3 minute read

Freerunning: als een acrobaat door de straat

Advertisement

Lucas (12) weet precies waar in de wijk elektriciteitshuisjes, muren, containers, dakjes en andere klimobjecten te vinden zijn. Want daar klautert hij op om er vervolgens een sprong, salto of flip vanaf te maken. Hij is dol op ‘freerunning’, zoals de sport heet, en doet dit zowel binnen als buiten.

“Een vriend van me zat al op freerunning en vroeg of ik een keer meewilde”, vertelt Lucas, thuis aan de eettafel. “Ik vond het meteen superleuk. Veel leuker dan turnen, waar ik eerst op zat. Dat vond ik al snel saai. Bij freerunning is het losser, stoerder en spannender.”

De sport, die ooit begon als ontsnappingstraining in de Vietnamoorlog en daarna werd overgenomen als uitdagende beweegtechniek op straat, geeft volgens Lucas een gevoel van vrijheid en creativiteit. “Je bent lekker veel buiten en zoekt naar klim- en springuitdagingen, challenges, meestal met vrienden.”

Een ander voordeel: freerunning kan overal. “Je hoeft niet naar een zaaltje of veld: buiten staan overal objecten waar je iets mee kunt.”

Hoewel het vooral een buitensport is, is de training binnen. Lucas gaat naar een sportzaal in Het Broek, waar hij les krijgt in technieken. Freerunning lijkt namelijk een roekeloze sport, maar dat is het niet. “Nou ja, je kunt je wel lelijk bezeren natuurlijk, het blijft een sport waarbij je lef moet hebben”, vertelt Lucas. “Je moet wel durven. Het lijkt alsof je zomaar ergens vanaf springt, maar dat is niet zo. Je leert hoe je moet staan, hoe je de sprong inschat, hoe je je lichaam gebruikt en draait en hoe je neerkomt. Hoe je grip krijgt, je voeten en handen het beste neer kunt zetten en zorgt dat je goeie strategieën ontwikkelt.” Dan is het fijner om eerst op een judomat of vanaf een bok te oefenen, dan meteen op de straatstenen. Lucas

Thuis oefent Lucas zijn acrobatische sprongen op de trampoline.

Toch brengt Lucas alle geleerde moves liefst meteen in de praktijk. Zo klimt hij bijvoorbeeld als een soort Spiderman tussen twee muren in omhoog, doet hij flips vanaf elektriciteitshuisjes en bouwcontainers, en laat hij geen enkel muurtje onbewandeld. Hij ziet de wijk dan ook door hele andere ogen dan de meeste buurtbewoners. “Ik kijk altijd omhoog, omlaag en opzij of ik ergens op of overheen kan springen, lopen, klauteren, draaien”, aldus Lucas. Marjolein, zijn moeder, lacht. “Hij loopt bijna nooit rustig naast me, maar is altijd op zoek naar freerun-mogelijkheden.” Is ze wel eens bezorgd? “Ja, natuurlijk, maar ik ken Lucas. Hij is bedachtzaam, stort zich niet ergens in als hij het niet vertrouwt. Ik vind het vooral heel leuk dat hij er zo verslingerd aan is.”

We lopen naar de trampoline in de tuin, de plek waar Lucas veel kan oefenen. “Hier kom je natuurlijk zachter neer”, legt hij uit. “Je kunt ook goed aan je snelheid, technieken en kracht werken.” Is hij eigenlijk wel eens gewond geraakt? “Op wat schaafwonden en blauwe plekken na, nee, gelukkig niet.” Hij doet wat indrukwekkende salto’s, sprongen en flips. Om zijn as tollend, voelt hij zich vrij. “Het geeft echt een kick.”

Daarna duiken we de Mesdaglaan in, zodat Lucas kan laten zien hoe hij een elektriciteitshuisje gebruikt als gymtoestel. Hij klautert er soepel, moeiteloos en vaardig op. Vervolgens kiest hij zorgvuldig zijn positie, voelt hoe hij staat, hoe zijn grip is. Hij zwaait eerst met zijn armen, buigt door zijn knieën, peilt zijn balans. Als hij voelt dat alles klopt, maakt hij een gecontroleerde, achterwaartse sprong en landt beheerst. Aan de overkant kijkt een mevrouw uit het raam toe en zwaait. “Zij kijkt wel vaker toe als mijn vrienden en ik springen”, lacht Lucas terwijl hij terugzwaait. “De meeste mensen vinden het leuk. Al zijn we ook wel eens ergens weggestuurd. Dan gaan we ook gewoon, want we willen geen problemen veroorzaken.”

Kun je eigenlijk professioneel freerunner worden? “Nou, dat is wel lastig”, aldus Lucas. “Ik wil het vooral leuk blijven vinden.” Verder hoopt hij ooit een restaurant te openen. “Dat lijkt me heel erg tof. Ik wil de eigenaar zijn, maar ook koken.” Hoe komt hij bij dit idee? “Mijn ouders hadden ooit bijbanen in de horeca, koken veel en gaan graag uit eten. Daardoor ik ook. Ik vind het gewoon heel tof.” Misschien kan hij een nieuw concept uitvinden: een horecagelegenheid met freerunmogelijkheden? Lucas’ ogen beginnen te twinkelen. “Dat zou cool zijn, ja! Ik ga er eens over nadenken.”

This article is from: