
8 minute read
NP Gulke Putten
Jonge onderzoeker aan het werk in de Gulke Putten
De sluipwesp Piogaster pilosator met een maatstaafje van 1 mm - Augustijn De Ketelaere Malaiseval voor insectenonderzoek - Christine Verscheure
Advertisement

Sinds begin dit jaar staan er in de Gulke putten 2 vreemde installaties, die meer dan eens werden aanzien als een tentje: het zijn malaisevallen. Het doel van deze tuigen is insecten vangen. De insecten worden niet gelokt, maar vliegen toevallig tegen het scherm van de val en volgen het gaas verder naar het hoogste punt, richting de zon. Daar belanden ze in een verzamelpot met een alcoholoplossing. Die pot wordt geregeld geleegd en alle insecten worden gesorteerd. Zo krijg je een duidelijk beeld van de insectenpopulatie in het gebied.
Om een zo volledig mogelijk beeld te kunnen vormen, blijven de vallen een volledig ‘insectenjaar’ staan, van begin maart tot eind oktober, zolang de insecten vliegen. Ikzelf houd mij bezig met wespen en bijen, ik prik ze op met fijne naalden en ze worden bewaard in insectendozen. Kleine exemplaren worden opgekleefd. Alle exemplaren worden voorzien van een label, waarop de datum, soort, vangplaats, verzamelaar, unieke code, ... wordt vermeld. Voor vele soorten is een determinatie slechts mogelijk met een stereomicroscoop. Momenteel is er nog niets spectaculairs gedetermineerd, dit komt vooral omdat eerst alles per groep (vliegen, kevers, bijen, wespen, mieren, wantsen, ...) moet gesorteerd worden. Weinig mensen weten het, maar in België zijn in totaal al zo een 4.000 soorten hymenoptera of vliesvleugeligen (bijen, wespen en mieren) waargenomen, waarvan het overgrote deel evenwel sluipwespen en schildwespen zijn. Sinds vorig jaar zijn 6 verschillende soorten gevonden in de Gulke Putten, die nog niet eerder in België werden waargenomen, waaronder een soort sluipwesp die wereldwijd nog maar een 20-tal keer is gesignaleerd. Het was tevens ook één van de mooiste en spectaculairste wespen die ik ooit vond. De soort heet Piogaster pilosator en parasiteert op springspinnen, wat wil zeggen dat zij haar eitjes legt in de eizakjes van de spinnen. Bij het uitkomen leven de sluipwespenlarven ectoparasitair (uitwendig) op de spin, waardoor de larven uiteindelijk de spin verorberen. Deze ontdekking, alsook de
andere 5 zeldzaamheden hebben me geïnspireerd voor het plaatsen van de malaisevallen. We merken nu al dat het onderzoek meer dan de moeite is, aangezien het aantal gevangen insecten opmerkelijk hoog is. Elke maand hebben we intussen 7 (confituur)potten vol met insecten. De keuze van de locatie van de vallen is gemaakt op basis van het gevarieerde habitat. We wilden verschillende biotopen en hebben dus gekozen voor het Disveld, een open ruimte met veel heide en naaldhout en de Predikherenbossen met schraal grasland met aan de rand gemengd loofhout.
Vanaf mijn 5 jaar was ik present op de werkdagen in de Gulke Putten onder de bezielende leiding van Christine en Eckhart en ik bleef terugkomen. Niet alleen de werkdagen, maar ook de vleermuizenwandeling, de orchideeënwandeling én de paddenstoelenwandeling met Mieke Verbeken als fantastische gids waren jaar na jaar iets om naar uit te kijken. Mijn vader begon zich in te zetten als vrijwilliger voor vleermuizenmonitoring, waarbij ik de sonogrammen van de detectoren mocht controleren. Zo was het determineren van vleermuizen mijn dagelijkse vrijetijdsbesteding tot mijn 11 jaar. Nadien liet een gekregen vogelgids me kennismaken met de gevederden, maar ook met verschillende vogelaars, die intussen vrienden zijn geworden, zoals Lowie Lams, met wie ik nog steeds bijna elk weekend vogels ga kijken. Tussenin zette ik graag af en toe mijn vlinderbak in onze tuin om nachtvlinders te vangen. Vorig jaar leerde ik Fons Verheyde kennen op de duizendsoortendag rond het Wingense. Hij liet me de fascinerende wereld van de wespen kennen. Het is verslavend, voortdurend kennis verwerven van de voor velen onzichtbare wereld.
Ik heb het geluk om omringd te zijn met gelijkgestemden zoals Fons, Lowie, Eckhart, Christine, ... Ook dank aan Wouter Dekoninck van het KBIN die me de malaisevallen in bruikleen gaf. Als 17-jarige wordt het wel steeds moeilijker om de balans tussen schoolwerk en hobby te vinden, wat soms frustrerend is voor mijn ouders. Ze vinden het echter wel fantastisch dat ik geïnteresseerd ben in natuur. De Gulke Putten blijft daarbij tot op de dag vandaag een uitdaging!
Augustijn De Ketelaere
Goud voor de Gulke Putten, maar geen jubileumfeest
Coronavrij plaggen. - Eckhart Kuijken

Een halve eeuw is niet niks. Of toch? Wie kijkt naar historische kaarten kan vaststellen hoe de evolutie van onze landschappen in de laatste 300 jaar getuigt van een opeenvolging van zware ontginningen. Uitgestrekte 'woeste gronden' ten zuiden van Brugge, en van Torhout tot Aalter en Maldegem waren getuigen van de economisch achtergebleven zandstreek uit de late Middeleeuwen. Zo vermeldt de kaart van Blaue (1662) onder het 'Bulscamp velt' naast 'Wildenborgh' de toponiem 'Gullicke Pitten' bij twee van de vele visvijvers. Een eeuw later staat op de kaart van Ferraris (1777) de naam 'Capelleken bij de Gulke Putten' op de grens van Wingene, Ruiselede en Maria-Aalter. Het betreft nog altijd een groot kerngebied met wastines en talrijke waterpartijen, met wat bebossing aan de rand van de woeste gronden.
Deze visvijvers (vrijdagse vis!) zouden in enkele decennia verlaten worden, toen in de grote ontginningsperiode ten tijde van Napoleon het landschap rigoureus werd aangepakt. Bebossing van heiden en wastines of omzetting tot hakhout, grasland en akkers gebeurde in vierkante blokken, omgeven door dreven. Dit dambordpatroon is tot op vandaag een kenmerk van de vroegere wastines of 'velden' (zoals Bulskampveld, Sint-Pietersveld, Lindeveld e.a.). De kaarten van Vandermaelen (1845-54) en Dépot de la Guerre (1910) geven hiervan een gedetailleerd beeld, een waardevolle referentie over de toestand van de natuur. Nog een eeuw later, na de twee wereldoorlogen, kwam een nieuwe ontginningsgolf in beweging, veel sneller en met nieuwe technieken. Vooral toenemende bebouwing en intensivering van landbouw knagen dan irreversibel aan dit historische relictlandschap. De daarmee gepaard gaande algehele achteruitgang van de milieukwaliteit (vervuiling, versnippering, verzuring, vermesting, verdroging enz) bracht echter een tegenbeweging op gang. Aarzelend eerst, maar na 1968 en de 'flower power', sterk gesteund door de rapporten van de Club van Rome en vooral het Europees Natuurbeschermingsjaar 1970. Dit betekende een echt keerpunt, waarvan het belang niet kan onderschat worden. Vanuit deze nieuwe tijdsgeest konden ook in het Brugs Ommeland een in aantal gebieden door groene bestemmingen, uitbouw van Provinciale domeinen of inrichting van natuurreservaten belangrijke natuurwaarden en kernen van biodiversiteit behouden blijven. Wetenschappelijke inzichten over de noodzaak van ecologisch onderbouwd beheer kregen gehoor en opvolging. Een groeiend aantal praktijkervaringen, met beheer en herstel van kwetsbare soorten en habitats, leverden vaak verrassende en hoopvolle resultaten.
In deze evolutie heeft de oprichting van het reservaat Gulke Putten eind december 1969 mee gestalte gegeven aan deze kentering. De Brugse bioloog Herman Stieperaere kon toen voor één perceeltje venige heide in het Zendstation in Wingene een beheercontract laten opstellen met de RTT, ondertekend door de toenmalige voorzitter van BNVR, de nu bejaarde maar steeds alerte Edgar Kesteloot. Deze concessie van 1,5 ha werd geleidelijk uitgebreid tot het hele Domein Zendstation (ca 70 ha, sedert 2001 in eigendom van Defensie).
Vanaf 2002 volgden aankopen door Natuurpunt van aanliggende bossen en graslanden. Verdeeld over vier deelgebieden (Zendstation, Disveld, Predikherenbossen, Mostveld) beslaat het natuurgebied nu zo'n 120 ha. Vanaf de eerste jaren tot op vandaag groeide het gebied geleidelijk tot een soort openluchtlaboratorium voor natuurbeheer. Met jaarlijkse kampen, weekends, excursies en stages kwamen generaties jongeren hier via beheerwerk en onderzoek in contact met de natuur, vaak een stempel voor hun verdere leven.
Reeds een halve eeuw biedt het gebied een onvergetelijke natuurervaring aan wie met verwondering openstaat voor de grote variatie van dit kerngebied in het 'Landschapspark Bulskampveld', dat langs bewegwijzerde paden en knooppunten rustig ontdekt kan worden.
Corona brengt nieuwe tijden
Graag hadden wij die honderden die hier ooit gewerkt, gestudeerd, gewandeld en genoten hebben, samengebracht op een Gouden Feest van 50 jaar Gulke Putten, gepland op 29 augustus 2020. Na lang aarzelen en aanhoudende corona hebben wij
In de poel vertoeven piepkleine kikkertjes. - Christine Verscheure

Mottenvangers Hogeschool Gent. - Christine Verscheure


Prachtige motten en wespen in de val. - Eckhart Kuijken
moeten beslissen om deze unieke herdenking helemaal te schrappen. Geen uitbundige ontmoetingsdag voor een beperkte groep, zonder knuffels, op afstand en maar half herkenbaar met mondmasker, zonder gezellig samenzijn rond oude foto's, bij drukke bar, life muziek of vuurmand. Jammer.
We hebben dit voorjaar ook de jaarlijkse publiekswandelingen van mei (poelen) en juni (orchideeën) afgelast, evenals de werkdagen. Vanaf maart zijn de stages van Hogeschool Gent weggevallen, en LTI Oedelem moest haar bijna tweewekelijkse beheerpraktijk in het gebied schrappen. Jammer voor onze goeie persoonlijke contacten met enthousiaste jongeren en voor het niet-geleverde beheerwerk. Met de -uitgebreide- terreinploeg van Natuurpunt konden na de Covid-piekperiode de meest essentiële beheerwerken gerealiseerd worden. Een groep hechte oude vrienden ('de Hertsberge boys') heeft op zijn jaarlijkse reünie gelukkig opnieuw waardevolle plagwerken uitgevoerd in de venige heide. Enkele zomerwerkdagen voor de vrijwilligers konden voorzichtig plaatsvinden. Studenten van HoGent kwamen éénmalig nachtvlinders vangen. Er staan twee malaise vallen voor insectenonderzoek (zie pg. 43) en er loopt de jaarlijkse monitoring van vlinders. Het gebied stond deze zomer op zijn mooist, met heide in volle bloei, vlinders en wilde bijen alom. Door de aanhoudende en rampzalige droogte was het waterleven in vele poelen en droge sloten zowat stilgevallen. De schapenbegrazing werd ingekort bij gebrek aan drinkwater. Gelukkig konden enkele veedrinkputten en poelen door kraanwerk van Natuurpunt in augustus deskundig verdiept worden. Door de hittegolf begonnen vele beuken en zelfs berken vroegtijdig hun bladeren te verliezen en massaal lieten de eiken hun onvolgroeide vruchten vallen: herfst avant-la-lettre.
Als gevolg van corona kregen we ook hier een sterke toename van fietsers en wandelaars, die kwamen genieten van het afwisselende landschap van bossen en dreven, graslanden en heiden. Bezoekers uit heel Vlaanderen, en ook steeds meer bewoners uit de nabije omgeving, keken met bewondering op naar de voor hun onbekende en onverwachte rijkdom van de eigen groene omgeving.
Zo krijgt de natuur (en Natuurpunt) extra aandacht en vooral een erkenning als maatschappelijk functioneel en onmisbaar fenomeen. Dat is het voordeel van het nadeel.
Eckhart Kuijken en Christine Verscheure