NC Magazine, najaar 2023

Page 1

NCMagazine Nationaal Comité 4 en 5 mei, najaar 2023

OV E R H E R D E N K E N , V I E R E N E N H E R I N N E R E N

Frédérique Spigt bij Nationale Herdenking 15 augustus 1945 50- jaar Scouting Nederland: vier generaties bij de Nationale Herdenking Dubbelinterview Edwin de Vries en Dilan Yeşilgöz-Zegerius


HO OFDREDACTIONEEL

DE KWETSBAARHEID VAN VRIJHEID De vreselijke beelden van het barbaarse geweld uit Israël die ons vlak voor het ter perse gaan van dit NC magazine schokten, wijzen ons nog eens indringend op het belang van een op menselijke waardigheid, en democratische rechtsstaat gebaseerde samenleving In haar column over het begrip vrijheid (p. 14) wijst bestuurslid Nikki Sterkenburg erop dat, gezien de historische opdracht van het Nationaal Comité, ‘vrij zijn van oorlog en angst’ altijd centraal zal staan in het vrijheidsbegrip van het comité, maar dat vrijheid zonder de kaders van de democratische rechtsstaat, grondrechten en juridische bescherming niet mogelijk is. Vrijheid betekent volgens Sterkenburg ook dat je verantwoordelijkheid draagt voor ‘de ander’ en voor het collectief. En dat individuele vrijheid nooit kan bestaan zonder gemeenschappelijke vrijheid. Ook de Belgische politicoloog Jonathan Holslag wijst op de kwetsbaarheid van vrijheid in de rede die hij hield ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van het Nationaal Comité (p.39). “Al naar gelang een democratie ouder wordt, vervaagt het besef van de historische offers die gebracht werden om de gruwel van de dictatuur te bestrijden. De Tweede Wereldoorlog was voor ons zo’n bepalend moment. Gedenken is uitermate belangrijk, maar al naar gelang de tijd verstrijkt, wordt gedenken minder dwingend. Een tweede verklaring is dat onze democratie decadent geworden is, dat de vrijheid gespeend werd van verantwoordelijkheid. De vrijheid is vadsig geworden.” In een vurig pleidooi voor de door financiële problemen geplaagde Bevrijdingsfestivals (p.28) wijst Hans Laroes op de waarde die de festivals vertegenwoordigen en de betekenis die ze hebben voor het versterken van ons begrip over vrijheid. “Ook op de festivals is al jarenlang geen sprake meer van het zomaar onbezorgd vieren van de vrijheid, maar is de focus komen te liggen op het uitgangspunt dat vrijheid onderhoud vergt en persoonlijke betrokkenheid. Niet per se bloed, althans bij ons, maar wel zweet en tranen.”

Het NCMagazine najaar 2023 OVER HERDENKEN, VIEREN EN HERINNEREN

Colofon Jaargang 13, nr. 24, najaar 2023 Hoofdredactie: Gerben van den Berg Bureauredactie: Eefje van den Akker Redactie: Nienke Majoor, Cristan van Emden, Sophie van den Bergh Eindredactie: Joyce van Galen Last Technische eindredactie: Marije Wilmink Beeldredactie: Eefje van den Akker, Rutger van Krieken Art direction & vormgeving: Remco Tonino Redactieadres: Nieuwe Prinsengracht 89, 1018 VR Amsterdam Tel: 020-7183500

4 12 18 46 22 26

Aan dit nummer werkten mee: Yasmina Aboutaleb, ARQ, Alex Bakker, Martijn Beekman, Sophie van den Bergh, Anja van Bergen, Beeldbank WO2, Robyn Alysha Clemens, Laura Dekker, Frank van Delft, Merlijn Doomernik, Leonie Durlinger, Cristan van Emden, Jazzley Geene, Renée van Heijningen, Jonathan Holslag, Ben Houdijk, Maarten Kools, Matthijs Kuipers, Hans Laroes, Saskia Luckmann-Meijer, Raymond van Mil, Sander Mensink, Ministerie van Justitie, Nationale Coördinator Antisemitismebestrijding, NIOD, Ilvy Njiokiktjien, Oorlogsmuseum Overloon, Leonard Ornstein, Larissa Pans, ProDemos, Ricci Scheldwacht, Geert Snoeijer, Nikki Sterkenburg, Anita van Stel, Stichting Nationale Herdenking 15 augustus, Scouting Nederland, Kick Smeets, Paul Tolenaar, Verzetsmuseum, Sabine van Vessem, vfonds, Timo Waarsenburg, Dorine van der Wind.

9 32 40 48 53 56

HERDENKEN 50 jaar Scouting Sunny Bergman over haar nazi-opa Frédérique Spigt bij Nationale Herdenking 15 augustus 1945 Erepenning houdt ‘Four Chaplains’ levend

33 42 62

VIEREN

24 45

Wim van de Donk en Femke Klein over het lustrum 80 jaar vrijheid Bevrijdingsfestivals: toekomst en ontwikkelingen

HERDENKEN EN VIEREN Jonathan Holslag over democratie tijdens 35-jarig jubileum Nationaal Comité Column bestuurslid Nikki Sterkenburg Nieuwe bestuursleden: Jörgen Raymann en Appie El Massaoudi Vrijwilligers: onmisbare schakels Stand van zaken 2023 in beeld

60 16 64 15

Drukkerij: Drukkerij Roelofs Copyright 2023 Nationaal Comité 4 en 5 mei. Overname van artikelen en informatie uit dit magazine is toegestaan voor nietcommercieel gebruik met vermelding van de auteur en de bron.

30 38 45

Cover Frédérique Spigt Foto Maarten Kools

HERINNEREN Tweegesprek: Edwin de Vries en Dilan Yeşilgöz-Zegerius Verzetsmuseum vernieuwd ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum bestaat 50 jaar

EDUCATIE Nationaal Comité werkt samen met Young Impact Ontwikkelingen over Holocausteducatie

ONDERZOEK NIOD-onderzoek over het ‘Krankzinnigenwezen’ De ontbrekende urnen in het Nationaal Monument op de Dam ProDemos onderzoekt democratische gezindheid jongeren Dagboekencollectie van het NIOD

INTERNATIONAAL Vrijheidsmaaltijden in de Cariben Internationale vrijheidsvieringen

INSPIRATIE De keuze van Ellen van der Waerden


HERDENKEN

50 jaar Scouting Nederland: vier generaties scouts en hun rol bij herdenken Scouting Nederland bestaat 50 jaar en sinds 1974 zijn scouts nauwelijks nog weg te denken bij de Nationale Herdenking op de Dam. Daarnaast ondersteunt Scouting op verschillende plekken in het land lokale herdenkingen. Wat betekent dit voor de scouts die meedoen? Vier generaties aan het woord over hun link en ervaring met de Dodenherdenking. door Dorine van der Wind foto’s Ben Houdijk

Anneline van Vroonhoven (34) is al twaalf jaar actief in het landelijk team ‘Vrijheid in herdenken’ van Scouting Nederland en het Zeekadetkorps Nederland.

‘ Inmiddels hebben we 2600 verhalen verzameld van wat scouts hebben gedaan tijdens de oorlog’

“Het begeleiden van de scouts en zeekadetten tijdens de Nationale Herdenking op de Dam is al heel lang onze taak. De afgelopen jaren is deze taak uitgebreid en ondersteunen wij steeds meer scoutinggroepen die bij lokale herdenkingen willen helpen. Het gaat ons vooral om de bewustwording van de kinderen en jongeren: waarom staan ze daar op 4 mei? Met activiteiten vooraf leren ze spelenderwijs meer over herdenken. Als Scouting Nederland zijn we ons gaan verdiepen in waarom scouting zo’n grote rol speelt bij de herdenking. Dat heeft te maken met het feit dat scouting een verboden organisatie was in de oorlog, heel wat scouts zijn in het verzet gegaan. Verschillende groepen zijn vernoemd naar iemand die in het verzet heeft gezeten. Inmiddels hebben we 2600 verhalen verzameld van wat scouts hebben gedaan tijdens de oorlog. Daarnaast zijn we afgelopen zomer voor het eerst gevraagd

4 NCMagazine | najaar 2023

om de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 bij het Indisch Monument in Den Haag te ondersteunen. We hebben die dag jongeren tussen de 18 en 23 jaar meegenomen. Als voorbereiding hadden we iemand uitgenodigd die tijdens de oorlog in Nederlands-Indië een buitenkamper was geweest. Een buitenkamper zat niet in een interneringskamp, hij bleef in zijn eigen huis, maar werd alle voorzieningen ontzegd. Zo’n gesprek vooraf geeft de dag een hele andere kleur. Het geeft stoelen neerzetten voor gasten een hele andere betekenis, want nu is het voor iemand die zo’n heftige geschiedenis ook daadwerkelijk heeft meegemaakt. We vertellen de jongeren waarom herdenken zo belangrijk is en geven ze veel kennis mee. De scouts die op 4 mei aanwezig zijn, geven wij de kans ambassadeur te worden in hun eigen groep. Zo vertellen ze aan hun vriendjes door wat ze allemaal geleerd hebben en waarom zij het belangrijk vinden om te blijven herdenken.”

|5


HERDENKEN

Scouts op de Dam – 50-jarig jubileum of niet? Door: Matthijs Kuipers

‘ Toen ik eenmaal moest lopen met de krans kreeg ik een soort tunnelvisie, ik zag niets meer om me heen en alles ging goed’

‘Het is een uitdaging om de jeugd erbij te betrekken, maar het is belangrijk ze dit al jong mee te geven’

Scout Zonaya Wiet (17) was op 4 mei 2023 een van de kransendragers bij de Nationale Herdenking op de Dam. Ze komt uit Overijssel. Scouts uit die provincie waren dit jaar aan de beurt om een steentje bij te dragen aan de herdenking.

Nick Eilander (26) geeft leiding aan de verkennersgroep van Scouting Nunspeet. Elk jaar herdenken zij op 4 mei hun oud-scout Bram IJzerman, naar wie ze vernoemd zijn. Bram zat samen met zijn vader in het verzet, zij zijn beiden gefusilleerd in de oorlog. “Bram IJzerman was een van de eerste scouts die in het verzet gingen, hij had destijds de leeftijd van een verkenner (11-15 jaar). Zijn vader was een voortrekker in het verzet, echt een belangrijke man hier in de omgeving. Al onze nieuwe verkenners geven wij het verhaal van Bram IJzerman mee. Wij hebben nog een kistje met spullen van hem zoals zijn keppeltje, een foto en een oorkonde van zijn nabestaanden, waarop vermeld staat dat wij als scouting zijn naam mogen dragen. Elke zaterdag voor de Dodenherdenking besteden wij een middag aan de oorlog. Vorig jaar zijn wij naar het verscholen dorp in Nunspeet geweest. Een ander jaar bezochten wij het korenveld in Varsseveld waar Bram en zijn vader een maand voor de bevrijding zijn doodgeschoten.

6 NCMagazine | najaar 2023

Sinds wanneer reiken padvinders of scouts de kransen aan tijdens de Dodenherdenking op de Dam? Dat moet ergens begin jaren zeventig zijn geweest, waarschijnlijk in 1974, zo weet men bij Scouting Nederland te vertellen. Als dat klopt, dan zouden we in 2024 met een 50-jarig jubileum te maken hebben. Maar wie een krant uit die tijd openslaat, vindt daar niets over terug. Human interest leek nog niet uitgevonden. In de verslaglegging was de herdenking een verhaal van militairen en hoogwaardigheidsbekleders. Het archief biedt daarentegen wel uitsluitsel. Daar blijkt dat de padvinderij zelfs iets langer betrokken is bij de kranslegging, al sinds 1972. “In afwijking van de gang van zaken in voorgaande jaren zullen de kransen niet meer worden meegedragen in de stoet”, zo valt er in het draaiboek van de herdenking uit dat jaar te lezen. “Ook zullen de kransen ditmaal niet door militairen worden aangereikt. Dit jaar zullen de kransen namelijk vanuit de Industrieële Club door leden van de Nederlandse Padvinderij in de juiste volgorde achter het Monument worden opgesteld en vandaar aan de kransleggende deputaties worden aangereikt.” Wanneer is nou het echte jubileum? Het hangt er maar net vanaf wie je het vraagt. Op 4 mei 2024 is het in ieder geval 52 jaar geleden dat er voor het eerst padvinders op de Dam stonden, in 1972. Maar mogelijk is er toch óók sprake van een 50-jarig jubileum: de organisatie Scouting Nederland is pas in 1973 ontstaan uit een fusie van alle verzuilde padvinderijverenigingen die er tot dan toe bestonden, en meldde zich wellicht in 1974 voor het eerst op de Dam. En tot slot is er het toenmalige herdenkingscomité zelf, dat de padvinderijfusie aanvankelijk niet opmerkte en pas in het draaiboek van 1976 de benaming aanpaste van ‘Nederlandse Padvinderij’ naar ‘Scouting Nederland’.

Dan begint het verhaal echt te leven voor de jongens, dat dit is gebeurd in hun eigen buurt. Dat zijn de momenten dat je ze echt stil krijgt, bij mij liepen de rillingen ook over mijn rug. Op 4 mei staan wij met de hele scoutingvereniging Nunspeet op de begraafplaats in Nunspeet waar Bram en zijn vader liggen. Wij hebben de laatste jaren een actievere rol gekregen om de familie IJzerman te herdenken. Wij leggen als Scouting een krans bij de graven. Zodat wij ons blijven herinneren wat er in die jaren is gebeurd en omdat we hopen dat de geschiedenis zich niet herhaalt. Het is een uitdaging om de jeugd erbij te betrekken, maar het is heel belangrijk ze dit al jong mee te geven.”

“Ik heb me meteen aangemeld toen ik de oproep zag waarin scouts werden gezocht om zich in te zetten bij de Nationale Herdenking. Het was een kans die ik met beide handen aanpakte. Er waren zoveel aanmeldingen dat er werd geloot. Ik mocht gelukkig mee en mijn broertje van dertien toevallig ook, zo werd het een familie-uitje. Als voorbereiding hadden we een weekendkamp waar we konden kennismaken met elkaar. Ook kregen we lezingen over de oorlog; er was bijvoorbeeld een zoon van een NSB’er die vertelde hoe het voor hem was. Dat gaf een heel nieuw beeld, ik had er nooit van die kant naar gekeken. En we hebben het Memory Vrijheidsmuseum in Nijverdal en de Canadese Begraafplaats in Holten bezocht. Later was er een informatiemiddag, daar hoorde ik welke taak ik kreeg. Ik was een van de kransendragers en dat hebben we die

middag geoefend. Er werd al gewaarschuwd dat de echte kransen zwaarder waren en geen handvatten hadden. Op de dag zelf was ik zo bang dat ik de krans zou laten vallen. Op 4 mei kregen we een politie-escorte van de kazerne naar de Dam, ik vond het heel spannend. Toen ik eenmaal moest lopen met de krans kreeg ik een soort tunnelvisie, ik zag niets meer om me heen en alles ging goed. Het was heel bijzonder om op de Dam te staan tijdens de twee minuten stilte waar je zoveel mensen bij elkaar ziet en die jouw kant opkijken. Ik wil dit jaar weer gaan met de vriendinnen die ik toen heb gemaakt, eens kijken hoe het is om aan de andere kant te staan. Dat vind ik het leuke aan Scouting: de vriendschappen die ik eraan overhoud.”

|7


HERDENKEN

‘ Dankzij de padvinderij voelde ik mij weer mens’

Oud-scout Bert Woudstra (92) heeft als Joods jongetje ondergedoken gezeten in de oorlog. Een groot deel van zijn familie is vermoord. Hij vertelt zijn levensverhaal op scholen en afgelopen 4 mei sprak hij op de herdenking in Enschede. “Als klein jongetje zat ik bij de padvinderij en ik had het reuze naar mijn zin. Tot het in 1941 tot verboden organisatie werd bestempeld door de Duitsers. Later mocht ik als Joods jongetje ook niet meer naar school. Dat was heel verdrietig, ik raakte geïsoleerd. Na de oorlog kwam ik terug in onze oude woonplaats, mijn vader was vermoord, net als de helft van mijn familie. We waren ons huis kwijt en op school liepen mijn oude vriendjes met een boog om me heen, niet wetend hoe ze me konden benaderen. Ik ben weer bij de padvinderij gegaan en daar kwam ik in een warm bad. Ik kan wel stellen dat ik dankzij de padvinderij mij weer mens voelde. Ik ben lang actief gebleven, net als mijn eerste vrouw. Mijn dochters hebben dit voortgezet en inmiddels hebben

8 NCMagazine | najaar 2023

ook twee kleindochters zich aangesloten bij Scouting. Op 4 mei sprak ik voor de tweede keer tijdens de herdenking in Enschede. Mijn boodschap is respect te hebben voor elkaar, het draait om medemenselijkheid. Dat probeer ik in mijn lessen op scholen mee te geven, ik ga ook naar Duitse scholen. Ik vertel over mijn jeugd tijdens de oorlog. Ik zeg ze altijd: ‘Dat is geen leuk verhaal, maar ik hoop dat je er wat van leert. Dat jullie niet moeten discrimineren, respect voor elkaar hebben en zodra je oud genoeg bent altijd gaat stemmen.’ Mijn missie is dat we altijd blijven herdenken. Zo lang ik het volhoud, ga ik overal heen. Er is in Duitsland al een film van mijn les gemaakt, zo kan mijn missie ook na mijn dood doorgaan.” <


HERDENKEN EN VIEREN

‘ Daar gaat het in een democratie om: macht en wijsheid’ Op 15 april 2023 vierde het Nationaal Comité 4 en 5 mei zijn 35-jarig jubileum. Voor deze bijzondere bijeenkomst nodigde het comité de Belgische politicoloog Jonathan Holslag uit om te reflecteren op het belang van vrede, vrijheid en democratie, en de waarde daarvan voor de samenleving. Hoe kijkt hij daarnaar vanuit een internationaal perspectief? door Jonathan Holslag foto’s Ben Houdijk

Vorige week sprak ik in Tunesië met een broer van een mensenrechtenactivist die door de geheime dienst van zijn bed werd gelicht. Wekenlang werd de familie verteerd door onzekerheid en angst. De man had kritiek geuit op de wijze waarop de president het parlement aan de kant had gezet en de pers het zwijgen oplegde. “Wat ik het minst van al kan vatten’”, merkte hij op, “is de wijze waarop de massa dit laat gebeuren. Alsof de vrijheid haar niets waard is. Alsof zij aanvaardt te leven in een staat die de vorm aanneemt van een gevangenis.” In de medina’s en rondom de gebedshuizen leken mijn gesprekken dat oordeel te bevestigen. Mensen erkenden dat de president de vrijheid beknotte en de democratie fnuikte, maar, zo klonk het: “Il y a des autres urgences, plus importantes.” (‘Er zijn andere noodgevallen, belangrijkere’). Het beteugelen van de migratiestroom in het land. De enorme werkloosheid die jongeren

wanhopig maakt. De enorme inflatie die een stukje vlees of een gekookt eitje op de markt onbetaalbaar maakt. Het is niet dat de Tunesiërs democratie en vrijheid niet belangrijk vinden, maar zij zijn totaal gedesillusioneerd over de wijze waarop de democratie werkt en zien geen alternatief. Dat klinkt ons bekend in de oren. Ook in onze contreien wantrouwen erg veel mensen de wijze waarop onze democratie functioneert. Voorlopig werken de brandmuren van de democratie nog. Maar zelfs het welvarende Nederland met traditioneel groot vertrouwen in de democratie staat voor uitdagingen. En denk nooit dat het hier niet kan gebeuren. Het kennispeil van jongeren over de werking van de democratie is bedroevend. Nederlanders, zo toont de World Values Survey, keuren sterk leiderschap zelfs minder kordaat af dan Tunesiërs (51 t.o.v. 75 procent). Het is júíst omdat democratie zo’n evidentie lijkt, dat we soms

| 39


HERDENKEN EN VIEREN

Genodigden luisteren aandachtig naar Jonathan Holslag (foto links) tijdens de jubileumviering van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

vergeten hoe kwetsbaar zij is. Ik zie vier belangrijke verklaringen voor de huidige kwetsbaarheid. Een eerste verklaring is de onvermijdelijkheid van historische vervaging. Al naar gelang een democratie ouder wordt, vervaagt het besef van de historische offers die gebracht werden om de gruwel van de dictatuur te bestrijden. De Tweede Wereldoorlog was voor ons zo’n bepalend moment. Gedenken is uitermate belangrijk, maar al naar gelang de tijd verstrijkt, wordt gedenken minder dwingend. Een tweede verklaring is dat onze democratie decadent geworden is, dat de vrijheid gespeend werd van verantwoordelijkheid. De vrijheid is vadsig geworden. De vrijheid van de Verlichting bestond uit drie componenten: onbelemmerde openheid, verstandelijke emancipatie en morele deugdzaamheid. Onze vrijheid gaat voornamelijk over de eerste component en dat maakt burgers bijzonder vatbaar voor de enorme invloed van materialisme en kapitalisme. Mill spreekt in dat opzicht over “de onevenwichtige invloed van de commercie”. Het mensbeeld van veel jongeren wordt bijvoorbeeld meer bepaald door influencers en Temptation Island dan door Aristoteles en Kant. Het resultaat is een generatie van burgerconsumenten die niet langer de fut heeft om de democratie te verdedigen en verschillen te overstijgen. Een derde verklaring, die hiermee samenhangt, is dat de democratie procedureel geworden is. Het mechanisme van het stemmen en de machtsbalansen werkt nog, maar de begeestering deemstert weg. Voor de burgerconsument houdt de politieke verantwoordelijkheid op bij het naar buiten wandelen vanuit het stemhokje. Een kaste betuttelende beroepspolitici bestendigt dat gedrag door steevast de complexiteit te benadrukken, van de besluitvorming een technocratisch labyrint te maken met af en toe een waan van aan consultants uitbestede participatie. Een van de cruciale voorwaarden van een gezonde democratie wordt daardoor geschonden: transparantie. Het resultaat is een vicieuze cirkel waarbij het beleid steeds meer lijkt op een hofhouding grijze eunuchen en de bevolking steeds meer afhaakt. Tot slot heeft die decadente democratie van openheid zonder verantwoordelijkheid te veel ruimte gegeven aan haar vijanden: dictatoriale handelspartners, kapitalistische vrijbuiters die de wereldmarkt afschuimen zonder enige loyaliteit, haatdragend extremisme en de banaliteit die er langs alle hoeken en kieren uit

40 NCMagazine | najaar 2023

gutst – brood en spelen. Langs alle kanten wordt de democratie nu belaagd en aangeklampt door krachten die we met ons eigen geld blijven grootmaken. Het feit dat u hier vanavond aanwezig bent, dames en heren, doet me vermoeden dat u die krachten wenst te bestrijden, dat u de democratie wilt redden. Dat siert u, maar alvorens we ons beraden over de remedie, lijkt het me toch belangrijk dat we ons bewust zijn van de aard van de uitdaging. Veel filosofen – van Plato met zijn anacyclose, en De Tocqueville met zijn sceptische analyse van de betuttelende technocratische democratie, tot Hannah Arendt – lijken uit te gaan van een zekere onvermijdelijkheid. Voor Plato leidt democratie naar de heerschappij van de meute en zo naar de tirannie. Arendt lijkt te vermoeden dat vrijheid van tijd tot tijd een crisis nodig heeft om zichzelf heruit te vinden. De kans is reëel dat het eerst slechter zal gaan alvorens het opnieuw beter wordt. Ik ben echter niet defaitistisch. Europa en zijn democratie zijn niet terminaal. Diversiteit is een voordeel. De dwaze beslissingen van de ene staat leiden tot introspectie in andere staten. Denk maar aan Brexit. Hoewel Europees geld blijft vloeien in de richting van dictatoriale rivalen als Rusland, Saudi-Arabië en China, staan ook zij voor een zeer lastige transitie. Het resultaat is een bijzonder woelige wereld, maar in die wereld maken we nog steeds een kans – als we die grijpen, natuurlijk. Als we dan nadenken over de aanpak, dan zie ik het als onze belangrijkste opdracht om ervoor te zorgen dat we héél snel een nieuwe generatie democratische leiders klaarstomen om onze samenleving door dit zware weer te loodsen; leiders met idealen, een moreel kompas, leiders met volharding, leiders met het vermogen ook om moeilijke kwesties helder uit te leggen. Dat impliceert in eerste instantie een correcte definitie van leiderschap. Leiderschap draait niet alleen om stemmen, om roem en om welvaart; leiderschap hangt vooral af van de legitimiteit om met die troeven mensen tot handelen aan te zetten, offers te brengen, en van de wijsheid die de juiste doelen vooropstelt. ‘ Europa en zijn Daarnaast is het belangrijk om democratie zijn ons een correcte voorstelling van macht te maken. Macht heeft een niet terminaal’

zachte kern van moraal en deugdzaamheid. Zonder duidelijkheid over welke waarden ons in dat opzicht binden, kan er geen eenheid bestaan, geen leiderschap, geen democratie, geen verantwoordelijke vrijheid. Als we het dan hebben over waarden, is Europa een boom. We hebben onze wortels in verschillende Mediterrane tradities, waarvan de joods-christelijke en de Grieks-Romeinse de meest belangrijke zijn. Langs de noestige stam van de Middeleeuwen is die boom tot wasdom gekomen in de Renaissance, met het ideaal van de menselijke waardigheid dat voor mij nog steeds het mooist wordt samengevat door Pico della Mirandola: “Je bent sterfelijk noch onsterfelijk, zodat je de vrije en trotse beeldhouwer kan zijn van je eigen persoonlijkheid.” En vanuit die humanistische revolutie ontsprongen de grote takken die Europa vormgeven: vrijheid, gelijkheid, broederschap, en – steeds belangrijker – respect voor onze natuur. Europa is geen verhaal van kiezen tussen die takken, maar floreert vooral als er evenwicht tussen die takken bestaat. Wat kunnen we verder doen? Vaak is het gemakkelijker te verduidelijken wat ons bindt door te wijzen op wat ons bedreigt. Ik ben me ervan bewust dat dit discutabel is, maar de eenheid in veel democratieën is vaak een antwoord op externe uitdagingen. Lees er de Federalists op na, of kijk naar de ontwikkeling van de Staten-Generaal der Nederlanden. Enerzijds kan dat door historisch onrecht te gedenken en te bestuderen, door jongeren uit te leggen welke offers onze voorouders brachten. Anderzijds moeten we de moed hebben om de huidige belagers van de democratie en vrijheid expliciet te benoemen. We moeten onze afhankelijkheid van die belagers sneller afbouwen: of dat nu gaat om China als leverancier van noodzakelijke goederen, of om multinationals die als monopolistische poortwachters een te grote greep hebben op onze sociale interactie. Het streven naar autonomie is belangrijk om onze eigen keuzes te maken, maar ook om de macht en de welvaart hier te houden waarvan het floreren van de democratie mede afhankelijk is. Dat wordt een moeilijk proces, maar het is een onontkoombaar proces. De belangrijkste bedreiging die we moeten bezweren, zit echter intern. Ondanks de informatiemaatschappij, ondanks

de ongeziene kansen om te studeren, merken we dat er slechts beperkt wordt ingezet op morele en intellectuele emancipatie. We praten veel over kritisch denken, maar we leren het jongeren slechts beperkt aan. We praten veel over burgerschap, maar het blijft een randverschijnsel in ons onderwijs. Ik pleit voor meer ruimte voor die zaken in de scholen, een verplichte burgerstage van een jaar voor jongeren, en meer aanmoedigingen om levenslang te ontdekken wat onze samenleving uniek maakt. Dat alles staat of valt opnieuw met het weerbaar maken van een nieuwe generatie. Hoezeer ik ook geloof in het belang van initiatief van onderaf, we hebben behoefte aan een nieuwe generatie leiders. Ik denk dat we moeten investeren in een landelijk leiderschapsprogramma dat de meest geëngageerde en getalenteerde krachten voorbereidt om de democratie te verdedigen, in plaats van vaak dure, plutocratische en waardenledige MBA’s om te gaan werken als consultant. Dat programma moet een extra laag zijn bovenop reguliere programma’s, geen reservaat voor politicologen en sociologen. Cruciaal in dat programma staat de intrinsieke motivatie, het vermogen om door te gaan in de moeilijkst mogelijke omstandigheden, een scherp moreel kompas, empathie en alle vaardigheden die nodig zijn om macht te verwerven en wijs te gebruiken. Want daar gaat het in een democratie vooral om: macht en wijsheid, het vermogen om macht te verwerven om idealen na te streven.

Jonathan Holslag is docent internationale politiek aan de Vrije Universiteit Brussel. Zijn academisch werk spitst zich toe op geopolitiek, veiligheid en de veranderende internationale orde. Holslag publiceert in De Morgen, Knack en Trouw en in internationale media zoals The Guardian, The South China Morning Post en Foreign Policy. Zijn boek Vrede en oorlog (2018) behandelt de wereldgeschiedenis, van de IJzertijd tot vandaag, en biedt context voor iedereen die nadenkt over internationale betrekkingen en politiek. In 2022 verscheen een herziene en geactualiseerde editie van Van muur tot muur. De wereldpolitiek sinds 1989. | 41


HERINNEREN

Documentairemaker Sunny Bergman schreef het boek Mijn nazi-opa, over de man die in 1944 de verwekker was van Sunny’s vader Richard. Een zoektocht naar Heinrich Stender – overtuigd nazi-burgemeester – door zijn kleindochter. “Ik vond het moeilijk sympathie voor hem op te brengen.” door Larissa Pans foto Raymond van Mil

Er was eens een Twents meisje van 23 jaar. Dina heette ze en ze werd tijdens de Tweede Wereldoorlog hulp in de huishouding bij een burgemeestersgezin in de Duitse stad Rahden. De man des huizes was een kalende zestiger: weduwnaar Heinrich Stender, door de nazi’s benoemd tot burgemeester. Zijn voorganger was ontslagen, die was ‘te vriendelijk voor Joden’. Maak kennis met de grootouders van documentairemaker, activist en schrijver Sunny Bergman: Heinrich Stender en Dina Bergman. De familiegeschiedenis begint daar, in de slagschaduw van de Tweede Wereldoorlog:

Sunny Bergman over haar nazi-opa: ‘Ik zie hem als een opgedrongen voorouder’ 12 NCMagazine | najaar 2023

Hij verkrachtte Dina, ze werd zwanger en probeerde ervan af te komen door fanatiek hout te hakken en de trappen op en af te rennen. Maar mijn vader was taai en bleef zitten. Toen hij eenmaal was geboren keek de burgemeester niet naar hem om. Heinrich gaf zijn voormalige dienstmeid duizend mark, een soort oprotpremie. (Uit: Mijn nazi-opa – Sunny Bergman)

Wit is ook een kleur) roepen veel reacties op. Ze werd bedreigd en moest in 2014 zelfs met haar gezin onderduiken in het buitenland na doodsbedreigingen. Aanleiding daarvoor was haar activisme tegen Zwarte Piet. Ook nu vat ze een gevoelig onderwerp bij de horens: ze schreef over haar ‘foute’ familiegeschiedenis een meeslepend en toegankelijk boek: Mijn nazi-opa. Een persoonlijk onderzoek naar intergenerationeel trauma. Bergman: “Ik was bang voor de reacties op mijn boek, zouden mensen de titel niet kwetsend vinden? Een Joodse vriend zei: ‘Het woord ‘nazi’ in de titel, dat is heftig.’ Ik heb de titel bij verschillende mensen neergelegd, zij waren een soort sensitivity readers. Zij vonden dat het kon. De reactie was ook dat het goed was dat ik open ben over mijn foute voorouder. Ik was beducht dat ik wederom voor ‘landverrader’ zou worden uitgemaakt, zo van: ‘Zie je wel, haar opa was een nazi, dus zij ook.’ Ik had na die Zwarte Piet-documentaire zoveel over me heen gekregen, en ‘landverrader’ kwam vaak langs in die tirades.”

Richard heet het bastaardkind van Heinrich en Dina. De vader van Sunny Bergman, geboren op 21 juli 1945 in Rahden. Bergman: “Of ik compassie heb gekregen voor mijn opa? Nee, om compassie te kunnen voelen moet je iemand leren kennen en dat is me niet gelukt. Ik ben te weinig te weten gekomen over bijvoorbeeld zijn jeugd, over wat hem gevormd heeft. Hij was waarschijnlijk een overtuigd nazi, want ik ontdekte dat hij al in 1931 lid werd van de NSDAP, uit vrije wil. Hij liep daarmee voor de troepen uit. Hij heeft mijn oma verkracht, net als zijn eerdere dienstmeiden. Ik vond het moeilijk sympathie voor hem op te brengen.” Sunny Bergman (1972) is een uitgesproken stem in maatschappelijke issues zoals het slavernijverleden, racisme of het westerse schoonheidsideaal. Haar documentaires (Beperkt Houdbaar, Man Made, Zwart als roet) en haar boeken (Sletvrees en

Was je bang zijn nazi-genen geërfd te hebben? “Nee, niet echt. Ik denk dat het bij karaktervorming meer om nurture dan om nature gaat. Al kun je natuurlijk wel bepaalde karaktereigenschappen van je ouders en voorouders erven. Ik kan een bemoeial zijn en ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Als tiener al was ik gefascineerd door het Milgram-experiment, dat beroemde sociologische experiment waarbij getest wordt

‘ Om compassie te kunnen voelen moet je iemand leren kennen, en dat is me niet gelukt’

| 13


HERINNEREN

of iemand onder dwang van een autoriteitsfiguur een ander zware stroomschokken kan toedienen. Ik vroeg me af of ik daartoe in staat zou zijn. Maar je kunt daar geen antwoord op geven tot je het meemaakt. Het dappere en het laffe, het opportunistische en het principiële, het huist allemaal in ons. Ik heb wel eens een online test gedaan: hoe fascistisch ben je? Ik scoorde heel laag – waarschijnlijk omdat ik niet zo status- en autoriteitsgevoelig ben.” Jouw vader Richard was het kind van de rekening. Zijn moeder Dina keerde terug naar Nederland met haar peuter van anderhalf. Dina trouwde met een Nederlandse man die wilde dat zij haar ‘moffenkind’ achterliet. Richard werd opgevoed door zijn Nederlandse grootouders. Hoe kijk jij terug op zijn leven? “Als kind voelde ik me verantwoordelijk voor hem. Hij is een lieve vader, een hippievader. Hij droeg me in een Boliviaanse draagdoek dicht tegen zich aan, ik voelde zijn liefde. Hij is zo jong verlaten door zijn moeder, er is geen sprake geweest van een veilige hechting. Ik was zijn eerste kind, ik voelde zijn pijn en had het gevoel zijn last te moeten dragen. Of ik geloof in het overdragen van een intergenerationeel trauma? Geloven, het is toch niet zoiets als Sinterklaas, dat je er in moet ‘geloven’? Het is zo. Het is een gegeven dat trauma’s psychologisch en genetisch overdraagbaar zijn. Zijn diepe gevoel dat hij ongewenst was, dat voelde ik. Ik heb regelmatig partners gekozen die ook zonder moeder zijn opgegroeid en die ik vervolgens wilde ‘redden’. Dat is heel frappant en ook geen toeval.” De invloed die voorouders op je hebben, voert je langs verschillende geloven en rituelen, zoals een wintipriesteres, fotolezeres, metta-meditatie, het plantmedicijn San Pedro. Is het niet ook een enorme business geworden? “Ik ben best sceptisch en rationeel, maar vind niet bij voorbaat alle spirituele verklaringen onzin. Er waren supercommerciële sessies bij met te gemakkelijke aannames over overgedragen trauma’s, die riepen weerzin bij me op. Maar andere sessies zetten me aan het denken over familieverhoudingen en overgeërfde patronen. Met mijn vader deed ik een voorouder-ritueel, ik had de foto’s van Dina en Heinrich naast elkaar gezet met een kaarsje ertussen. Het ritueel was mooi, het gaf me inzichten en het bracht ons dichter bij elkaar.” Lachend: “Ook al gelooft mijn vader eigenlijk totaal niet in dit soort dingen.” Voelde ‘Stender’ als een last? “Nee, niet voor mij. Hij was meer een sterk verhaal in de familie. Ik identificeerde me niet met hem. Ik zie hem als een

14 NCMagazine | najaar 2023

opgedrongen voorouder. Het zou anders zijn geweest als ik met hem was opgegroeid. Mijn vader werd weleens voor ‘moffenkind’ uitgemaakt, dat wel. Hij heeft het meest geleden onder deze familiegeschiedenis.” Hoopte je op een goede verklaring voor zijn leven als naziburgemeester? “Ja, maar die heb ik niet gevonden. Ik kon wel informatie vinden over de Kristallnacht, in Rahden, toen was hij al burgemeester. De synagoge is vernield, Rahdense Joden zijn onder zijn gezag mishandeld en gedeporteerd. Mijn oma moest vlak voor het einde van de oorlog meehelpen met het verbranden van zijn archieven en dat heeft zij gedaan. Nee, ik zie haar niet als medeplichtig. Ze was 23, was zwanger van die man en ze moest haar eigen hachje redden.” Had je Heinrich Stender willen leren kennen, als het had gekund? Lachend: “Ja. Ik ben een nieuwsgierig mens. Waar ik vooral achter zou willen komen is waarom hij zich zo vroeg bij de NSDAP aansloot en of hij ooit berouw had over zijn daden. Zelfs op zijn grafsteen stond nog ‘Burgemeester I.R.’, in ruste, terwijl hij alleen burgemeester was in nazitijd. Kennelijk was hij daar later in zijn leven dus nog trots op. Ik denk dat we ruzie hadden gekregen. Ik kan niet goed tegen geprivilegieerde mannen die vinden dat ze de waarheid in pacht hebben, zo iemand lijkt hij me. Ik heb één neef van Stender gevonden via mijn briefje op het graf van Heinrich. Die neef had hem niet gekend. Via genealogiewebsites en DNA-testen heb ik geprobeerd meer Duitse verwanten te vinden, maar dat is niet gelukt. De Duitse autoriteiten wilden me niet de namen vertellen van de wettige kinderen van Heinrich Stender om zijn naam op de geboorteaangifte van hun zoon te zetten, dus officieel ben ik geen familie van hem.

‘ Ik had het gevoel mijn vaders last te moeten dragen’

Zou je willen dat je boek in het Duits wordt vertaald? “Ja, ik hoop dat mijn boek wordt uitgegeven in Duitsland en dat zijn nabestaanden contact met me zullen opnemen.” <


INSPIRATIE

De keuze van:

Ellen van der Waerden

Hedda KalshovenBrester: Ik denk zoveel aan jullie. Een briefwisseling tussen Nederland en Duitsland 1920-1949

Nooit meer? Oorlog in beeld, tentoonstelling in het Nationaal Onderduikmuseum in Aalten

Door wie en door wat worden mensen geïnspireerd? In deze serie ditmaal historicus en archivaris Ellen van der Waerden (1966), vanaf 1 september directeur van de Stichting WO2NET. Het doel van de stichting? “Digitale bronnen over de Tweede Wereldoorlog optimaal binnen het bereik van gebruikersgroepen brengen. We willen verbinden en innoveren. Samen met alle partners in het veld gaan we ervoor zorgen dat verhalen uit en over de Tweede Wereldoorlog, en de gevolgen voor het nu, bij een zo groot mogelijk publiek belanden, vooral bij jongere generaties.” Over Nooit meer? Oorlog in beeld, Ik denk zoveel aan jullie en 13 in de oorlog.

Dit boek is in 1991 samengesteld uit 2000 brieven en kaarten van Irmgard Brester – de moeder van Hedda Kalshoven – en haar familie in Duitsland. Irmgard Brester is een Duits meisje dat na de Eerste Wereldoorlog om aan te sterken zomers bij een Nederlands artsengezin doorbrengt. Ze wordt verliefd op de zoon en in 1929 trouwen ze. Vanuit Utrecht correspondeert Irmgard met haar familie in Braunschweig. Die ontpopt zich in de jaren dertig geleidelijk tot aanhanger van het naziregime en ziet Adolf Hitler als de verlosser van het Duitse volk. De brieven laten zien hoe een sluipend bedwelmingsproces van beïnvloeding en propaganda mensen kan meeslepen in een pervers systeem. Je ervaart wat er gebeurt als mensen in een bubbel niet meer open willen staan voor andere inzichten. Dat was toen zo, maar ook nu zien we dergelijke mechanismen – helaas.

NATIONAAL ONDERDUIKMUSEUM

door Anita van Stel

In 2006 werd ik bij het ministerie van VWS programmamanager Erfgoed van de oorlog. Binnen dat programma konden we – samen met het vfonds – twee televisieproducties helpen realiseren, waaronder de jeugdserie 13 in de oorlog. Die verhalen werden gemaakt door de redacties van het Jeugdjournaal en Het Klokhuis, met authentieke beelden, goed acteerwerk, en presentator Lisa Wade die op een toegankelijk niveau vertelde. De serie was voor die tijd echt innovatief. Ik hoop met WO2NET bij te dragen aan initiatieven met net zoveel impact, door zelf mooie, innovatieve projecten te initiëren en anderen op ideeën te brengen. Waarbij ik inspiratie put uit de manier waarop 13 in de oorlog tot stand kwam: door een vruchtbare samenwerking tussen verschillende ‘werelden’, van televisiemakers, historici en erfgoedinstellingen. Still uit de serie 13 in de oorlog

UITGEVERIJ PANDORA

Voor het project ‘De Tweede Wereldoorlog in 100 foto’s’ verzamelden alle provincies in 2020 bijzondere foto’s. Van de inzending van vijftig unieke Gelderse foto’s is een indringende tentoonstelling gemaakt: een presentatie van deze beelden met op thema vergelijkbare foto’s uit de oorlog in Oekraïne. Zoals de verwoestingen in Arnhem tegenover een foto van kapotgeschoten straten in de Donbas. De combinatie van zwart-wit foto’s uit ’40-’45 met de kleurenfoto’s uit Oekraïne is heel confronterend. Het brengt de huidige oorlog in Europa akelig dichtbij en tegelijkertijd krijgen de beelden van Gelderland tijdens de Tweede Wereldoorlog een extra dimensie. Aan oorlog is niets heroïsch. De impact van de tentoonstelling raakt aan waar ik met WO2NET naar streef: relevantie van erfgoed van de Tweede Wereldoorlog in de huidige tijd.

Jeugdserie 13 in de oorlog

| 15


HERDENKEN EN VIEREN

De Vrijheidsmaaltijden – in het Caribisch deel van het Koninkrijk omgedoopt tot Freedom Meals – zijn een succes. Het brengt de eigen, vrijwel vergeten geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog terug in het bewustzijn, maar boort ook een diepere laag in het collectief geheugen aan. Dat het een het ander niet hoeft te bijten was geen vooropgezet plan maar wel een mooie uitkomst, ervaren organisatoren Anja van Bergen en Saskia Luckmann-Meijer. door Anja van Bergen en Saskia Luckmann-Meijer foto Jazzley Geene

Vrijheidsmaaltijden in de Cariben: verbinding in het Koninkrijk Met olieraffinaderijen die verantwoordelijk waren voor 80% van de kerosineproductie voor de geallieerde legers, werden Aruba en Curaçao een belangrijk doelwit voor de nazi’s. Vanaf 1940 werden dan ook steeds vaker vijandelijke duikboten gesignaleerd rondom de eilanden. Voor de bewoners had dit verregaande gevolgen: soldaten uit Nederland, de VS en Engeland zetten voet aan wal om de raffinaderijen te verdedigen en lokale soldaten te trainen. Er heerste angst voor bombardementen onder de bevolking en er was een verduisteringsplicht (blackout). Niet veel later werd er op Bonaire een interneringskamp opgericht voor mensen met Duitse sympathieën. Gedurende de oorlog kwamen uiteindelijk meer dan 180 Antillianen om tijdens bombardementen, gericht op olietransporten op zee.

Vier talen De Curaçaose tentoonstelling Guera na Kòrsou uit 2015 was een eerste aanzet om deze oorlogsgeschiedenis zichtbaar te maken. Maar toen in 2016 de tentoonstelling George Maduro oorlogsheld van Curaçao werd geopend, kwam de geschiedenis en impact ervan pas echt naar boven. Daaropvolgend sloot het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan met het Caribisch Denkboek: lesmateriaal voor leerlingen van 10-12 jaar op alle Caribische eilanden, in de vier lokale talen. Het educatiemateriaal bevatte onder meer zeven korte documentaires met daarin ooggetuigenverhalen van mensen op de eilanden. Als vanzelfsprekend waaiden niet veel

60 NCMagazine | najaar 2023

later ook de eerste Vrijheidsmaaltijden over naar het Caribisch deel van het Koninkrijk. “Ik voelde meteen dat de vorm heel goed zou kunnen aansluiten bij de Antilliaanse cultuur”, legt lokale organisator Anja van Bergen uit. “Mensen komen graag bij elkaar om samen te eten en als ze daarbij iets bijzonders ervaren, geeft dat veel meerwaarde. De dialoogkaarten helpen daar enorm bij. Dat zijn kaarten waarop verschillende vragen staan over het onderwerp ‘vrijheid’. Op ieder kaartje staan de vragen in drie talen: Nederlands, Papiaments en Engels. Mensen kunnen kiezen in welke taal ze een vraag stellen of antwoord geven. Dat is belangrijk, want op de eilanden heeft taal veel met identiteit en het uiten van je gevoelens te maken. Dat doe je het liefst in een taal die je na aan het hart ligt.”

Kwartiermakers De aanpak op de eilanden is wel iets anders dan die in Nederland. Omdat er geen structuur bestaat van lokale herdenkingscomités, is er gekozen voor het activeren van organisaties zoals buurthuizen, scholen, culturele instellingen en bedrijven. Het doel? Deze partners motiveren om een Freedom Meal te organiseren binnen hun eigen organisatie. En dat neemt echt een vlucht. Afgelopen jaar werden er maar liefst 51 Freedom Meals georganiseerd. Op alle eilanden zijn kwartiermakers aangesteld om de maaltijden in goede banen te leiden. Dit leidde ertoe dat

Inwoners van Willemstad vieren de vrijheid in volksbuurt Fleur de Marie

op Saba alle schoolkinderen op 5 mei een Freedom Meal kregen aangeboden in de restaurants op het eiland. Op Sint-Maarten organiseerde de Voedselbank een maaltijd voor iedereen die daar normaal gesproken een voedselpakket komt halen terwijl de Vertegenwoordiging van Nederland leerlingen van de koksopleiding uitnodigde om te koken voor andere leerlingen van het mbo. Samen prikten ze een vorkje in hun bijzondere kantoorpand: het geboortehuis van George Maduro. Een mooi gegeven om een gesprek mee te starten. Als je op de eilanden over vrijheid spreekt, dan komt ‘vrij zijn van slavernij’ en ook van ‘het afschaffen van het koloniale systeem’ meteen naar boven. De aanleiding voor een Freedom Meal is de Tweede Wereldoorlog, maar in het kielzog komen andere thema’s aan bod. “Het mooie is dat alle gesprekken over vrede Samen prikten en vrijheid van belang zijn. Daar ze een vorkje in hebben wij helemaal geen oordeel hun bijzondere over”, legt Van Bergen uit. “In de gesprekken komen niet alleen kantoorpand: het historische gebeurtenissen uit geboortehuis van de Tweede Wereldoorlog of George Maduro de huidige oorlog in Oekraïne

aan bod, maar is er ook ruimte voor persoonlijke verhalen van families die generaties geleden de onvrijheid van slavernij hebben ervaren. Ik vind dat een waardevolle ontwikkeling die ik graag wil koesteren en uitbouwen. Dit leidt tot een groter begrip van elkaars achtergronden en een gedeelde inzet voor een inclusieve toekomst.”

Verbindingstool Op de website en de Facebookpagina worden alle bijzondere activiteiten van de zes eilanden met elkaar gedeeld, “een belangrijke verbindingstool waardoor we voelen dat we allemaal op zo’n dag met hetzelfde bezig zijn, namelijk: vrijheid”, vertelt Saskia Luckmann. “Je kunt er ook inspiratie vinden, zoals podcasts, waarin inwoners vertellen wat vrijheid voor hen betekent.” Ook op de eilanden worden de Freedom Meals voorzien van de Vrijheidssoep en mooie glazen met logo. “Zo kan iedereen de tafel mooi aankleden en de gasten goed ontvangen. Deze aanpak zorgt voor verbinding tussen de gasten, de eilanden en zelfs in het hele Koninkrijk. We spreken allemaal over hetzelfde thema op dezelfde tijd onder het genot van dezelfde soep. En dat levert hele mooie, bijzondere momenten met elkaar op.” < Anja van Bergen werkt als cultureel producent in Amsterdam en op Curaçao. Saskia Luckmann-Meijer is cultureel ondernemer en directeur van Stichting de Cultuur Kameleon.

| 61


HERDENKEN

‘ Als kind werd ik uit de wind gehouden, maar stilte is ook heel voelbaar’ De zus en broers van zangeres en kunstenaar Frédérique Spigt waren vroeger verdeeld in twee duidelijke groepen: de twee kinderen die de Japanse interneringskampen hadden meegemaakt en de naoorlogse lichting van drie kinderen, onder wie Frédérique. Met geen van hen deelde hun moeder haar ‘Jappenkamp-ervaringen’. Haar stille, mooie en mysterieuze moeder omhulde zich met een indringende stilte, vertelt Spigt in een gesprek over haar jeugd, herdenken en ‘oorlogskunst’. door Larissa Pans foto Maarten Kools

28 NCMagazine | najaar 2023

| 29


HERDENKEN

“Níét over het kamp beginnen”, zei haar vader indringend als Frédérique Spigt (1957, zangeres, rockicoon en creatief duizendpoot, bekend van onder meer de band I’ve Got The Bullets, haar moeder wilde vragen wat er was gebeurd, toen, in die oorlogsjaren in Indonesië. Ze wist dat haar moeder Lucy Spigt-Dijkslag drie lange jaren met haar twee kleine kinderen kamp Banyubiru bij Sumatra had doorstaan. De brandende hitte, schreeuwende Japanse bewakers en de angst voor afranseling of wellicht voor de dood. Hoe dat geweest moet zijn, daar kon ze slechts naar gissen, want antwoorden kwamen er niet. “Het bekende verhaal, hè”, zegt Spigt laconiek. “Die tijd was voor haar te pijnlijk om onder woorden te brengen. Mijn moeder heeft er haar hele leven niet over kunnen praten. En ik durfde niet verder te vragen. Aan het eind van haar leven raakte ze in de war en zag ze op de grond Indonesische insecten krioelen die ze wilde oppakken. Dan zag ze een tjitjak (hagedis, LP) lopen die er helemaal niet was. Of mijn vader moest ’s nachts het bed verschonen omdat ze ervan overtuigd was dat het onder de vieze beesten zat. Heel naar.”

Er leven haast geen mensen meer Het is 15 augustus en de ‘doorloop’ van de Nationale Herdenking in Den Haag is begonnen: de repetitie van het programma van toespraken, zang en de militaire erewacht om het einde van de Tweede Wereldoorlog in het voormalig Nederlands-Indië te herdenken. Op het grote grasveld is het een wonderlijke mix van kinderen in scoutinguniform, militairen, artiesten, de organisatoren en de NOS-crew. Er lopen al vroege gasten rond, vaak trots in batik blouses of jurken gekleed, de Indonesische jasmijn – bekend als de melati – prominent op de revers gespeld. Molukkers en Nederlanders die uitgezonden waren naar het toenmalig Nederlands-Indië: tachtigers en negentigers in rolstoel, of met wandelstok of rollator passeren de ingang. Enkelen hebben een fotoalbum bij zich van hun jaren in ‘de Oost’. We zitten op een bankje bij de Scheveningse Bosjes. De zon schijnt uitbundig, wandelaars met hun honden blijven staan kijken naar de bedrijvigheid op het grasveld met als middelpunt het Indisch Monument (‘De geest overwint’). Achter ons zet de Johan Willem Friso-kapel het Indonesische Onze Vader in. Spigts microfoontje zit al opgeplakt, ze is stand-by om háár gedeelte zo te repeteren. Zij zal onder pianobegeleiding het gedicht ‘Er leven haast geen mensen meer’ van Wim Kan voordragen. Alles luistert nauw, de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 wordt live uitgezonden

30 NCMagazine | najaar 2023

door de NOS en om klokslag 20.00 uur luidt de Indische klok. Eén minuut stilte volgt daarop. Zover is het nog niet. Met het geroezemoes achter ons starten we het interview. Spigt, draagt een grijs pak met krijtstreepstropdas, cowboylaarzen, de zwarte haren warrig, een geprononceerde zwarte bril op de neus. Krachtig, androgyn, no-nonsense. Haar antwoorden zijn kort en bondig. Ze kijkt ongemakkelijk bij de vraag wat zo’n herdenking nou met haar dóét. “Ik heb het niet meegemaakt, hè, de oorlog, het kamp”, zal ze een paar keer bijna verontschuldigend verzuchten. “Het is dus niet mijn leed. Ik doe dit toch een beetje voor mijn moeder. Het gaat om haar lijden en om iedereen die in die oorlog geleden heeft. En voor zoveel nabestaanden die nog altijd de gevolgen van de Japanse bezetting in Indonesië ervaren.” Haar oma, haar moeders moeder, zat in hetzelfde kamp, Spigts grootvader was KNIL-militair. “En mijn ooms, net bevrijd uit het kamp, kregen een geweer om en moesten knokken in de Bersiap-tijd. Er zijn toen verschrikkelijke dingen gebeurd. Van mij mag je heel kritisch zijn over ons koloniale verleden en moet het allemaal grondig uitgezocht worden, maar ik vind het te gemakkelijk om daar nu een sterke mening over te hebben. De soldaten wisten echt niet waar ze aan begonnen, er was weinig informatie. Ik weet zeker dat mijn ooms die Bersiap-tijd liever niet hadden meegemaakt.”

Kunst en oorlogsleed Bij de vraag of kunst helpt om nog enige zin aan het oorlogsleed te geven, rolt ze nog net niet met haar ogen. Ja, natuurlijk. Het is de uitingsvorm van iedere kunstenaar. Ook bij haar doemden in haar kunst soms de contouren op van haar moeders oorlogsgeschiedenis. Spigt zingt, schildert, tekent, dicht, heeft met haar halfzus het toneelstuk Lucy in the sky gemaakt over de kamptijd van hun moeder. In 2012 zong Spigt op de augustusherdenking een eigen lied, het treffende ‘Buigen voor de keizer’: Buigen voor de keizer Buigen, en een beetje snel Buigen voor de keizer Buigen op appèl Al staan ze op je handen En slaan ze met een koppelriem We zullen buigen maar niet breken voor dit helse kampregime En als je lacht dan krijg je klappen

bindt ergens toch. Ik heb er ook weleens over gedacht om samen met Boudewijn een aantal liedjes te doen over Indonesië en het kampverleden, maar ja, we zijn druk, het is er nooit van gekomen...”

Stukjes verleden

En als je huilt krijg je straf Als je hoopt op iets te eten, krijg je koude stijfselpap (Fragment uit: Buigen voor de keizer, herdenking 2012) Vanmiddag heeft ze collega Boudewijn de Groot al hartelijk begroet. De twee zangers kennen elkaar al jaren uit het Nederlandse popcircuit, hebben beiden een moeder in een Japans interneringskamp gehad en dus een gedeeld familieverleden in voormalig Nederlands-Indië. “Gek genoeg weet je dat van elkaar.” De Groot verloor als peuter zijn moeder in een Japans interneringskamp. Hij zal later die avond een ontroerende voordracht houden over zijn verleden en de ‘driegeneratie‘ Ik weet zeker krans’ leggen met zijn dochter dat mijn ooms Caya en kleindochter Misha. “Je weet toch welke artiesten die Bersiap-tijd ook een verleden hebben met liever niet hadden Indonesië, dat voel je. Daar meegemaakt.’ praat je over met elkaar, het

Spigt noemt haar moeder “een mooie, stille, mysterieuze vrouw die we eigenlijk niet goed gekend hebben. De stilte die haar omringde was heel indringend. Als kind werd ik uit de wind gehouden, maar stilte is toch ook heel voelbaar. Mijn moeder was vooral zo onbereikbaar. En toch ook heel warm. Nu ik dit zeg, zie ik haar ogen weer voor me, heel diep en toch afgesloten. Soms kwamen er heel kleine brokjes van haar kampervaringen naar boven en dan probeerde ik daarmee de puzzel te leggen. Pas jaren na haar dood heb ik haar kampdagboek – dat ze stiekem had bijgehouden, want dat mocht natuurlijk niet – gelezen. Toen ik samen met mijn zus – ik doe niet aan ‘half’– het toneelstuk over mijn moeder maakte, durfde ik eindelijk haar dagboek te lezen, want toen had ik een doel. Ik was steeds bang voor wat ik zou aantreffen in haar dagboek. Ik vond het heel moeilijk om te lezen, want haar dagboek gaf veel leed weer. De straffen, de ziekten van de kinderen en de zorgen, de doden. Het had voor mij een helende werking om met die materie aan de slag te gaan en er een toneelstuk van te maken. Ik heb mijn zus ook beter leren kennen, we zijn tot op het bot gegaan.” Ze kwam dichter bij haar moeder tijdens de research voor het toneelstuk. Héél dichtbij. Spigt vertelt over het ‘allergekste’ moment tijdens dat proces. “Om me nog meer te verdiepen in de Tweede Wereldoorlog kocht ik bij De Slegte een boek over de bezetting en de kampen, De Japanse burgerkampen van D. van Velden. Vooraf was ik al bang om haar tegen te komen in een boek of artikel dat ik zou lezen. Ik sloeg het boek open en begon erin te lezen. Voor ik de volgende bladzijde omsloeg schoot opeens door me heen: ik ga haar zien! Ik sloeg de bladzijde om en daar stond haar kamppas met haar foto. Toen ben ik wel even overstuur geweest. Het was alsof ik door de bladzijde heen had kunnen kijken.” <

| 31


HERDENKEN EN VIEREN

Op weg naar 80 jaar vrijheid: ‘Sommige verjaardagen zijn specialer dan de andere’ In september 2024 gaat de viering van 80 jaar vrijheid van start. Het is dan precies 80 jaar geleden dat de zuidelijke provincies bevrijd werden. Terwijl de voorbereidingen voor het lustrumjaar in volle gang zijn, blikken Wim van de Donk, en Femke Klein - voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en coördinator van het lustrumprogramma 80 jaar vrijheid - alvast vooruit. door Yasmina Aboutaleb foto Frank van Delft

“Het is Den Bosch geworden in plaats van Flevoland”, zegt Wim van de Donk tegen Femke Klein als ze tijdens de videocall in beeld verschijnt. Zij hebben pas later die week in de Brabantse provinciehoofdstad met alle commissarissen van de Koning een eerste gesprek over de viering van 80 jaar vrijheid. Dat is nodig, want hoewel de viering over een jaar start, zijn de voorbereidingen voor het lustrumjaar van september 2024 tot en met augustus 2025 al in volle gang. Het Nationaal Comité is daarbij verantwoordelijk voor de afstemming, de communicatie en de ondersteuning van de landelijke en regionale programma’s. Waarom is het belangrijk dat het 80-jarige jubileum wordt gevierd? Klein: “Het herdenken van de Tweede Wereldoorlog en het vieren van de bevrijding is elk jaar belangrijk. Het gaat om terugkijken naar de verschrikkingen van de oorlog: de rechtsongelijkheid, de militaire strijd, het verzet. En om vooruitkijken: hoe zorgen we ervoor dat dat niet weer gebeurt? Daar iedere vijf jaar samen extra aandacht aan besteden, zorgt voor een extra focus op de kwetsbaarheid van onze vrijheid en democratie.” Van de Donk: “Je zou kunnen zeggen: je viert sommige verjaardagen ook wat bijzonderder. Als je 50 jaar wordt, geef je ook een specialer feestje dan wanneer je 49 wordt. Het is natuurlijk belangrijk dat we ieder jaar herdenken. Het feit dat de oorlog geen geschiedenis is maar een levende actualiteit, notabene vlak bij ons om de hoek, geeft nu een extra lading aan de vrijheidsviering en een extra opdracht om het goed te doen. Na 80 jaar vrijheid voelt 100 jaar vrijheid niet meer ver weg. We

56 NCMagazine | najaar 2023

moeten het lustrum daarom ook gebruiken om al na te denken over de vraag hoe we aan nieuwe generaties de betekenis van het herdenken van de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en het vieren van de vrijheid doorgeven. De generaties die het zelf hebben meegemaakt, zijn op een gegeven moment niet meer bij ons. Hoe bestendigen we die traditie dan?” Probeert u eens antwoord op die vraag te geven. Van de Donk: “Ik heb een lunch georganiseerd met alle ambassadeurs van de geallieerde landen en Duitsland om hier samen over na te denken. Tijdens de internationale herdenking in Normandië staan we op het strand met de parachutes en de militaire voertuigen, maar de veteranen die toen gevochten hebben voor onze vrijheid zijn inmiddels bijna allemaal overleden. Toen zei een van de ambassadeurs: ‘Maar hun kleinkinderen niet.’ Die derde generatie is vaak meer dan hun ouders in gesprek geweest met hun opa’s en oma’s over wat er toen gebeurde. Dus misschien moeten we kleinkinderen of kinderen uitnodigen om een rol te spelen, als vertegenwoordiger van hun grootouders die voor onze vrijheid hebben gevochten.” Mevrouw Klein, u werkt namens het comité samen met onder meer de provincies, het ministerie van VWS en het vfonds aan de totstandkoming en uitvoering van het lustrumprogramma. Kunt u al iets over de invulling vertellen? “Daarover zijn we volop in gesprek. We maken het programma echt samen met alle betrokken partners. En er is veel aandacht voor lokale verhalen en perspectieven. We staan stil bij alle

Wim van de Donk (1962, Veghel) is voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en rector magnificus en voorzitter van het College van Bestuur van Tilburg University. Daarvoor was hij commissaris van de Koningin/Koning in Noord-Brabant (20092020), voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (20042009) en hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde.

Femke Klein

(1974, Doetinchem) is sinds mei 2023 coördinator van het lustrumprogramma 80 jaar vrijheid bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Daarvoor was ze programmadirecteur van het Brabantse herdenkingsprogramma in het kader van de viering van 75 jaar vrijheid. In 2022 organiseerde ze de Nationale Viering van de Bevrijding in de provincie Noord-Brabant. Sinds 2019 is ze als bestuurslid betrokken bij de Vrijheidscolleges.

mijlpalen, zoals de start van de bevrijding in Limburg en vervolgens in Brabant en Gelderland, waar vreselijk gevochten is. In januari 2025 herdenken we dat Auschwitz 80 jaar daarvoor bevrijd is. In april 2025 vieren we de bevrijding van Oost- en Noord-Nederland. Het hoogtepunt van de vieringen en herdenkingen zijn natuurlijk 4 en 5 mei 2025. De laatste mijlpaal is de Indië-herdenking in Den Haag op 15 augustus. Bij alle programmaonderdelen kijken we niet alleen terug naar dat verleden, maar vertalen we dat ook naar nu. Door op persoonlijke verhalen in te zoomen wordt die geschiedenis beter invoelbaar. Dat kan door een kunstenaar te vragen die verhalen te verbeelden, of door bij een campagne jongeren te betrekken die hun eigen interpretatie geven van de geschiedenis. Maar zo concreet zijn de plannen in deze beginnende fase nog niet, wat dat betreft komt die vraag te vroeg.” Wanneer bent u tevreden? Van de Donk: “Als we erin geslaagd zijn om op een heel waardige manier, met veel betrokkenheid van veel mensen, en alle generaties, dat lustrumjaar die extra kleur te geven. Als we hebben laten zien dat het niet alleen om de geschiedenis gaat, maar dat we ook vooruitkijken. Niet alleen in de zin van hoe gaan we dat doen, met al die herdenkingen in het land, op 4 en 5 mei en ook op andere dagen in het jaar. Maar, die we nu in dit land heel bijzonder en goed doen. Ons streven is dat we daarnaast alle discussies over deze traditie op een goede en waardige manier samenbinden, en dat er ook weer wat nieuwe elementen in ontstaan.” <

| 57


EDUCATIE

‘Ik heb naar je geluisterd en ben

twee minuten stil geweest!’ Met 1,5 miljoen online abonnees waren gaming-influencers Paraduze, Ronald Vledder en Fems het hart van de door Young Impact gelanceerde gamingcampagne #LevenMetOorlog. Het doel? Met jongeren in gesprek komen over herdenken en vrijheid. Hiervoor gingen ze online het gesprek aan via YouTube en gameplatform Twitch, om zo 4 en 5 mei dichter bij jongeren te brengen. door Laura Dekker illustratie Sabine van Vessem

Het is en blijft een lastig gegeven: in de loop van de tijd hebben steeds minder Nederlanders eigen herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, waardoor de afstand tussen dit verleden en nieuwe generaties alsmaar groter wordt. Werk aan de winkel voor organisatoren van 4 en 5 mei-activiteiten dus, om nieuwe manieren te vinden om jongeren te betrekken en te interesseren. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei vond hiervoor in Young Impact de perfecte samenwerkingspartner. In zeven jaar tijd is deze stichting voor jongeren uitgegroeid tot een van de grootste spelers op het gebied van jongeren en maatschappelijke betrokkenheid in Nederland. De organisatie reist heel het land door om de jeugd in actie te laten komen op thema’s als klimaat, diversiteit, gelijke kansen en (mentale) gezondheid. Daarnaast biedt Young Impact programma’s voor scholen en organisaties, en lanceert de stichting het hele jaar door campagnes. Initiatieven waarmee via ruim 12.000 acties al meer dan 200.000 jongeren op de been zijn gebracht.

“Mooi dat je dit doet!” Terug naar de week van 4 en 5 mei dit jaar, waarin op 2 mei de campagne #LevenMetOorlog via verschillende socialmediakanalen werd gelanceerd. De inzet? Jongeren oproepen om op 4 mei twee minuten stil te zijn. Daarnaast besteedden enkele gaminginfluencers op 4 en 5 mei op verschillende manieren aandacht aan het jaarthema ‘Leven met oorlog’. Paraduze – op YouTube goed voor 482.000 abonnees – beet op 4 mei het spits af. Hij gamede via een livestream met de zoon van een veteraan en ging met hem in gesprek over oorlog en vrijheid. Maar liefst 86.000 mensen bekeken de video. Reacties als “Mooi dat je dit doet!”, “Heel veel respect!” en “Ik heb naar je geluisterd en ben twee minuten stil geweest!” vulden het beeldscherm. Nadat de laatste stilteseconden waren weggetikt, ging Ronald Vledder om 20.02 uur voor zijn 915.000 volgers op YouTube live met een minidocumentaire genaamd Stilte voor de Oorlog. In de documentaire is te zien hoe hij in gesprek gaat met veteranen en

24 NCMagazine | najaar 2023

met zijn eigen oma, die de Tweede Wereldoorlog van dichtbij meemaakte. Een van de veteranen is Ray Klaassens, bekend van het tv-programma Kamp Van Koningsbrugge. Ook deze video maakte veel indruk op de kijkers en bracht een stroom van positieve reacties op gang.

Uniek inkijkje Fems sloot de campagne op 5 mei af. Voor haar 27.000 Twitchvolgers deed ze via een livestream op haar Instagrampagina verslag vanaf het Bevrijdingsfestival in Haarlem. Zo interviewde ze zangeres en Ambassadeur van de Vrijheid Froukje, en de organisatie van het Bevrijdingsfestival. Hiermee kregen duizenden jongeren een uniek inkijkje in een van de bekendste 5 mei-activiteiten. Eindstand van de campagne: 260.000 unieke kijkers die via hun eigen leefwereld dichter bij 4 en 5 mei werden gebracht. De campagne maakt duidelijk zichtbaar hoe effectief online platforms kunnen zijn om in korte tijd een groot bereik onder jongeren te bewerkstelligen, en dat ook nog eens op plekken waar ze sowieso al graag komen.

