonnige weer. Ook een erg luxe wijk met mooie panden en meerdere ambassades. We stapten uit bij het water, waar veel rondvaartboten lagen en aan de overkant zag je de grote industriële haven en het theater van König Der Löwen, die speciaal voor deze musical is gebouwd op een prachtige locatie.
We liepen over de boulevard en zouden even een bakje koffie doen bij een zaakje, maar die was helaas net 5 minuten gesloten. We liepen door en kwamen bij een vrij luxe restaurant terecht, die ook uitkeek op de haven. Na lang wachten, kregen we onze bestelling en moesten we nog vrij snel om op tijd weer bij de bus te zijn. Het was ondanks dat toch echt genieten. Heel veel plezier gehad en gelachen. Ik zeg voor herhaling vatbaar.
Groet Roderick Slof
Alles groter dan halfnul is ‘hot’ momenteel. De hernieuwde belangstelling voor modellen in Spoor 0 (schaal 1:45) en spoor 1 (1:32) beleefde de afgelopen jaren een ware wederopstanding, niet in de laatste plaats door de inspanningen van fabrikanten als Lenz, Kiss, hullie uit Göppingen en KM1.
En je ziet het ook binnen onze club. Naar mate de jaren vorderen worden de treinen groter… We hadden natuurlijk al lang de Kuipertjes-met-LGB & meerijtreinen. Daarna Laanstra met spoor 1, gevolgd door Terpstra en Terpstra. Van Netten ging naar 0 en daarmee leek de instroom van grote(re) treinen bij onze clubleden gestopt. Voorlopig althans, want ineens kocht ook
De Bruin zijn eerste overmaatse Märklin. En toen…
Toen gebeurde het en was het tijd voor een klein kerstgedicht in dit
Kerstnummer van het FMB!
De geschiedenis speelde zich af in De Fryske Wâlden…
Er was eens…
Er was eens een manneke út de Westereen
Die kocht van kleins af menig drierailtrein
De collectie groeide steeds maar verder
Het manneke niet, in dat dorp van zakmes Herder
Op puntcontacten begonnen, kocht ie wagens DCC
Andere assen er onder en rijden er mee
Op de club een voorttrekkende voorzittersrol, dat vindt ‘ie machtig
Altijd actief en lekker rijden in één op zevenentachtig
Maar ook dat grote spul lokte hem wel aan
In menig advertentie en op beurzen had ‘ie juweeltjes zien staan
Een stomer spoor één, hoe gaaf zou dat zijn
Dat ben je pas echt de bezitter van een flinke trein
Begerig keek hij al eens naar spoor 1 van and’ren
Hoe zou zo’n loc zijn modelspoorleven veranderen
Het kost een paar centen dat is waar
Maar in de aanschaf van zo’n brok techniek schuilt geen gevaar
Het kapitaal geteld, een beurs in Maarn opende de deuren
Daar zou het dan daadwerkelijk gaan gebeuren
Met de handjes aan de tafelrand keek hij op naar geweldige modellen
Zou ‘ie er eentje kopen, of om de lieve vrede toch eerst ‘t thuisfront nog eens bellen
Een 78 of Pruisische G8.1 omgebouwd tot zesenvijftig drie twee drie
Het geld brandde in de broekzak, hoe spannend, wordt het die?
Als Westereender keapman nog wat praten is altijd wijs
Daarmee drukte hij ook nog eens de prijs
Trots als een pauw reed hij Kollumerswaech weer in “Wauw”, zei de partner ”dat is een groot ding!”
Ze bedoelde natuurlijk de nieuw aangekochte trein
Die moest op een kastje, maar zelfs dat was bijna te klein
Onze golden boy is nu echt tot ‘t Gilde der Grote Rijders toegetreden
Wagens komt er ook nog wel, een loc alleen stemt niet tevreden
Het kost een paar centen maar dan heb je ook handen vol trein
Geniet er van manneke, want de modelspoorhobby is zo fijn.
Terugblik Open Dagen Rijdagen 2024 te Kollumerzwaag
Voor de 3e keer organiseren we in Kollumerzwaag onze rijdagen.
We rijden dit jaar iets eerder, namelijk voor de kerstdagen i.p.v. tussen kerst en oud en nieuw.
Dit jaar komt Gert-Jan Zwagerman met zijn nieuwe Spoor 0 modelbaan onze rijdagen versterken. Een ieder is natuurlijk weer van harte uitgenodigd!
Oktober jongstleden hebben in 2 sessies leden een basiscursus reanimeren gevolgd. Een kort verslag.
Wat ging er aan vooraf.
Sinds een tijd heeft de FMC een defibrillator in de kantine staan. Deze staat bij de vitrine in de hoek van de nooduitgang. Door een gebeurtenis bij één van onze leden was er een crowdfundactie op touw gezet en is er overgegaan tot aanschaf van een defibrillator.
Maar een schok toedienen, door middel van een defibrillator, is niet het enige wat je moet doen, als je een persoon aantreft die geen hartslag meer heeft.
Vandaar dat de activiteitencommissie twee avonden heeft georganiseerd om de basis handelingen aan te leren bij een aantal leden.
Onder leiding van Kees Postma kregen we stap voor stap de handelingen onderricht. Eerst via een animatie op het grote scherm in de kantine en daarna brachten we deze kennis stuk voor stuk in praktijk.
Kees had een reanimatiepop met sensoren meegebracht, waar we mee konden oefenen.
Naarmate de avonden vorderden, werden we bedrevener in het reanimeren. Een aantal clubleden wisten al het nodige door hun beroep en voor een aantal was het geheel nieuw. Goed om te zien, dat we elkaar moeiteloos aanvulden zonder aanziens des persoons. We leerden van elkaar hoe het moest en niet moest.
Ik vond het zeer nuttig om de cursus te volgen. Ik hoop, dat als het nodig mocht zijn, ik het verschil kan maken. Denk je, dat dit ook iets voor jou is, geef je dan op bij de AC. Er komt een vervolgcursus.
Hieronder de basis handelingen, die je moet doen als je een persoon aantreft, die geen hartslag heeft.
Hoe gaat het ook alweer? Reanimeren in 6 stappen!
1. Controleer het bewustzijn
• Schud aan de schouders van het slachtoffer en vraag: “Gaat het?”
• Reageert het slachtoffer niet? Dan is het slachtoffer bewusteloos. Roep om hulp en blijf bij het slachtoffer.
