
27 minute read
Urbanus - De kleinkunst heeft mij gered
INTERVIEW
URBANUS - “DE KLEINKUNST HEEFT MIJ GERED”
Advertisement
Sinds Urbanus in 1973 zijn eerste stappen op het podium zette, haalde hij het ene na het andere succes. De Belgisch komiek, zanger, gitarist, cabaretier, acteur en stripauteur geniet zowel in Vlaanderen als Nederland populariteit en faam. Hij is hoofdzakelijk bekend als humorist, maar hij maakte als artiest eveneens heel wat klassiekers, waaronder ‘Bakske vol met stro’ (1979), ‘Madammen met een bontjas’ (1980), ‘Quand les zosiaux chantent dans le bois’ (1980) ‘Hittentit’ (1982), ‘1-2-3 Rikke tikke tik’ (1983) en ‘Poesje stoei’ (1995). ‘Hector’ (1987) en ‘Koko Flanel’ (1990), waarin hij telkens de hoofdrol speelde, staan nog steeds in de top drie van de best bezochte Belgische films ooit. Naast een begenadigd artiest, komiek en acteur blinkt Urbanus eveneens uit als scenarist van stripverhalen, waaronder ‘De Geverniste Vernepelingskes’, ‘Plankgas en Plastronneke’ en ‘Mieleke Melleke Mol’.
In november 2021 bracht de creatieve duizendpoot zijn autobiografie ‘En van waar dit allemaal komt’ op de markt. Je krijgt in dit boek een chronologisch overzicht van het leven van de veelzijdige komiek. Je komt aan de hand van sappige anekdotes en verhalen meer te weten over de oorsprong van zijn sketches en grappen. Dit boek bevat tal van archieffoto’s, tekeneningen en QR-codes die je toegang geven tot verschillende filmpjes en songs van Urbanus.
Urbanus, je kreeg in de jaren negentig verschillende voorstellen van uitgeverijen om je levensverhaal te laten neerpennen door een ghost writer. Daar was je toen niet voor te vinden. Wat was de aanleiding om je biografie nu zelf te schrijven?
De belangrijkste aanleiding was de grote coronavakantie. Naar aanleiding van de Trecto Pnix tour had ik in Vlaanderen al 111 optredens gedaan. Ook in Nederland had ik reeds heel wat voorstellingen achter de rug. Op een bepaald moment moest ik door de coronasituatie mijn tournee stopzetten. Ik heb de draad nooit meer kunnen oppikken. Die autobiografie zat al twintig jaar in mijn hoofd, maar ik was telkens met andere dingen bezig. Toen ik tijdens de coronaperiode thuis zat, kon ik eindelijk aan deze biografie beginnen. Het was een gigantische zoektocht om alle details uit mijn leven terug te vinden. Op mijn twintigste en éénentwintigste levensjaar heb ik een reis naar Kathmandu gemaakt. Ik heb tijdens deze reis een dagboek bijgehouden, want anders zou ik nooit de bezochte plaatsen onthouden hebben. Aan de hand van krantenartikels vond ik heel wat details terug die nuttig waren bij het schrijven van dit boek. Ik heb altijd een straf geheugen gehad als het over onnozelheden gaat. Indien ik ergens iets ga eten met zeven Nobelprijswinnaars is het goed mogelijk dat ik dat een week later vergeten ben. Als er tijdens dat etentje plots een ezel binnen komt en op de tafel springt, weet ik dat twintig jaar later nog (lacht).
Je schrijft: ‘Ik ben grootgebracht tussen mensen die alles, zelfs het grootste verdriet, met humor wisten te verwerken. Dat maakt het leven zo veel draaglijker.’ Je schrijft ook: ‘Er werd met alles gelachen, want wij waren in onze familie te beschaamd om serieus te zijn.’ Beschouw je je nonkel Maurice en je vader als je grootste inspiratiebronnen op gebied van humor?
Ja, ze hebben zeker een bodem gelegd. Waarschijnlijk was hun vader hun inspiratiebron. Ik ben afkomstig van een gehucht van Schepdaal. Ik ben pas later naar Tollembeek verhuisd. Als je vroeger te emotioneel was, werd je nog wat extra uitgelachen. Wanneer iemand bijvoorbeeld jankte dat het gedaan was met zijn lief werd hij daarmee uitgelachen in plaats van dat hij daarvoor getroost werd. Het is mij bijgebleven dat er met vanalles gelachen werd.
De titel van het boek ‘En van waar dit allemaal komt’ is een regel uit je kinderliedje ‘De Aarde’. Het werpt een licht op de oorsprong van je karakter en apenstreken die je verwerkt in je sketches, strips, liedjes en scenario’s.
Ik hoor vaak dat dit één van de mooiste liedjes is die ik gemaakt heb. Heel wat journalisten vragen me vanwaar ik de inspiratie voor al mijn sketches en grappen haal. Ik haal alles uit mijn eigen geschiedenis. Grapjes verzinnen is voor mij een soort reflex. Als ik iets zie gebeuren, geef ik daar direct een knik aan die grappig is. Sketches en grappen maken is een talent waarmee je geboren wordt.
Je haalde in je kindertijd kattekwaad uit, bijvoorbeeld met die vogelverschrikker of de bommetjes aan het frietkraam. Je schrijft: ‘We waren witter dan de Witte van Sichem’. Was de Witte van Sichem een inspiratiebron?
(lacht) Toen die film uitkwam, vonden we onszelf watjes. We haalden inderdaad regelmatig kattekwaad uit, maar het is niet zo dat we elke dag crapuleuze stoten uithaalden. Ik was dus zeker niet mijn hele jeugd een halve rebel. Toen we bommetjes achter het frietkot gestoken hadden, hadden we er niet aan gedacht dat de gasflessen van de frietkoteigenaar daar achter stonden en dat al die papiertjes en snippers in dat frietvet terecht zouden komen. Ik vond het wel het vermelden waard dat die mens van dat frietkraam ons er direct wou uithalen omdat we


net frieten aan het bestellen waren voor zijn kot (lacht). Hij had de daders gered. Welke jonge gast haalt er geen varkensstreken uit? Voor de rest heb ik nooit iemand vermoord (lacht).
Je droomde er op jonge leeftijd reeds van om stripverhaaltjes te verzinnen. Droomde je toen ook al ervan om komiek te worden?
Ik werd pas later komiek. Op een podium staan met een spot op mijn kop was aanvankelijk niets voor mij, omdat ik redelijk bedeesd was. Er spookten op jonge leeftijd constant verhaaltjes in mijn hoofd. Ik heb uiteindelijk avondschool in het Sint-Lucas in Brussel gevolgd, want ik was al sinds mijn vijftiende aan het werken in een bakkerij. Een strip tekenen zat niet in het lessenpakket. Je kon daar wel een opleiding publiciteitstekenen volgen. Het was de periode dat de kleinkunst opkwam. Wanneer je een artiest wou zijn, moest je een glitterkostuum dragen en moest je zangles gevolgd hebben aan het conservatorium. Dat was voor mij een veel te hoge drempel. Bij de opkomst van de folk en de kleinkunst merkte ik dat je met een gitaar en ordinaire kledij in een jeugdclubje of in parochiezalen kon spelen. Die drempel durfde ik dan wel te nemen. Ik dacht dat ik die zwevende stripverhalen in mijn hoofd wellicht kwijt zou kunnen op het podium.
Welke invloed heeft je legertijd op de rest van je leven gehad?
Op mijn achttiende moest ik naar het leger. In die tijd was dat even gewoon als je plechtige communie doen. Wanneer je afgekeurd werd in het leger werd je bekeken als iemand die niet normaal was. Ik was blij dat ik goedgekeurd was, want ik had astma als kind. Ik werd daarmee uitgelachen. Toen ik goedgekeurd werd in het leger was het eerste wat ze zeiden: ‘Als de oorlog uitbreekt, weten de Duitsers direct waar de Belgen zitten door Urbain die zit te piepen in die loopgraven.’ Ik heb mijn legerdienst niet tot het einde volbracht. Ik was trots dat ik er ondanks mijn astma toch binnengeraakt ben. Dat ik eruit geraakt ben, vond ik ook een prestatie.

Je hebt verschillende jobs gedaan op jonge leeftijd. Vanaf je 15°de heb je drie jaar in een bakkerij gewerkt. Daarna was je magazijnier en deed je publiciteit bij een platenfirma. Welke tips zou je geven aan jonge mensen die op zoek zijn naar hun droomjob?
