7 minute read

La Loire à Vélo Fietsen als God in Frankrijk

Next Article
Goed-weer-fietser

Goed-weer-fietser

Vier aanloopdagen op de Véloire en de EuroVelo 6 bleken een veelbelovend voorgerecht dat het beste deed vermoeden voor de hoofdschotel. Die was te copieus voor een dag-na-dagkroniek, dus volgt hier een eigenzinnig relaas van twee bedaagde fietsers die ruim twee weken volop genoten van de erg haalbare en uitstekend bewegwijzerde Loire à Vélo.

Æ Tekst en foto’s Griet Van de Keere en Freddy Cloet

La Loire à Vélo betekent uiteraard meereizen met de rivier, maar die gunt je af en toe ook wat eigen ruimte. Ze gaat dan haar eigenzinnige gang terwijl je zelf tussen ander schoons vertoeft, goed wetend dat telkens een blij weerzien volgt.

Wijn- en andere châteaux

Wie Loire zegt, denkt kastelen. De route loopt inderdaad langs – of ei zo na rakelings voorbij – heel wat highlights. Chambord, Blois, Chaumont, Amboise, Saumur, Chinon, om maar enkele ronkende namen te noemen. Wij rijden een ommetje via Chambord, vooral om nogmaals door het prachtige, ommuurde domein te fietsen. Het kasteel zelf biedt ons een gevoel van ‘been there, done that’. Imposant, ja, maar toch… Dat gebeurt wel vaker: de verwondering en bewondering van een eerste keer doen je terugkeren naar een plaats, boek of kunstwerk, maar de herhaling evenaart zelden de magie van de ontdekking.

Villandry, even voorbij Tours, pronkt dan weer met 7 hectare tuinen, parterres, prieeltjes, een ‘groentetuin’ en een vijver met kaarsrechte oevers. Nergens groeit een blaadje buiten het lijntje, de buxus is motvrij. Indrukwekkend en goed voor een lawine aan foto’s, maar geef ons toch maar wat wilders, spontaners.

Bijna op een zakdoek liggen het kasteel van Chinon en le Château d’Ussé, waar sprookjesschrijver Perrault de inspiratie haalde voor zijn Schone Slaapster. Later rijden we voorbij het hoge slot van Saumur, waar een schitterend panorama over stad en rivier wacht. Wie tijd uittrekt en fiets en bagage durft achterlaten, kan de sportieve tocht dus makkelijk rijk cultureel inkleuren. Voor ons volstaat meestal een bewonderende groet met fotopauze. Of even uitblazen op een terrasje bij het kasteel. Bijvoorbeeld in Meung-sur-Loire, waar de bisschoppen van Orléans destijds het stof van hun dure gewaden kwamen schudden en waar Simenon Maigret zijn vakanties liet doorbrengen.

Goudgeel in ons glas

De Loire is een gerenommeerde wijnregio. Sportief gezien betekent dat harder op de trappers staan, want wijnstokken gedijen nu eenmaal beter op hellingen. Wijngaarden zijn prachtig om langs te rijden en om te dromen van het glaasje dat je na de inspanning dubbel en dik verdiend hebt, zoals na de uitdagende klim naar het mooie Sancerre. Kort voor Saumur rijden we langs Domaine de la Bienboire (alleen al de naam !) en wat verderop zien we percelen van Vouvray liggen. Die dag onder een grijze lucht, even later goudgeel in ons glas! In het wijndorp Lussault-sur-Loire klimmen we kort maar stevig, voorbij de waarschuwing ‘zone sous cavées’. Onder de rijweg: kelders waar de wijn ligt te rijpen. Dit is het gebied van de troglodieten, grotwoningen en andere uitgehouwen ruimtes. In zo’n grot staat een reconstructie van een interieur, tot en met gedekte tafel en aangeklede poppen. Zeer vintage. Remmen dicht voor een foto. Een even vintage dametje wandelt haar cottage garden in. We zijn Arnout Hauben niet, maar een babbel dringt zich op. De grot en het tafereel zijn van haar. Veel wandelaars en fietsers willen hier picknicken of even rusten. Dus leek het haar logisch dat ze met die ruimte iets zou doen. De wakkere tachtiger is verwonderd als we vragen of dit stilleven nooit bezoek krijgt van vandalen. Ah non, dit is la campagne. Meer zorgen heeft zij over het klimaat en haar kleinkinderen. Een moment waar ons hart even warm van wordt. Merci, madame Jeanne!

Bij

De Fransen hebben verstand van het inrichten van hun rivieroevers, schaduwrijk afgezoomd met bomen en faciliteiten allerhande. De burger ontspant er zich, flaneert, bedrijft sport en spel, discussieert, picknickt. Uitschieters zijn de ‘guingettes’, waarvan de Loireoever er een aantal herbergt. In Champtoceaux meldt de gastvrouw dat er vlakbij zo’n eet-, drink-, muziek- en dansbarak ligt. We genieten van de lichtjes chaotische catering en de uitgelaten muziek. Bij een tot trance herhaalde ‘Le Moribond’ van Brel gaat het veldje uit de bol, terwijl achter ons de zon ondergaat. Een gouden avond na een zalige fietsdag.

Sa Majesté

De parcoursbouwers leiden ons vaak over kronkelende ‘levées’, kilometerslange dijken naast de rivierbedding, vaak met dichte rietkragen. Bij Chalonnes-sur-Loire rijden we zelfs tien kilometer midden in de rivier, op het grootste, overigens bewoonde eiland in de stroom. Heel wat anders dan de tientallen kleinere en grotere pukkels, niet veel meer dan begroeide zandbanken. Al zijn die wel vaak heel rijk aan fauna. Bij Beaugency huist op zo’n eilandje een gigantische kolonie sternen, constant krijsend tijdens hun struggle for life.

Er is ons ook een kennismaking gegund met de rivieren die Le Fleuve Royal voeden. Cher, Indre, Vienne, enz … Telkens meer Leie dan Loire: niets van het eigenzinnige van de stroom. Maar het weerzien met Sa Majesté is telkens van harte. Het is tenslotte voor haar dat we deze tocht maken.

We volgen ook jaagpaden naast kanalen met als toppers de ingenieuze ‘ponts-canal’. In Briare rijden we over het mooiste exemplaar. We bewonderen de monumentale versiering en zien net een bootje overvaren. Of beter gezegd: de stevigheid van de stalen oevers testen. De huurboot wordt door de zoetwaterkapitein allicht niet direct als pleziervaartuig ervaren, tenzij hij liefhebber is van een duet van schurend staal en een krijsende partner. Maar de fietsers, zij fietsen voort…

Glasramen

Op gezette tijden komen we steden tegen, grote steden ook. Langzaam of bruusk verpoppen het idyllische landschap en de natuur zich eerst tot lelijke hoogbouw om dan over te gaan in statige centra. De toerfietser vraagt zich af hoe de stad zal omgaan met fietsers, of de route goed aangeduid is en of de gps hulp of hinder zal zijn. Wie plannen heeft om in onze sporen te rijden kan gerust zijn: de steden op deze route zijn goed tot uitstekend fietsbaar.

Orléans, de eerste grote stad op de route, gaat 100% voor Jeanne d’Arc. De kathedraal pronkt met glasramen over haar korte leven en met beelden op het voorplein. De Rue Jeanne d’Arc grijpt ons bij de keel: de lege straat hangt vol blauw-gele vlaggen om Oekraïne een hart onder de riem te steken. In de talloze leuke straatjes en op de kaaien vieren mensen zorgeloos weekend. Ze genieten, eten en drinken. In Angers staan aan het stadhuis zeker honderd meter trouwlustigen met aanhang te wachten om hun belofte af te leggen. Instagrammend en TikTokkend doden ze de tijd. Dolle vreugde. In Tours overvalt ons de schoonheid van de glas- ramen in de kathedraal. Zelfs op een sombere ochtend creëren die een lichtspel van Bijbelse taferelen en afbeeldingen van planten en dieren. Bovendien doen ze dat al zo’n 700 jaar.

Bruggen zijn soms koppelteken tussen gemeenschappen, vaak ook eeuwenoude plaatsen van conflict. Telkens hangt geschiedenis in de lucht.

Van kunst tot pontje

De rivier wil dat we haar nu eens vanop de linker-, dan weer vanop de rechteroever bewonderen. Bruggen zijn soms koppelteken tussen gemeenschappen, vaak ook eeuwenoude plaatsen van conflict. Telkens hangt geschiedenis in de lucht. Bij de brug van Meung versloeg Jeanne d’Arc de Engelsen en in Beaugency hebben ze al sinds de middeleeuwen een prachtig bouwwerk met 22 bogen. Elders hebben ze zielloze stalen constructies gedropt of mocht een moderne architect zijn genialiteit botvieren met een innoverend ontwerp. Zoals Calatrava in Orléans. Kunstig of spuuglelijk, die drukbereden ‘kunstwerken’ brengen ons veilig naar de overkant. Eén keer gebruiken we een officiële veerdienst, maar de kleine bijrivier de Authion kruisen we met een

‘bac-à bras’ Ingrediënten: een bucolische omgeving, geklungel met een glibberige ketting vol eendenkroos, een wiebelende pontje, krachtig taalgebruik en finaal … een slappe lach.

Verzanding

Zo passeren dagen van sportief bewegen en genieten van deze unieke rivier. Tot we Nantes naderen. De Loire die bijwijlen meer zand dan water duldt, is niet meer. We zien een brede, statige stroom waarop grote schepen varen. De mens heeft hier inspanningen geleverd om – de industriële ontwikkeling ter wille – de verbinding met de zee vrij te maken. Die ingreep en gulzige zandwinningen hebben voor rampzalige ecologische gevolgen gezorgd: erosie van de oevers en nog meer verzanding. Enkele weken na onze trip zorgt de droogte voor ongezien lage waterstanden. Deze ‘laatste wilde rivier van Europa’ is een labiel en sterk bedreigd ecosysteem geworden. Als dat maar goedkomt…

Aankomst met pek (en zonder veren)

Wat zeker goedkomt is onze trip. In Saint-Brévinles-Pins bereiken we samen met onze gezellin de Atlantische Oceaan. Wegwijzers voeren ons naar een pleintje waar een werfwagen botweg de voorrang opeist. In de mist van uitlaatgassen en dampend asfalt staat een bord met de aanduiding dat de route hier eindigt/begint. Niet echt een apotheose. Niet dat we lauwerkransen en fanfares verwachten, maar toch liever geen bars ‘halt’ en de stank van pek. De herrie betreft blijkbaar de inrichting van een nieuw en stijlvol begin/eindpunt. Goed voor onze opvolgers.

Wijzelf moeten nog naar Saint-Nazaire, over de iconische brug die volstrekt af te raden is voor fietsers. Nog geen veerboot in juni, zelf nalatig geweest en geen oversteek met bus of taxi geboekt, vandaar. Maar kijk: werken blokkeren een volle rijstrook voor gemotoriseerd verkeer, voor ons een vrijgeleide om veilig, bijna ongestoord over te fietsen!

Op de dijk van Saint-Nazaire voelen we onze Loire à Vélo écht afgerond. Er rest nog een rit naar Batz-sur-Mer aan de prachtige Bretoense Wilde Kust. Na exact 1000 km fietsreis bereiken we het dorp waar we een avond en een rustdag lang genieten van ritjes tussen de unieke zout- velden van Guérande en van de rijkelijk voorhanden ‘fruits de mer’.

Tijd om huiswaarts te keren, met veel stof aan de fietsen, honderden foto’s en… het verhaal van een reis die we onverwijld ‘panthéoniseren’ (excusez le mot, maar we waren ten slotte bijna drie weken God in Frankrijk).

La Loire à Vélo is een 650 km lange, goed bewegwijzerde fietsroute van Cuffy bij Nevers tot Saint-Brevin-les-Pins aan de Atlantische kust. Bij kilometer nul hadden wij al 225 kilometer onder de wielen (ons voorgerecht van Véloire en EuroVelo 6, zie Op Weg 2023 1) en met enkele zijstapjes en een stukje Bretoense kust extra klokten we uiteindelijk af op 1150 km. De trein bracht ons terug naar onze startplaats Roanne.

Op www.loireavelo.fr vind je alle praktische en toeristische info die je nodig hebt. De Loireroute is tevens het eerste deel van EuroVelo 6, de ‘Rivierenroute’ die van west naar oost door Europa trekt en verder langs de Donau richting de Zwarte Zee loopt.

ARTIKELDATABANK FOTO’S

This article is from: