NC Magazine, voorjaar 2024

Page 1

Ambassadeurs van de Vrijheid: Claude, Son Mieux, Flemming, Wende

Tweegesprek met George Baker en Judith Koelemeijer

Appelbergen: Een zoektocht naar de laatste oorlogsslachtoffers

Dido Michielsen en Lilian Gonçalves –Ho Kang You spreken op 4 en 5 mei

NCMagazine
OVER HERDENKEN, VIEREN EN HERINNEREN Nationaal Comité 4 en 5 mei, voorjaar 2024

DE HEL IS HET ONTBRÉKEN VAN ANDEREN

L’enfer, c’est les autres , De hel, dat zijn de anderen, zo luidden de woorden van de Franse filosoof Jean- Paul Sartre. Psychiater en hoogleraar Dirk De Wachter parafraseerde zijn woorden onlangs, in een pleidooi tegen het ik-denken, waardoor volgens hem de verbinding met de ander in het gedrang komt: l’enfer, c’est le manque des autres, ofwel: De hel, dat is het ontbréken van anderen. De aanwezigheid van de medemens, maakt ons mens. Hetgeen deze editie van NC Magazine enkel en alleen kan onderschrijven.

We leven in een tijd waarin het wereldtoneel wordt gedomineerd door oorlogen en conflicten. Polarisatie, verdeeldheid en wantrouwen jegens de ander sluipen door onze samenleving. Dit populisme, waarin mensen de ander niet als gelijkwaardig zien, vormt volgens Lilian Gonçalves-Ho Kang You (p. 22), die op 5 mei tijdens de start van de Nationale Viering van de Bevrijding de jaarlijkse 5 mei-lezing zal houden, de grootste bedreiging voor de democratische rechtsstaat. “Sluit nooit de ogen voor de mechanismen die de rechtsstaat bedreigen. Vrijheid ís de rechtsstaat,” aldus Gonçalves-Ho Kang You.

De verbinding met elkaar opzoeken, en naar elkaar luisteren blijft daarom van groot belang. Of zoals Ambassadeur van de Vrijheid Wende Snijders (p. 6) zegt: “We moeten het samen doen, en dat kan alleen als je naar een ander kijkt en die genoeg vrijheid geeft. Elke stem verdient het om gehoord en gerespecteerd te worden. Wij leven gelukkig in een land waar we vrij zijn om alles te zeggen. Laten we dat koesteren en mensen een stem geven die dat niet kunnen.”

Een opdracht die ook raakt aan de boodschap van het onlangs geopende Nationaal Holocaustmuseum (p. 52). “De Holocaust was een systeem van ontmenselijking, maar achter de statistieken van de vernietiging schuilen individuen.” Zo laten de vitrines met daarin persoonlijke objecten van Holocaustslachtoffers ook zien. Deze ‘vergeet-me-nietjes’’ zijn vernoemd naar een kartonnen lijstje met drie pasfoto’s van anonieme slachtoffers, met daarop de oproep ‘Vergeet ons niet!’. In het museum worden deze anonieme slachtoffers, in het aangezicht van de ander, opnieuw mens.

C olofon

Jaargang 14, nr. 25, voorjaar 2024

Hoofdredactie: Eefje van den Akker

Redactie: Gerben van den Berg, Leonie Durlinger, Nienke Majoor, Cristan van Emden

Eindredactie: Laura Dekker

Technische eindredactie: Sophie van den Bergh

Beeldredactie: Rutger van Krieken

Art direction & vormgeving: Remco Tonino

Redactieadres: Nieuwe Prinsengracht 89, 1018 VR Amsterdam, Tel: 020-7183500

Aan dit nummer werkten mee:

Alex Bakker, Martijn Beekman, Sophie van den Bergh, Beeldbank WO2, Sven Benjamins, Daphne van Breemen, Uitgeverij Boom, Yvonne Burger, Stichting CPNB, Laura Dekker, Merlijn Doomernik, Cristan van Emden, Esmee van Emden, René van Heijningen, Ben Houdijk, Joods Cultureel Kwartier, Renske Krimp-Schraven, Melanie Marsman, Nationaal Holocaustmuseum, Nationaal Monument Kamp Amersfoort, Jaleesa Koelen, Leonard Ornstein, Larissa Pans, Peter Romijn, Vincent Rijkers, Jaap Scheeren, Anita van Stel, Ismee Tames, Paul Tolenaar, Sabine van Vessem, Vfonds, Timo Waarsenburg, Dorine van der Wind.

Drukkerij: Drukkerij Roelofs

Copyright 2024 Nationaal Comité 4 en 5 mei. Overname van artikelen en informatie uit dit magazine is toegestaan voor nietcommercieel gebruik met vermelding van de auteur en de bron.

HOOFDREDACTIONEEL

HERDENKEN Dido

VIEREN

Ambassadeurs van de Vrijheid

Nick Toet kookt de Vrijheidssoep

Lilian Goncalves- Ho Kang You houdt de 5-mei lezing

Lustrum: Nederland deelt 80 jaar vrijheid

Feest op de Amstel: Karsu Dönmez presenteert

het 5-mei concert

HERDENKEN EN VIEREN

Bestuurslid Yvonne Burger en haar pleidooi voor een andere blik op trauma

Vrijwilligers: onmisbare schakels

HERINNEREN

Tweegesprek: George Baker en Judith Koelemeijer

Appelbergen: Een zoektocht naar de laatste

oorlogsslachtoffers

De bevrijding van Rilland- Bath

Anonieme slachtoffers worden weer mens in het

Nationaal Holocaustmuseum

Veteranen verbinden het verleden en heden met de Sunset March

EDUCATIE

Terugblik 4Free Magazine: “Jongeren moeten de parallellen met nu zien.”

ONDERZOEK

Gedwongen tewerkgesteld: Herinneringen aan de Arbeitseinsatz

Oorlogsverledens online en de weg naar een open CABR

De Spreidingswet van 1942: Over Wappers en Nappers

INSPIRATIE

De keuze van Micha Bruinvels

De jaarthematekst van Peter Romijn

Gerben van den Berg nieuwe directeur Nationaal

Comité 4 en 5 mei

4 12 6 17 22 34 50 16 62 29 40 48 52 58 42 44 55 60 11 24 36
Het NC Magazine voorjaar 2024 OVER HERDENKEN, VIEREN EN HERINNEREN
Michielsen spreekt op 4 mei in de Nieuwe Kerk Een terugblik op de Nationale Holocaust Herdenking
Cover Claude, Ambassadeur van de Vrijheid Foto Jaap Scheeren
‘ We moeten ophouden met het trauma doorgeven aan volgende generaties’

In 2019 debuteerde Dido Michielsen (1957) met Lichter dan ik , geïnspireerd op het leven van haar Javaanse betovergrootmoeder. Voor deze historische roman won zij de Nederlandse Boekhandelsprijs 2020. In 2022 verscheen Engel en kinnari/ Zoeken naar Isah , over een dochter die op zoek gaat naar haar moeder en haar plaats in de standenmaatschappij van Nederlands-Indië. Nog dichter op haar eigen huid zit Michielsen met het Literaire Juweeltje De erfenis van mijn vader , over haar vader die in een krijgsgevangenkamp zat en vocht voor het KNIL. Het grotere boek over Michielsen en haar vader zal in 2025 verschijnen.

NCMagazine | voorjaar 2024 4

In haar 4 mei-toespraak wil schrijver Dido Michielsen stilstaan bij de twee oorlogen die haar vader heeft meegemaakt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat hij gevangen in een kamp in Japan. Daarna vocht hij met het KNIL in de Onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië. Als dochter worstelt ze met vragen als: was haar vader een held, slachtoffer of een dader?

Dido Michielsen werd succesvol dankzij twee romans over haar Indische voormoeders van moederskant. In haar vaders verhaal was ze nooit zo geïnteresseerd. Haar ouders gingen uit elkaar toen Michielsen zeven jaar was. Ze zag haar vader twee keer per jaar en hij voelde meer als een verre oom voor haar. Haar herinneringen zijn dan ook niet erg positief. “Hij kon gemeen zijn. Mijn vader at heel snel en als ik juist te langzaam at, dreigde hij de politie te bellen. Ik zat huilend aan tafel.”

Zeker toen Michielsen ouder werd, nam ze steeds meer afstand van hem. “In mijn puberteit was ik een pacifist en wilde niets weten van een oud-militair. Ik had hem al veroordeeld voordat ik er iets van af wist.” Tot ze een paar jaar geleden door Theater Na de Dam werd gevraagd om een monoloog te schrijven voor 4 mei. “Mijn moeder was in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het ergste verhaal wat ze me heeft verteld was dat ze in de Hongerwinter twee kippen moest slachten. Ik vond dat ik niet het recht had om over de oorlog in Indonesië te schrijven.” Tot ze bedacht dat haar vader daar wel van alles had meegemaakt in de oorlog.

Zoektocht

Vervolgens is Michielsen in zijn geschiedenis gedoken. Via internet kwam ze erachter dat hij niet ergens in Indonesië in een kamp heeft gezeten, maar in een krijgsgevangenkamp in Japan, Tokyo 7B. Voor het eerst las ze over de zogenoemde ‘helleschepen’ waarmee hij werd vervoerd. De omstandigheden aan boord waren heel slecht; al die mannen werden in het ruim gestouwd, er waren weinig sanitaire voorzieningen en zo nu en dan werd er wat eten naar beneden gegooid. “Op dat schip werd hij 25 jaar, net zo oud als een van mijn dochters nu is. Daardoor ben ik hem ook met andere ogen gaan bekijken.”

Dankzij haar zoektocht krijgt ze een steeds beter beeld van haar vader. “Helaas pas na zijn dood, ik heb hem niets meer kunnen vragen. En ik heb er spijt van dat ik dat niet eerder heb gedaan. Het had ons misschien nader tot elkaar gebracht.” Er zijn ook weinig mensen uit zijn omgeving die iets kunnen vertellen. “Hij was een man met weinig vrienden, een beetje een tragisch figuur. Hij heeft zeker last gehad van zijn verleden.” Het snelle eten kan ze nu verklaren door de omstandigheden op dat schip en

in het kamp. Ook zijn obsessie met schone overhemden en lekker ruiken zal hij daaraan over hebben gehouden.

Loslaten

Het schrijven over haar vader maakte veel los bij Michielsen. Inmiddels waren de rapporten over het structurele geweld dat de Nederlandse militairen hebben gebruikt openbaar, dat maakte het oordeel over haar vader ingewikkelder. Ze heeft een familieopstelling gedaan en daar het advies gekregen om het leed achter zich te laten, en te beseffen dat het zijn oorlog is. “Het werd heel fysiek gemaakt. Ik kreeg stenen in mijn hand die de vooroordelen symboliseerden die ik moest loslaten. Op het eind kreeg ik er eentje terug en de therapeut zei daarbij; volgens mij ben je er nog niet helemaal.” In haar lezing wijst de schrijfster hier ook op; dat we niet de lasten van onze ouders moeten meeslepen. “De oorlog is nu zo lang geleden. De geschiedenis is heel belangrijk om door te geven, maar we moeten geen trauma doorgeven aan weer een volgende generatie. Er zijn nu weer nieuwe oorlogen, dat gaat ook nog generatieslang doorspelen”, vreest ze.

De lezing voelt voor haar als een grote verantwoordelijkheid. Michielsen wil het over twee oorlogen hebben; de Tweede Wereldoorlog en de Onafhankelijkheidsoorlog. Naast het verhaal van haar vader, belicht ze ook de kant van de Indo-Europese vrouwen in Indonesië destijds. “Anders zou het weer alleen over militairen gaan. Ik heb vrouwen van het koor Lagu Jiwa gesproken, wier Indische moeders ook de twee oorlogen hadden meegemaakt. Zonder bescherming van hun man waren ze getuige van vele gruwelijkheden. Na de oorlog moesten ze een nieuw bestaan in Nederland opbouwen.”

Haar lezing eindigt met een oproep tot ‘barmhartigheid’ voor alle slachtoffers van die twee oorlogen. “Het mooie daaraan is dat je ook erbarmen kunt hebben met mensen zonder alles eerst uit te pluizen. Laten we wat zachter naar elkaar kijken”, aldus Michielsen. Lukt dat ook naar haar vader? “Dat is nog niet helemaal opgelost, ik werk nog aan een groter boek over hem”, vertelt ze. Zodat ze ook dat laatste steentje kan weggooien. <

HERINNEREN
door Dorine van der Wind foto Melanie Marsman
| 5
generaties lang doorspelen’
Nieuwe oorlogen gaan ook nog

en

vliegen op 5 mei 2024 als Ambassadeurs van de Vrijheid door Nederland om op te treden op de Bevrijdingsfestivals en samen met de bezoekers stil te staan bij het belang van vrijheid. Een begrip dat voor ieder van hen weer een andere betekenis en lading heeft.

Claude, Flemming, Son Mieux Wende door Dorine van der Wind foto’s Jaap Scheeren
NCMagazine | voorjaar 2024 6
Ambassadeurs van de Vrijheid: Claude, Flemming, Son Mieux, Wende
‘Mijn vrijheid is dat we leven in een land waar je niet hoeft te vrezen voor je veiligheid’

Zanger Claude trad in 2023 op tijdens het 5-mei concert op de Amstel. Hij is zeer vereerd om nu Ambassadeur van de Vrijheid te zijn, omdat hij zelf heeft ervaren hoe het is om in een niet-vrij land te leven. Claude draagt graag zijn steentje bij en gebruikt daarvoor zijn muziek.

Claude Kiambe (20) vluchtte op zijn 9de met zijn moeder, drie broers en drie zussen vanuit Congo naar Nederland. Ze woonden in een asielzoekerscentrum in Alkmaar en verhuisden later naar Enkhuizen.

Hij vindt het belangrijk om voor vrijheid te staan en neemt zijn taak heel serieus. ‘Ik heb als voorbereiding een podcast geluisterd waarin Dieuwertje Blok uitlegt dat haar vrijheid misschien wel anders is dan mijn vrijheid. Net als haar vind ik het juist heel belangrijk dat het voor iedereen kan variëren.’ En wat is zijn vrijheid? ‘Mijn vrijheid is dat we leven in een land waar je niet hoeft te vrezen voor je veiligheid. Maar mijn vrijheid is ook het kunnen eten en drinken wat ik wil en wanneer ik het wil.’ Uit eigen ervaring weet hij dat dit niet allemaal vanzelfsprekend is. ‘Ja, ik denk dan terug aan die tijd dat ik niet wist waar mijn volgende maaltijd vandaan zou komen. Dat is heel lastig uit te leggen aan iemand die het niet zelf heeft meegemaakt.’

Net als het gevoel van veiligheid, want daar ontbrak het aan tijdens zijn jeugd in Congo. “In dit land ben ik veilig en kan ik doen wat ik wil. Ik ben nog wel met mijn verleden bezig en sta daar bij stil, want het heeft me gevormd als persoon.” Hoe heeft het hem gevormd? “Ik kan nu meer genieten en probeer overal het beste uit te halen. Het heeft mij gestimuleerd om door te gaan en het beste uit mezelf te halen.”

Muziek speelt een belangrijke rol in zijn leven. Het heeft hem als klein jongetje in Congo al door moeilijke tijden geholpen. “Voor iedere artiest is het een uitlaatklep. Het is heel bijzonder om je gedachten op papier te zetten en dat je dan iets creëert waar je gevoel en fantasie in zit. Het is heel fijn om daar alles in kwijt te kunnen. En om dan vervolgens je muziek te delen tijdens een

Bevrijdingsfestival. Dat is heel bijzonder en dan zie je met eigen ogen welke impact jouw muziek heeft op mensen. Ik zie het publiek dansen, maar ook huilen, en dat raakt me echt.”

Claude geniet met volle teugen van elk optreden. Op 5 mei wil hij zijn publiek meegeven elke dag proberen stil te staan bij de dingen die ze gelukkig maken. “Ook als je het heel zwaar hebt, helpt dit, want van stilstaan bij ellende ga je je niet beter voelen. Ik kijk altijd naar wat ik wél heb en daar ben ik dankbaar voor.”

VIEREN
| 7
‘Met liedjes kan je muren doorbreken, bergen verzetten, troosten, confronteren en inspireren.’

Artiest Wende (45) combineert moeiteloos verschillende muziekstijlen, van pop en elektronisch tot jazz en klassiek. Ze heeft een Edison in bijna elke categorie gewonnen en een Gouden Kalf-nominatie als actrice. Haar laatste album Sterrenlopen werd goed ontvangen op Lowlands, met uitverkochte clubtours en lovende recensies.

Als Ambassadeur van de Vrijheid wil ze uitdragen dat vrijheid een universeel basisrecht zou moeten zijn. “We moeten de mensen vieren die met de grootst mogelijke moed voor die vrijheid hebben gevochten. Ik heb veel gereisd en dat opent je ogen. Maar ook door alles wat je in het nieuws ziet, sta ik er steeds meer bij stil hoe fragiel vrijheid is.” Ze vindt het een eer om zich hiervoor te mogen inzetten in de aanloop naar 5 mei. “Iemand heeft mij een emo-activist genoemd en dat vind ik wel mooi. Ik zing over de zware én vrolijke dingen van het leven. Met liedjes kan je muren doorbreken, bergen verzetten, troosten, confronteren en inspireren.”

Wende heeft het gevoel dat onze enige redding het gevoel van empathie is dat we voor elkaar kunnen opbrengen. Dat is haar boodschap op 5 mei. “Taal is voor mij een middel om dat over te brengen; door te zingen over kwetsbare emoties als verdriet en woede, die ons mens maken. Er worden mensen opgepakt alleen door de dingen die ze zeggen. Wij leven gelukkig in een land waar we vrij zijn om alles te zeggen. Laten we dat koesteren en mensen een stem geven die dat niet kunnen.”

Haar laatste album Sterrenlopen sluit hierop aan en gaat over het gegeven dat we het niet alleen kunnen. “We moeten het samen doen, en dat kan alleen als je naar een ander kijkt en die genoeg vrijheid geeft. Elke stem verdient het om gehoord en gerespecteerd te worden. Soms reageren we te snel op een ander, en luisteren niet echt. Mensen zijn bang als iemand anders iets anders denkt, maar we zijn met 7 miljard mensen die allemaal anders zijn.”

Wende weet al precies welke nummers ze op 5 mei gaat zingen. Nummers die allemaal relevant zijn, zoals Lege Stoelen en

Troostzoekers. En Bloed in mijn Bloed over haar sterke oma die ze nooit heeft gekend, maar op wie ze wel lijkt. Haar oma zat met drie kleine kinderen in een Jappenkamp, haar opa in een ander kamp. “En daar zijn ze beschadigd uitgekomen, dat werkt echt generatieslang door. Ik heb nu de ruimte om dingen op te ruimen, dat kon mijn oma niet. Daar was destijds geen tijd voor, het was puur overleven. Zo vond ik het altijd lastig om hulp te vragen – ik moest het zelf doen. Dat komt vast van haar.”

NCMagazine | voorjaar 2024 8
‘Met muziek kun je een stip op de horizon zijn voor mensen’

Zanger Camiel Meiresonne en violist Maud Akkermans vertellen namens de band Son Mieux over het ambassadeurschap. Met hun muziek zetten ze graag negatieve ervaringen om in een hoopvolle boodschap. Vrijheid draait voor Son Mieux om jezelf kunnen uiten.

De zeskoppige band Son Mieux bestaat al bijna 10 jaar. In 2022 braken ze door bij het grote publiek met hun hit Multicolor. Al sinds hun bestaan treden ze op op Bevrijdingsfestivals. Camiel: “Het leek me altijd een enorme eer om Ambassadeur van de Vrijheid te mogen zijn.” Maud vult aan: “We hebben het er zeker over gehad binnen de band, dus het is heel gaaf dat die wens nu uitkomt.” Camiel vertelt dat ze door de jaren heen steeds meer de betekenis van de Bevrijdingsfestivals zijn gaan begrijpen. “Als je jonger bent, kom je vooral voor de muziek en om een feestje te vieren. Nu we ouder worden, krijgt zo’n dag steeds meer lading.”

Het eerste nummer dat de band uitbracht is Feels. Camiel: “Dat gaat over een thuis vinden in jezelf door jezelf te mogen uiten. Ik was 21 jaar toen ik dat schreef en ik was bezig met zelfontplooiing. De vrijheid om jezelf te uiten is daarvoor de basis. Het zijn een soort leefregels voor ons geworden.” En een belangrijke boodschap van Son Mieux die ze uitdragen in hun shows.

Samen met een artiest die uit Rusland is gevlucht gaat Son Mieux voor 5 mei een nieuwe versie maken van Feels. Maud: “We gaan in gesprek met deze artiest die niet vrij is zich te uiten zoals die wil. Wij hebben natuurlijk een luxepositie in dit land waarin dat wel kan en mag. Voor ons waren er veel kansen en middelen om muziek te maken. Dit is voor ons een kans om uit die bubbel te komen.”

Camiel vervolgt: “Ons hele oeuvre is nu meer naar buiten gericht in plaats van naar binnen, zoals in het begin. Het

nummer Multicolor gaat over de buitenwereld en dat we elkaar als mensen moeten zien in plaats van in stigma’s te denken. We hebben hele verschillende levens. Hoe meer je over elkaar weet, hoe beter je op dezelfde golflengte kan zitten. Daarom willen we het verhaal delen van iemand die Rusland uit moest vluchten, omdat je die kant van deze oorlog niet vaak hoort.” Camiel en Maud verheugen zich er het meest op om op 5 mei samen te zingen.

VIEREN | 9
‘Mijn Surinaamse opa is naar Nederland gekomen voor de vrijheid.’

Flemming is zeer vereerd om als Ambassadeur van de Vrijheid zijn steentje te mogen bijdragen. “Het is een stip op de horizon voor artiesten.” Hij voelt zich extra verbonden met het thema door zijn Surinaamse opa die naar Nederland kwam voor de vrijheid.

Zanger Flemming Viguurs (27) is geboren en getogen in Den Bosch. Hij is vernoemd naar Freddie Mercury en voorbestemd om artiest te worden. Flemming speelde in grote musicals als Ciske de Rat en Kruimeltje. In 2016 won hij Giels TalentenJacht en trad op op Pinkpop. Na eerdere Engelse successen, stapte hij over op Nederlandstalige muziek.

Toen hij hoorde dat hij ambassadeur mocht zijn, belde Flemming als eerste zijn moeder. “Dit is zo’n typisch bucketlistdingetje, heel vet om de shows langs te gaan in het hele land.” Hij ziet die dag echt als een viering. “Ik probeer onderwerpen niet heel heftig te maken, maar er juist een vrolijke draai aan te geven, dat past bij 5 mei. Ik heb ook liedjes over serieuze onderwerpen, maar het liefst vrolijk ik mensen op. Dat is de reden dat ik muziek maak. Het is heel fijn om te horen dat mensen wat aan mijn liedje hebben als ze bijvoorbeeld liefdesverdriet hebben. Ik probeer ook altijd om iets persoonlijks om te zetten in iets herkenbaars voor anderen.”

Wat betekent vrijheid voor hem? “Met alles wat er nu om ons heen gebeurt in de wereld, mogen we in onze handjes knijpen dat we in een land wonen met zo’n goed systeem en vrede.” Ook het na kunnen jagen van ambities om carrière in de muziek te maken voelt voor Flemming als vrijheid aan. “Ik heb van mijn ouders de vrijheid gekregen om vol voor de muziek kan gaan. Zonder plan B, maar alle focus op plan A. Ze hebben nooit gezegd; kies voor zekerheid, maar juist: doe iets waar je gelukkig van wordt.”

En hij heeft nog een andere persoonlijke band met het thema vrijheid: zijn Surinaamse opa. “Mijn opa is naar Nederland gekomen voor de vrijheid om te kunnen studeren en de vrijheid om zelf de liefde te vinden in plaats van te worden uitgehuwelijkt. Als hij die vrijheid niet had gehad, was ik er niet geweest.” Zijn opa is overleden toen Flemming negen jaar was. Hij herinnert zich nog goed hoe zijn opa in de keuken stond te koken. Voor 5 mei gaat Flemming een podcast maken over zijn opa. “Ik ben heel benieuwd

naar die tak van de familie, daar is nog niet veel over bekend dus dat gaan we uitzoeken. Ik ben trots op mijn Surinaamse roots.”

Flemming kijkt uit naar de optredens op Bevrijdingsdag: “Op 5 mei gaan we doen waar wij artiesten goed in zijn en dat is lekker muziek maken en een feestje bouwen! Als mensen vrolijk worden, is mijn missie geslaagd. De kunst is om echt van het moment te genieten en er volledig bij stil te staan.” <

NCMagazine | voorjaar 2024 10

De keuze van:

Micha

Bruinvels

Door wie en door wat worden mensen geïnspireerd? In deze serie ditmaal Micha Bruinvels (1971), sinds 2022 directeur van Nationaal Monument Kamp Amersfoort. “Kamp Amersfoort hoort in het collectieve geheugen van Nederland. Over het leed van de 47.000 gevangenen onder een onmenselijk regime is te weinig bekend bij het grote publiek. Ik ken de impact van oorlog en vervolging op families. Daarom is mijn intrinsieke motivatie groot om iedereen bewust te maken van de gevaren van ondemocratisch denken en handelen.”

Over Jules Schelvis, Tim Hetherington en het Militärhistorisches Museum der Bundeswehr in Dresden.

door Anita van Stel foto Peter de Boer / De Beeldunie

Jules Schelvis (1921 – 2016)

Jules Schelvis was een Joodse Amsterdammer die zeven concentratie- en vernietigingskampen overleefde. Mijn oma en oom (1,5 jaar) zaten op 1 juni 1943 in dezelfde trein als Schelvis en zijn familie, van Westerbork naar Sobibór. Mijn beide familieleden werden daar meteen vergast. Schelvis – en eerder ook mijn opa – gingen na selectie door naar werkkamp Dorohucza. In het najaar van 1943 brak er in Sobibór een gevangenenopstand uit. Daarna werden meer dan 43.000 Joden die nog dwangarbeid verrichtten in de kampen van Aktion Reinhardt vermoord, onder wie mijn grootvader. Schelvis bleef zich zijn hele leven inzetten om de wereld te vertellen over deze verschrikkingen. Hij richtte Stichting Sobibór op, deed onderzoek, interviewde overlevenden en schreef boeken. Dankzij hem weet ik veel over het lot van mijn familie, en de wereld over Sobibór.

Tim Hetherington (1970 – 2011)

Bij mijn werk voor World Press

Photo leerde ik de jaarwinnaar van 2007 kennen, Tim Hetherington. Aan het werk als oorlogsverslaggever in Libië kwam hij in 2011 om tijdens een mortieraanval. Tim was een veelzijdig verteller en gebruikte daarbij alles: stilstaand beeld, film, audio, in verrassende combinaties en via uiteenlopende mediakanalen. Bij Nationaal Monument Kamp Amersfoort wil ik me daarom ook niet beperken in het gebruik van media. Recent maakten we de achtdelige podcast De Verdwenen SS’er, die nu al 1,3 miljoen keer gedownload is. Ik streef ernaar een plek te creëren waarmee je 24/7 in contact kunt komen. Tegenwoordig mogen de fysieke locatie en openingstijden geen belemmering meer vormen om te leren over Kamp Amersfoort.

De World Press Photo (uitsnede) van 2008 van Tim Hetherington

Het Militärhistorisches Museum der Bundeswehr in Dresden

Dit imposante museum –een wapenarsenaal uit 1870 – presenteert haar 10.000 tentoonstellingsobjecten op een onconventionele manier. Zo proberen de makers moeilijker te bereiken doelgroepen te prikkelen, bijvoorbeeld met een expositie over hoe militaire kleding de mode beïnvloedt. Kamp Amersfoort was tijdens de oorlog een strafkamp voor onder meer communisten, geestelijken, zwarthandelaren, Joden en Jehovah’s Getuigen, Amerikaanse staatsburgers en Sovjet-krijgsgevangenen. Ook werden er 30.000 dwangarbeiders verzameld voor hun transport naar de Duitse oorlogsindustrie. Na de bevrijding sprak men van ‘het foute kamp’, omdat het een gevangenis was voor NSB’ers en Nederlandse SS’ers. Vanaf 1951 werden in Kamp Amersfoort 12.500 Molukse KNIL-militairen ‘gedemilitariseerd’. Met onderzoek en aandacht voor deze diverse groep aan mensen hopen we een bredere groep bezoekers te bereiken.

Het Militärhistorisches Museum der Bundeswehr

| 11 INSPIRATIE
VANITY FAIR/TIM HETHERINGTON
MILITÄRHISTORISCHES MUSEUM DER BUNDESWEHR
NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEI
NCMagazine | voorjaar 2024 12

Nationale Holocaust Herdenking:

‘Het is
opletten op kleine dingen, antisemitisme sluipt er in’

Op zondag 28 januari vond de Nationale Holocaust Herdenking plaats bij het Spiegelmonument ‘Nooit Meer Auschwitz’ in het Wertheimpark in Amsterdam. Het was 79 jaar geleden dat concentratieen vernietigingskamp Auschwitz, hét internationale symbool van de Holocaust, werd bevrijd. In een vol Wertheimpark klonk onder een staalblauwe lucht één duidelijk geluid: de urgentie om de Holocaust te herdenken en nieuwe generaties erover te onderwijzen is groter dan ooit.

Na afloop van de herdenking gebeurt er iets wat je een spontane staande receptie zou kunnen noemen: Jacques Grishaver (1942) wordt door tientallen bekenden omarmd, de hand geschud, in de schouder geknepen. “Het was heel mooi”, “Goed gedaan, man”, “Weer heel indrukwekkend”. Grishaver, al sinds 1998 voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité en initiatiefnemer van het Holocaust Namenmonument staat daar bijna als een generaal in het Wertheimpark, zijn manschappen ‘inspecterend’. Er zijn grapjes over de stralende winterzon –“Heb je ook al een lijntje met De Bilt?”, er is blijdschap over de hoge opkomst, maar de ondertoon is serieus. Iedereen die daar is, voelt een bepaalde urgentie. “Ja, de hele herdenking was feitelijk één gemeenschappelijke waarschuwingskreet”, beaamt Grishaver. “Een schreeuw tegen het populisme, tegen het springlevende antisemitisme, het gevoel dat waakzaamheid geboden is.” De speeches waren daarover ook niet mis te verstaan. Demissionair minister-president Mark Rutte spreekt over de Hamas-aanval op 7 oktober 2023 als ‘een doelbewuste en geregisseerde moordpartij’. Halsema haalt de befaamde woorden van Auschwitz-overlevende Primo Levi aan: “Uiteindelijk is er voor ons allemaal maar één kompas. En dat kompas is dat we ons in onze verhouding tot de ander altijd die ene vraag moeten blijven stellen: is dit een mens?” Bij het uitspreken van haar woorden klinkt een voorzichtig applaus vanuit het publiek. Applaudisseren op een herdenking wordt doorgaans als ongepast beschouwd. Het zal hier enkele keren gebeuren.

HERDENKEN | 13

In het Wertheimpark kan op deze dag niemand er dan ook meer omheen: in de afgelopen jaren is de wereld razendsnel veranderd. Rusland – de bevrijder van Auschwitz – viel bijna twee jaar geleden Oekraïne binnen. Terreurgroep Hamas ontvoerde, verminkte, verkrachtte en vermoordde op 7 oktober 2023 willekeurig Israëlische burgers, van jong tot oud, in wat eufemistisch een ‘verrassingsaanval’ heet. Onder leiding van Netanyahu bombardeert Israël sindsdien de Gazastrook onophoudelijk. Er zijn gedode Hamas-strijders, maar daarnaast ook duizenden omgekomen Palestijnse burgers, waaronder veel kinderen. De wereld kijkt met zeer kritische blik naar de Gaza-oorlog, maar onderwijl laait wereldwijd het antisemitisme op, en moeten synagogen en Joodse scholen worden bewaakt.

Dichter bij huis is het Nederlandse politieke landschap ook veranderd: er waait een andere wind sinds de Tweede Kamerverkiezingen van eind 2023. Nederland koos voor een fikse ruk naar rechts, de PVV won met 37 zetels. En dus Martin Bosma op de eerste rij, de kersverse voorzitter van de Tweede Kamer. Grishaver: “Tja, privé heb ik mixed feelings over de PVV. Maar hij is gekozen door veel Nederlanders, Martin Bosma vertegenwoordigt de Tweede Kamer. Dus ja, natuurlijk schud ik hem de hand.”

Dat is de nieuwe realiteit. In die werkelijkheid vindt de Holocaust-herdenking plaats. Lalla Weiss (1961) is er niet bij. Zij zit thuis in Best met een longontsteking. Volgens Weiss, vertegenwoordiger van de Roma en Sinti-gemeenschap is het leed van de Roma en Sinti in de Tweede Wereldoorlog te vaak onzichtbaar. “De vergeten Holocaust. Maar onze stem moet ook gehoord worden, zeker voor onze verwerking. Wij hebben ook trauma’s die van generatie op generatie worden overgegeven.”

Het is een diepgeworteld gevoel dat Weiss deelt, blijkt al snel.

“Soms heb ik het gevoel: ze willen ons niet. In Nederland zijn er goddank maar weinig van onze groep vermoord, 220 Roma en Sinti. Al is elke gedode er natuurlijk één te veel. Maar dat is het officiële cijfer, zoals de officiële schatting is dat er in Europa rond de 500.000 Roma en Sinti zijn vernietigd. Binnen de gemeenschap ligt die schatting echter veel hoger, wij denken dat er rond de 1 tot 1,5 miljoen Roma en Sinti zijn omgebracht door de nazi’s. Vergeet niet dat veel van ons op papier niet bestonden, velen zijn nooit geregistreerd bij de geboorte. In Auschwitz werden onze mensen na aankomst meteen naar de gaskamers gebracht. En denk ook aan al die anonieme massagraven in Oost-Europa die na de oorlog zijn ontdekt.”

Strijdbaar

Hoewel Weiss voorafgaand teleurgesteld is dat ze zelf niet kon spreken, kijkt ze niet ontevreden terug op de herdenking. “Ik heb weinig met Rutte op, maar hij heeft goed gesproken. Het was een mooie herdenking, er was een hoge opkomst en er waren veel jonge mensen. Er werd een vuist gemaakt tegen het populisme. De toespraken waren strijdbaar, dat hoorde je aan de woorden, de toon.” Wat wringt, blijkt ook weer als zij de televisie-uitzending bekijkt. “Dan spreekt de voice-over van de NOS over ‘de 6 miljoen mensen om te herdenken’, dat gaat dus over 6 miljoen vermoorde Joden. Pijnlijk dat de Romaen Sinti-slachtoffers van de Holocaust niet in dat getal genoemd worden.”

‘ Mijn kinderen probeer ik op te voeden zonder mijn angsten’

Op het podium zijn ze daarentegen

14 NCMagazine | voorjaar 2024
Lalla Weiss, vertegenwoordiger van de Roma en Sinti-gemeenschap

wel degelijk vertegenwoordigd: tijdens de herdenking speelt zigeunerorkest Brandt, bestaande uit vier Sinti-muzikanten. De kenmerkende toonklanken van de snaarinstrumenten en de pianomuziek vullen het stille park. Een zee van zwarte en donkerblauwe jassen, keppeltjes, hoeden, sjaals omringt het podium en steekt hard af bij de kleurige jassen van de kinderen op de eerste rij. Het zijn leerlingen van de Amsterdamse Joodse basisschool Rosj Pina, die een bloem zullen leggen op het monument.

Omineuze vraag

Onderwijl wordt Holocaustoverlevende Max Arpus Lezer (1936) liefdevol maar stevig door zijn kleinzoon vanuit de rollator het trapje voor het spreekgestoelte opgehesen. “Hier sta ik weer,” zegt hij. Naast hem het glinsterende, gebroken glas-monument van Jan Wolkers, aan de zijkant van het park enkele tafels vol kleurrijke bloemenkransen van ambassades en organisaties over de hele wereld, te beginnen bij de A van Albanië. Lezer is een broze overlevende, behorend tot het groepje van stokoude eind-tachtigers en negentigers dat de Holocaust nog aan den lijve heeft ondervonden. Het verhaal van de ooggetuige maakt indruk. Lezer vertelt over het jochie van vijf dat hij was, voetballend in de Amsterdamse Rivierenbuurt in 1941. Hij werd beetgepakt door een man, hard door elkaar geschud. “Jij bent toch dat rotjoodje van nummer 58? Wij krijgen je nog wel.” Hij zou onderduiken in Friesland, zijn moeder werd vermoord. Hij gaat in op de dreiging van nu: “Des te beangstigender is het voor mij en vele anderen dat het antisemitisme weer opkomt.” Met een omineuze vraag beëindigt hij zijn toespraak: “Ik vraag mij af, wanneer hebben wij dit eerder gezien? Komen de dertiger jaren van de vorige eeuw terug? Ik heb hier geen antwoord op, u wel?” Ook nu weerklinkt

Sinds 1986 organiseert het Nederlands Auschwitz Comité reizen naar Polen. Tijdens de reis, die langs verschillende concentratie- en vernietigingskampen voert, staan herdenken en het levend houden van de herinnering centraal. Elk jaar reizen Jacques Grishaver en Lalla Weiss opnieuw af met de groep, om namens de gemeenschappen die zij vertegenwoordigen hun verhalen te blijven delen.

zacht applaus.

Het is een zorg die Grishaver met hem deelt. “Het is opletten op kleine dingen”, zegt Grishaver. “Antisemitisme sluipt er in. Een anti-Israëlstemming mag, maar het mag niet omslaan in Jodenhaat. We moeten activistischer worden, niet denken dat anderen het wel voor ons zullen opknappen.” Grishaver is een ‘onderduikkind’, zat samen met zijn opa Isaäc Grishaver ondergedoken bij een niet-Joodse vrouw. “Tijdens de herdenking denk ik vaak aan mijn andere opa. Dankzij hem leef ik. Mijn opa had een vriend die mijn ouders heeft laten ontsnappen uit de Hollandsche Schouwburg. De rest van mijn familie is omgekomen. Ik houd het nooit droog in Sobibor, daar vonden zoveel familieleden de dood.”

Weiss maakt hardop een droge rekensom: “22 familieleden van mijn vaderskant zijn vermoord, 24 van mijn moederskant. In mijn familie ontbraken net als bij veel Joodse families opa’s, oma’s, tantes, neefjes en nichtjes.” Haar vader, Sintileider Hannes Weiss (1928-2011) voedde zijn dochter Lalla en zijn zes andere kinderen met harde hand op. “We werden gedrild als soldaten. We moesten ons kunnen verdedigen, ik kan boksen en ik heb geleerd te schieten. Pistolen, handgranaten, landmijnen, ik weet hoe ik ermee moet omgaan. Mijn kinderen probeer ik op te voeden zonder mijn angsten en zonder wantrouwen tegen overheid en politie op ze over te brengen. Dat is soms moeilijk, want in onze genen zit ook een intergenerationeel trauma. Wij Sinti zijn ook gevallen om wie we zijn.” <

‘Antisemitisme sluipt er in. Een anti-Israëlstemming mag, maar het mag niet omslaan in Jodenhaat’
| 15
HERDENKEN
Jacques Grishaver voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité

Trauma: een pleidooi voor een andere bril

In november 2023 mocht ik als bestuurslid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei mee met de jaarlijkse reis van het Auschwitz Comité naar Polen. Tijdens deze herdenkingsreis bezochten we de voormalige kampen in Auschwitz, Auschwitz-Birkenau, Majdanek en Sobibor. Een reis die me enorm heeft geraakt. Natuurlijk door de plaatsen die we bezochten met al die verschrikkelijke stille getuigen, maar vooral door het gezelschap waarmee ik deze reis mocht maken: Ruim zestig mensen, waarvan vele nabestaanden van Joden en Sinti die in deze kampen fabrieksmatig zijn vermoord. Ik nam me voor om iedereen te spreken en dat is me gelukt.

Wat ik vooral hoorde in het contact met al deze prachtige mensen is het enorme trauma dat al generaties lang in mensen aanwezig is. Wat ik zag is hun diepe verdriet dat naar boven kwam bij het bezoek aan deze verschrikkelijke plekken. Intergenerationeel trauma dat tot in de vierde generatie voelbaar aanwezig is. Trauma dat ook een rol speelt in het conflict in Gaza. Een conflict dat je kunt bekijken door de bril van de politicoloog, de historicus of de rechtsgeleerde, maar ook door de bril van de psycholoog.

voorjaar 2024

Een bril die mijns inziens laat zien dat collectief trauma tot buitenproportionele reacties kan leiden. Waardoor weer nieuw trauma wordt veroorzaakt bij andere bevolkingsgroepen. Mensen die ditzelfde trauma weer generaties lang met zich zullen meedragen met alle gevolgen van dien. Er zijn helaas geen simpele oplossingen voor dit type gevoelige en complexe vraagstukken –ik heb ze in ieder geval niet voorhanden.

Wel zou ik hier graag willen pleiten voor deze andere bril. Als je kijkt als een politicoloog dan zien we hier een machtsvraagstuk. Kijken we als jurist dan zien we een juridisch vraagstuk. Een historicus duidt dit conflict met behulp van de lange geschiedenis die hieraan ten grondslag ligt. Kijken we als een psycholoog dan zien we een vraagstuk dat schreeuwt om het kijken zonder oordeel, met liefdevolle compassie, gericht op dialoog, heling en onderling begrip. <

NCMagazine | najaar 2022 16 BESTUURSCOLUMN/INSPIRATIE
door Yvonne Burger
Column
waar’
| 17 VIEREN
Nick Toet kookt de Vrijheidssoep: ‘Eten verbindt. Het is zo oubollig en cliché als wat, maar

Zeg je Bevrijdingsdag, dan zeg je Vrijheidssoep. Na vijf edities zijn die twee niet meer los te denken van elkaar. Dit jaar komt het recept uit de keuken van chef Nick Toet, bekend van zijn populaire YouTube-kanaal EtenmetNick, het televisieprogramma Taarten van Babel en, hoe kan het ook anders, zijn kookboeken. Hij hoopt dat de mensen “samen lekker vreten” van zijn soep. “Dat ze een hap nemen en dan knikken: ja, dat is ‘m.”

door Daphne van Breemen foto’s Sven Benjamins

Wie bij Nick Toet (37) een stap over de drempel zet, staat meteen midden in zijn Voorburgse eetkamer, recht voor zijn lange houten eettafel. Zes stoelen eromheen en daarnaast een boekenkast vol kookboeken en platen. Het is deze tafel waaraan hij zijn vrienden het liefst zo vaak mogelijk ziet eten, terwijl hij zich voor hen staat uit te sloven in de keuken. “Ze hoeven nooit bang te zijn dat ze iets tekortkomen of dat ik te weinig in huis heb”, grapt hij. “Ik sta eigenlijk bijna altijd in de keuken, lekker vreten maken voor de mensen. Als ik dan eenmaal bij mijn gasten aanschuif is de helft van het eten al op.” Daar zit hij verder niet mee, integendeel. “Ik kan er zo van genieten om alleen maar naar mijn vrienden te kijken en te zien dat ze mijn eten lekker vinden.”

Zijn handelsmerk

“Lekker vreten maken”, Nick zegt het vaak. Niet alleen tijdens dit interview, maar ook in de kookvideo’s op zijn populaire YouTubekanaal EtenmetNick, dat inmiddels bijna 200.000 volgers heeft. Het is het handelsmerk van de geboren Hagenees geworden: écht lekker vreten maken. Gerechten die misschien niet heel gezond zijn of culinair uitblinken, maar die wel door bijna iedereen geliefd zijn. Van een broodje frikandel en visfriet tot zijn eigen versie van de McChicken, comfort food dus. Wie denkt dat hij dan even snel wat in elkaar flanst, heeft het mis. “Simpel kan ook lekker gemaakt worden. Dat doe ik.” Dus maakt hij alles zelf, ook de witte puntjes voor het broodje frikandel. En ja, dan gaat er ook weleens wat mis. “De eerste keer dat ik een frikandel maakte, werd het een Indische gehaktstaaf. En toen ik die witte puntjes voor het eerst uitprobeerde, kon je er bijna mee sjoelen. Pas de tweede keer waren de broodjes perfect.”

Soep van mama en oma

Romige tomatensoep – het eerste gerecht dat hij op de koksschool leerde –, ‘sexy’ Franse uiensoep, kippensoep van zijn moeder, spicy noedelsoep en erwtensoep, voor elke soepliefhebber is er een soep te vinden op Nicks YouTube-kanaal. Binnenkort komt daar nog een soep bij: de Vrijheidssoep 2024, waarvan Nick de chef is. Hij liet zich inspireren door zijn oma’s tomatensoep, die ze nog op de ouderwetse manier maakte. “Nu hebben we allemaal staafmixers, blenders en keukenmachines, maar vroeger

gebruikte mijn oma nog een handzeef, waarmee ze de gekookte tomaten en uien zeefde.” Wat zijn oma verder door haar tomatensoep deed? Nick lacht: “Nou, gewoon. Een bouillonblokje of wat Maggi en vermicelli of balletjes om de soep te vullen.” Zijn Vrijheidssoep heeft weliswaar dezelfde basis, maar is dankzij Aziatische invloeden toch heel anders. Zo gaat er miso – gefermenteerde sojabonenpasta – in, dat inmiddels in elke supermarkt verkrijgbaar is. Ook gochugaru – Koreaanse chilivlokken, “Een echt EtenmetNick-ingrediënt” – mag niet ontbreken. “Die zijn wat milder van smaak.” Voor wie dat niet in huis heeft of niet kan vinden, volstaan chilivlokken of -poeder naar keuze. Fijngesneden bosuitjes bovenop en klaar ben je. De echte lekkerbekken kunnen er ook nog reepjes omelet bovenop doen, dat deed zijn oma im-

NCMagazine | voorjaar 2024 18

‘ Door naar elkaar te luisteren, kom je erachter hoe het met iemand

gaat. Dat kan goed aan tafel’

mers ook weleens. De soep is dan alleen niet veganistisch meer. “Mijn oma is helaas overleden, maar ik hoop dat ze trots is.”

Cliché maar waar

Toen het Nationaal Comité 4 en 5 mei Nick vroeg om dit jaar de Vrijheidssoep te maken, de vijfde editie alweer, zei hij meteen ja. “Ik dacht: wat vet!” De Vrijheidssoep moet het gesprek over vrijheid op gang brengen tijdens de Vrijheidsmaaltijden op 5 mei. Daar heeft de chef wel vertrouwen in. “Eten verbindt. Het is zo oubollig en cliché als wat en ik krijg het bijna mijn mond niet uit, maar het is waar.” Kijk maar eens om je heen, raadt hij aan: “Huisfeestjes eindigen altijd in de keuken, waar dan iemand voor de hele groep staat te koken. En als er gebarbecued wordt, staat iedereen gezellig om de barbecue heen. Dan kan het zomaar zijn dat je bij de familiebarbecue ineens naast die ene oom met zijn vieze grapjes staat, die dan eigenlijk heel gevoelig blijkt te zijn. Door naar elkaar te luisteren, kom je erachter hoe het met iemand gaat. En dat kan nou eenmaal goed aan tafel.”

Alles is goed

Nick hoopt dat de mensen “samen lekker vreten” van zijn Vrijheidssoep. “Dat ze een hap nemen, elkaar aankijken en dan knikken: ‘ja, dat is ‘m.’ Zo’n moment verbindt ook weer.” Het zou dus helemaal mooi zijn als ze ook het gesprek met elkaar aangaan. Over hoe je je voelt of wat vrijheid voor jou is. “Als je niks te vertellen hebt en je gewoon wil genieten van je soep, dan is dat ook oké.” Hij lacht: “Je bent niet verplicht om te praten! Doe wat goed voelt.”

