museumbulletin > gruuthuse in galant gezelschap
gruuthuse in galant gezelschap Al sinds 2014 zijn de deuren van het Gruuthusemuseum gesloten voor het publiek. In het Arensthuis krijgt het publiek een voorsmaakje van het nieuwe museum. Tot 22 april 2018 loopt daar Gruuthuse in galant gezelschap, een collectiepresentatie over de 18de-eeuwse leefcultuur van de Brugse beau monde. Door LIEVEN DE VISCH EN KRISTEL VAN AUDENAEREN
Zaalzicht in de tentoonstelling Foto: Lieven De Visch
van woonhuis tot museum Het Arentshuis is niet toevallig gekozen als tentoonstellingsplek. Niet alleen maken het Arentshuis en het Gruuthusepaleis lange tijd samen deel uit van één grote site, ook de functies van de gebouwen kennen een gelijkaardig verloop. Ze doorlopen beide een boeiende geschiedenis: van woonhuis tot museum. Tot 1662 is de site van het Arentshuis onderdeel van het Gruuthusedomein. In 1596 verkoopt de familie Gruuthuse het paleis, waardoor het een pandjeshuis wordt: de Berg van Barmhartigheid. In 1662 verkoopt de familie de rest. Het gebouw links wordt gekocht door Anthone vander Zijpe. Hij bouwt er een nieuw huis met barok uitzicht. De neoklassieke façade van het Arentshuis, zoals we het vandaag kennen, is de verantwoordelijkheid van Louis Emmanuel van Outryve, eigenaar van 1783 tot 1827. Het is de laatste
20
eigenaar, Aquilen Arents de Beerteghem die zijn naam zal geven aan het gebouw. Zowel het Arentshuis als het Gruuthusepaleis transformeren eind 19de en begin 20ste eeuw tot een museum. In 1876 koopt de stad het Gruuthusepaleis op vraag van het Oudheidkundig Genootschap. Stadsarchitect Louis Delacenserie restaureert het paleis en de omgeving in neogotische stijl, de heersende smaak van dat moment. De stad Brugge gaat nog een stap verder en ziet de omgeving van het Gruuthusepaleis als een toeristisch zone. Ze onteigenen Aquilin Arents in 1909. De tuin van het domein wordt een park. Het Bonifaciusbrugje verbindt vanaf 1912 het Gruuthusepaleis en het Arentshof over het water. In het tuinpaviljoen plaatsen ze de Strijdende Engelen van Pieter Pepers uit 1781. Het beschadigde origineel, nu in de opstelling te zien,