2. Bel direct 112 (of laat iemand bellen)
• Zijn er meerdere mensen aanwezig? Laat iemand 112 bellen en een andere persoon een AED halen. Ben je alleen? Zet de telefoon op handsfree.
• Geef bij de centralist aan dat het slachtoffer niet reageert. Er wordt dan direct een ambulance gestuurd.
Als je opgeroepen bent door HartslagNu.nl is de ambulance al onderweg en hoef je geen 112 te bellen.
3. Controleer ademhaling
• Plaats een hand op het voorhoofd en kantel het hoofd naar achteren.
• Til met twee vingers (van de andere hand) de kin op (kinlift). De luchtweg is nu vrij.
• Kijk naar bewegingen van de borstkas, luister aan de mond en voel met je wang of er ademhaling is. Doe dit maximaal 10 seconden.
4. Geen normale ademhaling: start direct met 30 borstcompressies
• Zet je handen midden op de borstkas (strek je ellebogen en breng je schouders recht boven de borstkas).
• Druk het borstbeen 5 à 6 cm in.
• Druk 30 keer in op een tempo van 100 tot 120 per minuut en blijf contact houden met de borstkas.
5. Beadem 2 keer
• Geef na 30 borstcompressies 2 beademingen.
• Doe daarvoor de kinlift (zie stap 3) en knijp de neus dicht.
• Beadem het slachtoffer 1 seconde.
• Kijk naar de borstkas en kijk of deze omhoog komt.
• Beadem het slachtoffer nog 1 seconde.
• Laat de lucht ontsnappen uit het slachtoffer.
• Ga verder met de reanimatie: wissel 30 borstcompressies af met 2 beademingen.
Is er nog een (burger)hulpverlener? Wissel elkaar dan na 2 minuten af.
6. Sluit een beschikbare AED direct aan
• Is er een AED beschikbaar, sluit deze dan zo snel mogelijk aan. Onderbreek de reanimatie hiervoor zo kort mogelijk.
• Ontbloot het bovenlijf.
• Bevestig de elektroden op de juiste plaats op de borstkas (bekijk hiervoor de afbeeldingen op de elektroden).
• Zet de AED aan en luister naar de aanwijzingen.
• Zorg dat je de elektrodendraden van de AED niet aanraakt tijdens de analyse.
Hou vol!
Blijf de borstcompressies en beademingen volhouden (werk indien mogelijk samen met andere burgerhulpverleners of omstanders), totdat de professionele hulpverleners het van jou overnemen. Ben je niet in staat op mond-op-mondbeademing te doen of wil je dit niet? Voer dan continu de borstcompressies uit (zie punt 4).
Scan de QR-code. Hiermee kom je direct op de website van Harslagnu.nl.
Klaas Rein.
Op 8 juni 2024 zijn we met een aantal FMC leden naar de open dag van STOMM te Bilthoven geweest.
STOMM staat voor Stichting Openbaar Museum Modelbouw. Zoals af te leiden is uit de naam hebben we hier te maken met een stichting en een museum. Op de website valt te lezen hoe dit precies zit (www.stomm.nl).
De stichting heeft een aantal vrijwilligers, die zorg dragen voor het reilen en zeilen van de stichting.
Mijn doel van het bezoek aan STOMM was om te zien hoe andere modelbaan clubs bezig zijn met onze hobby en daar wellicht inspiratie uit te putten voor FMC/mijn eigen baan.
Bij binnenkomst viel de ruimte op. Deze is behoorlijk groot. Naast de ruimte, waar een aantal modelbanen (H0 digitaal en N analoog) zijn geplaatst, is er ook een ruimte met o.a. een lasercutter om zelf modellen van gebouwen te printen op karton alsmede een 3-D printer. Het was jammer dat er geen demonstraties met de lasercutter en 3-D printer waren. Ook in deze ruimte was een H0 baan te vinden.
Bij STOMM rijden ze digitaal met behulp van het programma “Koploper”. Helaas werd er niet met veel treinen gereden tijdens deze open dag.
Hierboven: Foto van hoogovens. Elders op de baan was ook een walserij.
De foto’s op de vorige pagina geven een impressie van de scenery. Ik heb genoten van het bezoek; altijd leuk om te zien hoe anderen bezig zijn met onze hobby.
Meile de Haan
Met de in de titel genoemde spullen en handeling kunnen we natuurgetrouwe bomen maken. De basismaterialen zijn een klos 0,35 mm bloembindersdraad, dat verkregen kan worden bij hobbyzaak De Duif. Verder hebben we drab nodig voor het maken van de stam van de boom. Het mooiste materiaal daarvoor is de schorspasta van Anita Decor (productnummer AD-110). Verf om de bomen op kleur te brengen, vliesmateriaal als basis voor het begroenen van de bomen, een Grass master met bijbehorende 2mm vezels en voor de finishing touch bladmateriaal van de firma Noch. Beide laatste materialen in de kleur passend bij boomsoort die je maakt.
De voorbereiding
Men neme een plankje met een lengte van 25cm en wikkelt daar 25x met het bloembindersdraad omheen, knipt de draad los van de klos. Vervolgens knipt men met een scherp allesschaar of kniptang alle draden op dezelfde plek door. Het resultaat is 25 draden met een lengte van ongeveer 50cm. Dit bos draad vouwt men exact dubbel en men knipt de ontstane lus ook weer door. Het resultaat is 50 strengen van ongeveer 25cm lang.
De wortels
Men begint de onderkant van de 50 strengen draad in elkaar te draaien. Dit kan prima met de hand, omdat de draden maar 0,35mm dik zijn en zich makkelijk met de hand laten opdraaien.
De onderste 2 à 3 cm plukt men in bosjes van 10 draden bij elkaar en draait deze over een lengte van 1cm in elkaar. Er ontstaan zo 5 dikke wortel strengen. Deze streng van 10 draden splitst men wederom op in zeg 3 à 4 draden. Ook deze draait men een paar slagen in elkaar. Daarmee heeft men voor H0 een leuk wortel patroon klaar.
De stam
Een boom in de natuur heeft grosso modo een verhouding tussen stam en kroon van resp. 1/3 en 2/3. Om variatie in de bomen te krijgen, kan men met deze verhouding wat spelen. Omdat hier wordt gewerkt met draden van 25cm, is het eindresultaat een boom van ongeveer 18 à 20cm. Wat in werkelijkheid een boom oplevert van 15 à 17 meter. Lang niet gek.