Over Nick

Nick Toet is op meerdere culinaire vlakken actief. Hij is chef, maakt kookvideo’s op zijn populaire YouTube-kanaal EtenmetNick , schreef twee kookboeken en presenteert sinds kort het televisieprogramma Taarten van Babel , waarin hij met kinderen een taart bakt en het leven bespreekt.

VIEREN
| 19

Tomatensoep met miso en bosui

De Vrijheidssoep van Nick Toet

Recept voor 6 personen

2 el zonnebloemolie

2 preien, gewassen en in halve ringen

3 uien, gesnipperd

2 teentjes knoflook, gehakt

1 tl gerookte paprikapoeder

1 el Koreaanse chilivlokken (gochugaru) of

½ el chilivlokken

½ tl gedroogde oregano

2 el misopasta

¾ tl komijnpoeder

Bereiding

1 Besprenkel de soeppan met een beetje zonnebloemolie en gooi je gesnipperde uien erbij, bak je uien glazig. Doe nu je gehakte knoflook erbij en bak 1 minuut mee. Doe vervolgens de gesneden prei erbij en laat 4 minuten op laag vuur meebakken totdat ze zacht zijn.

2 Voeg de gerookte paprikapoeder, komijnpoeder, (Koreaanse) chilivlokken, oregano en 2 eetlepels miso toe en bak een halve minuut mee. Stop hierna de tomaten uit blik erbij, samen met je kokosmelk en het bouillonblokje. Maak de tomaten kleiner met je spatel.

3 Laat alles aan de kook komen. Draai het vuur dan meteen laag, zodat alles zachtjes blijft pruttelen. Laat 3 minuten staan.

Keukenspullen

Soeppan, bakpan/koekenpan, staafmixer

800 gr tomaten uit blik

400 ml kokosmelk

1 groentebouillonblokje

100 gr kapucijners

100 gr doperwten uit de vriezer

Zout en peper naar smaak

2 el olijfolie

3 bosuien, in fijne dunne ringen

2 eieren, geklutst (optioneel)

4 Haal je pan van het vuur en pureer het geheel met een staafmixer. Eitje erbij? Zet dan een bakpan op het fornuis met 1 eetlepel olie en bak van de eieren een mooi omeletje. Omelet klaar? Rol ‘m op en snij er mooie reepjes van. Bewaar ze voor je garnituur.

5 Doe de kapucijners en doperwten bij je soep en laat warm worden. Snij wat bosuien in fijne ringen. Breng, indien nodig, op smaak met zout en peper. SOEP KLAAR! Gooi wat in een bakkie en doe er wat olijfolie op met je gesneden bosuien en omeletreepjes.

NCMagazine | voorjaar 2024 20
VIEREN | 21

Vrijheid ís de rechtsstaat’

NCMagazine | voorjaar 2024 22

Lilian Gonçalves-Ho Kang You (1946) is jurist, mensenrechtenactivist en voormalig staatsraad. Ze emigreerde naar Nederland nadat haar echtgenoot, advocaat Kenneth Gonçalves, door het regime Bouterse werd geëxecuteerd.

Sindsdien is ze onder meer actief geweest bij het Landelijk Bureau Racismebestrijding, de Commissie Gelijke Behandeling en Amnesty International. Op 5 mei zal ze tijdens de start van de Nationale Viering van de Bevrijding in Roermond de jaarlijkse 5 mei-lezing houden.

door Alex Bakker foto Roel Dijkstra

“Mijn roots liggen in Suriname. Ik vind het bijzonder dat ik gevraagd ben voor de 5 mei-lezing, omdat ik het perspectief bied van iemand die niet in Nederland is opgegroeid. In Suriname leefde de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog slechts in geringe mate. Begrijpelijk, want ons land was door bauxiet te leveren weliswaar belangrijk voor de oorlogsvoering, maar de burgerbevolking heeft de oorlog alleen op afstand beleefd. In mijn jeugd leerde je op school in Paramaribo alleen over de grote lijnen van de jaren dertig en veertig.

Toen ik in 1964 naar Leiden ging om rechten te studeren, kwam ik in aanraking met de herdenkingstraditie van 4 mei. Mijn eerste gedachte was: dat ze hier zo lang na de oorlog nog mee bezig zijn! Kun je nagaan, dat was slechts twintig jaar na dato. Maar daarna raakte ik zeer gefascineerd over wat de bezetting van Nederland voor mensen heeft betekend. Mijn hospita vertelde over haar broer, Thijs Taconis, die als geheim agent door het Englandspiel was omgekomen. Later woonde ik in bij een gezin dat uit Indië kwam en daar in de kampen had gezeten. Stukje bij beetje leerde ik hoe groot de impact van de oorlogsjaren was én hoe divers de Nederlandse oorlogservaringen waren.

En nog steeds leer ik. In mijn rol als bestuurslid van de Commissie Tegemoetkoming Slachtoffers van de NS heb ik me de afgelopen jaren intensief bezig gehouden met de Holocaust. Elk verhaal, elke familiegeschiedenis is elke keer opnieuw een persoonlijke confrontatie met oorlogsleed. Dat went nooit – en dat moet ook niet.

Moreel besef

Iedereen in Nederland moet weet hebben van deze geschiedenis, dat is elementair voor ons moreel besef en voor een werkelijk begrijpen van vrijheid. Je kunt vrijheid niet vieren, als je niet weet wat je viert. Sowieso vind ik dat een mens de geschiedenis moet kennen van het land waarin diegene woont. Maar het mag geen eenrichtingsverkeer zijn. Je moet ook de burgers rechtdoen, die hier niet geboren en getogen zijn, die andere geschiedenissen in zich meedragen. Ik vind het van wezenlijk belang voor de toekomst van onze samenleving dat de Nederlandse bevolking ook het verleden van slavernij en vierhonderd jaar kolonialisme kent. Gelukkig staan deze thema’s nu eindelijk op de radar.

Mijn 5 mei-lezing zal gaan over het essentiële karakter van de grondwet. Vrijheid ís de rechtsstaat, zo kort wil ik het stellen. Als de rechtsstaat niet wordt beschermd, is het einde zoek. Dat heb ik met

eigen ogen gezien, toen in 1980 de staatsgreep van Bouterse c.s. een einde maakte aan de democratische rechtsstaat in Suriname. Twee jaar later werd mijn man bij de Decembermoorden vermoord. Zo verbazingwekkend snel kan het misgaan met een land.

Die bittere constatering is helaas uiterst actueel. In de jaren tachtig en negentig waren racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme ook maatschappelijk relevante thema’s in Nederland, maar de fundamenten van het huis werden niet aangevreten, artikel 1 van de grondwet stond niet ter discussie. Nu lijkt het uitsluiten van bepaalde groepen, het afnemen van gelijke rechten, tot mijn afschuw een politiek bespreekbaar onderwerp geworden. Dit soort populisme, waarin mensen de ander niet als gelijkwaardig zien, vormt de grootste bedreiging voor de democratische rechtsstaat. En het zijn niet alleen de populisten. We weten sinds de toeslagenaffaire en – bijvoorbeeld – het etnisch profileren dat ook de staat zich schuldig maakt aan discriminatie en ondermijning van grondrechten.

Gezond wantrouwen

Sluit nooit de ogen voor de mechanismen die de rechtsstaat bedreigen, dat is mijn oproep. Jongeren in Suriname die nu over de Decembermoorden zeggen: “ik weet er niets van, het is al zo lang geleden”, ergens snap ik ze wel, zo dacht ik zelf als jonge student ook. Maar je moet je eigen naïviteit kunnen bijstellen. Zeker de laatste maanden is de zaak zoveel in het nieuws geweest, die verhalen kun je niet allemaal missen. Dan gaat het meer richting verdringen, het niet wíllen weten. Ik denk ook wel eens: als het je eigen vader, oom of broer zou zijn, dan zegt niemand ‘wat is het al lang geleden’.

‘Je kunt vrijheid niet vieren, als je niet weet wat je viert’

Ja, ik ben het afgelopen jaar heel bezorgd en gealarmeerd geraakt. Toch probeer ik tegelijkertijd hoopvol te blijven. Want ik zie ook de inspirerende voorbeelden van mensen die willen leven naar bepaalde waarden, al vinden ze het moeilijk. Denk aan omwonenden van asielzoekerscentra, die aanvankelijk huiverig reageren, maar na verloop van tijd vriendschappelijke contacten met de inwoners ontwikkelen. Ik heb vertrouwen in de mens, maar gezond wantrouwen tegen de mensen die verkeerde keuzes maken.” <

VIEREN
| 23

De Lange Tweede Wereldoorlog, toen en nu:

‘ In de Nederlandse herinneringscultuur zijn de democratische en humanitaire waarden centraal komen te staan’

Het denken over de collectieve doorwerking van de oorlog is altijd in beweging. Dat was de afgelopen tachtig jaar zo, en zal in de toekomst ook zo zijn. In zijn jaarthematekst ‘De Lange Tweede Wereldoorlog, toen en nu’ bespreekt Peter Romijn deze ontwikkelingen in de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog en geeft hij een pleidooi om de diversiteit aan oorlogservaringen en -stemmen te laten klinken.

In mijn geboortejaar gaf het Nationaal 5 Mei Comité, zoals het toen heette, een gedenkboek uit. De titel was Herrezen Nederland, 1945-1955 en de omslag laat een blauwe hemel zien, waaronder puinhopen en prikkeldraad plaats hebben gemaakt voor bloeiende velden, nieuwe woningen en moderne industrie. De oorlog wordt verbeeld door afbraak en verwoesting, maar de samenstellers hebben nu de blik gericht op de toekomst en de plaats die Nederland als moderne natie in de wereld inneemt. Het succes van de wederopbouw laat zien hoe de gevolgen van de oorlog door karaktervastheid en doorzettingsvermogen zijn overwonnen. Dit was het verbindend verhaal dat de betekenis van de Duitse en Japanse bezetting voor de Nederlanders van toen bepaalde.

Verbindend verhaal

In de acht decennia sinds 1945 heeft de Nederlandse herinneringscultuur steeds nieuwe impulsen gekregen. Over geen historisch onderwerp is denk ik zoveel gepubliceerd als over de Tweede Wereldoorlog. Er is een brede waaier aan werken, populair en wetenschappelijk, over grote en kleine onderwerpen, over mensen, plaatsen en gebeurtenissen. Tegelijkertijd zien we dat de behoefte aan het ‘verbindend verhaal’ niet minder is geworden. Bij de presentatie van nieuwe boeken, documentaires, websites of podcasts wordt nog steeds geclaimd dat ze ‘vergeten geschiedenis’ aan het licht brengen. Er is hoe dan ook een blijvende behoefte om een bombardement, een heldin uit het verzet of een plaatselijk werkkamp alsnog toe te voegen aan de nationale vertelling over de oorlog.

Historici zijn zich bewust van de spanning tussen het werken aan kennis over het verleden en de vraag wie de macht heeft om de geleefde geschiedenis betekenis te geven. Dat laatste is niet per definitie het alleenrecht van historici, zeker niet als het gaat om ‘herinneringspolitiek’, ofwel de ‘officiële’ omgang met het

NCMagazine | voorjaar 2024 24

verleden. Historici als Reinhart Kosselleck en Volkhard Knigge wijzen op het gevaar dat herinneringspolitiek een dominante interpretatie van omstreden verleden creëert en tot mythevorming kan leiden. Zo ontstond in Nederland de inmiddels versleten mythe van het eensgezinde verzet. Beide Duitse historici zetten zich ook af tegen de manier waarop specifieke groepen zich het verleden kunnen toe-eigenen en anderen naar de achtergrond dringen. De deelname van mensen uit Indonesië, Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk aan het verzet in Nederland is lang nagenoeg verborgen gebleven. Ook heeft de Randstedelijke oorlogservaring de regionale lang overheerst.

De democratische les

In de Nederlandse herinneringscultuur zijn de democratische en humanitaire waarden centraal komen te staan. De historicus Hermann von der Dunk heeft al in de jaren tachtig gezegd dat Nederland uit de Tweede Wereldoorlog ‘de democratische les’ heeft willen leren. Dat klinkt mooi, maar de vraag blijft wie die les heeft onderwezen en hoe deze door de Nederlanders is opgenomen –ook vandaag! Een interpretatie die door autoriteiten of getuigen wordt opgelegd, kan een gecanoniseerde waarheid worden, en het nobele doel van burgerschapsvorming kan leiden tot vasthouden aan comfortabele visies. Lang zijn bepaalde onderwerpen omfloerst besproken, opdat ze de consensus over het verleden niet zouden doorbreken. Zo is ambtelijke collaboratie lang voorgesteld als ‘bovengronds verzet’ en praatte men over ‘de politionele ac-

ties’. Een levende herinneringscultuur wordt belemmerd wanneer het beeld van het verleden als het ware versteent en de herdenkingen uitsluitend rituelen worden. Daar ligt een blijvende uitdaging, die ook het werk van het Nationaal Comité inspireert.

Geschiedenis is niet een lesje dat je van buiten moet leren om je als een goed burger te gaan gedragen. Door alle discussie over het oorlogsverleden speelt de vraag: in wat voor land wilden de Nederlanders van toen wonen, welke verbondenheid belichaamden zij en met wie, en hoe staan we daar nu in? Dit is een dynamisch proces van ervaren, verwerken en rekenschap geven. Volgens mij is een zinvolle omgang met problematisch verleden ook kritisch, meerstemmig en divers. Dat verbindt het oorlogsverleden onvermijdelijk met de wereld van vandaag, waarin autoritair leiderschap, oorlogsgeweld, terreur en schending van internationaal recht en ethische normen nog steeds – en steeds opnieuw –verontrusten en deprimeren.

De lange Tweede Wereldoorlog

Een van de manieren om het verleden kritisch te bevragen, is het tijdsperspectief te verschuiven. Wat het einde van de Tweede Wereldoorlog heette te zijn, werd in Nederland en Indonesië ingeluid door een opeenvolging van ontwrichtend geweld. Nederland was van september 1944 tot mei 1945 oorlogsgebied en onderging grootschalige verwoestingen en hongersnood. Tegelijkertijd escaleerde de binnenlandse strijd tussen de nazi’s en verzetsgroepen. De bevrijding ging gepaard met een chaotische machtswisseling, gevolgd door een mobilisatie om Indonesië opnieuw te bezetten. In Indonesië zelf bracht de Japanse bezetting honger, dwangarbeid en interneringen van de Europese bevolkingsgroep. Op de capitulatie van Japan en de proclamatie van de Republiek Indonesië in augustus 1945 volgde in grote delen van de archipel een gewelddadige transitie en een verwoestende koloniale oorlog.

‘ De oorlog eindigde noch in mei, noch in augustus 1945’

‘De oorlog’, zoals we nog vaak zeggen, eindigde noch in mei, noch in augustus 1945. Grote feestvreugde en opluchting in Nederland bepalen wel ons beeld van de bevrijdingstijd, en dat ligt voor de hand. De onderdrukking en het directe oorlogsgevaar waren voorbij, maar in de daaropvolgende jaren kreeg de oorlog een dramatisch vervolg. Jonge mannen die gedwongen in Duitsland hadden gewerkt, werden vanaf 1946 opgeroepen als dienstplichtigen voor de oorlog in Indonesië. Verzetslieden hadden zich al eerder gemeld als oorlogsvrijwilliger voor de strijd tegen Japan en tegen de Indonesische nationalisten die de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen.

JAARTHEMA/HERDENKEN | 25

Nieuwe verhoudingen

Politici die tijdens de Duitse bezetting buitenspel hadden gestaan, namen nu de verantwoordelijkheid op zich om niet alleen de Nederlandse staat maar ook zijn overzeese gebiedsdelen weer op te richten. Willem Schermerhorn was in de bezettingstijd een van de voormannen van het politiek beraad over de toekomst van het bevrijde Nederland. Hij werd de nieuwe minister-president en prees zijn landgenoten om hun vasthoudendheid en verzet in bezettingstijd. In deze geest moest het nieuwe Nederland worden opgebouwd.

Tegenover de vreugde en het officiële optimisme stonden vele zorgen en groot verdriet. De enorme oorlogsschade had het land en de economie tot stilstand gebracht. Geschonden groepen moesten hun plaats weer vinden: terugkerende gedeporteerden, politieke gevangenen en dwangarbeiders. De door de nazi’s ontmantelde rechtsstaat en democratie moesten worden hersteld. De Duitse bezetters werden het land uitgewerkt en de binnenlandse vijanden, de NSB’ers, werden massaal in kampen geïnterneerd. Er bleef grote onzekerheid over het lot van verwanten en vrienden die nog onder Japanse bezetting leefden.

De roep om Indonesië te bevrijden van de Japanse bezetter klonk urgent. Terugkeer van het Nederlands gezag werd als vanzelfsprekend gezien, net zo goed een recht als een plicht. Sieuwert

Bruins Slot, de voorman van het antirevolutionaire verzet en hoofdredacteur van de verzetskrant Trouw, schreef dat Nederland zijn gezag met een eigen legermacht moest herstellen: “Want het gaat hier om ons recht, dat wij zelf bevechten moeten en dat wij niet cadeau willen krijgen.” Zo bleef in het publieke leven een oorlogscultuur dominant. Het einde van de Duitse bezetting betekende niet dat Nederland fysiek en ook mentaal demobiliseerde. De kranten bleven in de zomer van 1945 herhalen dat de oorlog doorging. Binnenlands moest men strijden om de oorlogsgevolgen te boven te komen. Herstel van het koloniaal gezag moest zo nodig met harde hand worden afgedwongen.

Na nog vier jaar oorlog moest Nederland in 1949 onder druk van de internationale gemeenschap inzien dat het militair noch bestuurlijk kon lukken de politieke toekomst van Indonesië verder te bepalen. Politiek en publiek legden zich neer bij het onvermijdelijke en aanvaardden de nieuwe verhoudingen met Indonesië en de wereld zonder vreugde. De Koude Oorlog betekende een nieuwe dreiging en dwong tot een Noord-Atlantische en WestEuropese oriëntatie.

Scharniermoment

Uit dit alles concludeer ik dat het jaar 1945 voor Nederland niet het einde van ‘de oorlog’ betekent, maar kan worden gezien als een scharniermoment in de oorlogsgeschiedenis. De inzet van tien jaar oorlog was in essentie het overleven van de Nederlandse natie, en daartoe wilde men ook zijn koloniale belangen veiligstellen. Nederland en de Nederlanders moesten tegelijkertijd hun positie bepalen in de nieuwe internationale verhoudingen. Na die ervaring van bijna-ondergang van de natie is de Nederlandse overheid al in 1945 begonnen een herinneringscultuur vorm te geven die sterk op de saamhorigheid was gericht. Het bijpassend repertoire van herdenken was sober, gestileerd en op verzet georiënteerd, bovendien gericht op een verbindend toekomstperspectief. Er was aandacht voor slachtofferschap, maar vooral in de zin van gedeeld lijden. Als oorlogs- en vervolgingsslachtoffer hoorde men bij de natie, maar er werd liever geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende categorieën en hun behoeften en belangen. Middelen om mensen te compenseren of te steunen waren trouwens maar heel beperkt beschikbaar en klagen werd niet op prijs gesteld. Bij steeds meer groepen die door de Lange Tweede Wereldoorlog waren getroffen, ging het daarom schuren dat ze zich in het ‘grote nationale verhaal’ onvoldoende konden

26 NCMagazine | voorjaar 2024

herkennen. Ze gingen zodoende aan de slag om in dat verband tot hun recht te komen.

Miljoenen Nederlanders beleefden de bevrijding in een wereld waarin persoonlijke verliezen bijna niet leken te tellen. Na de Duitse nederlaag kwam hun leven ook bepaald niet tot rust. Eén op de vijf Nederlanders was ontheemd, op drift als gevolg van onderduik, evacuatie en vlucht voor het verwoestende oorlogsgeweld. Honderdduizenden mensen keerden ontredderd terug uit Duitsland: dwangarbeiders, politieke gevangenen, pro-Duitse Nederlanders en een kleine groep Joden uit de concentratie- en vernietigingskampen. Later nog volgden de mensen die het revolutionaire Indonesië moesten verlaten, waar ze vele naasten hadden verloren en zelf ook ernstig gevaar hadden gelopen.

De teruggekeerde en ‘opgedoken’ Joden werden geconfronteerd met een verdwenen leefwereld. Verwanten en vrienden waren vermoord, hun bezit was vervreemd en ze verkeerden in een staat van ontrechting die maar moeizaam en soms helemaal niet werd teruggedraaid. De overheid koos als uitgangspunt dat Joden – ondanks de specifieke vervolging door de nazi’s – niet anders behandeld moesten worden dan de overige oorlogsgetroffenen. Het idee was dat positieve discriminatie kwaad bloed zou zetten. Dwangarbeiders die naar huis keerden werden vaak als slappelingen of halve collaborateurs bekeken. Bij de Nederlandse grens moesten ze hun in Duitsland verdiende geld inleveren en werden ze na ontsmetting en controle zonder veel omhaal naar huis gestuurd. Voor repatrianten en migranten uit Indië was alleen plaats aan de randen van de samenleving.

Depolitisering

De overwonnen vijanden hoorden in de nationale gemeenschap niet thuis, dat was in 1945 de vrijwel algemene opinie. Het voormalig verzet en de politie pakten zeker 120.000 van collaboratie verdachte personen op en sloten ze op in interneringskampen.

Sommigen moesten jarenlang wachten op berechting. Wel kwam vrij snel het inzicht dat men de grote massa van de geïnterneerden niet voor altijd uit de samenleving kon stoten. Heropvoeden was daarom het devies. Toch zou een zogenaamd ‘oorlogsverleden’ nog decennialang een stigma blijven. Zo bleef deze groep, inclusief de tweede generatie, een zeer ondergeschikte groep in het nationale herinneringsspectrum.

Interessant genoeg werd de strategie van depolitiseren ook breder toegepast op andere groepen die voor maatschappelijke onrust konden zorgen. Dat gebeurde zelfs met het georganiseerde verzet, dat ‘gedemobiliseerd’ werd om het van zijn politieke invloed te ontdoen. De binnenlandse veiligheidsdiensten hielden de politieke onvrede uit deze hoek nauwgezet in de gaten. Pressiegroepen van teruggekeerde dwangarbeiders kregen bij de overheid evenmin een poot aan de grond. De ultieme vorm van depolitisering van tegenstanders betrof de Indonesische vrijheidsstrijders en hun leiders. President Soekarno en zijn aanhangers heetten misleid, incapabel, ijdel, ontspoord, crimineel, fanatiek. Zulke kwalificaties suggereerden persoonlijkheidsstoornissen en sloten in feite een politieke dialoog uit. De communisten daarentegen golden als de politieke antithese van het democratisch bestel. In de context van de Koude Oorlog werden ze als ‘de nieuwe NSB’ers’ aangeduid, als pionnen van een vreemde macht, de Sovjet-Unie. Ook al hadden ze verdiensten gehad in het verzet tegen de nazi’s, die werden toegeschreven aan het doel om de belangen van de Sovjet-Unie te dienen en niet die van Nederland.

‘ Onder de oorlogsgeschiedenis schuilt een brede waaier aan ervaringen’

De deugdzame natie

Nederland wilde zichzelf graag zien als een deugdzame natie – een natie die helaas slachtoffer was geworden van

| 27
JAARTHEMA/HERDENKEN

de boze machten in de wereld. Men geloofde graag in de eigen goede bedoelingen en vond ook dat die beloond moesten worden. Dit positieve zelfbeeld bleef, ook al gaven veel ervaringen uit het oorlogsdecennium te denken. Veel Nederlanders waren immers niet alleen maar deugdzaam en heldhaftig geweest in de strijd om overleving. Integendeel, het viel de geallieerde bevrijders op dat ze de burgerlijke schaamte voorbij waren. Door alle ontberingen hadden ze geleerd te liegen, bedriegen, stelen en bedelen. De Nederlanders hadden grootschalig geweld leren kennen, niet alleen door het te incasseren, maar ook door het te hanteren: verzetslui pleegden overvallen en liquideerden verraders, burgers mishandelden NSB-buurtgenoten voorafgaand aan hun opsluiting in interneringskampen, dienstplichtigen staken kampongs bij wijze van represaille in brand en schoten de bewoners neer.

Men leerde dat geweld als een middel tot een positief doel gezien kon worden, namelijk om het zelfbenoemde kwaad te overwinnen. Met het begrip ‘kwaad’ wist de Nederlandse samenleving lenig om te gaan, het werd een rechtvaardiging voor wat onder normale omstandigheden absoluut niet deugt. Zo heeft de overheid meegewerkt aan de maatregelen van de Duitse bezetter die leidden tot de discriminatie, deportatie en uitroeiing van de Joden, en ook van de Sinti en Roma. Ambtenaren rechtvaardigden dit door te zeggen dat ze het geringste kwaad nastreefden. Ze vreesden dat verzet en sabotage voor de slachtoffers en voor henzelf rampzalige gevolgen zou hebben. Bovendien, was de redenering, de Duitsers wilden de Joden zo nadrukkelijk uit de samenleving verwijderen, ze waren toch niet tegen te houden, dus kon men zich beter richten op het beschermen van de meerderheid van de bevolking. Het idee van het geringste kwaad bleek ook toepasbaar in Indonesië: om de ‘gewone, vredelievende Indonesiërs’ te beschermen moesten ‘de extremisten’ en ‘kwaadwillenden’ hard worden aangepakt. Als daarvoor extreem geweld nodig was, dan was dat betreurenswaardig, maar toch ook het geringste kwaad. De goede bedoelingen stonden immers steeds voorop.

Diverse herinneringsgemeenschappen

zeventig steeds gedifferentieerder werd, gingen ondergeschikte herinneringsgemeenschappen aanspraak maken op erkenning van hun verdienste en slachtofferschap en op ‘bijzondere solidariteit’. Zo kwam er pressie voor materiële en psychologische steun voor meer categorieën verzets- en vervolgingsslachtoffers, burgeroorlogsslachtoffers, verzetsstrijders en kampslachtoffers uit voormalig Nederlands-Indië, voormalige dwangarbeiders en anderen.

Daarmee kunnen we constateren dat de Lange Tweede Wereldoorlog in de samenleving heel diverse herinneringsgemeenschappen heeft gevormd. Wie kijkt naar wat deze ondergeschikte gemeenschappen heeft gevormd, ziet dat onder de oorlogsgeschiedenis een brede waaier aan ervaringen schuilgaat. Er is achteraf ruimte voor bewondering en afschuw, voor empathie en distantie, en daarin hebben we te manoeuvreren. Ze hebben zich ook ieder op hun eigen moment moeten ‘invechten’ in de herinneringscultuur. In die inspanning speelde het verkrijgen van toegang tot pensioen- en uitkeringsregelingen een cruciale rol. Dat is niet onlogisch: bijzondere pensioenvoorzieningen erkennen immers moreel en materieel dat mensen een bijzondere verdienste voor de natie hebben gehad. Toen het grote verhaal over de bezetting sinds de jaren zestig en

Om te besluiten: die diversiteit aan oorlogservaringen en de stemmen die ze laten weerklinken is zo groot dat de behoefte aan het verbindend verhaal als kader voor interpretatie blijft staan. Wat is dan het verbindend verhaal? Ik zou zeggen: dat is geschiedenis, als discipline. En wat is de relevantie ervan voor de lokale herdenkingen? Wel, het verhaal verbindt alles wat als doorleefde ervaringen wordt doorgegeven en wat we over de oorlog willen onderzoeken, zoals dagboeken, biografieën, lokale en streekgeschiedenissen, analytische studies en anekdotes. En verder wat er te zien, te lezen en te horen is in musea, de media en gespecialiseerde websites, niet te vergeten ook wat er wordt doorverteld, door grootouders aan kleinkinderen, door de laatste nog levende getuigen aan schoolklassen. We moeten verbinding volgens mij niet zoeken in een homogene en hermetische vertelling, eentje die afgepast en afgemeten is, zodat iedere groep en persoon zich erin zou kunnen herkennen, die ieders gevoelens als norm stelt en waarin voor elk wat wils is te vinden. <

Door Peter Romijn

Voormalig Onderzoek NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocausten Genocide Studies en emeritus-hoogleraar Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.

Dit artikel is een verkorte versie van de jaarthematekst van Peter Romijn. De gehele versie, inclusief de concrete suggesties voor een meerstemmige herinneringscultuur, is te lezen op www.4en5mei.nl.

NCMagazine | voorjaar 2024 28
‘Oorlog is de meest verkeerde oplossing die er is’

NC Magazine publiceert elk nummer een gesprek tussen twee mensen van verschillende generaties. Een dubbelinterview met zanger George Baker – de artiestennaam van Hans Bouwens – en schrijver Judith Koelemeijer over de invloed van de Tweede Wereldoorlog op henzelf en op hun families. Ze delen een grondige afkeer van oorlog en vragen zich hartstochtelijk af waarom in deze tijd het wapen van de taal zo weinig wordt ingezet bij conflicten en dreigende oorlogen.

HERINNEREN | 29
door Leonard Ornstein en Larissa Pans foto’s Paul Tolenaar

Voor Hans Bouwens (1944) was de Tweede Wereldoorlog allesbepalend voor zijn leven. “Als die oorlog er niet was geweest, was ik er ook niet geweest.” Hans Bouwens had namelijk ook Hans Caruso kunnen heten. Zijn vader was een Italiaanse soldaat – Peppino Caruso –, krijgsgevangen gemaakt door de nazi’s en gestationeerd in Hoorn. Wat eraan vooraf ging was een liefdesgeschiedenis met een Hoorns meisje dat vlak bij de kazerne woonde, Hans’ moeder. In een uitzending van Andere Tijden uit 2018 speurde presentator Hans Goedkoop met zijn team de gangen na van deze Peppino Caruso. De gevangengenomen soldaat moest waarschijnlijk de paarden van hoge, Duitse officieren verzorgen en kreeg geen al te beste behandeling van zijn nazi-meerderen. Het spoor liep dood, de illustere Italiaanse verwekker bleef mysterieus.

Bouwens’ gesprekspartner is schrijver Judith Koelemeijer (1967), die – hoe kan het ook anders – via boeken een band met de Tweede Wereldoorlog kreeg. Zeven jaar verdiepte ze zich intensief in het leven van de Joods-Amsterdamse Etty Hillesum. Ze kleurde haar leven in en zette in de prachtige biografie Etty Hillesum. Het verhaal van haar leven het beeld neer van een jonge vrouw die weigerde de mensheid in goed en kwaad in te delen, een verzoenende denker. De 29-jarige Etty werd vermoord in Auschwitz. Jaren aan research en schrijven aan de biografie ontsloten voor Koelemeijer een naargeestige realiteit van een stad onder Duitse bezetting met Joodse Amsterdammers die niet weten welk peilloos onheil ze te wachten staat. “Etty Hillesum heeft een heel indrukwekkend dagboek geschreven, maar de buitenwereld bleef daarin ver weg”, constateert ze. “Haar dagboek is echt een zelfonderzoek. Om Etty te kunnen begrijpen, heb ik nauwgezet gekeken naar wat er in Amsterdam gebeurde op de dagen dat ze in haar dagboek schreef. Een reconstructie van wat ze meemaakte: wat gebeurde er op die dag op dat uur in dat gedeelte van de stad? Dat Etty zich aanmeldde bij de

Joodse Raad bijvoorbeeld, was aanvankelijk een stap die ik niet goed begreep, maar dat veranderde toen ik ontdekte dat er juist in die dagen een enorme razzia plaatsvond in Amsterdam-Oost. Dat was de eerste razzia waarbij mensen uit huis werden gesleurd en er totale paniek was. Ik had een vooropgesteld idee van hoe die razzia’s verliepen, dat dat redelijk ordentelijk ging, dat Joden vrij gedwee meegingen. Dat was absoluut niet zo. Mensen renden weg, sprongen in het water, probeerden weg te komen via tuinen en daken. Een enorme chaos.”

The Doors en hutten bouwen Bouwens heeft zijn soldatenvader nooit gekend, een man die slechts een jaar of twintig is geworden. Hij vertelt over diens korte leven. “De Italiaanse soldaten werden verplaatst naar Duitsland, het vervoer ging met paard en wagen, geëscorteerd door de nazi’s. Mijn vader sprong van die wagen af, want hij wilde bij mijn moeder blijven. Toen is hij doodgeschoten.”

Koelemeijer: “Echt waar? Ach, wat erg.”

Bouwens: “Ze hebben hem nooit gevonden. Ze waren in die tijd niet zo precies

met mensen die werden doodgeschoten... de lichamen werden ergens gedumpt.”

‘De liefde van haar leven’, zo noemde Bouwens’ moeder zijn vader. “Als ik over hem vroeg bij haar, zag ik dat dat haar pijn deed. Ze was heel terughoudend. Ze vertelde me dat hij een boerenzoon was, uit Calabrië kwam en Giuseppe heette, Peppino was zijn koosnaampje. Op een zeker moment heb ik niet meer doorgevraagd. Ik wist: dit is het, hier moet ik het mee doen.” Hij was een jongetje met donkere ogen, donker haar. “Ik had altijd het onbestemde gevoel dat ik maar in dit land gedropt was.”

Koelemeijer: “Was dat ook omdat het misschien een schandaal was, je moeder die ongetrouwd zwanger raakte?”

Bouwens: Het was een schandaal geweest als mijn vader een Duitse soldaat was geweest. Maar die Italianen werden een beetje gezien als operette-soldaten. Ze waren ook niet zo fanatiek. Al waren er wel een paar buren die schande van de zwangerschap spraken. Hij was een eenzaam jochie, enig kind. Zijn moeder werkte in een confectie-atelier, zijn opa in een koelfabriek. Overdag werd hij opgevoed door zijn

NCMagazine | voorjaar 2024 30

oma. “‘Wie is je vader?,’ vroegen kinderen me. ‘Weet ik veel’, zei ik. Natuurlijk miste ik een vader, een voorbeeld die mij kon leren voetballen en schaatsen. Ik heb een hele hoop dingen zelf moeten uitzoeken. Ging ik alleen naar het gitaarschooltje, dan moet je zelf je rol bepalen, uitzoeken hoe mensen tegen je aan kijken.” Rond zijn twaalfde jaar kwam er een stiefvader in beeld. Een neef van zijn moeder, ‘een eeuwige vrijgezel’, niet gewend aan kinderen. Bouwens, sprekend in de derde persoon: “Hij had geen idee wat hij met dat jongetje moest.” Want hij had inmiddels zichzelf leren redden: “Ik kwam thuis wanneer ik wilde. Die man wilde me allemaal regels bijbrengen.” Lachend: “En ik had nogal moeite met autoriteit. Veel conflicten en gedoe, het werd slaande ruzie, met politie erbij. Ik vond het wel heel naar voor mijn moeder.” Bouwens ging jong van school, had allerlei banen, maar joeg zijn droom na en werd selfmade-popartiest. Wie één keer de clip met de witte duif heeft bekeken en het aanstekelijke refrein hoorde, krijgt Una Paloma Blanca niet meer uit zijn hoofd. De populaire zanger die ‘zeker wel honderd keer heeft opgetreden in Toppop’ en die meer dan 25 miljoen platen heeft verkocht, werd desalniettemin door de ‘popelite’ lange tijd met enig dédain bekeken. Tot Quentin Tarantino in zijn film Reservoir Dogs Bakers aloude hit Little Green Bag gebruikte. Toen omarmde ook deze groep de zanger met golvende haren en dito baard. In het jaar waarin hij tachtig wordt, treedt Bouwens nog altijd op. Een half uurtje, langer is onmogelijk vanwege een krakkemikkig oor.

Judith Koelemeijer kijkt terug op een heel andere jeugd. Geboren in Zaandam, stammend uit een katholiek geslacht van hoveniers uit de Zaanstreek. Met ouders die ‘heel erg jaren zeventig waren’, plaatjes draaiden van The Doors, hard werkten in hun tuincentrum en een pleegkind in huis hadden. Haar zusje Rosa en zij hadden een vrije jeugd van ‘hutten bouwen, in en buitenshuis, we kregen alle ruimte en mochten doen wat we wilden.’

Bouwens: “Een mooie jeugd.”

Koelemeijer: “Ja, een fantastische jeugd. Mijn ouders hadden een huisje gemaakt in een soort groot kippenhok en als ze wakker werden, deden ze kaarsjes aan en zetten ze plaatjes op, ik lag er als baby gezellig bij. Voor mijn ouders lagen die oorlogsjaren al snel achter ze. Zoveel hadden ze in hun dorp ook niet meegemaakt.”

‘Jouw vader liep altijd te neuriën en te zingen’

Koelemeijer overhandigt Bouwens haar bestseller Het zwijgen van Maria Zachea, over de familiegeschiedenis van haar katholieke familie uit Wormer. Alle twaalf kinderen komen aan het woord in het boek. Tegen Hans: “Jij zal er vast veel in herkennen.” De zanger is een fascinerende combinatie van een gewone Noord-Hollandse man en een charismatische zanger. Hij strooit met filosofische levenswijsheden – “Het leven werpt je niet altijd goud toe, het is meestal modder wat je toegeworpen krijgt. Van die modder moet je zelf iets kneden” – en vertelt smakelijk. Zij is bedachtzaam en formuleert zorgvuldig. Koelemeijer zegt bijna verontschuldigend dat haar familie niet is getekend door oorlogservaringen: “Mijn familie heeft niets noemenswaardigs meegemaakt, de broer van mijn opa had een boerderij dus er was altijd wel wat te eten.”

ook dat ik sprekend op hem lijk.” Bouwens had gehoopt op antwoorden, op meer dan de snippertjes informatie die hij had, maar alle sporen liepen dood. Zíjn Peppino Caruso werd niet gevonden, wel andere naamgenoten. In de jaren zeventig had Bouwens tournees met zijn George Baker Selection door Italië. In de Italiaanse media vertelde hij over de tragische oorlogsgeschiedenis van zijn ouders. De respons was groot. “Ik kreeg duizend brieven uit Italië met tips, met mensen die dachten dat ze familie waren. Lachend: “Ik dacht: wil de echte Caruso opstaan?” Overweegt hij om zich in te schrijven bij een internationale DNA-databank? Cynische blik: “En dan vind ik een neef van zeventig en wat moet ik daar dan mee? Dat zegt me niks.”

De zanger en de schrijver kennen elkaar niet, ook al woonden ze rond dezelfde tijd in naburige Noord-Hollandse dorpen. De één verhuisde op zijn dertiende naar Wormerveer, de ander groeide tien jaar later op in Wormer.

Koelemeijer: ‘”Dat is niet hetzelfde, Wormer is de andere kant van de Zaanbrug hè.”

Hans: “Het zijn twee verschillende dorpen. De brug was de barrière tussen de twee dorpen. Die stond altijd open.”

Twee van oorsprong Zaankanters in een Amsterdamse hotelkamer. Een tikje noodgedwongen, want die rustige nis in de gezellige hotellobby die ons vooraf was beloofd voor interview en fotografie bleek een misverstand. Dus daar zitten we, de twee geïnterviewden, fotograaf, de beide auteurs en Laura, de dochter van Hans Bouwens, in een in allerijl geboekte en vrij krappe hotelkamer, op het dubbelbed en een paar erbij gesleepte stoelen. Lekker rustig is het wel, met uitzicht op de jaren vijftig-woningen van Amsteldorp en de haringkar op de hoek. Hans loopt even de gang in, neuriënd.

De twee ontdekken al snel raakvlakken, met een jeugd waarin je jezelf moest zien te vermaken, dagelijkse ontdekkingstochten door de buurt en beiden behept met leeshonger. Verveling én nieuwsgierigheid ‘

In de zoektocht naar zijn vader, voor de uitzending van Andere Tijden wandelend door Hoorn, spraken oudere inwoners Bouwens aan. “‘Hé Hansie’, zeiden ze. Een oudere man wist wie mijn vader was, maar had hem niet goed gekend. ‘Jouw vader liep altijd te neuriën en te zingen’, zei hij. Ik betrap mezelf er op dat ik dat altijd loop te doen. Hij vertelde me

HERINNEREN | 31
Ik
hun tocht achter mijn computer’
doorleefde

dreven hen in hun kinderjaren naar de bibliotheek. “Het waren boeken die me mijn eerste oorlogservaring gaven”, zegt Koelemeijer. Beeldend: “Ik kende het geluid van die bibliotheekbus, als ik die door de Dorpstraat van Wormer hoorde gaan, sprong ik op mijn fietsje en racete er naartoe. Je mocht vijf boeken per week lenen. En zo kwam de wereld binnen bij mij. En de oorlog. Een verpletterende indruk maakte Uit naam van al de mijnen van Martin Gray. Het was het verhaal van een ghetto-jongetje uit Polen dat op wonderbaarlijke wijze uit Auschwitz weet te ontsnappen. Ik was nog maar twaalf, eigenlijk veel te jong.”

Bouwens, knikt: “Je geeft als kind een heel andere betekenis aan woorden en zinnen die nog niet voor jou bestemd zijn.”

Koelemeijer: “Ja. Je haalt eruit wat je begrijpt. Ik weet nog dat ik dacht: Auschwitz, wat is dáár gebeurd...?!”

Bouwens toog op zijn zesde in zijn eentje naar de bibliotheek. “De man achter de balie zei: ‘Weet je moeder wel dat je hier bent? ‘Ik had geen flauw idee hoe ik de juiste boeken moest zoeken, ik begon bij Dik Trom.” Zijn ontdekking waren de boeken van Hans Helmut Kirst, die

schreef over het leven van een gewone, Duitse soldaat. “Heel realistisch, heel goed. Drie dikke pillen waren het, hij beschreef de hele oorlogsgeschiedenis vanaf de jaren dertig tot 1945. Als kind begreep ik al dat die hele oorlogsromantiek van het heldendom vals was. Mannen lieten zich doodschieten voor een blikken plaatje.”

De plotselinge toevloed van duizenden Joden uit Amsterdam had in het kamp een ‘volledige catastrophe’ veroorzaakt; de registratie duurde vele uren en in de grote, overvolle barakken was het ‘een complete hel’. Er waren niet genoeg bedden voor iedereen, matrassen bij de mannen ontbraken, kinderen waren ontroostbaar. Tot Etty’s grote verbazing hielden haar ouders en ook Mischa zich bijzonder goed. ‘Mijn drietal is bewonderenswaardig flink en opgewekt en heeft zelfs nog veel humor.’ Terwijl ze urenlang in de regen stonden te wachten, zwaaide haar vader onverwachts met zijn Bijbel en las hij uit Jozua: ‘Zijt sterk en heb goeden moed.’

(Uit: Etty Hillesum. Het verhaal van haar leven)

Etty maakt hier de aankomst mee van haar ouders en broer in kamp Westerbork. Het

aangrijpende aan dit fragment is de hoop die er uit spreekt.

“Ik doorleefde hun tocht achter mijn computer. De leugens over de werkkampen werden zo succesvol gepropageerd dat bijna iedereen erdoor verblind raakte. ‘Het zal wel meevallen, laten we maar afwachten.’ Zo begrijpelijk ook.” Koelemeijer, kalm: “Je moet zoveel mogelijk details te weten zien te komen, dan kun je zintuigelijk schrijven. Het moment dat ik al die details leerde kennen en probeerde te begrijpen wat Etty meemaakte, was ik nog meer verbijsterd dan ooit over de meedogenloosheid van het nazi-systeem. Er waren krachten aan het werk die zó geraffineerd waren.” Een veelzeggend detail dat ze opduikelde was de piano in Westerbork. “Etty’s broer Mischa was heel muzikaal, een vrij geniale pianist. In Westerbork kreeg hij een piano. Dat had natuurlijk met zijn toestand te maken. Die jongen was schizofreen, was vaak op de rand van andere werelden. Die piano moest hem geestelijk gezond houden. Een vriendin van Etty vertelde dat hij in zijn eentje in een schuurtje op het kamp zat te spelen. Het ontroerde me dat iemand die piano had geregeld.”

Bouwens luistert aandachtig. Zegt: “Er was natuurlijk plenty muziek, ook in die oorlogsjaren. Niet iedere artiest weigerde om lid te worden van de Kultuurkamer. Ja, als muziek je brood is en je moet daarvan iedere dag eten met je gezin, dan word je lid en maak je muziek. Dat begrijp ik heel goed.”

Koelemeijer: “Ik heb geen oordelen, over niets. Het is te gemakkelijk om te zeggen: Nou, ik zou heel principieel zijn geweest.”

Bouwens: “Ik zou alles doen om te overleven. Ik was in dat orkest gestapt en had mijn deuntje gespeeld... Het draait er allereerst om dat je buik is gevuld. Dat komt op één, de moraal komt op twee, of lager. Misschien zou ik later wel erge gewetensnood hebben gekregen...”

NCMagazine | voorjaar 2024 32

Een onverwachte bekentenis volgt: Bouwens was in zijn jonge jaren communist. “Ik werd opgevoed met een bepaald ideaal. Ik werd net als mijn oma socialist en later communist.”

Dus u bent CPN’er geweest? “Jazeker. Ik groeide op in de Zaanstreek, wat wil je! Ik was tussen mijn achttiende en twintigste lid van de CPN. Ik ging naar bijeenkomsten, ik was erbij als er werd vergaderd over sociale ongelijkheid en als er stakingen werden georganiseerd door de EVC, de EenheidsVakCentrale. Ik heb gestaakt voor de vrije zaterdag. Ik werkte als leerling-typograaf en er was geen vrije zaterdag.”

Aan het eind van het gesprek laat Koelemeijer zich ontvallen tegen haar gespreksgenoot: “Ik vind jou verrassend geëngageerd en belezen. Niet dat ik denk dat musici dat niet zijn hoor. Maar ik had van jou dat beeld van die artiest met al die hits.” Bouwens: “Ja, ik begrijp dat wel. Wat je in de media te zien krijgt van mij is eendimensionaal. Dat is logisch, daar werk ik zelf aan mee. Je bent artiest en je wil je product verkopen...”

In een ‘oorlogsgesprek’ kan het niet anders dan dat het wezen van oorlogvoeren ter sprake komt. Mensen die denken dat ‘oorlogje spelen’ de wereld vooruit helpt, die hebben het echt niet begrepen, daar zijn de twee het roerend over eens.

Bouwens: “Ik begrijp niet dat mensen niet doorzien dat oorlog indoctrinatie is, een middel om mensen tegen elkaar op te zetten. Jongens die terugkomen uit een oorlog, komen vaak mentaal zwaar beschadigd terug. Dat wordt vergeten van oorlog.”

‘ Het waren boeken die me mijn eerste oorlogservaring gaven’

Koelemeijer

vult aan: “Het is helemaal niet voorbij.”

Bouwens: “Oorlog is de meest verkeerde oplossing die er is. Je moet geen wapens leveren, je moet praten.”

Terloops zegt Koelemeijer: “Ik heb ‘de oorlog in huis gekregen’ door mijn man.” Haar man, dat is Vuk Janic, filmmaker. “Hij heeft tijdens de Joegoslavische burgeroorlog begin jaren negentig twee jaar vastgezeten in Sarajevo. Als Serviër notabene. Hij wilde geen kant kiezen, maar dat kan eigenlijk niet in een oorlog. Hij maakte de oorlog daar mee. Ik zie hoe destructief een oorlog kan uitwerken op een mensenleven. En ook hoe zijn ervaringen weer worden doorgegeven aan een nieuwe generatie, aan onze zoon en dochter. Zijn angst, onmacht, snipers die je onder vuur proberen te nemen, het trauma van het meemaken van een oorlog. Oorlog levert helemaal niets op. Nooit.”

Bouwens filosofisch: “Wij mensen zijn gewoon dieren, om ons heen is chaos. De goedwillenden proberen hun leven lang orde te brengen in de chaos. Die poging tot ordenen duurt ons hele leven. Je moet beseffen dat chaos de natuurlijke staat van dingen is. Het heelal is chaos, de natuur is chaos, de wereld is chaos. Wij mensen proberen dat te veranderen. Ik ben bang dat dat een vergeefse taak is.”

