Toespraak Jan van Kooten, 26 augustus 2016 op de Dag van het Verzet
Dames en heren, Helaas kan onze voorzitter Gerdi Verbeet niet aanwezig zijn. Ik breng bij deze haar hartelijke groeten over en haar waardering en respect voor het verzet. Ook van mijn voorgangster, Nine Nooter, krijgt u zeer hartelijke groeten. Met diep respect sta ik hier. Met risico voor uw eigen leven kwam u in verzet tegen ‘de moffen’ of ´de Jap´, zoals de bezetters in die tijd werden genoemd. Bijna 20.000 Nederlanders zijn om hun verzetswerk door de Duitsers opgepakt. Tweeduizend verzetsmensen zijn doodgeschoten. Anderen moesten naar de gevangenis of naar een concentratiekamp. U hebt het overleefd, terwijl tegen sommigen van u de doodstraf al was uitgesproken. Vandaag ga ik niet praten over het verzet in de oorlog, maar wil ik u bedanken voor uw werk na de oorlog. Dat werk werd gedaan door verschillende organisaties, zoals de NFR, Expogé, het COVVS en de Stichting Samenwerkend Verzet. De twee prachtige boekjes van Loek Caspers - uiteraard hier aanwezig geven een mooi overzicht van de naoorlogse inzet (en mag ik zo vrij zijn dit naoorlogs verzet te noemen) die van grote betekenis is geweest voor onze vrijheid en democratie en voor de verzetsmensen en hun familie. Uw commissie Jeugdvoorlichting stond aan de basis voor educatie over de Tweede Wereldoorlog zoals die nu wordt gegeven. U hebt de basis gelegd voor initiatieven als Gastsprekers WO II, Adopteer een Monument en educatieve reizen naar concentratiekampen. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei zal er samen met de oorlogs- en verzetsmusea voor zorgen dat dit belangrijke werk wordt voortgezet.
1