3 minute read

Nederlandse traditie

Kaasmaken: een Nederlandse traditie met wereldwijde toekomst

Melk vormt al duizenden jaren een cruciaal element in het dieet van mensen. In onze streken was vooral koemelk een bron van geweldige voeding: van gras tot glas is onze traditie.

Gegeven de vruchtbare Nederlandse graslanden en de overvloedige regen ontwikkelde zich in Nederland zo de melkveehouderij. Boer, koe (en later geit) en polder vormden een winnende combinatie, waarbij zuivelkennis van generatie op generatie werd doorgegeven én uitgebreid. De basis van het concurrentievoordeel van één van de sterkste huidige Nederlandse agrosectoren is vele eeuwen geleden gelegd. Onze reputatie en traditie is daardoor niet kopieerbaar en nog altijd vrijwel ongeëvenaard.

Aanvankelijk was er alleen één beperking. Melk moest direct na het melken geconsumeerd worden; zonder behandeling bederft melk snel. Kaas bleek lang geleden al het antwoord op deze beperking. Als melk bewaard werd in zakken van gedroogde magen van kalveren, scheidde het water zich af van de droge stof. Dit proces noemde en noemen we stremmen. De gestremde massa wrongel bleek je te kunnen persen en drogen. Daarmee ontstond een smakelijk product: kaas. Door zout toe te voegen werd de smaak beter en werd de kaas bovendien nog langer houdbaar.

De houdbaarheid van kaas bracht als aanvullend voordeel dat de kaas getransporteerd kon worden. Dat prikkelde het Nederlandse handelsinstinct en zo kwamen twee tradities samen: waar Nederlanders zijn is kaas en waar kaas is, is handel.

De handel maakte dat kaas niet slechts de voeding van de boer in de polder bleef maar ook die van de burger in de stad werd. Daarin speelden al vanaf het jaar 1350 ook waaghuizen een verbindende rol. Iedere regio had inmiddels zijn eigen kaas. De kaas kreeg de naam van de regionale kaasmarkt denk aan Gouda, Edam en Leiden.

Vanaf de laatste decennia van de 19e eeuw onderging de zuivel en zeker de kaassector in Nederland een snelle verandering. Melkveehouders verplaatsten hun kaasproductie op de boerderij naar gezamenlijke, vaak coöperatieve fabrieken. Fabrieken brachten efficiency, kostenvoordelen en lanceerden merken en innovatie. Die kaas was en is gewild. Dus begonnen fabrieken ook in toenemende mate hun productie zelf aan winkels te verkopen en zelfs te exporteren.

TOP-5 BESTEMMINGEN NEDERLANDSE EXPORT VAN KAAS

miljoen euro

Daarvoor is een flinke hoeveelheid kaas nodig, want

in Nederland zelf eten we per persoon 20 kg kaas per jaar. Dat getal ligt boven het toch al hoge Europese gemiddelde. Maar er is meer dan Nederland. In 2019 bedroeg de Nederlandse uitvoerwaarde voor zuivel zo’n € 7.6 miljard. Bijna de helft van alle export wordt ingevuld door kaas. De totale kaasproductie van Nederland bedraagt inmiddels een kleine 900.000 ton/jaar waarvoor melk van ongeveer een miljoen koeien benodigd is. Als we bedenken dat de (geïmporteerde) kaasconsumptie in China op dit moment nog maar zo’n 50 gram per persoon per jaar is maar wel jaren met 20 30% per jaar groeit, dan lacht de toekomst de Nederlandse kaassector toe.

Nederland was altijd al en is vandaag zelfs op wereldniveau nog steeds bijzonder geschikt voor zuivelproductie. Zuivelvakmanschap en traditie heeft in Nederland een sector van wereldklasse voortgebracht. Dit heeft ook gezorgd voor unieke evenementen zoals het Nederlands Nationaal Kaaskeurconcours dat al sinds 1960 het vakmanschap scherp houdt. De Nederlandse producten en kennis zijn en blijven zo gevraagd dat onze sector niet alleen een lange traditie heeft, maar ook een prachtig perspectief.

Bron: ZuivelNL, Zuivel in Cijfers 2019

This article is from: