3 minute read

Graften en bosreservaten in de Voerstreek

Next Article
Goed-weer-fietser

Goed-weer-fietser

Sint-Martens-Voeren vormt zowat het geografische middelpunt van de Voerstreek en is dus een uiterst geschikt om de omliggende Voerdorpen te verkennen. Vanuit jeugdherberg De Veurs zochten we eerst de noordgrens met Nederlands-Limburg op, de volgende dag wandelden we naar de Waalse grens.

GR 128

De Vlaanderenroute loopt van de Kemmel helemaal door tot Teuven, de meest oostelijke deelgemeente van Voeren. De ontwerpers van het lokale wandelnetwerk zijn natuurlijk zo slim geweest om heel wat knooppunten op dit GR-traject te leggen. Daardoor is het kinderspel om de GR 128 te betrekken in onze twee Voerense lussen. Een andere prettige gedachte is dat het wandelnetwerk gewoon over de grens verderloopt tot Noorbeek, ideaal voor mijn maat om enkele grenspalen te knuffelen.

Sint-Martens-Voeren

Naast de Sint-Martinuskerk vloeien Voer en Veurs samen. In tegenstelling tot centrumgemeente ’s Gravenvoeren heerst hier een merkwaardige dorpse stilte. Een plek om even te verwijlen is het Veltmanshuis, de vroegere pastorie van Hendrik Veltmans, in de jaren 30 een hevige voorvechter van het Vlaams karakter van de Voerstreek. Als eerbetoon kocht de Vlaamse Gemeenschap dit historisceh gebouw. Een andere blikvanger is het spoorwegviaduct van 250 m dat de Voervallei overspant.

Het waren de Duitsers die het tijdens WO I bouwden om Antwerpen met Aken te verbinden. Sinds 1958 denderen er nog alleen goederentreinen over. Zij zorgen voor bulktransport van de Antwerpse haven naar het Duitse achterland. Vanaf het terras van jeugdherberg De Veurs levert de panoramische uitkijk over het spoorwegviaduct, samen met de dorpskerk en de Voervallei, een mooie prentkaart op.

Veurs

Dit gehucht van Sint-Martens-Voeren ligt in de buurt van de tunnel waar de goederentreinen 2 km ondergronds gaan. Daar ontspringt ook de Veursbeek. Aan de tunnelingang klimmen we uit het beekdal en wandelen we voorbij de eerste huizen van het gehucht. In documenten uit de 15de eeuw staat Veurs vermeld als ‘Voersche’. Toeval of niet, verderop komen we in een voorouderlijke, bijna geborgen sfeer terecht. Hier is de tijd blijven stilstaan. We kijken onze ogen uit naar stokoude vakwerkgevels en scheefgetrokken daken. De meeste woningen dateren uit de 18de, begin 19de eeuw. Tussen de balkenstructuur herkennen we de driehoekige lemen vakken, bijeengehouden door een vlechtwerk van wilgentwijgen. Een speciale retro-ervaring die je nergens anders in de Voerstreek aantreft.

Weiden en graften

In Voeren doet men nauwelijks aan akkerbouw. Buiten de bescheiden dorpskernen voeren vooral weiden en bossen de boventoon, af en toe onderbroken door een oude hoogstamboomgaard. Het is telkens verwonderd opkijken wanneer tussen de groene heuvels een eenzame hoeve opduikt. Zelfs koeien zijn hier een zeldzame verschijning. Een bijzonder landschapselement zijn de graften. Dit zijn laagbegroeide steilranden die evenwijdig lopen met de hoogtelijnen van de hellingsweiden. Ze ontstonden door eeuwenlange afzetting van afgespoelde aarde tegen een heg of afsluiting. Aan de bovenkant van de heg hoopte zich grondmateriaal op, de onderzijde werd almaar steiler door erosie. Op die manier vormden zich terrassen. Graften zijn een uniek verschijnsel, ze komen alleen voor in de Voerstreek en Zuid-Limburg. Tijdens onze wandeling pal op de grens met Nederland kunnen we ze in alle glorie bekijken op de Martelberg in de buurt van Ulvend.

Doorstoten naar Zuid-Limburg

In de Voerstreek zijn de meeste oerbossen goed bewaard gebleven en hebben ze de nodige bescherming gekregen van het Agentschap Natuur en Bos. Onze route leidt ons door/langs het Altenbroekbos, het Broekbos, het Veursbos, het Vrouwenbos en het Alsbos. Wat een weelde om in twee dagen maar liefst vijf ongerepte bosgebieden te mogen doorkruisen!

Over de Nederlandse grens zou je kunnen vermoeden dat hetzelfde landschap gewoon doorloopt, maar niets is minder waar. Opeens zijn de bosgebieden uitgedund tot smalle stroken om plaats te maken voor uitgestrekte akkers en kunnen we onze blik in de verte laten dwalen, nauwelijks gehinderd door bospartijen. Alleen het beekbos langs de Noor kan ons enigszins bekoren. Ook het aantal laagstamboomgaarden is op den duur niet meer te tellen. Bovendien is Noorbeek een dichtbevolkt dorp geworden en krijgen we opeens heimwee naar het authentieke dorpskarakter van Sint-Martens-Voeren en Veurs.

De Commanderie

Een bezoek aan het domein van de Commanderie van Sint-Pieters-Voeren is een welkome afwisseling met onze natuurbeleving. Nadat we eventjes de grens met Wallonië gestreeld hebben, dalen we af naar de vallei waar de Voer ontspringt. Daar staat een kasteel van de Duitse Orde, een geeste- lijke ridderorde of commanderie die opgericht werd na de Derde Kruistocht in 1190. Deze ridders waren soldaten van Christus, die het geloof gewapenderhand moesten verdedigen. De Orde bleef bestaan tot de Franse Revolutie. Het kasteel dateert uit het begin van de 17de eeuw. In het kasteelpark wandelen we naar de bron van de Voer. Het loepzuivere water vloeit in vijvers waarin forellen gekweekt worden. De plek trekt veel bezoekers, maar is voor ons vooral een deugddoende wandelpauze. Met een drankje kijken we uit over de vijvers waarin kasteel en dorpskerk zich onberoerd weerspiegelen. Ook verderop hebben boeren, molenaars en kasteelheren dankbaar gebruik gemaakt van het constant stromende water om (stuw)vijvers of kasteelgrachten aan te leggen.

We wandelden vanuit jeugdherberg De Veurs (www.jeugdherbergen.be) twee lussen op het wandelnetwerk van de Voerstreek, met de hulp van de gedetailleerde NGI-wandelkaart Voerstreek, schaal 1:12.000.

This article is from: