13 minute read

Bali - Het eiland der goden

TOERISME

BALI - HET EILAND DER GODEN

Advertisement

In den beginne, zo vertelt het Balinese scheppingsverhaal, was er het water. Van licht, warmte en leven was nog geen sprake. Toen openden zich de zeeën en begonnen bovenaardse wezens met hun scheppingswerk. Met hun goddelijke krachten schiepen ze de reusachtige schildpad Bedawang en plaatsen hem in de oeroceaan. Op zijn enorme rug begonnen planten te groeien en vormden zich meren en zeeën, bergen en dalen – Bali was geboren. Nadat de goddelijke wezens hun taak hadden volbracht, trokken ze zich terug op de tot in de hemel reikende vulkanen en heilige bergen. Maar niet nadat ze de demonen en boze geesten naar de diepste diepten van de oceaan hadden verbannen. Het scheppingsverhaal van Bali lijkt nog lang niet afgelopen, want de goden boetseren ook nu nog onvermoeibaar en vaak onbarmhartig aan het kleine eiland. Zo spuwde in maart 1963 de Gunung Agung, die als hoogste top van het eiland meer dan 3.000 meter hoog in de tropische hemel reikt, gif en vuur uit zijn vlammende muil.

Van België naar Bali

Verschillende luchtvaartmaatschappijen vliegen op de Balinese hoofdstad Denpasar. Wij kozen voor Qatar Airways. Via een korte tussenstop in Doha bereiken we 18 uur nadat we het koude Zaventem achter ons gelaten hebben het heerlijke eiland. Dankzij de uitstekende voorbereiding door ons reisbureau, staan onze gids en chauffeur ons al op te wachten. Zelf rijden is in Bali geen aanrader. Hoewel men er heel defensief rijdt, is het verkeer er erg hectisch. En in een land waar je met Nederlands en Frans weinig kan beginnen, is ook de aanwezigheid van een gids een meerwaarde.

Sanur beach!

Het strand is vaak het decor van vele vakantiedromen, dus starten we onze rondreis in een boetiekhotel in Sanur. Fuifbeesten zijn dan wel beter af in het nabijgelegen Kuta, maar na een lange vlucht is het heerlijk relaxen in deze gezinsvriendelijke badplaats. Een cocktail aan een van de vele strandbars brengt ons meteen in een

ontspannen vakantiesfeer. Ook ’s avonds kan je je trouwens nog altijd wagen aan een duikje in het warme zeewater, want dankzij zijn ligging dichtbij de evenaar blijft het op Bali het hele jaar door - en ook na zonsondergang - lekker warm. Reisgidsen waarschuwen je om rekening te houden met het regenseizoen van oktober tot april, maar die korte buien bieden echt een aangename verkoeling bij de warme temperaturen en hoge luchtvochtigheid.

© Pixabay

En ook vandaag komen Bali en omstreken nog regelmatig in het nieuws door de tektonische bewegingen van de aardplaten die aan de oppervlakte via aardbevingen en vulkaanuitbarstingen worden gevoeld. Dit klinkt misschien zeer alarmerend, maar het is net dankzij die mineraalrijke vulkanische as dat het Indonesische eiland Bali zo vruchtbaar en groen is. Het is m.a.w. aan de vulkanen te danken dat Bali een culturele bloeiperiode heeft kunnen doormaken en dat de bevolkingsdichtheid er zo hoog is. Bali – intussen ook bekend als het ‘eiland der goden’ – werd dan ook niet verwonderlijk door Tripadvisor uitgeroepen tot ’s werelds beste vakantiebestemming. Papillio neemt je daarom graag mee op een trip naar een vredig eiland met prachtige stranden en een groen binnenland, waar rijstvelden tegen hoge bergen aanleunen en waar je dankzij de vele duizenden tempels en religieuze feesten steeds aan het spirituele leven van zijn inwoners wordt herinnerd.

© Pixabay © Pixabay

Op verkenning naar het binnenland

Helemaal uitgerust na een verkwikkende nachtrust en na een heerlijk ontbijt zijn we klaar om het Balinese binnenland te verkennen. Onze eerste halte is het oude gerechtsgebouw, Kerta Gosa genaamd, in Klungklung, de voormalige koninklijke hoofdstad. De plafonds van Kerta Gosa zijn schitterend beschilderd in de traditionele Kamasan of Wayang stijl. Vlak ernaast ligt Bale Kembang, het koninklijke ‘drijvende paviljoen’ gelegen in een lotusvijver. Verderop ligt een museum dat herinnert aan de Nederlandse koloniale tijd. We stappen terug in de heerlijk koele huurauto en vervolgen onze verkenning richting Besakih tempel. Deze moedertempel ligt op de vijfde hoogste berg van Indonesië, de reeds eerder vermelde Mount Agung, die nog steeds een actieve vulkaan is. De Pura Besikah - pura betekent tempel - is het spirituele hart van het eiland en een schitterend bouwwerk. Vlak voor het betreden van het tempelcomplex wordt ons gevraagd een sarong of pareo aan te doen uit respect voor de oude tradities.

Balinees Hindoeïsme

Hoewel in de meeste delen van Indonesië de bevolking overwegend moslim is, hangt de meerderheid van de Balinezen een vorm van het hindoeïsme aan. Dit Balinese hindoeïsme bestaat uit een combinatie van bestaande Balinese mythologieën en invloeden van het hindoeïsme uit Zuid- en Zuidoost-Azië. Op die dag staat er ook nog een bezoek aan het wa-

terpaleis Tirta Gangga op onze planning. Tirta Gangga betekent letterlijk ‘water uit de Ganges’, de heilige rivier die door India en Bangladesh stroomt. Het paleis met Balinese beelden, waterbassins en fonteinen werd in 1948 gebouwd voor de koninklijke familie als een plaats om te relaxen en rusten. Vandaag komen in de watertuinen vele bezoekers baden en zwemmen.

De ongerepte oostkust

Na een drukke dag houden we halt in het rustige Manggis, gelegen op een idyllische locatie aan de ongerepte oostkust van Bali tussen de Mount Agung en de straat van Lombok. Hier kan je rustig genieten op het strand of in het zeewater, want Manggis heeft ook enkele prachtige snorkellocaties. Wie liever the best of both worlds combineert, kan - zoals wij deden - een wandeling maken langs de hoofdweg, waar je van het dagdagelijkse Balinese leven kunt proeven. Word je moe, dan kan je je terug laten varen naar je

Een grot vol vleermuizen

Na een dagje relaxen zijn we opnieuw klaar voor het avontuur. Vandaag vertrekken we richting noordwesten. We houden halt aan de Goa Lawah grot met duizenden vleermuizen. Deze grot zou via een ondergronds gangenstelsel doorlopen tot aan de moedertempel. Tijdens de grote vulkaanuitbarsting van de Mount Agung in 1963 kwam er naar verluidt ook vulkanische as uit de vleermuizengrot. We besluiten onze gids maar op zijn woord te geloven, want erg diep in de grot zou je je toch niet willen wagen, de vleermuizen maken een hels lawaai om over hun geur nog maar te zwijgen. We laten de vleermuizen snel achter ons en ruilen de ene heilige plaats in voor de andere. We rijden naar de Beji tempel. Deze rijkelijk versierde tempel werd gebouwd in de 15e eeuw tijdens de periode van koning Majapahit en wordt beschouwd als één van de oudste tempels op Bali. Maar ook de Nederlandse aanwezigheid op Bali werd in de tempel vereeuwigd. Wie eventjes goed speurt ontdekt een afbeelding in zandsteen van twee Nederlandse muzikanten. De ene draagt een gitaar, de andere een snaarinstrument en beiden hebben een tropenhelm op hun hoofd.

Snorkelen in Permuteran

We rijden verder naar Permuteran, gelegen in het noordwesten van Bali. Onderweg houden

we halt bij de warmwaterbronnen van Banjar. De bronnen liggen in een tropische tuin die op zich al de moeite waard is om te bezoeken. Het water van de bronnen, dat door de lokale bevolking als heilig wordt beschouwd, heeft een constante temperatuur van 38 graden en is sterk zwavelhoudend. Het water van de bronnen komt in het eerste bassin terecht via een buizensysteem dat in het bad uitmondt via de mond van 8 prachtige leeuwen, die zijn uitgehouwen uit natuursteen. Via een overloop, komt het water terecht in een tweede en dan in een derde, groter bad dat op een groot zwembad lijkt. In het laatste bad komt het water naar beneden van een hoogte van 3 meter wat zorgt voor een heerlijke warmwatermassage. Fris gewassen bezoeken we daarna het enige boeddhistische klooster op het eiland. Helemaal zen komen we aan in Permuteran, gekend voor zijn schit-

terende zonsondergangen. Het vissersdorpje ligt aan het grootste gebied van ondiepe koraalriffen van Bali, maar ook landinwaarts is er heel wat te zien, zo kan je een dag gaan trekken in het spectaculaire West Bali National Park. Terwijl de avond valt, hebben wij amper oog voor de zonsondergang omdat enkele Balinese danseressen een schitterende dansopvoering brengen.

© Pixabay

De oude hoofdstad Singaraja

We zetten onze reis verder richting Singaraja, maar we houden eerst nog even halt aan een uitkijkpunt op de tweede vulkaan: Gunung Batur. Naast de vulkaan is er een groot meer gelegen, dat we later op onze reis nog van dichterbij zullen zien. Na een aangename autorit komen we aan de oude havenstad Singaraja, in het midden aan de noordkust van Bali. Letterlijk betekent de naam van de stad ‘Leeuwenkoning’. Het is de voormalige koloniale hoofdstad van Bali. Zeker in de oude haven is de Nederlandse invloed nog steeds merkbaar in de architectuur, maar ook Chinese invloeden zijn er nog steeds zichtbaar. Je hebt niet veel verbeelding nodig om je in te beelden hoe hier vroeger handel gedreven werd in specerijen, vanille en tabak. Bij de haven van Singaraja staat op een hoge pilaar een kitscherig standbeeld van de Balinese held Ketut Merta. Na de Tweede Wereldoorlog probeerden de Nederlanders in Bali de oude machtsverhoudingen te herstellen. Toen Ketut Merta de Nederlandse vlag weghaalde en de Indonesische vlag hees als teken van overwinning, werd hij vanop een Nederlandse patrouilleboot doodgeschoten. Wil je kennismaken met wat er vandaag zoal wordt verhandeld, breng dan zeker een bezoekje aan de markt in het centrum van de stad. De markt bestaat uit twee verdiepingen. Elke ochtend bezoeken honderden Balinezen deze landelijke markt om groenten, fruit, vis, vlees en bloemen te kopen. Er is ook een gedeelte waar je kleren kunt kopen voor weinig geld. Let wel: ook hier worden heel wat namaakproducten verkocht. We verblijven dichtbij Singaragja en maken de volgende dag vanuit ons hotel een prachtige wandeling naar de Singsing waterval.

© Pixabay

Loewakkoffie en rijstvelden

Op culinair vlak denken we bij Bali natuurlijk meteen aan rijst. Rijst wordt hier bij iedere maaltijd gegeten. De rijstvelden in Bali worden opgebouwd in terrasvorm, zodat er verschillende niveaus ontstaan. Die niveauverschillen zorgen voor een uitstekende irrigatie, doordat het water van het ene veldje naar het andere stroomt. De volgende dag voert de rit van Permuteran naar Sanak ons dan ook doorheen die prachtige rijstvelden en kruidnagelplantages. We houden even halt bij een traditioneel dorp waar via een coöperatieve de befaamde Loewakkoffie wordt verkocht. Een Loewak is een civetkat, een dier dat lijkt op een wezel en vooral in de bossen van Azië leeft. De Loewak voedt zich met koffiebessen, daardoor komen de pitten van de bessen - de koffiebonen dus - terecht in de uitwerpselen van dit dier. De bonen worden eruit gehaald en geroosterd en tot slot tot koffie vermalen. Dit ingewikkeld procédé, plus het feit dat de civetkat ook nog eens een uitstervend ras is, maakt de koffie heel erg duur. Een kopje heerlijke Loewakkoffie kost bij ons al gauw veertig euro. In Bali kan je de koffie veel goedkoper proeven en het is meteen een leuke souvenir om het thuisfront mee te verrassen. Tip: laat je gasten eerst proeven en vertel pas daarna hoe de koffie zijn typische

© Pixabay

smaak kreeg. In Sanak logeren we middenin de rijstvelden. Tijdens de rit naar het hotel zien we overal om ons heen prachtige groene terrassen met rijstplantjes die met hun wortels permanent in een laagje water staan. Wat een adembenemend zicht! Onze gids neemt ons nog even mee naar een waterval vooraleer hij ons naar het hotel brengt. Om de dag in stijl af te sluiten laten we ons nog eens heerlijk verwennen met een traditionele Balinese massage. Massages zijn in Bali goedkoop en vormen het toppunt van ontspanning, zeker een aanrader dus.

