museumbulletin > ijslammetjes, matrozenpakken en andere communiegebruiken
ijslammetjes, matrozenpakken en andere communiegebruiken Sinds kort heeft het Volkskundemuseum er een nieuw zaaltje bij: de traditiekamer. In de hal voor museumherberg ‘In de Zwarte Kat’ is plaats gemaakt voor collectiepresentaties rond levensrituelen en seizoensgebonden tradities. Vorig jaar kon je er zien hoe verschillende generaties Bruggelingen de geboorte van een nieuw leven vierden. Van 2 mei tot 31 augustus 2017 brengt de collectiepresentatie ‘IJslammetjes, strikken, matrozenpakken en andere communiegebruiken’ herinneringen aan de “schoonste dag” uit de kindertijd terug naar boven. Door GEERT SOUVEREYNS Naast stukken uit de eigen verzameling van het Volkskundemuseum, is het grootste deel van de expo opgebouwd uit de rijke collectie van volkskundige verzamelaar Mark Adriaen uit Gentbrugge. Communieprentjes, foto’s, aandenkens, kledij, geschenken en andere accessoires tonen de vele tradities, die verbonden waren aan het communiegebeuren. In de collectiepresentatie zijn heel wat oude communiefoto’s te zien. Elf daarvan zijn uitvergroot en schitteren in de tuin van het Volkskundemuseum. Zij tonen kinderen die plechtig poseren in een geschilderd decor, met het kerkboek in de hand, staande naast een communiebank of een burgerlijk salontafeltje.
eerste communie, plechtige communie en vormsel Foto Communicant in matrozenpak, circa 1930 Verzameling Mark Adriaen
Tot 1910 was van plechtige communie geen sprake. De kinderen deden hun eerste communie doorgaans tussen hun tiende en veertiende levensjaar. Na een tweejarige voorbereiding mochten de kinderen voor het eerst geknield plaatsnemen aan de communiebank om de
hostie te ontvangen. Vanaf dan maakten zij volwaardig deel uit van katholieke geloofsgemeenschap (‘communio’). Het vormsel volgde meestal op de eerste communie. Bij het vormsel hernieuwen de kinderen, op de drempel naar volwassenheid, hun keuze voor het katholieke geloof, nu met volle verstand. Alleen de bisschop kan dit sacrament toedienen. In 1910 vervroegde paus Pius X met zijn encycliek Quam singulari de leeftijd van de eerste communie naar zeven jaar. Op die manier wilde hij al op vroege leeftijd het zaadje van de goddelijke liefde in het kinderziel planten en de ouders aanzetten om meer aandacht te hebben voor de geloofsopvoeding van hun kinderen. Gelijktijdig voerde Pius X de plechtige communie in. Dan hernieuwen de kinderen rond de leeftijd van twaalf jaar hun doopbeloften. De plechtige communie nam de rol over van de vroegere eerste communie, namelijk die van een overgangsritueel van kind naar adolescentie. Naargelang de grootte van de gemeente kwam de bisschop om de één, twee of drie jaar langs om de plechtige communicanten of zij die in de voorbereidende
19