De straat, een bibliotheek COLUMN IN DE STANDAARD, 24 APRIL 2021 SULAIMAN ADDONIA
Atieh
Asadollahi “Reading saves me from the pressure of everything. It’s an escape, but also a way of empowering and encouraging. When you don’t receive enough encouragement from people in the real world, books indirectly tell you it will be alright.” In daily life student Cultural Studies KU Leuven Living in Ixelles With Iranian nationality muntpunt.be/atieh Recommends ‘Silence is My Mother Tongue’ / Sulaiman Addonia
Stilte is mijn moedertaal • Sulaiman Addonia Vertaling: Irwan Droog Uitgeverij Jurgen Maas, 2021 272 pagina’s
1 STAD, 19 B OEKEN
With this cast of complex, beautifully ~ drawn characters, Sulaiman Addonia de-
30
tails the textures and rhythms of everyday life in a refugee camp, and questions what it means to be an individual when one has lost all that makes a home or a future. Intimate and subversive, Silence is My Mother Tongue dissects the ways society wages war on women and explores the stories we must tell to survive in a broken, inhospitable environment.
T
ijdens de wandeling van mijn appartement in Elsene naar de school waar ik Nederlands leer, in hartje Brussel, moet ik glimlachen. Vandaag is de eerste les. De maartse lucht is verfrissend. Mijn borst zwelt en ik drijf mijn tempo op. Ik maak me weinig zorgen, merk ik. Tot nog toe ben ik terughoudend geweest om Nederlands te leren, vanwege mijn geschiedenis: ik heb talen geleerd en heb talen afgeleerd, toen ik moest migreren of werd achtergelaten door mijn ouders. Dan daagt het me: ik sta op straat, de plek waar ik tot rust kom, waar ik het zorgeloost ben, waar ik het meest geïnspireerd word. Voor wie wees is, verbannen en zonder familie, is de straat niet gewoon een plek voor huizen en verkeer, of om te kuieren en de tijd te verdrijven. Ze heeft een diepere betekenis. Een paar maanden nadat mijn broer en ik waren aangekomen in het Verenigd Koninkrijk, in 1990, als niet-begeleide minderjarige vluchtelingen, trokken we weg uit Londen, weg van het veilige gemak van de andere immigrantengemeenschappen, zodat we snel Engels zouden leren. We wilden onszelf ook uitdagen, deel uitmaken van een nieuwe gemeenschap. Maar de Engelsen in de buitenwijken van Londen kozen ervoor ons niet te zien, om niets met ons te maken te hebben. Het was hard, zo ver van onze eigen gemeenschap en zonder een nieuwe. We zaten op ons eigen eilandje. Omdat ik me niet welkom voelde in de maatschappij, ging ik vaak wandelen. Mijn zorgen en grieven vervlogen zodra ik op straat was, alsof ik mijn hoofd neerlegde op de schouder van een echte
mens, die me kon troosten door alleen maar te luisteren naar hoe ik me voelde. Mijn band met de straten, met de lucht en de natuur werd zo sterk dat hij me behoedde voor de wanhoop toen ik in 2009 Londen verruilde voor Brussel, en ik opnieuw terechtkwam in een nieuw land met talen die ik niet begreep. In die eerste donkere jaren in Brussel werd ik steeds eenzamer en droeviger, terwijl ik mezelf opsloot om mijn tweede roman te schrijven, Stilte is mijn moedertaal. Ik zocht troost op straat, net als in Londen. Ik dwaalde doelloos rond en kwam terecht in buurten die ik niet kende, alsof ik in de voetstappen van Lorca trad: ‘Ik heb mezelf vaak verloren om de brandwond te vinden die alles wakker houdt.’ Mezelf verliezen in de straten van Brussel troostte me en pepte me op. Ik heb geleerd om Brussel te zien, omdat ik ook voelde hoe de stad mij zag toen ik diep zat. De natuur heeft oren en een hart. Als ik in de straten van Elsene een vrouw zie die tegen zichzelf praat, denk ik dus niet dat ze gek is, maar dat de mensen het dichtst bij haar misschien niet meer luisteren, en ze dus heeft besloten om tegen de dingen rondom haar te praten. Dat ze, net als ik, een verbeeldingskracht heeft die weet hoe ze warmte en vriendschap kan vinden in de straten en in de dingen die ze herbergen. Wanneer ik de Zavel bereik, op nog maar een paar minuten van de school, glijden mijn ogen van een chocoladewinkel naar een kunstgalerie. Ik denk na over hoe de straat me anders heeft leren te kijken naar het leven, maar ook naar hoe ik schrijf, en hoe ik niet alleen liefde en steun heb leren te vinden op straat, maar ook kennis.