Koelemeijer: “In een tijd waarin oorlog steeds meer wordt voorgesteld als iets onvermijdelijks, is het van belang om te bedenken dat het generaties duurt voor een oorlogstrauma weg is. Bij soldaten, bij kapotte gezinnen, vernietigde dromen, kinderen die opgroeien zonder vader. De schade van oorlog wordt te weinig benoemd. Wanneer lees je: ‘Valt hier nou nog niet eerst te onderhandelen?’.”

Bouwens: “Ja, precies, dat bedoel ik. Communicatie, mensen moeten gaan praten. Vóór zo’n opgeroepen boer uit Siberië moet gaan schieten op mensen die hij nog nooit heeft gezien.”

Koelemeijer: “Voor twee vierkante kilometer terreinwinst.” <

Over de geïnterviewden

George Baker (Hans Bouwens, Zaandam, 1944) is zanger en songwriter. Hij ging op zijn veertiende van school en had allerlei banen. Hij heeft drie kinderen uit zijn eerste huwelijk en twee kinderen met zijn tweede vrouw. Hij heeft wereldhits (Una Paloma Blanca, Little Green Bag), schrijft en produceert zijn eigen nummers. Bouwens woont in Waddinxveen met zijn vrouw Blanche.

Judith Koelemeijer (Zaandam, 1967) is schrijver en journalist. Zij debuteerde in 2001 met de familiegeschiedenis Het zwijgen van Maria Zachea. Zij schreef ook Anna Boom, Hemelvaart en Etty Hillesum Het verhaal van haar leven. Die biografie werd genomineerd voor de shortlist van de Libris Geschiedenis Prijs en de Brusseprijs. Zij woont met haar man Vuk Janic en hun twee kinderen in Amsterdam.

HERINNEREN | 33

Nederland deelt 80 jaar

In het najaar is het zover: dan vieren we dat het zuiden van Nederland tachtig jaar geleden werd bevrijd door de geallieerden. De viering vormt de start van het lustrum 80 jaar vrijheid, dat tot en met augustus 2025 duurt.

September 2024

Herdenking & viering van de bevrijding van het zuiden van Nederland

Het begin van de bevrijding van Nederland wordt onder meer in Arnhem herdacht tijdens het jaarlijkse evenement Bridge to Liberation.

Foto: Chiel Eijt - Thephotocrew.com

Januari 2025

Holocaust herdenkingsmaand

De Nationale Holocaust Herdenking wordt elk jaar op de laatste zondag van januari gehouden.

Foto: Martijn Beekman

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei voert regie en coördinatie op richting, vorm en inhoud van de nationale programmering. Kijk voor meer informatie over 80 jaar vrijheid, de toolkit met de huisstijl en de kernboodschap en de financiële regeling die Vfonds in het kader van 80 jaar vrijheid heeft ontwikkeld op: www.vrijheid.nl

April 2025

Herdenking & viering van het oosten en het noorden

De bevrijding van Noord-Nederland wordt vaak gevierd met oude Keep Them Rolling, zoals in Groningen.

Foto: Johan Wieland op Flickr.com (CC

NCMagazine | voorjaar 2024 34

vrijheid

In dit lustrumjaar vieren we dat de Tweede Wereldoorlog 80 jaar geleden ten einde kwam. Door het hele land staan we erbij stil dat Nederland dankzij de inzet van militairen van de geallieerde landen en met hulp van het verzet werd bevrijd. We herdenken de slachtoffers die daarbij vielen.

De littekens die de Tweede Wereldoorlog achterliet zijn 80 jaar later nog steeds zichtbaar. Heel direct in families die dierbaren hebben verloren die zijn vermoord tijdens de Holocaust of zijn omgekomen door het oorlogsgeweld in Nederland en in Nederlands-Indië/Indonesië. Maar ook

Mei 2025

van de bevrijding van noorden van Nederland

Noord-Nederland in april 1945 legervoertuigen van Groningen.

BY-ND 2.0 DEED)

breder werkt de Tweede Wereldoorlog door, zoals in de manier waarop we naar de wereld kijken.

Alleen in een land zonder oorlog, waar mensenrechten worden nageleefd en waar geen onderdrukking is, kan een samenleving goed functioneren. Daarom vieren we met 80 jaar vrijheid ook dat wij in een democratie leven. Een land waar iedereen mag meedenken en meebeslissen, vraagt om ieders verantwoordelijkheid.

Wij kregen in 1945 onze vrijheid terug, maar op veel plaatsen in de wereld wordt tot op de dag van vandaag oorlog gevoerd.

Nationale herdenking & viering op 4 en 5 mei

Op 5 mei komen door heel het land bezoekers naar de Bevrijdingsfestivals om de vrijheid te vieren.

Foto: Ben Houdijk

Vrijheid is nooit af; we moeten er dagelijks aan werken om de ander de ruimte te geven en onze democratie te bewaken. Op die manier blijft Nederland een vrij, tolerant land. Daarom vieren we vrijheid niet alleen, maar samen. Want vrijheid deel je met elkaar.

Vanuit de historische tijdlijn zijn er vijf belangrijke momenten bepaald. Tijdens deze momenten wordt op nationaal niveau aandacht besteed aan het lustrum 80 jaar vrijheid en wordt een inhoudelijke invulling gegeven aan verhalen van toen en verhalen van nu.

Augustus 2025

De 15 augustus herdenking

De Nationale Herdenking 15 augustus 1945 vindt elk jaar in Den Haag plaats.

Foto: Ilvy Njiokiktjien

jaar
LUSTRUM
| 35

Gerben van den Berg (1974) is directeur sinds 1 december 2023. Hij was hoofd communicatie, lid van het management en woordvoerder van het Nationaal Comité. Hij studeerde Geschiedenis en Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is getrouwd, woont in Den Haag en heeft drie kinderen.

Interview Gerben van den Berg

‘Af

en toe heb je scherpte nodig’

Een nieuwe directeur die het comité en de medewerkers al op zijn duimpje kent: Gerben van den Berg maakte de sprong van hoofd communicatie naar directeur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Een kennismaking met een oude bekende over zijn nieuwe taak.

NCMagazine | voorjaar 2024 36

Het was rond 5 mei 2023. Van den Berg sprak met Soy Kroon, de artiest die het 5 mei-concert op de Amstel presenteerde en daar optrad. “Soy is heel actief op sociale media – zoals iedereen van zijn generatie – en heeft veel volgers. Via Instagram en andere social mediakanalen maakte hij veel posts over het concert, gaf uitleg over de achtergronden over de achtergronden van de Tweede Wereldoorlog. Soy vertelde hoe zijn volgers reageerden op zijn posts. Zij schreven teksten eronder als: “Goh, ik wist niet dat dit bestond. Wat fijn dat ik nu van jou heb gehoord hoe dat was.” Ik zei: “Ik snap dat jouw generatie niet weet wat het 5 mei-concert is.” “Nee,” zei Soy, “het gaat niet om het 5 mei-concert, maar om de Tweede Wereldoorlog zelf. Deze jonge mensen die reageren weten niet wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog is gebeurd of ze wisten überhaupt niet dat-ie heeft plaatsgevonden.” Van den Berg, droog: “Dan denk ik: daar is werk aan de winkel.” Hij schrok ook, omdat hij weet dat er ook een grote groep is bij wie de Tweede Wereldoorlog onder de huid zit, met alle gevoeligheden van dien. “Voor beide werelden moeten wij er zijn. Dat vraagt veel van deze organisatie. Tot in de kleinste details moet je snappen wat de gevoeligheden over de oorlog en over herdenken zijn binnen groepen, zoals Joodse Nederlanders of mensen met een Indische of Molukse achtergrond, en binnenin die groepen is ook weer veel variëteit. En tegelijkertijd moet je als comité ook met goede, algemene informatie over de Tweede Wereldoorlog en de betekenis daarvan in het nu de groep bereiken voor wie de oorlog inmiddels echt heel ver weg is.”

Gerben van den Berg is vol energie, heeft er zin in om de komende jaren vorm te geven aan het comité. Het takenpakket van Van den Berg kent een afgebakend thema, maar is tegelijkertijd breed: de Tweede Wereldoorlog en de doorwerking daarvan. In zijn agenda staan overleggen met groepen oorlogsslachtoffers, meedenken over Holocaust-educatie, de organisatie van de Nationale Herdenking, de Indiëherdenking, de Holocaust Herdenking, de 5 mei-lezing, het 5 mei-concert op de Amstel en de Bevrijdingsfestivals. Het ministerie van VWS, de provincies en ‘het hof’ (het Koninklijk Huis en ministerie van Algemene Zaken) zijn ook gesprekspartners die ertoe doen.

Oorlog en vrede

De historicus die afstudeerde in de Internationale Betrekkingen (“Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in vraagstukken van oorlog en vrede”) heeft een verleden in communicatie. Hij was achtereenvolgens woordvoerder voor de Haagse burgemeesters Deetman en Van Aartsen. In die functie had hij zijdelings weleens te maken met het ‘oorlogsverleden’, zoals gevoeligheid over het stukje strand bij het Scheveningse Kurhaus dat vernoemd werd naar ‘de Soldaat van Oranje’, Erik Hazelhoff Roelfzema. De komende jaren staan grote uitdagingen te wachten. Het comité is sinds jaar en dag gericht op de televisiegeneratie. Maar ja, dan is daar ‘het kijkbeleid’ van de nieuwe generatie, of beter gezegd: het niet-kijkbeleid van Gen-Z (1998-2010) en Gen-Alfa (2011-2025). Het voormalig hoofd communicatie weet als geen ander het belang

van het overbrengen van de boodschap bij iedereen. De diversiteit aan medewerkers – jong en oud – bij het comité helpt om beide kanten van de medaille te kunnen duiden, en hoe om te gaan met de continu veranderende wereld van social media. Duidelijk is in ieder geval: er zal een cultuuromslag gemaakt moeten worden, daar is Van den Berg diep van doordrongen.

Oom Wim

Van den Berg vertelt hoe de Tweede Wereldoorlog laatst op een onverwacht moment persoonlijk tastbaar werd. “Ik ging een aantal jaar geleden zoeken op de website van Oorlogsgravenstichting en opeens stuitte ik op Willem van den Berg, dezelfde naam als mijn zoon. Hij bleek een oudoom van mij. Er stond alleen heel summier dat hij in 1945 in Neuengamme was gestorven. Recent nam ik weer een kijkje en opeens zag ik dat er een foto van hem bij stond. Er stond een heel verhaal bij, geschreven door ene Bas van den Berg.” Van den Berg, nieuwsgierig geworden, zocht een paar maanden geleden contact met Bas, Willems neef en naar bleek mijn achterneef. “Hij heeft me op zijn zolder het hele verhaal van Willem, oom Wim, verteld. Dat greep me enorm aan. Bas had een heel dossier over hem aangelegd. Wat bleek? Willem was de oudste zoon uit een familie van boeren en tuinders in Bergschenhoek. Hij kon goed leren, ging theologie studeren in Utrecht. Hij was voorbestemd om dominee te worden, een beroep met aanzien. Er kwamen razzia’s voor de Arbeitseinsatz. Vele jonge mannen doken onder, zo ook Willem die fel anti-Duits was. Hij schreef voor een illegaal blaadje. Een op het oog kleine daad van verzet, met grote gevolgen. Tijdens die razzia’s zijn ze ontdekt en in zijn binnenzak vonden de nazi’s iets waardoor ze konden herleiden dat hij voor dat verzetskrantje schreef. Vervolgens is hij naar het Oranjehotel gebracht. De brieven die hij vanuit daar schreef, heeft Bas nog in zijn bezit. Willem werd naar Kamp Amersfoort overgebracht en vanaf daar naar een buitenkamp van Neuengamme. Vlak voor het einde van de oorlog is hij door de SS geëxecuteerd.” Een splintertje oorlog in je eigen familiegeschiedenis vinden, dat is bijzonder en emotionerend, ervoer Van den Berg. “Al jaren ben ik met dit onderwerp bezig vanuit mijn werk en nu maak ik via het verhaal van de oorlog kennis met een tot voor kort voor mij onbekend familielid. Anders had ik Bas wellicht niet eens ontmoet. Binnenkort ga ik met hem naar het Oranjehotel (in Scheveningen), en gaan we samen verder onderzoek doen naar het aangrijpende levensverhaal van Willem.” Vaag had Van den Berg in zijn jeugd wel over deze tragische oorlogsgeschiedenis gehoord, maar meer in de trant van ‘er zitten mensen verstopt en die worden dan opgepakt’. Hij herinnert zich: “Mijn broertje en ik speelden na dat we ons gingen verstoppen op de hooizolder van onze familieboerderij in Bergschenhoek en dat we dan ontdekt werden door de Duitsers. Derde generatie ben ik, maar

INSPIRATIE
| 37
Je moet niet altijd risicoloze keuzes maken’

kennelijk was de Tweede Wereldoorlog toch nog zo dichtbij dat we het gingen naspelen.”

De oorlog dichtbij

Van den Berg groeide later op in Amsterdam-Zuid. Steevast ging hij met zijn vader op 4 mei naar de Amstelveenseweg, waar in het hek van het Vondelpark een klein monument zit. “Dat was voor vier gedode leden van de Binnenlandse Strijdkrachten. Er is daar op 7 mei 1945, rond de bevrijding, nog een schietpartij geweest. Het was een herdenking voor de mensen uit de buurt. Toen ik jonger was keken we altijd op dat moment televisie. Dan stond de herdenking op de Waalsdorpervlakte aan. We woonden tegenover de remise aan de Schinkel, dan vroeg mijn vader vlak voor achten of mijn broertje en ik wilden controleren of de trams wel stil stonden.” Als opgroeiende puber in Amsterdam-Zuid, die buurt waar voor de oorlog zoveel Joodse Amsterdammers woonden, merkte hij voor het eerst de wonden die de oorlog in de Joodse gemeenschap had geslagen, en hoe zelfs kinderen van zijn generatie daar nog onder leden. In zijn middelbareschooltijd had hij weleens etentjes met leeftijdsgenoten. “Ik had veel Joodse klasgenoten en bij die dinertjes zat je wat langer met elkaar, en had je wat diepere gesprekken, dan zat bij mijn Joodse leeftijdsgenoten meteen die oorlog aan tafel. Zeker als er wat alcohol bij werd geschonken. De grote emoties over de oorlog en de Holocaust van die derdegeneratiekinderen kwam dan enorm naar boven. Het verbaasde me hoe pregnant aanwezig de oorlog in hun leven nog was. Dat ben ik nooit vergeten. Het maakte diepe indruk.”

“Een nieuwe lente en een nieuwe directeur.” Met nieuwe, lastige uitdagingen. Er zullen mensen zijn die het moeilijk vinden dat een premier van PVV-huize een toespraak houdt op de Dam.

(Afgemeten:) “De minister-president is ieder jaar aanwezig op de Dam. Net als de Kamervoorzitter die bijvoorbeeld ook aanwezig was bij de Nationale Holocaustherdenking. Ja, we nodigen de Kámervoorzitter ook ieder jaar uit. We krijgen hier bij het NC reacties binnen van mensen die daar vragen over stellen en daar moeite mee hebben. Maar wij nodigen functioneel uit – net zoals bij de andere grote herdenkingen het geval is. ”

Bent u bang voor pro-Gazademonstraties tijdens de Dodenherdenking?

(Diepe zucht:) “Overal zijn herdenkingen, dat zijn openbare manifestaties in de publieke ruimte. Het risico op verstoring is er altijd. Net als het recht op demonstratie, dat een groot goed is. We houden het goed in de gaten en het NC heeft daar altijd nauw overleg over met de driehoek: burgemeester, de hoofdofficier van justitie en de hoofdcommissaris van politie.” Even later: “Wat wij doen –een grote herdenking, een lezing met een boodschap – heeft een sacraal karakter. Dat maakt het voor sommigen juist aantrekkelijk om dat te verstoren, met name in de aanloop er naartoe, omdat ze weten dat ze daarmee aandacht krijgen. Het is belangrijk om daar niet te snel en te makkelijk op te reageren met z’n allen. ”

Een rel is zo geboren, dat weet Van den Berg maar al te goed.

“Lees de boeken die over de geschiedenis van het Nationaal Comité zijn geschreven er maar op na. Gevoeligheden rondom de herdenking zijn er al zowat tachtig jaar!” Zo was er de pijnlijke rel in 2021 rond de schrijver Abdelkader Benali en het gedoe met Broederliefde in 2017, waarin een van de rappers die zou optreden als Ambassadeur van de Vrijheid in een video opdook waarin hij een antisemitische leus scandeerde.

Valt zoiets te voorkomen?

“Een incident zit vaak in een klein hoekje en valt niet altijd te voorkomen. Waar het om gaat is dat je dingen weet. Op het moment dat je artiesten en sprekers vraagt, kennis over ze hebt. Wat ze hebben gezegd over thema’s die het comité kunnen raken. Er kan zomaar een tweet opduiken waar iedereen over valt, en daar is niemand bij gebaat. Mijn taak is aan te geven waar die risico’s zitten. Je moet niet altijd risicoloze keuzes maken. Het kan zijn dat elementen van een artiest of spreker gevoelig liggen, maar dat we tegelijkertijd ook vinden dat dit iemand is met een belangrijke, interessante mening, een belangrijke boodschap. Dan gaan we tóch met die persoon in zee. Af en toe heb je scherpte nodig.” <

Q&A

De grootste misvatting over Nederland in de Tweede Wereldoorlog is...

“Dat het in 1940 begon en in 1945 eindigde.”

Als dit lukt is mijn directeurschap geslaagd...

“Als het lukt om het gevoel van verbondenheid met elkaar en met het gedachtegoed van 4 en 5 mei bij alle mensen in het land –jong en oud, ongeacht achtergrond – verder te versterken.

Aan wie denkt u tijdens de Dodenherdenking?

“Aan Willem, maar dat komt ook omdat ik vorig jaar net op zijn verhaal was gestuit. En ik denk aan veel mensen die ik vooral door mijn werk ben tegengekomen voor wie de oorlog heel ingrijpend is geweest. De gesprekken met mensen van de eerste generatie en hun emoties, dat nestelt zich ergens in je.”

Het beste boek over de Tweede Wereldoorlog?

“Sebastian Haffner: Het verhaal van een Duitser, 1914-1933. ” Beste film over WO2?

“ Soldaat van Oranje . Uit 1977, maar heeft de tand des tijds heel goed doorstaan.”

Dit cliché over 4 en 5 mei kan ik niet meer aanhoren...

“Vrijheid is gewoon lekker mezelf kunnen zijn.”

NCMagazine | voorjaar 2024 38
Links: Wim van den Berg Rechts: Gerben van den Berg op het erf in Bergschenhoek voor het plaatselijke oorlogsmonument.
VANAF 3 APRIL IN DE BOEKHANDELS

De Tweede Wereldoorlog is voor het gros van de Nederlanders inmiddels ver weg: een episode uit onze geschiedenis die vooral niet vergeten mag worden. Maar in het Groningse Appelbergen – uitgesproken als Appèlbergen – is de oorlog nog altijd pijnlijk dichtbij. Al bijna tachtig jaar wordt daar gespeurd naar de lichamen van vijftien geëxecuteerde dorps- en streekgenoten.

Appelbergen hoopt vermisten na tachtig jaar alsnog te vinden
‘Zo kunnen we dit deel van de oorlog eindelijk afsluiten’

Op 29 april 1943 krijgen Nederlandse oud-militairen die gevochten hadden in 1940 een oproep voor de Arbeitseinsatz : ze moeten gaan werken in de Duitse oorlogsindustrie die met ernstige arbeidstekorten te kampen heeft. Uiteindelijk zullen ruim 300.000 Nederlandse mannen in nazi-Duitsland gedwongen tewerkgesteld worden, een maatregel die veel Nederlanders veel te ver vinden gaan. Het leidt met zo’n 500.000 deelnemers tot de grootste staking ooit in Nederland. De Duitse bezetter probeert dit verzet met ijzeren hand de kop in te drukken: honderden stakers worden afgevoerd naar strafkampen, bijna 200 stakers worden standrechtelijk geëxecuteerd. In Groningen staat op dat moment de Duitse SD-officier Johann Mechels aan het hoofd van deze brute strafexercitie die aan 34 onschuldigen het leven kost.

Straaljager

“Deze slachtoffers zijn in anonieme massagraven verstopt op het toenmalige militaire oefenterrein in Appelbergen”, vertelt bestuurslid Adrie Kiwiet-Thoma van de Stichting 3 mei Herdenkingen Appèlbergen. Haar grootvader, Egbert Thoma, is een van de slachtoffers van toen, en een van de nog altijd vermisten van nu. “In 1946 zijn op onder meer aanwijzingen van een ooggetuige in totaal negentien lichamen op twee verschillende plekken gevon-

den”, vertelt Kiwiet-Thoma. “Nadien zijn er nog verschillende pogingen ondernomen om de lichamen van de andere slachtoffers te vinden, maar zonder resultaat. In 1993 is het hele gebied zelfs met behulp van een straaljager afgezocht.”

In al die jaren is de hoop bij nabestaanden op het vinden van de resten van hun familieleden niet vervlogen, en sinds kort is de zoektocht nieuw leven ingeblazen. De reden: een nieuw onderzoek door het International Search & Recovery Team for Missing Persons (ISRT) op het circa 40 hectare grote terrein. Met anno 2023 bijstand van een wel heel bijzondere hulp: de kleindochter van SD-officier Mechels.

Kleindochter

Kiwiet-Thoma: “Toen deze kleindochter recent ontdekte waar haar grootvader bij betrokken is geweest in de oorlog, werd ze overvallen door schaamte, verdriet en schuld. Ze heeft haar baan opgezegd en is vastbesloten om het oorlogsverleden van haar grootvader boven water te krijgen. En om waar mogelijk nabestaanden van zijn slachtoffers met dat onderzoek te helpen.”

Ongeveer gelijktijdig legde de Appelbergense stichting contact met het ISRT om toch nog een poging te wagen om het spoorloze graf te traceren. Deze internationale maar in Nederland geves-

door Timo Waarsenburg foto’s Daniel van der Burg
NCMagazine | voorjaar 2024 40

tigde club speurt met experts en de nieuwste zoektechnieken overal ter wereld naar (resten van) vermiste personen in complexe situaties. “Die inspanningen hebben inmiddels drie nieuwe plekken op het voormalige oefenterrein opgeleverd waar mogelijk een massagraf zou kunnen liggen”, zegt Kiwiet-Thoma. “Deze locaties worden nu onderzocht op historisch bewijs.”

Locaties

Evander Broekman van ISRT licht toe: “Wij hebben een aantal plekken gelokaliseerd waarvan wij denken dat er een graf zou kunnen liggen. Op basis van onder andere historische data, locatie, vegetatie en bodemstructuur. Vervolgens gaan we kijken of die locaties ook passen bij de historische feiten. Daar kan het onderzoek dat de kleindochter deed naar haar grootvaders oorlogsmisdaden ons bij helpen.” Zo werd bekend dat Mechels ook actief is geweest in Rusland en Oekraïne, waar hij eveneens slachtoffers heeft gemaakt die in massagraven werden gedumpt. Broekman: “Als we meer informatie hebben over zijn werkwijze daar, kan dat aanwijzingen geven of we hier goed zitten.”

Gevoelig

Hoe goed bedoeld de Duitse hulp van Mechels’ nazaat ook is, haar

betrokkenheid ligt in Appelbergen wel gevoelig, zeker bij de oudere generatie. Kiwiet-Thoma: “Je kunt niemand iets aanrekenen ten aanzien van de daden van hun voorouders. Tegelijkertijd is de pijn bij veel nabestaanden nog altijd zo vers, dat elke herinnering aan Mechels in elk geval gemengde gevoelens oproept bij een deel van de nabestaanden.”

