10 minute read

De Joris van der Haagenlaan Laatste straat van het Uitbreidingsplan Gulden Bodem

Margreet Kraal

Iedere straat heeft zijn eigen verhaal. Ook de Joris van der Haagenlaan, halverwege de jaren ’50 gebouwd. Genoemd naar de in Arnhem geboren landschapsschilder Joris van der Haagen (1615 – 1669). Nu behorend tot de Hoogkamp, toen Gulden Bodem. Bouwvorm en stedenbouwkundig ontwerp waren uit Amerika komen overwaaien.

Advertisement

Oorspronkelijk omvatte het Uitbreidingsplan Gulden Bodem het gebied tussen Zijpendaalseweg, Van Heemstralaan, Bakenbergseweg en Schelmseweg tot aan de rand van het huidige park Gulden Bodem. De bouw begon in 1925. Toen in 1940 de oorlog uitbrak was alleen het zuidwestelijke deel gerealiseerd. Na 1945 werd de wijk in twee fasen afgebouwd; eerst het zuidoostelijke deel, begrensd door de Van Ostadestraat (Gulden Bodem I genoemd), daarna het noordoostelijke deel (Gulden Bodem II, 1955). Men beperkte dit laatste deel tot één straat, de Joris van der Haagenlaan, parallel aan de Bakenbergseweg.

Aan de boskant werden bungalows gebouwd, een nieuwe bouwvorm die uit Amerika was overgenomen. Men wilde de huizen op een natuurlijke wijze laten opgaan in het bestaande landschap van weiden, akkers en bos.

Klein Barneveld of Goudkust

Naar het resultaat werd met verschillende ogen gekeken. ‘Klein Barneveld’ werden de lage huizen met de platte of iets hellende daken genoemd. Ook de term ‘Goudkust’ werd wel gebruikt vanwege de mooie locatie, grenzend aan het park Gulden Bodem en de bungalows als exclusievere woonvorm.

Twee van de eerste bewoners van de Joris van der Haagenlaan wonen nog steeds in het huis, dat ze in 1956 lieten bouwen. Wat kunnen zij vertellen over die beginperiode? Omdat het straatbeeld sindsdien duidelijk veranderd is, spreek ik ook met twee latere bewoners.

Bij mijn bezoek aan Max Wolff op nummer 10 valt mij de datum op een gedenksteen naast de voordeur op: 17 september 1956. Hij was de eerste, die een bungalow liet bouwen. “Vrienden van ons hadden een optie op dit perceel”, zegt Max, “maar zagen ervan af, omdat de vrouw het te onveilig vond om aan de bosrand te wonen. Wij hebben het toen van hen overgenomen. De datum heeft voor mij een bijzondere betekenis, want deze verwijst naar de Airborne landingen in 1944. Het terrein was nog helemaal open, we konden doorkijken tot aan de Schelmseweg. Een duidelijke afscheiding met de wei was er niet. Er liepen geiten, die soms nieuwsgierig een kijkje kwamen nemen op de bouw. Toen we er woonden keek op een dag ook een koe door het raam naar binnen.”

Tijdens de wederopbouw moesten in Arnhem niet alleen vele beschadigde gebouwen hersteld of vervangen worden, maar vanwege de woningnood moesten ook in korte tijd veel nieuwe huizen gebouwd worden. De Marshallhulp bracht weliswaar verlichting, maar de financiën van de overheid bleven lange tijd beperkt en er was grote schaarste aan bouwmaterialen. Dat is terug te zien in de sobere bouw van de vijftiger jaren huizen en zeker ook van de bungalows aan de Joris van der Haagenlaan. “Eigenlijk waren het kippenhokken,” zegt Max Wolff. “Maar ja, wij waren net getrouwd en allang blij met een eigen huis. Wat bouwen betreft wisten we van toeten noch blazen. We lieten het over aan de architect (bureau Bakker BNA, dat meer huizen in de straat heeft ontworpen). Ik kon met moeite een hypotheek krijgen, omdat er nog geen referentie was voor de waardebepaling van een bungalow.”

Kaart uitbreidingsplan Gulden Bodem II. Bron: Gelders

Archief

Uitbreidingsplan Gulden Bodem II

Huidige bebouwing Bron: Open Street Map

De kaart van het uitbreidingsplan Gulden Bodem II geeft in grote lijnen aan hoe de Joris van der Haagenlaan eruit gaat zien. Op twee plaatsen komt deze uit op de Bakenbergseweg, waardoor de straat een u-vorm heeft. Halverwege is er nog een verbinding via een voetpad. In de rug van de Bakenbergseweg komen vijf dubbele en tien vrijstaande huizen, waarvan er twee aan de zuidelijke verbindingspoot. Wat opvalt is, dat het hoekhuis, nu Joris van der Haagenlaan 2, buiten de plangrens valt. Misschien wilde men dit eerst bij de Bakenbergseweg indelen, zoals het huis op de andere hoek, dat ‘Taormina’ heet en in 1938 werd gebouwd. Het lijkt alsof de Joris van der Haagenlaan aan de zuidkant nog iets verder doorloopt. Daar zijn één of twee scholen gepland en een huis. Bij de uitvoering van het plan is er nog een naamloos wandelpad. Pas in 1964 is achter nummer 4 een bungalow gebouwd en heet het wandelpad de Gerard Douweg. Verderop stond een noodschoolgebouw. Op de plantekening zijn voor alle huizen alleen de vlakken waarbinnen gebouwd mag worden aangegeven, alle parallel aan de straat op de percelen geplaatst. Daardoor lijkt het, alsof ze aan elkaar geschakeld zijn. Bij de bouw zijn de bungalows nu eens in lengterichting, dan weer dwars op de percelen geplaatst. Alle huizen aan de kant van de Bakenbergseweg hebben twee woonlagen.

Bungalows waren een nieuwe bouwvorm, overgenomen uit Amerika. Ze werden naar Amerikaans model bij elkaar gevoegd in een ‘close’ (soort hofje).

Aan de boskant komen zes ‘hofjes’ met elk vier bungalows. De huizen zijn – naar het Amerikaanse model - bij elkaar gevoegd in een zogenaamde ‘close’. De erfgrenzen aan de boskant vertonen een verspringende lijn. Waarschijnlijk om de opzet wat speelser te houden. Enkele jaren later heeft de gemeente de achtergrens recht getrokken. Een aantal eigenaren konden toen een stukje grond bijkopen.

Op de kaart van het uitbreidingsplan is de majestueuze zomereik ingetekend in het plantsoen voor nr. 19 en 21. Die boom stond er dus al toen de Joris van der Haagenlaan werd aangelegd. Hij is opgenomen in het landelijk register van monumentale bomen als Quercus Robur (nr. 23503), omtrek 5.60 m. en hoogte 21 m. (gemeten in 2016).

Op de kaart zie je de geplande groenstroken verspringen. Tot nr. 23 aan de westzijde, vanaf nr. 28 aan de oostzijde van de straat. Daar is een wandelpad naar het park Gulden Bodem, in de volksmond ‘Het Gravinnebos’ genoemd naar de laatste bewoonster van het Jachthuis, de gravin Von der Goltz- Brantsen. Na haar overlijden in 1957 kwam het landgoed Gulden Bodem in het bezit van de gemeente Arnhem. Het Jachthuis werd in 1964 afgebroken. Alleen het Koetshuis staat er nog.

In de toelichting bij het Uitbreidingsplan Gulden Bodem II staat, dat tussen het landgoed ‘Het Jachthuis’ zoals het op de kaart wordt genoemd, en de bebouwing een ruime strook met agrarische bestemming vrij van bebouwing gehouden moet worden. “Daarmee blijft de omzoming van het landgoed intact en voldoet de gemeente Arnhem aan het servituut (erfdienstbaarheid MK) dat op deze strook gemeentegrond rust.”

De aanleg van de plantsoenen liep vertraging op wegens geldgebrek en de gemeente had in 1958 zelfs het plan om aan de oostelijke kant parkeerplaatsen te maken. Gelukkig heeft de toenmalige bewoner van nr. 28 dit verhinderd door schriftelijk bezwaar te maken. Extra parkeerplaatsen waren niet nodig, omdat op het terrein van ieder huis parkeerruimte was voor één of meer auto’s.

Eerste bewoners

Het is niet duidelijk waarom aan de oneven kant van de laan nummer 1 ontbreekt. De nummering begint bij het dubbele woonhuis nr. 3 en 5. Op nr. 3 woont Joop Everaars. Zijn huis is ook in 1956 gebouwd, net iets later dan het huis van Max Wolff. “Ik droomde er altijd al van om een eigen huis te bouwen,” vertelt Joop. “Samen met een bevriende zakenrelatie heb ik de bouwgrond gekocht. We hebben erom geloot wie het huis op de hoek zou krijgen. We mochten zelf de indeling bepalen en kozen voor iets ruimere, maar daardoor minder kamers dan onze buren. In het begin was de straat nog onverhard. Er was alleen weiland en braakliggende grond.”

Joop Everaars denkt dat de bijnaam ‘Klein Barneveld’ te maken heeft met de kippenboer die bij de noordelijke poot van de Joris van der Haagenlaan zat. “Het paadje achter het woonwagenterrein dwars door het weiland naar de beukenlaan werd ‘het kippenpaadje’ genoemd.”

Op de luchtfoto van de RAF van september 1944 zie je onderin de Schelmseweg en loodrecht daarop de Bakenbergseweg. Op het braakliggende terrein linksonder zijn in het land wat bouwsels te

Dat zouden kippenschuurtjes kunnen zijn. Verder valt op hoe weinig huizen er dan nog aan de kop van de Bakenbergseweg staan.

Luchtfoto RAF, N-O kant Gulden Bodem, 1944. Linksboven Park Gulden Bodem, de bomenrij langs de onderkant is de Schelmseweg, de lichte rechte lijn schuin naar boven is de Bakenbergseweg, links daarvan (rechtsboven) de buiging in de Van Heemstralaan. Joris van der Haagenlaan komt in het open stuk tussen Bakenbergseweg en Park Gulden Bodem. Foto Gelders Archief.

“Toen we al een paar jaar in ons huis woonden,” vertelt Joop lachend “kwam er op een dag een toerbus de hoek om rijden en hoorde ik de chauffeur zeggen: ‘En hier ziet u de Goudkust van Arnhem.’ Er woonden over het algemeen meer bemiddelde mensen, zoals artsen, juristen en ondernemers. Enkele dubbele woonhuizen noemden we de AKU-huizen. Daar woonde het hogere personeel van dat concern.”

Bouwvoorschriften voor bungalows

De nieuwe huizen aan de Joris van der Haagenlaan werden door verschillende architecten ontworpen, waardoor er een gevarieerd beeld ontstond. De gemeente stelde architect W. van Leeuwen aan als supervisor. Hij onderhield tijdens de bouw (van oktober 1955 tot november 1959) het contact met de architecten, de gemeentelijke afdeling Bouwtoezicht en Woningvoorziening en de Welstandscommissie. Vooral voor de bungalows waren er veel beperkende regels, zoals een maximale wooninhoud van 500 m3, een plafondhoogte van 2.85 m. in de woonkamer en 2.35 m. in de overige ruimtes (dat scheelde stenen) en smalle kozijnen. Dit alles om te besparen op het schaarse bouwmateriaal. Het dak moest plat of licht hellend zijn.

Voor de bouw van het eerste huis, nr. 10, waren er te weinig bakstenen. Daarom werd een partij klinkers van de landingsbaan van Deelen gekocht. “Jammer genoeg zag je niets meer van die mooie klinkers, omdat de Welstandscommissie bepaalde, dat alle buitenmuren wit moesten zijn. En het houtwerk van kozijnen en buitendeuren moest donkerblauw geverfd worden,“ vertelt Max Wolff. “Het was passen en meten voor de architect om de verschillende ruimtes binnen de maximaal toegestane inhoud te plannen. Alles was gelijkvloers, wij hadden geen kelder en geen zolder. Toen onze kinderen geboren waren was de ruimte te klein. Gelukkig waren de bouwvoorschriften inmiddels versoepeld en konden we het huis met een paar kamers uitbreiden.”

Een aantal bungalows had wel een onderbouw, doordat een deel van het terrein werd uitgegraven en/of doordat de helling van het terrein benut kon worden. Onder enkele bungalows werd een garage gebouwd.

Ze bouwden een deel van de bestaande bungalow opnieuw op tot een ruime woonkamer en eetkeuken met een hoog plafond. De architect besteedde veel aandacht aan duurzaamheid. Zo is voor de afwerking van de buitenkant accoya (verduurzaamd coniferenhout) gebruikt, gefabriceerd door een Arnhems bedrijf dat via een bepaald bewerkingsproces het hout vochtwerend maakt. “We kiezen graag voor lokale bedrijven,” zegt Anique. “De keukeninrichting is door een Arnhemse meubelmaker gemaakt. Ik had als grap in de woonkamer een boomhut willen maken van een boom, die omgezaagd moest worden omdat deze in de fundamenten groeide. Geen haalbaar idee, ook omdat het hout eerst lange tijd zou moeten drogen. Nu hebben we op het dak een ‘uitkijkpost’, die we als studeerkamer gebruiken. Je komt er via een wenteltrap.”

“Het huis heeft zonnepanelen en is goed geïsoleerd. Een warmtepomp aanleggen zoals de buren gedaan hebben is niet mogelijk bij deze oude huizen, dat kan alleen als je helemaal nieuw bouwt, “ zegt Willem.

Amie de Kleermaeker-Peeze werd in 1963 geboren op nr. 24, dat haar ouders een paar jaar eerder gekocht hadden. “Ik had er een heerlijke jeugd. Ik speelde eigenlijk altijd buiten, veel in onze tuin of op straat. In het begin waren er voor mij weinig leeftijdgenoten, wel voor mijn oudere zussen. Dat vond ik jammer. Het was toen nog lang niet zo begroeid als nu. Vanuit onze tuin kon je zo het korenveld in lopen, daar maakten we allemaal gangetjes,” vertelt Amie. Dat de tuin vergroot werd, weet zij nog, omdat ze toen met haar vader een blauwceder plantte middenin het gazon. Nu woont ze sinds 2001 met haar eigen gezin een paar huizen verderop in de straat. “We kozen vooral voor de unieke plek. Het huis had lang te koop gestaan. In vijftig jaar was er niets aan gedaan en overal waren lekkages. We hebben het in verschillende fasen opgeknapt en uitgebreid. Van binnenuit heb je nu veel meer zicht op de tuin en het landschap. Zoals het nu is, vormen huis en tuin een eenheid.”

Veranderend straatbeeld

De Joris van der Haagenlaan hoort door de veranderde wijkindeling inmiddels niet meer bij de Gulden Bodem, maar bij de Hoogkamp. In de jaren ’90 kwam in de bocht van de noordelijke verbinding met de Bakenbergseweg een klein woonwagenkamp van vijf of zes wagens. Dit gebeurde in het kader van het landelijke spreidingsbeleid: geen grote regionale woonwagenkampen meer, maar kleine kampen in woonwijken om de integratie te bevorderen. Er was eerst veel weerstand tegen, maar de gevreesde overlast kwam er niet.

Er staan nu nog twee wagens, omgetoverd tot chaletjes. Door verruiming van de bouwvoorschriften was er vanaf de jaren ’60 al veel veranderd aan de bungalows. Dat was helemaal het geval toen in 2002 de hoogtebeperking verruimd werd naar 6 m. en het mogelijk werd om een verdieping op het huis te bouwen of zelfs de oorspronkelijke bungalow af te breken en een nieuw huis met een verdieping te bouwen. Maar nog steeds zie je alleen platte of licht hellende daken. Alleen op ons huis heeft de vorige eigenaar ‘in een onbewaakt ogenblik’ een puntdakje gezet. Anique Mangnus en Willem Vierdag kwamen in 2014 in de Joris van der Haagenlaan wonen. Willem woonde met zijn ouders in Schaarsbergen en later met zijn gezin een aantal jaren aan de Bakenbergseweg. Toen droomde hij er al van om in één van de bungalows te wonen, als hij door de laan fietste. Zijn vrouw moest er eerst nog aan wennen om geen verdieping te hebben, al heeft het huis wel een onderbouw.

Buurtcontact

De laatste jaren is de Joris van der Haagenlaan verjongd. Het is een gewilde buurt voor jonge gezinnen, die hun plek hebben gevonden tussen de oudere generatie bewoners. Je blijft hier zo lang mogelijk wonen. Samen met de bewoners van de huizen aan de Bakenbergseweg in de rug is er de buurtpreventieapp JorisBaken, waarmee we elkaar attent maken op alles wat met veiligheid te maken heeft. Voor de gezellige klets is er de Joris small talk app.

Jaarlijks is er in september een straatborrel. Vorig jaar weer voor het eerst na een onderbreking vanwege corona. En ook dit jaar is er al een datum geprikt. In vroeger tijden werd onder een oude eik recht gesproken of verzamelden de mensen zich daar voor een feest of belangrijke gebeurtenis. Zo hebben wij een feestelijke borrel onder ‘onze monumentale Zomereik’, die volgens het Arnhemse bomenboekje uit 1900 stamt.

Met dank aan Het Gelders Archief en het Erfgoedcentrum voor het beschikbaar stellen van materiaal en de straatbewoners voor hun medewerking. Bert Krikke schreef al eerder over de geschiedenis van de Gulden Bodem en het eerste Uitbreidingsplan. Zie Penseelstreek 82 (oktober 2017) en https://www.penseelstreek.nl/ wijkvereniging/geschiedenis-van-de-wijk.

This article is from: