Post 4e jaargang Nr.1 - april 2001 Historisch Genootschap Oud Middelye - Middelie

Page 1

Van de voorzitter.

Het

is nog nazomer als deze bijdrage aan “Wx cÉáà ” aan de pen des schrijvers ontvloeit. Dat komt door het strakke tijdschema dat de redactiecommissie wil hanteren om op tijd de verschillende artikelen klaar te hebben om zodoende de kwaliteit van ons blad beter te kunnen waarborgen. Het bestuur en andere betrokkenen hebben de zomerperiode niet stilgezeten; velen hebben de tentoonstelling in de Doopsgezinde kerk bezocht en/of meegedaan aan de auto/fietstocht door de Zeevang op 8 en 9 september. U zult begrijpen dat deze activiteit weer veel voorbereiding heeft gevraagd van ons maar zeker van de Stichting Historisch Zeevang die het initiatief en eindverantwoording heeft genomen; een goede uiting om in de Zeevang met elkaar samen te werken. Nog geen archief, wel een opslagplaats.

Een ander voorval wil ik U niet onthouden. Het zal zowat een jaar geleden zijn, dat ik met een aantal oud boerenhandgereedschappen wat omhoog zat. Die had ik aangetroffen in het oude spulletje van Pleuntje Molenaar-Vink nadat wij haar huis en erf kochten. Desgevraagd mocht ik dat onderbrengen bij Lineke, de weduwe van Jan Kout. 'Wel ja' zei ze, 'er ligt nog veel meer; Jan bewaarde alles en mocht er iets bij zitten voor Oud Middelije dan neem je het tezijnertijd maar mee'. Er stond inderdaad nog heel veel in de grote schuur achter op het erf. Na de bouw van ons nieuwe huis heb ik wat mogelijkheden bekeken voor opslag van al deze spullen voor [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw „`|wwxÄ|}x .

Ons "nieuwe"archief.

Er stond nog een oude spoorwagon op ons erf die eigenlijk rijp was voor de sloop. Maar buurman Jonker kwam op het idee om er gewoon een wand omheen te zetten; het ijzeren geraamte was nog sterk genoeg. Dat plan is uitgevoerd, een nieuw dak erop en een nieuwe vloer erin. Mijn achterliggende gedachte was om dit zo ontstane schuurtje te bestemmen voor de grotere oude handgereedschappen en andere voorwerpen van onze vereniging. Zo kwam het dat half augustus Sjors Vroom en Cees Koster en ondergetekende op verzoek van Lineke de spullen uit haar schuur hebben gehaald en ondergebracht in de opgeknapte oude wagon van Pleuntje. Het meest originele is een kaaspers zoals die ± 100 jaar geleden gebruikt werd. Verder een gewicht, weitobbe, wastobbe, paardentuig, werkslee, ijsklompen en wat andere kleine dingen. Met een traan in de ogen nam Lineke afscheid van alles wat Jan bewaard had maar, voegde zij er aan toe, het is zeker in de geest van Jan dat deze dingen naar de vereniging gaan om bewaard te blijven. Hiervoor onze dank. Echter er zit nog wel wat restauratiewerk aan sommige voorwerpen. Ze zijn nu schoongemaakt en behandeld met houtwormbestrijdingsmiddel en droog opgeslagen, maar we zoeken nu nog iemand die aardigheid en vaardigheid heeft om wat herstelwerk uit te voeren, want de tand des tijds is zichtbaar. De tijd er aan besteed wordt helaas niet betaald U krijgt alleen dankbaarheid terug. Piet Laan.

Onze voorpagina: waar is deze plek? reacties op “De Post” van april 2001

De voorpagina van onze “Post” heeft vele mensen aan het denken gezet welke ‘post’ of dat

rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà D


nu wel was en wáár. Hier een reaktie van mevr. Dieuwertje (Duurtje) Westerneng-Vroom, die samen met uw voorzitter tot de volgende vaststelling komen. Duurtje vertelt dat zij aan haar moeders hand als kind op bezoek ging naar dat huisje want daar woonde oom Siem Nierop en tante Trijntje Vels (een zuster van Duurtje's moeder).

daar wonen, door uiterst zuinig te leven was het huisje “schoon”; verkocht het toen voor ƒ 1.000,-- en werd liefderijk opgenomen in het gezin van zijn dochter tot zijn dood met het tevreden- en eergevoel om zonder de hand te hoeven ophouden het eindje te halen. Tragisch? Nee, zo ging dat in veel gevallen. Wel bewonderenswaardig om in alle eenvoud een hoge moraal te houden.

Op de volledige foto op pagina 7 (“De Post” nummer 1, 2001) is het huis en stal te zien, op de plaats waar nu Sjors Vroom woont (Middelie nr 3). Daarvòòr woonden en boerden er Jan Zijp en Gré; de weg of binnengouwsloot was al gedempt. Het huis is in 1884 gebouwd in opdracht van Piet Beunder ten behoeve van zijn zoon Dirk Beunder die in dat jaar trouwde met Neeltje Bark. De plaatselijke timmerman kreeg opdracht om op de Kieftenwerf een stal voor 10 koeien te bouwen met een breed eind voor de kaasmakerij met een zolder en zadeldak en een kapberg voor het hooi; daarnaast ten zuiden een eenvoudige behuizing. Op de fundering na werd alles van hout gemaakt en onderheid met het minimum aantal palen van 7 meter lang, kosten: ƒ 3.000,-. Daarna boerden daar hun zoon Dirk Beunder en Jannetje Boot. De familie Nierop.

Hij was landarbeider en zij wasvrouw; leidden een karig bestaan, verbouwden zelf hun groenten, aardappelen en (citroen)bonen. Zij hadden één dochter Geertje en voedden later nog een weeskind van zijn broer op en kregen daar van het Armenbestuur en de Doopsgezinde kerk ƒ 1,-- per dag voor. Duurtje; “ met dat meisje heb ik op school gelopen en zij heette ook Geertje of Geri.” “Dat huisje was toen al oud”.” Vader Klaas Nierop kocht het van Jan Bark in 1882 voor ƒ 910,-- “ Daar is de grootmoeder (Hilletje) van onze voorzitter geboren in 1879”. Bij de koop moest er nog een stukje van het erf af voor de aanleg van de spoorlijn. Het huis stond dus ongeveer in de bocht naar fam. Hoek-Spaans. Siem Nierop werkte tot z’n 65e jaar à 35 cent per uur; het was een sober leven in dat oude huis. Nà z’n 65e kon hij niet veel meer, kreeg ƒ 5,-- per week pensioen van de Staat en een gering bedrag van de Doopsgezinde gemeente. Tot 1942 bleef hij

Aaltje Beunder.

Volgens Duurtje is de vrouw die voor het huisje zit Aaltje Beunder een ongetrouwde zuster van waarschijnlijk Dirk Beunder junior.

rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà E


Macht en de “gewone” man, (deel 3) Het laatste deel van de door Jaap Molenaar uit boeken en archieven opgedoken historische feiten over en verband houdende met Axwijk, Middelie en de Zeevang. Vierhonderd inwoners in 1300.

In de Informacie van 1514 staat dat er in dat jaar 769 bewoners waren in deze dorpen met ruim 100 huizen. In deze 16e eeuw kwam er vrij grote welvaart in den lande en ook Middelie deelde daarin mee. In deze eeuw verdubbelde het aantal huizen tot ruim 200 en nam het aantal inwoners toe van 770 tot 1000. In de 11e, 12e, en 13e eeuw

Na het ontstaan van Middelie en de bouw van boerderijen op de hoger gelegen “ruggen” van de percelen, bouwde men eveneens eenvoudige huisjes voor de visserlui, de arbeiders en de diverse scharrelaars. Zo rond 1300 kunnen we eenvoudig berekenen, dat er ca. 400 inwoners waren, die in een 80-tal woningen vertoefden. Haardsteden was de benaming van huizen. Voorzichtig kunnen we een verdeling maken in: 40 boerderijen, 20 stulpjes, 5 middenstanders en 5 wat luxere woningen. Stellen we ons voor: vanaf het huidige Noordeinde van Middelie tot aan de begraafplaats stonden deze woningen /boerderijen. Een soort planken/delenpad verbond deze huizen met elkaar tot het “lint” zoals men dat noemt.

ging het scheepsverkeer vooral via de binnenwateren. De Zuiderzee, de Noordzee of nog andere zeeën waren voor de kleine schepen gevaarlijk. Men trok met zelfgebouwde, eenmastige scheepjes, die langs de rivieren konden worden gesleept door paarden en mensen tot Frankrijk, Vervoer geschiedde voor een groot deel met de Duitsland en de Oostzeelanden. schuit en de schuitjes. Roeiend kwam men Tegen het einde van de 11e eeuw vormden de gemakkelijk en comfortabel in Edam, Kwadijk kruistochten het begin van een ontwikkeling, die of Oosthuizen, waar men dan lopend of met tot op heden voortduurt. In het Zuiden van ander vervoer verder kon komen. Nederland, België, Engeland en veel andere Via het dijkje kon men wellicht lopend naar landen, ontstonden in de 13e eeuw tal van Kwadijk en Edam, evenals via het landpad dat al havensteden. De vroegere riviersteden waar de vrij vroeg op oude kaarten wordt aangegeven, kleine scheepstypen eeuwenlang voor maar dat betekende toch een wandeling over vervoer/overslag naar het “achterland” hadden een onverhard pad en dat, in tijden met veel gezorgd, werden in de 12e en 13e eeuw regen, zeer modderig zal zijn geweest. Nadat de overvleugeld door technische en economische Axwijker tol werd gesloten, is er een hele ontwikkelingen. periode weinig uitbreiding in de twee Men had een nieuw en zwaarder gebouwd woonkernen Middelie en Axwijk geweest. scheepstype in de vaart gebracht: de kogge! Het was een sterk gedrongen schip en afgerond van vorm. Het was met een lengte van 30 meter en een diepgang van 3 meter een gespecialiseerd zeeschip. Men had een aantal technische ingrepen bedacht, die het bedienen van dergelijke schepen gemakkelijker maakte. Het oude bekende “handroer” was vervangen door het met de helmstol bediende “hekroer”. De vorm van de zeilen en de bediening er van werd zodanig verbeterd, dat de zeilen sneller konden worden gehesen/gestreken. Bovendien waren ze rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà F


veel groter van oppervlakte, zodat de lompe en grotere schepen toch een behoorlijke snelheid konden ontwikkelen terwijl de wendbaarheid van het schip goed bleef. Het betekende dat steden als Kampen, Hoorn, Enkhuizen, Amsterdam en andere steden, die aan buitenwater waren gelegen, zich snel ontwikkelden en dat riviersteden zoals Zutphen, Deventer, Gouda en Graft hun belangrijkheid verloren. Middelie een schippersdorp.

Steden

zoals Hoorn, Edam en vooral Amsterdam namen het leeuwendeel van de welvaart voor hun rekening, doordat de handel en de scheepvaart tot een hoogtepunt stegen. Dat betekende dat er behoefte was aan mannen die de schepen bemande. Durgerdam, Uitdam, Broek in Waterland, Kwadijk en….. Middelie leverden de vele jonge mannen die gevraagd werden en zij zorgden er voor dat er heel wat geld naar deze dorpen werd gebracht. Daarbij was het opvallend dat deze schepelingen uit dit Waterlandse- en Zeevangsgebied kennelijk over een grote vakbekwaamheid van de zeevaart beschikten. Durgerdam en Kwadijk worden wel eens de kapiteinsdorpen uit die eeuw genoemd, maar als we zien (aldus de tolregisters van de Sont) dat er tussen 1617 en 1626 een 75 tal schippers uit Middelie kwamen, dan zien we dat dit boerendorp één van de belangrijkste herkomstplaatsen van schippers in het Noorderkwartier was.

De Hollandse haringvloot onder zeil, Corn. Beelt.

goede prijs konden leveren. De vissers rond de meren van Purmer, Beemster en Zuiderzee hadden een goede afzet. Daarbij deden de vele handswerklieden goede zaken. Er moesten immers spullen worden gemaakt voor de schepelingen, zoals kleding, zeemanskisten en tabakspijpen. In Oostzaan werden kaarsen gemaakt, olie, vetten en koek uit de Zaanstreek. Tuigage, wapens, houtwerk en ander materiaal gaven aan tal van mensen een goede boterham. De uitbreiding van deze activiteiten gaven een impuls aan het aantal inwoners, zodat de steden snel uitbreidden door huizenbouw, havenwerken etc. Kortom er was welvaart en ook ons dorpje Middelie profiteerde daarvan tussen 1500 en 1650. Levensverzekering in de middeleeuwen.

Er

was zelfs een vorm van verzekeren aanwezig in de dorpen voor het risico dat de zeelui liepen door zeeroverij, overlijden door een ziekte of door een ongeluk. In Kwadijk is “de zeevarende bos” een bekend voorbeeld. Deze werd in 1639 opgericht en Chr. Lenstra van Kwadijk beschrijft in zijn boek “over de Zeevang gesproken”, hoe dit werkte. De Kwadijker “zeevarende bos” (waarschijnlijk is “bos” als “bus” of buul bedoeld!) werd gevuld door bijdragen van de leden. Oorspronkelijk was de Kwadijker “bos” bedoeld voor uitsluitend Kwadijkers. Dat werd later gewijzigd in die zin, dat degenen die in dienst waren bij een Kwadijker schipper of reder ook lid konden worden. Omstreeks 1730 zien we dat de Kwadijker zeevarende bos bestond uit: uit Kwadijk 30 leden, uit Middelie 12 leden, uit Axwijk 9 leden, uit Ilpendam 5 leden, uit Beets 1 lid, uit Monnickendam 1 lid, uit Edam 4 leden en Zaandam 1 lid. Naar gelang de afstand/duur van de reis en de bestemming werd de premie bepaald. De premie was uiteraard hoger wanneer de reizen voerden langs de Abessijnse rovers (de Turken) of wanneer er oorlog was uitgebroken. Zo lezen we uit de gegevens van Chr. Lenstra: Spaanse of Portugese reis2 gld + Franse reis 1 gld + Sont- reis 1 gld + IJslandse reis 1 gld + Rusland 2 gld Groenlandse reis 0 gld + Straat Davits 2 gld +

10 stuijvers/maand 6 “ “ 8 “ “ 10 “ “

Maar… de welvaart kwam zeker ook ten goede aan de thuisblijvers. De schepen van de steden uit onze kwartieren moesten bevoorraad 8 “ “ worden. Dat betekende dat de boeren hun 8 “ “ zuivelproducten, vlees, eieren en wol voor een rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà G


Door ‘t nauw v.d. Straat 0 gld + 12 “ “ Noorwegen 16 stuijvers/reis Londen 16 stuijvers/reis

Volksvoedsel de haring.

Naast

de toename en vergroting van de handelsschepen, nam ook de belangrijkheid van de visserij toe. Men was gewend om vooral in de binnenwateren, de meren en op de Zuiderzee te vissen. De grotere vraag naar vis, de bouw van de “haringbuis” en de uitvinding om haring zodanig te bewerken (het “kaken”) zodat ze langer houdbaar was, maakte dat er rond 1500 een haringvloot in Nederland van 400 schepen was, die zorgde voor de aanvoer van volksvoedsel nummer één: de haring! De haringvangst leverde in die tijd werk aan 8000 man aan boord van de schepen en aan nog eens tienduizenden mensen voor de bouw en het onderhoud van de schepen en voor de verwerking van de vis.

reden voor vele jonge mensen om hun heil te zoeken in de scheepsvaart. Tevens trokken er een aantal naar de grotere steden om in de havens of in de kleine “handel” hun brood te verdienen. De kerken

Axwijk en Middelie hebben volgens de boeken, altijd één parochie gevormd. Na de reformatie keerden de bewoners allen de Roomse kerk de rug toe. In Warder, Etersheim, Schardam, de Beets, Oosthuizen, Hobrede, Middelie en Warder werden in de loop der jaren hervormde kerken gebouwd. In Middelie in 1772 zelfs gevolgd door een Doopsgezinde kerk.

In een gebied als de Zeevang veranderde het tussen 1300 en 1500 niet zo veel. De stijgende welvaart vertaalde zich in een toename van het aantal woningen en verbeterde de kwaliteit hiervan. Er werden zelfs huizen gebouwd in de 16e eeuw waar naast het vertrouwde hout en riet, stenen en dakpannen werden gebruikt. In de loop der jaren had men in de omliggende dorpen en steden de schade en de rampen door brand gezien. De gunstige economie veroorzaakte dat er een aantal welgestelde boerenfamilies ontstonden. De arbeiders moesten hard en lang werken, maar deelden minder in de welvaart, want de lonen waren laag. Zoals al eerder vermeld, een rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà H


Axwijk en Middelie, al minstens 724 jaar! Over onze vroegste geschiedenis. Onderstaande tekst, die gaat over de oudst bekende feiten van Middelie en Axwijk, is deel van 'De Westfriesche Rechtsgeschiedenis' onderzocht en beschreven door Mr. A. de Goede. Hij verkreeg deze feiten uit de rechtsstukken (oorkondes) over een kennelijk geschil tussen de heer Persijn, de toenmalige heerser en een deel van zijn onderdanen (homines) in de afzonderlijke gebieden van de 'Sevenvanc' bannen genaamd (Een banne was een rechtsgebied). Ondanks dat de lezer enigszins verward zal raken, doordat de schrijver enige kennis van de geschiedenis verondersteld, is het een boeiend relaas over onze streek. We hebben de oude spelling gehandhaafd (redactie). Middelie

Middelie was een van de bannen, die in 1414

Ettershem, Werder en Middella grootere districten bedoeld zijn dan de bannen van dien naam òf men moet aannemen, dat Persijn slechts met een gedeelte van de Zeevang in conflict geweest is in 1277. Op de Vries' Kaart van 1288 vinden we behalve de vier bannen, waarvan de namen in de oorkonde van 1277 genoemd worden, nog andere plaatsnamen zooals Caedyck, Havicswijk, Ydam en Catwoude nog afgezien van 0osthuizen. Men zal toch niet willen aannemen, dat deze plaatsen nu juist alle vijf gesticht zouden zijn tusschen 1277 en 1292. De vier eerste plaatsen waren niet in handen van heeren, de laatste + Drei blijkt reeds in 1292 in handen van een heer te zijn, doch ze kunnen tusschen 1282 en 1292 (dus vòòr 1292) reeds in handen van den vader van Gerrit van Heemskerk gekomen zijn. Neemt men aan, dat de beide plaatsen reeds in 1277 in handen van van Heemskerk waren, hoewel mij dit al zeer onwaarschijnlijk voorkomt, dan blijft het raadsel nog even onoplosbaar als voorheen. Want dan is nog steeds niet verklaard, waarom de eerste vier, niet in handen van een heer zijnde bannen niet genoemd worden in deze beslissing. Men zou ook kunnen aannemen, dat slechts enkele Zeevanger bannen in conflict gekomen waren, zooals ik boven zeide, en dat slechts die in de beslechting van dit geschil worden genoemd. Daar er in de vermelding van de partijen in het geschil te lezen staat: "Persin... ex una parte, et homines de Sevenvanc, subdicti domini Johannis dominio constitutos, ex altera parte", geloof ik niet, dat deze interpretatie aannemelijk is. Dat er sprake is van de "homines de Sevenvanc" bewijst mijns inziens voldoende, dat de geheele Sevenvanc in het conflict betrokken was. Waren alleen de "homines" van een enkele banne in conflict geraakt, dan bestond er toch geen aanleiding om van de "homines" van een merkelijke grooter gebied te spreken dan dat van de in conflict zijnde bannen. Van "homines" in "Sevenvanc" is in de oorkonde van 1277 geen sprake; daar wordt duidelijk gesproken van de "homines" van "Sevenvanc". Deze omstandigheid is naar mijn meening voldoende om de veronderstelling, dat er in deze oorkonde slechts sprake zou zijn van enkele Zeevanger bannen, te niet te doen; in 1277 was de Zeevang als geheel met zijn heer in conflict.

het stadsrecht van Edam verkregen. De schrijver van "den Tegenwoordige Staat" (l750) vermeldt Middelie als banne in de volgende zinsnede "gelyk 'er noch een Binnenlandsch Stroompje de Ye tussen de Bannen Middelie en Warder loopt". In de oorkonde van 3 Juli 1277 worden ook de "homines de Middella" genoemd. Het is opmerkelijk dat in deze oorkonde, waarin een beslissing gegeven werd inzake het Zeevanger geschil, Oosthuizen niet genoemd wordt evenmin als Edam en Katwoude, doch wel Warder, Middelie, Etersheim en Vrei (waarschijnlijk Drei). In deze omstandigheid zou men een argument kunnen zoeken voor het vermoeden dat ik in een eerder hoofdstuk hieromtrent opper, dat reeds voor 1292 een heerlijkheid Oosthuizen zich in handen van de van Heemskerken bevond. Ik geloof echter niet, dat de opvatting: Oosthuizen wordt niet genoemd omdat het in 1277 al een heerlijkheid van de van Heemskerken was, juist is. Ik neem aan, dat Vrei en Drei hetzelfde zijn. Waarschijnlijk mogen we aannemen, dat de naam Drei een naam was voor de combinatie, die misschien reeds toen bestond tusschen Hobrede, Oosthuizen en wellicht nog andere bannen of bannedeelen van andere bannen. Dat Oosthuizen een heerlijkheid geweest zou kunnen zijn, behoeft men nog niet als reden te achten voor het feit, dat deze banne dan geen deel gehad zou hebben in dit geschil. Men kan aannemen, dat met de plaatsnamen Vrei, rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà I


Akswijk, een innige relatie met Middelie.

De

banne Middelie grenst aan de banne Akswijk. In de bronnen, die ons ten dienste staan, blijkt reeds vroeg van een innige relatie tussen Middelie en Akswijk. In de "Informacie" van 1514 lezen we, dat Middelie en Akswijk één parochie vormden, waarvoor over het geheele gebied het Edammer stadsrecht gold. In het pondschot van Edam droegen in 1514 de beide bannen gezamenlijk bij, waarvan de "Informacie" zegt: "Item te Middelye mit Haeckswijck, een. ander prochie, oock onder Eedam gelegen., zijnde 121 1/2 pont 1/2 vierendeel, daer onder zijn 31 vierendeelen". De bannen Middelie en Akswijk werden na de verkrijging van het Edammer stadsrecht bestuurd door een gezamenlijk vredemakerscollege dat drie leden telde. Of Akswijk een afzonderlijk vredemakerscollege gehad heeft naast dat van Middelie, blijkt niet uit de oorkonde, die op 11 Maart 1414 aan die van de Zeevang, die niet tot de heerlijkheden van den heer van Oosthuizen behoorden, werd verleend. In de "Informacie" van 1514 worden voor Middelie en Akswijk drie vredemakers genoemd, zonder dat er bij gezegd wordt, zoals bij Kwadijk het geval is, "alsoe (hun} medegesellen (medevredemakers) ter zee ende van huys waeren".

Van Middelie en Akswijk krijgen we den indruk alsof met het gemelde drietal het vredemakerscollege volledig was. In het vredemakerscollege zal allicht de autonomie van de beide bannnen gewaarborgd geweest zijn in het hebben van eigen afgevaardigde(n) in de verhouding 2 : 1, twee voor Middelie en een voor Akswijk, of omgekeerd. In de Quohieren van de verponding zijn volgens den "Tegenwoordige Staat" (1750) Middelie en Akswijk ook tezamen gerekend. De aanleiding daartoe zal men zonder twijfel moeten zoeken in de omstandigheid, dat beide bannen door hetzelfde vredemakerscollege bestuurd zullen zijn. Akswijk was in den tijd van de samenstelling van den "Tegenwoordige Staat" klaarblijkelijk minder dicht bevolkt dan Middelie. Middelie wordt tenminste in dit werk een "Dorp" genoemd en Akswijk een "tamelyke Buurt". De Vries zegt in zijn Kaart van 1288, dat men de Purmer van de Zeevang uit binnen kon varen langs Akswijk. "Vandaar" meent de Vries, "dat zoowel aldaar als te Edam tol geheven werd, waarvan, omdat de Zeevang voor de helft domein was en voor de wederhelft aan de Persijns behoorde, slechts de helft ten voor deele der Grafelijkheid kwam". Deze omschrijving is niet fraai; zooals ik in hoofdstuk 11 behandelde, hadden de Persijns en de Hollandsche graven na 1282 ieder de helft van het dominium in de Zeevang, wat uiteraard niet wil zeggen, dat de Zeevang een verdeeld domein was. De door de Vries gegeven aanduiding is een minder juiste omschrijving van de in hoofdstuk 11 van dit werk, uitvoeriger besproken omstandigheden in Waterland in ruimen zin. De Vries vervolgt: "In de rekeningen van de halve renten in de Zeevang van de eerste helft der veertiende eeuw komen telkens voor de "sciptolle tot Aedamme ende tot Havicswijc". Bij Akswijk passeerde men in de 13e en in het begin van de 14e eeuw een sluis of een overtoom. Omstreeks 1357 werd het verkeerswater bij Akswijk gedicht. .Na l357 verdwijnen uit de rekeningen van de grafelijkheid dan ook de inkomsten uit de scheepstollen te Akswijk". Reeds vroeg zien we Akswijk naast Middelie optreden. Op de kaart van de Vries van 1288 vinden we de beide bannen vermeld. Kaart van De Zeevang van 1289 uit: Over de Zeevang Gesproken, Chr. Lenstra

rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà J


Van kapper naar kolenboer

Geschiedenis van een dorpscafé. (door Saskia, Gé en Gerry)

Binnen afzienbare tijd zal het bij de oudere Middeliërs welbekende café 'De Harmonie' (nu Middelie nr. 58) worden afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. Als historische vereniging hebben we al een korte traditie waarbij we bij afbraak van karakteristieke bebouwing het verleden gaan onderzoeken. Nu het een voormalig woonhuis van een van onze bestuursleden betreft, namelijk Gé Koster-Wakker, kunnen we er natuurlijk helemaal niet omheen! Dus hebben we van haar herinneringen en archiefgegevens het volgende verhaal gemaakt (red.).

Gerrit

Purmer bouwde het café rond 19131914 rechts van het woonhuis en in 1928 het toneel erachter. Zijn beroep was barbier welk beroep hij in het café uitoefende.

Onderzoek in het kadaster wijst uit dat er sinds 1832 al bewoning was door o.a. de families Plas en Laan. In de kadastrale en notariële archieven vonden we dat op

"den zesden November 1896, des avonds om half zeven, ten herberge * van den heer Jan Willemszoon Klok te Axwijk, gemeente Middelie compareerden voor Albertus Hendrik Cramer, notaris ter standplaats Edam, de heeren Jan Huiberts, Pieter Plas Jacobszoon, Cornelis Laan Pietersz en Jan Hooyberg landlieden woonende allen te Middelie te samen uitmakende het bestuur van de Doopsgezinde Gemeente te Middelie en als zodanig namens de Gemeente handelende." *café de Rustende Jager, zie De Post nummer 1 van 2001

En zo kocht de heer Jan Beets, landman te Middelie op 25 november 1896 erf en huis. Op 2 januari 1900 verkocht hij het weer aan Gerrit Purmer: een huis, erf en boomgaard met een voetpad over het erf naar het achter gelegen zogenaamde witte land, voor vijftienhonderd gulden, voetpadrecht ƒ 1,00 per jaar. En hier begint het verhaal van het café.

De tekeningen van deze bouw, afkomstig uit het Streekarchief Waterland, zijn nog in het bezit van Gé. Gerrit Wakker, geboren 8 november 1898 te Watergraafsmeer in Amsterdam, de vader van Gé, kocht het bedrijf op 1 juli 1929 voor ƒ 5000,--. Hij had echter ƒ 1000,- te weinig en leende dat bij de boerenleenbank. Drie personen moesten daar toen nog borg voor staan. Gerrit ging in de kolenhandel en op 12 augustus 1929 liet hij door z'n broer Freek Wakker een grote kolenschuur bouwen. (Freek rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà K


leeft nog en woont in Australië). Kennelijk was Gerrit al die jaren een klandestiene brandstoffenhandelaar, want pas op 5 april 1943 nam hij van Martin v.d. Hudding, de vader van de bij de Middeliërs welbekende Kees v.d. Hudding, de brandstof-vergunning over.

Namen zoals Herman Letteboer en Uco Siepperda zullen velen zich nog wel kunnen herinneren. Kapper Oets Westerhof werkte voor zichzelf 2 1/2 dag in de week en betaalde dan ƒ 3,50 huur aan Wakker, de rest van de week had hij een eigen kapperszaak in Kwadijk. De Harmonie, buurthuis en sociaal centrum

Hooiers

Geertje Wakker-Pranger

Gerrit Wakker

Het café werd hoofdzakelijk gerund door de vrouw van Gerrit Wakker, Geertje WakkerPranger, geboren 11 september 1901 te Middelie, moeder van Riek, Im, Teuni, Henk en Gé. Omdat er in Middelie geen kapsalon was werd er in het café ook geknipt en geschoren. Omdat Gerrit geen kapperservaring had werd er een kapper ingehuurd. ‘s-Zomers werkte de kapper in de kleedruimte van het toneel en 's-winters op het toneel. Cafe in 1980 na de verbouwing. Op het biljart het zogenaamde pot-spel-tafeltje

uit Drenthe en de Achterhoek, de zogenaamde Poepen die brieven kregen van thuis, lieten die door Geertje voorlezen, omdat ze zelf niet konden lezen. Zij schreef ook weer voor hen het antwoord. In het café had je in het begin alleen de biljartclub; Gerrit Wakker won tussen 1942 en 1975 vijf maal de wisselbeker en mocht deze behouden. Later onstonden er veel meer activiteiten, zoals de dameshandwerkclub met tentoonstelling en verloting van en voor de materialen. Damclub de SOOS werd in 1942 opgericht. De plattelands-vrouwen kwamen om de maand, ze wisselden af met café Ossebaar en hielden kerstfeesten om het jaar. Ook waren er vergaderingen van de diverse verenigingen. Officiële instanties deden er hun uitbetalingen en er werden poldergelden geïnd. De heren ontvangers zaten daarna in de kamer en aten warm eten, gekookt door moeder Geertje. 's-Winters als het erg koud was, zat de damclub in de huiskamer. Die was beter warm te stoken dan het café, maar ook anderen maakten daar

rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà L


gebruik van. Bij de familie Wakker kon bijna alles. Zus Im: 'In de oorlog was er niets te krijgen. De mensen die om voedsel naar onze gebieden kwamen aten hun brood bij ons op en kregen dan wel melk, want er waren koeien genoeg in Middelie'.

Gedekt voor het feest, de zaal voor de uitbouw

Sjouwen met biljarts.

Gé vertelt: bruiloften werden door ons zowel bij de mensen thuis, als in het café verzorgd. Men kreeg eerst tweemaal koffie, vaak ook nog met slagroom. We hadden dan literflessen met slagroom, die natuurlijk op moesten, want er was nog geen koelkast. De flessen met o.a. jenever, bessen- en citroenjenever stonden op tafel, zodat iedereen kon nemen wat hij wilde. Pils werd er nog weinig gedronken. Als er een bruiloft was moest er een biljart naar de keuken gesjouwd, waarvoor het buffet er eerst uit moest en het andere biljart ging onder de veranda, afgedekt met een zeil. De hele buurt kwam daar aan te pas en voor het helpen kregen zij allemaal een paar borreltjes. Zo kostte het altijd 16 borrels voor het uit- en inzetten'. Ook was er eens een TV-uitzending in het cafe om iedereen te laten zien wat dat nu eigenlijk was, televisie. De firma Rijswijk Radio verkocht er twee, één aan Mart Hooyberg en één aan Willem Plas, bij wie later dan ook alle kinderen naar Dappere Dodo gingen kijken op woensdag en zaterdagmiddag. De drank werd gekocht bij de firma Schermer te Hoorn, Geels te Alkmaar en Oud te Purmerend en het bier en fris, zover als het er was, bij Bulloper te Edam. Ook betrokken we van Maarten Laan uit Edam nog oudbruin en zelfgebottelde limonade. De COVO uit Purmerend (vader van John van Voorst, Edam)

leverde snoepgoed zoals repen chocolade, pepermunt, rollen drop en trommels spritsen. Uitbreiding met slijterij en nieuw huis.

Café schrobben was ook een feest, de buren en mijn zusters hielpen dan een dag, alles moest eruit. De stroom werd afgesloten en schrobben maar, met de slang in de zaal, aldus Gé. In 1955 werd er door Dirk Wakker (leeft nog in Amerika) een nieuw huis gebouwd. In 1963 namen zoon Henk en Riet WakkerVink het café over en alles ging gewoon door. In 1966 kwamen Cees Koster en dochter Gé in het café, zij was toen 22 jaar. Zij kochten het in 1972 en bouwden de slijterij, zodat de biljarts niet meer naar buiten hoefden. Tevens kwam er een herentoilet, gebouwd door Piet Vink de timmerman. (de Opa van moederskant van Saskia Bibo) . Er kwam nieuw dakbeschot, zodat de sneeuw 's-winters niet meer de zolder kon binnenwaaien, waardoor de kachel dan niet aankon i.v.m. gevaar voor kortsluiting. Het echtpaar had inmiddels twee kinderen: Gera geboren in 1964 en Sandra geboren in 1969. Het werd steeds drukker. De toneelvereniging werd nieuw leven ingeblazen en gaf er zijn uitvoeringen. Er kwamen biljarttoernooien op zondagmorgen, die al om tien uur begonnen. Dat viel niet altijd mee als je de vorige avond tot vier uur bezig geweest was om alles weer netjes te hebben. Menigeen zal zich nog het oude potspelbiljart herinneren Op de foto pag. 9 ziet u het potspeltafeltje op het biljart staan.

1949, alles nog in de oude staat

De toneelclub uit Edam hield ook repetities in het café en waren net als de Middeliërs moeilijk

rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà DC


naar huis te krijgen. Ook zij hadden wel eens een dubbele bezetting. Dan moest men naar de keuken en niet zoals bij haar ouders vroeger in de huiskamer. Daar had Gé toen al een grondige hekel aan. Nergens privacy b.v. op zaterdag, als de mannen zich kwamen laten scheren. Later zaten ze dan in de kamer aan een borrel, ze hadden dan ook nog een zwart zakje bij zich waar later een fles oude klare in moest voor thuis. Men verkocht ook sigaretten in het café en ijs. Er moest worden bijgehouden hoeveel ijsjes er op een dag verkocht werden, zestig was erg veel. Met alle liefde van de wereld.

Wie ooit vroeger in het café kwam zal zich nog de ronde tafel herinneren, zo een met een houten rand van tien centimeter en verder een zeiltje erop geplakt, vol met brandgaten. Aan deze tafel zijn de sterkste verhalen aller tijden verteld! Gé kan wel een boek schrijven met verhalen over inwoners, die wel eens een borreltje teveel gedronken hadden en dan hun voertuig niet meer onder controle hadden bijvoorbeeld die man die zijn auto toeschreeuwde om stil te staan, anders kreeg hij het sleuteltje er niet in. Of die persoon die zijn fiets verwenste omdat 'ie er mee weg wilde rijden terwijl de fiets op het slot zat.

Na de geboorte van dochter Corine in 1979 bouwde Piet Hamstra in 1980 een grote schuur erbij met daarin een nieuw toneel met verkleedruimtes en een toilet. Het oude toneel kwam bij de zaal, die d.m.v een vouwwand door tweëen kon. De toneelvereniging heeft zich ook nog eens in een vrachtwagen verkleed en gegrimeerd. Die stond dan bij de achteruitgang, dichtgemaakt met zeilen. Ze moesten van ons privé-toilet gebruik maken, want de spelers vonden het te lastig om door de zaal te gaan. Voor Gé is het café een prachtige herinnering. Ze heeft er een belangrijk deel van haar leven aan gegeven en er, met haar familie, met alle liefde van de wereld gewerkt. Helaas moest ze er door ziekte mee stoppen. Op 1 januari 1984 ging het geheel over naar de familie Griesdoorn, die het bedrijf op hun manier voortzette. Ongeveer 12 jaar geleden werd alles verkocht aan de familie Meijer, die de laatste bewoners van café 'De Harmonie' zullen zijn.

De Harmonie met het nieuwe huis in 1985

rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà DD


Een ramp voor Axswijck en Middelie Onderstaand geschrift uit 1669 is afkomstig uit het Rijksarchief te Haarlem. Het doet melding van de doodverklaring van een aantal schippers, onder andere uit Axwijk en Middelie, die met hun schepen vergingen tijdens de tweede Engelse oorlog. De uitspraak werd gedaan ten behoeve van de nabestaanden van de 27 omgekomen schippers. Door gebrek aan inkomen waren die nabestaanden niet meer in staat om hun belastingen te voldoen. Het moet een geweldige slag voor het welzijn van onze toenmalige dorpen zijn geweest dat er zoveel zeelieden omkwamen. Gemeld wordt een verlies van een 27-tal kapiteins. Een veelvoud aan omgekomen matrozen is aannemelijk. In de streek komt u een aantal familienamen van de kapiteins nog steeds tegen. De tekst is weliswaar vanuit het oude schrift getranscribeerd, doch de spelling is vrijwel gehandhaafd. Rijksarchief Haarlem. Notarieel Edam no 521. Register Pont blz. 152. 6 - 2 1669. Twee bladen. Blad 1.

verclaert ende geattesteert de opreghte Waerheijt te wesen, t gene volght, als dat sijlieden goede memorien hebbende ende kenisse hebbende ende oock seckerlijck weten, dat van den beginne van de eerste tot het eijnde van de laetste engelsche oorlogh

Tweede engelse oorlog

( Eerste Engelse oor1og 1652 - 1654, Tweede 1665 - 1667. ) tusschen de engelsche en ons vloot gevoert bij haere Schippers in haer dorpen woonaghtigh, sijn genomen en dienthalven verloren dese naevolgende Schepen als te weten;

Aanhef van het niet getranscribeerde schrift

Op huijden ( woensdag ) den sesten februari 1669 compareerden voor mij, Jacob Vijselaer, Notaris publicq, bij den Hove van Hollant geadmitteert, binnen der stede Edam residerende, ter presentie van de naebest. getuigen, de eersame personen: Cornelis Claesz. Hil, Jan Jacobsz. Hertogh, Jan Cornelisz. Apes, C1aes Claesz. Huijberts, Cornelis Jansz. Doets, Jan C1aesz. Hil, Dirck Jansz. Laen, alle burgeren ende inwoonders van de dorpen Middelie ende Axswijk en hebben deselve ter Requisitie ende versoecke van de eersame personen Cornelis Pietersz. Mueses, Dirck Jacobsz. Schoenmaker, ende Sijmen Arisz. Decker, alle gesament1ijcke Regerende Vredemakers van de Dorpen Middelie ende Axswijk ( Axswijck ), getuight

schipper Claes Boom Jan Carper Corn. Jacobsz. Steijns Corn. Pietersz. Cuiper Corn. Remmitsz. Hartogh Remmit Corn. Hartogh Jan Jansz. Rood Jan Claesz. Hil Corn. Claesz. Hil Gerit Corn. Hooijberg Gerrit Claesz. Hetjes Pauwel P'sz v. Stattijn (Stattijn = Stettin/Polen, red) Jan Melisz ofte Mer Dirck Jansz. Laen Jacob Pietersz. Clomp Gerrit Maertsz. Jan Piet. Houtwambuis Jan Pietersz. Ooms Pieter Jansz. Stijns Corn. Pitersz. Muesses Jan Pietersz. Slot Garbrant Backer Jan Pietersz. Stijns

één schip. twee schepen twee schepen twee schepen één schip één schip één schip één schip twee schepen één schip twee schepen één schip één schip één schip zes schepen één schip één schip vier schepen drie schepen één schip één schip twee schepen één schip

rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà DE


Pieter Barentsz. Pieter Claesz. Maet Dirck Corn. Roos Dirck Gertsz. Hartoch

twee schepen één schip twee schepen één schip totaal 45 schepen

Vredericksz. getuigen hiertoe versoght ende gebeden. getekent ten daeghe, maente en jaeren voorsz. Jan Jacobsz. Hertich Jan Claesz. Hil Cornelis C1aesz. Hil Jan Cornelis Apes Claes Claesz. Huibers Dirck Jansz. Laen Cornelis Jansz. Doets Jacob van der Veer Reijnder Vrevijcksz.

Quod attestor Rogatus Jacob Vijselaer advt en notaris publicq

Sijnde in effecte vijf en veertigh schepen. Waeronder en onder welcke schepen eenighe om soo te seggen met man en muis gebleven sijn sonder dat ijemant levendigh daer af is gekomen, sijnde also doordien dat velen van haere ingesetenen daer aen hebben geheijredeert (herederen= erven) ende aen de schepen geparticipeert groote schaden bij haer ingesetenen geleden ende dat andere van de engelsche gevangen sijnde, vele in de gevanckenisse van honger, koude ende ongemack gestorven, waerdoor dat veel weduwen ende wesen in haer dorp sijn gekomen , en dienthalven haer dorp is verarmt geworden, ende oock op heden in haer dorpen niet meer als negenthien schippers, een getale daer te voren in het begin van de gevoerde oorlogen veel meer a1s vijf en dertigh sijn geweest.Verders verclaerden sij getuigen, dat door het afsterven van enighe personen van haere dorpen, die mede op den twee hondersten penninck waren gestelt ende getauxeert haere goederen ofte een gedeelte van deselve sijn buiten hunne dorpen geerft, a1s te weten het halve goet van C1aes Jansz. Stijns tot tweeduisent gulden, geerft tot Edam. Heijnderick Jacobsz. Pos twee darde parten tot Edam geerft, bedraeght duisent gulden. Welmoet Jans haer halve goet tot Edam geerft, was de helfte tweeduisent guldens. Nogh fragment van de ondertekening verclaerden sij getuigen dat eenen Pieter Jansz. Coppes gewesene vredemaker van hunne dorpen sigh van haer dorp tot Monnickendam heeft met der woon begeven en hem aldaer over twee a drie jaeren in het oude mannenhuis gecoght sijnde sijn goederen , meer als twee duisent waerdigh en hij oock gestelt geweest in haer dorp op twee honderste penninck. Gevende sij, getuigen van alles redenen van wetenschap, dat gij alle in de dorpen voorsz. woonagtigh sijn ende derhalven hetgene voorsz. staet met eijgene ooghen hebben gesien ende verstaen, presenterende des noots su1ckx met solemnele eeden te willen bevestighen in kennisse der waerheijt is dese bij hun getuighe neffens mr. Jacob Stevensz. en Reijnder rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr [|áàÉÜ|áv{ ZxÇÉÉàáv{tÑ bâw@`|wwxÄçx Wx cÉáà DF


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.