School Take Overs De campagne #LevenMetOorlog is daarmee allesbehalve een gesloten boek. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei zit al met Young Impact rond de tafel om een vervolg op te zetten. Zo zullen de organisaties zich nog meer inzetten voor het organiseren van activiteiten met jongeren samen. Bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een lesmodule over vrijheid, die onder meer tijdens de School Take Overs van Young Impact ingezet zal worden. Deze projectdagen bereiken op één dag 1000 tot 1500 jongeren bereiken, waarbij zij zich ook zelf via zogenaamde impact challenges in zullen zetten voor gemeenschappelijke vrijheid. Daarnaast zijn beide organisaties bezig om deze challenges onderdeel te maken van meerdere Bevrijdingsfestivals. Met #LevenMetOorlog is daarmee een eerste waardevolle zaadje geplant. <

| 25


VIEREN

De toekomst van de Bevrijdingsfestivals: Vijf voor 5 mei Wat is eigenlijk het grootste risico dat de veertien Bevrijdingsfestivals lopen? Simpel: dat iedereen zegt ‘Die festivals, die zijn heel waardevol. Die kunnen we echt niet zomaar in de steek laten. Daar móét iets aan gedaan worden.’ Dat vervolgens de belangrijkste partijen vergeten de laatste vinger toe te steken, de meeste festivals omvallen en de organisaties worden geliquideerd. En dat iedereen zegt: ‘Doodzonde, maar nu kunnen we niets meer doen, zo gaat dat.’ Meent Hans Laroes, bestuurslid van Bevrijdingsfestival Overijssel. door Hans Laroes foto’s Ben Houdijk

26 NCMagazine | najaar 2023

| 27


VIEREN

I Dit verhaal gaat er niet over hoe zielig de Bevrijdingsfestivals zijn, want dat zijn ze niet. Het gaat om de waarde die ze vertegenwoordigen en de betekenis die ze hebben. Over de tijd waarin wij leven. Vrij, maar kwetsbaarder dan we tot een paar jaar geleden dachten. Ook op de festivals is al jarenlang geen sprake meer van het zomaar onbezorgd vieren van de vrijheid, maar is de focus komen te liggen op het uitgangspunt dat vrijheid onderhoud vergt en persoonlijke betrokkenheid. Niet per se bloed, althans bij ons, maar wel zweet en tranen. Dansen op de muziek van de artiesten is weliswaar geweldig en een paar drankjes erbij zijn heerlijk, maar al die activiteiten zijn ingebed in een groter, sterk inhoudelijk geheel, zonder dwingend te zijn of paternalistisch. De festivals hebben een intelligente sandwichformule ontwikkeld waarin plezier en inhoud worden gecombineerd, en de boodschap overkomt. Meer dan 300 inhoudelijk getinte programmaonderdelen werden er geteld, recent. “Festivals zijn niet de goeie plaats om het over democratie te hebben”, zei een rijksambtenaar. Het democratiefestival in Nijmegen was immers voor de tweede achtereenvolgende keer mislukt en nu definitief geschrapt. Het is een misverstand. De Bevrijdingsfestivals zijn juist dé plek waar democratie, rechtsstaat en vrijheid worden gevierd, niet omdat wij dat als organisatoren denken, maar omdat de bezoekers dat zo ervaren. “Het is opvallend”, zei een bewaker van het Overijsselse festival in mei dit jaar. “Ik kom op veel festivals, maar hier is de sfeer echt veel opener en vriendelijker.” Manja Kerstholt, directeur van het Bevrijdingsfestival in Utrecht: “Het festival is laagdrempelig, vrij toegankelijk en trekt bezoekers uit stad en provincie. Door de unieke combinatie van inhoudelijke programmaonderdelen en muziek is het een ideale manier om veel jonge mensen te betrekken bij het thema ‘vrijheid’.” Ebel Jan van Dijk, directeur van het Bevrijdingsfestival Groningen, zegt het zo: “Wij zijn een generatiefestival! De plek waar gezinnen, jong en oud samenkomen om in vrijheid te genieten en zich te laten voeden en inspireren. De waarde van ons festival is evident, maar door de wijze waarop we nu gefinancierd worden vrij waardeloos.”

II Zeker tien van de veertien Bevrijdingsfestivals staan op omvallen.

28 NCMagazine | najaar 2023

De coronajaren hebben wel kosten opgeleverd maar geen inkomsten. En 5 mei dit jaar was bijna overal een rampdag met onweer, regen en storm. Minder bezoekers dus, en minder inkomsten via de horeca. Veel minder. De reserves zijn bijna overal uitgeput. Daarbij komt de gierende inflatie, die alle festivals in ons land treft. Sommige prijzen zijn wel met 35 procent gestegen. De eisen van de overheid worden ook steeds strenger (stikstof; groene energie) en dus kostbaarder. Hoewel de veertien festivals alle zelfstandig zijn, toch even wat bedragen opgeteld: de totale kosten bedroegen dit jaar iets meer dan 10 miljoen. De gezamenlijke reserve bedroeg in 2019 (voor de coronatijd) 1,5 miljoen. Nu is er nog 200.000 euro over en is er voor een half miljoen aan rekeningen nog niet betaald. Een groot aantal festivals heeft geen cent meer en staat voor een faillissement. Dus is de vraag: kan het goedkoper? Gerard van den IJssel, medeorganisator van het festival in Den Haag: “Tot 2022 hebben we het festival altijd – weliswaar met pijn en moeite en veel bezuinigingsslagen – binnen de begroting kunnen organiseren, maar de gestegen kosten en steeds hogere gages in de programmering maken het moeilijk, zo niet onmogelijk, om het festival op hetzelfde niveau te kunnen blijven organiseren. We vrezen met grote vreze dat we straks opnieuw tegen een tekort aankijken, dat we dan niet meer kunnen opvangen en waarbij we ons dan dus serieus moeten gaan afvragen of we het Bevrijdingsfestival Den Haag nog wel kunnen organiseren zoals men van ons verwacht. Wellicht zullen we dan een veel kleinschaligere opzet moeten overwegen, met als gevolg dat daarmee ook de inkomsten voor de horeca drastisch zullen dalen en de afspraken met onze huidige sponsors, waaronder de gemeente als grootste, naar beneden zullen moeten worden bijgesteld. Op dat moment komen we onherroepelijk terecht in een neerwaartse spiraal, waarbij je je kunt afvragen of het organiseren van een Bevrijdingsfestival nog wel reëel is.” Alle veertien festivals staan voor dezelfde vraag. Ebel Jan van Dijk van Groningen ziet als grootste gevaar de vanzelfsprekendheid: “We zijn er altijd, we zijn gratis, we zijn water uit de kraan waarvan iedereen denkt dat het wel blijft stromen. Het omgekeerde is het geval. We hebben een scharniermoment meegemaakt. Zo’n moment waarop alles verandert: de festivals zijn niet meer op de huidige manier gezond in leven te houden. Een neergaande spiraal eindigt op de bodem.”

III

V

De festivals worden in heel ruime mate gesteund door hun provincies en gemeenten, per plek wisselend maar ruimhartig. De landelijke overheid doet bijna niets; daar wordt op verschillende departementen nog steeds gedacht dat het alleen maar gaat om bier en dansen. Niet op alle departementen trouwens: Defensie bijvoorbeeld heeft het wél door. Toch beweegt er iets. De Tweede Kamer vraagt in een motie om een garantiefonds van 1 tot 1,5 miljoen vanaf 2024, om eventuele verliezen te helpen opvangen. Dat is heel belangrijk, maar het risico is groot dat een aantal festivals er überhaupt niet meer is, volgend jaar.

Zonder steun van de nationale overheid houdt het op. Daarvoor is de basis nu structureel te wankel geworden. Entree vragen? Gaan we nooit doen. De essentie is juist dat de festivals gratis zijn en dat iedereen er ongeacht leeftijd, achtergrond en inkomen welkom is. Gerard van den IJssel: “Verreweg het allerbelangrijkste voor ons en de overige festivals is nu dat de landelijke overheid erkent dat de viering van Bevrijdingsdag op deze manier niet meer kan zonder substantiële overheidssteun.” Ebel Jan van Dijk: “Wat we nodig hebben, en dat is iets wat al vele jaren speelt, is een gezonde financiële basis om dit festival goed en veilig te kunnen en mogen produceren. Deze financiële impuls mag vanuit de landelijke overheid komen, maar ook van extra fondsen en sponsoren.” Manja Kerstholt: “Aan de inkomstenkant moet er meer geld bij om de stijgende kosten te kunnen dekken en om een goed en inhoudelijk programma neer te kunnen zetten. Door alle financiële rompslomp van de afgelopen jaren hebben we hierin moeten snijden en dat willen we niet. De aandacht moet gaan naar de inhoud en het neerzetten van een mooi programma.”

IV In juni hebben de festivals minister-president Rutte een aanbod gedaan he can’t refuse. We hebben namelijk niet alleen iets te vragen, maar juist iets te bieden. We noemen het de ‘nationale laag’. Een versterkte inhoudelijke programmering, op alle festivals gelijk, waarin belang en betekenis van democratie, rechtsstaat en vrijheid sterker dan ooit worden uitgewerkt. Aantrekkelijk-inhoudelijk. Nodig ook vinden we, vanuit de manier waarop wij naar onze samenleving kijken. De oorlog in Oekraïne en het cynische, tegen burgers gerichte geweld heeft duidelijk gemaakt dat onze vrijheid veel kwetsbaarder is dan we zelf veronderstelden. En onze samenleving kent nogal wat spanningen en intolerantie, verdeeldheid en verbrokkeling. We komen verder weg van de samenleving die we idealiter willen zijn. De festivals pretenderen niet overal een antwoord op te hebben, maar ieder jaar weer blijkt uit het Vrijheidsonderzoek dat 4 en 5 mei in hun onderlinge samenhang de dagen zijn waarop Nederland zich toont ‘ We zijn er altijd, we zoals het eigenlijk wil zijn. Vriendelijker. Optimistischer. zijn gratis, we zijn Verantwoordelijker. Ergo: we hebben met z’n water uit de kraan allen als samenleving goud in waarvan iedereen handen. De lagere overheden denkt dat het wel beseffen dat al; nu hebben we de nationale overheid nodig. blijft stromen’

VI Stel 5 mei voor zonder festivals, of met hier en daar een kleintje. Je kunt niet echt zeggen dat er dan geen sprake meer is van Bevrijdingsdag, maar het wordt wel een lege dag. Erosie. Gebrek aan betekenis. Wat vragen we eigenlijk? Niet zoveel. Inclusief het garantiefonds (eenmalig) en enige aanvulling van de eigen vermogens, heel ruim gerekend: 5 euro voor iedere bezoeker. Meer dan een miljoen hebben we er, ieder jaar. Meer dan welk ander evenement dan ook. Vijf voor 5 mei. We willen er zelfs nog wel over onderhandelen. Maar de echte vraag is: is er met dat relatief kleine beetje geld een betere investering in onze vrijheid denkbaar?

VII An offer he can’t refuse voor de minister-president? Je weet maar nooit. Tot nu toe is er nog geen echt antwoord, maar ik schrijf dit eind september en dit blad verschijnt in november. Wie weet wat oktober ons heeft gebracht. <

| 29


ONDERZOEK

Over het lot van mensen met een psychische stoornis of een verstandelijke beperking, die in bezet Nederland in instellingen verbleven, bestaan de nodige vragen – zeker gezien het opvallend hoge sterftecijfer. Nieuw onderzoek van het NIOD geeft verrassende inzichten. door Alex Bakker foto Beeldbank WO2 – Oorlogsmuseum Overloon

Hoe het Nederlandse ‘krankzinnigenwezen’ de oorlog doorkwam

Zuidlaren, Venray, Noordwijk, Oegstgeest Een belangrijk én een complex onderzoek, gezien de grote verschillen tussen de instellingen. Alleen al de ligging in het land bepaalde de beschikbaarheid van voedsel en middelen. Om toch tot algemeen geldende inzichten te komen, kozen de onderzoekers voor een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve analyse. Futselaar: “We zijn een diepteonderzoek

60 NCMagazine | najaar 2023

gestart naar vier instellingen, verspreid over het land, van diverse signatuur en elk met een goed onderhouden archief, dit waren het gereformeerde Dennenoord in Zuidlaren; het katholieke St. Anna en St. Servatius in Venray, de Willem van den Berghstichting voor kinderen met een verstandelijk beperking in Noordwijk en de cluster van openbare instellingen Rhijngeest, Endegeest en Voorgeest in Oegstgeest.” Voor het kwantitatieve onderzoek verwerkten Buchheim en Futselaar zo’n 10.000 patiëntendossiers en -registers voor verdere analyse. Vanwege het – eeuwigdurende – medisch beroepsgeheim, moest alle informatie geanonimiseerd worden. Futselaar: “Dat was wel monnikenwerk, ja. Gelukkig deden we dit op locatie, in die grote, prachtige instellingsgebouwen uit het begin van de 20e eeuw. Het gaf extra cachet, om in het decor te zitten van waar alles zich heeft afgespeeld.” Buchheim vult aan: “We houden gelukkig beiden van data-analyse en statistiek. Voor het kwalitatieve onderzoek bestudeerden we notulen, rapportages, jaarverslagen, briefwisselingen, en dergelijke van de Inspectie en van zoveel mogelijk andere instellingen – dus niet alleen van de vier genoemde locaties.”

Demografische verschuivingen De onderzoekers constateerden op basis van de cijfers dat de populatie in de instellingen tijdens de vijf bezettingsjaren allesbehalve constant bleef. Er was een grote uitstroom van

jongere patiënten en een instroom van ouderen. Een belangrijke verklaring hiervoor zijn de vele evacuaties, verordonneerd door de Duitse bezetters, die een voortdurend schuiven met patiënten inhielden. Buchheim: “Als instelling X dichtging, moest instelling Y patiënten overnemen, maar overal waren te weinig bedden. Dus benaderde de leiding de familie: zou terugkeren naar huis een optie zijn? Dit lukte vooral bij jongere patiënten – bij oudere patiënten minder vaak.” Zo werden de instellingen steeds meer bevolkt door mensen op leeftijd. Futselaar: “Daarbovenop kwam een nieuwe instroom van bejaarde mensen met dementie. Voor hen bestond nog geen andere opvang. Een deel zat in rusthuizen, maar ook daar was steeds minder plek. Door alle veranderingen in het dagelijks leven tijdens de bezetting, zoals omgaan met distributiebonnen, rekening houden met tekorten, ‘ Door alle stress en angst, zakte een deel van veranderingen de geestelijk kwetsbare ouderen eerder door het ijs.” in het dagelijks Die toename van oudere leven zakten bewoners kan ook de cijfermatige geestelijk oversterfte die de onderzoekers vonden deels verklaren. Maar de kwetsbare chaos en onrust bij evacuaties ouderen eerder speelden eveneens een rol, door het ijs’ net als het rondwaren van

TBC, het gebrek aan medicijnen en voedsel op veel plekken en het schreeuwende tekort aan goed personeel. Buchheim: “De gevolgen van de bezetting hadden veel invloed op het overlijdensrisico in de instellingen. Er is echter geen sprake geweest van een beleidsmatige keuze om deze kwetsbare groepen minder goed te verzorgen. Die slotsom trekken we op basis van de kwalitatieve beschouwing van de archieven. Eerder onderzoek naar de Willem Arnstzhoeve in Den Dolder en Zon en Schild in Amersfoort leek in die richting te duiden, maar volgens onze bevindingen kun je een dergelijke algehele conclusie niet uit de bronnen trekken.” < Dr. Eveline Buchheim en prof. dr. Ralf Futselaar zijn als senior onderzoeker verbonden aan het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust-, en Genocidestudies.

ROBYN ALYSHA CLEMENS

Vanaf 2019 spitten NIOD-onderzoekers Eveline Buchheim en Ralf Futselaar in de archieven om een betrouwbaar overzichtsbeeld te kunnen geven van wat er in bezet Nederland gebeurde met mensen die in instellingen voor psychiatrisch patiënten en verstandelijk beperkten verbleven. Eind dit jaar zullen zij hun bevindingen presenteren in het boek Uit zorg verdreven. Het Nederlandse krankzinnigenwezen tijdens de Tweede Wereldoorlog (Boom uitgevers, Amsterdam). Buchheim licht toe: “De term ‘krankzinnigen’, die toen gangbaar was, betrof zowel mensen met een psychische stoornis als mensen met een verstandelijke beperking. Het initiatief voor dit onderzoek kwam van de Stichting Vergeten Slachtoffers, gesteund door GGZ Nederland en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. De stichting wilde laten uitzoeken wat er binnen de muren van die instellingen precies aan de hand is geweest. In hoeverre is er enig verband met wat er in Duitsland gebeurde, waar deze kwetsbare groep doelbewust werd verwaarloosd en vermoord?”

| 61


HERDENKEN EN VIEREN

Column

Van recht naar verantwoordelijkheid door Nikki Sterkenburg foto Geert Snoeijer

Vraag vijf mensen wat ‘vrijheid’ voor hen betekent en je krijgt vijf verschillende antwoorden. De afgelopen jaren voerde ik tijdens momenten van herdenken en vieren – waaronder bij de Vrijheidsmaaltijden – talloze gesprekken over dit onderwerp. Voor iemand die de bezetting nog heeft meegemaakt, ging het om ‘vrij zijn van oorlog’. Een nazaat van een tot slaaf gemaakte sprak over ‘vrij zijn van onderdrukking’. Mensen die in de jaren zestig en zeventig tegen heilige huisjes hadden gestreden, spraken juist over zelfbeschikking en ‘vrijheid om jezelf te kunnen zijn, zonder sociale en culturele dwang’. Tegelijkertijd is er in het publieke debat een tendens zichtbaar waarbij het begrip vrijheid steeds vaker wordt gekaapt. Denk hierbij aan politici en zelfverklaarde opiniemakers die dehumaniserende en racistische uitspraken vergoelijken door te schermen met een absolute vrijheid van meningsuiting. Wanneer zij te maken krijgen met weerstand, beschuldigen ze anderen er al gauw van hen de mond te willen snoeren. En daarmee claimen ze niet alleen vrijheid ten koste van anderen, maar zorgen ze ook voor begripsverwarring. Binnen het Nationaal Comité heeft de klankbordgroep Vrijheid verdiepen zichzelf de opdracht gegeven om te komen tot een nieuwe handreiking ten aanzien van het begrip vrijheid. Het doel hiervan is niet alleen om begripsverwarring tegen te gaan, het is ook een kans om meer richtinggevend te zijn als het gaat om de vraag wat we precies op 5 mei vieren. Hiervoor hebben

we veel gesprekken gevoerd en bestaande begrippenkaders bestudeerd, van de Four Freedoms van Roosevelt tot aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Gezien de historische opdracht van het Nationaal Comité is het logisch dat ‘vrij zijn van oorlog en angst’ altijd centraal zal staan in onze opvatting. Maar daarnaast omvat het begrip vrijheid meer dan alleen dat historische moment van de Bevrijding. Zonder democratische rechtsstaat, grondrechten en juridische bescherming zijn er geen kaders waarbinnen vrijheid mogelijk is. En tegelijkertijd is vrijheid óók iets wat wij als samenleving creëren, waarmee we ervoor zorgen dat er een omgeving ontstaat die – in de woorden van hoogleraar politieke geschiedenis Annelien de Dijn – “voor anderen prettig en acceptabel is”. Je kan moeilijk een beroep doen op vrijheid wanneer je anderen vrijheden ontzegt, niet laat meebeslissen of maatschappelijk uitsluit. Hoe langer we ons over deze opdracht bogen, hoe meer we inzagen dat vrijheid ook betekent dat je verantwoordelijkheid draagt voor ‘de ander’ en voor het collectief. En dat individuele vrijheid nooit kan bestaan zonder gemeenschappelijke vrijheid. Hoewel er nu een handreiking ligt, voelt deze opdracht geenszins ‘af ’. En dus zullen we als Nationaal Comité de komende jaren, zowel binnen het comité als daarbuiten, het gesprek over vrijheid blijven voeren met elkaar, zowel met onszelf als met onze omgeving. Want vrijheid is nooit af. <

| 15


HERINNEREN

‘ Oorlogservaringen van mijn vader zijn een uitgangspunt geweest voor mijn hele leven’

NC Magazine publiceert elk nummer een gesprek tussen twee mensen van verschillende generaties. Een dubbelinterview met Edwin de Vries (1950) en Dilan Yeşilgöz (1977) over in de rij staan bij het Anne Frank Huis, wat ‘echte’ vluchtelingen zijn en het ware verhaal achter een drieste verzetsdaad. door Leonard Ornstein en Larissa Pans foto’s Paul Tolenaar

| 33


HERINNEREN

De allereerste keer Bevrijdingsdag in Nederland, minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yeşilgöz weet het nog goed. Het is een van de eerste Bevrijdingsdagen. Ze is acht jaar, gevlucht uit Turkije en met haar moeder en zusje aangekomen in Nederland. Haar vader – net als haar moeder mensenrechtenactivist – was het land enkele jaren eerder ontvlucht. Haar moeder heeft daarna drie jaar ondergedoken gezeten in Turkije, “omdat zij werd gezocht”, en kon haar dochters niet altijd zien. Het is het verhaal van een man en vrouw die elkaar leerden kennen op de universiteit van Ankara (hij rechten, zij Engelse literatuur en onderwijskunde), verliefd werden en in hun leven meer en meer betrokken raakten bij de strijd voor gelijke rechten in Turkije voor minderheden als Koerden, Armeniërs en homoseksuelen. Uiteindelijk moeten zij allen vluchten. Het hele gezin valt onder de categorie ‘politieke vluchteling’ en wordt herenigd in 1984 in Nederland. Yeşilgöz: “Mijn moeder vertelde mij dat toen we net in Nederland waren, zij per se 5 mei wilde vieren. Ze had van het weinige geld dat ze had nieuwe kleding voor haar gezin gekocht. We doften ons op, want vrijheid vier je. Op Bevrijdingsdag stonden mijn ouders, zusje en ik dus in onze beste kleren in de rij bij het Anne Frank Huis... tussen de toeristen. En we dachten: waar zijn alle Nederlanders, dit is toch dé plek om bij elkaar te komen en te beseffen wat er allemaal is gebeurd? Waarom vieren zij hun vrijheid niet?” Edwin de Vries, acteur, regisseur, documentairemaker en schrijver: “Ongelooflijk dat je daar stond. Wel logisch gedacht overigens. In 1956 werd voor het eerst Het dagboek van Anne Frank

34 NCMagazine | najaar 2023

op toneel gebracht. Mijn vader speelde Otto Frank. Ik heb geluidsopnamen met Otto Frank, die in de zaal zat. Het is wel zeshonderd keer gespeeld. Het was in die tijd zo dat na afloop van dit toneelstuk nooit werd geapplaudisseerd. De hele zaal bleef stil. Dat was heel bijzonder en het had iets van een herdenking, zei mijn vader.”

Hybride tweegesprek Ruim tien jaar voeren we dubbelgesprekken voor het NC Magazine. Dat gebeurt in rustige, of soms lawaaiige cafés, in chique hotellobby’s, op de bank bij de geïnterviewden thuis of in een werkkamer. Natuurlijk zijn deze interviews ‘live’, het gaat tenslotte om twee mensen die elkaar niet of slechts enigszins kennen en die door de auteurs samengesmeed zijn tot gelegenheidsduo. Bovendien krijgen zij soms behoorlijk intieme vragen voorgelegd over zwijgende ouders, halve waarheden en kampsyndromen. Deze keer loopt alles anders en door omstandigheden voeren we een hybride gesprek, offline en online. De Vries videobelt noodgedwongen met zijn gesprekspartner Yeşilgöz en beide interviewers. De Vries zit thuis in het Gooi bij zijn vrouw Monique van de Ven, die herstelt van een operatie. ‘Live’, maar anders dan anders. Wat ook is verander, is dat Yeşilgöz naast minister nu ook VVDlijsttrekker is. Toen we haar afgelopen zomer uitnodigden voor dit dubbelgesprek, voer het bootje met kabinet Rutte-IV nog en was een lijsttrekkerschap niet aan de orde. De politiek vluchteling met TurksKoerdische roots die het schopte tot minister en die bekendstaat om haar ferme

standpunten, zou zeker een interessante combinatie vormen met Edwin de Vries. Zoon van de Joodse verzetsman Rob de Vries, creatieve alleskunner van een omvangrijk oeuvre, waar de Tweede Wereldoorlog als een rode draad doorheen loopt (o.a. de film In de schaduw van de overwinning over de Weinreb-affaire, de documentaire Overleven in een onderduikershol, het toneelstuk Westerbork Serenade, en niet te vergeten de musical Soldaat van Oranje, waar De Vries het scenario voor schreef). En zo geschiedde. Yeşilgöz rommelt met haar iPad, refresht het scherm, ziet de interviewers haar werkkamer opnemen. Met een glimlach: “Hé, zitten jullie mijn boeken te checken?” En daar verschijnt De Vries op het grote scherm tegenover ons, in blauwe polo zittend achter een bureau. Deze keer een uniek dubbelgesprek op afstand en gelukkig wordt het ook nabij, want beiden schuwen de persoonlijke vragen aan elkaar niet en vertellen wat hen drijft in het leven. Edwin, als je opgroeit met een vader die én Joods is én verzetsstrijder: is zijn oorlogsverleden als je terugkijkt op je leven ballast of gek genoeg ook een grote rijkdom voor jou?

‘ In die twee minuten stilte denk ik aan mijn schoonfamilie’

De Vries: “Het is absoluut rijkdom. Ik heb mijn vader maar negentien jaar mogen meemaken – hij is jong overleden op

zijn 51e – maar zijn ervaringen hebben mijn werk als schrijver enorm beïnvloed. Ik heb over hem de voorstelling Westerbork Serenade gemaakt, waarin ik samen met mijn zoon Sammie speelde. Sam was toen 21 en speelde mijn vader. Dan zie je pas goed hoe jong die kerels waren toen ze in het verzet zaten en wat voor onmogelijke keuzes ze moesten maken.” Yeşilgöz: “Mag ik wat vragen? Is zijn oorlogsverleden iets waar je vader gemakkelijk over kon praten?” Edwin: “Hij kon er goed over spreken, maar mijn vader liet in zijn verhalen de nare dingen weg. Hij sprak vooral over de vrolijke en de leuke herinneringen en de spannende avonturen die je als kind wil horen. De nachtmerries die hij ’s nachts had, daar had hij het niet over. Hij is beschadigd geraakt door de oorlog, maar wilde zijn kinderen daar niet mee lastigvallen.”

Een heldenverhaal Westerbork Serenade is gebaseerd op het heroïsche verhaal dat De Vries’ vader Rob een Joods meisje uit Westerbork redde. Verkleed als hulprangeerder reed hij mee op het posttreintje dat Westerbork binnenreed. Hij weet haar naar buiten te smokkelen. Zij zat in het verzet en moest uit het doorgangskamp gehaald worden voor ze verhoord zou worden en dan wellicht zou ‘klappen’, zo verklaarde Rob zijn drieste ontsnappingsactie. Er is een deel twee aan dit verhaal. Pas in 1985, jaren na jouw vaders dood, hoorde jij van het toentertijd geredde meisje dat ze níet in het verzet zat. Jouw vader redde haar uit liefde. Het zat dus eigenlijk heel anders dan hij had gezegd...

“Ja, de versie die ik te horen kreeg was dat hij haar had gered, een heldenverhaal natuurlijk. Hij heeft me nooit verteld dat ze na drie weken is teruggegaan naar Westerbork. Haar hele familie zat daar, ze zat in het cabaretgroepje van het kamp waar alle grote Joodse artiesten uit die tijd zaten. Ze werd gechanteerd. Er werd gedreigd dat die hele groep van Joodse artiesten meteen op transport naar Auschwitz werd gestuurd als ze niet terugkwam. Dat wist ik allemaal niet. Zij vertelde me dit op Bevrijdingsdag 1985, toen we daar samen waren vanwege het 40-jarige bevrijdingsfeest. Deze vrouw woonde in New York, was voor het bevrijdingsjubileum terug in Nederland. Ik stond op het podium en hield een voordracht. Op het moment dat ik op kwam viel er in de zaal een vrouw flauw. Dat bleek het geredde meisje te zijn. Ze dacht dat mijn vader opkwam. Ik lijk nogal op hem.” Hoe veraf stond de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog eigenlijk voor een Turks-Koerdisch meisje in Ankara? Niet ver, blijkt verassend genoeg. Yeşilgöz vertelt dat haar ouders daar veel Joodse vrienden hadden. “Zij onderhielden nauwe vriendschapsbanden met Joodse vluchtelingen. Ver voor ik naar Nederland kwam hoorde ik al over de Tweede Wereldoorlog. De oom en tante van mijn moeder kregen in Turkije les van een Joodse man, professor Frank. Hij vertelde over zijn familiegeschiedenis in Duitsland en over de Jodenvervolging. De jaren vóór de Tweede Wereldoorlog vluchtten veel Duitse Joden naar Turkije, waarvan hij er één was. De oorlog zat in de verhalen die ik thuis hoorde. Ik heb de Tweede Wereldoorlog en de stichting van de staat Israël altijd beschouwd als gedeelde geschiedenis. Het vluchtverhaal van mijn

ouders is totaal onvergelijkbaar met die van de Joden in de Tweede Wereldoorlog, ik behoor niet tot de categorie die dat vergelijkt. Maar het idee dat je moet vluchten omdat je niet jezelf kunt zijn, gaat ook op voor mijn ouders. Zij kwamen op voor de rechten van anderen en moesten alles achterlaten wat zij hadden.” In Nederland groeide ze op in Amersfoort. “Ik ben vaak in Kamp Amersfoort geweest. En ik had in mijn jeugd een soort Nederlandse oma, Anneke, die me veel verhalen vertelde over de Tweede Wereldoorlog.” Voor De Vries was het zo dat de oorlog als het ware ‘ingebakken’ zat in zijn opvoeding. “Mijn vader ging als Joodse jongen van 22 de oorlog in en kwam in het Joodse verzet terecht. De oorlogservaringen van mijn vader zijn een uitgangspunt geweest voor mijn hele leven.”

Twee minuten stilte De minister en de kunstenaar delen een achtergrond van vervolging en verzet, en een familiegeschiedenis waarin de generatie boven hen een offer moest brengen voor de vrijheid. Hoe dat hen beïnvloed heeft, daar zijn ze het over eens: zij denken niet licht over de mazzel te leven in een democratische rechtsstaat. Dus ‘zwarte dag’ 4 mei zal nooit ongemerkt voorbijgaan. Yeşilgöz: “Natuurlijk herdenk ik. Mijn man heeft een Joodse achtergrond. En de Tweede Wereldoorlog heeft veel invloed gehad op zijn familie. Ik voel me ook zeer verbonden met politieke vluchtelingen. Die verbondenheid met mensen die worden vervolgd om wie ze zijn, gaat voorbij generaties en contexten. In die twee minuten stilte denk ik aan mijn schoonfamilie. Ik heb een paar gezichten die ik voor me zie, een paar verhalen waar

| 35


HERINNEREN

ik heel bewust aan denk tijdens de stilte.” De Vries’ gedachten gaan naar zijn vader Rob. “Ik weet nog dat we als kinderen gedwongen werden om twee minuten stilte te houden en ik niet echt besefte waarvoor dat was. We maakten ook wel grappen, dat iemand een zin begon en een ander die pas na twee minuten afmaakte. Later kwam het besef natuurlijk wel. Ik denk aan wat mijn vader heeft moeten meemaken, aan de angst die hij altijd had om als Joods jongetje te worden ontdekt. Ik weet dat mijn vader weigerde om zijn zonen te laten besnijden, omdat hij zei: ‘Dan kunnen ze je in de volgende oorlog weer heel gemakkelijk ontdekken als Jood.’”

Tweede en derde generaties We spreken over het schuldgevoel dat veel tweede generatie Joden hebben. De verplichting die ze voelen wat van hun leven te maken. De Vries: “Ja, dat heb ik ook zo gevoeld. Ik heb het scenario van Soldaat van Oranje geschreven omdat ik vind dat het verhaal over de oorlog en de Holocaust doorverteld moet worden. Of ik onder de ‘oorlogserfenis’ heb geleden? Dat niet zozeer, maar dat ik zoveel over de Tweede Wereldoorlog heb geschreven, betekent wel dat het mijn leven toch aardig beheerst. En mijn zoon, derde generatie, maakt een VR-project voor de Hollandsche Schouwburg. Door die virtual reality kunnen bezoekers zien hoe de schouwburg eruitzag vóór en na de oorlog. Hij heeft zelfs van mijn vader een avatar gemaakt die je via AI vragen kunt stellen over de oorlog en dan antwoordt hij je ook echt. Ja, dat stemt me trots. Hij vertelt op zijn manier het verhaal door.” En die jonge generatie, die komt massaal kijken naar de musical Soldaat van Oranje, waar De Vries de geestelijk vader van is. “Schoolklassen

36 NCMagazine | najaar 2023

vol komen langs. Het is nog steeds elke avond uitverkocht. Daar wordt het verhaal van de oorlog goed verteld – al zeg ik het zelf, haha – voor een jong publiek. Zij komen naar die voorstelling en beseffen eigenlijk voor het eerst hoe die oorlog in elkaar zat.” Is de Tweede Wereldoorlog voor jonge generaties niet ook een heel spannend verhaal geworden, zonder de pijn en dubbelzinnigheden die er eveneens waren? De Vries: “In die voorstelling stellen we de vraag: ‘Wat zou jij doen?’ Jongeren voelen zich aangesproken door die open vraag. Het is niet alleen een verhaal over de oorlog, het is ook: hoe sta je er nu in deze maatschappij in?” Nou, daar is veel discussie over momenteel. Zo pleit het Verzetsmuseum er voor om niet langer van verzetshelden, maar van verzetsmensen te spreken. De Vries: “Ja, dat is volstrekt bespottelijk. Want zij wáren daadwerkelijk helden. Als je zoiets durft in die tijd... zoals jouw ouders ook, Dilan. Je moeder die ondergedoken zat, jouw ouders die gevaar liepen en moesten vluchten vanwege hun mening, dat is toch heldhaftig?” Yeşilgöz: “Dat is zo. Ik begrijp nog steeds niet dat iemand erover nadenkt of je verzetsstrijders uit de oorlog wel ‘helden’ moet noemen. En waarom? Waarom zou je die blik erop willen ontleden, kapotslaan, bagatelliseren, als de belangrijkste les voor óns juist in die oorlog verborgen zit en de morele keuzes die mensen toen maakten?

In het verzet gaan betekende je eigen leven in gevaar brengen en die van je naasten zoals je partner, je vrienden en je eigen kinderen. Van dat risico weten en dan nóg voor het grotere doel gaan... die mensen waren helden.” De redenering is dat verzetsstrijders ook maar gewoon mensen waren die fouten maakten, die avontuurlijk waren, die vreemdgingen of die drugs gebruikten. Yeşilgöz (koeltjes): “We zijn geen Disneyboek aan het schrijven.” De Vries: “Het waren mensen met hun menselijke problemen. Het was in die tijd op leven en dood. Mijn vader vertelde dat ontrouw veel voorkwam onder verzetsstrijders. Er gebeurden andere dingen omdat je in een soort levenscrisis zat.”

Tegeltjeswijsheden van Cruyff Er kan in Den Haag geen enkel misverstand bestaan over de Amsterdamse roots van Dilan Yeşilgöz, VVD-minister. Foto’s van Amsterdamse grachtenpanden badend in de ondergaande zon aan de muur van haar ministeriële werkkamer. Een ingelijst Ajax-voetbalshirt met handtekeningen, en twee vermaarde tegeltjeswijsheden van Cruyff ontbreken ook niet (“Gekregen van mijn medewerkers voor mijn verjaardag”). De bezoeker zet zijn kopje koffie op onderzetters met de print van drie Amsterdamse Andreaskruisen. Tot zover de hoofdstedelijke gezelligheid. Een ‘tegeltjeswijsheid’ van een andere orde is die van de nabestaanden van de MH17-

ramp die boven haar bureau hangt: ‘Accept barbarism is to invite more.’ We zitten midden in verkiezingstijd, natuurlijk is het vluchtelingenbeleid een thema. Beiden denken er verschillend over. De Vries vertelt over de geschiedenis van Westerbork. Gebouwd en betaald door Duitse Joden, de Nederlandse overheid verwelkomde de vluchtelingen toentertijd bepaald niet warm. “Ze werden meteen na aankomst opgesloten, want de Nederlandse regering zei: ‘We willen niet dat al die Duitse Joden zich gaan mengen met de Nederlandse bevolking’”, zegt De Vries. “Een bizar verhaal. Het verleden leert je om te kijken naar wat er nu gebeurt. Ik ben er absoluut voor dat er zoveel mogelijk vluchtelingen goed worden opgevangen in Nederland.” Yeşilgöz is voor een strenge selectie vooraf van vluchtelingen. “We hebben geen enkele grip, geen enkele regie op wie er überhaupt binnenkomen. Eigenlijk zeggen we: ‘Zie maar wie het tot Nederland redt. Zie maar wie sterk genoeg is, wie geld genoeg heeft, wie de juiste connecties heeft.’ En dan kijken we hier wel wie een echte vluchteling is en wie niet. Ik was 8 jaar toen ik naar Nederland kwam. Als ik naar vluchtelingmeisjes van nu kijk, zie ik dat hun kansen heel anders zijn. Ik zie een vluchtelingmeisje van nu over 38 jaar niet zo snel minister worden. Zij wordt met zo’n achterstand opgezadeld, en dat is door ons eigen beleid.” ‘ Mijn vader liet De Vries: in zijn verhalen “Interessant dat je dat zegt, de nare dingen Dilan. En ik ben weg’ het met je eens

over die verslechterde kansen voor huidige vluchtelingen.”

Hedendaagse vluchtelingen De minister schetst het moedeloos makende traject dat hedendaagse vluchtelingen doorlopen: “Ik wil geen mensen afschrijven, maar dat 8-jarige vluchtelingmeisje zal nog veel harder moeten werken dan ik heb gedaan. Eerst zit ze eindeloos in een azc door alle procedures en wachttijden. Want alles loopt vast. Tegen de tijd dat we beoordeeld hebben of ze een echte vluchteling is, zijn we jaren verder. Vervolgens hebben we geen woning voor haar. Blijft ze nóg langer in het asielzoekerscentrum of in die containerwoning vóór ze kan uitstromen. Er zijn zóveel vertragende effecten voordat ze volwaardig kan meedoen in de samenleving.” Yeşilgöz kijkt even naar haar meeschrijvende persoonlijk medewerker, zegt dan: “Ik ga wat zeggen en dit is mijn persoonlijke analyse. Als je geen onderscheid meer maakt tussen politiek vervolgden, oorlogsvluchtelingen, asielzoekers die geen vluchtelingen blijken te zijn, gooi je iedereen – oneerbiedig gezegd – op één hoop. En vervolgens moet de Nederlandse overheid terugredeneren wie wat is. Het uitgangspunt moet zijn: ben ik er voor de mensen die het nodig hebben? Door geen keuzes te maken laat je echte vluchtelingen stikken.” Na deze monoloog: “Ik vond hier wat van, Edwin. Sorry.” Hartelijk nemen ze afscheid. En ergens, als de campagnedrukte is geluwd, zal dit gelegenheidsduo samen op pad gaan. Yeşilgöz tegen De Vries: “Ik ben nog nooit naar Soldaat van Oranje geweest. Wat erg, hè. Ja, ik neem je aanbod graag aan, ik ga met je naar de voorsteling.” <

Over de geïnterviewden Edwin Paul de Vries (1950) is acteur, regisseur en schrijver en schreef onder meer het scenario van de musical Soldaat van Oranje. Zijn vader Rob de Vries was ook acteur. Hij was Joods en was verzetsman. De Vries maakte de documentaire Overleven in een onderduikershol en speelde met zijn zoon Sam in het toneelstuk Westerbork Serenade, het waargebeurde verhaal over zijn vader Rob die een meisje uit Westerbork wist te smokkelen. Hij is ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De Vries is getrouwd met actrice Monique van de Ven, zij hebben zoon Sam en wonen in Blaricum. Dilan Yeşilgöz-Zegerius (1977) is minister van Justitie en Veiligheid en lijsttrekker van de VVD. Zij is geboren in Turkije en is van Turks-Koerdische komaf. Zij kwam op 8-jarige leeftijd als politiek vluchteling naar Nederland. Yeşilgöz werkte eerst als gemeenteraadslid in Amsterdam. Vervolgens als Tweede Kamerlid en staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Yeşilgöz is getrouwd met René Zegerius en woont in Amsterdam.

| 37


ONDERZOEK

Eind 1947 verscheen er op de Dam een weinig pretentieus bakstenen muurtje, gemetseld in een halve cirkel. Het gold als tijdelijk Nationaal Monument, tot er iets mooiers en definitievers voor in de plaats zou komen, en was opgericht ter nagedachtenis aan de ‘gevallenen’ in de oorlog. Hierbij dacht men op dat moment aan militairen en mensen uit het verzet – de Holocaust zou pas veel later onderdeel van herdenkingen worden. Omdat de plannenmakers van de daartoe opgerichte Nationale Monumenten Commissie het Nederlandse volk zagen als “stellig niet monumentaal van aard”, moest het proces van een bescheiden muur naar een nationale plek van herinnering een beetje op weg geholpen worden. Er werden daarom elf urnen geplaatst, één voor elke provincie, met daarin aarde afkomstig van plekken waar Nederlanders gevallen waren in de strijd. “Elf urnen met door bloed gedrenkte grond”, zoals Elsevier’s Weekblad het omschreef.1 Als érgens het koloniale verleden en de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland samenkomen, dan is het in deze muur op de Dam. Al snel na de onthulling volgde een maatschappelijke discussie. Waarom geen ‘Indische urn’ vanwege de strijd tegen Japan? Hetzelfde artikel in Elsevier had het over “de vele honderden, die ver van het moederland hun leven verloren” en over “moegestreden vliegers die neerstortten in de rimboe”. Met de term ‘vrede en recht’ werd daarbij bovendien verwezen naar de strijd tegen een onafhankelijk Indonesië die Nederland na 1945 voerde. Het sentiment draaide dus vooral om “Nederlanders die in Indië gestreden en geleden hebben”, tijdens de Japanse bezetting én daarna, en niet om de bevolking in gekoloniseerde gebieden die ook had meegevochten en meegeleden. Het uitgangspunt van de overheid was echter breder dan dit maatschappelijke sentiment, en leverde een verrassende combinatie op van koloniaal en postkoloniaal denken die paste

58 NCMagazine | najaar 2023

Het tijdelijke monument dat na afloop van de Tweede Wereldoorlog op de Dam geplaatst werd, moest de eenheid van het Koninkrijk der Nederlanden verbeelden. Uit elke Nederlandse provincie en elk overzees gebiedsdeel zou daarom een urn met aarde bijgezet worden. De nissen die bestemd waren voor urnen uit Suriname en uit Caribisch Nederland bleven echter leeg. Waarom eigenlijk? door Matthijs Kuipers

bij het moment: de bevolking in het gehele Koninkrijk moest herdacht worden (Nederland, ‘de Oost’ en ‘de West’) én zou daar ook zeggenschap over moeten hebben. Er moesten daarom drie overzeese urnen komen, waarvoor “medewerking der inheemse bevolking” noodzakelijk werd geacht, en waarvoor “het initiatief […] uit deze gebiedsdelen zelve [moest] voortkomen”. Dus hoewel de verantwoordelijke minister van mening was dat in Suriname of op Curaçao “van een strijd niet of niet noemenswaard sprake is geweest”, schreef hij de gouverneurs op die plekken wel aan met de vraag of er onder de bevolking steun was voor zo’n urn. En voor Indonesië gold dat de aarde uit heel het land moest komen, waarbij “specifiek Nederlandse aarde”, bijvoorbeeld uit Japanse interneringskampen, niet op de voorgrond mocht treden. Toen gebeurden er twee merkwaardige dingen. De urn uit Indonesië kwam er tegen alle verwachtingen in wél, en die uit Suriname en de Antillen tegen de verwachtingen in niet. Om uit te zoeken waarom dat zo is, dook ik samen met medeonderzoeker Matthias Lukkes het archief in.

Haast De Indonesische urn redde het tegen de stroom uit Den Haag in. Minister-president Drees achtte het gezien de oorlog in Indonesië onmogelijk om daar met steun van de bevolking aarde vandaan te halen, en kwam tot de conclusie dat dat hele onzalige overzeese urnenplan misschien maar beter met rust gelaten moest ‘ In 1950 werd worden. Dat was buiten de sterke wens van met groot het Nederlandse ambtelijke en militaire ceremonieel apparaat in Indonesië gerekend. vertoon één Voortvarend werd de urn geprepareerd en urn bijgezet’ werd de gevraagde steun van de bevolking

Het tijdelijke monument op de Dam in Amsterdam. De urn met aarde van de erevelden in Indonesië wordt door koningin Juliana en prins Bernhard bijgezet.

ANP STADSARCHIEF GEM AMSTERDAM

FOTOCOLLECTIE ELSEVIER NATIONAAL ARCHIEF

De ontbrekende urnen uit Suriname en Caribisch Nederland

opgehaald – of iets wat daarvoor moest doorgaan. Er werd vooral aangeklopt bij de Nederlandsgezinde deelstaten van de federatie die Nederland in Indonesië probeerde te stichten. Vlak voor de soevereiniteitsoverdracht, eind 1949, werd de urn haastig naar Nederland overgebracht en het daaropvolgende jaar bijgezet in het monument. Vanuit Suriname en de Antillen reageerden de gouverneurs welwillend op het verzoek uit Nederland, waar in Den Haag ook niet de bezwaren bij bestonden die er rond Indonesië wel waren. Er was wel degelijk geleden en gevochten, zo schreef de gouverneur van Suriname, waarbij hij wees op de Surinaamse bijdragen aan de oorlog. Niet alleen hadden er veel Surinamers dienstgedaan als kanonnier op koopvaardijschepen, ook waren er ongeveer 400 man naar Australië gezonden om deel te nemen aan de strijd tegen Japan en later aan de strijd die Nederland voerde in de onafhankelijkheidsoorlog.2

Dichtgemetselde nissen Maar waar in Indonesië een zeer snelle weg bewandeld werd – waarschijnlijk vanuit het besef dat er gezien de oorlogssituatie al snel helemaal geen sprake meer kon zijn van Nederlanders die over Indonesische aarde beschikten – volgden de bestuursapparaten in Suriname en de Antillen een wat rustiger tempo. Terwijl de Indische urn al bijna af was, informeerde het gouvernement in Suriname nog eens naar de juiste afmetingen die de urn moest krijgen en of het misschien mogelijk was aarde te verkrijgen van Indonesische plekken waar Surinamers hadden gevochten. Dat tempo was te langzaam voor Nederland, waar de regering behalve aan het principe van steun van de bevolking ook vasthield aan het idee dat één extra ceremonie om urnen bij te zetten wel genoeg was, met of zonder Surinaamse en Antilliaanse urnen. Zo gebeurde het dat er op 29 april 1950 met groot ceremonieel vertoon maar één urn werd bijgezet: die uit Indonesië. In die urn zat bovendien de eerder niet wenselijk

geachte ‘specifiek Nederlandse aarde’, afkomstig van erevelden in Indonesië. De betekenis die besloten ligt in het Nationaal Monument werd hier ingrijpend door veranderd. In plaats van een koloniale Rijkseenheid met drie urnen werd nu met één urn vooral de Nederlandse strijd in Indonesië herdacht. De ontbrekende urnen uit Suriname en de Antillen raakten in de vergetelheid, maar de geschiedenis liet haar fysieke sporen na. In het definitieve Nationaal Monument op de Dam, dat in 1956 werd opgericht, kregen de urnen uit het tijdelijke monument een bescheiden plek aan de achterkant, vooral omdat men het een onkies idee vond om de ‘gewijde aarde’ weg te doen. En omdat het monument al een tijd in ontwerp was, zaten daar nog alle veertien nissen in. Het resultaat is dat er tot op de dag van vandaag twee lege, dichtgemetselde nissen voor Suriname en Caribisch Nederland zijn, als stille getuigen van een koloniaal verleden. <

Matthijs Kuipers is historicus en werkt als onderzoeker en beleidsadviseur bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Hij zit in de redactie van WO2 Onderzoek uitgelicht. Noten 1. Het plan voor urnen met ‘gewijde aarde’ was overigens een afschaling van het oorspronkelijke plan. Dat voorzag nog in een echt ‘graf van de onbekende soldaat’ zoals we dat uit andere landen kennen. Hier zouden dat zelfs drie onbekende soldaten of strijders hebben moeten zijn: één uit Nederland, één uit Indonesië en één uit wat toen West-Indië genoemd werd. “Het graf zal het symbool zijn voor allen,” schreven de plannenmakers, “het symbool van de gehele strijd en van alle offers.” Daar rekenden ze dus ook de overzeese gebiedsdelen van Nederland onder, al waren die toch ook weer niet zodanig één met Nederland dat met één onbekende soldaat kon worden volstaan. Het plan voor een daadwerkelijk graf voor drie onbekende strijders verdween al gauw naar de achtergrond ten faveure van het plan voor elf urnen met ‘gewijde aarde’, dus zonder stoffelijk overschot en zonder overzees Nederland. 2. Nadat Japan had gecapituleerd en de strijd veranderde in een onafhankelijkheidsoorlog voor Indonesië, weigerden veel Surinaamse militairen verder te vechten, zich maar al te goed bewust van de koloniale dimensie van de strijd.

| 59


HERDENKEN EN VIEREN

Met ingang van 1 juni zijn Jörgen Raymann en Abdelmonaim El Massaoudi benoemd tot bestuurslid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Een gesprek over hun drijfveren en kijk op herdenken en vieren. door Yasmina Aboutaleb foto’s Merlijn Doomernik

‘ Vraag mensen zelf hoe ze betrokken willen worden’

‘ Ik probeer mijn jongeren zich te laten voorstellen hoe het is geweest’

Jörgen Raymann geeft voor zijn werk workshops en trainingen aan bedrijven en organisaties over onder andere werkgeluk, inclusiviteit en diversiteit. Iets wat hij ook hoopt toe te voegen als nieuw bestuurslid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. “Ik wil bijdragen aan een meer inclusieve herdenking waarbij iedereen zich thuis voelt.” Jörgen Raymann (57) heeft een tante in Suriname, tante Els van der Voet, die hem als kind een keer het getatoeëerde nummer op haar arm liet zien dat ze als Joodse vrouw overhield aan haar tijd in het kamp. “Dat heeft zo’n impact op me gehad; het deed me denken aan de slavernijperiode, toen mensen gebrandmerkt werden. Het besef kwam binnen van wat voor een ontzettende misdaad tegen de mensheid is gepleegd in de Tweede Wereldoorlog. Alle menselijkheid was compleet verloren gedurende die jaren hier in Europa.” De voormalig presentator, cabaretier en acteur deed uitgebreid onderzoek naar zijn (Joodse) wortels. Zo ontdekte hij dat hij niet alleen een Duitse meubelmaker, een Nederlandse huisvrouw, een Hindoestaanse arbeidsmigrant, een Indiaanse sjamaan en een tot slaaf gemaakt Afrikaans meisje als voorouders heeft, maar ook de Joodse koopman David Nassy, namens de West-Indische Compagnie stichter van een Joodse nederzetting in Zuid-Amerika én slavenhandelaar. Deze familiegeschiedenis “aan beide kanten van de zweep”, vertelt Raymann, verklaren waarom hij het belangrijk vindt dat mensen zowel weten van de gruwelijkheden die de Afrikanen in Suriname hebben ondergaan, als van de misdaden tegen de Joden in de Tweede Wereldoorlog.

Vrijheid koesteren Zijn recente toetreding tot het bestuur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei is een manier om zich daarvoor in te zetten. “Ik wil bijdragen aan een meer inclusieve herdenking in Nederland waarbij iedereen zich thuis voelt, en waarbij grote groepen

34 NCMagazine | najaar 2023

die zich nu niet volledig betrokken voelen, zich wel betrokken kunnen voelen. Dat is belangrijk, omdat de oorlog ons herinnert aan het leed dat agressie veroorzaakt”, zegt Raymann. “Ook de vrijheid die we in Nederland hebben, moeten we blijven koesteren en mag niet vanzelfsprekend worden. Je hoort mensen vaak zeggen: ‘je mag tegenwoordig niets meer’, maar we leven in een van de meest vrije landen ter wereld.” “Ik denk dat jongeren zeker geïnteresseerd zijn in de Dodenherdenking en het vieren van vrijheid – online spreken ze zich veel uit over maatschappelijke onderwerpen. Maar voor jongeren en bijvoorbeeld de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap waar ik veel contacten heb, is het belangrijk om aan mensen zelf te vragen hoe ze betrokken willen worden. Praat mét ze, en niet óver ze. Beslis met ze, en niet voor ze. De lhbti-gemeenschap kan zo ook meer worden betrokken. Bij een herdenking in Zeeland dit jaar mochten lhbti’ers in eerste instantie geen krans leggen. Als er iets is waarvoor ik in het bestuur zit, is het dat dat niet meer gebeurt.”

Jörgen Raymann (1966, Amsterdam) is Chief Inspirational Officer bij Lenard and Lenard. Hij geeft workshops en trainingen aan bedrijven en organisaties over werkgeluk, inclusiviteit en diversiteit, leiderschap en maatschappelijke en sociale vraagstukken. Daarnaast is hij ambassadeur voor Unicef, Het Vergeten Kind en het Sikkelfonds. Voorheen was hij bestuurslid bij het Oranjefonds.

Abdelmonaim El Massaoudi, sociaal ondernemer en nieuw bestuurslid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, begrijpt waarom jongeren soms weinig belangstelling hebben voor de 4 mei-herdenking en Bevrijdingsdag. “Ik was zelf ook zo’n jongere.” Ondernemer Abdelmonaim El Massaoudi (35) was in 2019 op het Bevrijdingsfestival in Den Haag, waar hij vanwege zijn functie als mkb-bestuurder voor was uitgenodigd. Uit nieuwsgierigheid besloot hij het jaar daarna naar de Dodenherdenking op de Waalsdopervlakte te gaan. “Daarvoor had ik me nooit echt verdiept in hoe Nederland is gevormd en wat de Tweede Wereldoorlog voor Nederland heeft betekend.” “Mijn kennis over de oorlog was minimaal,” vertelt de Hagenees over zijn jeugd, “en in mijn omgeving was dat ook zo; 5 mei was voor ons een dag waarop we niet hoefden te werken. De dagen 4 en 5 mei zag ik als iets voor Nederland en daar hoorde ik met mijn Marokkaanse achtergrond niet bij. Veel jongeren hebben dat gevoel er niet bij te horen, door de polarisatie in de politiek de afgelopen twintig jaar. Hier niet, maar in het land van hun ouders ook niet.”

Drop-outs El Massaoudi is op de Haagse markt in de Schilderwijk opgegroeid. Als 12-jarige kreeg hij er zijn eerste baantje, en vandaar werkte hij zich uiteindelijk op tot sociaal ondernemer die jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt begeleidt. ‘Appie’ – inmiddels een lokale beroemdheid, ook onder bewoners en politici – en zijn jongeren zorgen voor het beheer en de reiniging van het marktterrein. Hij herkent zichzelf van vroeger in de

jongeren: “Drop-outs, jongens met een strafblad, jongens die tussen wal en schip vallen.” “Ik ben trots dat ik Marokkaans ben, maar in eerste instantie ben ik Nederlander, dat kan niemand van mij afpakken. Door me te verdiepen in de oorlogsgeschiedenis besef ik dat die vrijheid er niet altijd is geweest. Vrijheid gaat voor mij om acceptatie, mogen zijn wie je bent. Joden, Sinti en Roma mochten dat niet; ze werden vermoord om wie ze waren. Dat mag nooit meer gebeuren. Ik probeer mijn jongeren zich te laten voorstellen hoe het is geweest: ‘Wat nou als wij, mensen met een migratieachtergrond, de oorlog hadden meegemaakt?’”

Rolmodellen Bewustwording onder jongeren kan door rolmodellen op sociale media worden vergoot, denkt El Massaoudi. Influencers hoeven wat hem betreft niet van onbesproken gedrag te zijn. “Het gaat vaak over mensen cancelen of boycotten, maar ik vind dat mensen een tweede, zelfs derde kans verdienen. Die heb ik ook gehad. Als iemand excuses aanbiedt voor zijn fouten, zijn gedrag verbetert, en zich een jaar lang verdiept in wat de oorlog voor mensen heeft betekend, waarom zou iemand zich dan niet kunnen inzetten voor bewustwording rond de oorlogsgeschiedenis?” <

Abdelmonaim El Massaoudi (1988, Imzouren) is sociaal ondernemer en mkb-bestuurder. Zijn eerste bijbaantje op de Haagse markt had hij bij de Haagse marktkoopman Willem van der Zand. Zijn leerwerkbedrijf is sinds 2012 in opdracht van de gemeente Den Haag verantwoordelijk voor het beheren en schoonmaken van de grootste markt van Nederland.

| 35


HERINNEREN VIEREN

Vernieuwd Verzetsmuseum: een rijk mozaïek aan verhalen In december 2022 opende het vernieuwde Verzetsmuseum na een ingrijpende verbouwing van een half jaar opnieuw zijn deuren. Het resultaat is een tombola aan nieuwe, persoonlijke verhalen en perspectieven in combinatie met met de oude, vertrouwde stukken. “We wilden niet zomaar vernieuwen om het vernieuwen, maar zijn gaan kijken waar de daadwerkelijke behoefte aan verandering lag”, aldus Karlien Metz, conservator van het Verzetsmuseum. door Eefje van den Akker foto’s Verzetsmuseum Amsterdam

68 NCMagazine | najaar 2023

| 69


HERINNEREN

In het gedimde licht van de ruimte lijkt het eerst niet op te vallen. Het zilverfolie van het object dat niet hoger reikt dan tot aan de pols, flikkert zwakjes in het licht. De witte, pluizige watjes maken het aandoenlijk en kneuterig. Maar het kleine verzamelstuk was ooit van grote waarde. Carel Steensma, vader van twee kinderen, besluit tijdens de bezetting dat hij niet langer stil wil zitten. In een klein gammel bootje vertrekt hij op een nacht om de oversteek naar Engeland te wagen. Tevergeefs. Hij wordt door de Duitsers op het water ontdekt. Kogels raken hem en hij wordt gevangengenomen. In de gevangenis knutselt hij van het verduisteringspapier in zijn cel een kerstboompje; de watjes van zijn verband dienen als sneeuw en het zilverfolie van zijn medicijnverpakking als versiering. Op kerstavond zingt hij voor het boompje in zijn cel. Op de gang klinkt het geluid van meezingende medegevangenen. Steensma belandt hierna in verschillende concentratiekampen, maar overleeft de oorlog.

Samenspel van objecten Het kerstboompje van Steensma is bij uitstek een goed voorbeeld van een object dat nog altijd goed werkt en tot de verbeelding spreekt, legt Metz uit. “Het boompje is afkomstig uit de oude tentoonstelling, maar we wisten al snel dat het ook een plek in de nieuwe opstelling zou krijgen. De persoonlijke verhalen en spullen helpen mensen zich in te leven en zetten bezoekers aan tot het nadenken over de dilemma’s waarmee men te maken kreeg.” En dat zijn lang niet alleen verzetshelden, blijkt uit de grote schare aan spulletjes die verborgen liggen achter het glas. Een lidmaatschapskaart van de NSB, en sporen – foto’s, verhalen, dagboeken – van ‘gewone mensen’ die niet in verzet durfden te komen. “Met dit samenspel aan verhalen en objecten proberen we de complexiteit van deze periode te benadrukken, en plaatsen we de

70 NCMagazine | najaar 2023

verzetsmensen in perspectief. Júíst om ze eer aan te doen, te laten zien hoe dapper zij waren en dat zo’n keuze om in verzet te komen niet makkelijk was.” Toch zijn het niet alleen de vele persoonlijke verhalen en objecten die zijn toegevoegd, en de scheutige aanwezigheid van interactieve crossmediale snufjes die tot vernieuwing hebben bijgedragen. Ook de vertelvorm en de manier waarop de bezoeker wordt meegevoerd in het museum hebben een grondige metamorfose ondergaan, met een duidelijke gedachtegang erachter. Metz: “Hoewel de vorige tentoonstelling deels chronologisch was opgebouwd, zorgden de thematische uitstapjes vaak voor verwarring en onduidelijkheid. In de nieuwe vorm houden we helemaal vast aan de chronologie.” Effect daarvan is dat je als bezoeker in een tijdmachine stapt die jou in sneltreinvaart langs de vele facetten van de oorlog loodst. De zes tijdsperiodes starten steevast met een film die voor aanvullende uitleg en context zorgt. De opstelling die hier en daar wat weg heeft van een labyrint leidt je door gangen en stuurt je langs bijzondere decors en nagebouwde settings, waar telkens weer een nieuw voorwerp of verhaal te ontdekken valt. Bijvoorbeeld een cel met een originele deur van de gevangenis van de Weteringschans en teksten die zijn aangetroffen op gevangenismuren van het beruchte ‘Oranjehotel’ in Scheveningen: ‘In deze bajes zit geen gajes maar Hollands glorie, potverdorie.’

Prikkelende belevenis Ondertussen ondergaan het licht en het gangenpatroon tijdens de reis door periodes een subtiele transformatie: naarmate de Jodenvervolging toeneemt en de oorlog en terreur steeds meer slachtoffers eisen, worden de ruimtes smaller en het licht donkerder. De oorlog steeds benauwender. Waar de tentoonstelling begint met het vertoon van objecten die sterk in your face zijn – een

enorme poster van NSB-leider Anton Mussert en vier grote (nagemaakte) nazivlaggen met hakenkruis aan het plafond – worden de voorwerpen gaandeweg steeds meer verstopt. Daarmee doet de vernieuwde opstelling niet alleen een uitvoerig en goed doordacht beroep op je gedachten, maar daagt deze ook op slimme wijze je zintuigen uit. Zo is de opstelling een prikkelende belevenis op zich. Voor de ontwikkeling van de nieuwe tentoonstelling werd tot slot gekeken naar wat er speelt binnen de maatschappij en waar behoeftes van bezoekers liggen. Resultaat daarvan is dat een breder perspectief wordt gedeeld en nieuwe, soms vergeten verhalen worden verteld. Zo passeren ook slachtoffergroepen de revue die volgens Metz lange tijd onderbelicht zijn geweest. “De burgerslachtoffers, de dwangarbeiders en de evacués bijvoorbeeld. Verhalen die soms wat vergeten dreigen te worden en die we daarom ook in de nieuwe tentoonstelling meer naar voren wilden brengen.” Maar de vernieuwing zit ook in de diversiteit en multiculturaliteit. Bijvoorbeeld door te vertellen over verzetsgroep Perhimpunan Indonesia, geleid door Indonesische studenten die in Nederland studeerden tijdens de oorlog, zich hard maakten voor onafhankelijkheid van Indonesië en daarom ook Nederland van het juk van de Duitse bezetter wilden bevrijden. En door toevoeging van het verhaal van een Marokkaanse krijgsgevangene die in Nederland aan de Atlantikwall bouwde. Daarmee onderstreept het nieuwe Verzetsmuseum niet alleen het mozaïek van talloze verhalen waaruit de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog is opgebouwd, maar ook het belang van diversiteit en vernieuwing om deze geschiedenis toegankelijk en toekomstbestendig te maken voor nieuwe generaties bezoekers. <


EDUCATIE

Koning Willem Alexander en Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, bij de onthulling van het Holocaust Namenmonument

Jongeren die de Holocaust in twijfel trekken, docenten die het onderwerp soms liever uit de weg gaan. Verschillende onderzoeken laten de laatste jaren zien dat aandacht voor de Holocaust nog altijd nodig is. door Cristan van Emden foto Martijn Beekman

Samenwerken aan Holocausteducatie Sinds begin dit jaar werken organisaties die zich bezighouden met Holocausteducatie daarom samen aan een nieuwe gezamenlijke aanpak onder coördinatie van de Nationale Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB). “Er zijn in Nederland verschillende organisaties die samen heel veel kennis en expertise op dit gebied hebben. Door deze krachten te bundelen, kunnen we elkaar versterken. Het doorgeven van de verhalen over de Holocaust aan jongere generaties is belangrijker dan ooit. Die kennis houdt onze samenleving weerbaar”, aldus Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding Eddo Verdoner.

‘Holocausteducatiecoalitie’ Dat de bundeling van krachten en expertise inmiddels informeel is omgedoopt tot de ‘Holocausteducatiecoalitie’ is dan ook niet vreemd. Doel van de aanpak is een bijdrage leveren aan de bestrijding van antisemitisme, een minder versnipperd aanbod op het gebied van Holocausteducatie realiseren en de algehele kennis over de Holocaust vergroten. Extra scholing, lesmateriaal en ondersteuning door experts moet docenten helpen bij het lesgeven over dit complexe onderwerp. Daarnaast willen de samenwerkende organisaties dat het eenvoudiger wordt voor jongeren om plekken van herinnering en vervolging te bezoeken, waardoor zij ook fysiek in aanraking komen met dit verleden. “Die toegankelijkheid kan hem in hele praktische dingen zitten”, legt Eddo Verdoner uit. “Denk aan betaalbaar busvervoer om een schoolklas naar zo’n plek te brengen.” Als je spreekt over de invulling van Holocausteducatie moet je

ook vertellen over wat er verloren is gegaan. Verdoner: “De Joden zijn al eeuwenlang onderdeel van onze samenleving. Met de Holocaust is een groot deel van het Joodse leven onherroepelijk weggevaagd. En zoals het spreekwoord zegt: onbekend maakt onbemind. Door de samenleving kennis te laten maken met het Joodse leven vermindert de onbekendheid met het jodendom en wordt antisemitisme de kop ingedrukt.”

Nooit vergeten De coalitie wil haar plannen eind 2023 gereed hebben, zodat educatie over de Holocaust vanaf 2024 een sterke impuls krijgt. Verdoner: “In januari 2025 is het 80 jaar geleden dat Auschwitz werd bevrijd. Het is belangrijk dat we jongeren blijven leren over de verschrikkingen van de Holocaust. Zodat we nooit vergeten wat er gebeurd is en daarmee weerbaar zijn tegen bagatellisering en ontkenning. Het ontkennen van de Holocaust is immers vragen om herhaling.” <

De Holocausteducatiecoalitie wordt gevormd door de volgende organisaties en betrokkenen: Nationaal Monument Kamp Westerbork en het bijbehorende Landelijk Steunpunt Gastsprekers, Nationaal Monument Kamp Vught, gastsprekersorganisatie Na de oorlog, de Anne Frank Stichting, Het Joods Cultureel Kwartier, het Centraal Joods Overleg, het CIDI en het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Aangevuld met vertegenwoordigers van de ministeries van OCW, VWS, SZW en JenV.

| 45


HERDENKEN

Al meer dan dertig jaar reikt de Four Chaplains Memorial Foundation Nederland jaarlijks een aantal medailles uit om mensen of organisaties te eren die zich onbaatzuchtig voor de maatschappij hebben ingezet. Dit jaar viel die eer te beurt aan onder meer Dik de Boef, voorzitter van het Centraal Orgaan Voormalig Verzet en Slachtoffers (COVVS) en vicevoorzitter van het Internationaal Sachsenhausen Comité, en aan Dennis van der Kraats, oprichter en drijvende kracht achter het Veteranen Search Team. door Timo Waarsenburg foto’s Chaplains Memerial Foundation Dik de Boef ontvangt zijn onderscheiding uit handen van Bill Kaemmer, Executive Director van de Four Chaplains Memorial Foundation USA

Erepenning houdt herinnering aan vier omgekomen geestelijken levend

46 NCMagazine | najaar 2023

Voorzitter Nico van der Steeg: “Onze missie is drieledig: we willen personen en organisaties eren – vaak hebben ze een link naar de militaire wereld – die zich onbaatzuchtig hebben ingezet voor mens en maatschappij. Met die voorbeelden hopen we anderen te inspireren hetzelfde te doen en zo bij te dragen aan een betere wereld. En ten derde willen we zo telkens weer het verhaal van de Four Chaplains kunnen vertellen.”

Onbaatzuchtig inzetten voor anderen Dat verhaal begint in de vroege morgen van 3 februari 1943, als de Duitse onderzeeboot U-223 op de Noord-Atlantische Oceaan een Amerikaans troepentransport op weg naar Groenland in het vizier krijgt. Een van de schepen, de SS Dorchester met aan boord 900 militairen, is wat losgeraakt van de rest van het konvooi. En daarmee is het de ultieme prooi voor de Duitse U-boot. Een torpedo raakt de Dorchester midscheeps. Bijna 700 opvarenden vinden de dood. Onder hen vier geestelijken in militaire dienst

die, als ze doorhebben dat er veel te weinig reddingsvesten en -vlotten zijn voor alle opvarenden, ervoor kiezen om – net als het beroemde strijkkwartet van de Titanic – achter te blijven op het zinkende schip. Ze geven hun eigen zwemvesten weg en blijven zingend, pratend en biddend alle achterblijvers tot steun, tot de zee hen verzwelgt. “Deze ‘four chaplains’, een rabbijn, twee protestantse predikanten en een rooms-katholiek aalmoezenier, ‘ Hun daad van krijgen postuum het Distinguished interreligieuze Service Cross en het Purple zelfopoffering Heart”, vertelt Van der Steeg. “Maar hun verhaal spreekt niet inspireert alleen in militaire kringen tot personen en de verbeelding. Hun daad van organisaties interreligieuze zelfopoffering inspireert personen en organisaties wereldwijd’

door heel Amerika en wereldwijd om in hun onbaatzuchtige voetsporen te treden.” Zo ontstaat de Four Chaplains Foundation. Exact acht jaar na de ondergang van de Dorchester neemt president Harry S. Truman in Pennsylvania de Chapel of the Four Chaplains in gebruik. En in 1960 keurt het Amerikaanse Congres de Four Chaplains Medal goed. Een ereteken, bedoeld om “mensen of organisaties die zich op bijzondere wijze en belangeloos ten dienste hebben gesteld aan de gemeenschap, het land of de mensheid, zonder acht te slaan op ras, religie of gezindte” te eren. Van der Steeg: “Inmiddels reiken we in Nederland zo’n vijf onderscheidingen per jaar uit. Natuurlijk om de mensen om wie het gaat in het zonnetje te zetten. Maar vooral om een bijdrage te leveren aan een betere wereld. Want we hopen dat het verhaal van deze vier bijzondere mannen en alle mensen die zich net als zij onbaatzuchtig inzetten voor anderen, mensen blijft inspireren om dat ook te doen.” <

| 47


HERDENKEN

Op 4 mei vindt in bijna iedere Nederlandse gemeente een herdenking plaats. Maar ook op andere dagen worden oorlogsslachtoffers herdacht. Vrijwilligers vormen een onmisbare schakel in de organisatie van al deze herdenkingen. Wat drijft hen en hoe ervaren zij het organiseren van een herdenking? Drie lokale organisatoren aan het woord. door Dorine van der Wind foto’s Ben Houdijk

Vrijwilligers: de onmisbare drijfveer achter lokale Herdenken in Bodegraven herdenkingen Esmé Nauta (33) kwam tien jaar geleden in contact met het bestuur van de Stichting 4 mei Bodegraven. “Destijds ben ik gevraagd om de muzikale bijdrage te leveren. Tot dat moment wist ik niet eens dat we een lokale herdenking hadden. Op 4 mei keek ik altijd op televisie naar de landelijke herdenking op de Dam.” Als voorbereiding ging Esmé een jaar eerder naar de lokale herdenking, waarna ze diep onder de indruk was van de organisatie eromheen. “Het was zo mooi om een steentje te mogen bijdragen aan het in leven houden van zoiets belangrijks. Het raakte me meteen.”

Verjonging Esmé Nauta wilde betrokken blijven bij de organisatie rondom 4

46 NCMagazine | najaar 2023

Esmé Nauta en Eric Bette bij het monument in Bodegraven

mei en ze werd met open armen ontvangen door de bestuursleden die zich al jaren inspannen. Zoals de huidige (interim-)voorzitter en penningmeester Eric Bette (ook op foto) die al sinds de oprichting bestuurslid is. Nauta: “Als jongste lid heb ik het op me genomen om jonge mensen er meer bij te betrekken. Hoe kan ik ze bereiken en zover krijgen dat ze ook naar de herdenking komen? Dit doen we bijvoorbeeld door jongeren een gedicht te laten voordragen of muziek te laten maken. Wij streven naar een herdenking met een hoog muzikaal karakter.”

Namen van de slachtoffers De herdenking staat redelijk vast, die bestaat uit een ceremonieel gedeelte op de begraafplaats. Het monument was eerst alleen voor burgemeester Vonk van Bodegraven, die is doodgeschoten in de Tweede Wereldoorlog. Sinds een paar jaar is het voor alle oorlogsslachtoffers uit Bodegraven. Op 4 mei staan ongeveer

300 mensen in een cirkel om het monument. “De namen van de overledenen worden genoemd, en dan stappen er vrijwilligers naar voren die dezelfde leeftijd hebben als de genoemde oorlogsslachtoffers. Dat is heel indrukwekkend”, vertelt Nauta. “De jongste is 4 en de oudste is 77 jaar. De slachtoffers krijgen zo als het ware een gezicht.”

Theater Na de herdenking worden de bezoekers uitgenodigd om gezamenlijk het programma in het theater voort te zetten. Daar is ieder jaar een geheel andere uitvoering die een jong publiek aanspreekt. “We hebben een solovoorstelling gehad van Guido de Bruin, die was heel indringend. Een ander jaar gaven Frits en Barbara Barend een lezing. We zoeken elk jaar naar een andere invulling die aansluit bij het thema van het Nationaal Comité en betrekken daar de plaatselijke bevolking bij.”

| 47


HERDENKEN

‘ Met een paar mensen zijn we bij elkaar gaan zitten en het gewoon gaan doen’

Rick Joosten

Indië-herdenking Grave – 15 augustus De Stichting Indië-Herdenking Grave organiseerde in 2023 voor de vijfde keer de Indië-herdenking in het Noord-Brabantse Grave. Veel KNIL-families zijn hier na de Tweede Wereldoorlog naartoe gekomen omdat er destijds een kazerne was. Nog altijd kent de stad een grote Indische gemeenschap. Rick Joosten van de Stichting Indië-Herdenking: “Daarom dachten wij vijf jaar geleden: waarom houden we geen eigen herdenking in Grave? Met een paar mensen zijn we bij elkaar gaan zitten en het gewoon gaan doen. Zonder al te veel aan promotie te hebben gedaan, kwamen er al 150 mensen op af. Dit jaar waren er zeker 250 bezoekers.”

48 NCMagazine | najaar 2023

Kracht van een lied De herdenking vond plaats bij een plaquette met gevallenen van de Tweede Wereldoorlog, daar staan ook namen tussen uit Nederlands-Indië. Het thema van de herdenking was ‘Leven met de oorlog’. De ontvangst was met spekkoek, uitgedeeld door kinderen (3e generatie), zij gaven ook de bloemstukken aan. Er waren speeches van de voorzitter van de Stichting IndiëHerdenking en van de locoburgemeester. De muzikale omlijsting werd verzorgd door Stemmenorkest ‘De kracht van een lied’. In de interneringskampen zongen Nederlandse vrouwen als vorm van

verzet en om de moed erin te houden door te gaan. Dit koor komt daar uit voort. Het zong een menuet van Beethoven, het Indisch Onze Vader en ‘Morning Glory’. Na de Last Post waren er twee minuten stilte en werden er bloemen gelegd. Daarna sprak oudcommandant Marc van Uhm over de vraag hoe je vanuit militair oogpunt naar het Indische verhaal kan kijken. Hij benadrukte ook hoe actueel het thema is; een paar honderd kilometer verderop is er nog oorlog. Tot slot droegen een oma, moeder en kleindochter een gedicht op aan hun omie, die de oorlog had meegemaakt. De herdenking sloot af met een defilé: alle bezoekers konden een bloem leggen bij de plaquette.

Pasar Malam Tijdens de herdenkingen ontdekten de organisatoren dat er

behoefte was aan ontmoetingen. Joosten: “Het hoofddoel van onze stichting blijft de herdenking. Maar daarnaast hebben we een Pasar Malam georganiseerd. Wieteke van Dort kwam naar Grave voor de opening en er waren zelfs nog mensen van de eerste generatie. Zo was er een mevrouw in een rolstoel, zij woont in een verzorgingshuis voor dementerenden. Toen Wieteke van Dort oude Indische liedjes zong, fleurde deze mevrouw helemaal op en zong mee. Dat was zo aandoenlijk. Er waren ook veel grootouders met hun kinderen en kleinkinderen. Het is zo belangrijk om dit te doen, om zo de cultuur te bewaren.” Omdat ontmoeten zo belangrijk is, organiseert de stichting nu ook een Indisch kerstdiner voor de oudere Indische mensen. Daarnaast is de stichting druk bezig met de realisatie van een blijvend monument in Grave.

| 49


HERDENKEN

‘ Er ligt al een heel draaiboek klaar en het Nationaal Comité 4 en 5 mei helpt ons met input’

Ella Prins

Herdenken in gemeente De Bilt Gemeente De Bilt organiseerde zelf alle herdenkingen en vieringen. Naast de 4 mei-herdenking kwam daar steeds meer bij, zoals stilstaan bij de Holocaust, de Indië-herdenking en aandacht voor het slavernijverleden. De burgemeester en de gemeenteraad zijn daarom met het plan gekomen om een stichting of werkgroep op te richten die zich speciaal richt op herdenken en vieren.

Een nieuwe start Jaap Goedhart werd als eerste gevraagd, omdat hij al jaren betrokken is bij de 4 mei- herdenking. Daarna volgde Ella Prins, zij was 25 jaar directeur van de Julianaschool in Bilthoven. Ondersteund door Annemiek Bovée, secretaris van de burgemeester, gaan Goedhart en Prins onderzoeken hoe ze het herdenken en vieren vanaf nu vorm kunnen geven. Ella Prins: “We staan nog aan het begin en zoeken naar de juiste vorm: een stichting, een comité of een werkgroep. Er ligt al een heel draaiboek klaar en het Nationaal Comité 4 en 5 mei helpt ons met input.”

Praktische verbeteringen Op de vraag wat ze zouden willen veranderen, antwoordt Ella

50 NCMagazine | najaar 2023

Prins: “In mijn baan als directeur van de Julianaschool heb ik geleerd om te koesteren wat goed is. Kijk eerst maar eens naar wat er al is, als je ergens nieuw begint. In De Bilt is de 4 mei-herdenking heel goed geregeld.” Elk jaar start een groep mensen vanuit Bilthoven tegelijkertijd met wandelen met een groep vanuit De Bilt. Ze ontmoeten elkaar halverwege bij het monument bij het gemeentehuis, waar vervolgens de plechtigheid plaatsvindt.

Jongeren erbij betrekken Ook is er het plan om de lokale scholen meer bij de herdenkingen te betrekken. De Julianaschool heeft al een plaquette geadopteerd bij het station, waar een spoorwegbeambte wordt herdacht. De Groen van Prinstererschool heeft het monument bij het gemeentehuis geadopteerd, die leerlingen zijn ook betrokken bij de herdenking. Prins: “We hebben achttien scholen in gemeente De Bilt, het idee is nu om te rouleren, zodat er meer leerlingen worden betrokken. Als voorbeeld is er een middelbare school die een lesbrief heeft gemaakt om langs de struikelstenen te lopen. Het zou mooi zijn als dat breder wordt opgepakt.” <


HERDENKEN EN VIEREN

Stand van zaken door: de redactie

GE DWONG EN tewerkgesteld in Duitsland

Nationaal Comité 4 en 5 mei slaat handen ineen met VluchtelingenWerk In juni 2023 is het Nationaal Comité 4 en 5 mei een nieuwe samenwerking aangegaan met VluchtelingenWerk. Binnen deze samenwerking worden gastlessen over 4 en 5 mei voor statushouders verzorgd, als onderdeel van hun participatietraining. In twee uur tijd worden zij aan de hand van verhalen en beeldmateriaal meegenomen in de geschiedenis van de bezetting van Nederland en Nederlands-Indië. Ze leren wat er op 4 en 5 mei herdacht en gevierd wordt en waarom dit in Nederland zulke belangrijke dagen zijn. Met deze gastlessen hoopt het Nationaal Comité 4 en 5 mei nog lange tijd nieuwe Nederlanders bekend te maken met dit belangrijke onderdeel van de Nederlandse geschiedenis en cultuur.

De herinnering aan de ‘Arbeitseinsatz’ staat de komende periode centraal in drie projecten. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies presenteren daarin de uitkomsten van het onderzoek naar Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht tewerkgesteld werden door de Duitsers. In de tweede week van november verschijnt een online graphic novel over het leven van Co Knuppelder, wiens verhaal ook te horen was in de podcast-serie Gedwongen. Met tekeningen van Max Philippi reist de lezer mee langs de dilemma’s waar Co tijdens de oorlog voor stond. Op vrijdag 12 januari 2024 start in Nationaal Monument Kamp Amersfoort de tentoonstelling Gedwongen. In deze presentatie staat de gedwongen tewerkstelling centraal en zien we in welke omstandigheden Nederlandse dwangarbeiders terechtkwamen. Het onderzoek wordt in het voorjaar afgesloten met de presentatie van het boek Tewerkgesteld, herinneringen aan de Arbeitseinsatz van Nationaal Comité-onderzoeker Renske Krimp-Schraven.

Vrijheid vertelt: opmaat naar 80 jaar vrijheid Het thema voor 4 en 5 mei 2024 is Vrijheid vertelt: opmaat naar 80 jaar vrijheid. Met dit thema vraagt het Nationaal Comité in het jaar dat de lustrumviering van 80 jaar vrijheid in september van start gaat, aandacht voor de littekens die de Tweede Wereldoorlog achterliet en die nog steeds zichtbaar zijn. Heel direct in families die dierbaren hebben verloren die zijn vermoord tijdens de Holocaust of zijn omgekomen door het oorlogsgeweld in Nederland en in Indonesië. Maar ook breder werkt de Tweede Wereldoorlog door, zoals in de manier waarop we naar de wereld kijken. Alleen in een land zonder oorlog, waar mensenrechten worden nageleefd en waar geen onderdrukking is, kan een samenleving goed functioneren. Daarom vieren we op 5 mei dat wij in een democratie leven. Een land waar iedereen mag meedenken en meebeslissen, vraagt om ieders verantwoordelijkheid. Meer informatie over Vrijheid vertelt: opmaat naar 80 jaar vrijheid is te vinden op 4en5mei.nl/jaarthema

| 53


ONDERZOEK

Adviezen uit het rapport 1 Stel een duidelijke en eenduidige definitie van burgerschapsonderwijs vast. Dit zal scholen, onderzoekers en beleidsmakers helpen om beter te begrijpen wat precies wordt beoogd. Drie centrale aandachtsgebieden binnen deze definitie: kennis over de democratie, aandacht voor de soms botsende natuur van democratische waarden en het stimuleren van politiek zelfvertrouwen. 2 Maak het aanbod aan burgerschapsonderwijs in alle onderwijsrichtingen toegankelijk en gelijkwaardig. Zo krijgen alle jongeren de mogelijkheid om vergelijkbare kennis op te doen en worden structurele verschillen niet nog verder vergroot. 3 Luister écht naar de jeugd. Beschouw hen als volwaardige burgers in een democratie door hen te betrekken bij democratische besluitvorming die hen aangaat. Het bevorderen van democratische waarden en betrokkenheid onder jongeren draagt bij aan de duurzaamheid en veerkracht van de democratie op de lange termijn. 4 Zorg voor een brede maatschappelijke aanpak. Jongeren worden beïnvloed door diverse aspecten van de maatschappij (ouders, leeftijdsgenoten, media, politiek), daarom is ingrijpen in alleen het onderwijs onvoldoende. Een brede maatschappelijke aanpak houdt rekening met al deze invloeden en creëert een omgeving waarin democratische waarden worden bevorderd. Het verminderen van ongelijkheid in toegang tot kansen om actief te kunnen worden in de democratische rechtsstaat is daarbij essentieel. 5 Voer meer langlopend onderzoek uit naar de ontwikkeling van democratische gezindheid bij jongeren. Om de democratische ontwikkeling van adolescenten te bevorderen, is het belangrijk om regelmatig de stand van zaken rondom hun democratische gezindheid te monitoren. De uitkomsten van dergelijke studies kunnen ook bijdragen aan het verbeteren van het burgerschapsonderwijs.

De rol en betekenis van democratische gezindheid Slechts 6,4% van de wereldpopulatie leeft momenteel in een volwaardige democratie. Nederland behoort tot de gelukkige landen, maar ook hier lijkt de democratische gezindheid af te nemen. Hoe kunnen we het tij keren? In opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei deed ProDemos literatuuronderzoek om onder andere antwoord te kunnen geven op deze vraag. door Sophie van den Bergh foto’s Bart van Vliet

Wat houdt democratische gezindheid nou precies in? Het omvat iemands kennis over de democratie, zijn of haar houding ten opzichte van de democratie en democratische instituties, en hoe diegene deelneemt aan een democratische samenleving. Het fundament hiervoor wordt al vroeg gelegd: tussen de leeftijd van tien en achttien jaar wordt een belangrijke basis gevormd voor deze kennis, vaardigheden en houding. De kennis, ervaringen en kansen die mensen in hun jeugd opdoen, hebben een blijvende invloed op de ontwikkeling van hun democratische gezindheid en hun rol als democratisch burger. Om een sterke en veerkrachtige democratie te behouden in de toekomst is het daarom belangrijk dat jongeren een sterke democratische gezindheid ontwikkelen. Ook het Nationaal Comité 4 en 5 mei en ProDemos maken zich zorgen om het afnemende democratisch besef onder jongeren. Daarom brachten ze in kaart wat volgens bestaand onderzoek de stand van zaken is als het gaat om de democratische gezindheid van jongeren tussen de 10-18 jaar. Het goede nieuws: een aanzienlijke meerderheid van de adolescenten heeft een positieve houding ten opzichte van democratie. Jongeren steunen de fundamentele waarden van de democratie, beschouwen democratie als de beste bestuursvorm voor een land en associëren

54 NCMagazine | najaar 2023

het met positieve aspecten als vrijheid en gelijkheid. Bovendien heeft een ruime meerderheid op jonge leeftijd al de intentie om te gaan stemmen, tonen ze een groeiende interesse in democratische besluitvorming en lijkt hun maatschappelijke betrokkenheid toe te nemen, bijvoorbeeld als het om zorgen om het klimaat gaat.

Onzeker Toch zijn er ook een aantal redenen tot zorg, die met name in zicht komen als Nederlandse jongeren worden vergeleken met leeftijdsgenoten in vergelijkbare landen als Denemarken en België. Zo blijft de kennis over democratie achter – slechts 25% tot 33% van de jongeren kan een acceptabele definitie geven van het begrip democratie. En hoewel 85% van de adolescenten vrijheid en gelijkheid als belangrijke waarden beschouwen, tonen Nederlandse veertienjarigen minder steun voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen, immigranten en etnische groepen dan leeftijdsgenoten in vergelijkbare landen. Nederlandse adolescenten zijn gemiddeld genomen weliswaar politiek en maatschappelijk betrokken, maar in mindere mate dan in vergelijkbare landen. Een overweldigende meerderheid

van de Nederlandse jongeren geeft aan onzeker te zijn over hun vaardigheden om politiek en maatschappelijk actief te zijn. Maar het grootste punt van zorg? De grote verschillen die bestaan in democratische gezindheid, met name tussen verschillende onderwijsniveaus. Vanaf het begin van het voortgezet onderwijs hebben leerlingen op havo en vwo al meer kennis van de democratie, een positievere houding ten opzichte van democratie en politiek, en zijn ze vaker van plan een actieve rol te spelen in de democratie dan hun leeftijdsgenoten op het vmbo. Onderzoek laat dezelfde verschillen ook onder volwassenen zien. Dit impliceert dat verschillen in democratische gezindheid mogelijk al op jonge leeftijd ontstaan, hardnekkig zijn en dat vroegtijdige aandacht voor democratische vorming noodzakelijk is om ongelijkheden tegen te gaan.

Het onderwijs kan potentieel een enorme en diverse groep kinderen en jongeren bereiken en zo veel invloed uitoefenen op de vorming van democratische gezindheid. Toch worden er in de studies die bekeken zijn ook kanttekeningen geplaatst bij deze hooggespannen verwachtingen. Het onderwijs wordt soms gezien als hét instrument om sociale ongelijkheid, polarisatie en individualisatie te verminderen, maar hoe realistisch is dat? Sociale ongelijkheid, polarisatie en individualisatie zijn complexe vraagstukken die voortkomen uit economische ongelijkheid, sociaal-culturele factoren en institutionele structuren. Het is onrealistisch om te verwachten dat burgerschapsonderwijs deze problemen en de gevolgen daarvan volledig kan oplossen. Om echt verschil te maken moeten problemen bij de oorzaak worden aangepakt. <

Oplossingen? Sinds 2006 zijn scholen in het primair en voortgezet onderwijs verplicht om burgerschapsonderwijs aan te bieden. Het wordt gezien als een belangrijk instrument voor het bevorderen van democratische waarden en het ontwikkelen van vaardigheden die nodig zijn voor actief burgerschap.

Deze literatuurstudie werd uitgevoerd door ProDemos in samenwerking met het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het onderzoeksrapport Democratische gezindheid van Nederlandse adolescenten verschijnt binnenkort op www.4en5mei.nl/ onderzoek.

| 55


HERDENKEN EN VIEREN

2023 in beeld Themajaar ‘Leven met oorlog’

Bij de herdenkingsplechtigheid van de Nationale Holocaust Herdenking bij het Spiegelmonument in het Amsterdamse Wertheimpark kon voor het eerst sinds twee jaar weer publiek aanwezig zijn. De opkomst was groot.

van start In Nationaal Monument Oranjehotel startte het themajaar 2023 ‘Leven met oorlog’ met onder meer de opening van de tentoonstelling Leven met oorlog, sporen in generaties en samenleving. Gedurende heel 2023 ontwikkelen WO II-organisaties activiteiten en programma’s over de doorwerking van oorlog.

29 januari

13 februari

Nationale Holocaust Herdenking

26 januari

6 maart 4 en 5 mei Denkboek uitverkocht

Het Nationaal Fonds 4 en 5 mei en het Nationaal Comité 4 en 5 mei organiseerden een Vrijheidslunch voor het bedrijfsleven in Hengelo, Overijssel; de gastprovincie waar op 5 mei de start van Bevrijdingsdag plaatsvindt. Het belang van de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij 4 en 5 mei werd benadrukt. En men wisselde met elkaar van gedachten over hoe het bedrijfsleven bij kan dragen aan de traditie van herdenken en vieren in Nederland.

Ieder jaar kunnen scholen gratis het 4 en 5 mei Denkboek bestellen voor leerlingen in groep 7 en 8. De volledige oplage van 235.000 exemplaren van de 2023-editie was besteld door basisscholen uit het hele land. Met het Denkboek daagt het Nationaal Comité 4 en 5 mei kinderen uit na te denken over de Tweede Wereldoorlog, herdenken en vieren, vrijheid en democratie.

56 NCMagazine | najaar 2023

NACTIONAAL COMITE 4 EN 5 MEI

Vrijheidslunch Nationaal Fonds 4 en 5 mei

25 maart,

Bijeenkomst lokale organisatoren van herdenkingen en vieringen De bijeenkomst vond plaats Deventer, in Overijssel; de gastprovincie voor de start van de Nationale Viering van de Bevrijding 2023. Dieuwertje Blok, de spreker op de Dam tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei, leverde een bijdrage aan het programma. En er was een presentatie over de Aprilmeistakingen, die in 1943 Hengelo in Overijssel was begonnen.

| 57


58 NCMagazine | najaar 2023

Jörgen Raymann en Abdelmonaim El Massaoudi zijn benoemd tot bestuurslid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Zij zijn op voordracht van het Nationaal Comité, met instemming van de ministerpresident en de staatssecretaris van VWS, bij Koninklijk Besluit benoemd.

5 mei Herman Van Rompuy hield zijn 5 mei-lezing in het provinciehuis in Zwolle. Aansluitend ontstak minister-president Rutte samen met Ambassadeur van de Vrijheid Froukje het Bevrijdingsvuur op het Bevrijdingsfestival. Froukje opende het festival samen met de Oekraïense zangeres Roxolana. De andere Ambassadeurs van de Vrijheid waren Tabitha en MEAU. De 14 Bevrijdingsfestivals hadden te maken met zeer diverse weersomstandigheden: waar in het ene deel van het land de zon scheen, moesten drie van de veertien Bevrijdingsfestivals wegens zware regenval tijdelijk worden stilgelegd. Traditiegetrouw werd de Nationale Viering van de Bevrijding afgesloten met het 5 meiconcert aan de Amstel, in aanwezigheid van het koninklijk paar en de minister-president. De muziek werd verzorgd door het Orkest Koninklijke Luchtmacht onder leiding van chef-dirigent Patrick Curfs. Dieuwertje Blok en Soy Kroon presenteerden het concert. Er waren optredens van onder meer Trijntje Oosterhuis, Jenny Arean, Alain en Dane Clark, Wibi Soerjadi, Tabitha, Dennis Kroon, Claude, violiste Adinda van Delft en de uit Syrië afkomstige balletdanser Ahmad Joedah.

1 juni

15 augustus Nationale Herdenking 15 augustus 1945 Meer dan 4000 mensen waren aanwezig bij de herdenking bij het Indisch Monument in Den Haag. Alle generaties waren vertegenwoordigd in het programma. Schrijver en publicist Reggie Baay hield een toespraak. Nieuw dit jaar was de gelegenheid om op het veld bij het monument samen te eten en ervaringen te delen. Ook nieuw waren de activiteiten van de jongerenorganisatie van de nationale herdenking: Jong1508.

ILVY NJIOKIKTJIEN

BEN HOUDIJK

4 mei

Nieuwe bestuursleden

PAUL TOLENAAR

Duizenden mensen hebben samen op de Dam in Amsterdam, in het bijzijn van het koninklijk paar, de oorlogsslachtoffers herdacht. Ook in alle andere Nederlandse gemeenten werden herdenkingen georganiseerd. Schrijver Marcel Möring sprak tijdens de herdenkingsbijeenkomst in De Nieuwe Kerk zijn 4 mei-voordracht Mens en medemens uit. Tijdens de herdenkingsplechtigheid op de Dam legden de koning en de koningin de eerste krans bij het Nationaal Monument. Na de twee minuten stilte hield de 17-jarige Loewana Weiss uit Enschede de toespraak Mijn Pappo, over haar opa Kobus en het oorlogsverhaal van haar Sinti-familie.

MERLIJN DOOMERNIK

PAUL TOLENAAR

HERDENKEN EN VIEREN

09 | 59


ONDERZOEK Douwe Bakker (vermoedelijk derde van links met witte jas en sigaret) en collega’s doen een inval in een veel door joden bezocht café aan de Amsterdamse Nieuwmarkt

Het is een unieke historische bron voor wie meer wil weten over het dagelijks leven tijdens de oorlogsjaren: de dagboekencollectie van het NIOD. Uniek in haar omvang en in haar ontstaansgeschiedenis die teruggaat tot de oorlogsjaren zelf. door René van Heijningen foto Beeldbank WO2 – NIOD

Dichter bij de oorlog kun je niet komen Het is dinsdag 28 maart 1944 als Gerrit Bolkestein, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van de Nederlandse regering in ballingschap, de samenstelling van een “groot, waarlijk nationaal werk” aankondigt. Voor de microfoon van Radio Oranje in Londen vraagt hij de luisteraars in bezet Nederland hun alledaagse belevenissen op papier vast te leggen: “Wil het nageslacht ten volle beseffen wat wij als volk in deze jaren hebben doorstaan en zijn te boven gekomen, dan hebben wij juist de eenvoudige stukken nodig: een dagboek, brieven van een arbeider uit Duitsland, [...] toespraken van een predikant.” Een van de luisteraars die Bolkesteins oproep horen, is een jong meisje dat zit ondergedoken aan de Amsterdamse Prinsengracht: Anne Frank. Voor Anne is de oproep reden om haar dagboek te gaan herschrijven. “Stel je eens voor hoe interessant het zou zijn,” schrijft ze een dag later in haar dagboek, “als ik een roman van het Achterhuis uit zou geven, aan de titel alleen zouden de mensen denken, dat het een detectiveroman was.” Ook veel andere Nederlanders zetten tijdens de bezetting hun alledaagse belevenissen op papier; huisvrouwen, burgemeesters, winkeliers, artsen, NSB’ers, Oostfrontstrijders, verzetsmensen, gevangenen en scholieren waren hier soms al op de dag van de Duitse inval op 10 mei 1940 mee begonnen. Meteen na zijn oprichting in mei 1945 begon het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) met het verzamelen van

60 NCMagazine | najaar 2023

hun dagboeken. Via radio-uitzendingen werd de Nederlandse bevolking opgeroepen dagboeken ter beschikking te stellen aan het instituut. Het verzamelen van deze geschriften werd door de medewerkers belangrijk gevonden omdat “de onopzettelijk door tallozen bijgehouden dagboeken bij uitstek het nageslacht een juiste indruk geven van wat de gewone burger in de oorlogs- en bezettingsjaren beleefde”.

Documentair erfgoed Bolkestein en het RIOD legden hiermee het fundament voor een verzameling die momenteel 2396 verschillende dagboeken telt. Niet alleen qua omvang en ontstaansgeschiedenis maar ook qua karakter; een unieke verzameling. In geen enkel ander Europees land is de overheid zo vroeg begonnen met het verzamelen van niet-overheidsdocumenten en heeft het ‘persoonlijke verhaal’ van gewone mensen zo’n belangrijke plaats in het nationale oorlogserfgoed. Het waren allemaal redenen voor Unesco om de dagboekencollectie van het NIOD vorig jaar op te nemen in het Nederlandse Unesco Memory of the World Register – een nieuwe nationale lijst voor documentair erfgoed van wereldbelang. Het bijzondere van dagboeken als bron voor historisch onderzoek is dat ze de kijk weergeven van direct betrokkenen. Waar de weinige nog levende getuigen vandaag de dag voor een weergave van het oorlogsverleden meer dan 75 jaar in hun geheugen moeten

overbruggen – met alle risico’s van vertekening van dien – zit de dagboekschrijver van toen er als het ware ‘bovenop’. Als reporter ter plaatse doet de auteur, vaak zelfs uit directe waarneming, verslag. Het is de meest pure bron die ons ter beschikking staat. Dichter bij de jaren van oorlog en bezetting kun je niet komen. Maar het dagboek als bron voor historisch onderzoek heeft ook zijn beperkingen. Auteurs mogen dan nog zo hun best hebben gedaan, het is lang niet eenvoudig om uit hun schrijfsels generieke conclusies te trekken die verder reiken dan het dagboek of de auteur zelf. Soms is het zelfs maar de vraag in hoeverre zij de ‘werkelijkheid’ weergeven. Iedere dagboekschrijver had bovendien aarzelingen ten aanzien van hetgeen wel of niet aan het papier kon worden toevertrouwd, waaronder de angst dat hun dagboek in verkeerde (lees: Duitse of Japanse) handen zou kunnen vallen.

Dagboek van een NSB’er Van dit laatste had Douwe Bakker, auteur van een dagboek van meer dan 3000 pagina’s, in ieder geval geen last. In zijn schrijfsels stak Bakker, NSB’er en inspecteur van politie in Amsterdam, zijn sympathie voor de ‘Nieuwe Orde’ niet onder stoelen of banken. Een paar citaten uit zijn dagboek: “Tien joden aangehouden – pover resultaat” en: “kleine 50 communisten [opgepakt] – dat ruimt op”, en ook: “de Gestapo komt – er zal

recht worden gedaan”. Deze openhartigheid kwam hem duur te staan toen zijn dagboek na de bevrijding in handen viel van de instanties voor de Bijzondere Rechtspleging. Voor zijn samenwerking met de Duitse Sicherheitsdienst (SD) was Bakker in 1946 aanvankelijk tot zeven jaar Rijkswerkinrichting veroordeeld. In zijn verdediging had hij de bekende tactiek toegepast; hij was maar een klein radertje in een grote machine geweest en had zijn werkzaamheden in dienst van de bezetter niet prettig gevonden, maar als politieman moest hij nu eenmaal voor orde en rust zorgen. Van die verdedigingslijn bleef twee jaar later – toen zijn dagboek plotseling opdook en Bakker opnieuw voor de rechter moest verschijnen – weinig over. “Een fanatiek NSB’er”, “een fel Jodenhater” en “een serviel moffenknecht”; de openbare aanklager had uit Bakkers geschriften een hele andere man leren kennen, een man die zich met hart en ziel voor de Duitse bezetter en het nationaalsocialisme had ingespannen. Bakker werd opnieuw veroordeeld en dit keer tot levenslang. <

Scan deze code met uw telefoon en beluister een fragment uit het dagboek van Douwe Bakker (ingesproken door Thom Hoffman).

| 61


HERINNEREN

Het themajaar ‘Leven met oorlog’ zit er bijna op. Maar niet voor ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum. Want leven met oorlog is waar het bij ARQ al vijftig jaar om draait, vertellen Annelieke Drogendijk, directeur van ARQ Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld en ARQ International en Jan-Wilke Reerds, bestuursvoorzitter van ARQ. “Psychosociaal welzijn is voor iedereen, wereldwijd, van het allergrootste belang. Het is de basis voor een evenwichtig leven”, aldus Reerds. door Timo Waarsenburg foto Paul Tolenaar

Ontstaan vanuit Stichting Centrum ’45 biedt ARQ nog altijd zorg aan de generatie die de Tweede Wereldoorlog direct heeft meegemaakt. Al betreft inmiddels nog maar een fractie van hun werkzaamheden die specifieke doelgroep. En dat is niet alleen omdat die groep door natuurlijk verloop steeds kleiner wordt.

Balkan

ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum bestaat 50 jaar

‘ Niet verwerkte trauma’s zijn voedingsbodem voor nieuwe conflicten’ 62 NCMagazine | najaar 2023

Het doel van het themajaar ‘Leven met oorlog’ is het creëren van bewustwording dat een oorlog of crisis niet uit de mensen verdwijnt bij beëindiging van het conflict. “In de jaren negentig, toen de Balkan in brand stond, werd het mij duidelijk dat de Tweede Wereldoorlog daar eigenlijk nog altijd niet voorbij was”, zegt Reerds, die in die dagen nog als behandelaar actief was. “Niet verwerkte trauma’s uit die oorlog bleken de voedingsbodem voor nieuwe conflicten. Daardoor ontstond eigenlijk pas goed en wel het besef dat oorlog niet alleen langdurige invloed kan hebben op direct betrokkenen. Maar ook op hele maatschappijen.” Daarmee was de basis voor het huidige, breed georiënteerde ARQ gelegd. Inmiddels biedt ARQ psychische hulp aan getroffenen van alle oorlogen, aanslagen, rampen en crises, waar ook ter wereld, zowel op individueel vlak als voor samenlevingen in hun geheel. Sleutelwoord daarin is ‘herdenken’. Reerds: “Voor ons is herdenken het opnieuw weer beleven, meemaken, terugdenken en loslaten. Uiteindelijk leidt dat tot het terugkrijgen van waardigheid en daarmee draagvlak voor vrede en veiligheid.”

Veerkracht Tezelfdertijd zet ARQ zich nadrukkelijk in om mensen preventief te wapenen tegen toekomstige trauma’s. Drogendijk: “Het meemaken van vreselijke gebeurtenissen hoeft niet te leiden tot problemen in het latere leven. Wat je ook meemaakt, de meeste mensen komen daar wel overheen. De veerkracht van de menselijke geest is ongekend. Maar het gaat niet altijd vanzelf. Het helpt als je daarvoor de juiste tools krijgt aangereikt.” En dus bereidt ARQ al jarenlang onder meer militairen, hulpverleners, politie en brandweer voor op de moeilijke of zelfs schokkende situaties waarmee ze in hun werk hier of tijdens

uitzendingen geconfronteerd kunnen worden. “Niet vanuit het idee dat wat ze kunnen meemaken daarmee minder heftig zal zijn”, zegt Drogendijk. “Maar vooral wat dat met je kan doen en hoe je kunt voorkomen of in elk geval de kans kunt verkleinen dat die ervaringen je later belemmeren in je doen en laten. We geven ze dus handvatten mee hoe daarmee om te gaan. En hoe je die gebeurtenissen samen een plek geeft. Bijvoorbeeld met reünies of herdenkingen.”

Oekraïne Dat doet ARQ niet alleen voor mensen in Nederland. Haar medewerkers zijn ook over de grenzen te vinden. Drogendijk: “Vanuit ARQ International zijn we bijvoorbeeld actief in landen zoals de Democratische Republiek Congo en Oekraïne. Vanuit onze expertise trainen we daar lokale hulpverleners. En andersom leren we daar zelf weer veel van. Uiteindelijk reageert elke cultuur weer anders op gebeurtenissen. Zo kent elke cultuur eigen methoden en technieken die hier niet bekend zijn. Dat is voor ons heel waardevol, omdat er in Nederland inmiddels ontzettend veel mensen uit alle windstreken zijn die het nodige hebben meegemaakt en gebaat zijn bij onze zorg.” Kortom, zolang er oorlogen, conflicten en crises zijn, blijft ARQ zich met volle overgave inzetten voor het welzijn van mens en maatschappij. Drogendijk: “We kunnen echt niet alles voorkomen. Maar we kunnen het wel omdraaien: als er in een samenleving ergens echt niet over gesproken wordt, dan blijft frustratie, boosheid en verwijt bestaan.” En daar is Reerds het uiteraard mee eens. “Als ‘ Voor ons is je kunt herdenken, als je mag herdenken het discussiëren, als er voor- en tegenstanders mogen zijn, opnieuw weer beleven, meemaken, verklein je de kans op nieuwe escalaties. En daarmee de kans terugdenken en op nieuwe, langdurige levens met oorlog.” < loslaten’

| 63


Van een dag van vreugde en democratie tot bevrijding als geladen begrip Hoe wordt in landen om ons Al sinds het einde van de jaren veertig bestaan er discussies over de invulling van 4 mei. Ook Bevrijdingsdag kent een roerige heen vrijheid gevierd? En op geschiedenis. Zo wordt er nog altijd druk gedebatteerd of 5 mei welke manieren hangt het een vrije dag zou moeten zijn. Uit onderzoek van het Nationaal vieren van vrijheid samen Comité blijkt daarnaast dat de meeste Nederlanders blijvend met herdenken binnen lokale belang hechten aan 5 mei, maar ook dat de tradities van vieren minder aanslaan dan de rituelen op 4 mei. Ook zijn er groepen herinneringsculturen? Als die weinig aansluiting ervaren bij de viering op 5 mei en graag een onderdeel van een breder meer inhoudelijke invulling van de dag zouden zien, onder meer onderzoeksprogramma naar door aandacht voor thema’s als democratie en mensenrechten. de betekenis van vrijheid en Tegelijkertijd is het interessant dat landen om ons heen weer op andere manieren invulling geven aan het vieren van onderwerpen democratisch burgerschap, als vrijheid en democratie. Dit kan in relatie zijn tot de Tweede onderzoekt het Nationaal Wereldoorlog, maar neemt ook andere vormen aan. Wat kunnen Comité 4 en 5 mei deze vragen. deze inzichten ons vertellen en wat kunnen we ervan opsteken in Onderzoeker Sander Mensink onze zoektocht naar een toekomstbestendige manier van vieren, en het vinden van een verbinding tussen 4 en 5 mei? geeft een inkijkje in het onderzoek. Vergelijkbaar, maar toch verschillend door Sander Mensink

64 NCMagazine | najaar 2023

Nationale herinneringsculturen hebben zich door de jaren heen op zeer diverse wijze ontwikkeld. Ondanks dat veel landen ieder op hun eigen manier te maken hebben gehad met de Tweede Wereldoorlog, hebben specifieke geschiedenissen, maar ook de politieke situatie na de oorlog, geleid tot uiteenlopende manieren van herdenken en vieren. Neem nou Denemarken, dat net als Nederland een 4 en 5 mei-traditie kent, onder de

MANFRIED WERNER

ONDERZOEK

Mensen vieren de Nationalfeiertag in Oostenrijk op de Heldenplatz in Wenen

naam Befrielse (‘Bevrijding’), waarbij op 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht en op 5 mei de bevrijding wordt gevierd. Op 4 mei wordt ieder jaar een grote herdenking georganiseerd in herdenkingspark Mindelunden in Kopenhagen, waar gefusilleerde of elders omgekomen verzetslieden begraven liggen. De herdenking is in handen van verenigingen van nabestaanden van verzetslieden en veteranen en er bestaat geen comité zoals Nederland dat heeft. Ondanks dat de herdenking kleinschaliger is, doet deze qua sfeer en rituelen denken aan herdenkingen in Nederland, met kransleggingen en een minuut stilte. Een typisch Deens herdenkingsritueel is het branden van kaarsen in de vensterbank op de avond van 4 mei, die de terugkeer van het licht symboliseren. Naast de herdenking in Mindelunden vinden er door heel Denemarken ook lokale herdenkingen plaats. ‘ Denemarken is Op 5 mei vieren de Denen onderdeel van een officieel de bevrijding, maar hier zien we dat Denemarken groeiende Noordin vergelijking met Nederland Europese traditie een relatief kleinschalige van grootschalige traditie kent; het zwaartepunt democratiefestivals’ lijkt meer op 4 dan op 5

mei te liggen. Naast bijvoorbeeld ceremoniële aspecten als het uithangen van de vlag, verloopt de dag relatief ‘normaal’, zonder grootschalige, nationale evenementen rondom het vieren van vrijheid. In jubileumjaren (eens in de vijf jaar) wordt wel meer aandacht gevestigd op 4 én 5 mei. Opvallend is echter dat de Denen juist op andere momenten inzetten op het vieren van bijvoorbeeld democratisch burgerschap. Zo is 5 juni ‘Grondwetdag’, waarop politieke partijen hun ideeën presenteren en mensen genieten van een vrije dag, maar ook politiekmaatschappelijke events bezoeken. Denemarken is daarnaast onderdeel van een groeiende Noord-Europese traditie van grootschalige democratiefestivals: iedere juni wordt op het eiland Bornholm Folkemødet (‘Volksvergadering’) georganiseerd, waar tienduizenden burgers, politici en organisaties samenkomen om te praten over maatschappelijke kwesties om zo ‘de democratie te vieren’. Daarmee toont Denemarken herkenbare overeenkomsten met onze vieringen, en heeft het tegelijkertijd een andere draai gegeven aan de uitingen van democratie en vrijheid.

‘Bevrijding’ als geladen begrip Reizen we verder door Europa, dan valt Oostenrijk op waar meerdere herinneringsdagen worden gehouden, gerelateerd aan het Tweede Wereldoorlog-verleden. Zo is 26 oktober, de Nationalfeiertag, de dag waarop de Oostenrijkers hun neutraliteit vieren nadat de geallieerden Oostenrijk in 1955 weer verlieten. Begin mei herdenkt Oostenrijk daarnaast jaarlijks de bevrijding

| 65


In navolging van Denemarken vond in 2019 het eerste democratiefestival in Nijmegen plaats met bekende sprekers, workshops en muziek

van het concentratiekamp Mauthausen, en op 5 mei vindt de officiële herdenkingsdag tegen racisme en geweld plaats, ter nagedachtenis aan de slachtoffers van het nationaalsocialisme. Maar ‘Bevrijdingsdag’ op 8 mei kent daarentegen een gepolariseerde geschiedenis. Hoewel op 8 mei 1945 de Wehrmacht formeel capituleerde, was deze ‘Bevrijdingsdag’ lange tijd voor Oostenrijkers een dubbelzinnige en complexe dag. ‘Bevrijding’ op 8 mei en de daaropvolgende ‘bezetting’ door de geallieerden confronteerde het land met de oncomfortabele realiteit dat het nationaalsocialisme vruchtbare bodem vond in Oostenrijk. Vanaf de late jaren tachtig van de vorige eeuw kantelde dit beeld door de verkiezing van de Oostenrijkse president Kurt Waldheim in 1986, die zelf een Wehrmachtverleden bleek te hebben; een langzame erkenning van de rol van Oostenrijk in de oorlog en de Holocaust werd ingezet. Tegelijk bleven rechts-extremistische groeperingen op 8 mei de Heldenplatz in Wenen gebruiken voor het herdenken van en treuren om Wehrmacht-soldaten. In 2011 richtte een groep organisaties en politieke partijen daarom een maatschappelijk platform op, genaamd Jetzt Zeichen Setzen! (‘Nu een stempel drukken!’). Dit om onder meer 8 mei om te vormen tot een dag van het vieren van bevrijding, tolerantie en democratie én het herdenken van de slachtoffers van het nationaalsocialisme. Met succes. Sinds 2013 wordt iedere 8 mei ’s avonds het Fest der Freude georganiseerd op de Heldenplatz in Wenen door het Mauthausen Komitee Ӧsterreich. Duizenden mensen komen

66 NCMagazine | najaar 2023

dan samen om te benadrukken dat 8 mei een dag van vreugde zou moeten zijn, maar ook een dag die laat zien dat er nog steeds racisme, antisemitisme en extremisme in de Oostenrijkse samenleving bestaan. Hoewel 8 mei niet formeel erkend wordt als nationale feestdag en niet landelijk gevierd wordt zoals bijvoorbeeld 26 oktober, is de boodschap van de dag wel aangeslagen in de politiek en binnen de samenleving. Tegelijk blijft het onderwerp gevoelig en zijn het bij het ontbreken van een centrale organisatie vooral maatschappelijke organisaties en groeperingen die het debat over herdenken en vieren aanvoeren.

Vieren én omgaan met een koloniaal verleden Van Oostenrijk de oceaan over naar Nieuw-Zeeland, dat twee primaire herdenkings- en vieringsdagen kent. Zo herdenken de Nieuw-Zeelanders allereerst samen met Australië op 25 april ANZAC Day (Australia and New Zealand Army Corps Day). Oorspronkelijk was deze datum bedoeld voor de herdenking van Nieuw-Zeelandse militairen die deelnamen aan de zogenaamde Gallipoliveldtocht in 1915 – een militaire slag tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog groeide hij uit tot een herdenking van alle gesneuvelde Nieuw-Zeelanders in oorlogen sindsdien. Het bekendste ANZAC-ritueel is de zogenaamde dawn service, waarbij mensen samenkomen voor een dienst tijdens zonsopgang. Naast ANZAC Day vieren NieuwZeelanders Waitangi Day. Deze dag is zowel een herdenking als een viering van het akkoord dat vertegenwoordigers van het

MARTIN ALBERTS

KICK SMEETS

ONDERZOEK

Bevrijdingsfestival in Amsterdam, 2008

Britse Rijk en Maori-stamhoofden op 6 februari 1840 tekenden, waarmee Nieuw-Zeeland onderdeel werd van het Britse Rijk. Misverstanden over het akkoord leidden echter tot bloedige conflicten tussen settlers (kolonisten) en de Maori-bevolking. Historici zijn het erover eens dat de Waitangi-akkoorden oneerlijk hebben uitgewerkt voor de Maori-bevolking, die daar nog steeds de negatieve doorwerking van ondervindt. Daarmee heeft Waitangi Day een dubbele betekenis: 6 februari is enerzijds een dag waarop Nieuw-Zeeland harmonie tussen verschillende groepen viert, maar anderzijds een herdenkingsmoment waarop duidelijk wordt dat sommige aspecten van ‘Waitangi’ nog altijd niet waargemaakt zijn. Hoewel niet alle groepen (met name niet-Maori) zich betrokken voelen bij Waitangi Day en ANZAC Day nog wel eens als een ‘rivaliserende’ dag wordt gezien, is het interessant dat Waitangi Day juist wordt aangegrepen om zowel het Nieuw-Zeelanderschap te vieren, als de pijnlijke kanten van de geschiedenis te belichten.

Toekomst van vieren op 5 mei Leggen we de vrijheidsvieringen van verschillende landen onder de loep, dan zien we hoe belangrijk het is om rekenschap te geven van unieke lokale contexten en geschiedenissen, maar ook dat daarom het trekken van praktische lessen lastig kan zijn. Anderzijds laat juist die blik over de grens ons met een nieuwe bril kijken naar Nederland; we kijken door andere ogen naar zaken die velen wellicht als ‘vanzelfsprekend’ zien. Het

laat de – in internationaal opzicht – vrij unieke aspecten van de Nederlandse 4 en 5 mei zien: de scheiding tussen herdenken en vieren, de indrukwekkende omvang van het vieren van vrijheid op 5 mei, maar ook de bijzondere rol van een centraal coördinerende organisatie als het Nationaal Comité 4 en 5 mei en talloze lokale comités. Deze zaken zijn ook hier een uitkomst van een specifieke geschiedenis en de keuzes die in het verleden zijn gemaakt. Tegelijkertijd wordt het daardoor duidelijk dat geschiedenis ook pad-afhankelijk kan gaan werken; de loop van processen en vooral keuzes uit het verleden werken door in het heden, waardoor de manier van herdenken en vieren als een vaststaand gegeven gezien kan worden. De verschillende vormen van vieren en herdenken in het buitenland ‘ Een blik over de herinneren ons eraan, ondanks de verschillende contexten, dat grens laat de – in er ook andere paden kunnen internationaal bestaan. Bewustwording opzicht – vrij daarvan, aangewakkerd door unieke aspecten van een ‘internationale blik’, kan zo helpen het vieren van vrijheid in de Nederlandse de toekomst (telkens opnieuw) 4 en 5 mei zien’ vorm te blijven geven. <

| 67



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.