Doe niet te veel je best. Als je succes hebt, word je aangevallen door de belastingcontroleurs. Voordat ik in de bakkerij werkte, ging ik naar school. Ik was een redelijk goede student, maar naar school gaan was niet hetgeen ik wilde. Ik wilde liever werken, want zo had ik tenminste nog een maandwedde. Ik deed verschillende jobs in afwachting van de job die ik echt wou doen, namelijk artiest worden. Toen ik bij de platenfirma werkte, kwam ik dichter in de buurt van de job die ik wilde doen. Ik werkte overdag, maar ’s avonds ging ik naar de avondschool. Ik was het gewend om in de bakkerij veel te werken, want ik begon telkens om 3u30 ’s nachts te werken tot 16u30 in de namiddag. Ik deed dat zes dagen per week Als ik een goede raad mag geven, zeg ik het volgende: ‘Trek uw plan.’ (lacht)
Hoe kijk je terug op de reis naar Indië en Nepal?
Ik deed die reis, omdat ik mij thuis verveelde. Die reis was dus een soort vlucht. Er was ook een psychologisch aspect aan verbonden. Na de avondschool keerde ik atijd terug met de tram. De bus reed op dat late uur niet meer in ons dorp. Die tram passeerde op 2,5 kilometer van ons dorp. Ik heb gedurende vier of vijf jaar elke avond dat traject te voet moeten afleggen. Ik voelde mij als een cavia die elke keer wegloopt en telkens op dezelfde plek teruggezet wordt. Ik dacht: ‘Als ik nu eens zou kunnen stappen zonder dat ik telkens terug naar achter moet gaan, waar zou ik dan uitkomen?’ Ik wou eens iets meemaken. Ten tijde van the Beatles en de hippieperiode had het oosten met in het bijzonder Nepal en Kathmandu een enorme aantrekkingskracht. Er werd niet veel gezegd over de gevaren die daar rondhingen. Ik ben er al liftend naartoe getrokken. Dat was een groot avontuur. Ik heb daar vanalles meegemaakt. Toen ik vetrok, zeiden mijn vrienden van de avondschool: ‘Morgen sta je hier terug met je rugzak ondergescheten van de schrik.’ Ik was na één dag al overvallen. Ik wou het hen niet gunnen dat ik na een dag terug thuis was door de schrik. Daarom heb ik die reis volgehouden. Door het feit dat ik die reis gemaakt had, kreeg ik enorm veel zelfvertrouwen. Het hielp mij om voor het eerst op het podium te durven kruipen. Die reis heeft zeker een positief effect op mij gehad. Als ik een raad mag geven: ‘Als je een bepaalde stap niet durft te zetten, doe dan een andere stap.’ Als het dan lukt, zal je misschien een volgende stap durven te zetten.
Na Indië en Nepal werkte je in drukkerij Gillis (1971-1974). Begin de jaren 70 ging je naar een concert van Jan De Wilde in Anderlecht. Beschouw je hem als een grote muzikale inspiratiebron?
De kleinkunst heeft mij gered. Jan De Wilde was toen een fantastische artiest. Ik wil hem niet minimaliseren, omdat hij optrad met een pullover en een jeansbroek. Bij Elvis Presley of Will Tura kwam er veel cinema aan te pas. Dat schrok mij af. Dankzij de éénvoud waarmee Jan De Wilde optrad, durfde ik de drempel te nemen om zelf op een podium te staan. Jan De Wilde was mijn eerste producer. Ik heb in die tijd ‘De Wereld is Om Zeep’ en ‘Gladde iolen’ gemaakt.
©Daniël
Kan je stellen dat het Humorfestival van Heist je carrière op gang getrokken heeft?
Ja. Ik was daar de minst slechte kandidaat. Ik was daar niet naartoe gegaan om grappig te zijn, maar wel om de jury uit te lachen. Op die manier probeerde ik te scoren bij het publiek (lacht). Ik legde met ping pong ballen in mijn ogen uit dat dit mijn echte ogen niet waren. Je zag die jury denken: ‘Ja jong, dat zien wij ook wel.’ Er stond naast mij een kartonnen doos. Ik zei: ‘Weet jij wat dat hier is?’ Dat was
You want it, we have it!
Wynant-Broekaert in 3 woorden? Maatwerk, totaalpakket én persoonlijk. Want wij gaan met onze elektro-hifi oplossingen nét dat stapje verder. Elke oplossing waar jij van kan dromen, hebben wij in huis. Je vindt een heel arsenaal aan toestellen in onze twee winkels, in Kuurne en in Kortrijk. Van klein tot groot elektro, van multimedia- tot keukentoestellen, voor elk is er wat wils. Op zoek naar een nieuw apparaat, milieuvriendelijk alternatief, of gewoon eens rondkijken ter inspiratie? Kom ons zeker een bezoekje brengen! Onze experts staan jou graag bij in jouw keuze.

Hoe gaat dat in z’n werk?
Onze experten werken altijd volgens dezelfde stappen. In de eerste plaats luisteren we naar jouw noden en wensen, daarnaast gebruiken we ook onze eigen ervaring om jouw horizon nog meer te verbreden. Vervolgens maak je een keuze uit het aanbod, en buigen wij ons over de technische kant van de zaak. We zorgen voor een duidelijk antwoord en sturen zo het team aan architecten en stielmannen effi ciënt aan.
Bij Wynant-Broekaert begrijpen we het belang van een naadloze integratie in jouw interieur, dus alle toestellen worden subtiel weggewerkt. Als laatste verbinden we alles met hoogstaande technologie. Een domotica-systeem zorgt voor makkelijke, centrale bediening van al jouw toestellen.
Op zoek naar een beetje méér?
Alles in onze digitale wereld is op maat, dus waarom jouw elektro-oplossingen thuis niet? Je ziet het groots en wil een totaalervaring. Daar staan onze experts voor te springen. Met een persoonlijke aanpak kijken zij naar jouw specifi eke situatie en samen komen we tot een oplossing op maat.
Springmasjien
Ooit al een levensgrote wasmachine gezien? Bij Wynant-Broekaert is het mogelijk om ons Springmasjien te huren. Plezier gegarandeerd voor jong én oud! Je kinderen springen zich de longen uit het lijf, of je kan zelf je innerlijk kind nog eens loslaten en rond tuimelen in onze Springmasjien. Het beste aan de zaak? Elke keer wanneer een jeugdbeweging, buurtcomité of jijzelf onze Springmasjien huurt, gaat die bijdrage in een apart spaarpotje. Op het einde van het jaar wordt de volledige opbrengst gedoneerd aan een goed doel. In 2021 werd gekozen voor Sterk vzw. Na een paar maanden springen, stond de teller dankzij jullie op 1500 euro. Wij deden daar nog 500 euro bij, om zo een mooi bedrag van 2000 euro te kunnen schenken aan deze prachtige vereniging.
De Zonnebloemblaadjes
Dit jaar gaat ons springgeld naar De Zonnebloemblaadjes. Zij doen hun uiterste best om de integratie van kinderen en jongeren met een beperking te bevorderen. Elke zomer organiseren zij een groots kamp, waar meer dan 70 jongeren samen kunnen genieten van een welverdiende, spetterende vakantie. Jaarlijks, rond de laatste week van juli, geniet de volledige groep van een negendaagse kampperiode vol activiteiten, spel, vriendschap en plezier! We zijn dan ook zeer blij dat jullie, enkel en alleen door vol enthousiasme rond te springen in ons Springmasjien, jullie steentje kunnen bijdragen voor dit goede doel. Organiseer je binnenkort een tuinfeest, een barbecue voor de hele wijk, of ben je met je vereniging op zoek naar wat leuk entertainment voor jong en oud? Aarzel dan zeker niet om ons Springmasjien in te huren. Zo maak je groot en klein gelukkig. Niet alleen op jouw eigen evenement, maar ook nog lang daarna!
mijn vorm van humor. De jury vond het niveau van de kandidaten dat jaar beneden alle peil. Ze vroegen zich af of ze nog wel elk jaar zo’n festival moesten organiseren. Ik kreeg uiteindelijk de trofee van de minst slechte deelnemer. Ik moest nadien in cultuurcentrum Scharpoord een optreden geven, omdat ik overgebleven was. Tijdens die voorstelling voelde ik mij veel losser. Ik bracht daar wat ik reeds in de kleine zalen bracht. Veel journalisten hebben zich nadien bedacht. Ze vonden dat ze mij toch beter wat meer punten hadden mogen geven.
‘Een bakske vol met stro’ (1979) was de B-kant van ‘Als moeder zong’. Deze kerstsingle deed toendertijd heel wat stof oplaaien. Wat zouden volgens jou de reacties zijn als je deze single vandaag zou uitbrengen?

©Urbanus
Ik denk dat je vandaag een halve woke zou zijn indien je dat nummer zou uitbrengen. Je moet tegenwoordig zeker niet over een ander geloof zingen dan het katholiek geloof. In die tijd werd er constant met de pastoors,de kerk en de paus gelachen. Ik stond op het podium als het vlagje dat de lading van de mentaliteit dekte die toen bij de mensen heerste. Als je op het podium durfde te lachen met de machtige kerk was je een held.
Zijn er grenzen aan de humor?
Wanneer iemand heel triestig is en het leven beu is, moet je die mens zeker niet nog wat meer treiteren. In dat geval gebruik je humor als een wapen. Als humorist voel je zelf aan hoe ver je kan gaan. Wanneer ik in een zaal optreed, sta ik voor een publiek dat open staat voor wat ik vertel. Ze nemen hetgeen ik zeg met een korreltje zout. In een zaal kan ik over vanalles grapjes maken. Wanneer mijn shows op de televisie of de radio komen, bereik ik vaak mensen die mij niet kennen. Bij dit publiek vallen mijn grapjes soms in slechte aarde. Live spelen is altijd een thuiswedstrijd. Wanneer een show op televisie komt, loop je risico’s. Dat risico wordt tegenwoordig elke minuut groter. Ik ben blij dat ik aan het uitbollen ben als humorist.
Je hebt heel wat filmpjes opgenomen zoals ‘Wijle zijn de mannen die de gas doen branden’, het filmpje met de preekstoel, het filmpje met de tijger, het mirakel met de trein, … Wat vond je het leukste filmpje om te maken?
Ik heb heel veel filmpjes gemaakt. ‘Wijle zijn de mannen die de gas doen branden’ was een heel tof filmpje. De mensen begrepen niet goed dat je op de televisie truukjes kon uithalen en dat je hier en daar kon knippen en plakken. De mensen geloofden wat ze zagen op televisie. Ik liep in de clip met vier kleine gasten van de scouts. We hadden die vier kleine gasten nadien vervangen door vier basketbalspelers in hetzelfde kostuum. Ik was plots heel wat kleiner geworden. Ik wou met dat liedje lachen met de truukjes die je kan uithalen op de televisie. Het filmpje met de preekstoel was ook plezant. Ik was in dat filmpje een pastoor. Die pastoor raadde iedereen aan om zedig te zijn. Ik was me in die preekstoel kwaad aan het maken op de mensen die naar de kust reden om daar in hun blootje rond te lopen. De preekstoel hing aan een hoogtewerker die aan de rand van de autostrade stond. We stonden op honderd meter van een brug waar die camera stond. Alle auto’s die vanonder die brug kwamen, verschoten wanneer ze die preekstoel zagen. De auto’s reden zigzaggend over de weg, omdat het net geregend had. We hadden toelating van de politie om dat filmpje te maken. Ze zeiden: ‘Haast je, want als er een vrachtwagen begint te slippen en hij rijdt tegen die hoogtewerker dan vliegt Urbanus in dat patattenveld.’ We hebben pionierswerk gedaan met die filmpjes.
In 1987 verscheen Hector. De film trok 933000 bezoekers in België en 780000 in Nederland of zelfs meer. Deze film haalde ook verschillende prijzen. Hoe kijk je terug op deze periode?

Dat was een topperiode voor mij. Ik schreef de basis, maar daarna werkte ik het scenario verder af met Stijn Coninx. Als je een beetje talent hebt, kan je samenwerken met mensen die andere grote talenten hebben. Dat was mijn grote geluk. De films die ik samen met Stijn maakte, zijn supergrote successen geworden. Ik vind het plezant dat ‘Hector’ en ‘Koko Flanel’ generaties overstijgt. In die periode moesten de filmscenario’s op papier uitgetypt worden, maar tegenwoordig gaat dit met een computer veel sneller. Ik heb vier jaar aan een stuk met Stijn Coninx aan Hector en Koko Flanel gewerkt. Dat was heel tof, maar ik wou als artiest ook graag solo verder gaan. Daarom zijn we na die twee films gesplit. Indien we samen een derde film gemaakt zouden hebben, zou dit opnieuw een monstersucces geworden zijn. Ik heb altijd gevonden dat Koko Flanel een doorslag van Hector was. Stijn Coninx had na Hector en Koko Flanel een gigantisch succes met Daens. Ik ben daarna echter in de val gelopen door met een andere regisseur te werken. Mijn derde film ‘De zevende hemel’ werd geen succes.
Koko Flanel trok nog meer cinemabezoekers (1 miljoen 82000 ). Voelde je na Hector de druk om een even succesvolle film te maken?
We besloten door het succes van Hector om nog een film te maken. In die periode kwamen er heel wat cinema’s bij, maar werden er eveneens oude bioscopen gerenoveerd. Dat gaf een groter platform voor de filmsector. Het feit dat Koko Flanel nog meer cinemabezoekers aantrok, heeft er mee te maken dat toen de gigantische cinemaketen Kinepolis er bij gekomen is. Ik ben een grotere fan van Hector dan van Koko Flanel. Stijn en ik hebben voor Koko Flanel gedurende weken zitten zoeken naar het gepaste thema. In de vorige film Hector was ik een bakker, omdat ik op jonge leeftijd drie jaar in een bakkerij gewerkt had. Op een bepaald moment kwam Stijn met een lijstje van twintig à dertig jobs die ik zou kunnen uitoefenen in Koko Flanel. Een van die jobs was fotomodel of mannequin. Dat lag miljarden lichtjaren van mij af, maar toch hebben we voor die job gekozen.
In 1983 verscheen je eerste strip op de markt, getekend door Willy Linthout. Naar welke striptekenaar keek je vroeger zelf op?
Ik keek vooral op naar Marc Sleen. Ik was fan van zijn reeksen ‘Piet Fluwijn en Bolleke’ en ‘De Lustige Kapoentjes’. Ik las ook graag Nero en af en toe Suske en Wiske. Ik ben iemand die zich nogal rap verveelt. ‘Piet Fluwijn en Bolleke’ en ‘De Lustige Kapoentjes’ werden telkens op één pagina gepubliceerd. Zo hoefde ik mij niet op een volledig verhaal te concentreren. Ik heb vroeger altijd in interviews gezegd dat ik striptekenaar wou worden, omdat ik met zoveel verhaaltjes in mijn hoofd zat. Ik was reeds tien jaar aan het optreden toen Willy Linthout met onze uitgever bij mij thuis kwam. Willy zou het meeste werk verrichten, maar de verhalen gingen we samen maken. Toen Willy begon, had ik op dat moment absoluut geen tijd. Het eerste verhaal ‘Het frietkotmysterie’ heeft Willy alleen geschreven. Vanaf het tweede of het derde album hebben we alle verhalen samen geschreven. Ik wou controle over de albums behouden, want andere mensen gebruikten mijn naam en imago. Die strips hebben me enorm geholpen om de overstap naar de volgende generaties te maken. Heel wat fans van mijn stripverhalen houden ook van mijn liedjes en sketches. Sommige fans zijn dankzij mijn stripalbums naar mijn optredens gekomen.
Er staat een standbeeld van jou in Tollembeek en Middelkerke. Wie verdient volgens jou een standbeeld?
Je overvalt me met die vraag. (denkt lang na) Dat weet ik niet. Als ik een naam noem, wordt dat wellicht direct politiek geladen. Weet je wat? Zet prins Laurent (lacht), want hij is een plezante. Tegenwoordig moet je met een standbeed opletten dat ze jou niet neerhalen. Het feit dat ik twee standbeelden heb, heb ik altijd als een grap bekeken. Ik zei: ‘Wie heeft er nu een standbeeld, terwijl hij nog leeft?’ Ik zeg altijd: ‘Saddam Hoessein, Stalin en ik.’ (lacht) Mijn standbeeld in
Middelkerke is er gekomen, omdat in die periode alle strips die populair waren een standbeeld in deze kustgemeente kregen. De beeldhouwer Luc Cauwenberghs wou mijn standbeeld absoluut in Tollembeek zetten. Het is anders uitgedraaid, omdat ik bevriend was met een beeldhouwer die van Tollembeek was. De gemeente Tollembeek wou dat standbeeld ook liever door Koenraad Tinel laten maken. Uiteindelijk heb ik twee sculpturen gekregen. De beeldhouwer Luc Cauwenberghs die het idee had om een standbeeld van mij in Tollembeek te maken, heeft er uiteindelijk toch één in Middelkerke mogen zetten. Ik was blij voor hem.
Je deed mee in ‘Wie ben ik?’, ‘Meer moet dat niet zijn’, ‘Kulderzipken’, ‘Genoeg gelachen, nu humor’, … Wat vond je het leukste om te maken?
‘Wie ben ik?’ was plezant, omdat we daar om het even wat uit onze botten konden slaan. Hetgeen wij er uitflapten, was spontaan. Alle programma’s zijn tegenwoordig op voorhand gepland door een hoop scenaristen. Bij ‘Wie ben ik? verzinden we alles op het moment zelf. Het probleem was dat de regisseur zelf bepaalde wanneer hij iemand met een bepaalde camera filmde. Telkens als je een goede mop had, kwam je op dat moment net niet in beeld. Ik ben jaloers dat dit tegenwoordig veel beter geregeld is. Bij ‘Wie ben ik?’ wisten we de antwoorden niet op de vragen. Tegenwoordig zijn de presentatoren de grootste humoristen in een spelprogramma (lacht). Vanaf het moment ze iets zeggen, hoor je gebulderlach. Ik ben vaak in de keuken met iets bezig. Als mijn vrouw of kinderen naar een programma kijken, hoor ik dat exact dezelfde lach vaak vier keer terug komt (lacht). Iemand die zich op het einde verslikt, verslikt zich dus vier keer op hetzelfde moment. In een zaal moet ik telkens opnieuw een applaus verdienen. Als ik iets flauws vertel, wordt er in een zaal niet zo uitbundig gelachen als op de televisie.
Wat heeft het voor jou betekend dat Urbanus Vobiscum er gekomen is?
Dat was een bevestiging van wat ik reeds gepresteerd had. Het was alsof ik een Oscar kreeg (lacht). Jean Blaute en tal van andere artiesten zongen liedjes van mij. Het feit dat Jean Blaute alles in goede banen leidde, wekte vertrouwen omdat die artiesten wisten dat ze goed begeleid zouden worden.


Ook je show Trecto Pnix (2017-2019) was een succes.
Hoe verklaar je je eigen succes?
Wanneer je succes wil hebben, moet je iets maken dat anders is dan wat er al is. Op die manier ben je herkenbaar. Het is dus belangrijk dat je een eigen stijl hebt. Toen ik begon, waren er een aantal komieken zoals Gaston en Leo, Jacques Vermeire en nog een paar andere. Nu zijn er honderdduizend komieken. Het is tegenwoordig almaar moeilijker om op te vallen. Als de televisie en radio niet geïnteresseerd zijn in wat je doet, dan probeer je het zelf maar met je gsm. Acid en Bockie De Repper zijn beroemder dan Jan De Wilde en ik samen. Ik vraag me vaak af wat die mannen kunnen. Ze hebben heel veel succes op social media. Dan denk: ‘Laat die mannen maar doen, hé.’
Wat is het belangrijkste dat je je kinderen wil bijbrengen?
Ze moeten trachten te bereiken wat ze willen doen. Ze moeten vooral hun plan trekken. Dat is de enige manier om ergens te raken. Ik heb ook heel veel moeten werken om te komen waar ik nu sta. Ik heb vroeger dikwijls tegen mijn kinderen gezegd: ‘Je moet geen diploma halen. Ik zal nog een liedje of twee extra zingen en zo kan je met de opbrengst weer een half jaar verder (lacht).
Wat is je levensmotto?
Ik wil zo lang mogelijk blijven leven. Ik ben ondertussen al 72 jaar. Ik ben dankbaar dat alles aan mij nog redelijk marcheert. Ik heb wel al wat stijve vingers, waardoor het gitaar spelen niet meer zo soepel als vroeger verloopt.
Wat zijn voor jou de mooie dingen des levens?
(lacht) Ben jij een pastoor of zo? Dat is wanneer een interview niet te lang duurt (lacht). Ik hou ervan om omringd te zijn door de mensen die ik graag heb. Ik zou niet graag in een land wonen waar ik omringd ben door alleen maar vijanden.

Het boek ‘En van waar dit allemaal komt’ van Urbanus is uitgegeven door Groep24, telt 512 pagina’s en kost 30 euro.
Bert Coppens Tekst:
Schilderijen – keramiek – juwelen Nina Verschaetse
Nina Verschaetse (53) woont in Brugge samen met haar man Frank Vancoillie en haar Golden Retriever Henry. Haar atelier heeft ze in Wielsbeke.
Na haar studies Bachelor Management Assistent werkte Nina voor de bedrijven Beaulieu (interne Sales) en Unilin (Area Sales Manager voor zuid – Engeland en Ierland). Sinds 2008 heeft ze haar eigen bedrijf b-logic – plaform voor freelancers en bedrijven. b-arte haar kunstplatform. Wat écht belangrijk is in het leven en wat de kunst daarbij is, heeft haar geleerd wat balans creëren is.
Als kunstenaar maakt ze furore met haar tweedimensionale schilderijen met reliëf, de laatste jaren ook in het buitenland. Nina Verschaetse is graag een beetje anders dan anderen. Maar daarom ziet ze mensen niet minder graag, zelfs integendeel…
Persoonlijke abstracte silhouetten met betekenis.
Zoek je een kant en klaar schilderij met reliëf? Dat je inspireert, blij maakt en kracht geeft? In zachte, lichte en natuurlijke kleuren. Groot of klein. Stuk voor stuk origineel, met liefde geschilderd en direct ophangbaar! Dan ben je bij Nina aan het juiiste adres.

Schilderij op maat
Wil je graag een persoonlijk schilderij in opdracht laten maken? Een bijzondere blikvanger voor op die lege muur? Voor jezelf of om cadeau te geven? Een op maat gemaakt schilderij ervaren mensen als iets heel bijzonders. Het is voor altijd een blijvende en betekenisvolle herinnering aan de muur en een tijdloze bron van inspiratie en kracht, die speciaal voor jou geschilderd is op basis van jouw specifieke wensen.

Kunst is een uitlaatklep voor haar.
Ze is gevoelig en houdt van mensen, luistert graag naar hun verhaal, leeft mee… Maar al die gevoelens die daarbij komen kijken, moet ze ook weer kunnen plaatsen, en dat kan in haar schilderijen en beelden. Schilderijen voor mensen, die dat wat echt belangrijk is in het leven altijd als blijvende bron van inspiratie en kracht om zich heen willen hebben in hun leefomgeving. geïnspireerd op het klein beetje input waardoor Nina onmiddellijk de goede snaar raakt.

Opleiding schilderkunst
Ze was er eigenlijk al een hele tijd niet meer mee bezig, maar 23 jaar geleden hernam zij de opleiding schilderkunst. Sindsdien heeft zij een vrij unieke techniek ontwikkeld waardoor haar werken een tweedimensionale aanblik krijgen. Sinds een paar jaar stelt zij ook tentoon in het buitenland nl. in Kopenhagen, Stockholm, Amsterdam, Londen en vorig jaar in Parijs.
Paletmes
Door de jaren heen heeft ze na het maken van tientallen schilderijen haar eigen karakteristieke stijl ontwikkeld. Wat een schilderij van Nina uniek maakt is: * een combinatie van structuur- en mes-techniek op een ambachtelijke duurzaam schildercanvas handgemaakt van linnen doek. * het stoere en subtiele reliëf van natuurlijjke pure verf wordt met verschillende palletmessen direct op het doek aangebracht. * het uitgebalanceerd kleurenpalet van lichte, zachte en natuurlijke tinten. * de diepe gelaagdheid, die zorgt voor een doorleefd karakter. * de compositie van organische lijnen, vlakken, silhouetten met veel beweging, licht en contrast.
De mens is alleen datgene wat hij van zichzelf maakt – JP Sartre.
Nina haar werken zijn geïnspireerd op de quote van JP Sartre. Het bestaan van de mens is een dynamisch proces waarin de persoon al dan niet vanuit het niets wil of kan meer en meer in de spotlights lopen door zijn kunnen en zijn.
Kunst met een Adem
Kunst die je weer energie en dromen geeft. En precies die levensadem is de rode draad in het oeuvre van kunstenaar Nina. Nina’s werk is een spontane spanning tussen abstractie en figuratie in haar silhouetten. Mede door de spontaniteit, die uiterst aanstekelijk werkt, zijn haar schilderijen heel toegankelijk.
De kunstgenieter
Bij het bekijken van haar schilderijen breekt de verbeelding open, abstracte figuren geven de kunstgenieter een echte levensadem en het gevoel de grootsheid van de mens als middelpunt van het leven zien.
De Zegel
Elk werk dat Nina zegel als waarmerk Destijds zocht Nina herkenbaar teken.
maakt, krijgt een mee. naar een persoonlijk, Ieder kunstwerk is gesigneerd en heeft een zegel. De zegel verbergt haar verhaal, alles van haarzelf zit besloten achter de zegel. Dus vraag nooit het verhaal achter het werk. Dit mag de kunstgenieter zelf fantaseren, wat meteen een vrijheid geeft aan het werk.

Tentoonstellingen
APRIL’22 | Koetshuis Waregem 9,10 16,18 april Mei’22 | Atelier in Beeld 13,14,15 mei OKTOBER’22 | Open atelierdag 23 okt Contact
www.b-arte.be nina.verschaetse@telenet.be facebook b-arte Nina Verschaetse paintings Instagram barteninaverschaetse