Dus: men draait de 50 strengen vanaf de wortel kant over een lengte van ongeveer 6cm stevig in elkaar. Vanaf hier beginnen de takken.
De takken, takjes en twijgen
Now the fun part begins… Men is aangekomen met het maken van de eerste tak. Splits daartoe van de bundel van 50 strengen ongeveer 16 draden af. De overige draden blijven de stam vormen. Deze draait men over een lengte van 2 à 3 cm stevig in elkaar. De boom wordt daarmee naar boven toe automatisch wat dunner.
Terug naar de afgesplitste tak. Deze draden zijn te lang. De boom wordt zo veel te breed. Omdat te voorkomen, maakt men een lus in de draden door het uiteinde weer naar de stam te buigen en draait de lus met 3 à 5 slagen in elkaar. Er heeft zich nu een lus gevormd van die 16 draden. Deze lus splitst men weer op in 2 lussen van 8 draden. Die lussen worden ook weer ongeveer met 3 à 5 slagen in elkaar gedraaid. Om e.e.a. wat natuurlijker te laten lijken, kan men de bundel 3 slagen in elkaar draaien en de andere bundel 5 slagen.
Beide bundels van 8 draden worden ook weer opgesplitst in 2 bundels van 4 draden. Deze bundels draait men ook weer 3 à 5 slagen in elkaar. Varieer hier ook weer met het aantal slagen.
Men raadt het al: dit op splitsen en in elkaar draaien in steeds kleiner wordende bundeltjes herhaalt zich tot dat er nog maar 1 lus over blijft. Als men alles goed heeft gedaan, houdt men 16 kleine lusjes over.
Bovenstaand is de basis voor de takken. Zo werk je alle takken tot aan de top van de boom toe af, waarbij elke tak die hoger zit, steeds wat minder draden bevatten. Bijv. de tak boven de eerste tak (van 16 draden) zou bijv. 12 draden kunnen bevatten. De daaropvolgende tak 8 enzovoorts.
De basis van de takken is nu klaar. Alleen bevinden zich aan het uiteinde van de takken zich nog lusjes. Met een allesschaar of kniptangetje knipt men lussen open. En buigt
men de takken in de positie, die past bij de boomsoort die men nabootst. Foto’s van het voorbeeld (bijv. Wikipedia) kunnen daarbij helpen.
Door steeds de boom van alle kanten te bekijken en de takken te buigen ontstaat een mooi drie dimensionaal beeld van de boom. Maar de stam en takken doen nog wat iel aan. Daar gaan we in de volgende stap wat aan doen.
Met behulp van de boomschorspasta van Anita Decor gaat men de gehele boom voorzien van een laag pasta. Op de stam en dikke takken kan het materiaal wat dikker worden aanbracht. Met een kwast werkt het mooist.
Werk de hele boom af. Tot aan het kleinste takje.
De stam en onderste dikke takken zullen een paar keer behandeld moeten worden. Even afhankelijk van de boom, die je nabootst kan het nodig zijn om de laatste laag, als deze bijna droog is, na te behandelen met een tandenstoker. Door voorzichtig van boven naar beneden groeven in de stam te trekken (wat vaker met heel lichte druk, dan in één keer forser te drukken). Dit geeft een heel mooi natuurlijke schors aan een boom.
De drab van Anita Decor is lastig te verkrijgen op de beurs in Houten of men zit aan hoge verzendkosten, wanneer het via Internet besteld wordt. Een alternatief is om houtlijm te mengen met zaagsel. Dit geeft ook een goed resultaat.
Op kleur brengen
Als de drab is opgedroogd, kan het op kleur worden gebracht. Een mix van zwarte en bruine verf geeft een goede basis voor een boomkleur. Zet de boom van top tot teen in die kleur.
Gebruik een lichtere kleur bruin/beige, grijs/wit om schors van de stam en onderste takken op te lichten. Men neemt op een zachte kwast een klein beetje verf en veegt deze bijna droog op een oude krant of wat keukenrol. De kwast bevat nu nauwelijks nog verf. Men brengt de highlights aan door de kwast voorzichtig haaks over de stam te halen. Alleen op de hoge delen van de stam ontstaat een lichter kleur. De lage delen blijven daarbij donker. Dit drybrushen kan men vaker herhalen. Het effect wordt dan steeds sterker. Overdrijf het niet. Kijk naar foto’s van het voorbeeld.
In de natuur staat de noordkant van een boom het meest in de schaduw en blijft daardoor het langste vochtig. Met als gevolg dat zich daar mos op de stam vormt. Dit gaan we ook nabootsen. Door met een mosgroene kleur drybrushend op te brengen. Ook hier: overdrijven is ook een vak.
Een boom is van nature vrij open van structuur. Men kan als het ware door de kruin van de boom heen kijken. Het gebladerte van de modelboom moet dus ook heel open van structuur worden.
Dat doet men door gebruik te maken van filtermateriaal voor vijvers. Dit filtermateriaal laat zich eenvoudig uit elkaar trekken tot dunne matjes. Het filtermateriaal moet nog wel op kleur worden gebracht. Men spuit dit materiaal in een donkere kleur door gebruik te maken van zwarte en bruine verf. Eventueel kan er nog een laag groen overheen worden gespoten. Voor de lazy people onder ons, kan ook gebruik worden gemaakt van de Poly Fibers van Woodland Scenics (artikelnummer FP178), verkrijgbaar bij de betere modelspoorzaak.
Van dit materiaal knipt men stukjes van ongeveer 2x2cm, dat men vervolgens uit elkaar trekt tot er een heel dun vlies overblijft. Eventueel kan dit vlies ook nog worden opgedeeld in kleinere stukken.
Deze stukken plakt men op de takken, die vooraf zijn voorzien van een dun laagje houtlijm. Doorzichtige alleslijm voldoet ook goed, al is de ervaring dat dit draden trekt. Werk in kleine gedeeltes om uitdroging van de lijm te voorkomen. Zorg ervoor, dat op alle takjes en twijgjes filtermateriaal wordt aangebracht. Het makkelijkste werkt men van onder naar boven.
De ontstane boom lijkt qua structuur al heel natuurgetrouw.
De kruin van de boom wordt nog mooier door deze in te spuiten met spuitlijm en er vervolgens met de Grass master een weinig vezels met een lengte van 2mm op aan te brengen. Dit doe je 2x, zodat het effect versterkt wordt. Probeer het vooral niet in één keer te doen, omdat de boom anders veel te dicht wordt. Tot slot werken we de boom af met miniatuurbladeren. Ook hiertoe spuit men de boom in met spuitlijm en strooit daar voorzichtig bladeren op, in de kleur passend bij de boomsoort die men nastreeft. Overdrijf hier ook niet. De boom moet transparant blijven.
Boomsoorten
Variaties in bomen verkrijgt men door de lussen minder ver in elkaar te draaien. Na het openknippen van de lus ontstaan lange takken, zoals die bijvoorbeeld voorkomen bij een lindeboom.
Door meer strengen draad te gebruiken (bijv.
100 i.p.v. 50) wordt een forsere boom verkregen.
Door de strengen ook nog een langer te maken, ontstaat een boom met een forse stam en kruin, zoals bijv. bij een eik of beuk het geval is.
Credo blijft: kijk naar het voorbeeld en pas daar het aantal strengen en de lengte van de lussen op aan.
Jonny Bijlsma
Op mijn baan speelt water een belangrijke rol. Ik probeer zoveel mogelijk een Nederlands landschap te maken, waarbij dit uiteraard niet mag ontbreken. Zo komen sloten, kanalen of rivieren praktisch op elke modulebak van mij voor. Ik hou niet van een vlakke plaat, dus probeer ik hoogte verschillen in het landschap te maken. (Nederland is ook niet zo plat als een plank)
Door een sluis te plaatsen kan men een behoorlijk hoogteverschil creëren, waarop men dan verder kan borduren met het aanzicht van het landschap. En niet te vergeten de Moezelsluis bij Sankt Aldegund op HO Moezelpoot.
De Sluiswachter Henk.
Sluis in een kanaal om een hoogteverschil te overbruggen.
Sluis met stuw in een rivier. De stuw is er om de rivier af te remmen en deze op diepte te houden. Zelfde als bij de sluizen in de Moezel (Sankt Aldegunde).
De eerste sluis die ik gemaakt heb. 3e sluis is de naam van de sluis in de Opsterlandse Compagnonvaart bij Jubbega, onderdeel van de Turfroute.
Rijdagen: Bouwzaterdagen
Zondag 15 december (Oliebollen rijden) 7 december
Zondag 16 februari 4 januari
Zondag 22 en 23 maart (open dagen) 1 februari
Zondag 13 april 1 maart
Zondag 18 mei 5 april
Zondag 22 juni 3 mei
PRIKBORD EN IN JE MAIL!
Beurzen en evenementen 2024/2025
21 en 22 december Zutphen
22 t/m 24 december Kollumerzwaag
11 en 12 januari 2025 Rijswijk (Ned. Modelspoordagen)
25 januari 2025 Joure
8 februari 2025 Houten (Modelspoorbeurs Plus)
14 t/m 16 maart 2025 Spoorwegmuseum Utrecht On Traxs 22 maart 2025 Houten (+HCC Kennisdag)
Meer info: Https://www.nmf.nl/evenementen/ Https://huisjesmakelaar.nl/kalender Https://www.eurospoor.nl/
Hierbij nodigt de Friese Modelbaan Club u uit voor het bijwonen van de Nieuwjaarsreceptie, welke wordt gehouden Zondag 5 januari 2025 aanvang 11:00 uur.
Bestuur Friese Modelbaan Club
Automatisering per computer (3).
Zoals in de vorige aflevering afgesproken, ga ik in deze aflevering de terugmelding van de baan naar de PC behandelen. Wat is nu eigenlijk terugmelding en waarvoor is het noodzakelijk.
Wel, een PC met daarop een treinbesturingsprogramma is blind en kan niet zien, waar een trein zich op de baan bevindt. De terugmelding stelt de PC in staat om te bepalen, waar welke trein staat of rijdt. Op basis van deze positiebepaling, in combinatie met de opdrachten en rijschema’s vanuit het treinbesturingsprogramma, worden treinen, wissels en seinen op de baan aangestuurd. Tevens berust op deze terugmelding ook de blokbeveiliging, zodat treinen niet op elkaar kunnen botsen.
Er zijn een aantal mogelijke manieren van treindetectie en de meest gebruikte zijn: Detectie door middel van momentcontacten (o.a. reedrelais en schakelrails). Daarnaast hebben we detectie door stroomafname en detectie door middel van lichtsluisjes. (I.R.-poortjes).
Voor de clubbanen is gekozen voor stroomdetectie, omdat dit tegenwoordig de meest gebruikte vorm van detectie is. Het is zeer betrouwbaar, want elke loc of wagen met verlichting geeft een bezetmelding af. Als je er nu voor zorgt, dat de laatste wagon altijd wat stroom verbruikt, dan kun je er op die manier ook voor zorgen, dat een blok niet eerder wordt vrijgegeven dan dat ook werkelijk de laatste wagon uit het blok verdwenen is. Zo’n laatste wagon moet daarom voorzien zijn van een verbruiker. Dit kan zijn binnenverlichting, een sluitlicht of, als daartoe geen mogelijkheid is, kun je ook werken met een weerstand over de assen van de wagon. Hierdoor loopt dan een klein stroompje wat zorgt voor de terugmelding. Ook kun je hiervoor z.g. “weerstandslak” gebruiken, dit breng je aan met een klein penseeltje. De weerstand wordt bepaald door de dikte van de laag, die je er opsmeert. Het is o.a. te koop bij Conrad.
Voordat we met het bovenstaande aan de slag kunnen en uitproberen, moeten we eerst weten hoe we een baan moeten tekenen. Als voorbeeld gaan we een klein railplan tekenen. We noemen dit dan een ”Switchboard”, in goed Nederlands ”Schakelbord”. Als je dit railplan vervolgens ook nog gaat maken, dan heb je een proefbaantje en kun je daadwerkelijk gaan testen en rijden. Daarvoor is het wel nodig, dat je een voeding, een centrale en een interface naar de computer bezit. Voor diegene onder jullie die met de multimouse van Roco rijden, is er een redelijk goedkope oplossing op de markt. Als je die wilt weten, vraag mij dan even. Ook heb je minimaal één terugmeldmodule en één
wisseldecoder nodig. Maak de baan zo lang mogelijk (minimaal een meter per blok, dus 3 meter baanlengte). Je zult er veel van leren!
Het maken van een klein en eenvoudig ”Switchboard”.
Selecteer het tabje “New” en je krijgt een leeg veld met allemaal blanco cellen. De eerste stap is, dat je een railplan gaat tekenen, selecteer de “Edit”mode. Selecteer vervolgens “Tools” en daarna “Draw” (Tekenen).
Beweeg nu de muisaanwijzer naar de meest linkse cel van waaruit u het railplan wil laten beginnen. Klik met de linkermuisknop en hou hem ingedrukt. Sleep nu de muisaanwijzer ongeveer 25 cellen naar rechts en laat de linkermuisknop los. Je ziet nu het onderstaande beeld.
We hebben nu een recht stuk rail getekend, we gaan nu een wissel intekenen. Ga doorvoor naar een cel ongeveer op één derde van de getekende rail, klik dan weer op je linkermuisknop. Hou hem ingedrukt en schuif de muisaanwijzer één cel naar boven en naar rechts en laat hem los. Het ziet er dan ongeveer zo uit:
Je hebt nu je eerste wissel getekend en gaat nu verder door weer met de muisaanwijzer op de cel te gaan staan. Hou wederom de linkermuisknop ingedrukt en sleep naar de lege cel op ongeveer tweederde van het railplan en laat de linkermuisknop weer los. Het railplan ziet er nu zo uit:
Om het af te maken ga je weer naar de cel, waar het uitwijkspoor eindigt, klik weer met je linkermuisknop en hou hem vast. Sleep nu weer een cel naar rechts en naar beneden naar het hoofdspoor. Het ziet er nu zo uit:
Je railplan is nu compleet en we kunnen nu beginnen met de wissels in dit plan te gaan bedienen met het programma. Hiervoor hebben we allereerst een wisseldecoder nodig, waaraan we de wissels aansluiten. Ik verwijs voor het aansluitschema naar de gebruiksaanwijzing van de wisseldecoder.
Het programmeren van een wissel in TrainController.
Verzeker je er van dat je in de edit mode van het programma zit en klik op de linkerwissel, klik met je rechtermuisknop en ga naar “Properties”. Weet je het nog? Met dit “Properties” commando kun je de eigenschappen van bijna alle onderdelen in het programma (Wissels, Seinen, Locomotieven enz.) veranderen. Je ziet dan het volgende scherm:
Klik op de tab “Connection”en geef bij “Address”het adres van de wissel in wat je deze wissel via de wisseldecoder hebt gegeven. Als je het goed hebt gedaan en je klikt op het wisselsymbool rechts van “Test” dan hoor en zie je de wissel omgaan. Je moet even controleren dat, als het gele streepje rechtuit staat, de wissel ook op rechtuit staat. Als dit niet het geval is, kun je via het omwisselen van de plus en de min in de vakjes rechts van “Output Configuration:” de stand van de wissel aanpassen zonder dat je de draden op de decoder hoeft om te wisselen. (Erg handig!)
Als je de wissel een naam wilt geven, klik je op de tab “General” en kun je de naam ingeven. Op de rest van de tabs kom ik in een later stadium nog terug.
Het verdelen van de baan in secties en het maken van blokken. In het volgende voorbeeld gaan we uit van treindetectie door stroomafname. Ik ben uitgegaan van een eenvoudige baan met een indeling in vier secties.
Elke sectie vertegenwoordigt een “Blok”in het systeem en elk blok heeft tenminste één bezetmelder. Voor de duidelijkheid noemen we zo’n bezetmelder voortaan een “contactindicator” . Als een blok ook nog een stopstuk heeft, zijn twee contactindicators nodig en bij tweerichtingsverkeer in een blok zelfs drie. De contactindicators worden aangesloten op een terugmeldingsmodule, die de meldingen doorgeven aan de PC. Voor Leeuwarden-Dronrijp-Harlingen gebruiken we hiervoor de S88 terugmelding van het merk Littfinsky, maar er zijn natuurlijk legio andere merken die dit ook kunnen.
Uiteraard moeten de blokken elektrisch van elkaar geïsoleerd zijn
Het invoegen van Blokken in het schakelbord en het bepalen van de plaats daarvan.
Blokken worden in Traincontroller afgebeeld als rechthoeken. Ze zijn nodig om een trein van A naar B te sturen en de beveiliging in stand te houden. Om een blok in te tekenen op het schakelbord ga je eerst naar de “edit”mode. Hierin klik je op de werkbalk op het tabje “Tools”. Er opent zich het uitklap menu en daarin selecteer je “Block” Nu klik je op de meest linkse cel vanwaar je het blok wil laten beginnen, vanaf die cel wordt het blok er ingezet.
Herhaal deze actie voor de ander drie blokken. Let er hierbij op, dat de cel van waaruit waar het blok begint altijd aan de linkerkant van het blok ligt.
Hou er ook rekening mee, dat je een blok alleen maar in een recht stuk ( horizontaal of verticaal) kunt plaatsen. Je kunt de grootte van het blok wijzigen door in de edit mode het blok korter of langer te maken door met je muisaanwijzer de zijkant van het blok te verschuiven. Als alles goed verlopen is dan ziet het er als volgt uit:
Dan nu de contactindicators: Er is een nauwe relatie tussen de blokken en de contactindicators. Elk blok is geassocieerd met een of meer contactindicators. We gaan nu een contactindicator aan het Block 1 koppelen. Selecteer dit blok in de edit mode en roep het “Properties”commando op. Je kunt ook op het blok gaan staan en met je rechtermuisknop klikken, vervolgens klik je op “Properties”. Klik vervolgens op het tabje “Block Editor”. Het onderstaande scherm opent zich.
De rechthoek is nu nog blauw van kleur, omdat er nog geen indicator(s) aan dit blok is(zijn) gekoppeld.
Klik op het opgelichte gele balletje (new contact indicator). De rechthoek wordt nu roze van kleur.
Klik vervolgens op het ”Properties”knopje. Er opent zich een nieuw scherm.
In dit scherm koppel je de desbetreffende contactindicator aan het blok door het juiste adres van de indicator in te geven. Je kunt dit vervolgens testen door een loc of een wagon met verlichting op het blok te zetten. Het rode testcirkeltje zal oplichten.
Ga nu terug naar het schakelbord door op “OK” te drukken je ziet nu het volgende:
Block 1 zal nu rozerood van kleur zijn en geeft aan dat het blok bezet is. Doe dezelfde procedure voor de andere drie blokken en rij met de loc of wagon een beetje heen en weer om te controleren dat de blokken in juiste bezetmelding overgaan.
Traintracking.
Nu zijn we klaar voor het systeem van traintracking, ofwel in goed Nederlands ”Treinvolgsysteem”. In de vorige aflevering heb ik uitgelegd, hoe je een nieuwe loc in het programma aanmaakt.
Doe dit nu ook in dit railplan. Als je een loc gaat aanmaken, kies je in dit geval een echte en afgeregelde loc uit je eigen verzameling. Als je hiermee klaar bent, zet dan de “Edit”mode uit. Ga op het meest linkse blok ( Block 1) staan, klik met je rechtermuisknop en kies “Assign Train”
Het volgende menu opent zich en daar staat de loc die je net hebt aangemaakt.
De afbeelding en naam zal natuurlijk van de loc zijn, die je hebt aangemaakt en zal dus verschillen van deze afbeelding. Nadat je richting van de locneus hebt aangegeven met “Train Orientation” druk je op OK en de loc zal aan het blok gekoppeld worden. Plaats vervolgens de loc op de rails in Block 1 met de neus in de goede richting.
Open nu een “Trainwindow”zoals je in de vorige aflevering hebt geleerd en ga met deze loc heen en weer rijden.
Je kunt de wissels bedienen door er met de muisaanwijzer op te gaan staan. Er verschijnt dan een klein wissellantaarntje, klik met de linkermuisknop en als je alles goed hebt aangesloten en geprogrammeerd zal de wissel van stand veranderen, klik nog een keer en de wissel springt weer naar de oude stand terug. Ook de blokken zullen op bezet gaan, zodra de loc op het desbetreffende blok binnenkomt. In de volgende aflevering gaan we de blokken verder indelen en automatisch rijden. Ook de “memory” van een contactindicator komt aan de orde.
©
Koos Göhl.
Op 28 september jl. aanvaardden 5 personen de reis naar Zaandam om een kijkje te nemen bij de Modelspoorclub Zaanstad. Het was de reis meer dan waard. Een mooi N-baan met technisch hoogstandjes. De catering was prima geregeld.
Aan de hand van de foto's, gemaakt door Guido, blikken we nog even terug.
In het clubblad nr. 2 juni 2020 schreef ik een artikel naar aanleiding van een schenking van modelbouw tijdschriften. De verzameling modelbouwbladen “De Modelbouwer”, beginnende met de uitgave uit 1947, mag gerust als een heel bijzondere gift beschouwd worden. Bij het lezen van deze eerste uitgave in 1947 bleek ook nog, dat deze uitgave al de 9e jaargang was, de start was dus van voor de Tweede Wereldoorlog. In deze bladen worden artikelen geschreven over de modelbouw voor schepen, auto’s, vliegtuigen en treinen. “De Voetplaat” is een terugkerend redactioneel artikel, waarin een veelheid aan modeltreintips besproken worden. Er werd onder anderen een artikel geschreven over de bouw met bouwtekening van een elektromotor voor in een modeltrein. Ik schreef toen over het artikel in de uitgave nr. 9/10 1947 over de bouwbeschrijving van de NS Locomotor serie 200 “Sik” spoorwijdte 32 mm. Er werd gesteld dat de “Sik” een eenvoudig locomotiefmodel is om te maken. Afhankelijk van de geoefendheid van den bouwer zal de gemiddelde bouwer in totaal 120-150 werkuren nodig hebben voor een compleet model inclusief de bouw van de elektromotor.
In ”De Modelbouwer” nr. 3, 15 maart 1948 lees je, dat naar aanleiding van het artikel over de bouw van de N.S. Locomotor serie 200 van de heer A. Brasser, een zekere heer Donker uit Eindhoven dit model volgens eigen ontwerp heeft gebouwd. De heer Donker is bereid gevonden zijn motor met overbrenging in ons blad te publiceren. Eventuele bouwers van de locomotor, die de uitmuntende overbrenging van Donker alsnog willen toepassen, dienen hiermee even te wachten. Want …. de N.V. Philips heeft, tegen een spotprijsje, een klein aantal motortjes voor de leden van de Nederlandse Vereniging van Modelbouwers beschikbaar gesteld. In het volgende nummer van 15 april 1948 wordt een en ander gepubliceerd. Het motortje heeft de vorm van een cilinder, circa 6 cm lang en een diameter van 3 cm. Van de kopers van deze motortjes wordt een verklaring verlangd, dat de motor voor een eigen gebouwd spoormodel wordt gebruikt. Het zijn motortjes met een permanente magneet, dus direct omkeerbaar. Zij lopen reeds op 6 volt, maar mogen bij volle belasting maar 10 minuten continu lopen, dit is echter voor ons spoorbedrijf in het klein ruim voldoende.
Het is erg leuk om deze technisch omschreven artikelen uit de uitgaven van nr. 3 en 4 uit 1948 te lezen met in ons achterhoofd de kennis die wij nu bezitten. En al is die kennis vele malen meer, graag wil ik jullie meenemen naar enkele stukjes uit de teksten van de redacteur van “De Voetplaat” van toen die zelfs nu in ons clubblad geschreven zouden kunnen worden.
In de “De Modelbouwer” nr. 9 15 september 1948 schreef de redacteur over de scheepsmodelbouw en vliegtuigmodelbouw, dat deze voor het grote publiek technische kennis en vaardigheid demonstreren. Men bewondert hierin vaak de kunstzinnige, fraaie afwerking en het mooie schilderwerk. Minder waardering ondervindt in dit opzicht de spoorwegmodelbouw, en onverbrekelijk is deze verbonden aan het begrip speelgoed, veelal gesuggereerd door de vaak onbeholpen kinderachtige rails-cirkeltjes met blikken treintjes uit de speelgoedwinkel. Het is steeds voor ons een moeilijke taak, ook de spoorwegmodelbouw voor het publiek te vereenzelvigen met technische ontwikkeling en fraai handwerk
In “De Modelbouwer” nr. 8 15 augustus 1948 schreef hij: Wij hebben dit keer een dun nummertje dat samenvalt met hartje zomer. Nu is warm zomerweer niet erg bevorderlijk voor de modelbouw, dat laat zich begrijpen, maar ons nummer moet vol en er zijn medewerkers, die me met toegezegde copy in de steek laten. Ook de lezers wachten daar weer op en worden teleurgesteld. Ik hoop dus maar, dat we een paar onnozele regenavonden krijgen om dan toch met het volgende nummer te beginnen met de beloofde goederenwagens en de elektrische stroomlijntrein. Op de algemene vergadering heb ik betoogd-
en ik wil het hier nog eens doen- dat het geenszins mijn bedoeling is zoveel zelf te schrijven. En al is op deze vergadering enige steun voor de redactie beloofd, dat neemt niet weg, dat ik nogmaals de spoorwegmodelbouwers aanspoor eens iets van hun eigen werk te vertellen in ons blad, een eigen constructie of aardig model te beschrijven. Zeker, ik begrijp volkomen dat u liever bouwt, maar ….. u maakt toch ook gebruik van de ervaringen, die anderen in ons blad mededelen. Dat behoeven heus niet ellen lange kolommen te worden, juist die kleine vondsten op modelbouw gebied zijn zeer de moeite waard.
Dick Visser.
Tijdens de dorpsfeesten van Joure in juni 1994 kwam ik midden op de winkelstraat, de hoofdweg, een mini spoorlijn tegen, die duidelijk groter was als de bekende 7½ inch banen die ook nog zeker enige honderden meters lang was. Hierop reed een enkel stoomlocje met enige kolenwagentjes erachter diverse kinderen heen en weer. Deze trein intrigeerde mij zo dat ik meeliep tot het eindpunt van de rit en de machinist eens kon aanspreken over de specialiteiten van deze trein. Dat dit het begin zou zijn van een zeer lange samenwerking en vele leuke evenementen kon ik toen onmogelijk bedenken.
De machinist heet Gerlof Cnossen en is Agrarisch pedicuur en begon zijn hobby, het geheel zelf op schaal nabouwen van een locomotor voor zijn zoon. Echter tekeningen had hij niet, wel enige Märklin Locomotieven, waarvan hij er een 15 maal vergrootte en daardoor een spoorbreedte van 28,5 cm kreeg wat ongeveer 11 Inch is. Gerlof is zo iemand die alles wat hij ziet met zijn handen kan namaken
De eerste set was de Bayerische Pt 3/2 met een paar bakwagens type OM 12 “Ludwigshafen”. De loc reed op accu en kon met 2 losse accu’s zowel in serie als in parallel geschakeld rijden. Gerlof kreeg echter snel ook een dochter en die wou ook een eigen loc hebben maar dan wel simpeler. Nu bezit de man bij de STAR ook een locomotor de SIK 320, en die kon hij dus mooi nabouwen. Niks geen tekeningen en bij Märklin bestond dat ding sowieso nog niet, dus dan maar nabouwen. CnC minitreinen . .
Tweemaal locomotor 320 op station Marrum- Wester Nijkerk De grote SIK, gebouwd in 1940 bij STORK Amsterdam, heeft een 3 cilinder Stork werkspoormotor type R 153 van 85 pk bouwjaar 1950 Het model heeft een tweedehands scootmobiel elektromotor van 10 pk op een accu van 120 Ah bouwjaar 1995. De bediening van de SIK gaat zittend vanaf de eerste wagon met een heel simpele driestanden schakelaar in de accubak van de SIK. De SIK heeft ook een maximale snelheid van ongeveer 3 km/h, waardoor ook alle buurkinderen konden komen rijden. Daar zijn beide kinderen nu een eigen loc hadden kon Gerlof een eigen locomotief bouwen die veel leek op de 3737
De 3737 is geheel gebouwd van afvalstaal in buis en plaatvorm, zelfs de wielen zijn gemaakt van stalen ringen met opgelaste lasnaad als flens en losse spaken. Ook hier weer een elektrische aandrijving door accu met elektromotor. De aandrijving geschied met twee elektromotoren die via v-snaar de voorste en achterste locomotief wielen aandrijven.
In 1998 en 1999 had Gerlof 2 zware werkpaarden gebouwd een Oost-Duitse DR type BR 112 en een West-Duitse DB Baureihe V100.20. Gewicht elke locomotief 210 kg. Beide diesels zijn nu voorzien van diesel hydraulische aandrijving met een luchtgekoelde diesel van 12 pk en middels 2 v-snaren zit de aandrijving op beide assen van het voorste draaistel. Boven het achterste
draaistel zaten de dieselolietank de hydrauliektank, de accu en bedieningen. Omdat de machinist voorop de eerste wagen zit en de bediening achter en bovenop de diesel, moesten er gelijk maar meer wagons komen, 8 bakwagens in totaal van het type OM12 “Ludwigshafen”
De twee grootste belhamels bij elkaar met de BR 112 en het nieuwe speeltje van CnC; de NS 2400, maar nu wel met benzinemotor.
In 2005 reden we ruim 3 maanden lang vanaf het terrein van de Kameleonboerderij naar de naast liggende skeelerbaan, beide diesels maar ook de NS 3700 en de Bayerische Pt 2/3 hebben hier vele ritjes gemaakt. De laatste aanwinst was de DB 03 “Einheidsloc” als dummy, dus nog zonder aandrijving, maar met een lengte van 3.40 m lang wel een reus.
De DB 03 “Einheidsloc” was niet alleen de grootste met 3,40 m lang, maar zeker in totaal ook de zwaarste, de loc zelf weegt 135 kg en de tender 115 kg (zonder machinist). Deze machinist zit nu wel op de tender en heeft de bediening ook voor in de tender. Technisch effect was wel dat door het
gewicht en rijweerstand van de loc zal bij inschakelen van de motor in de tender, wel de wielen van de tender gaan draaien. Echter het tendergewicht is te laag om het geheel van zijn plaats te krijgen. Daarvoor moet er een machinist op de tender zitten van minimaal 55 kg, en hangen er ook rijtuigen achter, dan moet de machinist minstens 85 kilo wegen, dus kunnen kijklustige met vingertjes niet zomaar de loc laten rijden door inschakelen van de rijstand. Overigens heeft de tender hier ook een 12 pk dieselmotor met hydraulische aandrijving en v-snaren op de achterste twee assen.
De Baureihe 78 van de DRG is de enige dummy die we in 2005 nog bij CnC minitreinen hadden staan. Vanwege de vorm en grootte zou hier helaas nooit aandrijving ingebouwd kunnen worden.
In 2008 werd bij Gerlof thuis de ligstal van het opfokken buiten gebruik gesteld, waardoor we ineens een heel grote overdekte ruimte ter beschikking hadden voor bouwen en testen van nieuwe locomotieven en rijtuigen. Vooral in de werkplaats zelf was het twee jaar lang een drukte van belang. Gerlof fabriceerde de stalen onderstellen voor zowel de 2 assige “Donnerbuschen” alsook de 4 assige “Langeswalber” rijtuigen. En terwijl Rein de houten opbouw hiervan voor zijn rekening nam, was Gerlof alweer begonnen met het bouwen van 2 nieuwe locomotieven en de tender van de DB 03 voorzien van motor en aandrijving.
In 2010 reden we voor het eerst met al het nieuwe spul in de tuinen van de Koloniën van Weldadigheid te Frederiksoord en we hadden geluk ook de weergoden waren ons zeer goed gezind prachtig zomers weer. Eigenlijk zouden de minitreinen achter de kramen langsrijden, maar de organisatie vond de minitreinen zo mooi dat alle kramen op de eerste feestdag voor de opening nog omgedraaid werden zodat de bezoekers aan twee kanten konden genieten van het uitzicht
De grote DB 03 met alle drie de “Lageswalbers” volgeladen met kinderen, hoewel er nu ook diverse ouders graag een ritje mee maakte met een van de treinen. Machinist Ruud had het er maar druk mee. Ondertussen was Gerlof druk bezig met het uittesten van de “Nicy & Frank 2” die hier zijn eerste meters reed. Let wel deze loc is eigenlijk een smalspoor loc maar is zo gebouwd dat hij dezelfde spoorbreedte heeft als alle andere locomotieven van CnC minitreinen. De loc heeft ook nu weer een 12 pk diesel met diesel-hydraulische aandrijving, maar drijft nu direct de stoomcilinders van de loc aan. Hierdoor drijven dus de stoomcilinders de loc assen aan waardoor een veel grotere trekkracht ontstaat.
Gerlof aan het testrijden op de 5 meter brede overweg. Direct naast hem stond een pinda branderij die de gehele dag als service alle machinisten van vers gebrande pinda’s bleef voorzien.
De grootste wens van compagnon Rein was om een rijdend model van de NS 2200 in de rode kleuren te hebben rijden bij CnC minitreinen. Net als de andere diesels was deze 2200 ook voorzien van een 12 pk luchtgekoelde motor met hydraulische aandrijving. De bediening zat hier weer op de motorkap boven de compressorkast. Ook hier moest de machinist op de eerste wagon zitten voor de bediening.
Tijdens de opening van het nieuwe station Zwolle in 2014 maakte onze NS 2200 zijn debuut, wel in de uitvoering met de dak demper anders mocht hij niet door Amsterdam CS rijden.
In 2011 werd vanwege de nieuwe maatschappij NFLS zou de 23 058 in Sneek komen te rijden te rijden. Reden voor CnC om die na te bouwen en bij de opening van de nieuwe remise in 2012 te presenteren naast de echte.
CnC minitreinen heeft een zeer mooie kopie van de echte 23 058 het zal echter wel bij een dummy moeten blijven, totaalgewicht loc en tender 95 kg, totale l.o.b.: 360 cm.
Op het erf van Gerlof bleek intussen in 2015 een complete buitenbaan te liggen met hoofdstation “Olde Lamer” en een eindstation.
Het station, in model als een hooikap, had liefst 4 sporen en elk spoor was lang genoeg om alle stoomlocs te kunnen faciliteren. Daar bleken echter ook ineens twee stoomlocomotieven bijgebouwd te zijn. Er stonden nu boven op spoor 4 de DB 03 en de NS 3700 met 3 kleine wagens, op spoor 3 de DB 50 4088 met een tender cabine, op spoor 2 de DR 55 642 met een T18 en op spoor 1 de 23 058.
Station Olde Lamer op het erf van Gerlof in zijn volle glorie. Hier staan voor de foto de 6 grote stoomlocomotieven aan de 4 perronsporen. Een enkelsporige baan liep rond de grote schuur en werkplaats naar de grote remise.
Het tweede station is eigenlijk de grote remise met daarvoor een rangeerterrein. Hier stond ook een heel vreemde eend in de bijt, de NFLS 1 die gemaakt werd voor statisch op het station van Marrum.
Hier vinden we vooral de kleinere locomotieven en vooral rijtuigen en wagons. Veel ruimte om te rangeren en samenstellingen te maken. De baan is nu ook min of meer vast aangelegd. Door de huidige nieuwe wetgeving zitten evenementen met publiek er niet meer in. Er moeten remleidingen, luchtvaten, op afstand bediende remmen en kortere remafstanden ingesteld worden. Tevens zijn door ziekte van Gerlof alle CnC minitreinen verkocht.
Echter ze worden nu wel onderhouden en aangepast aan huidige regelgeving zodat ze wel weer, op eigen terrein van nieuwe eigenaar, kunnen blijven rijden.
Bestuur:
Wijbe Wouda : Voorzitter
René Bourgonje : Vice-voorzitter
Christiaan de Bruin : Secretaris
Tjitte-Jaap Zijlstra : Secretaris
Eric Berendsen : Penningmeester
Roelof Nieuwhof : Bestuurslid
Rauke Burink : Bestuurslid
Contact: fmc.bestuur@gmail.com
Contactpersonen:
*Activiteiten : Rauke Burink activiteiten@friesemodelbaanclub.nl
*Ledenadministratie : Eric Berendsen ericbfmc@gmail.com en Trijntje Boon
Adres clubgebouw : Jupiterweg 20, 8938 AE Leeuwarden
Geopend op zaterdagmiddag van 13:30 uur tot 17:00 uur en dinsdagavond van 19:30 uur tot 22:30 uur
Bankrekening (IBAN) : NL18 RABO 0340 8612 23 t.n.v. “Friese Modelbaanclub” te Leeuwarden
Kamer van Koophandel : nr. 40003087
Internet : www.friesemodelbaanclub.nl
*De FRIESE MODELBAANCLUB is opgericht op 21-08-1981 en heeft tot doel het bieden en bevorderen van mogelijkheden tot ontspanning en ontplooiing van liefhebbers van modelspoorbanen.
*De FRIESE MODELSPOORCLUB is aangesloten bij de Nederlandse Modelspoor Federatie (NMF), een overkoepelend orgaan van de Nederlandse modelspoorverenigingen.
Clubblad : Fries Modelbaan Bulletin
Verschijnt 4x per jaar (mrt., juni, sept. en dec.)
Redactie : Trijntje Boon redactie@friesemodelbaanclub.nl
Opmaak : Trijntje Boon trijntjeboon@gmail.com
Druk : Drukkerij Allprint te Dokkum
De redactie behoudt zich het recht ingezonden kopij te weigeren, dan wel te bewerken, dit alles in overleg. Uw bijdrage dient bij voorkeur digitaal te worden aangeleverd via email, als tekstbestand of als wordbestand.