Een gevoeligheid waar Broekman van het ISRT alle begrip voor heeft. “In ons veld – het opsporen van vermisten en stoffelijke resten – heb je altijd met hele sterke emoties te maken. En daar respectvol mee omgaan is een wezenlijk onderdeel van ons werk. Dat is hier niet anders. Er zitten emoties bij de nabestaanden van de slachtoffers van Mechels. Maar ook bij zijn nazaten. Ons doel is recht doen aan al die emoties, omdat geen van die betrokkenen invloed heeft gehad op wat er toen gebeurd is. Zij zijn in deze kwestie allemaal slachtoffer. Wij zijn niet alleen op zoek naar forensische resultaten, maar ook naar menselijke resultaten. Ons onderzoek kan iedereen in dit verhaal helpen.”

De hoop is dat er voor de zomer daadwerkelijk gegraven zal gaan worden. Kiwiet-Thoma: “We vinden het heel spannend maar we hopen echt dat deze zoektocht nu succes oplevert. Zodat dit deel van de oorlog ook in Appelbergen en omgeving eindelijk kan worden afgesloten.” <

HERINNEREN
Een Drentse zwerfkei met plaquette naast de ven vormt het monument voor de slachtoffers Meistaking 1943.
| 41
Links: Ven in de bossen van Appelbergen waar nog altijd gezocht wordt naar vermisten.
NCMagazine | voorjaar 2024 42

Holocausteducatie belangrijker dan ooit:

‘Jongeren moeten de parallellen met nu zien’

Een magazine volledig gericht op educatie rondom de Holocaust. Het is nodig, juist nu de spanningen op het wereldtoneel steeds verder toenemen en antisemitisme in alle hevigheid oplaait. Daarom besloot het Nationaal Comité 4 en 5 mei een speciale editie van het 4FREE magazine uit te brengen. Zo wil het comité docenten hulp bieden om de Holocaust en antisemitisme bespreekbaar te maken.

door Esmee van Emden foto Vincent Rijkers

“Begin 2023 kwam in een Amerikaans onderzoek naar buiten dat het erg slecht gesteld zou zijn met de kennis over de Holocaust onder Nederlandse jongeren. Hoewel de onderzoeksuitkomsten later wat genuanceerder bleken te zijn, was het wel een wake-upcall”, vertelt Laura Dekker, hoofdredacteur van het 4FREE magazine en medewerker op de afdeling educatie van het Nationaal Comite. Voor haar vormde het onderzoek aanleiding om actief aan de gang te gaan met de speciale editie. Het magazine richt zich vooral op docenten in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. “Het thema ligt gevoelig. Docenten zijn zich hiervan bewust en kunnen hierdoor een hoge drempel voelen om de Holocaust in de klas te bespreken.”

Deze handelingsverlegenheid probeert het comité met het magazine tegen te gaan: “Met praktische tips en tricks hopen we handvatten te bieden om op een goede manier het gesprek toch aan te gaan”, benoemt Dekker. Want juist dat gesprek is zo hard nodig in de samenleving van vandaag de dag: “We moeten zorgen dat jongeren kennis hebben over wat er destijds gebeurde. En dan niet alleen over de Holocaust zelf, maar ook de aanloop ernaartoe. Ze moeten zien dat er een proces aan voorafging waarin de democratie langzaam afbrokkelde en er ruimte ontstond voor haat en ontmenselijking. Jongeren moeten ook de parallellen met het

nu zien. We zeggen allemaal dat zoiets nooit meer kan gebeuren, maar de eerste gelijkenissen beginnen zich al te vertonen.”

Het magazine vormt een heldere en verdiepende informatiebron waarin veel onderwerpen worden behandeld. Zo is er een tijdlijn over de vervolging van Joden, Sinti en Roma in Nederland tussen 1933 en 1945. Ook wordt er door middel van een Q&A gekeken naar hedendaags antisemitisme. Hierin worden vragen als ‘Wat is zionisme?’ behandeld. Daarnaast kunnen docenten ook praktische tips verwachten die helpen bij het lesgeven over de Holocaust. Zo wordt er bijvoorbeeld meegegeven dat beeldmateriaal als schokfactor vermeden moet worden, het belangrijk is om dadertaal te vermijden en het nuttig is om het immense slachtofferaantal in persoonlijke verhalen tot uitdrukking te laten komen.

Matthijs Braat, docent geschiedenis aan het Lorentz Casimir Lyceum in Eindhoven, mocht het eerste exemplaar in ontvangst nemen. Volgens Braat is er veel behoefte aan deze speciale uitgave van het magazine: “Kennis over de Holocaust is essentieel. Deze editie helpt docenten om hier in de klas bij stil te staan. Dat is nodig, zeker nu het Israëlisch-Palestijns conflict de verhoudingen op scherp zet. Dit werkt door tot in de Nederlandse klaslokalen.”

Nooit meer

Met alleen praten over de Holocaust kun je al een hoop bereiken. Toch bereik je leerlingen volgens Dekker het best als je de tijd en afstand tot het onderwerp weet te overbruggen: “Je moet proberen aan te sluiten bij de leefwereld van jongeren. Zo voelt tachtig jaar terug in de tijd als lang geleden, maar een gastspreker of educatie op locatie maakt het tastbaarder. Dan pas leren ze de verhalen achter de cijfers kennen. Miljoenen doden is voor leerlingen erg abstract. Iemand die vertelt over hoe hij zijn ouders in de kampen verloor, dat heeft impact.”

Hier sluit geschiedenisleraar Braat zich bij aan. Tijdens de overhandiging van het eerste exemplaar was namelijk ook Miel Andriesse, een overlevende van de Holocaust, aanwezig. Zijn verhaal heeft impact gehad op Braat zijn klas: “Een persoonlijk verhaal blijft veel langer hangen. De les van drie weken geleden, zonder een persoonlijk verhaal, zijn ze zo vergeten. Deze les blijft de leerlingen bij.” <

EDUCATIE
| 43

Gedwongen tewerkgesteld:

Herinneringen aan de Arbeitseinsatz

Als directeur van een basisschool vertelde Wim Missel (98) tijdens de geschiedenislessen alles over de oorlog, maar niets over de Arbeitseinsatz. En dat terwijl hijzelf als tiener in nazi-Duitsland had moeten werken, onder barre omstandigheden, met slechts een keteltje soep en 400 gram brood per week. “Achteraf zeg ik: dat zwijgen was niet juist.”

NCMagazine | voorjaar 2024 44
door Alex Bakker foto’s Tijl Akkermans

Missel is een van de ruim 500.000 Nederlandse mannen die tijdens de bezetting in nazi-Duitsland zijn tewerkgesteld. De ervaringen van deze mensen – een half miljoen op een bevolking van negen miljoen – zijn slechts mondjesmaat belicht. Daar brengt het meerjarig onderzoeksproject ‘Gedwongen – tewerkgesteld in Duitsland’ van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het NIOD nu verandering in. Herinneringen die jaren zijn blijven liggen, krijgen het licht in de vorm van een tentoonstelling, een podcast, een graphic novel en een boek.

Renske Krimp-Schraven is initiator en onderzoeker van het project. “Ik werkte al geruime tijd bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei toen ik me realiseerde dat deze groep in de herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog vrijwel ontbreekt. Hoe is dat gekomen? De tewerkgestelden zijn bij terugkeer in Nederland na de oorlog snel in hun schulp gekropen. Ze merkten dat ze niet pasten in het gewenste beeld. Hen werd nagedragen dat ze hadden bijgedragen aan de Duitse economie, en dat ze daar zelf voor gekozen hadden. De focus lag op de mannen die wél in onderduik waren gegaan, wat als de enige juiste keuze werd beoordeeld –zonder de vraag of dit wel voor iedereen een optie was geweest.”

Aan de foute kant

In de tentoonstelling komen deze dilemma’s aan bod, met een centrale rol voor vijf ooggetuigen, allen negentigplussers. De oudste van hen, de Groninger Pieter Bouma, is nu 101. Als student weigerde hij de loyaliteitsverklaring te tekenen, waardoor hij voor de Arbeitseinsatz werd opgeroepen. Zijn vader hielp als arts in het ziekenhuis in het geheim Joden en wilde om die reden niet dat zijn zonen zouden onderduiken. Pieter en zijn broer kwamen te werken in Berlijn, waar de geallieerde bommen een dagelijks terugkerend gevaar vormden. ‘’Als je aldoor denkt ‘oh God, de dood’, dan ga je kapot. We spraken af om heel snel te bridgen, niemand mocht nadenken, nee door, door!” Na de oorlog kreeg Pieter verwijten dat hij aan de foute kant had gestaan. Hij hield zijn mond over wat hij had meegemaakt.

(On)vrijwillig

De Arbeitseinsatz in bezet Nederland was als een net dat steeds strakker werd gespannen. Tot aan maart 1942 was het vrijwillig, behalve voor werklozen. Daarna ging het vrijwillige karakter eraf en kwam een groter deel van de beroepsbevolking op de radar. De Duitse bezetter kamde werkomgevingen af op ‘overbodig’ personeel en beval bovendien hele jaargangen van jonge mannen om zich te melden. Renske Krimp-Schraven: “In de eerste twee fasen was het concept van onderduiken nog nauwelijks van de grond

gekomen, er waren dus weinig plekken om je te verstoppen. Ook kregen veel jongens van hun omgeving te horen: ‘Ga nou maar, jij bent nog jong en sterk, dan kan vader hier blijven. Wie weet wat de Duitsers anders met ons doen.’ Anderen gingen omdat ze kostwinners waren en in nazi-Duitsland voldoende geld voor hun gezin konden verdienen. Dat werd beleefd als een nobele keuze, een zekere mate van zelfopoffering. Hoe groot de druk was om te gaan hing sterk af van persoonlijke omstandigheden. De grens tussen vrijwillig en onvrijwillig werken in nazi-Duitsland werd na de oorlog scherp getrokken, maar was in werkelijkheid veel complexer.”

Totale Arbeitseinsatz

Het beeld verschuift naarmate de bezetting harder werd. In mei 1943 werd de totale arbeidsinzet voor alle mannen tussen de 18 en 35 jaar afgekondigd. Nu kwam het onderduiken wél op gang: naar schatting zo’n 250.000 tot 300.000 weigerden aan hun oproep te gehoorzamen. De bezetter voerde razzia’s uit om deze mannen te pakken te krijgen. In het laatste oorlogsjaar vielen alle volwassen mannen tussen de 16 en 60 jaar onder de Duitse arbeidsplicht. Alleen wie een onmisbare functie had, kreeg een uitzonderingspositie en mocht in Nederland blijven.

“Dat er nu meer mannen kozen voor onderduiken, kwam deels door de verhalen die inmiddels in Nederland de rondgang deden”, legt Krimp uit. “Ervaringen van tewerkgestelden over slechte omstandigheden, honger, levensgevaarlijke bombardementen. Maar beeldvorming uit het verzet speelde ook een rol. Op een veelgebruikte prent uit de illegale pers stond: ‘MELD JE NIET! Laat je niet pakken, voor den donder. Wees een vent en duik onder!!’ Je was welhaast een landverrader als je toch naar nazi-Duitsland ging.”

Aardige Duitsers

De tewerkgestelden in nazi-Duitsland kwamen in zeer verschillende omstandigheden terecht. De een had het best goed, zowel in de dagelijkse verzorging als op de werkplek; de ander voelde zich alsof hij in de hel was beland. Aan het begin van de Arbeitseinsatz mochten de Nederlandse arbeiders nog met verlof naar huis, terwijl een andere tewerkgestelde voor hen garant stond. Dat moest vluchtpogingen voorkomen of, zoals het officieel heette, ‘contractbreuk’. In geval van sabotage of wangedrag waren de repercussies fors: Een tijdje Arbeitserziehungslager (AEL), een concentratiekampregime vol ontberingen en honger, was voldoende om elke vorm van opstandigheid te breken.

Krimp-Schraven: “De tewerkgestelden die vreselijke dingen

ONDERZOEK | 45

‘ Laat je niet pakken, voor den donder. Wees een vent en duik onder!’

hadden meegemaakt, moesten hun pijn en trauma na de oorlog als het ware inslikken. Ze werden niet gezien als slachtoffergroep en hebben zichzelf ook niet als zodanig geprofileerd. Terwijl toch zo’n 30.000 mannen de tewerkstelling niet hebben overleefd. Dat de teruggekeerde mannen zich stilhielden had veel te maken met schaamte voor een zogenaamd verkeerde keuze. En vergeet niet dat de ervaringen sterk heterogeen waren. Er was niet één verhaal, niet één slachtoffergroep, niet één groep van overlevenden. Zij die het hadden getroffen met hun verblijf, die weinig te kort waren gekomen en aardige Duitsers hadden leren kennen, snapten dat hun verhalen in bevrijd Nederland niet welkom waren – zeker in het Westen waar mensen nog nauwelijks van de hongerwinter waren bekomen.”

In elke familie

De vijf mannen uit de tentoonstelling komen in een vijfdelige podcast uitgebreid aan het woord. Zij horen bij de laatste groep van ongeveer vijftig getuigen die Krimp-Schraven heeft kunnen interviewen. Hun verhalen zijn de basis voor haar boek dat in maart 2024 uitkomt en expliciet ingaat op de herinneringen van ooggetuigen. Herinneringen van de nog levende mannen gecombineerd met bronnen uit het privéarchief van wijlen Karel Volder: een tewerkgestelde die in de jaren tachtig memoires van lotgenoten heeft verzameld.

Voor de jongere doelgroep is er een prachtig vormgegeven online graphic novel over Co Knuppelder, die als 18-jarige Amsterdammer tot werk in nazi-Duitsland werd bevolen. Hij nam zijn beste kostuum mee, niet wetend wat hij kon verwachten. Co moest werken in wapenfabrieken in de buurt van Berlijn, maar had het naar eigen zeggen niet slecht. Alleen van de dramatische allerlaatste periode, het vluchten voor de geallieerde bombardementen door nachtenlang te lopen, kan hij zich niets herinneren – volledig uit zijn geheugen gewist.

Krimp-Schraven: “Ik ben heel blij dat deze verhalen nu beschikbaar zijn voor het publiek. Het gekke is, vrijwel elke familie in Nederland heeft hier toen mee te maken gehad. En vaak weten de kinderen en kleinkinderen er niets van. Brieven zijn verbrand, herinneringen zijn weggedrukt. Ook in mijn eigen familie is het verhaal weg. Mijn opa heeft in nazi-Duitsland gewerkt en niemand weet precies wat en hoe. Helaas heb ik ook niet op tijd bedacht om hem ernaar te vragen. Ik hoop dat het nu duidelijk wordt wat de impact kan zijn van deze ervaringen. Waarom vader of opa altijd heel stil werd op 4 mei. En waarom Ben Tesink, een van de tewerkgestelden, de kachel in de winter altijd een graadje hoger zette.” <

Co Knuppelder oog in oog met zichzelf bij de tentoonstelling Gedwongen

Het in 2018 gestarte project ‘Gedwongen – tewerkgesteld in Duitsland’ is een samenwerking van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het NIOD, gericht op zowel onderzoek als publiekspresentatie.

De tentoonstelling is t/m januari 2025 te zien in Nationaal Monument Kamp Amersfoort. De podcast en de graphic novel vindt u op de projectwebsite www.gedwongen-tewerkgesteld. nl. Op 25 maart aanstaande verschijnt bij Uitgeverij Boom het boek van Renske Krimp Tewerkgesteld - Getuigenissen van de Arbeitseinsatz , waarin zij de ervaringen en de herinneringen van honderden mannen tot leven wekt, gebaseerd op memoires en nieuwe getuigeninterviews.

NCMagazine | voorjaar 2024 46 ONDERZOEK

Kom ook in beweging voor vrijheid en democratie

Geloof jij in een samenleving waar iedereen in vrijheid kan leven? Waar onderlinge verschillen niet leiden tot uitsluiting, maar tot dialoog? Geloof jij in leven zonder oorlog en onderdrukking, jezelf vrij kunnen uiten en vrij bewegen in de samenleving. Het betekent ook vrijheid om te zijn wie je bent en respect hebben voor de vrijheid van anderen. Om dit te bereiken steunt Vfonds jaarlijks meer dan 200 projecten, van activiteiten rond 4 en 5 mei, het lustumjaar ‘80 jaar vrijheid’, maar ook innovatieve educatie projecten, theatervoorstellingen en tentoonstellingen.

Wil jij helpen Nederland in beweging te brengen voor vrijheid en democratie? Kijk dan op Vfonds.nl

Rilland-Bath, eerste bevrijde gemeente op Zuid-Beveland

‘ Controle over de Schelde was cruciaal voor verovering Duitsland’

Op 25 oktober 2024 is het tachtig jaar geleden dat Canadese troepen het Zeeuwse RillandBath binnentrokken. Het begin van de bevrijding van de noordelijke oever van de Schelde.

“De bevrijding van Zeeland was cruciaal voor het veroveren van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog”, vertelt Marien de Goffau. “Een vrij Zeeland betekende controle over de Schelde. En daarmee toegang tot de havens van Antwerpen. In dat licht is het eigenlijk ontzettend wrang om te bedenken dat de geallieerden het zichzelf zo ontzettend moeilijk hebben gemaakt. Zeeland had veel eerder bevrijd kunnen worden. Met aanzienlijk minder weerstand.”

Al jaren zet Marien de Goffau zich in om dit onderbelichte stuk oorlogsgeschiedenis meer aandacht te geven. Het resultaat van historische belangstelling en persoonlijke betrokkenheid: “Mijn vader, J.A. de Goffau, is geboren en getogen in Rilland en was daar tijdens de oorlog gemeentesecretaris van het dorpje dat toen zo’n 1200 zielen telde en de gehuchten Rilland en Bath omvatte.”

Blunder

Wat voor De Goffau begon met een zoektocht naar de gebeurtenissen die zijn vader in Rilland-Bath moet hebben meegemaakt, eindigde vooral in een eindeloze verbazing dat de Slag om de Schelde gevoerd is zoals-ie is gevoerd. Op 6 juni 1944 zijn de geallieerden geland in Normandië. Die strijd was zoals bekend hevig en langdurig, maar op enig moment in de zomer van 1944

kunnen ze doorstoten vanuit Normandië. Waar de Amerikanen naar Parijs trekken, zetten de Canadezen en Britten koers richting Antwerpen dat eigenlijk onbeschadigd wordt ingenomen. De Goffau: “Daarmee hadden de geallieerden de eerste bruikbare zeehaven in handen. Onontbeerlijk voor de bevoorrading en aanvulling van hun oprukkende troepen. Alleen was de haven niet direct bruikbaar, omdat de Duitsers nog controle hadden over de Schelde.”

De snelle opmars van de geallieerden geeft veel Duitsers het idee dat het Derde Rijk op instorten staat. Ze slaan massaal op de vlucht vanuit bezet gebied, terug naar nazi-Duitsland. Ook vanuit Zeeland kiezen ze massaal het hazenpad richting Heimat. En dan ontvouwt zich misschien wel de grootste geallieerde blunder uit de Tweede Wereldoorlog”, vervolgt De Goffau. “Montgomery, bevelhebber van de Britten en Canadezen, besluit niet de Schelde vrij te maken en zo de bevoorrading van het geallieerde leger te versterken. Hij wil een stap overslaan: hij richt zich op de verovering van de bruggen over de Rijn, om zo direct Duitsland in te kunnen trekken.”

Deze poging, Operatie Market Garden, mislukt en de geallieerde opmars loopt daarmee ernstige vertraging op. En misschien nog wel belangrijker: Hitler ziet de aanvoerlijnen van troepen en materieel steeds langer en kwetsbaarder worden voor de in-

Het oorlogsmonument in Rilland-Bath. NCMagazine | voorjaar 2024 48

vasiemacht. Ook hij beseft hoe essentieel Antwerpen is. Kortom: Zeeland is extra versterkt als de geallieerden begin oktober de Slag om de Schelde beginnen.

Evenwichtsoefening

In Rilland zit de vader van De Goffau ondertussen ondergedoken. “De Duitsers probeerden hun grip op Zeeland te verstevigen. Eerst werd de burgemeester die er al sinds 1933 zat, vervangen door een NSB’er uit Rilland. Maar die vluchtte in september met de Duitsers. Er werd een nieuwe burgemeester aangesteld, maar die kwam van buitenaf en genoot weinig draagvlak in de gemeente. Als gemeentesecretaris was mijn vader dus de meest stabiele kracht op het stadhuis. Hoewel hij zeer anti-Duits was, probeerde hij al die tijd de Duitsers het gevoel te geven dat hun bevelen werden opgevolgd en tegelijkertijd draagvlak onder de bevolking te houden die niets op had met de bezetter.”

Die complexe evenwichtsoefening komt mooi naar voren in een anekdote van De Goffau.

“De Duitsers zaten overal in Rilland ingekwartierd. Op enig moment kreeg mijn vader een telefoontje van een officier die ingekwartierd was op het stadhuis. Hij was een paar dagen weggeweest en zou per trein aankomen op het station van Rilland-Bath,

een stukje buiten het centrum gelegen. Hij verordonneerde mijn vader in het Duits, dat-ie per Wagen – auto dus – van het station gehaald wilde worden. Mijn vader hield zich van de domme en stuurde er een boer met mestwagen op af. Z’n dorpsgenoten vonden het een prachtige grap, de Duitse verontwaardiging wist hij te temperen door het op een ‘vertaalfout’ te gooien.”

Canadezen

Maar ook hij wist zich in dat complexe spanningsveld uiteindelijk niet staande te houden en moest onderduiken. Vanuit zijn onderduikadres was hij getuige van de inname van Rilland door de geallieerden. De Goffau: “De slag om Rilland-Bath heeft ongeveer een week geduurd. Met name de verovering van de drassige Kreekrakpolder bij slecht weer kostte de Canadezen veel moeite. Maar toen Rilland op 25 oktober werd ingenomen, lag de weg naar Zuid-Beveland en daarmee de noordoever van de Schelde open.”

Op 8 november was de slag om de Schelde gestreden, twee weken later meerden de eerste geallieerde schepen in Antwerpen af. De Goffau senior werd in 1946 benoemd tot burgemeester van Rilland-Bath. Een functie die hij zou bekleden tot zijn dood. Hij verdronk bij de Watersnoodramp van 1953 tijdens een poging om de inwoners van Bath te evacueren. <

HERDENKEN
| 49
Burgemeester J.A. de Goffau (1948).

Net als ieder jaar wordt Bevrijdingsdag feestelijk afgesloten met het 5 mei-concert op de Amstel voor Koninklijk Theater Carré. Dit jaar zijn Karsu en Frits Spits de presentatoren. Ook zal Karsu die avond optreden. “Mijn doel is om echt binnen te komen bij de mensen met muziek en verhalen.”

Muziek aan de Amstel

Zangeres Karsu Dönmez (33) begint haar carrière in het Turkse restaurant van haar vader. Op haar 17e treedt ze als jong talent op in de fameuze Carnegie Hall in New York. Haar carrière zit sindsdien in een stroomversnelling; een internationale carrière, vele uitverkochte zalen, haar kookboek Karsu’s Kitchen is een bestseller en ze presenteert kookprogramma’s op 24Kitchen. Karsu’s optreden in Beste Zangers zorgde voor nog meer bekendheid. Daarin komt ook haar veelzijdigheid terug; ze zingt in verschillende talen en beoefent meerdere genres – van jazz tot pop.

Vrijheid is goud waard

Het 5 mei-concert presenteren vindt Karsu heel eervol. “En heel leuk om dit samen met Frits Spits te doen, we spreken beide een andere generatie aan”, aldus Karsu. Ze wist meteen wat ze wil overbrengen die avond. “Namelijk dat we ons moeten realiseren dat het echt heel bijzonder is dat we hier in vrijheid en veiligheid leven. En dat we mogen zeggen wat we willen en de religie mogen aanhangen die we

willen. Ik heb veel gereisd, ook naar landen waar een dictatuur is. Je snapt pas echt hoe belangrijk vrijheid is op het moment dat je niet kan gaan en staan waar je wilt en moet voldoen aan regels die zijn opgelegd.” Karsu is niet voor niets een ‘independent artist’. “Dat wil zeggen dat ik niet onder contract sta bij een platenmaatschappij. Ik hoef aan niemand verantwoording af te leggen over wat ik speel, wat ik zeg of wat ik aandoe. Die vrijheid is ook goud waard.”

Belang van herdenken

Karsu is vernoemd naar het geboortedorp van haar ouders, Karsuköyü in het zuiden van Turkije. Het ligt in de provincie Hatay die zwaar getroffen is door de aardbeving een jaar geleden. Karsu komt net terug uit Turkije waar ze de herdenking bijwoonde en met haar stiching – de Karsu Foundation – een muziekschooltje voor kinderen heeft geopend. “Hierdoor ben ik me nog bewuster van het belang van herdenken. En ik realiseer mij hoe goed Nederland daarin is. Ik heb de laatste jaren gemerkt dat dit niet

door Dorine van der Wind foto Merlijn Doomernik
NCMagazine | voorjaar 2024 50

in elk land vanzelfsprekend is en dat daardoor vaak het belang hiervan wordt vergeten. Terwijl herdenken zo belangrijk is; zodat de generaties die daarop volgen weten dat zoiets nooit meer kan en mag gebeuren. Herdenken zit echt in de Nederlandse cultuur”, aldus Karsu. “Net als vrijwilligerswerk. In geen ander land zijn er zoveel vrijwilligers. Ik ben zelf in coronatijd gaan pianospelen voor patiënten op de corona-afdeling.” Om anderen te helpen? “Nou, het zit vooral ook in mij om iets te doen, ik kan niet stilzitten en ik ben een workaholic”, geeft Karsu toe.

Raken met muziek

Karsu en haar zusje kregen van hun ouders alle kansen om zich – binnen de mogelijkheden – te ontwikkelen. “Hun normen en waarden ‘vrijheid, eerlijkheid en gelijkheid’ brachten ze op ons over. Mijn vader was vroeger socialist en kwam in opstand, terwijl mijn opa de burgemeester was. Dat stond haaks op elkaar. Mijn vader kwam begin jaren tachtig naar Nederland, een land waar

‘ Je snapt pas echt hoe belangrijk vrijheid is op het moment dat je niet kan gaan en staan waar je wilt’

het in die periode heel vrij was. Mede hierdoor heeft hij zich succesvol kunnen ontwikkelen tot de man, ondernemer en vader die hij uiteindelijk is geworden”, vertelt Karsu trots. Dat kwam ook terug in haar eigen opvoeding. “Ik was vrij om mij te bewegen, te kunnen vallen en weer opstaan. Mijn ouders gaven mij het vertrouwen om een kunst te beoefenen in plaats van te zeggen dat ik voor een zeker bestaan moest kiezen. En daarom sta ik straks op 5 mei op het podium, de cirkel is rond.” Die avond zal ze ook zelf gaan zingen. “Het is heel mooi als je met muziek de mensen kunt raken. Het geeft veel voldoening als dat lukt. Dat is ook het doel die avond, dat het echt binnenkomt bij het publiek.” <

VIEREN
| 51
NCMagazine | voorjaar 2024 52

Opening Nationaal Holocaustmuseum:

Het sluitstuk in het herinneren van de Jodenvervolging in Nederland

Toen op 21 september 2021 het Nationaal Holocaust Namenmonument werd onthuld, was het nog wachten op het zogenaamde sluitstuk in het herinneren van de Jodenvervolging in Nederland. Op 10 maart was het na 2,5 jaar van bouwen, restauratie en nauwkeurige selectie van stukken en verhalen eindelijk zover: de opening van het Nationaal Holocaustmuseum. Daarmee is er na 80 jaar voor het eerst een nationale plek waar de complete geschiedenis van de Jodenvervolging in Nederland wordt verteld.

VIEREN | 53 HERINNEREN
door Eefje van den Akker foto’s Thijs Wolzak & Stefan Müller Fotografie

Voor de ontwikkeling van het museum werden twee historische locaties verbouwd en gerestaureerd. De voormalig Hervormde Kweekschool waar tijdens de oorlog in het naastgelegen crèchegebouw Joodse kinderen werden opgevangen en weg gesmokkeld, en zo deportatie wisten te ontlopen, is nu het kloppend hart van het museum geworden met een lichte, ruim opgezette entree. Grote, glazen wanden en ramen die doorkijkjes bieden naar andere ruimten en de bijzondere binnentuin nodigen op een passende, ingetogen wijze uit om verder te komen en op rustig tempo dit verleden binnen te treden. In de binnentuinen prijken grote olijfbomen – het Joodse symbool voor vrede en geluk – die bijzonder krachtig en levendig afsteken in het verder rustieke decor van witte kiezelstenen dat aan hun wortels ligt. In het auditorium, opgetrokken en volledig bekleed met houten panelen, kan plek worden gegeven aan lezingen en speciale bijeenkomsten. Ook zijn er ateliers gerealiseerd voor het ontvangen van groepen met educatieve doeleinden. De rest van de begane grond straalt rust en sereniteit uit.

Glazen druppels

Wie oversteekt, is met een paar stappen bij de aan de overkant gelegen Hollandsche Schouwburg, de gedenkplaats die ook op 10 maart heropende. Tijdens de oorlog werd de schouwburg gebruikt als plek waar Joden werden verzameld en gevangengezet, om vervolgens overgebracht te worden naar Kamp Westerbork of Kamp Vught. Een gebouw dat na de oorlog in verval raakte, verscheidene keren werd gerestaureerd en verschillende functies kreeg, en nu opnieuw een zorgvuldige herstelronde onderging. De entree waar voorheen de Chapelle Ardente en de namenwand zich bevonden, is veranderd. Een cluster van beeldschermen dat samen tien meter breed is, toont een tien meter brede introductievideo die de geschiedenis van het gebouw toont. Via de glazen deuren komt de bezoeker op de binnenplaats, de voormalige

theaterzaal. Een maquette laat zien hoe de schouwburg eruit heeft gezien en aan de buitenwanden zijn veertig lichtarmaturen in de vorm van druppels bevestigd. Ze bevatten portretfoto’s en luisterfragmenten met getuigenissen van slachtoffers en herinneringen van overlevenden.

Voor de museumtentoonstelling moeten bezoekers op de twee verdiepingen van de voormalige Hervormde Kweekschool zijn, waar het in de eerste zaal gaat over het leven van Joden in Nederland en de opkomst van het antisemitisme in Duitsland. Het museum bevat negentien vitrines met daarin persoonlijke objecten van negentien Holocaustslachtoffers. Deze installaties worden de ‘vergeet-me-nietjes’ genoemd. Een kartonnen lijstje met drie pasfoto’s van anonieme slachtoffers en de oproep ‘Vergeet ons niet!’, uit de collectie van het Joods Museum, diende hiervoor als inspiratie. In deze uniek vormgegeven vitrines, verdeeld over het museum, staat telkens één mensenleven centraal. Het medaillon van een Joods meisje op de vlucht. Het verjaardagscadeau van een verliefde vrouw. Een naamplaatje dat vlak bij de gaskamers van Sobibor werd opgegraven. Met een persoonlijk voorwerp, een portretfoto of -video, een korte tekst en audiofragment kleurt een vergeet-me-nietje het leven van een Holocaustslachtoffer weer in.

Misdadenbehang

De wanden van de tentoonstellingszalen zijn van plafond tot plint voorzien van teksten vol anti-Joodse maatregelen. De Duitse bezetter vaardigde deze vanaf mei 1940 uit om Joden te discrimineren, isoleren, beroven en deporteren. De maatregelen werden vaak vastgelegd als verordeningen, beschikkingen of instructies en hadden allemaal de kracht van wet. De bezetter verplichtte op deze manier dat Joden zich lieten registreren (1941) en de Jodenster moesten dragen (1942). Met het aanwezige ‘misdadenbehang’ komen bezoekers op confronterende wijze te weten welke stappen leidden tot de ontmenselijking van

‘ In de binnentuinen prijken grote olijfbo -

men– het Joodse symbool voor vrede en geluk’

en massale moord op Joden.

OPERA Amsterdam en Studio Louter werkten samen aan de vormgeving van de vaste tentoonstellingen. Barend Verheijen, Studio Louter: “De Holocaust was een systeem van ontmenselijking. Wij willen dat de bezoeker zich realiseert dat de koele statistieken van de Jodenvervolging over individuen gaan. Daarom willen we de vormentaal van de vaste tentoonstellingen rigoureus omdraaien: de slachtoffers, zo onvoorstelbaar talrijk, worden benaderd op individueel niveau. De misdaden worden getoond in al hun massaliteit.”

Tijd voor reflectie

Naast dat er uitgebreid wordt ingegaan op de bezettingsgeschiedenis en de Jodenvervolging in Nederland van begin tot eind, stopt het niet bij het einde van de Holocaust, zoals de Holocaust voor de slachtoffers niet stopte bij het einde van de oorlog. Na de oorlog keerden van de 140.000 Joden die voorheen in Nederland hadden geleefd, slechts 30.000 Joodse overlevenden terug. In de laatste twee tentoonstellingszalen toont het museum hoe zij hun waardigheid probeerden te herwinnen en hun leven weer oppakten. Zo is onder andere het originele manuscript dat Eddy de Wind direct na de bevrijding van Auschwitz schreef te zien en wordt er ingegaan op het ontstaan van de naoorlogse herinneringscultuur. In video-interviews vertellen Joodse, Roma- en Sinti-jongeren hoe het vervolgingsverleden van hun families ook hun levens nog steeds beïnvloedt. Daarmee vertelt het museum op diverse manieren een opvallend compleet verhaal van reflectie waarin ook plek is voor de donkere pagina’s van de geschiedenis, een narratief dat lange tijd geen publieke plek had in een nationaal museum. <

NCMagazine | voorjaar 2024 54
HERINNEREN

Dit artikel is tevens gepubliceerd in WO2 Onderzoek uitgelicht (jaargang 13, nummer 1). Meer lezen over onderzoek naar de geschiedenis en betekenis van de Tweede Wereldoorlog?

Kijk dan op tweedewereldoorlog.nl/onderzoekuitgelicht .

Oorlogsverledens online: op weg naar een open CABR

Het houdt de maatschappij en het onderzoeksveld al een aantal jaren bezig: digitalisering en (gedeeltelijke) onlinebeschikbaarstelling van de archieven van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Maar de reacties zijn nog altijd verdeeld. Ismee Tames, onderzoeker bij het NIOD, wijst op een achterliggend vraagstuk: kunnen de toekomstige gebruikers van het archief weten waar ze eigenlijk naar kijken?

door Ismee Tames

| 55
ONDERZOEK
Het centraal kaartsysteem van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Foto: www.oorlogvoorderechter.nl

Na de oorlog werd informatie over mensen die waren vervolgd op verdenking van collaboratie met de Duitse bezetter al snel gevoelig. Details over iemands oorlogsverleden konden carrières maken en breken, familieverhoudingen op z’n kop zetten of zelfs gebruikt worden als chantagemiddel. En zelfs als dat niet daadwerkelijk gebeurde, dan was iedereen zich ervan bewust dat het kón gebeuren. Decennialang lagen de dossiers die rechercheafdelingen, Tribunalen en Bijzondere Gerechtshoven samenstelden voor de vervolging van collaboratie daarom opgeborgen bij het ministerie van Justitie. Ze werden geraadpleegd door ambtenaren als er een speciale aanleiding was, bijvoorbeeld wanneer iemand die veroordeeld was bepaalde rechten terugvroeg, of als er ophef was over een ‘verzwegen oorlogsverleden’ van een prominente Nederlander. Ook konden nakomelingen en onderzoekers een verzoek indienen om een dossier in te zien. Daartoe moesten zij een strenge procedure doorlopen en heel precies aangeven waarom zij inzage wilden en wat zij met de verkregen informatie van plan waren.

Rond de eeuwwisseling werden deze dossiers die samen het omvangrijke Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging (CABR) vormden, door het ministerie overgedragen aan het Nationaal Archief. Inzage werd toen iets minder moeilijk: vooral voor nakomelingen van mensen die in de dossiers voorkwamen kon de drempel naar het archief lager voelen dan bij het ministerie. Het Nationaal Archief behandelt sindsdien jaarlijks enkele duizenden aanvragen van familieleden die het dossier willen inzien van een van hun ouders, grootouders of overgrootouders, vaak omdat ze op zoek zijn naar antwoord op vragen als ‘Wat is er nou gebeurd?’, ‘Kloppen de familieverhalen?’ of ‘Was opa fout of niet?’.

Sensatiebeluste schatgravers?

In 2025 zullen de strenge beperkingen op inzage van de CABR-dossiers vervallen. Het is dan honderd jaar geleden dat de allerjongste verdachten geboren konden zijn. De Archiefwet gaat ervanuit dat mensen die als verdachte, getuige of slachtoffer voorkomen in dermate oude dossiers dan niet meer in leven zijn. Eerder al gingen andere collecties met gevoelige informatie over de berechting van collaboratie open, zoals het archief van het Nationaal Beheersinstituut (NBI). Ook kunnen belangstellenden via de digitale krantenbank Delpher al eenvoudig heel veel informatie vinden over mensen die vanwege collaboratie zijn vervolgd. Dus hoewel er wel wat gaat veranderen in 2025, gaat het hier niet om een archief dat tot nu toe volledig gesloten was. Ook zijn andere archieven over dit onderwerp al deels open. Dat er desondanks zo veel aandacht is voor het vervallen van de restricties op het CABR komt vooral doordat het archief in zijn geheel gedigitaliseerd wordt – en via een website te raadplegen zal zijn. Vanuit het project Oorlog voor de Rechter , dat in 2023 van start is gegaan, wordt de komende jaren gewerkt aan de digitalisering en digitale beschikbaarstelling van het CABR.

Vooral het online beschikbaar maken van het CABR voor alle geïnteresseerden stuit sommige mensen tegen de borst. Met

name mensen wier voorouders bij de NSB waren of anderszins een collaboratieverleden hadden, voelen onrust: staat dan alles zomaar voor iedereen op internet? Gaat dit niet leiden tot een hausse aan sensatiebeluste schatgravers die, niet gehinderd door enige voorkennis of aandacht voor de gevoeligheid van het onderwerp, stukjes informatie gaan opdiepen en tegen anderen gebruiken? Mag dat zomaar? Is dit verantwoord in een tijd van sociale media waarin van alles viral kan gaan?

Oorlog voor de Rechter probeert aandacht aan deze zorgen te besteden en wil laten zien dat digitale beschikbaarstelling mét goede uitleg over de tijd en de begrippen het juist mogelijk maakt om deze gevoelige informatie verantwoord te openbaren. Dat alles digitaal ontsloten is, betekent allereerst nog niet dat het ook online komt. Ook zal Oorlog voor de Rechter in de digitale omgeving context en uitleg gaan geven aan gebruikers, zodat die zo goed mogelijk kunnen begrijpen waar de vaak moeilijke, oude juridische stukken over gaan.

Hoe dit allemaal gaat uitpakken is nu, begin 2024, echter nog niet duidelijk. Het is dan ook cruciaal dat iedereen op wie het openbaar worden van het bijzondere archief mogelijk invloed heeft – als nakomelingen van de mensen die in de dossiers voorkomen, als journalisten, wetenschappers of gewoon als geïnteresseerde burgers – scherp op het netvlies heeft wat het CABR eigenlijk voor archief is. En dus ook: wat het níet is. Eenmaal openbaar en digitaal beschikbaar kunnen we talloze nieuwe vragen stellen. Maar er zijn ook vragen waar het archief ons géén of geen eenduidig antwoord antwoord op kan geven, en het is zaak dat iedereen die het CABR gebruikt daar inzicht in heeft.

Complexe bronnen en divers materiaal

Maar wat behelst het archief dan precies? Het CABR is een collectie van materiaal van allerlei instanties die in de vroege jaren na de bezetting betrokken waren bij de vervolging, berechting en afwikkeling van collaboratie in Nederland. Het is dus geen ‘archief van de collaboratie’ en zelfs geen ‘oorlogsarchief’, enkel een archief van de pogingen in Nederland om de collaboratie met de bezetter juridisch te onderzoeken en af te wikkelen. Een groot deel bestaat uit dossiers van verdachten. Eén zo’n dossier kan al een zeer complexe bron zijn, met vrijwel altijd heel divers materiaal, zoals processenverbaal van verhoren van de verdachte

NCMagazine | voorjaar 2024 56
Proces tegen de ondercommandant van het concentratiekamp Amersfoort, J.J. Kotälla, en zes anderen, voor het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam, november 1948. Foto: J.D. Noske, Anefo / Nationaal Archief

en van getuigen en allerlei bewijsmateriaal uit de bezettingstijd dat inbeslaggenomen is, zoals brieven die zijn gestuurd vanaf het Oostfront, foto’s met mensen die uniformen dragen, insignes en lidmaatschapskaarten van de NSB. Ook bevatten de dossiers de correspondentie tussen de opsporingsdiensten en een veelheid aan andere personen en instanties, van psychiaters, geestelijken, het NBI en het Bijzonder Gerechtshof tot aan familieleden, kennissen en soms zelfs de Koningin.

De dossiers bleven ook niet op één plek, maar werden heen en weer gestuurd ten behoeve van de berechting of een gratieverzoek, of vanwege een verzoek tot herstel in de kiesrechten. Ze verhuisden naar de archieven van het ministerie van Justitie en vervolgens naar het Nationaal Archief, waar ze soms opgevraagd werden door nakomelingen of onderzoekers. Hierdoor kan de volgorde in de stukken verschillende keren veranderd zijn, kunnen stukken uit een vervolgingsdossier in een gratiedossier terecht zijn gekomen of kunnen ze zelfs kwijtgeraakt of kwijtgemaakt zijn.

Rommelige dossiers

Oftewel: wat we nu aantreffen in de dossiers is het resultaat van een heleboel handelingen en oogmerken. Het CABR is daarmee niet een volledige representatie van de collaboratie tijdens de bezetting. Het biedt zelfs maar een beperkt beeld van hoe de vervolging en berechting vlak na de oorlog plaatsvond.

Ook belangrijk om te beseffen is dat het hier gaat om dossiers die rommelig zijn, vanwege de tijd waaruit ze stammen: een periode die werd getekend door de gevolgen van oorlogsgeweld, papiertekorten, administratieve chaos en eindeloze problemen met communicatie en logistiek. Eén document op zich kan al raadselachtig zijn omdat het stuk op verschillende momenten voor diverse doelen is gebruikt. Zo kunnen op de achterkant van een verklaring weer nieuwe aantekeningen zijn gemaakt of werden er in de loop der tijd door allerlei mensen nieuwe opmerkingen op de documenten geschreven. Wat krabbeltjes in de marge met een rood potlood bijvoorbeeld – voor de lezer van nu vaak nauwelijks leesbaar, laat staan goed te dateren en interpreteren. Daarbij komen dan nog de vraagstukken van het interpreteren van verschillende versies van processenverbaal, van het juridisch jargon van die tijd en van de stiltes en gaten die óók in het dossier zitten. Want wat is er níet gevonden, opgetekend of relevant

geacht? Kortom, het CABR is een weerslag van het functioneren van de mensen en organisaties die tezamen de Bijzondere Rechtspleging vormgaven. Wie goed naar de stukken kijkt, ziet meer over hoe de Bijzondere Rechtspleging en de archivering daarvan vorm hebben kregen dan over collaboratie, verzet of de Holocaust.

Cruciale vragen

Concluderend kunnen we stellen dat het CABR precies is wat het zegt te zijn: een archief van wat er bewaard is gebleven van het proces van Bijzondere Rechtspleging in Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Wie het bestudeert, moet daarom steeds de vraag in het achterhoofd houden welke instanties en personen het vormgaven. Wat was volgens de rechercheurs van de Politieke Recherche (PRA) en Politieke Opsporingsdienst (POD) de moeite waard om uit te zoeken? Hoe noteerden zij hun bevindingen? Welke invloed had de wet op hoe zij informatie opspoorden en verzamelden? En crucialer nog: hoe werden deze processen beïnvloed door lokale (oorlogs-)omstandigheden, manieren van samenwerking, de persoonlijke ervaringen van rechercheurs en getuigen? Welke stemmen werden er allemaal níét gehoord omdat de recherche, advocatuur of rechtbanken die niet relevant vonden, of omdat mensen niet durfden of konden getuigen, niet meer in Nederland waren of niet meer in leven waren?

Voor de toekomstige gebruikers van het digitale CABR gaat het cruciaal zijn hoe zij deze vragen kunnen meenemen bij hun zoektocht. Digitale beschikbaarstelling gaat uitdrukkelijk niet alleen over scannen, doorzoekbaar maken en uitleg geven over de tijd en het juridisch jargon. Het gaat ook over het geven van glasheldere informatie: welk materiaal komt online en wat ontbreekt? Hoe zijn documenten te plaatsen in hun fysieke context: in welk dossier zat het, tussen welke andere papieren?. En het gaat bovenal over de vraag of het lukt om de gebruiker het CABR te laten zien voor wat het is: de gecreëerde, verzamelde en bewaarde documenten van de berechting van collaboratie met de Duitse bezetter. <

Over de auteur

Ismee Tames is senior onderzoeker bij het NIOD en namens Stichting 1940-1945/ARQ hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Ze doet onderzoek naar de manieren waarop mensen en samenlevingen omgaan met oorlogen en massaal geweld.

| 57
ONDERZOEK
Het proces tegen de voormalige NSB-voorman Robert van Genechten in het Bijzondere Gerechtshof te Den Haag, september 1945. Foto. Fotograaf onbekend, Anefo / Nationaal Archief Willy Lages, gewezen chef van de Amsterdamse Sicherheitsdienst, tijdens een zitting van het Bijzondere Gerechtshof te Amsterdam, juli 1949. Links zijn advocaat mr. O.G. Veenstra. Foto: Rolf Winterbergen, Anefo / Nationaal Archief

Bij weer of geen weer: elke dag bij zonsondergang loopt er een veteraan over de brug tussen Nijmegen en Lent. Op de brug bevindt zich het lichtkunstwerk Lights crossing: 48 paar lichtmasten die aanspringen in het tempo van een trage mars. Exact bij zonsondergang springt het licht van de eerste paar lichtmasten aan waarop de Sunset march volgt: een veteraan legt de 988 meter in stilte af en salueert aan de overkant het Waalmonument. De brug, Lights crossing en het Waalmonument vormen samen één oorlogsmonument, het grootste van Europa.

Sunset March: veteranen van nu maken een connectie met de oorlogsveteranen van toen

48 para’s verloren het leven

De Sunset March is een eerbetoon aan 48 militairen van de 82e Amerikaanse luchtlandingsdivisie, die op 20 september 1944 sneuvelden. Op die dag om 15.00 uur stak het 3e bataljon van het 504 Parachute Infantry Regiment onder leiding van majoor Julian Cook in 26 gammele canvasbootjes de Waal over, terwijl ze zwaar beschoten werden door Duitse artillerie. De actie was een onderdeel van Operatie Market Garden en had als doel om zowel de verkeersbrug als de spoorbrug in de spoorlijn Arnhem-Nijmegen te veroveren, en Britse troepen bij Arnhem te ontzetten.

Over de oversteek zei veteraan James Magellas later dat het een ‘suicide mission’ was: “Het voelde als zelfmoord om op klaarlichte dag, en in het volle zicht van zwaarbewapende Duitse soldaten, de rivier over te steken. We deden een schietgebed. Onze weg naar Nederland was lang en zwaar geweest, via landingen in Sicilië en op D-day in Normandië, maar we hadden onze missie en volgden het bevel ‘Take those bridges’ op.” Van de 260 parachutisten raakte ongeveer de helft gewond en 48 mannen verloren het leven. Maar het doel werd bereikt: aan het eind van de dag waren de beide bruggen in geallieerde handen. Tegenwoordig dankt de brug over de rivier de Waal haar naam aan deze missie: De Oversteek.

Tim Ruijling

In 2014 is luitenant-kolonel b.d. Tim Ruijling zo onder de indruk van het nieuwe lichtkunstwerk Lights Crossing, dat hij vier andere veteranen voorstelt om bij elke zonsondergang de oversteek te gaan maken: de Sunset March is geboren. Hij richt een stichting op en op zondag 19 oktober 2014 vindt de eerste Sunset March plaats. De veteranen vormen Team 31, met 31 veteranen uit binnen- en buitenland. Als zich geen andere veteranen via de website hebben aangemeld voor een bepaalde dag, loopt een lid van Team 31 als ‘Veteraan van de Dag’. Veteraan en luitenant-kolonel b.d. Peter Grotens volgde Ruijling in 2022 op als voorzitter van de stichting. Hij vertelt dat de opzet zo simpel mogelijk is: “Een veteraan schrijft zich in en zorgt dat hij bij zonsondergang aan de zuidkant van de brug is. De tijden van zonsondergang staan op de website. Andere belangstellenden hoeven zich niet aan te melden. Aan de Veteraan van de Dag overhandigen we een speciaal certificaat.”

Duitse en Amerikaanse generaal gezamenlijk

Grotens vertelt over de grote diversiteit van veteranen die de Sunset March vinden: “Ze komen uit binnen- en buitenland, met vele verschillende beweegredenen. Vaak lopen ze de mars om gesneuvelde kameraden te gedenken of op een dag met een

58 NCMagazine | voorjaar 2024
door Anita van Stel JALEESA KOELEN

In de afgelopen 9 jaar hebben diverse veteranen en geïnteresseerden de Sunset March gelopen.

speciale betekenis. De Radboud Universiteit loopt op 11 april mee, om eraan te herinneren dat de universiteit in 1943 uit verzet tegen de nazi’s op die dag de deuren sloot. De Amerikaanse defensieattaché, Navy Captain Jennifer Mills, liep de 3000e mars en de ambassadeur, hare excellentie Shefali Razdan Duggal, de 3100e. We hebben al aan 95 Amerikanen het certificaat Veteraan van de Dag uitgereikt. Bij de herdenking van 75 jaar bevrijding stond de brug vol met 7500 Nijmegenaren en twee jaar geleden liepen een Duitse en Amerikaanse generaal bij de herdenking van Operatie Market Garden samen voorop.”

Ontroerende momenten

Vaak laten veteranen berichten op de website achter, waarin ze hun dankbaarheid uitspreken voor het dagelijkse Nijmeegse eerbetoon. Grotens vertelt dat zich tijdens de mars ontroerende momenten voordoen, zoals toen de zoon van majoor Julian Cook zich realiseerde wat zijn vader daar met zijn bataljon had doorgemaakt. Het bezoek van Tracy Lane in november 2023 was aangrijpend, zegt Grotens: “Tracy is de kleindochter van Jack Howard, één van de 48 gesneuvelden. Jack werd – na 160 dagen vechten aan het front in Noord-Afrika en Sicilië – gewond naar Engeland gestuurd om te herstellen in een militair hospitaal. Daar

ontmoette hij Doreen. Nadat Jack gedropt was boven Nederland ontdekte Doreen dat ze zwanger is. Tracy heeft haar opa nooit gekend. Ze vond zijn naam op het monument.”

In vrijheid leven

Op 20 september 2024 viert Nijmegen tachtig jaar bevrijding. Samen met de gemeente overlegt Grotens over hoe de Sunset March een prominente plaats in de activiteiten krijgt. Grotens: “Er komt in elk geval een expositie over tien jaar Sunset March in het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis.” De Sunset March wordt steeds bekender, zegt Grotens. In de omgeving van Nijmegen zijn tours die herinneren aan Operatie Market Garden, met aandacht voor de oversteek. De stichting is er ook megatrots op dat de Sunset March navolging kreeg in de Verenigde Staten: op 2 juni 2023 werd Fort Bragg in North Carolina omgedoopt tot Fort Liberty en op 1 juni vond daar de eerste Sunset March plaats, geheel volgens het Nijmeegse model. Commandant Donahue van Fort Liberty sprak uit dat de mars eraan moet bijdragen dat het verleden niet vergeten wordt. Initiatiefnemer Tim Ruijling formuleert het zo: “Onze Sunset March verbindt de dappere veteranen uit de Tweede Wereldoorlog met de veteranen van nu. Samen zorgen ze ervoor dat wij in vrijheid leven.” <

| 59
HERINNEREN

Er is veel om te doen geweest: de Spreidingswet. Het dwingend herverdelen van asielzoekers over Nederlandse gemeenten riep en roept nog altijd veel weerstand op. Helemaal nieuw is het probleem van spreiding niet. Ook in de oorlogsjaren 1940-1945 kreeg de Nederlandse overheid ermee te maken, toen honderdduizenden hun huizen gedwongen moesten verlaten.

De Spreidingswet van 1942: Over Wappers en Nappers

In de verwachting dat geallieerde landingen ook op de Nederlandse kust zouden kunnen plaatsvinden, gaf de Duitse bezetter in oktober 1942 het bevel tot een grootschalige ontruiming van de Noord- en Zuid-Hollandse kuststreek. In 44 kustgemeenten dienden bewoners te vertrekken. De Wehrmacht wenste bij de beveiliging van de kust en de bouw van versterkingswerken niet door burgers te worden gehinderd. Maar waar moesten al die mensen heen?

De bestemmingen waar mensen naartoe moesten verkassen, varieerden per regio. Noord-Hollanders moesten naar Friesland of Groningen, de bevolking van Den Haag en omgeving naar Overijssel en de Achterhoek, het Westland naar de Betuwe en alle overige Zuid-Hollanders dienden naar Drenthe te verhuizen.

Een redelijk gelijke spreiding over het land zo lijkt het, maar de praktijk was anders. Doordat de Duitse bezetter het economisch leven in Nederland zo veel mogelijk intact wilde laten, werden sommigen van evacuatie naar een andere provincie vrijgesteld. Zij die niet aan het arbeidsproces deelnamen – de zogeheten ‘Nappers’ – moesten doorgaans naar ‘ver’ vertrekken. Zij die wel werk hadden – jawel; de ‘Wappers’ – en bovendien onmisbaar waren, hoefden in principe niet te evacueren of mochten in ieder geval in de buurt van hun woning woonachtig blijven.

’Wappers’ werden dus vaak elders in de eigen gemeente gehuisvest of kwamen in een buurtgemeente terecht. In IJmuiden en Velsen waar bijna 70% van de totale bevolking werd geëva-

cueerd, verhuisden bijvoorbeeld havenarbeiders naar een wijk verderop in de gemeente. Vissersvrouwen wier mannen na de Duitse inval niet van zee waren teruggekeerd en die als ‘inactief’ werden beschouwd, moesten verder weg: naar Haarlem-Noord, Amsterdam of zelfs naar de Noordelijke provincies.

Tegen de vlakte

‘Wappers’ of ‘Nappers’, onmisbaar of niet; een ieder moest zijn koffers pakken als men op een plek woonde waar de Duitsers hun verdedigingswerken gingen bouwen. In deze gebieden werden vrijwel alle huizen afgebroken. In alle kustplaatsen van Noorden Zuid-Holland en ook in Zeeland (vooral in Vlissingen) is er gesloopt. De sloopwerken in Den Haag spanden hierbij de kroon. In de residentie werd de bebouwing in een strook van zes kilometer lang en een paar honderd meter breed met de grond gelijk gemaakt voor de aanleg van een tankgracht en voor het creëren van een vrij schootsveld. Meer dan 3000 woningen gingen tegen de vlakte en wel zonder aanziens des persoons: ook de stadsvilla van de vooroorlogse premier Colijn moest er aan geloven, alleen het Catshuis en Huis ten Bosch konden met moeite van de sloophamer worden gered.

Maar ook ontruimde woningen die niet waren afgebroken, ontkwamen niet aan (binnen)sloop. Ontruimde gebieden waren geliefde plekken van roof. Alles wat niet door de bewoners was meegenomen, werd alsnog weggehaald – zowel door de bezetter

door René van Heijningen foto’s Wim Kooijman
NCMagazine | voorjaar 2023 60

als door Nederlandse medeburgers. “Den Haag heet tegenwoordig Kaapstad,” schreef een Haagse in haar dagboek, “een goede naam voor de leeggeroofde residentie.”

Voor de organisatie van de evacuaties werd een speciale overheidsdienst, het Bureau Afvoer Burgerbevolking (BAB), opgericht. De dienst ging samen met gemeentebesturen op zoek naar woonruimte die vervolgens door burgemeesters werd gevorderd. Niet iedereen stond te springen om evacuees in huis te nemen. Om van de aanwezigheid van kustbewoners verschoond te blijven, werd de hulp van de dokter ingeroepen. “Ik wijs u erop dat mijn vrouw nog steeds onder doktersbehandeling is en belevenissen,

welke een dergelijke huisvesting medebrengt, niet zonder nadelige gevolgen op haar gemoedstoestand zullen blijven, vooral wanneer dit vreemden zijn”, schreef een inwoner van Haaksbergen aan zijn burgemeester.

Bepaald was dat evacuees in kleine en middelgrote plaatsen moesten worden opgevangen. Hun aantal mocht nooit meer bedragen dan 10% van de bevolking. In de praktijk bleek het percentage gemiddeld ‘slechts’ 3-4% van de bevolking te bedragen. Om te voorkomen dat de lasten van verzorging en huisvesting van de evacuees door steeds dezelfde bewonersgroepen werden gedragen, hanteerden sommige gemeenten een rotatiesysteem. In Zaltbommel bijvoorbeeld gingen evacuees elke vier maanden naar een ander adres.

Grillig beleid

Natuurlijk was er in 1942, en later tijdens de bezetting, van een Spreidingswet zoals recent door het Nederlandse parlement aangenomen, geen sprake. De evacuaties volgden op Duitse verordeningen en waren dus geen vrije keuze. Daarbij valt op – althans zo schrijven de auteurs van het boek Verdreven voor de Atlantikwall – dat het Duitse beleid grillig was en dat een militaire noodzaak voor de ontruimingen en sloop soms ontbrak. De auteurs concluderen dat er langs de Europese westkust nergens zoveel mensen zijn geëvacueerd en zoveel gebouwen zijn gesloopt als in Nederland – maar liefst vijftienduizend – en dat dit doorgaans geschiedde zonder veel verzet van de Nederlandse overheid. <

HERINNEREN
| 61
Afbraak van stadsdelen in Den Haag wegens de aanleg van de ‘Atlantikwall’.

Vrijwilligers:

de onmisbare drijfveer achter lokale herdenkingen

en vieringen

Op 4 en 5 mei vindt in bijna iedere Nederlandse gemeente een herdenking en een viering plaats. Maar ook op andere dagen worden oorlogsslachtoffers herdacht. Vrijwilligers vormen een onmisbare schakel in de organisatie van al deze herdenkingen en vieringen. Wat drijft hen en hoe ervaren zij het organiseren hiervan? Drie lokale organisatoren aan het woord.

door Dorine van der Wind foto’s Ben Houdijk

In Weert hebben ze naast de Nationale Dodenherdenking op 4 mei ook een lokale herdenking op 22 september. Op die dag in 1944 is Weert bevrijd door het Engelse Suffolk-regiment. Lex Spee, voorzitter van het Comité Bevrijding en Herdenkingen in Weert vertelt dat buitenlandse gasten hier met respect naar kijken. “In het Verenigd Koninkrijk kennen ze alleen Remembrance Day op 11 november waarop alles wordt herdacht.”

Naast deze twee herdenkingen is het comité ook verantwoordelijk voor de viering op 5 mei. “Een hele klus”, geeft Lex Spee toe. “Niet iedereen realiseert zich hoeveel organisatie en tijd alles vergt. Maar ik zie het als een vorm van beschaving dat we als land en stad de slachtoffers van oorlogsgeweld herdenken. De kern van onze taak is voortdurend uit te leggen dat vrijheid niet vanzelfsprekend is en dat je daar hard voor moet werken.”

Lex Spee is van mening dat het gesproken verhaal van mensen

NCMagazine | voorjaar 2024 62
links naar rechts: Bas Pluijmen,
Timmermans,
Lex Spee,
van het
Bevrijding en Herdenkingen Weert.
Van
Fred
Guus Hermans,
Ludo Bronzwaer, Wesley Haex
Comité
In Weert ook lokale herdenking op 22 september

het meeste indruk maakt. “Daarom loopt bij ons storytelling als een rode draad door alles heen”, legt hij uit. “Zo ontstond het idee om de geschiedenis van burgers en verzetsmensen in de oorlog op te schrijven. Wie waren deze mensen die zich tegen de Duitse bezetter verzetten? Dat vind ik persoonlijk interessant.”

Het blijkt dat mensen niet meteen in verzet kwamen, maar soms pas na een paar jaar. Vaak begon het met iets kleins en breidde het zich uit. “Door de inbreuk op het dagelijkse leven kregen ze een enorme hekel aan de bezetter. Op school leg ik het wel eens uit aan de hand van de coronaperiode waarin persoonlijke vrijheid aan banden werd gelegd. Het is natuurlijk heel anders, maar kinderen kunnen zich dan beter inleven”, legt Spee uit.

Omgekomen burgers

Aan de buitenkant van de herdenkingskapel in Weert zijn plaquet-

tes te zien van burgers die door oorlogsgeweld zijn omgekomen. De verzetsmensen worden geëerd op het verzetsmonument. Er is ook een digitaal verzetsmonument dat voortdurend wordt bijgehouden met nieuwe verhalen. Historicus Fred Cammaert, auteur van het boek Verborgen Front, heeft enorm geholpen met zijn naslagwerk.

De aandacht voor de herdenkingen wordt de laatste jaren alleen maar groter. “Door de oorlog in Oekraïne hebben mensen het idee dat het dichterbij komt en willen ze stilstaan bij vrijheid en hoe belangrijk dat is”, verklaart Spee. Hij vervolgt: “Familieleden zijn in eerste instantie verbaasd dat er na zoveel jaar nog aandacht is voor de verzetsmensen, daarna vinden ze het een grote eer. Het wordt ook telkens weer duidelijk hoeveel impact een oorlog heeft en hoe lang die doorwerkt op volgende generaties. Ook laten we met deze verhalen zien dat je als individu toch een rol van betekenis kunt spelen.”

| 63 HERDENKEN

Stichting Herdenkingspalen Hollands Kroon (SHHK) is in 2019 opgericht. De stichting heeft als doel het herdenken en herinneren van de bemanningsleden van vliegtuigen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn neergestort in de gemeente Hollands Kroon. Dit doen ze door het plaatsen van herdenkingspalen. Hollands Kroon is ontstaan door de samenvoeging van de gemeenten Anna Paulowna, Nieuwe Niedorp, Wieringermeer en Wieringen.

Mark Hakvoort is voorzitter van de stichting. Zijn interesse voor het onderwerp ontstaat al als hij nog een klein jongetje is. Tijdens een logeerpartij vertelt zijn oma dat er in de oorlog een vliegtuig is neergestort op de boerderij van zijn grootouders; een bommenwerper van de Engelsen. Op zijn 15e duikt Mark verder in deze crash en komt hij achter de naam van de enige Engelse

Herdenkingspalen in Hollands Kroon

overlevende: Jock Loudoun. Mark schrijft hem een brief en er ontstaat contact. In 1989 wordt hij uitgenodigd om bij Jock en zijn vrouw te komen logeren en Jock vertelt hem dan het hele verhaal.

Crash op het dak

“Dat verhaal is mij altijd bijgebleven”, vertelt Mark. In 2012 pakt hij de draad weer op en zoekt naar verdere informatie over deze vliegtuigcrash. “Ik werd er helemaal ingezogen. In 2018 kwam ik in contact met Chris Dijkshoorn. Chris was zijn huis aan het verbouwen en ontdekte op zolder dat er nieuwe dakplanken waren in één gedeelte. Op het huis bleek een vliegenier te zijn neergekomen.” Samen kwamen ze op het idee om herdenkingspalen te plaatsen voor omgekomen vliegers uit die tijd. “Het bestuur werd

NCMagazine | voorjaar 2024 64
Van links naar rechts: Mark Hakvoort, Martin Blaauw en Chris Dijkshoorn van Stichting Herdenkingspalen Hollands Kroon.

compleet met Martin Blaauw die een prachtige website heeft gebouwd en daarnaast hobbyfotograaf is. Met z’n drieën hebben we de stichting groot gemaakt”, vertelt Mark. “Alles dankzij de hulp van veel vrijwilligers, gemeente Hollands Kroon en de veteranen van Noord-Holland. En met steun van donaties van particulieren en fondsen.” Ook de onlangs overleden trompettist Dirk Bak speelde een grote rol. Elke herdenking speelde hij The Last Post, samen met de volksliederen van de landen van herkomst van de omgekomen piloten. De buitenlandse gasten waren altijd zeer onder de indruk van de manier waarop hij muziek maakte, maar ook van de wijze waarop onze stichting vormgeeft aan de onthullingen.

Er blijken ongeveer 40 vliegtuigen te zijn gecrasht. Het doel is

om 40 palen te plaatsen. “Ter nagedachtenis aan de jongens die voor onze vrijheid vochten”, aldus Mark. Het doel was om er tien per jaar te plaatsen, maar het tempo wordt omlaag geschroefd. “Er komt een soort kettingreactie los en daarmee is het veel meer werk dan we hadden voorzien”, legt Mark uit. “De mensen komen uit Tsjechië, Polen, Amerika, Australië, Canada, Slowakije en Engeland hier naartoe omdat ze het zo belangrijk vinden dat er een eerbetoon voor hun overleden familieleden is.” Mark vertelt dat een Tsjechische journalist eens vroeg wat het doel van de palen was. “Op dat moment fietste er een meisje van vijftien jaar langs, ze stopte bij de paal en pakte haar telefoon. Ze scande de QR-code en werd daarmee doorgelinkt naar onze website met het verhaal. Daar doen we het voor, dat ook de jonge generatie weet wat er op deze plek gebeurd is.”

| 65 HERDENKEN

Vieren in Flevoland

Barry Bouquet is al twintig jaar de directeur van Bevrijdingsfestival Flevoland. Hij heeft het enorm zien veranderen in die tijd. Van de 14 Bevrijdingsfestivals in Nederland is het festival in Flevoland op meerdere vlakken echt anders. Zo is het aantal inwoners en daarmee het aantal bezoekers enorm gegroeid. Bovendien kent Almere geen oorlogsverleden, in die tijd was er nog water op deze plek. “Hier nemen alle inwoners juist hun verhalen van vrijheid mee, en zo geven we er een eigen invulling aan,” vertelt Bouquet.

Bouquet was als vrijwilliger al actief in Almere en had ervaring met het organiseren van lokale culturele activiteiten. “In 2004 heb ik een keer meegelopen met het Bevrijdingsfestival en vanaf 2005 heb ik het samen met de vrijwilligers van het productieteam mogen organiseren.” In dat jaar waren er nog maar 150.000 inwoners. “Alles was kleinschaliger en iedereen kende elkaar. Ook de wet- en regelgeving was destijds een stuk overzichtelijker”, vertelt Bouquet. “Het was een andere wereld twintig jaar geleden. Om te beginnen met de kosten die enorm zijn gestegen. We hadden destijds geen hekken en maar zes beveiligers, dat zijn er nu vijftig. Het is nodig om de sfeer positief en veilig te houden.” De editie die hem het meest is bijgebleven is die van tien jaar geleden. “Voor het eerst waren we op onze nieuwe plek, een groot plein aan het water midden in het centrum van Almere”, legt Bouquet uit. “Alleen was de grond destijds nog van gravel. Op het moment dat we opengingen kwam er een grote windvlaag en overal kwam de gravel terecht bij de eetkraampjes. Al die tentjes konden meteen weer sluiten”

Een ander dieptepunt was in 2015. Als enige van alle festivals in Nederland moesten zij het afzeggen. “Puur omdat door de wind het podium los van de grond kwam. Alle artiesten stonden al klaar”, herinnert Bouquet zich. “En we hadden een ontzettend goede line-up. De hele week ben je met elkaar aan het opbouwen en dan kun je niet opengaan. Maar de veiligheid gaat voor alles.” Gelukkig zijn alle andere edities vlekkeloos verlopen. De organisatie kost maanden tijd. Zijn hoogtepunten zijn de bouwweek met de vrijwilligers en als de loopgroep uit Wageningen met het Vrijheidsvuur aankomt om de overgang van 4 naar 5 mei te maken. En als het festival is afgelopen, de sfeer goed was en iedereen weer veilig thuis is, kijkt Barry Bouquet tevreden terug.

Anders dan andere festivals

De afgelopen twintig jaar zijn er 75.000 inwoners bij gekomen, en dus zijn ook de bezoekersaantallen van het festival enorm toegenomen. De slogan van Almere is ‘Het kán in Almere’. “Je moet het alleen wel zelf doen, zeggen wij als organisatoren er dan altijd bij”, lacht Bouquet. Naast de muziek zijn er veel inhoudelijke programma’s tijdens het festival. Ook de weken ervoor wordt er van alles georganiseerd, zoals de Vrijheidscolleges en Vrijheidsmaaltijden. En er is een voortraject Songs of Freedom: regionale muzikanten maken een nummer over vrijheid en de winnaar mag op het hoofdpodium spelen. “Het inhoudelijke aspect onderscheidt ons van gewone muziekfestivals. Ook is ons publiek heel divers qua leeftijd en achtergrond, omdat ook alle muziekstijlen hier samenkomen”, aldus Bouquet. <

66 NCMagazine | voorjaar 2024
Barry Bouquet, directeur van Bevrijdingsfestival Flevoland.

Word partner van het Nationaal Fonds 4 en 5 mei

Stichting Nationaal Fonds 4 en 5 mei zorgt ervoor dat bedrijven betrokken raken bij het in stand houden en versterken van het maatschappelijk draagvlak voor de Nationale Herdenking op 4 mei en de Nationale Viering van de Bevrijding op 5 mei. Sinds begin dit jaar is Nynke de Ruiter werkzaam als relatiemanager bij het Nationaal Comité 4 en 5. De Ruiter houdt zich namens het Nationaal Comité bezig met het werven van partners die zich willen aansluiten bij het Nationaal Fonds. Samen met het fonds ondersteunen partners bijzondere projecten op het gebied van herdenken en vieren. Van het leveren van een financiële bijdrage, sponsoring van drukwerk, productie en/of distributie van de Vrijheidssoep tot ondersteuning in logistiek, opbouw en beveiliging van festivals. Kijk voor meer info op www.4en5mei.nl/fonds

Stand van zaken

door: de redactie

Nieuw Denkboek

Begin maart is het weer zover: 240.000 leerlingen in groep 7 en 8 krijgen het nieuwe 4 en 5 mei Denkboek . Het is het grootste onderwijsproduct over de Tweede Wereldoorlog en herdenken en vieren in het primair onderwijs. Nieuw in deze negende editie zijn o.a. een stripverhaal over het leven van de Surinaamse schrijver en verzetsheld Anton de Kom en een tijdlijn over vrijheid. Naast het reguliere

Denkboek is er ook een nieuwe editie ontwikkeld: het Caribisch Denkboek voor 4 en 5 mei Het boek is voor leerlingen op Curaçao, Aruba, Bonaire, Sint-Maarten, Saba en Statia en staat vol lokale verhalen. De editie laat zien hoe de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog het Caribisch deel van het koninkrijk en Nederland met elkaar verbindt.

Bevrijdingsfestivals met Vrijheidscolleges

Ook dit jaar zijn er op 5 mei op Bevrijdingsfestivals door het hele land weer Vrijheidscolleges te vinden. Hier worden jong en oud geïnspireerd om na te denken over de waarde van vrijheid en over thema’s als leven in oorlog en conflict, democratie en rechtsstaat. Met bekende sprekers worden deze onderwerpen gekoppeld aan actuele thema’s, in de vorm van persoonlijke en inspirerende verhalen over vrijheid. Je vindt de Vrijheidscolleges op de festivals, maar ook in theaters, op scholen en in bibliotheken.

| 67 HERDENKEN EN VIEREN
BEN-HOUDIJK

VR JHEID ONDER WOORDEN GEBRACHT

Dido Michielsen De verloren oorlog

MEI

MEI

MEI

€7,50

2024
Lilian GonçalvesHo Kang You Vrijheid is de Dido Michielsen De verloren oorlog
2024 2024
Lilian Gonçalves- Ho Kang You Vrijheid is de rechtsstaat
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.