Het culturele hart Ubud

Vandaag staat Ubud als bestemming op ons reisprogramma. Aan de rand van het hoogland, in een exotisch landschap van groene rijstterrassen waar de vulkaan Gunung Agung hoog boven uitsteekt, ligt het kunstzinnige en culturele hart van het eiland. Onderweg maken we nog een stop in Wanagiri voor het uitzicht op het Twin Lake Buyan en Tamblingan. Even verderop, in Bedugul aan het Bratan meer, staat de vredige hindoeïstisch-boeddhistische Ulun Danu tempel. De door lotusbloemen omringde tempel is gewijd aan de godin van het water, Dewi Danu. Ubud is zeker een meerdaags verblijf waard. Het drukke stadscentrum is bezaaid met kunstgalerijen, cafés, ambachtswinkels en kuuroorden. Wie de Loewakkoffie aan zich voorbij liet gaan, vindt hier zeker een prachtig souvenir. Eén van de meest bezochte sites van de stad is het Sacred Forest Monkey Sanctuary, waar honderden wilde apen leven. En wil je echt wat van de lokale cultuur zien, ga dan eens naar een hanengevecht kijken. Hanengevechten worden door de overheid toegestaan, omdat het bij de religie van de Hindoes hoort. Let wel: niet voor gevoelige kijkers! Midden-Bali is bezaaid met spectaculaire rivieren en raften is dé ideale manier om de Balinese natuur met zijn klaterende rivieren, prachtige rijstterrassen en adembenemende afgronden te ontdekken. De beste periode om te raften is van oktober tot maart wanneer het water in de rivieren het hoogst staat, maar ook tijdens het droge seizoen is raften altijd een uitstapje waard. Sungai Ayung, de rivier Ayung is niet alleen de heiligste rivier van Bali, maar ook de langste en spectaculairste van het eiland. Wees voorbereid op natte kleren en geniet ervan! De actievere vakantieganger moet in Bali zeker ook eens gaan mountainbiken. Wie - net zoals wij - niet zo sportief is, opteert best voor een downhill tocht. Onder begeleiding van een gids rijden we langs een pad van verschillende slaperige dorpjes en zien we de landbouwers werken op hun velden. Onderweg maken we verschillende stops om te genieten van het uitzicht.

Een lugubere site

Aan alle mooie liedjes komt een einde, dus ook aan ons verblijf op dit godeneiland. Maar vooraleer we terug huiswaarts vliegen, staan er ons nog twee bijzondere bezoeken te wachten. We rijden eerst terug landinwaarts richting Mount Batur om het dorpje Trunyan aan de voet van het Batur meer te bezoeken, daarna rijden we naar de kust om de mooiste tempel van Bali te zien. Om naar Trunyan te varen nemen we de boot aan de oever van het meer van Batur in Kintamani. Na twintig minuten varen, bereiken we het dorp. De inwoners van Trunyan behoren tot de traditionele bevolking van Bali, de Aga, en hebben een unieke dodencultuur. De mensen cremeren of begraven hun doden namelijk niet, maar leggen ze afgeschermd met wat bamboe vlechtwerk onder de eeuwenoude Taru Menyan boom, die alleen hier voorkomt. De geur van de boom zou ervoor zorgen dat er geen lijkengeur vrijkomt. De begraafplaats is enkel toegankelijk per boot. We verwachtten ons aan een natuurbegraafplaats en waren verwonderd door de grote hoeveelheid gebruiksvoorwerpen die naast de lichamen lagen. Van plastieken borden tot krukken, van handtassen tot geld. Alles wat de overledene van pas zou kunnen komen in een volgend leven, ligt hier op de grond. Hoewel dit misschien voor sommigen wat luguber lijkt, was een bezoek aan deze begraafplaats toch een heel bijzondere ervaring.

Bye bye Bali

We varen in stilte terug en beginnen aan een lange rit richting zuidkust, die ons uiteindelijk bij de luchthaven in Denpasar moet brengen. Maar we kunnen niet vetrekken zonder nog een bezoek te brengen aan de zeetempel Tanah Lot. De Tanah Lot tempel werd gebouwd als een ode aan de god van de zee. Daarom ligt een deel van deze tempel ook in het water, bovenop een rots. Bij hoog water is de hele tempel omringd door water. Met laag water kun je naar het lager gelegen deel van de tempel lopen. We nemen nog snel wat foto’s en genieten van de warme zon. Met dit Balinees icoon op ons netvlies gebrand nemen we met spijt in ons hart afscheid van dit vakantieparadijs.

Tine Vandecasteele Tekst:

This article is from: