PAGINA 26


‘Onze
PAGINA 26
‘Onze
De zorg zoals we dat gewend zijn staat onder druk. Als we niets doen, dan loopt de zorg vast en kunnen niet alle Friese inwoners meer rekenen op goede en tijdige zorg en ondersteuning. Wethouder Pieter van der Zwan (Gemeente Smallingerland) en Sander van Bochove (Regiocoördinator IZA De Friesland) zetten zich daarom actief in voor de doelen die zijn afgesproken in het Friese Integraal Zorgakkoord (FrIZA).
De vraag naar zorg neemt al jaren toe. Dat komt vooral door de vergrijzing. Er zijn in verhouding steeds meer ouderen (65+) ten opzichte van jongeren en volwassenen en hierdoor zijn ook steeds minder mensen werkzaam in de zorg. Hoe ouder men wordt hoe meer zorg vaak nodig is, terwijl er nu al vaak een tekort aan personeel is.
Bovendien zorgt de groeiende zorgvraag voor een uitdaging bij het betaalbaar houden van de zorg. De landelijke overheid heeft daarom samen met partners uit het werkveld in het Integraal Zorgakkoord (IZA) afspraken gemaakt over het veranderen (transformeren) van de zorg en welzijn.
Fries Integraal Zorgakkoord „Het veranderen van de zorg in Friesland kunnen we niet alleen. Dat doen we met veel verschillende partners en vertegenwoordigers van de inwoners", aldus wethouder van der Zwan. Van Bochove vult aan dat Friese partijen betrokken zijn zoals GGD, GGZ, zorgaanbieders, ouderenzorg, huisartsen, welzijn, gemeenten en onderwijs. „Samen hebben we plannen gemaakt voor het Friese Integraal Zorgakkoord.”
Wethouder Van der Zwan, vertegenwoordiger voor alle achttien Friese gemeenten: „Onze droom is om van Fryslân de gezondste regio van Europa te maken. We moeten ons meer richten op preventie en het welzijn van inwoners, zodat iedereen zo lang mogelijk mee kan blijven doen. We willen daarom de typisch Friese ‘Mienskip’ belangrijker maken, dat mensen in steden, wijken en dorpen weer meer naar elkaar om gaan kijken en voor elkaar gaan zorgen. Daarmee hopen we dat mensen minder gebruik gaan maken van zorg en zo zorgprofessionals deels ontlasten.”
Recept voor welzijn geven Een andere manier om te werken aan het toegankelijk houden van de zorg is door te kijken of de juiste vraag op de juiste plek terecht komt. Als voorbeeld geeft Van Bochove aan dat een deel van de vragen die aan de huisartsen wordt gesteld geen medische oorzaak heeft. Daarom is er steeds meer aandacht voor 'de vraag achter de vraag'. Wat is de oorzaak van de klacht? Als iemand met hoofdpijn bij de huisarts komt, kan het zijn dat dat komt door eenzaamheid of stress vanwege geldzorgen. In plaats van een recept voor medicijnen kan de huisarts dan ook een recept voor welzijn geven. De huisarts verwijst hiervoor patiënten door naar een welzijnscoach. Deze coach helpt door samen te onderzoeken welke behoefte de persoon heeft. Daarna gaan ze samen opzoek naar de beste oplossing. De welzijnscoach kan daarbij gebruik maken van een lokaal netwerk. Ze kunnen bijvoorbeeld afspreken dat de welzijnscoach een keer meegaat naar een sportvereniging of een welzijns- of culturele activiteit in het buurthuis.
Bloeizones zijn mooie voorbeelden Lokale gemeenschappen als een sociale basis zijn volgens Van der Zwan essentieel om de zorg in de
toekomst ook toegankelijk te houden. Dat betekent dat de inwoners leidend zijn als we het hebben over het sterker maken van de Mienskip. Organisaties in de wijken, kernen en dorpen maken hier ook deel van uit. In Fryslân zijn gelukkig al veel mooie voorbeelden van lokale gemeenschappen, zoals de Bloeizones. Om een Bloeizone te worden gaan de inwoners van een buurt, dorp of stad samen aan de slag om plannen te maken om meer te bewegen, gezonder te eten en samen activiteiten te ondernemen. Doel is om samen gezonder te leven.
„We gunnen alle inwoners een wijk, kern of dorp waarin je je thuis voelt en waar je elkaar helpt waar kan. Op die manier hopen we de zorg te ontlasten, zodat deze ook in de toekomst toegankelijk blijft als dat echt nodig is voor een inwoner. Daar hebben we ook u voor nodig. Alleen samen met alle Friese inwoners (en alle professionals) kunnen we de benodigde veranderingen realiseren!”
Wil je meer weten over FrIZA en/of meedenken? Check dan de website www.friza.nl.
Zonder ingrijpen stevenen we erop af dat in 2040 één op de vier Nederlanders in de zorg werkt. Niet alleen een onwerkbaar maar ook een onbetaalbaar scenario. Koning Willem-Alexander sprak er vorige week over in de Troonrede. Het kabinet wil de administratieve last in de zorg halveren en meer technische hulpmiddelen inzetten.
Nou, dan komt deze NoordZ als geroepen voor de nieuwe ministersploeg. Econoom Jouke van Dijk, sinds enkele jaren voorzitter van de raad van toezicht van ZorgpleinNoord, hekelt ook de regeldruk in de zorg. ,,Er zal hier en daar weleens iets misgaan, maar dat is dan maar zo.”
Als ze ergens ondersteunende techniek inzetten dan is het wel bij medisch servicecentrum Altide in Beilen. Al jaren wordt daar zorg op afstand geboden. Als ’s morgens bij een cliënt de gordijnen niet opengaan en de koelkast gesloten blijft, wordt dat gesignaleerd en kan worden gecheckt of er iets aan de hand is.
Vanuit Beilen is er dagelijks 500 keer contact via beeldbellen met een patiënt of mantelzorger. Daarover gesproken: om de druk op de zorg te verlagen zal ook steeds meer worden gevraagd van mantelzorgers. Maar hoe combineer je dat met je werk? Of met je gezin als vader of moeder hulp nodig heeft om thuis te kunnen blijven wonen?
Zicht op Geld uit Leeuwarden kan misschien de helpende hand bieden. Want achter een muur van regels en instanties ligt een behoorlijke vergoeding voor mantelzorgers. Gina Kingma kwam daar achter na maanden uitzoekwerk en zorgen voor haar zieke schoonmoeder. 20.000 euro hield ze onderaan de streep over. Geen misselijk bedrag. Omdat Gina inmiddels wist dat er geen bedrijf bestond dat haar hierbij had kunnen helpen, is ze dat zelf maar begonnen.
ls je dan toch in het ziekenhuis belandt, dan is het prettig als het eten goed s. Behalve lekker, draagt goede voeding bij aan het erstelproces. In het UMCG zijn ze bezig met een ieuw voedingsconcept wat veel beter wordt fgestemd op de individuele patiënt. Dat gaat elfs zo ver dat er wordt meegedacht als door en behandeling je smaak en reuk een beetje an het padje zijn en je yoghurt met kapper-
ot slot, beste ministers, lees de column van elko Huizingh die een viertrapsraket afvuurt p de problemen in de zorg. En aan iedereen e vraag stelt: denk jij weleens na over wie over ien jaar jouw mantelzorgers zijn? AN
04
Yoghurt met kappertjes UMCG rolt nieuw voedingsconcept uit
07
Nog gefeliciteerd. U heeft de allergrootste prijs ooit gewonnen!
Column Ronald Mulder
08
Van minirobot Tessa tot Apple Watch: zorg op afstand dé oplossing voor de toekomst Een kijkje in de keuken bij Altide in Beilen
11
Zorgproblemen voor de toekomst oplossen
Column Eelko Huizingh
12
Een nieuwe blaas haal je in Sneek Antonius Ziekenhuis gespecialiseerd in blaasverwijderingsoperaties
16
Zoektocht naar verstopt geld voor mantelzorger Achter muur van regels liggen euro’s klaar
18
Drie nieuwe start-ups Firsty, Rainbow en BOXO stellen zich voor
22
Er is niet één gouden oplossing voor de zorg Interview met Jouke van Dijk
24
Cirkel is rond is rond voor Judith le Fèvre: terug naar de studie én Erin Meyer Rubriek De Spiegel
26
In zelfoogsttuin de Blije Bodem bloeien ook de mensen op Reportage lokale voedselvoorziening
NoordZ is een bijlage van Mediahuis Noord
Samenstelling & eindredactie Jan Rozendaal, Marja Boonstra, Gerda Douma, Roel Snijder, Theo Zandstra Vormgeving Alie Veenhuizen E-mail bijlagen@mediahuisnoord.nl
Advertenties/branded content Multiplus Media, Drachten
T: 06 44 91 12 63
E: s.osinga@mulitplusmedia.nl
Volg noordz ook online op het blog: www.noordz.nl
Goede voeding is belangrijk voor mensen en essentieel voor patiënten die in het UMCG liggen. Toch komt zo’n 30 procent van het aangeboden eten terug in de ziekenhuiskeuken. Binnenkort zijn dat soort percentages verleden tijd. Met een nieuw voedingsconcept gaat het lukken om meer patiënten te voorzien van belangrijke voedingsstoffen en wordt nog maar een fractie weggegooid.
TEKST
JEAN-PAUL TAFFIJN FOTO’S FOTO: CORNÉ SPARIDAENS
WIJ ZIEN
METEEN WAT
WEL LEKKER
WORDT
GEVONDEN EN WAAR
MISSCHIEN
NOG AAN
GESLEUTELD
MOET
WORDEN
De keuken gaat zich meer richten op maaltijden per patiëntgroep. Patiënten krijgen betere keuzes en ontvangen de voeding die voor hun specifieke omstandigheden het best is. Dat klinkt misschien logisch, maar in een ziekenhuis waarin dagelijks achthonderd maaltijden worden uitgeserveerd, is dat nog niet zo gemakkelijk.
,,En toch moet het, vinden wij’’, zegt Anet Huizing. Zij is projectleider van het nieuwe voedingsconcept voor patiënten. ,,We weten steeds beter hoe belangrijk goede voeding is in de strijd tegen ziekten en complicaties, maar ook voor het herstel na bijvoorbeeld operaties. Daar is alles hier op gericht: om patiënten beter te laten eten. Voeding is een integraal onderdeel van de behandeling. Zo zou het moeten zijn en zo wordt het hier.’’
NIET ÉÉN, MAAR EEN SERIE KEUKENS
Daarvoor is het Universitair Medisch Centrum Groningen niet over één nacht ijs gegaan. Jaren aan onderzoek gingen vooraf aan het concept dat nu zijn beslag krijgt. Gekeken werd in andere ziekenhuizen, gesproken werd met voedselleveranciers, gedacht werd over de ideale invulling. In het UMCG mondt dat uit in niet één, maar een serie keukens. De dieet- en innovatiekeuken zou je het centrum kunnen noemen. Eromheen worden zeven satellietkeukens gebouwd, zes verspreid over het grote terrein van het Groningse ziekenhuis en één in Beatrixoord in Haren.
Daarnaast gaat het UMCG de menukeuze digitaliseren. De patiënt krijgt een tablet bij het bed waarop de warme maaltijd te kiezen is . De menukeuze is achter de schermen gekoppeld aan het Elektronisch Patiënt dossier (EPD). Hierdoor krijgt de patiënt alleen een maaltijd aangeboden die past bij dieet en voedingsvoorkeur. Iemand die vegetarisch is krijgt bijvoorbeeld geen vlees aangeboden. Door het digitaliseren van de menukeuze wordt de besteltijd aanzienlijk verkort en verspilling teruggedrongen. Tot nu toe was het altijd zo dat ongeveer 40 procent van wat de centrale keuken dagelijks bereidt, op de afvalberg belandt. Door het nieuwe concept moet dat terug naar minder dan 10 procent.
,,Een voordeel is dat we dichter bij de patiënten zitten om wie het gaat’’, zegt Robert Velting, teamleider keukens. ,,Eén van de
grootste verschillen met hoe we het gewend waren, is dat onze patiënten tot anderhalf uur van tevoren hun menu kunnen bestellen, en dat we de producten korter van tevoren kunnen bereiden. Dat je snel kunt schakelen met afdelingen om te zien wat er in de smaak valt en wat niet, is een heel groot voordeel.’’
,,We waren gewend dat patiënten op maandag moeten kiezen wat ze dinsdag willen eten. Maar intussen kan er van alles gebeurd zijn. De grootste oorzaken van het hoge aantal maaltijden dat terugkomt in de keuken zijn dat patiënten tussentijds met ontslag naar huis gaan, dat de patiënt nuchter moet zijn voor een operatie, of zich na een operatie nog te ziek voelt om te eten. Dan krijg je een bord onaangeroerd weer terug. Ook hierbij kunnen we straks sneller schakelen.”
Het andere groot voordeel is dat de patiënten straks hun essentiële voedingsstoffen vaker binnenkrijgen. Eiwitten voor herstel bijvoorbeeld. Renee van Veen, hoofd Eten & Drinken: ,,Het is vooral een kwestie van verleiden. Veel patiënten hebben geen zin
om te eten, terwijl het zo belangrijk voor ze is. Dus bieden wij lekker eten dat korter van tevoren is bereid en er dus lekkerder uitziet. Het eten wordt net als bij een restaurant direct uit de keuken warm op het bord geserveerd en is dus nog lekker krokant. We hebben over veel nagedacht. Grotere borden bijvoorbeeld. Daarop lijkt de maaltijd kleiner en dat vinden mensen fijner. Het toetje wordt apart geserveerd na het eten, zodat ook dat aanzet tot eten.’’ Er zijn zes eetmomenten op de dag, waarbij op verschillende momenten actief eiwitrijke tussendoortjes worden aangeboden.
Om dat allemaal te laten slagen, is het UMCG de afgelopen tijd in de weer geweest met de leverancier, Distrivers in Hoogeveen. Velting: ,,We krijgen de maaltijden verder bereid binnen dan voorheen. Wij stellen de maaltijden samen en doen de finishing touch. De lijntjes met Distrivers zijn kort. Dat is heel fijn. Wij zien meteen wat wel lekker wordt gevonden en waar misschien nog aan gesleuteld moet worden. Daar hebben we het dan over. Uitgangspunt is en blijft dat het niet alleen gezond, maar ook lekker moet zijn.’’
Eind volgend jaar moeten alle nieuwe keukens up and running zijn. Intussen gebeurt er in de Dieet- en Innovatiekeuken al van alles. Daar worden dagelijks pakweg 25 ‘complexe maaltijden’ bereid. Die zijn bedoeld voor patiënten die bijvoorbeeld kampen met meerdere diëten en/of allergieën. De dieetkoks bereiden er compleet gepersonaliseerde maaltijden.
Zoveel mensen, zoveel wensen. En uitdagin-
gen. In het UMCG liggen patiënten die vanwege hun ziekte of behandeling gebaat zijn bij specifieke diëten. Dat gaat soms zo ver dat er op individueel niveau gekookt wordt. Maar er zijn ook algemene uitgangspunten. Door de menukeuze te digitaliseren en aan het EPD te koppelen kan er steeds meer kennis worden vergaard over welke voedingsstoffen voor welke typen patiënten extra belangrijk zijn. Daardoor kan in de toekomst de menukaart steeds beter worden afgestemd op de behoefte van patiënten en patiëntgroepen.
De innovatie zit hem vooral in het onderzoek en de ontwikkeling die er gebeuren. Zo wordt onderzocht welke menu’s passen bij bepaalde aandoeningen, maar ook hoe het best met allergieën kan worden omgegaan. Er wordt zelfs getest hóe allergisch individuele patiënten zijn. En dan is er nog verdieping op het thema smaak, dat helemaal past in de missie van de ziekenhuiskeuken: patiënten verleiden goed te eten.
Dat is typisch het terrein van UMCG-diëtistonderzoeker Madieke Douma die begin 2023 met haar team een innovatieprijs won met het ‘persoonlijke smaakpaspoort’. ,,De smaakbeleving van patiënten kan als gevolg van hun aandoening, geneesmiddelen of behandeling sterk wisselen. Wij hebben een smaak- en geurassessment ontwikkeld dat resulteert in een paspoort voor de patiënt.’’
Hieruit kan blijken dat de patiënt geheel geen zout meer proeft of een sterke afkeer heeft gekregen voor zoet of zuur. Douma: ,,80 procent van wat mensen proeven, is geur; soms ruiken patiënten minder goed of is de geur juist versterkt, waardoor veel producten overheersen. Op basis van het smaakpaspoort gaan onze dieetkoks maaltijden maken die de patiënt wél lekker vindt. Er wordt ook rekening gehouden met de structuur, temperatuur en presentatie van de maaltijden. Zo kunnen er bijzondere combinaties ontstaan, zoals yoghurt met kappertjes of boerenkool met bessenjam. Het werkt. De patiënten eten meer en beter.’’
En dat is precies waar alles om draait.
Vanaf 22 juni maakt Certe gebruik van één nieuw Laboratorium Informatie Systeem (LIS). Hiermee zorgt Certe ervoor dat diagnostiek sneller toegankelijk is voor haar gebruikers en dat er minder fouten worden gemaakt bij het overzetten van de uitslagen.
Ziekenhuizen, huisartsen en apothekers kunnen nu alle uitslagen van hun patiënten eenvoudig zien via één systeem. Dit kan alleen als de patiënt daar zelf toestemming voor geeft via Mitz.
“Met dit ene systeem verbeteren we het zorgproces enorm. Het is uniek in Nederland,” vertellen Albert Wolthuis, medisch manager bij Certe, en Chris Kroese, manager informatievoorziening. “Onze aanpak is inmiddels een voorbeeld voor andere regio’s in het land, en we zijn erg blij dat we hieraan bijdragen.”
De voordelen voor de patiënt
Het nieuwe Laboratorium Informatie Systeem biedt tal van voordelen, waardoor de zorg voor patiënten nog verder wordt geoptimaliseerd. Dit betekent onder andere dat patiënten voortaan bij alle Certe-locaties in de buurt terechtkunnen voor bloedafname, ook als dit voor een afspraak in het ziekenhuis is. Bij een doorverwijzing is het nu vaak niet meer nodig om bij het ziekenhuis opnieuw bloedafnames te laten doen.
Wat doet Certe precies?
Veel mensen kennen Certe vooral van het afnemen van bloed, maar het gaat veel verder dan dat. “Certe bestaat uit drie grote medische divisies,” legt Wolthuis uit. “We hebben de divisie Klinische Chemie, waar analyses worden uitgevoerd op lichaamseigen vloeistoffen zoals bloed en urine. Dan is er Medische Microbiologie, waar we ons richten op het opsporen en analyseren van infecties. Tot slot hebben we de divisie Eerstelijns Diagnostiek, waar we vooral huisartsen ondersteunen met onder andere hartfilmpjes, diabeteszorg en de trombosedienst. Naast deze divisies heeft Certe ook een logistieke afdeling die ervoor zorgt dat alle materialen snel en veilig bij onze laboratoria in Noord-Nederland komen.”
Eén systeem voor alle laboratoriumuitslagen
Certe heeft het proces, van aanvraag tot uitslag, volledig vernieuwd. Een belangrijk onderdeel hiervan is de overgang naar één centraal Laboratorium Informatie Systeem (het digitale hart van de organisatie). Voorheen werkte Certe met vier verschillende systemen. Chris Kroese: “Het samenvoegen van die systemen was een enorme klus. We moesten de verschillende werkwijzen en systemen harmoniseren en standaardiseren. Dit deden we in nauwe samenwerking met zorginstellingen, zoals het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en de andere ziekenhuizen en zorgverleners in Groningen, Friesland en Drenthe. Het resultaat is dat we nu werken met één systeem waarin de medische gegevens van maar liefst 1,8 miljoen patiënten veilig zijn.”
Belang van snelheid en zorgvuldigheid Bij een deel van de doorverwijzingen van de huisarts of medisch specialist binnen het ziekenhuis is het noodzakelijk om opnieuw laboratoriumonderzoek uit te voeren. De huisartsen en medisch specialisten hadden niet
Weten hoe dit nieuw systeem werkt? Luister de podcast: https://rb.gy/vn3hww
Wat is Mitz? Mitz regelt de toestemming voor het uitwisselen van medische gegevens tussen zorgaanbieders, waardoor de uitwisseling sneller kan verlopen. Jij bepaalt welke zorgaanbieders toegang krijgen: allemaal, sommige, of geen enkele. Meer info op: www.mitz-toestemming.nl
altijd toegang tot de resultaten van eerder uitgevoerd laboratoriumonderzoek, omdat de systemen niet met elkaar gekoppeld waren. “Doordat systemen nu wel gekoppeld zijn, hoeven we minder vaak onderzoek te doen. En zorgen we ervoor dat de juiste uitslagen op het juiste moment op de juiste plek zijn,” zegt Kroese. “Zijn er afwijkende uitslagen dan nemen we direct contact op met de arts, zodat deze snel actie kan ondernemen,” vertelt Wolthuis. “Tijd is vaak van levensbelang in de zorg. Ons nieuwe systeem helpt artsen om sneller de diagnostiek te gebruiken voor het stellen van een diagnose.” “Dit geeft voor Certe de invulling van het centraal stellen van de patiënt.”
Een uniek zorglandschap in NoordNederland Wolthuis legt uit dat de structuur van de zorg in Noord-Nederland bijzonder is. “We hebben één academisch ziekenhuis (UMCG) en daar omheen regionale en twee topklinische ziekenhuizen met hun eigen specialisaties. Vroeger had elk ziekenhuis zijn eigen laboratorium, maar dat bleek te duur en inefficiënt. De samenwerking tussen de verschillende zorginstellingen in NoordNederland is inmiddels heel sterk. Dat is nodig, want de zorg wordt complexer en we hebben steeds meer specialistische kennis nodig. Die kennis kunnen we alleen samenbrengen door te blijven samenwerken.” De samenwerking tussen het laboratorium van het UMCG en Certe zorgt voor het bundelen van expertise en middelen waardoor snel geschakeld kan worden ten behoeve van complexe patiëntenzorg. Samen kunnen ze vanuit de laboratoriumdiagnostiek de verbinding leggen tussen (huis)artsen in geheel Noord-Nederland (Groningen, Drenthe, Friesland en de Noordoostpolder).
Artsen in ziekenhuizen en huisartsen die bij Certe zijn aangesloten, ontvangen de uitslagen op een uniforme manier, zodat er een eenduidig overzicht is. Door samen te werken met onder andere klinische chemie en medische microbiologie, kan Certe patiëntgegevens beter beheren. Het systeem is bovendien schaalbaar, wat betekent dat andere laboratoria kunnen aansluiten. De vergaande digitalisering leidt aantoonbaar tot minder fouten, verhoogt de snelheid van rapporteren en vergemakkelijkt het delen van gegevens, mits de toestemming van de patiënt er is.
Toekomstplannen: efficiëntere zorg en voorspellende data
De volgende stap voor Certe is de verhuizing van de massadiagnostiek naar een groot laboratorium in Drachten. “Daar kunnen we nog efficiënter werken en verdere kostenbesparingen realiseren,” vertelt Kroese. “Certe is een stichting, dus we hebben geen winstoogmerk. We doen dit in het belang van de patiënt en de gezondheidszorg.”
Daarnaast biedt de centralisatie van data grote voordelen voor de toekomst. “Doordat alle uitslagen in één systeem zitten, herkennen we trends sneller. Binnen onze afdeling epidemiologie kunnen we voorspellingen doen over bijvoorbeeld een griepgolf. Dat stelt ons in staat om vroegtijdig maatregelen te nemen,” legt Wolthuis uit. “In de toekomst kunnen we misschien bepaalde ziektes, zoals reuma, voorspellen voordat de symptomen ontstaan. Dat zou een enorme doorbraak betekenen in de gezondheidszorg.”
Certe als pionier in de zorg
Certe heeft de afgelopen jaren grote stappen gezet in de zorg en blijft vooruitkijken. Dit is het grootste LIS-project dat tot nu toe in Nederland is gerealiseerd. De samenwerking met andere zorginstellingen in Groningen, Friesland, Drenthe en de Noordoostpolder heeft geleid tot unieke innovaties die de zorg verbeteren en versnellen. “Wij zijn er trots op dat we met deze vooruitstrevende aanpak een voorbeeld zijn voor de rest van Nederland,” besluit Wolthuis.
www.certe.nl
Uwas het misschien alweer vergeten, maar vorig jaar heeft u de allergrootste prijs ooit in de Postcodeloterij gewonnen. Dertig jaar lang 100 miljoen euro per jaar!
Belastingvrij! Als u in het aardbevingsgebied woont, tenminste. Dat is het budget voor de Economische Agenda van Nij Begun. U weet wel: het inlossen van de Ereschuld aan de Groningers.
Wat er in die Economische Agenda komt te staan, dat weten we nog niet, want hij is nog niet klaar. U zou misschien denken dat ze zoiets wel ergens hebben liggen, bij de provincie Groningen, de Economic Board, het SNN of de NOM, maar nee, blijkbaar niet. Dus is er weer een website (stemvanprovinciegroningen.nl) opgetuigd om burgers te laten meedenken, vooralsnog alleen over de uitgangspunten. Wat er tot nu toe staat is niet erg hoopgevend. Het wekt vooral de indruk dat het nog jaren zal duren totdat er geld uitgegeven gaat worden aan iets anders dan ambtenaren, consultants en websitebouwers.
Daarom lanceer ik hier een beter idee. We investeren de volledige 100 miljoen euro per jaar in het taalonderwijs in Groningen. Lezen en schrijven. Dertig jaar lang.
Alles begint met taal. Marketing is taal. Politiek is taal. Ook software is vooral taal
Waarom taal? Omdat alles begint met taal. Marketing is taal. Politiek is taal. Management is taal. Ook software is vooral taal (en veel minder wiskunde dan de meeste mensen denken). Een betere taalbeheersing maakt je in vrijwel ieder beroep effectiever. Ook het volgen van een studie of opleiding gaat een stuk eenvoudiger als je goed kunt lezen en schrijven.
Bovendien heb je ook buiten studie en werk veel aan een goede taalvaardigheid. Het helpt je bij het herkennen van nepnieuws en pogingen tot (online) oplichting. Het helpt je in je omgang met overheden en andere instanties, die vaak moeilijke of vage taal gebruiken. Het helpt je zelfs bij het gebruik van kunstmatige intelligentie – het maakt voor de kwaliteit van de antwoorden namelijk enorm veel uit hoe je je vraag precies formuleert.
Voor de goede orde: op dit moment hebben Groningse kinderen een taalachterstand op het moment dat ze aan de basisschool beginnen. Het wegwerken van die achterstand is sowieso een
doelstelling van Nij Begun. Mijn voorstel is simpelweg om vol voor dit onderwerp te gaan en de achterstand om te zetten in een flinke en duurzame voorsprong.
Overigens denk ik niet dat het 100 miljoen euro per jaar hoeft te kosten. In het begin wel, als er van alles ontwikkeld en gebouwd moet worden, maar over een jaar of 10 zou dat wel klaar moeten zijn. Dan zou je dus een flink deel van het budget kunnen ombuigen naar de volgende leeftijdsgroep, de 4- tot 12-jarigen. En weer 10 jaar later start je het programma voor middelbare scholieren.
Taal. Lezen en schrijven. Breder en fundamenteler kun je niet investeren in een regionale economie. En dat dertig jaar lang. Een generatie lang. Lang genoeg om een blijvend effect te hebben op het sociaal-culturele DNA van de provincie.
Maar je kunt ook iets met waterstof doen, natuurlijk.
Ronald Mulder is ondernemer en econoom. Man van weinig woorden.
@ronaldmulder
De zorg verandert. De zorgvraag stijgt, de werkdruk op personeel neemt toe, de technische ontwikkelingen gaan hard. Medisch servicecentrum Altide in Beilen koppelt al jarenlang zorg op afstand met techniek. Directeur Klantrelaties Maarten den Heijer en strategisch adviseur innovatie en ontwikkeling Brechtje Pathuis zetten de belangrijkste ontwikkelingen op een rijtje.
TEKST YKE BREMER FOTO’S GERRIT BOER
Een zorgrobot met de naam Tessa in de vorm van ‘een mensje’ met bovenop plek voor een plantje, die cliënten helpt om structuur aan te brengen in de dag. Wanneer is het tijd om op te staan, je aan te kleden, te eten of medicijnen in te nemen? Tessa helpt daarbij en reduceert zo de directe zorgvraag.
Het is een van de voorbeelden hoe techniek kan worden ingezet in de zorg. Andere voorbeelden: je kunt het leefpatroon van mensen monitoren door te registreren of de gordijnen ‘s morgens open zijn gedaan en of de koelkast open is geweest. ,,Je weet op die manier dat iemand mooi rondscharrelt. Bij afwijkingen wordt er een signaal afgegeven en kan de zorg kijken wat er aan de hand is”, legt Pathuis uit.
Er is veel mogelijk op technisch gebied, maar om er een dienst van te maken is nog niet altijd even eenvoudig. Taak van Altide als een van de grootste medische servicecentra in Nederland is om het kaf van het koren te scheiden, aldus Den Heijer. ,,Er zit een groot cowboygehalte tussen. Maar er zitten ook goede innovaties tussen die nog in de ontwikkelingsfase zitten. Voorbeeld is de heupairbag, die moet voorkomen dat iemands heup breekt bij een val. Ook heb je alarmeringssystemen voor buiten, waardoor de persoon via gps wordt herkend en gelokaliseerd.”
ZORGPADEN
Pathuis benadrukt dat het bovendien belangrijk is dat een nieuw apparaat of nieuwe techniek goed ingepast wordt in het totale zorgnetwerk van de cliënt. ,,Het is belangrijk om de hele keten – van onder anderen mantelzorgers, wijkverpleging en huisarts – goed met elkaar in verbinding te brengen. Samenwerking is heel belangrijk. Je moet zorgpaden opbouwen, waarbij zaken goed zijn afgestemd en op elkaar aansluiten. Wie doet wat? Daar valt nog veel winst te behalen.”
Zorg op afstand is dé oplossing om de zorgvraag van vandaag en in de toekomst aan te kunnen, aldus de medewerkers van Altide. Buiten kijf staat dat fysieke zorg nodig is en blijft. Maar het is een absolute utopie om te denken dat 1 op de 4 mensen in de zorg zullen werken in 2040, weten ze
MAARTEN DEN HEIJER
Honderdduizenden cliënten
De 250 zorgprofessionals van Altide – onder wie veel verpleegkundigen en verzorgenden – bieden ondersteund door technologie 24 uur zorg per dag op afstand aan honderdduizenden cliënten en patiënten van ruim 200 zorgorganisaties in heel Nederland. Het medisch servicecentrum met locaties in Beilen, Varsseveld en Veldhoven is bereikbaar voor meer dan een miljoen Nederlanders en groeit nog steeds.
In het Noorden werkt Altide nauw samen met diverse zorgorganisaties waaronder Espria (Icare en Zorggroep Meander), Medisch Centrum Leeuwarden, Wilhelmina Ziekenhuis Assen, Dokter Drenthe, Thuiszorg Het Friese Land en NNCZ. Met het UMC Groningen en de Treant Zorggroep wordt ook gekeken naar samenwerking.
BRECHTJE PATHUIS
moest het zorgpersoneel hiervoor fysiek langskomen.”
SNEL CONTACT LEGGEN
Persoonlijke alarmering in de vorm van een rode alarmbutton staat eveneens in de top 3 van zorg op afstand. De alom bekende alarmknop – die op het lichaam wordt gedragen – is wel het meest bekende technische middel, dat al jarenlang ingezet wordt in met name de ouderenzorg. ,,Het vormt de basis om snel en direct contact te leggen bij een (hulp)vraag”, legt Pathuis uit, die zelf in de ouderenzorg werkzaam is geweest.
,,Het is een dienst die we verlenen bij mensen die thuis zorg krijgen. Het is nog relatief duur op het moment, maar wordt in de toekomst hopelijk goedkoper”, aldus Den Heijer.
Altide heeft op het moment zo’n 70.000 aansluitingen op de persoonsalarmering voor cliënten in heel Nederland. Nadat iemand de alarmknop heeft ingedrukt, vraagt de zorgprofessional wat er aan de hand is via de spreek- en luisterfunctie. Als er hulp nodig is, dan schakelt Altide die in. Zo ondersteunt Altide zorgorganisaties, waardoor cliënten langer veilig thuis kunnen wonen: van alarmering en woningtoegang tot leefpatroonmonitoring.
EIGEN REGIE
In sommige (chronische) gevallen en met goede ondersteuning en monitoring door zorgpersoneel worden cliënten zelf steeds meer ingeschakeld om thuis bijvoorbeeld de bloeddruk en hartslag op te meten. ,,Het thuismeten voorkomt onnodige ritten naar het ziekenhuis en geeft de patiënt meer eigen regie.” Met apps worden ook COPD- , operatie- en patiënten met hartfalen gemonitord.”
Techniek is niet meer weg te denken uit de zorg. De regie zal in de toekomst verder richting de consument gaan verschuiven, verwachten ze bij Altide. Consumenten zullen steeds meer zelf keuzes gaan maken in de zorg. ,,Zo heb je de Apple Watch, waar je medische data uit kunt halen, zoals je hartslag, bloeddruk en saturatie. Wij denken dat consumenten steeds vaker zelf gaan kiezen om innovaties en zorg te combineren. Op het moment is de zorg nog dominant richting de cliënt. Maar dat gaat veranderen. De dominantie van de klant wordt groter.”
Niet aangeboren hersenletsel betekent in veel gevallen, “accepteren” dat het zo is. Ieder jaar verliezen 40.000 mensen hun perspectief, privé en maatschappelijk. Het kan echt anders, heel anders. Innovatie in revalidatie volgens NeuroRC in Leeuwarden. „Binnen een week was ik een ander mens.”
Er zijn in Nederland al 650.000 mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel. Ze krijgen hersenletsel bijvoorbeeld door een ongeval, aanrijding of een val. Ieder jaar lopen 140.000 mensen in Nederland zo’n Niet Aangeboren Hersenletsel op en 40.000 daarvan houdt forse blijvende beperkingen, zoals stemmingswisselingen, grote overgevoeligheid voor geluid en licht, depressie, isolement. Ze verliezen hun sociale contacten, worden arbeidsongeschikt en afgekeurd, verliezen geluk en lol in het leven. Onbegrepen, eenzaam en soms tot suïcidaal aan toe. Het leven van een aantal mensen die in hun leven met hersenletsel te maken krijgt, eindigt somber. NeuroRC richt zich op die onzichtbare gevolgen van hersenletsel.
Hoezo accepteren?
Jelle heeft 6,5 jaar revalidatie achter de rug. Kreeg klappen op z’n achterhoofd tijdens z’n werk in de gehandicaptenzorg. Werd uiteindelijk afgekeurd, woonde zelfs een paar jaar niet bij z’n vrouw en kinderen. Het ging niet meer. Woede, angst, eenzaamheid, uitbarstingen, overgevoelig voor ieder geluid, te veel licht, voor wat niet?
Maar accepteren dat je zo was geworden? „Ik kon en kan het woord accepteren niet meer horen! Ik wilde beter worden! In de revalidatie moest ik leren dat het was zoals ik was. Maar ik had niets meer. Hoezo accepteren?”
Erik fietste als docent bouwkunde jarenlang iedere dag naar z’n werk, fietste sportief ook veel in z’n vrije tijd en kreeg, heel knullig, een ongeluk op het fietspad waar hij bijna iedere dag reed. Hersenletsel. Revalideerde net als Jelle op tal van plekken in Nederland. Terugkijkend: „Ik wilde zo
graag iets doen aan die steeds verder toenemende vermoeidheid, alle prikkels in m’n hoofd en de uitstraling van pijn naar mijn armen. Ik kon niets meer hebben, raakte in een isolement. Werd uiteindelijk afgekeurd. Ik heb net zolang gezocht tot ik iets vond.”
Vitaliteit en perspectief Jelle werkt nu weer 36 uur in z’n oude vakgebied. Woont lekker thuis met vrouw en kinderen. Straalt en lacht. Erik werkt ook, nu als bewegingscoach. Gedreven en geïnteresseerd. Kan thuis het beste tegen onverwacht geluid. Ze hebben lol met hun kinderen, hun gezin, met hun vrouw. Gaan weer naar concerten, muziek luisteren is weer een feest. Ze hebben perspectief. En allebei wisten ze na één intensieve trainingsweek (!) dat hun leven na jaren ellende en stilstand veranderde. Bizar bijna. Na jaren traditionele revalidatietrajecten, na talloze pogingen om weer hun oude ‘ik’ te worden, dachten ze , ‘(…)gaat het niet meer lukken? Ze legden zich er allebei niet bij neer. Spraken met mensen, ze zochten en vonden. Hun hoop leek te liggen in Amerika bij een kliniek in Utah met een innovatieve aanpak, die echter wel volledig uit eigen zak betaald moet worden. Gelukkig kwamen ze er achter dat dichter bij huis NeuroRC een vergelijkbare aanpak biedt.
Het voelt zo onrechtvaardig
Huisarts Rosanne Koster-Top kent het verhaal. Ze liep hersenletsel op na een infarct. “Accepteer maar dat je nooit meer je werk als huisarts kunt doen”, kreeg ze te horen. Een jaar revalideren, maar geen hoop meer. Ze hoort over Cognitive FX
in Utah en boekt de reis. Ze herstelt in no- time. Binnen enkele maanden lukt het haar werk als huisarts te hervatten en weer volledig goedgekeurd te worden. Er was collegiaal contact en goed gevoel met de psychologen van Maarsingh & Van Steijn in Leeuwarden en Groningen, waar al een neuroplasticiteitstraject liep met GZ- psycholoog Jannah Bos als voortrekker. Van daaruit is NeuroRC opgezet met het huidige programma, waar ook Rosanne Koster- Top aan meewerkt. „NeuroRC is een gespecialiseerd behandelcentrum voor vitaliteit, herstel en perspectief, vooral gericht op mensen met niet aangeboren hersenletsel. We geloven in de kracht van herstel, omdat hersenen zich bij uitstek goed kunnen herstellen en resetten. Juist door ze, heel gecontroleerd en gestructureerd in een programma van een week om en om heel extreem te activeren, rust te gunnen, weer explosief te activeren, en zo je hersenen als het ware opnieuw te programmeren. We doen dat met een multidisciplinair team van sportdeskundigen, bewegingswetenschappers, stressexperts, gedragswetenschappers en psychologen en begeleiden onze deelnemers op ieder moment in die intensieve weken en daarna. We onderzoeken wat er met de deelnemers gebeurt, want dat is heel belangrijk. We zien met 2 jaar ervaring dat de deelnemers allen hun eigen ervaringen in herstel hebben. Op de website van NeuroRC staan de meest recente onderzoeksresultaten. Voor veel meer mensen is het mogelijk: herstellen, weer leven en lol hebben in wie je bent en wat je doet.”
GZ-psycholoog Jannah Bos is gespecialiseerd in ‘neuroplasticiteit’, het vermogen van hersenen om snel te kunnen resetten. Ze pleit vanuit de ervaringen in NeuroRC voor prioriteit op de onderzoekagenda naar welke behandeling het beste werkt voor patiënten met vormen van hersenletsel en de vergoeding daarvan. „Ik vind het erg schrijnend dat wij op dit moment een behandeling hebben, waarvan we zien dat veel mensen ervan opknappen, maar veel van hen financieel niet de middelen hebben en we hen dus niet kunnen helpen. Onze behandeling is qua prijs vergelijkbaar met een revalidatietraject. Het verschil is dat we ons niet richten op acceptatie maar op herstel, waarmee een grote kans bestaat op arbeidsintegratie.”
“Ik heb mijn leven terug” Jelle was anderhalf jaar terug volledig afgekeurd en suicidaal. “Ik heb een vergoeding gekregen omdat ik aan een proef kon meedoen in het begin. Dat heeft mij gered, zelf kon ik het niet meer betalen. Eerlijk? Anders was ik er nu niet meer geweest.” Hij komt nu iedere dag fluitend z’n bed uit. En Erik? Afgekeurd en volledig overprikkeld tot januari dit jaar. Twee weken geleden fietste hij vier (!) maal voor de hersenstichting de Mont Ventoux op. „Ik wil anderen meegeven dat je kunt herstellen. In de eerste dag van die intensieve training bij NeuroRC schreeuwden mijn hersens om zuurstof. Maar ik voelde ook iets fijns. Nu weet ik weer wat het is: ik had mijn leven terug.” www.neurorc.nl
Volgens het Ministerie van Volksgezondheid verdubbelen onze zorguitgaven in 2040 tot 174 miljard euro. Nu werkt een op de zes Nederlanders in de zorg, in 2040 zou dat een op de vier zijn. Geen voorspellingen die de burger moed geven. Toch is het niet onvermijdelijk dat deze zwarte scenario’s werkelijkheid worden. De uitdaging is om de problemen op korte termijn zodanig op te lossen dat ze die op lange termijn voorkomen. Het gaat dan om het gebruiken van onbenut arbeidspotentieel, verlaging van de zorgvraag, verhoging van de zelfzorg en het inzetten van technologie.
De eerste oplossing richt zich op onbenut arbeidspotentieel van de huidige zorgmedewerkers. Dan doel ik niet op het vele parttime werken in de zorg, want dat mensen ook andere prioriteiten hebben (zoals gezin, hobby’s of mantelzorg) is begrijpelijk. Onbenut arbeidspotentieel is het gevolg van een hoog ziekteverzuim en het besteden van tijd aan niet-zorgtaken. In de zorg is het ziekteverzuim ruim 40 procent hoger dan gemiddeld in Nederland, met uitschieters, zoals de verpleging, waar het ziekteverzuim meer dan 60 procent hoger is.
Daarnaast blijkt uit onderzoek dat zorgprofessionals gemiddeld bijna 40 procent van hun tijd besteden aan administratieve taken. Minder ziekteverzuim en meer tijd voor zorgtaken leiden tot ‘meer handjes aan het bed’ zonder dat meer zorgmedewerkers nodig zijn.
De tweede mogelijke oplossing is het verlagen van de vraag naar zorg. Voorkomen is beter dan genezen en dus moet preventie leiden tot minder toekomstige zorgvraag.
Zo heeft inmiddels 16 procent van de Nederlanders obesitas, ruim drie keer zoveel als in 1981. Meer bewegen, gezonder eten en een beter slaappatroon vermindert de toekomstige zorgvraag.
De derde oplossing is meer zelfzorg. Mijn huisarts verwijst mij naar thuisarts.nl in plaats van dat hij zijn kostbare tijd besteedt aan het uitleggen van wat ik ook zelf kan lezen. Na operaties verblijven patiënten steeds minder lang in het ziekenhuis, wat vraagt om zelfredzaamheid en eventueel steun van mantelzorgers. Soms is ook actieve hulp nodig: zo is onlangs, gebaseerd op succes in Denemarken, een experiment gestart om hulpbehoevende ouderen na een ziekenhuisopname met een multidisciplinair zorgteam thuis te trainen weer zelfredzaam te worden.
De vierde oplossing is het inzetten van technologie. Denk aan het gebruik van informatietechnologie om administratieve taken te automatiseren of aan chatten, videobellen en het doen van thuismetingen.
Slim gecombineerd kunnen de vier genoemde oplossingen de zorg een uitweg bieden. Maar ze zijn niet eenvoudig toe te passen. En dat schuurt, want grote veranderingen vragen om tijd, middelen, een helder doel en een duidelijke weg daar naartoe. De werkelijkheid is dat we
tijd, geld, kennis, ervaring en mensen tekort komen. Veel technologie moet nog ontwikkeld of verbeterd worden en we moeten nog leren wat voor wie in te zetten. Zorgmedewerkers zitten vast in de vicieuze cirkel van personeelstekort, werkdruk en ziekteverzuim.
Degenen die zorg ontvangen ervaren veranderingen als te snel, als achteruitgang of voelen zich niet zelfredzaam. En zij die in de toekomst zorg moeten ontvangen bereiden zich nog niet voor, want wie denkt nu al na over zijn mantelzorgers voor over tien jaar?
De grootste uitdaging is om de huidige problemen zodanig op te lossen dat we hiermee bijdragen aan fundamentele oplossingen op lange termijn. Of daar in elk geval geen afbreuk aan doen. Goede voorbeelden zijn het gebruik van artificiële intelligentie om röntgenfoto’s te analyseren, ouderen die aantonen met een iPad om te kunnen gaan en huizen die worden aangepast om langer thuiswonen mogelijk te maken. Aan de andere kant, mogelijke bezuinigingen op preventie werken averechts.
Steeds kleine stapjes blijven zetten voelt misschien als voortmodderen maar zo werken complexe leer- en veranderprocessen nu eenmaal. We moeten gelijktijdig huidige
Dr. Eelko Huizingh werkt bij de vakgroep Innovatiemanagement & Strategie van de Rijksuniversiteit Groningen en is auteur van het boek Innovatiemanagement.
Wie voor een blaasverwijderingsoperatie naar het ziekenhuis moet in Friesland of de Noordoostpolder komt vrijwel altijd in Sneek terecht. Hier is het Antonius Ziekenhuis sinds 2010 gespecialiseerd in deze ingewikkelde operatie.
TEKST GEERTRUID PEENE
’Wij zijn koploper op het gebied van blaasverwijderingsoperaties en het plaatsen van een nieuwe blaas”, zegt uroloog Evert Barten trots. Hij is al bijna 30 jaar uroloog en is sinds 2008 werkzaam in het Antonius Ziekenhuis in Sneek.
Sindsdien voert hij samen met het team jaarlijks tientallen blaasverwijderingsoperaties uit. Met ongeveer 50 operaties per jaar zit het Antonius Ziekenhuis ruim boven de vereiste 20 operaties per jaar voor deze specialistische ingreep. ,,Die frequentie is belangrijk voor de kwaliteit”, legt Barten uit.
,,Hoe meer je het doet, hoe beter het gaat. Van logistiek tot chirurgen: de hele keten focust zich dan op de blaasverwijderingen.” Dat komt de kwaliteit ten goede, zegt Barten.
Bij blaaskanker groeit de kanker in ongeveer een derde van de gevallen de blaasspier in. Er is dan een grote kans dat de kanker op den duur gaat uitzaaien, waaraan een patiënt vervolgens komt te overlijden. In sommige gevallen kan de behandeling van blaaskanker volstaan met bestraling en chemotherapie, maar in veel gevallen moet de blaas in zijn geheel verwijderd worden. In 60 procent van de gevallen is de kanker daarna definitief verdwenen.
BAARMOEDER
Voor de operatie wordt een snee in de buik gemaakt, legt Barten uit. Naast de blaas worden standaard ook de lymfeklieren weggehaald, waar vaak als eerste de uitzaaiingen zijn. Voor vrouwen geldt dat vaak ook de baarmoeder verwijderd wordt. ,,Dat komt doordat de scheidingswand tussen de blaas en de baarmoeder dicht tegen elkaar aanliggen. Maar als het kan verwijderen we in Sneek niet de baarmoeder bij vrouwen die nog een kinderwens hebben”, aldus Barten. Ook dat is een nieuwe ontwikkeling. ,,We opereren daarnaast zoveel mogelijk zenuwbesparend”, zegt Barten. ,,Daardoor
kan bij mannen bijvoorbeeld de erectie zoveel mogelijk worden behouden.”
Na het verwijderen van de blaas, moet er een nieuwe weg komen waarop urine het lichaam kan verlaten. Het meest gebruikte middel hiervoor is een stoma. Maar in het Antonius plaatsten ze steeds vaker een compleet nieuwe blaas.
Zowel een stoma als een nieuwe blaas wordt gemaakt door een stuk van de dunnedarm te gebruiken, vertelt Barten. Een stoma is een stukje darm dat via een opening op de buik ontlasting afvoert. Voor een stoma is 15 centimeter dunne darm nodig en voor een nieuwe blaas ongeveer 55 centimeter. ,,Dat kun je gewoon missen!”
VOETBAL
Bij een nieuwe blaas wordt de darm zo gevouwen en geplaatst dat mensen hem niet alleen kunnen gebruiken om te plassen, maar dat het ook een reservoir vormt waardoor mensen hun urine kunnen ophouden. Barten: ,,Het wordt een beetje als een voetbal aan elkaar gemaakt,” In het ziekenhuis Sneek wordt relatief vaak
een nieuwe blaas geplaatst, zegt Barten. ,,Als mensen daartoe bereid zijn.”
Het herstelproces na het plaatsen van een nieuwe blaas is namelijk langer. Ook vergt het wat meer van de patiënt zelf om vervolgens te plassen. Soms moeten mensen namelijk wel regelmatig katheteriseren. Dat betekent dat mensen hun blaas af en toe moeten legen met een katheter, een dun slangetje dat wordt ingebracht in de blaas. Een nieuwe blaas wordt daarom ook niet aan alle patiënten
aangeboden. ,,Je hebt daarvoor een goede hand-oogcoördinatie nodig. Voor oudere patiënten kan dit bijvoorbeeld lastig zijn”, zegt Barten.
Ongeveer een op de vijf patiënten bij wie de blaas wordt verwijderd krijgt een nieuwe blaas. Dat het plaatsen van een nieuwe blaas nog niet overal vaak wordt toegepast kan te maken hebben met de negatieve associaties die mensen ermee hebben, denkt Barten. ,,Wat je niet kent durf je misschien niet aan.”
Je lichaam verandert niet, en je verandert niet als persoon
Degenen die voor een nieuwe blaas kiezen zijn wel heel enthousiast, zegt Barten. Uit recent onderzoek onder twintig personen die een nieuwe blaas kregen gaven mensen de nieuwe blaas gemiddeld een 8. Een nieuwe blaas zorgt ervoor dat mensen in hun dagelijks leven minder hoeven te veranderen. ,,Je lichaam verandert niet, en je verandert niet als persoon.” Dat wordt door veel mensen als erg belangrijk ervaren.
,,Het is een geoliede machine”, zegt Barten over de blaasverwijderingsoperaties die worden uitgevoerd in Sneek. Toch staat er nog wel iets op het verlanglijstje: ,,Een operatierobot in het ziekenhuis waar we de operatie uitvoeren. Technisch gezien zijn die de ontwikkeling van deze tijd.”
ROBOTCHIRURGIE
In verschillende ziekenhuizen in Nederland wordt robotchirurgie al ingezet. ,,Het komt ook in Friesland”, zegt Barten stellig. Op dit moment is het nog niet zo ver in Sneek, wat volgens hem voornamelijk te maken heeft met de prijs van de operatierobots. ,,Zo’n operatierobot kost ongeveer 2,5 miljoen euro.”
Door het inzetten van een operatierobot kan de opnameduur van een patiënt verkort worden. De operatie vindt dan namelijk plaats met kijkers en een armpje. De operatie zelf duurt wat langer, maar door het gebruik van een robot kan er gewerkt worden met een kleinere snee in de buik van de patiënt. Dat heeft als groot voordeel dat er minder wondtrauma ontstaat, de patiënt sneller geneest en daardoor eerder naar huis kan.
Een digitale poli voor geestelijke gezondheidszorg. Oftewel, de keuze maken om je behandeling online te doen. Kan het, werkt het? Sandra Kuipers, teamleider van de Digitale Poli van Synaeda is er van meet af aan bij betrokken. „Het is belangrijk dat mensen zelf de keuze hebben en we iedereen vlot en veilig kunnen blijven helpen.”
Zorg of medische hulp op afstand is al lang bekend. Mensen op zee of in de uitgestrekte verlaten landsdelen van bijvoorbeeld Australie weten het: als dringend medische hulp gewenst is, kan dat alleen via een radio- of telefoon of beeldverbinding. En zo werkt het ook in Friesland met bijvoorbeeld de eilanden of meer afgelegen gemeentes. Ook zonder fysieke nabijheid kan zorg en medische hulp geboden worden.
Dat is het idee achter de digitale poli voor geestelijke gezondheidszorg, waar Synaeda al voor corona als proef mee begon. „We weten al jaren dat de vraag naar geestelijke gezondheidszorg toeneemt terwijl de kosten van de zorg stijgen en personeel schaarser wordt. Bij Synaeda willen we mensen graag tijdig kunnen helpen, en dat vraagt om doelmatigheid. Bovendien weet je dat hoe eerder je een behandeling start, hoe groter de kans op succes is, dus houden we de wachttijd tussen aanmelding en behandeling zo kort mogelijk. We hadden dan ook genoeg reden om te kijken naar de mogelijkheden van geestelijke zorg op afstand. Het past bij Synaeda om alert te zijn op inhoudelijke ontwikkelingen in ons vak en om te investeren in sociale en technologische innovatie als dat helpt om de balans tussen kwaliteit en doelmatigheid te verstevigen”, verklaart Sandra Kuipers, klinisch psycholoog en teamleider van de Digitale Poli van Synaeda. Actieve benadering, kortere wachttijd „We weten dus dat -internationaal gezienmedische zorg op afstand, tot en met operaties aan toe, al lang een bekend gegeven is. Maar waar het in Nederland geestelijke gezondheidszorg betreft, bestaat veelal de gedachte dat dat niet op afstand zou kunnen. De corona-periode heeft aangetoond dat het wel kan, ‘digitaal’ een uitkomst kan zijn, behandelen door videobellen en chatten, waarbij de cliënt in een vertrouwde omgeving zit, thuis of op een andere rustige plek. Die periode heeft er voor gezorgd, dat geestelijke zorg op afstand bespreekbaar en gewoner is geworden, voor cliënten, maar ook voor ons als beroepsgroep. Het heeft ons geprikkeld er mee verder te gaan en te kijken hoe je dat dan intern moet organiseren. Dat heeft geleid tot een aparte Digitale Poli.”
„Wat zeer behulpzaam is, is dat er de laatste paar jaar specifieke zorgprofessionele apps met chatfuncties zijn ontwikkeld, die aanvullend werken op de communicatie via een beeldscherm. Juist die ontwikkeling heeft naast de versnelde acceptatie tijdens corona, geestelijke gezondheidszorg op afstand dichtbij gebracht. Effectief hebben we met zo’n behandeling niet alleen via een beeldscherm op een vast moment per week of per veertien dagen een online afspraak, zoals te vergelijken met een afspraak op een behandellocatie. Tussen de afspraken door maken we gebruik van chatcontact via de app. Cliënten vullen daar, afhankelijk van de behandeling, in wat ze doen en hoe ze zich voelen. Zo kunnen wij zien hoe ze omgaan met de gemaakte afspraken en lezen we mee in de app over bijvoorbeeld hun stemming. Als behandelaars in de digitale poli hebben we ook de
ruimte in onze agenda om tussen die vaste beeldbehandelafspraken door, nauwgezet onze cliënten te volgen. Dat betekent dat we ook eerder opmerken of iemand anders dan gebruikelijk reageert. Het biedt ons de mogelijkheid om buiten de vaste behandelafspraken snel met de patiënt in contact te komen. Doordat we actiever behandelen, hebben we de indruk dat we in veel gevallen de behandeling effectiever kunnen maken en betekent dat – in veel gevallen- dat mensen eerder klaar zijn met behandeling en dus ook eerder zelfstandig verder kunnen. Wat ook helpt, is dat we op dit moment voor de behandelingen op afstand, een veel kortere wachttijd hebben. Dat stimuleert een aantal mensen om juist de keuze voor digitaal behandelen te maken.”
Winst in brede zin Gaat de digitale poli de standaard worden in de geestelijke gezondheidszorg? Sandra Kuipers: „ De geestelijke zorg op afstand is vanuit wetenschappelijke benadering nog jong. Cliënten vertellen dat ze tevreden zijn over de manier van behandelen en dat ze ‘afstand’ niet als nadeel, maar juist als voordeel zien. Daarin speelt het comfort een belangrijke rol, omdat ze niet meer hoeven te reizen, de behandeling snel kunnen starten, ze vaker contact hebben met hun behandelaar en, in veel gevallen, de behandeltijd korter blijkt dan gebruikelijk. Het lijkt er dus op dat er veel winst is te boeken voor de cliënt en de samenleving. In algemene zin kunnen we stellen
dat online behandelen goed mogelijk is bij angstof stemmingsklachten, zoals depressies. Dat geldt ook voor ADHD, autisme of lichte persoonlijkheidsproblematiek. Minder goed werkt het als iemand in crisis zit waar intensieve behandeling bij nodig is, of bij een psychotische stoornis, ernstige persoonlijkheidsproblematiek, een eetstoornis of verslavingsproblemen.”
„Om daarover meer te weten te komen, is het van groot belang meer en langjarig wetenschappelijk onderzoek te doen om conclusies te onderbouwen en uitzonderingen te ontdekken. Wij zijn tevreden over hoe onze cliënten de ‘online’ behandeling ervaren en met wat we in welke tijd bereiken. Het past bij Synaeda’s kijk op de transitie in de zorg, hoe en op welke manieren we de zorg voor iedereen betaalbaar en bereikbaar kunnen houden.”
Zelf kunnen kiezen
„Het belangrijkste is echter dat, als het even kan, mensen de keuze moeten kunnen blijven houden tussen klassieke behandeltrajecten of behandeling op afstand. Mensen helpen blijft maatwerk. Daarom is het zaak goed uit te leggen welke mogelijkheden er inmiddels ook online zijn in Noord-Nederland binnen de geestelijke gezondheidszorg. Ook naar andere professionals in de zorg zoals huisartsen, want zij zijn de sleutel in verwijzing.”
www.synaeda.nl
‘We nemen alle tijd voor ‘onze jongens’
Bijna 20 jaar geleden startte de Vossenburght zorgonderneming met het begeleiden van mensen met verstandelijke of psychiatrische beperking. Het doel was en is om ‘de jongens’, zoals Monique Pol de mensen liefkozend noemt, te begeleiden, stimuleren en in hun kracht te zetten, om uiteindelijk hun eigen plekje in de samenleving in te kunnen nemen. Inmiddels is de Vossenburght uitgegroeid naar een organisatie die veel meer doelgroepen begeleid en is het op diverse locaties actief. “De afgelopen jaren breidt ons zorgbedrijf zich alleen maar uit en dat vinden we nog steeds leuk”, zegt Monique.
“Hoe dat komt? Ik denk dat we iets goed doen”, zegt ze in alle bescheidenheid. “Wat we ook zien is dat om ons heen andere zorgboerderijen stoppen. En de mensen die daar verbleven moeten toch een plek hebben, een deel daarvan komt naar ons.” De Vossenburght is een platte organisatie, waarbij Monique min of meer tegen wil en dank eindverantwoordelijk is. “Waar mogelijk werk ik mee in de dagelijkse werkzaamheden. Ik ben gewoon één van de 25 medewerkers. Iedereen die hier werkt heeft een eigen takenpakket. Dat werkt goed, gezien de hoeveelheid vaste medewerkers die hier werken. We kennen nauwelijks verloop, men komt hier graag werken.”
Wonen
Naast mensen met een licht verstandelijke beperking en licht psychiatrische beperking, kunnen ook mensen met een ex-verslaving, jongeren, mensen met een burn-out en mensen met niet aangeboren hersenletsel op de Vossenburght terecht. Op alle locaties biedt de Vossenburght de mogelijkheid om te wonen. Zo beschikt het zorgbedrijf in Sappemeer over 9 appartementen, met allemaal een eigen keuken, badkamer en slaapkamer. “Daar kunnen mensen terecht die wel zelfstandig kunnen wonen, maar niet zelfstandig kunnen zijn.”
Naast de diverse vestigingen biedt de Vossenburght ook ambulante zorg voor zowel volwassenen als jeugd. Daarbij worden mensen in hun thuissituatie begeleid, afhankelijk van de vraag. En desgewenst kunnen ze de vestiging van de Vossenburght in Winschoten bezoeken, waar ze meehelpen bij de dagelijkse werkzaamheden.
Paarden
Dieren spelen bij alles wat op de Vossenburght gebeurt een belangrijke rol. Schapen, kippen, geiten, katten, honden, konijnen en natuurlijk
paarden, een enorme schare aan dieren moet dagelijks worden verzorgd. “Dat zorgt voor rust en structuur”, geeft Monique aan. “Paarden fungeren als een spiegel, omdat ze kunnen aanvoelen wat wij niet zeggen. En paarden hebben verzorging nodig, de hele dag door. Iedereen die dat wil kan een paard kiezen, waar hij of zij de verantwoordelijkheid voor krijgt. Dat kom je ook in de maatschappij tegen. Veel ‘jongens’ zijn therapiemoe, met paarden krijgen ze weer vertrouwen.”
Het is de bedoeling, voor wie dat kan, dat de mensen die op de Vossenburght rondlopen doorstromen wanneer ze daar aan toe zijn, zodat ze uiteindelijk weer aan de maatschappij kunnen
deelnemen. “Daar nemen we alle tijd voor en als iemand dat niet kan, dan is het ook geen probleem. Het is maatwerk, dat spreekt voor zich.”
Gambia
Op 13 oktober gaan 6 mensen van de Vossenburght, 3 ‘jongens’, 1 vrijwilliger en Monique en haar partner voor 8 dagen naar Gambia. Elk jaar zamelt de Vossenburght allerlei spullen in, die ze in dit Afrikaanse land goed kunnen gebruiken. Met de oktoberreis gaat maar liefst 16 kuub aan spullen mee. “De inhoud gaan we daar zelf uitdelen, omdat we willen weten waar het naartoe gaat. Er zijn altijd veel mensen die mee willen, maar je moet wel sterk in je schoenen staan. Je weet namelijk niet van tevoren wat je daar tegen kunt komen. Daar moeten we de mensen die meegaan wel op voorbereiden, daar moet je tegen kunnen.”
De eerste 3 kuub voor de volgende reis, waarschijnlijk in februari 2025 zijn al weer vol. “Alles wat we op de zorgboerderij maken, verkopen we op markten en daar kopen we spullen voor Gambia voor. Daarnaast krijgen we heel veel spullen van allerlei bedrijven en organisaties, dat is prachtig.”
Plezier in werken
Wonen, dagbesteding, een time out, logeren, ambulante zorg; het kan allemaal bij de Vossenburght. En de groei is er nog lang niet uit, integendeel. “We kunnen verder uitbreiden, omdat we ook voldoende personeel hebben of kunnen krijgen. Dat heeft denk ik te maken met de vrijheid en de verantwoordelijkheid die we hen geven. Dat is de sleutel tot plezier in werken. We vormen met elkaar, medewerkers en ‘de jongens’, één grote familie. Precies zoals ik twintig jaar geleden voor ogen had.”
www.vossenburght.nl
Met de juiste kennis van regels, instanties en potjes met geld kan een mantelzorger financieel een behoorlijke zet in de rug krijgen. Maar dan moet hij wel weten aan welke touwtjes hij moet trekken. En juist dát is zo eenvoudig niet. Zicht op Geld uit Leeuwarden schiet te hulp.
TEKST FRANK MOLEMA FOTO MELVIN DEVEDZIC
Gina Kingma schrok er zelfs een beetje van. Na maanden van uitzoekwerk en zaken regelen voor haar zieke schoonmoeder bleef er onderaan de streep een dikke plus over van ongeveer 20.000 euro. ,,Belachelijk veel geld”, vindt ze. ,,En dat terwijl mijn schoonouders geen uitzondering waren.”
Dit verhaal van Kingma gaat over het maximaliseren van de financiën van mantelzorgers. Geld dat verstopt ligt achter een muur van regels en instanties. Kingma kwam er in 2017 achter dat er behoorlijk wat mogelijk is toen haar schoonmoeder door diverse hersenbloedingen steeds minder kon en zelfs verlamd raakte. Ze moest uiteindelijk naar een verpleeghuis.
HOOFDPIJNDOSSIERS
Het vergt tijd en energie om al het geld te ontvangen waarop je recht hebt. Kingma’s schoonvader dacht er wel uit te kunnen komen. Hij is directeur geweest van een bedrijf dat bungalows verhuurt, deed daar altijd de boekhouding en is in zijn vrije tijd bezig met beleggen. Iemand, kortom, met affiniteit voor financiële zaken.
Maar hoe goed hij ook onderlegd was, het lukte niet. Er waren allerlei hoofdpijndossiers: de eigen bijdrage, de zorgverzekering, de AOW. En zo ging het nog wel even door. Hij riep de hulp in van schoondochter Gina, die met haar achtergrond in de financiële wereld wel van wanten zou moeten weten.
Er is vast een bedrijf dat hierbij kan helpen, dacht Gina. Niet dus. Er volgde een half jaar van bellen, mailen en brieven sturen naar de instanties met de euro’s in hun beheer. Uiteindelijk, na flink doorzetten, rolde er een bedrag uit met vier nullen. Geld dat andere mensen (deels) laten liggen die niet goed genoeg op de hoogte zijn van alle regels en potjes.
,,Als dit voor mijn schoonouders geldt dan kunnen meer mensen er gebruik van
maken”, zegt Kingma. En zo ontstond Zicht op Geld, met het hoofdkantoor in Leeuwarden, dat als doel heeft mantelzorgers financieel te helpen wanneer bijvoorbeeld hun partner of laatste ouder in het verpleeghuis belandt.
STRESSDINGEN
Zicht op Geld noemt het ‘ontzorgen’. Want de opname in een verpleeghuis is voor iedereen zwaar. Fysiek en emotioneel. Tegelijkertijd komen allerlei vragen af op de mantelzorger. Wat wordt bijvoorbeeld de eigen bijdrage vanuit de Wet langdurige zorg? Hoe zit het met de huur? Moet het huis worden ‘opgegeten’?
,,Mantelzorgers gaan steeds meer over fysieke en mentale grenzen heen”, zegt Kingma. ,,Wat gisteren nog lukte moet vandaag ook kunnen. Maar op den duur lopen ook zij tegen een burn-out aan.”
Natuurlijk moeten de mantelzorgers er in de eerste plaats voor hun naaste zijn, om ook kwaliteit van leven enigszins in stand te houden. Dat geeft al de nodige druk. Maar toeslagen, aangiftes, verzekeringen, eigen bijdragen, het pensioen en de AOW wachten niet eindeloos.
,,Stressdingen’’, zo wijst Kingma naar de geldpotjes. ,,Het is bovendien een groot stelsel van radertjes. Als je aan de ene draait, komt de ander in beweging. Maar als je belt met bijvoorbeeld de Sociale Verzekeringsbank, dan geeft zij alleen antwoord op haar eigen stukje. Wat er met de rest gebeurt, zegt ze er niet bij.”
Met Zicht op Geld zoekt ze naar het maximale voordeel. Ze noemt het voorbeeld van een nog werkende mantelzorger, die er uiteindelijk voor kiest om minder te gaan werken en dus geld inlevert. ,,Maar ook daarvoor zijn oplossingen. Je kunt als mantelzorger een vergoeding krijgen uit het persoonsgebonden budget (pgb), omdat jij de zorg op je neemt in plaats van de thuiszorg. Veel mensen weten dat niet, met
als gevolg dat ze minder of zelfs helemaal stoppen met werken.”
‘DAN KOMEN DE TRANEN’ Eigenlijk, zegt Kingma, kan het niet zo zijn dat bedrijven zoals Zicht op Geld te hulp moeten schieten. Want dat betekent simpelweg dat het papierwerk veel te ingewikkeld is voor Jan met de pet.
,,Alles bij elkaar opgeteld gaat het om veel geld, om duizenden euro’s. Absurd. Er zijn zoveel instanties, met elk hun eigen regels. Soms snappen medewerkers van de toeslagen hun eigen regels niet. Dat zegt alles.”
Kingma benadrukt dat zij met Zicht op Geld geen ‘bewindvoerder’ is. En ook geen ‘maatschappelijk werker’. Desondanks kunnen met name senioren wel hun verhaal kwijt.
,,En dan komen de tranen”, weet de onderneemster uit ervaring. ,,Want vaak kunnen senioren vrijer tegen ons erover praten dan tegen hun eigen kinderen. Die willen ze niet te veel belasten, omdat zij druk zijn met hun eigen gezin en leven. Natuurlijk is het niet leuk om je familie te vertellen over je dementerende partner. Daar kan een stukje schaamte bij zitten.”
FEELING MET DE SITUATIE
Kingma richtte Zicht op Geld in 2016 op. Op het kantoor in Leeuwarden werken vier mensen en daar worden financieel adviezen gemaakt. Omdat er ook aanvragen voor hulp buiten Friesland binnenkwamen, heeft Zicht op Geld franchisenemers door heel Nederland.
De meeste teamleden van Zicht op Geld hebben zelf in een vergelijkbare toestand gezeten als de mensen aan wie hulp wordt geboden. ,,Zij hebben daardoor feeling met de situatie. En dat helpt. Want de mantelzorger heeft geen idee wat er staat te gebeuren en is daarover onzeker. Dan is het fijn om bepaalde zorgen uit handen te geven.”
Wie Lithal Petilon
Wat concept gericht op selfcare
Waar Joure
Waarom Omdat er nog geen overkoepelende plek was om aan je eigen geluk te werken
Hoe Dankzij het combineren van veel aanbod –inclusief kidsclub - onder één dak
Als jonge, ambitieuze moeder heb je maar weinig tijd voor jezelf. Of je werkt, of je bent bezig met je kinderen, of je bent moe. Waar heb je ruimte voor selfcare? Nou, in Joure.
Daar kun je terecht bij Rainbow, het Happiness concept. Je drinkt er een lekkere cappuccino, laat je masseren, je haren knippen, gaat langs bij een coach of de nagelspecialist, klapt je laptop open voor een meeting. En intussen zijn je kinderen heerlijk aan het spelen in de kidsclub, die ook bij het totaalconcept hoort.
Lithal Petilon uit Joure bedacht dit concept niet zomaar. ,,Ik ben zo’n typisch voorbeeld van een vrouw die niet meer aan zichzelf toekwam. Ik was aan het zorgen voor de hele wereld behalve voor mezelf. Daar haalde ik in het begin wel voldoening uit, maar op een gegeven moment verloor ik mezelf: dit ben ik niet! Het gaat erom voor je eigen geluk te kiezen, en nee: dit is niet egoïstisch, want als je goed voor jezelf zorgt kun je ook beter voor anderen zorgen. Selfcare is hiervoor essentieel, bewust nemen van tijd en actie om voor je eigen fysieke, mentale en emotionele gezondheid te zorgen. Dit is belangrijk voor iedereen.”
VAN MASSEUSE TOT BALLETDOCENT
Rainbow is hierop haar antwoord. ,,Kijk, je wilt af en toe best hulp vragen aan opa en oma als er iets speciaals aan de hand is. Maar voor een kappersbezoek, of een uurtje yoga regel je geen oppas. En dat betekent dus dat je niet gaat. Nu kan dat wel. Je kunt echt de tijd voor jezelf nemen. Omdat dat ook gewoon nodig is.’’
Rainbow Joure is gevestigd in het voormalige postkantoor. Behalve een hippe foodbar vind je op de begane grond ook de kidsclub. In de ruimtes op de verdiepingen hebben zich verschillende ondernemers gevestigd die een dagje me-time compleet maken. Van lifestylecoach tot nagelspecialist, van masseuse tot balletdocent. Allemaal zien ze het voordeel van het totaalconcept.
GOEDE FOTO’S, MOOIE VERHALEN ,Ze versterken elkaar. Onze klanten doen vaak verschillende activiteiten op een dag”, zegt Lithal Petilon. ,,Bovendien bieden we meer dan sec de huur van de ruimte. We begeleiden de ondernemers in het laten groeien van hun business. Ze doen mee met onze promotieactiviteiten, krijgen shoots voor sociale media en worden geholpen bij
Honderden start-ups zien jaarlijks het levenslicht. Veel daarvan groeien op tot een stabiele onderneming, sommige stranden vroegtijdig, een heel klein deel verovert de wereld. Wie zijn die starters, wat willen ze, wat doen en laten ze ervoor, waar willen ze heen? Start Me Up duikt in een wereld vol beloften, onzekerheid, doorzettingskracht, visie en hard werken.
het bijhouden van de socials met goede foto’s en mooie verhalen.” Rainbow, Choose Happiness is een concept dat uitgerold moet worden naar meer plekken in het land. Petilon: ,,Ik zou zeggen: alle gemeenten van Nederland. Maar we beginnen met de grotere steden. Hier in Joure zien we al wat goed werkt en wat niet.”
Rainbow Joure opende vlak voor kerst vorig jaar. Lithal heeft hier al veel geleerd. ,,Ik heb het pand gekocht en de ondernemers ruimte geboden. Ik dacht de horeca er ook bij te kunnen doen. Maar dat is echt een vak. Ik ben blij dat we horecatijgers hebben gevonden wier hart echt hier ligt.”
EEN DAG ER HELEMAAL TUSSENUIT
Intussen werkt ze aan een nieuwe doelgroep: corporates. Dat doet ze samen met Marianne Kolaei, ook een jonge moeder die de corporate bedrijfscultuur kent en meer ruimte wil maken voor de unieke krachten van ieder individu.
,,We zijn bezig met de ontwikkeling van
‘Onze klanten doen vaak verschillende activiteiten
op een dag’
programma’s om medewerkers bewuster en gelukkiger te maken waardoor ze optimaler leren presteren. Een dag er helemaal tussenuit om aan jezelf te werken. Daarvoor kunnen wij heel veel bieden. Onze programma’s geven de deelnemers concrete ervaringen en tools waarmee ze persoonlijk en professioneel groeien. Ook bieden we een aanbod van Modules waarmee corporates zelf hun eigen teamdag kunnen samenstellen, gericht op bewustzijn, energiemanagement en zelfexpressie.”
Lithal Petilon heeft er alle vertrouwen in. Ze werd geboren in Tel Aviv, kwam op haar 6de naar Nederland en maakte carrière in de recruitmentbranche. Ze verhuisde na een wereldreis en een buitenlandse carrière voor haar gezin naar Joure.
,,Ik vind het hier fijn wonen, maar ik denk dat de behoefte aan dit complete concept in grotere steden nog groter is en nog meer aanslaat. Om dat voor elkaar te krijgen, ben ik met verschillende investeerders in gesprek.”
Firsty
Wie Vince Vissers en Gauthier Tierens
Wat App en platform voor wereldwijde toegang tot mobiele data
Waar Amsterdam
Waarom Omdat het nu te duur en ingewikkeld is om over de grens mobiel te internetten
Hoe Dankzij uitgekiende technologie en aansluiten van veel providers
Torenhoge roamingkosten in het buitenland, databundels die snel leegstromen, geen mobiel-databereik. Dit soort irritaties van reizigers behoort voor veel mensen tot het verleden. Zij maken gebruik van de diensten van de Amsterdamse start-up Firsty.app. Die bouwt een platform dat het gebruik van de smartphone over de grens stukken eenvoudiger, beter en goedkoper maakt.
Dat dat kan, is te danken aan een lustrumreis in 2018 van een stel oud-Groningse studenten. ,,We gingen naar Mexico, Guatemala en Belize”, vertelt Vince Vissers. Hij staat aan de basis van Firsty. ,,Dan krijg je dus dat je allemaal met peperdure smartphones rondloopt, maar dat niemand er iets mee kan. Op één na dan. Eén clubgenoot was zo slim om een lokale simkaart te kopen. Daar kon hij af en toe een hotspot mee opzetten, zodat wij ook een appje konden sturen. Gingen we de grens over, dan was er weer een nieuw kaartje nodig. Daar is het idee ontstaan, het bleek zó complex om gewoon internet op je telefoon te kunnen gebruiken.”
ALLE PLEKKEN IN DE WERELD
VINCE VISSERS (RECHTS) GAUTHIER TIERENS
Vissers besloot in het diepe te springen samen met Gauthier Tierens, een collega bij Vissers’ vorige werkgever, online bank Adyen. ,,We kregen wel meteen veel steun. Dankzij Adyen hadden we de betaalintegratie van ons platform bijvoorbeeld snel voor elkaar, ook in het buitenland. En verder was het vooral overtuigen, telecomproviders aansluiten en geld ophalen.”
Dat verliep heel goed. Tien maanden geleden sloten de eerste investeerders aan, onder wie voormalig KPN-kopstuk Marcel Smits. Dat opende de juiste deuren. Nu staat de volgende financieringsronde voor de deur, die ervoor moet zorgen dat Firsty kan schalen naar alle plekken in de wereld.
CONTINU INTERNET
Vissers studeerde Industrial Engineering aan de Rijksuniversiteit Groningen. ,,De kennis die ik toen heb opgedaan, komt me nu enorm goed van pas. Kijk, we hebben een platform gebouwd dat er aan de voorkant heel simpel uitziet. Als gebruiker zie je meteen wat voor jou de beste oplossing is.”
„De achterkant zit complex in elkaar. Daar gebeuren slimme dingen met data. Zo wordt er razendsnel tussen providers geswitcht als
dat de beste oplossing is. We kunnen ook gebruikmaken van virtuele telefoonnummers om alles nog soepelere te laten verlopen. Allemaal om ervoor te zorgen dat jij als telefoongebruiker continu internet hebt tegen de beste voorwaarden. Hoe meer providers we aansluiten, des te idealer wordt het.”
Waar de meeste mensen gewend zijn dat ze over de grens automatisch naar een provider overschakelen die ‘bevriend’ is met hun Nederlandse provider, biedt Firsty een scala aan mogelijkheden.
,,Zo pak je altijd de best passende. Wij vinden dat je zelf in controle moet zijn. Vergelijk het maar met de taximarkt. Vroeger moest je naar een standplaats en bepaalde de taxichauffeur de ritprijs. Nu kies je een Uber die jou het beste past. Op zo’n zelfde manier veranderen wij de markt van mobiele data.”
‘Ons team bestaat inmiddels uit zestien mensen, maar ik denk dat de echte groei nog moet komen’
Dat schakelen en aaneenknopen van providers en mogelijkheden werkt zo goed, dat de start-up de dienst gratis kan aanbieden. ,,Je kijkt een advertentie en krijgt dan een uur gratis data. Ook in het verre buitenland.”
Voor 1 euro per dag heb je overal de hele dag mobiel internet. Voor 2,50 euro is dat zoveel dat je er ook een hotspot mee kunt opzetten. ,,We zijn nu bezig met een partij die ervoor kan zorgen dat we zelfs in het vliegtuig internet kunnen bieden tegen diezelfde kosten.”
Dat is namelijk de missie van de onder Groningers ontsproten start-up: overal ter wereld mobiele data ontsluiten. Hoewel de app nog maar een paar maanden in de lucht is, gebruiken elke maand tienduizenden nieuwe klanten hem. ,,Het gaat hard. Ons team bestaat inmiddels uit zestien mensen, maar ik denk dat de echte groei nog moet komen.”
Kwalitatieve tandheelkunde in de breedste zin van het woord. Een praktijk waar ze nieuwsgierig zijn naar innovaties in hun vak, dat steeds breder en complexer wordt. DentalDynamic in Leeuwarden: het adres voor hoogwaardige tandheelkunde voor iedereen. Eigenaar en tandarts Jeroen Molenberg over passie, specialisten en techniek.
Tandheelkunde in de breedste zin, betekent bij DentalDynamic reguliere tandheelkunde en gespecialiseerde behandelingen, zoals computergestuurde gefreesde inlays (Cerec), implantaten, digitale afdruksystemen voor het maken van kroon- en brugwerk en behandelingen onder lachgassedatie. Een rondgang door de praktijk met tandarts Jeroen Molenberg betekent luisteren naar de gedreven uitleg van een liefhebber van zijn vak. Binnen de muren van de moderne praktijkruimten aan het Leeuwarder Fonteinland heerst nieuwsgierigheid naar vakinhoudelijke ontwikkeling. Hoe kan het beter, gezonder, sneller, efficienter?
Groeiend vakgebied
Voor Jeroen Molenberg is het volgen van de ontwikkelingen in zijn vak niet meer dan logisch. De tandartspraktijk en tandheelkunde zijn z’n werk en leven. Hij is geboren in een familie van tandartsen, heeft het vak met de paplepel ingegoten gekregen. Maar wat hem onderscheidt, is de gedrevenheid naar vernieuwing. ,,Dat heb ik altijd gehad, van jongs af aan. En ik kan me verwonderen over de grote verschillen in vernieuwing in de Nederlandse tandartspraktijken. Wat je hier allemaal ziet, staat misschien in dertig procent van de praktijken. Met DentalDynamic laten we zien wat er mogelijk is, niet alleen voor onze patienten, maar ook voor de mensen die in de tandartspraktijk werken. Hoe kun je een behandeling beter, voorspelbaarder en aangenamer maken, hoe kun je er aan bijdragen dat meer gespecialiseerde behandelingen en de tandzorg in z’n algemeen voor meer mensen
bereikbaar blijft? Maar ook, hoe kun je veiliger werken, met gezondere stoffen werken, met materialen die duurzamer zijn. Hoe kun je door gebruik te maken van nieuwe materialen en 3-d printers niet alleen veel sneller en goedkoper werken, maar ook veiliger en met een beter of kostenbesparender resultaat? Tandheelkunde is een steeds breder en complexer wordend vakgebied, waarin steeds meer specialisme op allerlei niveaus komt kijken. Wij hebben dat allemaal in huis. De preventieve zorg, het herkennen van aandoeningen, controles, gespecialiseerde behandelingen als lachgassedatie voor mensen met angsten of bepaalde handicaps. Gecertificeerde tandartsen die behandelingen als Smile Design en Sure Smile doen op basis van digitale behandelplannen. En uiteraard maken we protheses, kronen en implantaten met behulp van gebitsscans, real time 3 -D modellen en 3-D röntgen. We maken gebruik van alle technieken, apparaten en beschikbare klassieke en composiet materialen om het beste en meest duurzame resultaat per patiënt te kunnen aanbieden. De beste mondzorg, passend bij ieder budget. Voor ons is daarin voortdurend investeren de basis van onze praktijk en ons handelen. Jezelf vakinhoudelijk blijven ontwikkelen en jezelf en je team voortdurend bijscholen om de beste tandheelkundige zorg te kunnen blijven bieden. Passie voor het vak en gebruikmaken van de modernste technieken.”
Ruimte voor perspectief van professionals Tandarts Jeroen Molenberg richtte
DentalDynamic op in 1991 en zetelt al sinds jaar aan dag aan het Leeuwarder Fonteinland. De praktijk bestaat uit dertig deskundige medewerkers. Tandartsen, paropreventieassistenten, tandartsassistenten, mondhygiënisten, preventie-assistenten en het ondersteuningsteam van receptionisten tot verzorgers en administratie. ,,Een goede tandartspraktijk is veel meer en breder dan een tandarts. Het is de opbouw en diversiteit van een team, waarin een ieder doet waar hij voor is opgeleid om samen een effectieve en efficiente zorg in tandheelkunde te verzorgen. Dat maakt het aan de ene kant mogelijk dat we een grote groep patiënten tijdig kunnen behandelen en voor hen de tijd hebben, maar ook dat er ruimte is voor ontwikkeling van de mensen die hier werken. De omvang en de organisatie van de praktijk betekent ruimte voor individueel perspectief. Je thuis voelen op je werk hangt vaak nauw samen met de mate waarin je vakinhoudelijk kansen ziet voor jezelf. Het complete aanbod van de tandheelkundige zorg die we bieden en de mate van vernieuwing, maakt het ook voor mensen aantrekkelijker hier te blijven werken.”
Die passie, moderne technieken en aantrekkelijk werkgeverschap krijgen betekenis als de patiënt altijd centraal staat en blijft staan. Dat betekent voor Molenberg en z’n collega’s zorgen voor een aangename en veilige sfeer en duidelijkheid over behandelingen, aanpak en kosten. ,,Informatie geven, duidelijk zijn, verwachtingen managen, het hoort allemaal bij de tandartspraktijk van nu. Ook dat is een kwestie van er over blijven nadenken en je organisatie zo inrichten dat er voortdurend aandacht voor is.”
Wat goed is, heeft toekomst Wacht een goede en gezonde praktijk als deze straks ook een overname door een grote commerciële keten? Jeroen Molenberg: ,,Ik heb daar de afgelopen jaren vaker over nagedacht. In alle eerlijkheid, ik heb die mogelijkheid wel eens overwogen: wat zou het betekenen? Doordat ik de laatste jaren meer ruimte heb om met enige afstand naar het bedrijf te kijken, ben ik me steeds meer gaan beseffen dat de toekomst heel erg gaat over de verantwoordelijkheid naar het team en onze patiënten. Dat vereist gepaste zorgvuldigheid en continuïteit, dat zie ik niet bepaald terug na zulke overnames. Wezenlijk voor een tandartspraktijk is dat die geleid wordt door een tandarts, door iemand met de passie en vakinhoudelijke kennis die daarbij hoort. Hoe je je bedrijf ook verder vormgeeft, dat is voor mij de basis. Daarom blijft DentalDynamic de gezonde en goede praktijk die ze al decennia is, waar naast alle bestaande, ook nieuwe patiënten op korte termijn met een gerust hart terecht kunnen.”
www.dentaldynamic.nl
Wie Okke de Jonge, samen met Lucas Hullegie en Marcel Kleizen
Wat Systeem van herbruikbare verzendverpakkingen
Waar Leeuwarden, Kollum en Arnhem
Waarom Omdat er een alternatief moet zijn voor eenmalig gebruikte verzendverpakkingen
Hoe Door het vertellen van het verhaal en snel aansluiten van webshops
TEKST JEAN-PAUL TAFFIJN FOTO JILMER POSTMA
Lucht. Heel veel lucht. De online bestellingen die dagelijks in enorme hoeveelheden door het land gaan bestaan voor een flink deel uit lucht en karton. Veel te grote dozen zijn eerder regel dan uitzondering. Plus: het karton in gangen, garages en schuren stapelt zich op. Dat moet toch anders kunnen?
Zeker wel, bedacht Okke de Jonge. De jonge ondernemer uit Leeuwarden besloot er werk van te maken, nog tijdens zijn studie drie jaar geleden. ,,Ik snapte het gewoon niet. Al die mensen die geïrriteerd dozen in elkaar staan te trappen om ze als oud papier weg te kunnen doen. In de e-commerce is de afgelopen jaren werkelijk alles veranderd, behalve de manier waarop spullen worden verpakt. Dat is gewoon gek.”
TIJD VOOR IETS ANDERS
Nog raarder is dat De Jonge ontdekte dat de hele keten eigenlijk zit te springen om iets beters. ,,Vervoerders willen zo strak mogelijk inpakken, met zo weinig mogelijk lucht. Webshops willen duurzamer zijn, maar hebben geen goed alternatief. Consumenten zijn al die dozen ook wel zat.”
Tijd voor iets anders dus. Maar wat dan? De Jonge keek naar bier als inspiratie. Die hele circulatie van eenmalig bruikbare verpakkingen die we nu kennen, zou vervangen moeten worden door een statiegeldsysteem, zoals dat zo goed werkt met bierkratjes, bedacht hij. Dat kan niet met karton. Dat moet met een duurzamer materiaal, waarin bestellingen heel vaak heen en weer kunnen gaan. ,,Daar ben ik mee begonnen, met een functionele verpakking. Ik bedacht een soort zak die je gemakkelijk dicht kunt vouwen.” Als eerste stortte hij zich op de B2B-markt. Interne verzendingen binnen organisaties kunnen zo kartonloos geschieden. Gebruikte zakken worden verzameld en als een pakket teruggestuurd.
UIITEINDELIJK LANDELIJKE DEKKING
Intussen is BOXO hard onderweg naar het eigenlijke doel: de hele B2C-markt. Om dat voor elkaar te krijgen, stapten twee compagnons in. ,,Uiteindelijk willen we een hele cultuur veranderen. Consumenten en webwinkels moeten eraan wennen dat het op een andere, betere manier kan. Dat gebeurt niet van vandaag op morgen. Maar
we sluiten steeds meer webshops aan, en er komen maandelijks meer dan tien inleverpunten bij, zodat we uiteindelijk een landelijke dekking krijgen.’’
Want zo moet het ongeveer werken: je bestelt een paar schoenen bij een webshop, krijgt ze thuis in een verpakking van BOXO, die je inlevert bij een ‘statiegeldpunt’. Als er op zo’n inzamelpunt genoeg lege verzendverpakkingen liggen, worden ze opgehaald, schoongemaakt en begint de cyclus opnieuw.
Inmiddels zijn er meer dan veertig inleverpunten in acht steden, waaronder Leeuwarden. ,,Die zoeken we op plekken waar mensen vaak komen, zoals in winkels en boekhandels, en particuliere DHL- en DPD-locaties. We hebben Audax, moederbedrijf van onder meer Bruna, bereid gevonden inleverpunten ter beschikking te stellen. Als je daar je herbruikbare zendverpakking inlevert, kun je het bedrag (3,95 euro) in mindering krijgen op je aankoop, omdat we de kassasystemen
hebben gekoppeld. Of je krijgt je statiegeld direct op je bankrekening gestort.”
EEN TWEEDE LEVEN
Duurzaamheid is de sleutel voor BOXO. De verzendverpakkingen – in verschillende maten – worden gemaakt in Kollum, bij het bedrijf Kussens op maat. Daar toveren
‘Ik denk dat we in potentie gigantisch worden de komende jaren en onze vleugels over de grenzen uitslaan’
mensen van het werkvoorzieningsschap gebruikte big bags om in tassen die sluiten met klittenband. De Jonge: ,,Die big bags komen van een grote zuivelfabriek, in enorme aantallen. Ze gingen voorheen naar de afvalverwerking en krijgen via ons nu een tweede leven.”
Dit jaar produceert BOXO zo’n 12.500 verzendverpakkingen. Dat aantal moet de komende jaren nog flink stijgen. De tijd lijkt gunstig. ,,In Europees verband komen er strenge wetten aan voor het percentage herbruikbaar verzendmateriaal dat webshops moeten toepassen. Wij zijn ons model nu uitgebreid aan het testen in Utrecht, maar in meer steden waaronder Leeuwarden, en het ziet er goed uit, zeker ook de technische kant. Software is extreem belangrijk om alles soepel en gemakkelijk te laten verlopen. Ik denk dat we in potentie gigantisch worden de komende jaren en onze vleugels over de grenzen uitslaan. In e-commerce draait alles om schaal. Om echt impact te hebben, moeten we daar dus in mee. Dat is waar we nu keihard aan werken.”
Weg met al die regels, zegt econoom Jouke van Dijk. ,,Er zal hier en daar weleens iets misgaan, maar dat is dan maar zo.”
TEKST WILLY SCHOUWSTRA FOTO’S CORNÉ SPARIDAENS
Jouke van Dijk is sinds 2021 voorzitter van de raad van toezicht van ZorgpleinNoord. Deze club helpt meer dan driehonderd zorg- en welzijnsorganisaties in Drenthe, Friesland en Groningen op het gebied van arbeidsmarktvraagstukken en staat ook klaar voor werknemers en werkzoekenden.
De geboren Fries (Holwerd, 1956) is hoogleraar regionale arbeidsmarktanalyse en was voorzitter van de vakgroep Economische Geografie van de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. In Van Dijks onderzoeken staan regionale arbeidsmarktvraagstukken als werkgelegenheid, werkloosheid, migratie, de relatie onderwijs-arbeidsmarkt en arbeidsmarktbeleid centraal. Officieel is hij al even met pensioen, in realiteit werkt hij nog drie tot vier dagen per week. Hij begeleidt promovendi, wordt gevraagd voor presentaties, zit in raden van advies en toezicht en ook zijn publicaties blijven niet onopgemerkt – eind 2023 bereikte hij de 14de positie in de jaarlijkse Nederlandse ‘economenparade’ van wetenschappelijk meest vernieuwend onderzoek in het toonaangevende economische vakblad ESB
Dat allemaal betekent ook dat een gesprek met Van Dijk over de zorg (,,Ik weet weinig van zorg, maar veel van arbeidsmarkt’’, stelde hij zich voor aan de achterban van ZorgpleinNoord) al snel uitwaaiert over andere onderwerpen.
Zo windt de professor zich nog steeds op, of misschien is het eerder verbazen, over de noordelijke mentaliteit als het gaat om de durf tot verandering. ,,Er is een structurele achterstand in de regio’s buiten de Randstad, daar hebben we in het Noorden dus mee te maken. De vraag is dan: hoe buig je dat om? We zijn een klein landje met beperkte ruimte, we moeten keuzes maken.”
Van Dijk verhaalt over Groningen, de provincie die achterloopt op het terrein van de vrijeteijdseconomie ten opzichte van Friesland en Drenthe, de noordelijke provincies waar die sector al veel verder ontwikkeld is. ,,Groningen is bang voor massatoerisme, terwijl daar nu maar een kwart van de toeristische activiteit plaatsvindt die er in Friesland en Drenthe is. Als er meer mensen komen, is het gedaan met onze rust en ruimte, is het overheersende gevoel. Die discussie speelde ook al met de Lelylijn; ‘komen al die westerlingen dan hier?’ Bedenk wel: in het Noorden wonen gemiddeld 200 mensen per vierkante kilometer tegenover 1100 in de Randstad.”
De Groningse aarzelingen staan haaks op hetgeen goed is voor de brede welvaart en de
economische ontwikkeling in het Noorden, wil Van Dijk maar zeggen. ,,De economie is hier een beetje ‘ijl’. Als je in Amsterdam van baan wil veranderen, zijn er 10.000 opties in de buurt. Hier zijn veel minder bedrijven. Als er meer mensen naar de regio komen, betekent dit óók dat er meer voorzieningen in stand gehouden kunnen worden. Denk aan scholen of dorpscafés. Hier en daar een vakantiepark bouwen is echt iets anders dan de komst van 10.000 Chinese toeristen.”
NIET ZEUREN
Het dagelijks leven speelt zich grotendeels in de regio af, en daarmee is beleid en aanpak op regionaal niveau essentieel voor het verbeteren van die brede welvaart, stelt Van Dijk. Geld is er wel, regionaal, nationaal én op Europees niveau. De hoogleraar noemt het het Nationaal Programma Groningen, Nij Begun, het Nationaal Groeifonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Just Transition Fund. Maar wat te doen met dat geld als er geen draagvlak voor verandering is?
Mentaliteitsverandering, dat is volgens Van Dijk het sleutelwoord. ,,Met de insteek ‘het was niks, het is niks en het wordt ook niks’ kom je niet verder. Als je in de toekomst iets wilt qua toerisme, moet je moderniseren, vooruit willen en dingen willen veranderen. Zo niet, dan moet je niet zeuren; dan blijven we hier gewoon achterlopen. Als je nergens last van wilt hebben, dan moet je op een eilandje gaan wonen. Maar dan gebeurt er dus ook niets.”
Veel Groningers zijn hun vertrouwen in de overheid kwijt door de aardbevingen en de daaruit voortvloeiende ellende, benadrukt de professor. Daarom is het niet gemakkelijk de mentaliteit te veranderen, meent hij. Maar toch: ,,Maak bijvoorbeeld boetiekhotels of B&B’s van klassieke boerderijen die aardbevingsschade hebben opgelopen. Wil je je monumenten behouden? Maak er toeristische bestemmingen van.” Punt is dat er niet echt een overkoepelende organisatie is op het
gebied van de vrijetijdseconomie, zoals bijvoorbeeld de New Energy Coalition er is voor de energiesector. De ondernemers in de regio zijn veelal kleinere bedrijven, lastiger te organiseren derhalve, die bovendien tegen veel regels aanlopen. ,,Er moet iemand opstaan die zegt: ik ga dit organiseren”, meent de hoogleraar. ,,Kijk naar Winsum, uitgeroepen tot het mooiste dorp van Nederland. De inwoners waren trots, er werden dingen opgepakt en het balletje ging rollen. Andere dorpen dachten daarop: dat kunnen wij ook!”
JONGE MENSEN
Is hij dan niet de aangewezen persoon voor deze rol? ,,Nee”, is Van Dijks resolute antwoord. ,,Dit moeten jonge mensen doen. Ik ben met pensioen, en je wint de oorlog nu eenmaal niet met oude grijze mannen.” Maar wacht niet op een integraal beleid, zegt de hoogleraar. ,,Als dat betekent dat je nooit begint, wordt het ook niets. Soms moet je wat wagen om verandering in gang te zetten.”
Over oude grijze mannen gesproken: ,,We hebben in het Noorden te maken met een sterke vergrijzing. We zijn met meer en worden gemiddeld ouder. De meeste gepensioneerde mensen zijn gezond en hebben tijd en geld, wat bijdraagt aan een toenemende vraag naar dienstverlening – niet alleen voor wat betreft de vrijetijdseconomie, maar ook in de zorg. Als je deze ontwikkelingen combineert met de afname van het aantal werkenden tussen de 16 en 68 jaar, is het logisch dat de druk op de arbeidsmarkt groot is. Dat geldt voor veel sectoren, maar wordt wellicht het meest zichtbaar op het gebied van zorg en welzijn.”
Oplossingen heeft Van Dijk ook voor ogen, maar hier speelt de mentaliteitskwestie opnieuw een rol. Iedereen maximaal inzetten, is het devies van de professor. ,,Alles moet geregistreerd worden, waardoor er een chronisch tijdsgebrek in de zorg ontstaat. Al die regelgeving maakt dat soms 30 tot 40
procent van de tijd opgaat aan het invullen van alle papierwerk. Je mag toch ook gewoon denken: een arts of verpleegkundige weet wel wat hij of zij doet? Er zal hier en daar weleens iets misgaan, maar dat is dan maar zo.”
Bovendien: ,,Ik denk dat mensen uit het onbenutte arbeidspotentieel hier heel goed ingezet kunnen worden, bijvoorbeeld om een middag te gaan winkelen of wandelen met cliënten. Een tehuis in Amsterdam nam acteurs en kunstenaars in dienst om cliënten te vermaken en de zorgvraag nam daarmee af.”
LUIER VERWISSELEN
Van Dijk vertelt over de Tirrel in Winsum, waar kinderopvang en ouderenzorg bij elkaar komen. ,,Kinderen en oudere mensen helpen elkaar daar en worden hier allemaal gelukkiger van. Demente bejaarden kunnen heus wel een luier verwisselen, dat verleren ze nooit. En als de luier eens verkeerd om zit, wat dan nog? Dat gebeurt mij als opa ook weleens.”
Nog even terugkerend naar de regelgeving in de zorg – iets wat Van Dijk hekelt – noemt de hoogleraar een treffend voorbeeld. ,,Ik las laatst een artikel over een aantal ziekenhuizen waar ruim honderd indicatoren waren voor de zorgverlening. Dat hebben ze teruggebracht tot 16 kernindicatoren en wat bleek? Alles verliep gewoon prima en de tijd die men kwijt was aan registratie was gehalveerd naar een half uur per dienst.”
Hij is dan ook vurig pleitbezorger van niet alleen minder regels, maar ook van het wegwerken van – in zijn woorden –‘bullshitbanen’. ,,Denk aan een overschot aan administratie, dat anderen dan weer moeten controleren. Er is te veel ‘red tape’ in de zorg. De robotisering is geen bedreiging; met een ChatGPT (een chatbot met kunstmatige intelligentie, gespecialiseerd in het voeren van dialogen met een menselijke gebruiker – red.) is een efficiëncyslag te behalen. Een verslag maken van een gesprek van een arts met een patiënt kan zo veel sneller.”
Er is niet één zaligmakende oplossing voor de problemen in de zorg, Van Dijk is de eerste die dat zal beamen. ,,De arbeidsmarkt vraagt om een samenhangend pakket aan veranderingen, er is niet één gouden oplossing.’’
Maar dan nog: ,,De markt past zich wel aan. Als er minder aanbod is van personeel, keert de wal uiteindelijk het schip.” Dat neemt voor de hoogleraar niet weg dat de prioriteit moet liggen bij een goede basis. ,,Het investeren in opleidingen voor jongeren is de garantie voor bestaanszekerheid op de langere termijn. Het is dan ook buitengewoon jammer dat het nieuwe kabinet wil bezuinigen op onderwijs.”
Elke ondernemer kent ze: van die momenten waarop je moeite hebt te ontdekken wat de juiste keuze is. In zo’n geval is het handig als je iemand hebt aan wie je je even kunt spiegelen.
De Spiegel gaat over grote voorbeelden en inspiratiebronnen.
Vandaag aflevering 39: Judith le Fèvre, mede-eigenaar van Ferr-Tech in Meppel.
TEKST
JEAN-PAUL TAFFIJN FOTO GERRIT BOER
Van de grootste uitzender van ons land via interimklussen bij de overheid naar de chemische industrie. Interessant carrièreverloop zeg. Hoe kan dat nou?
Judith le Fèvre: ,,Eerlijk gezegd? Allemaal toevalligheden die bij elkaar kwamen. Na een hele tijd in de uitzendwereld besloot ik voor mezelf te beginnen als interim manager, onder meer bij verschillende overheden. Heel interessant, vooral toen ik het kon combineren met een dag in de week bij luchtzuiveringsbedrijf Aersmash. Zo had ik een mooie afwisseling van strategisch, langetermijndenken en iets sneller en concreter aanpakken in een commerciële omgeving. De eigenaren van Aersmash, Ludo en Richard, stuitten op zeker moment op de wetenschappelijke doorbraak die de basis is onder Ferr-Tech. Ze vroegen of ik het leuk vond om mee te doen.”
Even voor de lezers onder ons die scheikunde lieten vallen, zoals ik: wat doet Ferr-Tech ook alweer?
,,Het is ons gelukt om Ferraat VI lang houdbaar te krijgen. Dat is een milieuvriendelijk middel om water mee te reinigen, veel krachtiger dan chloor. Het lukte alleen nooit het langer dan een paar seconden stabiel en houdbaar te houden. Daarop hebben wij wat gevonden, zodat het nu ook op de markt waarde heeft als duurzaam en krachtiger alternatief.”
Juist. Dat klinkt als een geweldige kans. ,,Dat dacht ik toen ik dat hoorde ook. Dus dacht ik: ik wil niet ingehuurd worden. Ik wil echt ondernemen en een bedrijf opbouwen. Dus heb ik ze dat voorgelegd. Dat ik graag wilde helpen, maar dan wel als medeeigenaar. Dat is het beste besluit dat ik ooit heb genomen.”
Hoezo? ,,Het is gewoon zó leuk. Om samen stappen
te zetten, na te denken over de toekomst, om alles mee te kunnen beslissen. En vooral om weer internationaal bezig te zijn. Zowel hier als in het buitenland.”
Wat doe je voor internationaals dan? ,,We hebben hier allerlei nationaliteiten rondlopen. Ik geniet ervan om na te denken op welke manier we die verschillende culturen zo krachtig mogelijk kunnen laten samenwerken. En in het buitenland ben ik niet alleen met klanten bezig, maar kijken we ook naar de juiste internationale samenwerkingspartners voor de ontwikkeling van productielocaties. Binnen drie jaar hebben
‘Ik ben altijd wel een ondernemend type geweest’
we die in ieder geval in de VS en het Midden-Oosten.”
Gaat het zo hard? Jullie begonnen pas in 2020 toch?
,,Onze groei laat jaarlijks driecijferige percentages zien, we schrijven ook al bijna zwarte cijfers, ondanks dat we volop investeren in de groei van ons bedrijf. Dat is heel goed. En ja, dat helpt natuurlijk om het zo leuk te blijven vinden.’’
Serieus ondernemen is het. Hoe kan het dat dat jou ‘opeens’ lukt? ,,Dat lijkt misschien opeens. Maar ik ben altijd wel een ondernemend type geweest. Zo had ik een B&B bij de boerderij, besloten we er een camper bij te verhuren en voordat we het wisten hadden we een goedlopende website met vijftien huurcampers. Vanwege mijn ondernemende geest ben ik ook interimmer geworden destijds. Maar wat ik altijd al dacht en nu blijkt, is dat het werken in internationale context me enorm aanspreekt. Het zakelijke aspect en het avontuur van internationaal ondernemen vind ik heel gaaf. Daar komt bij dat je met meerdere culturen te maken krijgt. Ook alle uitdagingen die daarbij horen zijn super leerzaam.”
Heb je dat jezelf aangeleerd? ,,Ik studeerde international business aan de Rijksuniversiteit Groningen. Je zou kunnen zeggen dat ik nu eindelijk serieus bezig ben met wat ik toen geleerd heb. Even belangrijk is het boek van Erin Meyer dat ik regelmatig erbij pak. The Culture Map heet het. Erg interessant voor iedereen die zaken doet in een internationale context en met verschillende culturen moet omgaan. Het gaat over wat de verschillen zijn en hoe je er het beste mee kunt omgaan. Als we belangrijke meetings hebben in bijvoorbeeld het MiddenOosten, dan pak ik hem er altijd bij. Dat zou iedereen moeten doen.”
Op de Blije Bodem, de regeneratieve zelfoogsttuin in het Westpark in Groningen, wordt vrijwel het hele jaar hard gewerkt door vrijwilligers. Waar het voor de een invulling is van de eerste jaren na de pensioenleeftijd, werkt een ander actief aan herstellen na een ongeluk.
De zelfoogsttuin, waar Groningers met een abonnement zelf hun groente en fruit kunnen oogsten, draagt niet alleen bij aan lokale voedselvoorziening, maar ook aan een gezonde leefstijl. Uit recent onderzoek van Amerikaanse wetenschappers blijkt dat samenwerken in moestuinen een positieve invloed kan hebben op de gezondheid. Niet alleen heeft het invloed op het fysieke welzijn van mensen, ook kan het stressverlagend werken om samen te tuinieren. Dat weten de vrijwilligers van de Blije Bodem maar al te goed.
iets kon doen, maar wat?” Het vervolgen van haar master scheikunde lukte nog niet echt. Werken in de tuin bood een welkome afleiding. ,,Ik wilde ook niet de hele tijd thuiszitten. Het was fijn om een plek te hebben waar ik heen kon gaan.”
TEKST GEERTRUID PEENE FOTO MARJORIE NOË >>
men”, imiteert vrijwilliger Greta van Dijk haar. Versteegh lacht. ,,Gelukkig mocht dat, en nu ben ik hier sinds kort weer twee dagen per week.”
Een paar dagen voor het Oogstfeest van de Groninger Stichting Voedseltuinen gevierd wordt op de Blije Bodem ligt de zelfoogsttuin er goed verzorgd bij. De verschillende onbespoten groenten, met her en der een hapje eruit, vormen een sprookjesachtig tafereel door de slingerende paadjes tussen de moestuinbedden.
BIODIVERSITEIT
,,We proberen hier zo veel mogelijk functies te combineren”, vertelt oprichter Bas Welvering. ,,We willen niet alleen voedsel verbouwen, maar ook de biodiversiteit verbeteren.” Hij vertelt trots over de verschillende vrijwilligers die wekelijks langskomen bij de zelfoogsttuin. ,,Sommigen zijn helemaal opgebloeid.” Welvering zegde een aantal jaren geleden zijn werk in de ITsector vaarwel en is nu zeker vijf dagen per week bij de Blije Bodem te vinden. ,,Ik wilde me meer bezig gaan houden met dingen down to earth. Letterlijk”, grinnikt hij.
Want wie langskomt bij de tuin zit al snel met zijn handen in de aarde te wroeten. Er is iets speciaals aan op die manier bezig zijn, vertelt Anouk Volker. Ze kwam de zelfoogsttuin tegen op een wandeling toen de tuin er nog heel anders bij lag dan nu. Het was ongeveer een jaar nadat ze een ongeluk kreeg, en een paar maanden nadat ze was gestart met revalidatie. ,,Ik was net op het punt waarop ik wel weer
Er is altijd genoeg werk in de zelfoogsttuin. De groenten zijn onbespoten en daarom moeten er regelmatig rupsen van de kolen naar de compostbakken verplaatst worden. ,,Ik ben arbeidsongeschikt”, zegt Jette Versteegh onomwonden, gevraagd naar de reden dat ze vrijwilligerswerk doet bij de Blije Bodem. Samen met andere vrijwilligers rust ze even uit aan een picknicktafel onder de bruine tarptent aan de Tarralaan. Versteegh deed voor haar Maatschappelijke Diensttijd een klimaat-traineeship bij Milieudefensie. Zo belandde ze in Westpark en ontmoette ze Welvering. Na de zomervakantie klopte ze weer aan. ,,Mag ik terugko-
Ik ben blij dat Guus hier ook welkom is, zegt Versteegh, terwijl ze liefdevol naar haar hulphond kijkt, die enthousiast achter de stok aan rent die Van Dijk steeds voor hem weggooit.
RUPSEN RAPEN Tijdens het rondje rupsen rapen vertelt Versteegh dat een studie doen, zoals veel van haar leeftijdsgenoten, voor haar niet mogelijk is. ,,Maar ik wil wel graag iets doen en niet alleen maar thuiszitten. Het liefst wil ik ook wat leren.” Ze groeide op op een boerderij, dus ze wist al het een en ander van groente verbouwen. Toch leert ze veel van de manier waarop hier daarmee wordt omgegaan. De Blije Bodem werkt met Terra
Ruim 10 jaar geleden begon eLabNext met het digitaliseren van laboratoria, door middel van uitgebreide en flexibele softwareoplossingen. eLabNext stelt laboratoria daarmee in staat om de efficiency en kwaliteit van onderzoek te verbeteren. Waar wetenschappers en onderzoekers voorheen alles op schrift moesten stellen, daar zorgt eLabNext ervoor dat alle data en gegevens gedigitaliseerd en veilig opgeslagen kunnen worden. “Onze software is gebruiksvriendelijk en gemakkelijk in elke organisatie te integreren, bovendien staat onze service op een hoog niveau, daar onderscheiden we ons in”, zegt Wendel Meijer, talent acquisition manager bij eLabNext.
Wendel Meijer:” Onze software is gebruiksvriendelijk en gemakkelijk in elke organisatie te integreren”
Met de oplossingen van eLabNext wordt niet alleen de kwaliteit van life science onderzoek verbeterd, ook de workflows worden geoptimaliseerd en de productiviteit gaat omhoog. Het wekt dan ook geen verbazing dat inmiddels meer dan 10.000 laboratoria over de hele wereld voor de softwareoplossingen van eLabNext hebben gekozen. “En we groeien nog steeds”, geeft Meijer aan. “Er komen wereldwijd leads binnen.” Naast het hoofdkantoor in Groningen heeft eLabNext vestigingen in Europa, de Verenigde Staten en Australië. Van daaruit kunnen de markten zo optimaal mogelijk worden bediend.
Gemak en veiligheid
Volgens Meijer neemt de urgentie om laboratoria te digitaliseren toe. “Senior onderzoekers stromen uit, zij waren gewend om op een bepaalde manier gegevens op te slagen, bijvoorbeeld in een excel bestand of nog op papier. De nieuwe generatie is veel digitaler ingesteld en ziet het gemak en de veiligheid van onze softwareoplossingen. Sterker nog, Nederland is voorloper in deze digitaliseringsslag en we zien dat andere landen volgen.” Vanzelfsprekend heeft elke klant haar specifieke wensen en eisen. Het voordeel van de software van eLabNext is dat het eenvoudig is te integreren met verschillende producten. “We bieden elk laboratorium maatwerk”. Legt Meijer uit. “Gemiddeld voldoet 85 procent van ons product aan de vraag van de klant. De overige wensen kan de klant zelf add-ons ontwikkelen of downloaden uit onze marketplace.”
Hybride
De software van eLabNext heeft klanten in staat gesteld allerlei vooruitstrevende ontdekkingen te
doen. Bijvoorbeeld op het gebied van kankeronderzoek, duurzame voedselproductie, noordpoolonderzoek, maar ook vaccinonderzoek, zoals in de coronaperiode bleek. “Daar hebben we toen een belangrijke rol in gespeeld. Bovendien kwamen in die tijd diverse laboratoria er achter welke bijdrage onze softwareoplossingen kunnen bieden wanneer je noodgedwongen hybride moet werken. Men stapte toen massaal over op oplossingen die thuis ook werken en daar heeft eLabNext een belangrijke rol in gespeeld.”
Software As A Service Service speelt binnen eLabNext een belangrijke rol. “Als je een diepvries verkoopt, dan is dat een voldongen feit. Dat werkt bij software echter anders. Als een klant ontevreden is, dan zegt hij zijn licentie op. Om die reden verkopen wij
Software As A Service. We hebben bijvoorbeeld digital lab consultants die de klant vooral kunnen helpen.” Dat die aanpak aanslaat blijkt uit het feit dat meer dan 95 procent van de klanten jaarlijks het product dat ze van eLabNext afnemen verlengd. “Dat is veel, hoewel we natuurlijk liever 100 procent zien”, lacht Meijer. “Maar, goede service speelt daarin een belangrijke rol. Software is niet een product dat je eenmalig verkoopt, je streeft naar tevreden klanten die er jarenlang gebruik van maken.”
Oplossingen
Een product is nooit uitontwikkeld en dat geldt zeker ook voor de softwareoplossingen van eLabNext. Meijer:” Een product groeit altijd door, je bent altijd bezig met het fine tunen van bepaalde features, het herschrijven van legacy software en innovaties. Zo zit er al een AIintegratie in onze producten, net zoals een
GPT-integratie. Bovendien krijgen we regelmatig vragen van klanten, die op zoek zijn naar nog betere oplossingen. Daar gaan wij graag mee aan de slag. Zo is voor ons nu al duidelijk wat we het komende jaar gaan bouwen.”
Nieuwe medewerkers
“Onze ambitie is om klanten nog sneller te kunnen helpen en daarvoor zijn we regelmatig op zoek naar nieuwe medewerkers. We hebben onlangs een aantal nieuwe collega’s aangetrokken, maar er zijn er altijd meer welkom. Dat lukt overigens goed. Als je prettig kunt werken, in een leuke sfeer, dan trekt dat mensen aan. Blijkbaar slagen we daarin. Zo dragen collega’s nieuwe collega’s aan, zij horen ons verhaal en worden enthousiast.”
“Iedereen werkt er aan mee om nieuwe collega’s te werven. Het past en het is mooi om met elkaar aan hetzelfde doel te werken: softwareoplossingen ontwikkelen die laboratoria in staat stellen om hun efficiency en kwaliteit van onderzoek te verbeteren.”
Zoek je een uitdaging met impact en ben je geïnteresseerd in werken bij eLabNext, neem dan contact op: 0658828411. www.elabnext.com/careers www.elabnext.com
aan een opleiding, vertelt Versteegh. Ze hoopt die te kunnen doen als dat doorgaat. Voor nu leert ze zoveel mogelijk bij de zelfoogsttuin. ,,Dat scheelt alvast!”
,,En hier leer je al een heleboel”, zeggen vrijwilligers Nienke Foppele en Van Dijk. Van Dijk schatert het uit: ,,Ik wist niks van tuinieren.” De voormalig fysiotherapeute is sinds begin dit jaar te vinden aan de Tarralaan. Ze werkte onder meer met patiënten met zware beperkingen. Toen ze vorig jaar met pensioen ging, zocht ze iets om bezig te blijven.
Het liefst niet meer in de zorg, maar wel iets waar haar hart sneller van gaat kloppen. Ze maakt zich zorgen om het klimaat, maar twijfelde over hoe ze zich daarvoor kon inzetten. ,,Ga ik me dan vastplakken aan de A12?” Dat lijkt haar niets. En veel ander werk wat ze weet te verzinnen, is veelal achter de laptop. ,,Ik wil in bewéging”, benadrukt Van Dijk. Afgelopen winter stuit ze online op de tuin van Welvering. ,,Kom na de winter maar eens langs, was de boodschap. Nu ben ik hier!”
,,Het is zo lekker dat ik hier niet verantwoordelijk ben”, zegt Van Dijk. Ze kan de tuin binnenwandelen en hoort dan wat gedaan moet worden. Al kan ze haar oude werk niet helemaal loslaten. ,,De moestuinbedden zijn een beetje te breed om in een goede houding te werken”, zegt ze. Ook anderen wijst ze weleens op een verkeerde houding. ,,Je haalt wel heel veel uit je armen, zeg ik dan. Bijvoorbeeld als iemand aan het spitten is.”
,,Het tempo ligt hier veel lager”, zegt Volker. ,,Als iemand ergens last van heeft, valt dat niet snel op, want de druk is niet zo hoog.” Zelf vond ze het ook geruststellend om te merken dat ze nog veel kon. Ze haakte aan in de fase waarin er nog veel gebouwd werd. ,,Tekenen en iets bouwen, het lukte gewoon!”
GEZOND ETEN
Het werken in de buitenlucht en revalidatie deden haar goed, vertelt ze. Dat ze groenten kon meenemen uit de tuin hielp ook bij andere taken waar ze moeite mee had sinds het ongeluk, zoals boodschappen doen en koken. In plaats van vanuit een recept te denken en overweldigd te raken in de supermarkt begon ze met wat er al was: de groente van de Blije Bodem. Zo werd het makkelijker om gezond te eten.
Inmiddels is Volker afgestudeerd en begint ze dit najaar met haar PhD. Toch blijft ze terugkomen op de Blije Bodem. Nu juist niet om bezig te blijven, maar om te ontspannen. Al moet de Blije Bodem haar tijd nu wel delen met haar eigen kavel op een volkstuincomplex in de buurt. Dat vergt ook tijd en inspanning. Voor het echte ontspannen nog steeds naar de zelfoogsttuin dus.
Een coating die bacteriën op medische hulpmiddelen zoals katheters, implantaten en infusen doodt en daarmee een belangrijke bijdrage kan leveren aan het voorkomen van de jaarlijkse 4 miljoen ziekenhuisinfecties in Europa. Welkom bij Bioprex Medical BV, startup te Groningen. Het werkingsprincipe van de coating is inmiddels bewezen, nu volgt de ontwikkeling richting een eerste klinische toepassing. „De verwachtingen bij Bioprex Medical zijn hooggespannen”, zegt operationeel directeur Jurr van Ramshorst.
Samenwerking met octrooigemachtigde Het succes van Bioprex Medical is deels te danken aan een goede octrooistrategie. We moeten terug naar 2014, het jaar waarin Ton Loontjens, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, de coating uitvond en aanklopte bij Annemiek Tepper, octrooigemachtigde chemie/life sciences en partner van V.O. Patents & Trademarks in Groningen. Het basisprincipe van de coating werd in een octrooiaanvrage vastgelegd. „Een belangrijk proces, omdat je een uniek idee nauwgezet en tegelijkertijd zo breed mogelijk wilt
vastleggen”, zegt Tepper. „We willen immers exclusiviteit van de uitvinding zeker stellen. Een octrooi is een negatief recht; het kan verhinderen dat concurrenten met jouw vinding aan de haal gaan. Dat geeft een startup enorme voorsprong bij financiering”.
In 2022 volgde de oprichting van Bioprex Medical. Onderzoekers in het laboratorium van Loontjens, inmiddels aangesteld als CTO, ontdekten dat met behulp van een zoutoplossing de coating veel simpeler, sneller en goedkoper kon worden aangebracht; erg belangrijk voor de commerciële toepasbaarheid!
Op advies van V.O. werden ook andere zouten getest. Daaruit bleek dat meerdere zoutoplossingen goed presteerden en dat deze innovatie breed kon worden afgedekt. Deze tweede octrooiaanvrage is inmiddels in meerdere landen verleend. „Hiermee geeft de octrooigemachtigde ook een belangrijke sturing aan onze R&D activiteiten”, aldus Van Ramshorst.
Samen met onder andere het UMCG en Amsterdam UMC wordt nu gekeken of de coating in levende cellen inderdaad werkt zoals voorspeld.
Voorlopig ziet alles er zeer veelbelovend uit. Ook in deze fase blijft Bioprex nauw afstemmen met V.O. „Het is cruciaal om vooraf goede afspraken te maken met onderzoekpartners. Daarnaast kijken we in elke fase van de ontwikkeling naar mogelijkheden om bescherming te krijgen voor nieuwe vindingen”, aldus Tepper.
Naar de markt
Hoewel de ontwikkelingen snel gaan, kan het volgens Van Ramshorst nog wel een aantal jaren duren voordat de coating op de markt komt. „Er gaat nog een heel traject van testen en evalueren aan vooraf voordat de coating in mensen gebruikt mag worden.” De strategie van Bioprex Medical is om een samenwerkingsdeal te sluiten met een producent van medische hulpmiddelen en samen het verdere traject naar de markt af te leggen. „Er is veel belangstelling voor onze coating en we zijn in gesprek met meerdere producenten van medische hulpmiddelen. We verwachten dat de eerste samenwerking ergens in het komende jaar wordt opgezet.”
Ook advies van een octrooigemachtigde? Kijk op www.vo.eu
‘Als jij er voor hun bent, komt het vertrouwen ook’
Magis ambulante begeleiding in Franeker is een professionele zorgorganisatie waar mensen centraal staan. “We zien mensen zoals ze zijn. Ieder mens is anders en heeft een andere manier van begeleiding nodig om het beste uit zichzelf te halen. Ze maken deel uit van onze Magis- familie.”
Bianca Seerden en Wietze Kooistra begonnen samen Magis ambulante begeleiding in 2017. Inmiddels hebben ze bijna dertig gecertificeerde en gekwalificeerde collega’s en dragen ze met elkaar zorg voor zo’n 110 cliënten. Magis begeleidt ze op een heel divers gebied: sociaal, financieel,
dagelijks functioneren, verslaving, dagbesteding, psychisch functioneren, huisvesting, justitie en lichamelijk functioneren. Bianca: ,,Een groot deel van deze mensen kent een veelheid aan problemen; vaak zijn ze verslaafd en wil niemand ze helpen. Wij zijn er voor ze, als het nodig is 24 uur per dag.”
Er zijn, heeft bij Magis concreet betekenis. Het is de drijfveer van de mensen die er werken. Doe wat je zegt, wees jezelf. Oordeel niet, maar luister, vraag en praat met ze. Bianca: ,,Het zijn mensen zoals jij en ik, niet meer, niet minder. Ze hebben een indicatie vanuit de Wet Langdurige Zorg, sommigen vanuit de WMO. Daarom zijn wij er om ze te helpen bij wat ze nodig hebben. Niet vanuit methodiek of systeem, maar van mens tot mens. Ieder mens is anders, heeft een eigen aanpak en begeleiding nodig, het is persoonlijk maatwerk. We doen wat nodig is en doen dat op onze manier. En dat kan ook een bakkie koffie met ze zijn op een terras. Dat dat formeel niet uit een zorgpostje betaald mag worden, dat is dan zo.” Wietze: ,,Als wij ze een beetje gelukkiger maken, dan is dat al heel veel. Ze hebben echt niet voor hun lol een indicatie Langdurige Zorg.
Elkaar helpen biedt een basis. Als jij er bent voor je cliënt, komt het vertrouwen ook.” Duidelijke taal, recht uit het hart.
Ambulante begeleiding is de kern van Magis. Met de stijging van het aantal clienten, steeg ook de vraag naar dagbesteding en huisvesting. ,,Als je de hele dag niets om handen hebt, is het heel fijn als je ergens naar toe kunt of ergens iets kunt betekenen. Daarom bieden we nu ook dagbesteding aan. Het geeft structuur aan het dagelijks leven, helpt bij de ontwikkeling van hun zelfstandigheid en we zien vooruitgang in hun (sociale) vaardigheden. In september zijn we gestart met Magis Wonen in Franeker. Een woongelegenheid waar mensen met een psychische of psychsociale problematiek zich gewaardeerd, veilig en thuis moeten gaan voelen. Een thuis voor 17 bewoners vanaf 18 jaar met 24uurs toezicht, ondersteuning en waar nodig intensieve zorg. Wij zijn er voor je, betekent ook dat jij ergens mag zijn.”
www.magisambulantebegeleiding.nl
‘Meer gezonde jaren’
De plek om innovaties in de gezondheidszorg te starten, te begeleiden en toe te passen in de dagelijkse praktijk. Dat is het UMCG Innovatiecentrum. Tegenwoordig wordt niet alleen meer gekeken naar zorginnovaties met vooral economische impact, maar ook op zorginnovaties die gericht zijn op publieke gezondheid en het voorkomen van ziekte. „Het UMCG heeft de ambitie om innovatiemotor in de gezondheidssector te zijn”, zegt Dr. Martin Smit, directeur van het UMCG Innovatiecentrum.
„Dat zijn we inderdaad al, maar dat willen we nog verder uitbouwen. We willen met onze partners blijven innoveren om meer gezonde jaren voor inwoners in het Noorden te realiseren. En de oplossingen die daarbij ontwikkeld worden kunnen wereldwijd vermarkt worden, hiermee dragen we direct en indirect bij aan de regionale economie. We werken aan het continu verbeteren van het innovatie-ecosysteem. Dat zal ook heel zichtbaar worden op onze Healthy Ageing Campus, waar onderzoekers, clinici, ondernemers, studenten, patiënten, burgers en overheden samen werken aan meer gezonde jaren.”
Cruciale partij
Het Innovatiecentrum is uitgegroeid tot een cruciale partij in het positioneren, begeleiden en faciliteren van de innovatieve kracht van het UMCG. Het UMCG heeft diverse onderzoeksafdelingen, cohorten, onderzoekers en faciliteiten; ze spelen allemaal een belangrijke rol bij innovaties in de zorg. Het Innovatiecentrum, waar 20 mensen werken, ondersteunt naast de medewerkers die in het UMCG werkzaam zijn, ook organisaties en bedrijven met innovatieve zorgideeën van buiten het UMCG.
„We willen mensen langer gezond houden en als ze ziek worden de kwaliteit van leven op een zo hoog mogelijk niveau houden. Daarbij staan 4 thema’s centraal: de basis moet op orde zijn, dat geldt voor voorzieningen in de gezondheidszorg, maar ook voor de ontwikkeling naar een gezonde leefstijl en leefomgeving. Het tweede thema noemen we Health Data Valley, dat gaat over data op het gebied van ziekte en gezondheid. We generen steeds meer data, waarmee we veel informatie hebben over gezondheid en de oorzaak en verloop van ziektes. Continue analyse hiervan zal ervoor zorgen dat we beter kunnen zien waar de oorzaken van een ziekte zitten en daarop acteren. We zijn met onder andere LifeLines een
grote speler op dit terrein en willen en kunnen hierin vooroplopen”
Campus
Het derde thema is de zorgprofessional van de toekomst. „We moeten mensen opleiden die leren werken met nieuwe technologie, zeker omdat ze in een sector gaan werken die continu doorleert en innoveert. Dus, moeten ze zich steeds aan nieuwe ontwikkelingen aanpassen en daar ook aan kunnen bijdragen.” Het vierde thema is hoog technologische zorg en onderzoek. „Daarbij werken we samen met heel veel bedrijven. We willen dat de Healthy Ageing Campus, het gebied in en direct rondom het UMCG, veel meer gaat bruisen. Het wordt een ontmoetingsplaats voor onderzoekers, bedrijven, scholen, artsen en inwoners van stad en ommeland.”
Support
Het centrum geeft op verschillende manieren ondersteuning aan mensen die met een innovatie of onderzoek bezig zijn. Smit:„ We dragen bij aan de implementatie van innovaties direct in de zorg. We sluiten daarnaast ook samenwerkingsovereenkomsten af met bedrijven om een innovatief idee te ontwikkelen en uiteindelijk op de markt te brengen. Daarnaast kunnen we helpen bij het oprichten van een spin-off bedrijf. En tenslotte dragen we bij aan het realiseren van innovatie-ecosystemen waar bedrijven en instellingen in gezamenlijkheid hun kennis inbrengen, omdat samenwerken op weg naar een innovatie essentieel is.”
„We werken daarbij onder andere samen met de 60 bedrijven die aangesloten zijn bij de coöperatie van life science bedrijven in Noord-Nederland de LifeCooperative, waarvan de meesten hun oorsprong hebben in het UMCG en de RUG. Maar, we werken ook samen met andere bedrijven in Noord-Nederland. En voor met name
klinisch onderzoek hebben we samenwerking met bijna alle grote farmaceutische bedrijven die vaak wereldwijd actief zijn.”
Divers
Dat zorginnovaties heel divers kunnen zijn, behoeft geen extra uitleg. „Aan de ene kant heb je technologisch intensieve zorginnovaties, zoals bijvoorbeeld gepersonaliseerde implantaten, waarbij met behulp van 3D technologie materiaal wordt gemaakt die exact op maat past. Maar, we werken bijvoorbeeld ook aan een nieuw geneesmiddel, namelijk CAR-T celtherapie. Dat wordt ook commercieel aangeboden, maar wij denken dat we dit goedkoper kunnen produceren. We doen dit onderzoek samen met andere UMC’s in het land. In dit geval gaat het om een gepersonaliseerde vorm van celtherapie, dat wordt ingezet bij een agressieve vorm van lymfeklierkanker.”
„Een ander voorbeeld is het bedrijf Sabiad, waarmee we samenwerken aan nieuwe diagnostiek voor het vroegtijdig detecteren van een infectie bij chirurgie. De methode, gebaseerd op een antilichaam geproduceerd met behulp van biotechnologie, is in het UMCG ontwikkeld.”
Regio „Verder zien we innovaties die hun toepassing met name in de regio vinden”, gaat Smit verder. “Denk aan het op afstand monitoren van patiënten. Zo laten we een zwangere vrouw zelf een hartfilmpje maken van haar baby, waarbij we nauwgezet en vroegtijdig in de gaten kunnen houden hoe het met de baby gaat. Voordeel is dat we vroegtijdig bijzonderheden kunnen signaleren en de vrouw niet elke keer naar het UMCG hoeft te komen. We verwachten dat soortgelijke innovaties de kwaliteit van de zorg steeds beter zullen maken.”
„Er gebeuren hier in het UMCG en in de regio al heel veel mooie dingen. Dat mogen we wel wat meer zichtbaar maken, vandaar ons motto: “heb lef, wees trots.”
www.umcgresearch.org www.umcgresearch.org/w/innovationcenter
Hoe kunnen kinderen en jongeren kansrijk, gezond en veilig opgroeien in onze complexe samenleving? Die vraag staat centraal in de visie van hogeschool Windesheim. Lector Jeugd Dorien Graas en opleidingsmanager Pedagogiek Inge Boksebeld: “Te vaak worden opvoedvraagstukken medisch geduid en gepsychologiseerd door de inzet van jeugdhulp. Het moet anders.”
„De positie van kinderen en jongeren staat onder druk en de verschillen binnen deze groepen worden alleen maar groter. Jongeren ervaren in meer of mindere mate knelpunten in hun weg naar zelfstandigheid. De druk is enorm: het moeten presteren, een goede opleiding volgen, een goede baan en veel geld verdienen. We hebben steeds vaker de neiging om alles wat niet in het opvoedplaatje past tot ‘probleem’ te bestempelen en het kind of de jongere naar een medische zorgprofessional te sturen. In plaats van te erkennen dat ieder kind, iedere jongere, het recht heeft z’n weg te vinden naar volwassenheid. We maken vragen van jeugdigen tot hun individuele probleem en geven ze daarmee het gevoel dat er iets niet goed is. Terwijl de meeste zorgen van jongeren voortkomen uit die veeleisende maatschappelijke context, waarin sociale verbindingen zijn verdwenen. Kinderen, jongeren en hun gezinnen hebben een sterke pedagogische basis nodig. Om daartoe te komen, is er een goede samenlevingspedagogiek nodig.”
De cijfers zeggen genoeg. Het jeugdhulpgebruik is de afgelopen 25 jaar spectaculair gegroeid. In 2000 ging het nog om 1 op de 27 jeugdigen, in 2021 was dat al gegroeid naar 1 op de 7 kinderen en jongeren die jeugdhulp ontvingen en het aantal neemt alleen maar toe. Ook blijkt uit onderzoek dat de behandelingen kwalitatief niet beter worden, waardoor jongeren langer in behandeling zijn met nog weer hogere kosten. Veel kinderen en jongeren voelen zich niet gehoord en gezien in het jeugdhulpsysteem. Bovendien is er sprake van een mismatch als het gaat om kinderen en jongeren die hulp nodig hebben aan de ene kant en degenen die daadwerkelijk zorg ontvangen aan de andere kant. „Het is een ongezonde en onhoudbare situatie, individueel en maatschappelijk. Daarom pleiten wij ervoor om in te zetten op een sterke pedagogische basis en de ruimte te geven die het verdient. Van individueel medisch denken naar pedagogisch denken in relatie en context. Van professional naar samenwerking tussen jeugdigen en opvoeders.”
Samenwerken en innoveren Hogeschool Windesheim heeft een aantal lectoraten waar praktijkgericht onderzoek wordt gedaan. Bij praktijkgericht onderzoek wordt de vraagstelling ingegeven door de beroepspraktijk en draagt de kennis direct bij aan die beroepspraktijk. Het onderwijs heeft meteen profijt van de kennis die wordt opgehaald. Binnen het kenniscentrum Gezondheid en Welzijn vallen de lectoraten GGZ & Samenleving, Goed Leven met Dementie, Jeugd & Media en Jeugd. Dorien Graas: „Jeugd en jeugdbeleid werd eerst als onderdeel van het veiligheidsbeleid gezien. Nu is jeugdbeleid gericht op mentale gezondheid en risicogedrag. Het is individueel gericht, waarin problemen steeds individueel opgelost moeten worden. Daar moeten we vanaf. Daarom ben ik er trots op dat hogeschool Windesheim waardeert dat al acht jaar in het lectoraat Jeugd gewerkt wordt vanuit een duidelijke pedagogische visie en dat het lectoraat nu weer met vier jaar is verlengd.” In het meerjarenplan van Graas en
haar collega’s staan samenwerking, praktijkgericht onderzoek en innovatie centraal. Vandaar ook de nauwe samenwerking met de opleiding Pedagogiek aan hogeschool Windesheim: daar worden de pedagogische professionals van morgen opgeleid.
Een weerbarstige strijd „De mensen die wij opleiden, dragen in allerlei functies en op allerlei niveaus bij aan de opvoeding en ontwikkeling van kinderen en jeugd. Willen we opvoeden weer de basis laten zijn, dan moeten juist die pedagogisch professionals anders leren denken en handelen. Denken vanuit de context van de maatschappij, de tijd en ontwikkelingen die er zijn en leren dat het aangaan van een pedagogische relatie een voorwaarde is om tot die basis te komen. Kinderen en jongeren zien en ze het gevoel geven dat ze gezien worden”, stelt Inge Boksebeld. „Het moet weer gaan over opvoeden en hoe je dat concreet vorm en inhoud geeft, in plaats van medische zorg aan te bieden bij ieder ‘probleem’. Niet langer medicaliseren, maar opvoeden. Daar hoort bij dat je je afvraagt of er op bepaalde momenten wel een probleem is. En als dat al zo is; wiens probleem is het dan.”
„De weg naar volwassenheid verloopt niet gladjes. Het is weerbarstig, het is een strijd. En dat is wat de huidige maatschappij niet meer accepteert”, vult Dorien Graas aan. „Terwijl ieder kind, iedere jongere gewoonweg de ruimte verdient die hij nodig heeft, fysiek en mentaal. Met andere woorden: wat is de pedagogische basis in de samenleving waarin kinderen veilig en gezond opgroeien?” Inge: „Wij richten ons op die pedagogische basis in plaats ons te richten op
gedrag en ontwikkelingspsychologie. Met onze opleiding Pedagogiek en het bi-traject met de Pabo richten we ons op de behoefte aan het weer versterken van die pedagogische basis in de samenleving en het onderwijs.”
Kattenkwaad of antisociaal?
De wereld van het pedagogisch handelen is de laatste vijftig jaar sterk veranderd, schetst Dorien Graas. Vanuit een sterk verzuilde samenleving met strakke structuren en sociale steun belandden we in een tijd van ontzuiling, individualisme en prestatiegerichtheid. De vertrouwde sociale en religieuze verbanden, hoe goed maar soms dwingend ook, zijn verdwenen. De maatschappij van collectieve verbanden kantelde naar een op het individu ingestelde samenleving, die steeds minder grenzen leek te kennen. Opvoedingsvragen werden meteen risico’s. Het niet goed mee kunnen komen op school werd een psychologisch en zorgvraagstuk. Langzaam verdween het belang van verbinding en ontmoeting in een wereld waarin mensen elkaar steeds minder kenden. Wat vroeger ‘kattenkwaad’ was, heet nu antisociaal en probleemgedrag.
„De grenzen van onze tolerantie zijn gaan schuiven. We zijn heel anders gaan kijken naar op zichzelf staande, onschuldige situaties of uitingen. Maar ‘opvoeding’ heeft niet voor niets een veel bredere context dan ouders of een leerkracht. Niet voor niets bestaat de Afrikaanse uitdrukking ‘It takes a village to raise a child’. Opvoeding gaat over omgeving, veiligheid en vertrouwen. Het gaat over alle mensen die een rol spelen in het leven van een kind of jongere. Het gaat over de ruimte die je ervaart, gezien worden, de erkenning dat je ruimte nodig hebt, je uiten en
weerbarstig mogen zijn. En, dat je mag reageren als je ruimte ingeperkt wordt.”
Opvoeding vraagt dus om een pedagogische basis in de samenleving. De waarde en de relevantie van het lectoraat Jeugd zit volgens Dorien Graas in het met praktijkgerichte wetenschappelijk onderzoek bijdragen aan maatschappelijke opvoedvraagstukken bij het opgroeien en opvoeden van jeugdigen. Door samen te werken met zowel de pedagogische- als de paboopleidingen op hogeschool Windesheim, dragen ze bij aan een samenleving met een sterke pedagogische basis waarin kinderen en jongeren veilig, kansrijk en gezond kunnen opgroeien. „Het leren oplossen van situaties in de klas vraagt om een gezond pedagogisch klimaat. Dat is ook wat we regelmatig te horen krijgen van basisscholen: hoe kunnen we het zo inrichten voor onze leerkrachten, dat we in de omgeving van de school en de klas iets kunnen oplossen, in plaats van een kind uit de groep te halen en naar een zorgprofessional te sturen? Door onderzoeksinzichten in te brengen in de opleiding, versterken we dat klimaat”, vult Inge Boksebeld aan.
Kritische zelfreflectie
„Dat begint met het heel concreet en praktisch maken voor onze studenten”, vertelt ze. „We gaan terug naar hoe het henzelf is vergaan: hoe en door wie ben jij opgevoed? Waar? In welke omgeving ben je opgevoed, hoe zag die omgeving eruit? Hoe heb jij dat ervaren? En ook: hoe kijk je eigenlijk naar kinderen, wat vind jij ergens van en hoe zou dat ook kunnen?” Want een gezond pedagogisch klimaat kan niet zonder het al vroeg aanleren van kritische zelfreflectie, zeggen Dorien Graas en Inge Boksebeld. Dorien Graas: „Je moet jezelf voortdurend de vraag stellen of je wel goed bezig bent en de context betrekt.” Het belang van een
pedagogische basis in de samenleving werd duidelijk tijdens en na Covid. „Het gedrag van veel jongeren is zwaar bekritiseerd en onbegrepen. Terwijl hun gedrag in die context juist heel gewoon was: ze reageerden gewoon op een situatie die heel erg ongewoon was. Maar ook daar zag je dat wij, volwassenen, heel snel teruggrepen op wat we gewend waren. We grepen terug naar het interveniëren op gedrag en psychologische interventies, waarmee het debat overging in uitingen van zorg over de mentale gezondheid van jongeren. Het liet weer heel duidelijk zien welk ‘zorglandschap’ we om onze kinderen en jongeren heen hebben opgebouwd.”
Inge Boksebeld: „Je ziet dat het idee van maakbaarheid nog bij veel ouders leeft. En dat wordt nog eens versterkt door de enorme invloed van sociale media. Er ontstaat vaak een beeld van ‘mijn kind moet het zo en zo doen’, het versterkt het plaatje van het perfecte kind.”
De basis van relaties: ontmoeten Tegenover die ontwrichtende beeldvorming en alles wat daarvan uit gaat, pleiten Dorien Graas en Inge Boksebeld juist voor de kracht van verbinding en ontmoeting. Of het is tussen ouder en kind, tussen leerkracht en kind, maar ook in de bredere context van ons allemaal, van alle volwassenen die een pedagogische relatie hebben met kinderen en jongeren. „Zien en gezien worden, niet alleen thuis of op school, maar ook in je omgeving, in de buurt en de wijk. Wie is wie, ken je elkaar, wil je elkaar kennen? Jongeren mogen nu vooral ‘niets’. Als zij zich uiten, dan zijn ze een probleem en moeten ze weg. Het is een uiting van ‘niet gezien worden’. Wát ze doen, heeft alles te maken met ruimte willen hebben en ruimte krijgen, in die soms weerbarstige weg naar volwassenheid. De vraag: ‘hoor ik er wel bij?’
wordt te vaak door veel kinderen en jongeren met ‘nee’ beantwoord. Juist ‘erbij mogen horen’ versterkt hun band met de samenleving. Verbinding en je verbonden voelen zijn voorwaarden voor die pedagogische basis om op te groeien.” Het heeft alles te maken waarop we omgaan met elkaar, elkaar bevragen en dat we op steeds meer momenten de mogelijkheid elkaar te ontmoeten, verminderen. Dorien Graas: „Dat gaat van de wijze waarop we onze fysieke ruimte hebben ingedeeld tot allerlei vragenlijsten die we moeten invullen in plaats van het gesprek te voeren. Gesprek en ontmoeting worden als minder efficiënt gezien. Daarmee leren we steeds minder van elkaar en voelen we elkaar steeds minder aan. De basis van relaties zijn we kwijtgeraakt. Om dat terug te krijgen, focussen wij op een gezonde pedagogische basis in de samenleving en op inclusiviteit in het onderwijs. En dat begint heel primair bij de Rechten van het Kind, zoals vastgesteld door de Verenigde Naties: denk en handel vanuit pedagogisch inzicht om alle kinderen en jongeren in iedere omgeving kansrijk, gezond en veilig te laten opgroeien.”
Word kritischer op jezelf en elkaar. Wat is jouw referentiekader? Inge Boksebeld: „Veel ouders geven in onderzoeken zichzelf een 7 als het gaat om hun opvoeding en ‘de ander’ een veel lager cijfer. Met andere woorden: ‘het ligt niet aan mij, want ik voed wel goed op’. Op hogeschool Windesheim willen we juist de reflectie, het kritisch kijken en ons afvragen door welke bril je naar de ander, naar jeugd, naar kinderen, kijkt. Laten we onszelf vanuit een pedagogische basis vaker de vraag stellen of we ook zo zouden handelen als het ons eigen kind betreft?!”
www.windesheim.nl
In Nederland leven zo’n 650.000 mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). En elk jaar komen daar ongeveer 130.000 mensen bij. NAH kan ontstaan door bijvoorbeeld een ongeluk, herseninfarct, tumor, hartstilstand of hersenbloeding. Het is letsel dat ontstaat na de geboorte. Er wordt daarom vaak gesproken over een ‘breuk in de levenslijn’, waarbij het leven voor NAH heel anders is dan het leven na NAH. De gevolgen kunnen uiteenlopen van milde problemen, tot ernstige fysieke en emotionele uitdagingen. In hun zoektocht naar passende zorg, komen veel mensen uit bij ’s Heeren Loo De Noorderbrug.
Woonzorg
Mensen die door hun hersenletsel niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen, kunnen een nieuwe thuisbasis vinden in één van de wooncentra van ’s Heeren Loo De Noorderbrug. In zo’n wooncentrum hebben mensen een eigen woning en kunnen ze 24 uur per dag een beroep op zorg doen. Naast begeleiders zijn er behandelaren, zoals fysio- en ergotherapeuten, gedragswetenschappers, revalidatieartsen en logopedisten. Samen helpen zij cliënten antwoord te vinden op belangrijke vragen als: Wat wil je? Wat kun je? En wat heb je nodig?
Iedereen werkt vanuit de overtuiging dat eigen regie en zoveel mogelijk op eigen kracht de kwaliteit van leven verbetert. Zelfredzaamheid en deelname aan de maatschappij zijn hierbij belangrijke uitgangspunten.
Thuisbegeleiding bij NAH Naast woonzorg, is er thuisbegeleiding mogelijk. Een ambulante begeleider ondersteunt cliënten bij het inrichten van het leven zoals zij dat voor zich zien. Ook hier speelt eigen regie een grote rol.
Mandy, die sinds 2021 één keer per week thuisbegeleiding krijgt: “Door mijn hersenletsel heb ik moeite met overzicht houden en plannen. Janna [ambulant begeleider, red.] leert me hoe ik m’n energie verdeel en rust creëer in m’n hoofd en in m’n omgeving. Wat ik ook fijn vind, is dat ze meegaat naar belangrijke afspraken.
En dat ze me helpt bij het organiseren van m’n huishouden en het bijhouden van m’n financiën. Ik ben heel dankbaar voor de begeleiding die ik van haar krijg.”
Talenten ontdekken en ontwikkelen
Voor dagbesteding kunnen mensen terecht in één van de 10 talentencentra. Hier kunnen zij nieuwe dingen leren, creatief bezig zijn, sporten, lotgenoten ontmoeten en sociale contacten opbouwen.
Kevin, begeleider: “In ons talentencentrum heb ik een sportschool voor mensen met nietaangeboren hersenletsel opgezet. Hierdoor kunnen we onze cliënten iedere dag sport en beweging bieden, wat ontzettend belangrijk is. Ook zijn we met onze sportschool een verlengstuk van de fysio's en maken we samen een passend bewegings/fitnessschema. Waar ik het meeste plezier en trots uit haal, is dat we een sportruimte hebben kunnen realiseren waar mensen met NAH in alle rust aan hun fysieke herstel kunnen werken.”
Meer dan 50 jaar aan kennis en ervaring NAH verandert iemands leven ingrijpend. Zowel lichamelijk als emotioneel; in één klap of juist heel geleidelijk. In hoeverre herstel mogelijk is, is afhankelijk van de plaats, grootte en ernst van het hersenletsel. De Noorderbrug biedt al meer dan
’s Heeren Loo De Noorderbrug in een notendop:
ï 's Heeren Loo De Noorderbrug is sinds 2021 onderdeel van 's Heeren Loo en begeleidt en behandelt ruim 1.400 mensen in Drenthe, Friesland, Groningen en Overijssel
ï Naast NAH, behandelt en begeleidt De Noorderbrug ook mensen met doofheid met complexe problematiek en mensen met neurologische en neuromusculaire aandoeningen, zoals de ziekte van Duchenne
ï Zo'n 825 medewerkers en 340 vrijwilligers zetten zich met hart en ziel in voor ruim 1400 cliënten
ï De meeste cliënten worden thuis begeleid
ï Bijna 400 cliënten wonen in één van de 12 wooncentra met 24-uurszorg
50 jaar zorg, ondersteuning en behandeling aan mensen met NAH. In verschillende vormen. Het uitgangspunt is altijd dat iemand een zo zelfstandig en volwaardig mogelijk leven kan leiden. www.sheerenloo.nl/denoorderbrug
Behandelprogramma Hersenz Heb je niet-aangeboren hersenletsel, dan heb je misschien last van ernstige vermoeidheid, somberheid, passiviteit en geheugenproblemen. Helaas worden die onzichtbare klachten niet altijd (h)erkend. Soms worden ze zelfs onterecht toegeschreven aan een burn-out of depressie. ’s Heeren Loo De Noorderbrug is aanbieder van Hersenz, een behandelprogramma dat jou én je naasten helpt om beter om te gaan met deze klachten. Het programma richt zich op de chronische fase van NAH, na revalidatie. De behandeling duurt zes maanden tot twee jaar. Kijk voor meer informatie op www.hersenz.nl.
‘We moeten het met elkaar doen’
Noord-Nederland heeft te maken met een toenemende acute zorgvraag, terwijl tegelijkertijd de zorg steeds complexer wordt en de krapte op de arbeidsmarkt toeneemt. Als we niets doen, dan loopt de acute zorg in de nabije toekomst vast.
Daarom moet het anders om acute zorg aan alle inwoners van Noord-Nederland te kunnen blijven leveren, nu en in de toekomst. En samenwerking staat daarbij centraal.
„Het gaat in Noord-Nederland goed met de acute zorg, wanneer je kijkt naar de kwaliteit en de toegankelijkheid. Het is de uitdaging om dat de komende jaren zo te houden”, zegt Ate van der Zee, voorzitter Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) Noord-Nederland. „Om die toegankelijkheid te blijven garanderen moeten we met elkaar de acute zorg anders gaan organiseren. Daarbij is een rol weggelegd voor zorginstanties, zorgverleners, patiënten en ook alle inwoners van Noord-Nederland”, geeft Van der Zee aan.
Zorgcoördinatiecentra
Allerlei zorginstanties in Noord-Nederland willen samenwerken en maken plannen om de acute zorg op peil te houden. „Doel is om voor mensen met een acute zorgvraag zo snel mogelijk zorg op de juiste plek te organiseren. Daarvoor worden zorgcoördinatiecentra opgericht, waarin meerdere zorgdisciplines, en in de toekomst ook welzijnsorganisaties, samenwerken om de urgentie van de acute zorgvragen te bepalen en direct passende zorg te bieden.”
„Het verhaal is niet ingewikkeld, de praktijk wel”, aldus Van der Zee. „Inwoners en zorgverleners nemen we daarin mee, anders gaat het niet lukken.” Tijdens corona bleek dat samenwerking snel van de grond kwam. „Voor de plotselinge zorgvraag die toen ontstond werd de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk ingezet en dat ging in Noord-Nederland hartstikke goed. Daar moeten we nu ook met de acute zorgverlening naartoe.”
Keuzes maken
„Het is belangrijk dat mensen zich gaan realiseren dat dingen gaan veranderen. Waarbij we maar één doel voor ogen hebben en dat is dat de acute zorg goed toegankelijk blijft en de kwaliteit gewaarborgd. Daarom moeten we keuzes maken.” Van der Zee geeft aan dat inwoners daar een belangrijke rol in spelen. „We zijn daarover ook in gesprek met inwoners. Je zal in de toekomst niet op elk moment voor acute zorg terecht kunnen in het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Met behulp van de zorgcoördinatiecentra zal op het moment dat een acute zorgvraag zich voordoet samen met de patiënt gekeken worden wat voor hulp nodig is. Er kan dan samen gekeken worden of er eerst een beroep gedaan kan worden op familie, buren
en/of omgeving. Mocht duidelijk zijn dat professionele zorg nodig is, maar acute medische zorg blijkt niet strikt noodzakelijk, dan gaan we samen kijken of een beroep gedaan kan worden op bijvoorbeeld wijkzorg. Uiteraard blijft dat wanneer er echt spoedeisende medische zorg nodig is, deze geboden zal worden. Voor de minder spoedeisende niet medische zorg zal er echter meer een beroep op zelfredzaamheid gedaan worden. En dat is best een vervelende boodschap.”
Als voorbeeld van medische samenwerking dat al plaatsvindt noemt Van der Zee de spoedeisende hulp. „Alle ziekenhuizen in Noord-Nederland melden de hele dag door de actuele situatie op de spoedeisende hulp. Huisartsen kunnen daardoor zien welke SEH heel druk is en welke niet, dat voorkomt opstoppingen. Op die manier kunnen we zaken goed coördineren en beter samenwerken.”
Onmisbare schakel
Martijn van der Werff is bestuurder bij Dokterszorg Friesland, waarin alle huisartsen in Friesland samenwerken en Mirjan Talsma is huisarts in Burgum en bestuurder bij de Friese Huisartsenvereniging (FHV). De huisarts is een onmisbare schakel in de keten van acute zorg. Zij merken in de praktijk welke gevolgen de toenemende vraag naar (acute) zorg heeft. „We hebben in Burgum 11.000 inwoners en krijgen op maandagmorgen gemiddeld 100 tot 150 telefoontjes. Vroeger kon je vaak op dezelfde dag bij de dokter terecht, nu kan dat wel een week duren. We hadden in Burgum in 2010 vier huisartsen, nu zes, plus drie in opleiding en één waarnemer. Dus ja, het is te druk.”
„We willen de zorg beschikbaar en bereikbaar houden”, zegt Van der Werff. „En daarin dragen we met elkaar een verantwoordelijkheid:
Wat als elke seconde telt? Dan willen we dat de patiënt zo snel mogelijk op de juiste plek terecht komt. Een goede samenwerking tussen de verschillende zorgverleners is dan van groot belang. Daarover maken zij afspraken in het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ). Kijk voor meer informatie op www.acutezorgnetwerk.nl
zorgaanbieders, welzijn, sociaal domein en de wijze waarop inwoners er mee omgaan.”
„Heb je bijvoorbeeld een teek in je arm en die krijg je er niet uit, dan moet je misschien niet meteen de dokter bellen, maar even naar de buren lopen en vragen of zij de teek eruit willen halen.”
Welzijn op Recept
Huisarts Mirjan Talsma noemt als voorbeeld
Welzijn op Recept. „Dat is een alternatief voor mensen met psychosociale klachten. In plaats van een pilletje voor te schrijven, verwijst de huisarts deze patiënten door naar een welzijnscoach. Klachten als vermoeidheid, pijn in de nek, maar ook stress, angst en somberheid hebben lang niet altijd een medische oorzaak. Vaak spelen onderliggende sociaal maatschappelijke problemen een rol, zoals overlijden van een partner, verlies van werk, eenzaamheid etc.
„Je ziet nu dat er een verbinding ontstaat tussen de zorg en sociaal domein, samen hebben zij goed zicht op wat een huishouden nodig heeft”, zegt Van der Werff. „Door mensen naar de juiste professional te sturen, kunnen we het zorgsysteem uiteindelijk beter in de lucht houden.”
Talsma:„ Wij vinden het vervelend als huisartsen dat we nee moeten zeggen, dat we ze naar een andere professional moeten sturen. Het moet anders en daarin moeten we allemaal onze rol pakken. Ik zie vooral kansen, waarbij de patiënt zich op een gegeven moment zelf af moet gaan vragen waar hij met zijn vraag moet zijn. En je kunt bij vragen over ziekte en gezondheid in eerste instantie ook kijken op thuisarts.nl of Moetiknaardedokter.nl.”
„Kortom, omarm de verandering die eraan zit te komen. Het zal echt anders moeten, om ook in de toekomst acute zorg voor iedereen beschikbaar te houden. Samenwerking tussen alle instanties en inwoners vormt daarin de oplossing. Samen zorgen we ervoor dat de acute zorg in NoordNederland toegankelijk en van goede kwaliteit is en blijft.”
www.acutezorgnetwerk.nl
Fidesta staat voor kleinschalige woonzorghuizen tussen thuis en verpleeghuis in, waar de zorgondernemer het hart van het team is. Een fijne vertrouwde woonplek voor bewoners met de juiste zorgverlening. Kathy Terenstra maakt met Fidesta zorgondernemerschap mogelijk. Werken vanuit visie en ervaring. „Locaties zijn er genoeg. Het is de kunst klein te blijven.”
„De kern van onze woonzorghuizen wordt gevormd door de zorgondernemers, vaak een echtpaar dat volledig in het woonzorghuis woont en werkt. Zij zijn het hart van een hecht team en het gezicht naar bewoners, familie en omgeving. Onze bewoners zijn mensen die volop in het leven staan, maar soms zorg nodig hebben. Zij wonen in een eigen appartement, hebben alle vrijheid en eigen regie over hun doen en laten. Wonen in een beschutte, veilige vertrouwde omgeving, voor mensen die lichte tot matige zorg nodig hebben en het fijn vinden dat er 24- uurs toezicht is. Onze kleinschalige huizen zitten tussen thuis en verpleeghuis in. Fidesta is de franchiseformule die deze kleinschalige woonvormen en zorgondernemerschap mogelijk maakt vanuit de visie die is vastgelegd in een kwaliteitshandboek en gestoeld is op jarenlange ervaring. Fidesta ondersteunt en ontzorgt haar zorgondernemers op het gebied van wet- en regelgeving, zorgcontracten, zorgindicaties en financiering, bewaking van zorg, veiligheid en welzijn en het bieden van opleidingen’, zegt Kathy Terenstra, oprichtster en eigenaar van Fidesta.
In Surhuisterveen verrijst het tiende woonzorghuis, het Fidesta Feansterhuys. In december dit jaar is alles klaar en kunnen zorgondernemers Vic en Jelle met al hun zorgervaring de nieuwe bewoners welkom heten.
„Het is een prachtige plek in het hart van de samenleving. Het voormalige Rabobank- kantoor aan De Kolk hebben we omgetoverd naar een nieuwe woonzorgfunctie met 15 appartementen, waar belangstellenden zich nu ook voor kunnen aanmelden.”
Betekent het ook dat jullie binnenkort het volgende Fidesta woonzorghuis openen? Ja, maar we willen niet te snel groeien. We geloven in volhouden en het goed doen, het is de kunst om klein te blijven met nadruk op kwaliteit. Begrijp me niet verkeerd, er zijn prachtige locaties genoeg waar je zoiets kunt beginnen, we krijgen ze ook genoeg aangeboden en de vraag naar goede woonzorghuizen groeit alleen maar. Voor Fidesta gaat het alleen niet om zo groot of zoveel mogelijk. Het gaat er om het goed te doen. Met onze jarenlange ervaring weten we dat het draait om kwaliteit, kennis en de juiste zorgondernemers op de juiste plek. Wij leveren met een relatief kleine organisatie de kennis en we borgen de kwaliteit, de zorgondernemers zijn de spil waar het in ieder huis om draait. De klik met elkaar, de wil om gezamenlijk de schouders eronder te zetten, een langjarige relatie aan te gaan, vertrouwen te hebben en elkaar te ondersteunen en te ontzorgen, dat maakt de Fidesta-huizen tot een fijne woonplek. Wij zorgen vanuit Fidesta daarvoor alles wat nodig is: van een huis tot en met de naleving van ons handboek om de kwaliteit van zorg, de veiligheid en wet- en regelgeving te borgen. Hebben we een goede locatie op het oog, dan zoeken we daar de juiste meewerkende zorgondernemers bij met passie, kennis en een hart voor de zorg van mensen in die omgeving. Bij elkaar moet dat kloppen en door de tijd heen moet je de voortgang en continuiteit bewaken en borgen. Dat vereist zorgvuldigheid en aandacht. Daar hebben we plezier in en dat doen we goed. Dat maakt de Fidesta woonzorghuizen tot een fijne, comfortabele plek om in te wonen en om in te werken, voor de zorgondernemers en hun team.”
Wat is de kern van jullie formule, los van het borgen van kwaliteit en actuele kennis van de zorg. Waarin zijn jullie als relatief kleine organisatie door de jaren heen succesvol? „De kern is dat we heel goed weten hoe het plaatje voor een woonzorghuis en voor de zorgondernemer er uit kan en moet zien, niet alleen om te starten, maar ook om op langere termijn sociaal, financieel en organisatorisch gezond te blijven. Dat ligt verankerd in onze visie en ons kwaliteitshandboek. Het betekent vanuit je overtuiging en passie zorgvuldig alle stappen zetten, doen wat je moet doen, volhouden en doorgaan. Fidesta biedt zorgondernemers daarmee een mooi uitgangspunt en alle ruimte om het leven en werken fijn en comfortabel te maken.”
Waar staat Fidesta over een paar jaar? Kathy Terenstra: „Los van het gestaag uitbouwen van het aantal woonzorghuizen, is het tijd voor verbreding. Voor mij betekent dat het delen van wat we hebben. Het maatschappelijk geld dat we met deze woonzorgvormen verdienen kan en mag ook weer terugvloeien naar de maatschappij in de vorm van goede doelen. Het heeft voor mij te maken met delen van het geluk dat je ervaart en waar je iedere dag aan werkt. Daarbij stilstaan en er concreet iets mee doen naar anderen, lijkt me een mooie volgende stap.” www.fidestazorg.nl
De toekomst wordt nog mooier dan het verleden was, als het aan Leo ter Beke en Arno Boersma van Grunstra Architecten uit Bolsward ligt. Ze zien volop kansen, denken mee, ontwerpen gebouwen die als het goed is nog mooier en beter zijn dan de klant had gewenst, idem dito voor het milieu én ook nog met oog voor de leefbaarheid voor jong en oud en hun toekomst.
Arno Boersma is er op 1 juni begonnen als architect en heeft er ontzettend veel zin in om mee te werken aan een mooie toekomst voor het 75-jarige architectenbureau. Terugkijken op wat er in het verleden voor moois gerealiseerd is, is prachtig, maar vooruitkijkend nog mooier en interessanter. Want de ontwikkelingen in de bouwwereld gaan op vele fronten snel. „Wij willen graag voorop lopen”, zegt Leo ter Beke, mededirecteur en architect bij het Bolswarder bureau.
„Er komen veel uitdagingen aan”, weet Boersma. Nederland heeft een woningtekort, er moet duurzaam worden gebouwd, het type bouwmateriaal is ook aan verandering onderhevig vanwege milieuvriendelijke en duurzaamheidseisen en tegelijkertijd dient het wooncomfort en woongenot op hetzelfde niveau te blijven of eigenlijk verbeterd te worden. En vergeet de grote transformatie-opgave niet.
Partnerships en Friese roots Grunstra Architecten heeft opdrachten in heel Nederland. Om als bureau sterk te blijven staan is een partnership aangegaan met collega-bureaus. Er wordt intensief samengewerkt en kansen gepakt met alle partijen uit de bouwkolom. Met deze werkwijze kan snel worden geschakeld en vormen innovaties een gezamenlijke uitdaging. Maar de Friese roots blijven een ‘unique selling point’.
Als ‘oprjochte Fries’ houdt Boersma van zijn Friesland en komt hier volop tot bloei en inspiratie. Geboren Tukker Ter Beke voelt zich in Friesland ook helemaal thuis, ook als hij voor een opdracht naar Tiel rijdt of in Deventer actief is,
om maar iets te noemen. „Het Friese past bij mij: het nuchtere doen wat je zegt en betrouwbaar zijn. Dat wordt ook door klanten buiten de provincie als een belangrijke kwaliteit van ons genoemd.”
Een groot jubileumfeest zal er niet worden gegeven bij het 75-jarige architectenbureau. „Wij investeren het geld liever in onze medewerkers en ontwikkeling”, zegt Ter Beke. „We zullen er wel bij stil staan in relatie met onze opdrachtgevers en via de socials leuke acties houden, maar meer niet. Er verandert zóveel tegenwoordig, dat wij het liefst onze energie daarop focussen.” Boersma: „Regels veranderen soms per dag, je moet er bovenop zitten. Noem alleen al Artificial Intelligence, alleen al daardoor is er veel meer mogelijk en die mogelijkheden worden dagelijks groter.”
Ontwerpen is verbinden Ter Beke en Boersma gebruiken hun energie om vooruit te kijken, om te bouwen voor de toekomst. Ze zien zichzelf als raadgevende adviseurs binnen het bouwproces, adviseren de klanten wat er mogelijk is qua materialen, uiterlijk en ook qua regelgeving en vergunningen van overheden en wat daarbij komt kijken. Het architectenbureau is al lang niet meer puur een bureau waar “getekend" wordt. „Wij zijn voortdurend bezig een meerwaarde te creëren en verbindingen te legen.”
Goed luisteren naar de klant en inleven in diens wensen is uiteraard ook nog altijd belangrijk. Met die wensen ingedachten iets creëren waar de klant zelf nog niet aan gedacht heeft maar wat perfect
uitpakt: dat is natuurlijk het summum. Veel van de opdrachtgevers van Grunstra Architecten zijn maatschappelijke partijen, zoals zorgorganisaties, onderwijsinstellingen en sociale woningbouwers. „Juist daar is het mooi om een meerwaarde te kunnen creëren.
Bouwen in Noord-Nederland Alleen al in Noord-Nederland ligt volop uitdaging. Ter Beke: „Het Noorden heeft echt een ruimtelijke opgave in het verschiet. Ouderen bijven langer thuis wonen, jongeren kunnen geen woning vinden die betaalbaar is. Het is een grote uitdaging om voor iedereen betaalbare woningen te bouwen.”
Boersma: „Ik heb onderzoek gedaan naar de leefbaarheid en mijn conclusie is: investeer in bouwen voor jonge gezinnen en verdeel die woningen over de dorpen in plaats van ze als een wijk bij grote steden aan te bouwen. Als je ze bij dorpen bouwt, kunnen bijvoorbeeld de bestaande dorpsscholen blijven bestaan. Als je ze als een wijk bij een stad bouwt, moet je juist weer extra investeren in het bouwen van scholen. Dit vraagt om een andere blik op de opgave.
„Overheden moeten dit hoog op hun agenda zetten om de leefbaarheid van onze mooie provincies te behouden. De hernieuwde aandacht voor het realiseren van de Lelylijn kan hierin mogelijk als een vliegwiel fungeren. Grunstra Architecten richt haar blik ook vol op de toekomst!”
www.grunstra-architecten.nl
Hij zat jarenlang ‘aan de andere kant van de tafel’, voor haar was de wereld van geneesmiddelenonderzoek volledig onbekend terrein. En nu kunnen ze zich niet meer voorstellen dat ze ergens anders zouden werken. Directeuren Edith Romp en Perry de Jongh zijn trots op ICON.
Zelf noemen ze zichzelf nooit zo, maar het staat op hun visitekaartje: executive director. „Maar ik ben gewoon Edith voor iedereen hoor, en Perry is Perry. Alleen als er belangrijk buitenlands bezoek komt, word ik herinnerd aan die functietitel.”
Dat zegt iets. Over de platte organisatie die geneesmiddelenonderzoeker ICON is in Groningen, Assen en Utrecht. In de wereld
concurreert de multinational om de titel ‘grootste in zijn soort’, in Noord-Nederland voelt het nog altijd als een leuk, warm bedrijf, waar mensen elkaar kennen en iets gunnen.
„Maar vergis je niet”, zegt Perry de Jongh. „Wij zijn groot en zetten altijd in op groei. We krijgen continu nieuwe klanten, gebruiken nieuwe technieken en komen steeds met innovaties. Wij
zijn een belangrijke schakel in de wereldwijde groei van het bedrijf.”
Trots
Dat geeft dynamiek en reuring. Het vraagt iets van de medewerkers en beslissingnemers. Die moeten snel kunnen schakelen om aan de vraag van grote farmaceuten en kleinere medicijnontwikkelaars te kunnen voldoen. De Jongh: „Die grote dynamiek is de reden waarom ik hier ben komen werken en het nog steeds elke dag interessant is.”
ICON speelt een voorname rol in de ontwikkeling van geneesmiddelen. In Groningen en Assen ligt de absolute focus op de vroege fase daarvan. Nieuwe stoffen worden er getest om te zien of die een goede basis vormen voor nieuwe medicijnen tegen alle denkbare ziektes. En om te zien op welke manier de effectiviteit het grootst is en met welke bijwerkingen rekening moet worden gehouden.
‘Nieuwe stoffen worden er getest om te zien of die een goede basis vormen voor nieuwe medicijnen tegen alle denkbare ziektes’
„Ja natuurlijk, dat geeft een goed gevoel. Ik merk ook steeds meer dat het voor nieuwe medewerkers een reden is om bij ons aan de slag te gaan”, zegt Edith Romp. „Je betekent echt iets voor de wereld.” Zij is vooral te vinden op het laboratorium in Assen, waar in het kader van het geneesmiddelenonderzoek nauwgezet analyses in lichaamsvloeistoffen plaatsvinden om te onderzoeken of een medicijn veilig en werkzaam is.
„Ik merk hoe trots onze medewerkers zijn als hier een klant komt vertellen dat dankzij hun werk een geneesmiddel is ontwikkeld dat mensen wereldwijd écht helpt. Dan weet je weer waar je het voor doet. Zeker als ze een filmpje laten zien van kinderen wier leven serieus veranderd is met onze hulp.”
Grootste van Europa
Dat merkt ook Perry de Jongh, die aan het hoofd staat van de klinieken in Groningen, samen de grootste in zijn soort van Europa. „Wij hebben natuurlijk bijzonder werk. We zijn niet bezig met het helpen of redden van individuen, maar met
hele bevolkingsgroepen. Dat maakt dat iedereen gemotiveerd is om er het beste uit te halen.” Sinds een aantal jaar mag ICON ook zelf geneesmiddelen produceren. Dat maakt het werk nog uitdagender en aantrekkelijker. De Jongh: „Vaak heeft een klant een actieve stof in de strijd tegen een bepaalde aandoening. Het is dan aan ons om mee te denken over de formuleringen en over de beste manier van toediening. Moet het een pil zijn, een drankje? Het is geweldig om dat uit te zoeken en continu in de gaten te houden op welke manier zo’n stof het best tot zijn recht komt.”
‘Vaak heeft een klant een actieve stof in de strijd tegen een bepaalde aandoening. Het is dan aan ons om mee te denken over de formuleringen en over de beste manier van toediening’
Veertig jaar lang al gebeurt dit type onderzoek in Noord-Nederland. Van apotheker Jan Jonkman die in Assen één van de eerste klinieken voor fase 1-onderzoek begon, tot de multinational ICON die zo’n zestig studies per jaar aankan in NoordNederland. Edith Romp: „Het is ongelooflijk hoe het bedrijf ontwikkeld is in die veertig jaar. En tegelijkertijd is het principe hetzelfde gebleven: we waren, zijn en blijven een belangrijke schakel in het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen.”
„Het gaat bij ons om topkwaliteit”, vult De Jongh aan. „Dat is de reden dat grote farmaceuten en kleinere ontwikkelaars steeds bij ons aankloppen. En tegelijkertijd zijn we een heel warme organisatie waar van hiërarchie nauwelijks sprake is. Dat maakt ICON bijzonder, vind ik. Dus zeker: ons veertigjarig bestaan dit jaar is zeker een bijzondere mijlpaal. Dat we dit in NoordNederland hebben is uniek.”
ICON
Elk jaar begeleiden artsen, onderzoekers en verpleegkundigen in Groningen vijftig tot zestig studies. In Assen worden jaarlijks ruim 200.000 bloed- en urinemonsters geanalyseerd om de veiligheid, effectiviteit en langetermijneffecten van nieuwe medicijnen vast te stellen. Wereldwijd heeft ICON dik 40.000 mensen in dienst, verdeeld over 113 locaties in 46 landen.
Groninger Ondernemersprijs ICON hoort bij de tien genomineerden voor de Groninger Ondernemersprijs dit jaar. Die prestigieuze titel gaat naar het bedrijf waar we volgens de jury het meest trots op kunnen zijn als regio. Op 21 november aanstaande wordt de winnaar bekend gemaakt. www.geneesmiddelenonderzoek.nl
Prodak uit Drachten ontzorgt zorgbedrijven op het gebied van het vernietigen van archieven, datadragers en vooral van baxterverpakkingen. Baxterverpakkingen zijn verpakkingen van medicijnen waarop persoonsgegevens van cliënten staan, die niet in de reguliere afvalstromen mogen komen vanwege privacywetgeving. Die verpakkingen worden versnipperd zodat niet meer te achterhalen valt wie ze heeft gebruikt.
„Sinds de nieuwe AVG-wet zijn zorginstellingen verplicht hun baxterverpakkingen te vernietigen.
Voordat die nieuwe wet er was, deden wij dit werk al voor alle grote zorginstellingen in Friesland. Sinds het verplicht gesteld is door de overheid, hebben wij er nog meer klanten bij gekregen”, zegt Peet de Wit van Prodak.
Het bedrijf bestaat inmiddels twintig jaar en heeft veel ervaring op het gebied van het vernietigen van privacygevoelig materiaal. In het met camera’s bewaakte bedrijfsgebouw vernietigt vernietigt het archieven, datadragers en baxterverpakkingen tot kleine snippertjes die uiteindelijk via vaste afnemers volledig worden hergebruikt en gerecycled tot nieuwe materialen van papier, kunststof of metaal.
Het bedrijf werkt voor diverse zorginstellingen, verschillende overheden in Noord-Nederland en Overijssel en voor bijvoorbeeld accountants, transportbedrijven en winkeliers. Het CA+ gecertificeerde Prodak garandeert betrouwbaarheid en veiligheid. Het werk op de werkvloer wordt uitgevoerd door ongeveer twintig mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, door cliënten van zorginstelling Alliade. Ze worden door een vaste medewerker van Alliade begeleid op de werkvloer.
Het ophalen van de archieven, data en baxterverpakkingen gebeurt door een vast en op elkaar ingespeeld team, gevormd door Jordi de Jong, Peet de Wit en Jeen Holwerda. „Wij gaan
met vertrouwelijke gegevens om, bedrijven moeten op ons kunnen rekenen.”
Ook particulieren kunnen van de diensten van Prodak gebruik maken, tijdens werkdagen kunnen die zich met hun materiaal tussen 08.00 en 16.00 uur melden bij de hoofdingang van Prodak. Ook kan het bij hen thuis worden opgehaald, met de vrachtauto van het bedrijf of de bus met aanhanger. „Van groot tot klein, dat maakt ons niet uit”, zegt De Jong.
Dat het werk op de werkvloer door mensen met een zogeheten beperking wordt uitgevoerd, is in dit geval geen beperking. De Jong: „Zij werken uiterst secuur en serieus, wij zijn heel blij met hen.” Vanwege de samenwerking met zorginstelling Alliade is het mogelijk om op te schalen qua aantal werknemers en ook in het Drachtster bedrijfspand is nog ruimte voor groei. „Wij zijn er klaar voor om nóg meer klanten te helpen.”
www.prodak.frl
Zorgen voor en passen op elkaar. Woonzorg Palsma Zathe in Leeuwarden is een kleinschalig thuis voor mensen met dementie. Onderscheidend door organisatievorm en visie. Eigenaar Lidy Bergsma over jezelf kunnen zijn en gezien worden.
De voormalige statige boerderij Palsma Zathe in Leeuwarden is sinds 12.5 jaar een bijzondere plek. Bijzonder door z’n unieke bewoners en door het hechte team dat vanuit intrinsieke motivatie voor hen zorgt en waar ook de familie er helemaal bij
mag horen. Natuurlijk ook bijzonder door z’n vrije ligging aan de westkant van Goutum, te midden van weilanden en grenzend aan de sloepenroute. Maar in de eerste plaats door Lidy Bergsma die met een achtergrond als verpleegkundige haar eigen zorgbedrijf in 2012 begon.
Kleinschaliger, maatwerk. „Palsma Zathe is een kleinschalige woonzorgvorm, geschikt voor maximaal zeventien bewoners (waarvan drie echtparen) die in hun eigen appartement op de begane grond wonen en naar eigen keuze gebruik kunnen maken van de gezamenlijke ruimtes als huiskamer, serre, tuin en orangerie. Zelf woon ik met mijn man in het voorhuis. Palsma Zathe fungeert als een vervangend thuis, als thuis wonen niet meer verantwoord is. Een thuis waar korte lijnen zonder overhead een belangrijke pijler is. Dat maakt mogelijk wat we doen en hoe we het doen, met ons team en vrijwilligers. We zorgen vanuit de visie dat ieder mens recht heeft op een leven dat voor hem of haar de moeite waard is. Waar hij of zij zoveel als mogelijk van kan genieten. We gaan uit van wat de bewoner
kan en wil. Daarbij past dat onze bewoners, als ze dat willen, ook een beetje voor elkaar zorgen. Welzijn is leidend, naast uiteraard goede zorg in een veilige omgeving, voor ieder die hier woont en werkt. Dat maakt Palsma Zathe: zo kan een thuis voor mensen met dementie ook zijn.”
Leven en genieten
Wat José Hobert betreft zijn dat geen loze woorden. Haar vader woont hier nu ruim een jaar in een het appartement dat hij naar eigen wens mocht inrichten en heeft het er heerlijk naar z’n zin. Kan zijn wie hij is als geboren Twent die pas later naar Friesland verhuisde. ,,Dit voelde voor hem meteen als thuis, het is een verademing”, vertelt ze. ,,Hij leeft op en geniet, dat is heel fijn om te zien. Voor mij als familie mag ik deel uitmaken van zijn leven hier, we helpen en denken mee. Lidy en het hele team stralen uit wat ze willen zijn. Hier zorgen mensen voor en passen ze op elkaar. Zij maken het mogelijk dat mensen met dementie betekenis hebben en zo lang mogelijk kunnen blijven genieten.” woonzorgpalsmazathe.nl
IJsmaker Holiday Ice in Sint Nicolaasga groeit gestaag door. Uitbreiding betekent ook nieuwe banen. Teamspirit, ontwikkelkansen en uitdagingen in een goede sfeer: Marco en Collin nemen je mee in hun werk.
Holiday Ice is al decennialang een toonaangevende en innovatieve private labelproducent van multipacks en impulsijs. De afgelopen jaren werd het bedrijf in Sint Nicolaasga stap voor stap uitgebreid om het groeiende aantal ijsjes te kunnen produceren en op te slaan. Meer ijs naar meer winkels in meer landen. Kortgeleden hebben ook de Verenigde Arabische Emiraten en Saoedi-Arabië de Friese ijsjes omarmd. Het vraagt om meer mensen in bestaande en in nieuwe functies. Marco Lap en Collin Kamminga zijn de ijsmakers vanuit hun specialisme komen versterken.
Marco is KAM en duurzaamheids-coördinator. Hij studeerde Voedingsmiddelentechnologie aan Van Hall Larenstein in Leeuwarden. KAM? Leg eens uit? „KAM staat voor Kwaliteit, Arbo en Milieu. Duurzaamheid overlapt dat deels maar is ook weer breder. Dat thema is binnen het hele bedrijf een speerpunt geworden. Kijk, de afgelopen jaren zijn er al 3.500 zonnepanelen op het dak gelegd en is een grote stap gezet in het verduurzamen van ijsproducten en verpakkingen. Denk aan milieuvriendelijker folies waarin ijs wordt verpakt, aan minder verpakkingsmateriaal gebruiken, maar ook aan het tot nul reduceren van het gebruik van palmolie. Maar door duurzaamheid tot speerpunt te maken, hebben we voor iedere afdeling doelen gesteld en plannen gemaakt. Vorig jaar hebben we een nulmeting gedaan en van daaruit kunnen we met audits monitoren en inzichtelijk maken welke stappen we ieder jaar moeten zetten. We rapporteren intern naar collega’s, afdelingen en management en extern naar klanten en leveranciers. Dat is het mooie, want je bent niet op allerlei niveaus bezig met en voor je collega’s, maar ook met andere schakels in de keten. Meten en monitoren is mijn ding, op ieder bedrijfsonderdeel eigenlijk. Waar zit de afwijking in gegevens, daar ben ik naar op zoek. Kwaliteit kunnen borgen, een veilige werkomgeving creëren, alles omtrent milieu bewaken. Een steentje bijdragen aan een betere
aarde, het is leerzaam en mooi. En zeker door de continue groei van Holiday Ice is het een voortdurende uitdaging. Heerlijk om te doen!”
‘Een steentje bijdragen aan een betere aarde’
Puzzelen met data Collega Collin is data-analist en applicatiebeheerder. Hij studeerde HBO Technische bedrijfskunde in Leeuwarden, aangevuld met een master Technology and Operations Management aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Puzzelen met data en systemen
beheren, vooral ERP- systemen; dat is wat ik doe. Ik kwam bij Holiday Ice om mijn scriptie te schrijven en een paar maanden later werd ik gebeld om eens te komen praten. Daar heb ik geen nee op gezegd! Dit was een nieuwe functie. De sterke groei van het bedrijf maakt het noodzakelijk dat er meer wordt geautomatiseerd, meer inzichtelijk wordt gemaakt en meer gestandaardiseerd. Op allerlei plekken in het bedrijf werden nog handmatig gegevens bijgehouden; door die werkprocessen zorgvuldig te automatiseren, kunnen mensen zich focussen op hun eigenlijke werk en krijg je veel sneller, meer en nauwkeuriger gegevens en daarmee maak je processen inzichtelijk. Het levert een schat van informatie op, intern, maar ook naar bijvoorbeeld klanten. Ik puzzel veel met die data, maar ben ook bezig met het proces om de data te verkrijgen. Nu zijn we bijvoorbeeld met externe partijen aan het kijken hoe en volgens welke planning we een productielijn kunnen uitlezen vanuit sensoren om data te verkrijgen voor de juiste stuurinformatie. Er loopt er een project voor de optimalisatie van de wafelkwaliteit van de ijshoorntjes, maar ik kijk ook met de collega’s van het bedrijfsbureau naar de uitrol van een CRMpakket om klanten zo nog beter te bedienen. Afwisseling, ruimte voor initiatief en de hele dag puzzelen met data. Wat ik mooi vind, is dat ik hier de ruimte krijg om te laten zien dat systemen er zijn om mensen beter en efficienter te laten werken. Hoe mooi is dat?!”
Met onder meer Marco en Collin groeit Holiday Ice voortdurend door. Verdere uitbreiding zit er aan te komen om te voorzien in de groeiende vraag uit binnen- en buitenland. Ruimte voor nieuwe ijsjes. Ruimte voor nieuwe mensen. Ook voor jou? Scan de QR! www.werkenbijholidayice.nl
Met de komst van een nieuw Kabinet is er sprake van een nieuwe politieke realiteit. Het Hoofdlijnenakkoord en vervolgens het Regeerakkoord is gepresenteerd. Wat dit betekent voor ondernemend Nederland, is nu nog niet volledig te overzien. Feit is wel dat dit Kabinet het bedrijfsleven, en met name het MKB, serieus neemt en dat vindt Hennie van Braak van Van Braak Accountants een goede ontwikkeling. „Ik vind de wijze van optreden prettig: kort en duidelijk en met weinig poeha.” Minder te spreken is hij over de situatie rond ZZP’ers. De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari 2025 volledig handhaven op schijnzelfstandigheid en dat heeft nu al gevolgen.
„Ondanks dat we nog niet precies weten wat de nieuwe wet inhoudt, is er wel een hoop twijfel onder ZZP’ers. De nieuwe versie van de wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden, zoals de wet volledig heet, laat aan duidelijkheid nog steeds te wensen over. Dat vinden overigens niet alleen ZZP’ers, maar ook werkgevers en bemiddelaars. De nieuwe wet zorgt dus vooral voor een onzekere situatie en dat is vervelend.”
Samenwerken
Veel ZZP’ers vragen zich bijvoorbeeld af of ze straks nog wel met hun werk verder kunnen. Nu al nemen werkgevers afscheid van ZZP’ers, omdat ze geen enkel risico willen nemen. Bedrijven lopen de kans dat ze boetes of naheffingen krijgen wanneer ze mensen inhuren die hun werk niet zelfstandig uitvoeren. Volgens Van Braak zijn er wel mogelijkheden om een einde te maken aan die onzekerheid. „Een ZZP’er kan bijvoorbeeld gaan samenwerken met collega ZZP’ers, waardoor ze eerder als ondernemer worden aangemerkt. Zet een VOF op of een maatschap en maak daarover heldere afspraken.”
Bij dat laatste doelt Van Braak op het feit dat er allerlei bepalingen moeten worden opgesteld. Bijvoorbeeld wie met het bedrijf mag doorgaan bij onenigheid, dat er bij verschil van mening een
derde partij benoemd is die snel een beslissing kan nemen, hoe de doorbetaling bij ziekte is geregeld. “Leg ook vast hoe de prijs bepaald wordt bij het uit elkaar gaan. Wat er gebeurt bij overlijden van één van de partners, of er een risicoverzekering is afgesloten, enzovoort. Wanneer je al deze zaken goed regelt, is er sprake van een onderneming.”
Regeldruk Van Braak ziet een en ander overigens met lede ogen aan, omdat de regeldruk voor het bedrijfsleven al zo groot is. „De overheid is in staat om steeds weer nieuwe wetten en regels te bedenken, met name voor kleinere bedrijven is het vrijwel onmogelijk om het goed te doen.” Als voorbeeld noemt hij het UBO-formulier. „De registratie kost zoveel tijd, een kleine fout is zo maar gemaakt. Een bedrijf met 100 medewerkers, heeft daar iemand voor in dienst. Maar, ben je éénpitter of een kleine BV, dan kost het je enorm veel tijd. Dus ja, het verminderen van de regeldruk lukt nog niet echt. En ook de aanvraag van een bankrekening duurt tegenwoordig vaak maanden, daar loopt iedereen tegen aan. En neem nou het rare percentage wat men voor de MKB winstvrijstelling heeft bedacht. Dat was 14 procent en is nu 13,31 procent geworden. Wie bedenkt dit? Maak het praktischer.”
Horeca en detailhandel
Volgens onlangs gepubliceerde berichten bevindt een deel van de detailhandel en de horeca zich in zwaar weer. Van Braak zegt zich daar deels in te kunnen herkennen. De detailhandel heeft pijn in de buik en de horeca staat onder druk. Zij moeten maatregelen nemen, bijvoorbeeld door de ondernemersvorm te wijzigen of meer te automatiseren. Laat bijvoorbeeld een robot de afwas doen, dat kan al. En sluit de tent wanneer je regelmatig op eenzelfde moment te weinig klanten hebt.”
Terug naar het nieuwe Kabinet, waar Van Braak optimistisch over is. „Er worden maatregelen genomen die goed zijn voor ondernemers. Denk bijvoorbeeld aan de beslistermijnen voor vergunningen in de bouw, die men veel sneller wil laten plaatsvinden. Ik hoop dat het allemaal waargemaakt gaat worden, want dat is goed voor de BV Nederland.”
www.vanbraakaccountants.nl
OlmenEs in Appelscha, woon- en werkgemeenschap voor mensen met een verstandelijke beperking. Er zijn, betekent ervaren. De rust, de weldaad van een intens fijn bosrijk landschap, de ontmoeting met mensen. OlmenEs, een plek waar we bewust stil staan en luisteren naar wat mensen te vertellen hebben, en waar we niet alleen een thuis bieden, maar ook zorg in onze huiselijke woonhuizen. Al dertig jaar lang.
De winkel en theeschenkerij is een plek waar mensen samenkomen. Bewoners van OlmenEs, begeleiders, toeristen, mensen uit de omgeving en familie. Om er iets te kopen dat gemaakt is op OlmenEs, voor een bakkie thee of koffie, voor een praatje. Producten genoeg om uit te kiezen. Uit de bakkerij, de weverij, de pottenbakkerij, de kaasmakerij of de houtwerkplaats. Het zijn producten die een verhaal vertellen: het verhaal van mensen die met elkaar op OlmenEs leven, wonen en werken.
Leven met de seizoenen
In de weldadige omgeving van Appelscha ligt een 50 hectare groot gebied waar mensen, structuur, natuur en cultuur samenkomen. Het is een ideale omgeving voor de zelfstandige en zelfvoorzienende gemeenschap OlmenEs, waar antroposofische zorg voor mensen met een verstandelijke beperking centraal staat. Zorg is hier niet alleen lichamelijk en psychisch welzijn, maar vooral de ontwikkeling van mensen, bewoners, begeleiders en vrijwilligers. Het staat centraal, in visie op mens en natuur, in de zorg en begeleiding, in het wonen, werken en alles dat het leven op OlmenEs omvat. Samenkomsten in de grote zaal, culturele activiteiten, een ambacht leren omdat werk structuur en ritme biedt en daarmee rust en ruimte schenkt. Net zoals leven met de seizoenen: de verbondenheid met de natuur leert je de ritmes van de aarde en de invloed daarvan op je leven. Het geeft grip op de tijd, juist voor mensen die dat niet altijd even sterk ontwikkeld hebben.
Ewout is een van de 140 bewoners op OlmenEs. Hij hoorde tot de eerste groep bewoners, nu dertig jaar geleden. Hij is hier thuis, in de natuur rond Appelscha. Fietst en wandelt er graag, kent de omgeving op z’n duimpje en geniet van de
weverij waar hij al 12 jaar lang geduldig en bekwaam ambachtsman is. Hij kent de kneepjes van het vak en houdt ervan mooie dingen te maken. Weven, plukvilten, werken met kleuren en patronen. Na de koffie in de winkel wil hij ons, fotograaf en schrijver, wel meenemen naar de weverij. Onderweg groet hij vrijwel iedereen en omgekeerd. Ze kennen elkaar en ze kennen Ewout zeker. Hij wijst me zijn huis aan, daarboven, daar woon ik. Wandelt op z’n gemak en stapt tegelijk bewust voort. Kijkt van tijd tot tijd even om, waar is de rest van het gezelschap, komen ze wel? Is Gea er al? Gea komt ook, op de fiets, want ze moest nog even helpen in de winkel. Gea heeft 10 jaar op de weverij gewerkt als werkbegeleider en is net overgestapt naar de winkel. Ze is een van de 285 mensen die werken op OlmenEs. Ze kwam als vrijwilliger, ontwikkelde zich en pakte de kans voor een nieuw werkend bestaan. Ewout ziet het aan, geeft wat commentaar en stapt door. Een doel in het hoofd, geconcentreerd. Vriendelijk naar z’n bezoek, nieuwsgierig.
Metgezel voor onderweg
Als hij ons rond heeft geleid in de weverij, de weefgetouwen en z’n werk heeft gedemonstreerd, lopen we naar buiten. Of ik nog zin heb in een wandeling? Zeker, zeg het maar, waar gaan we heen. Misschien wil ik bij de boerderij kijken, verderop? Onderweg vertelt hij, over de functies van gebouwen, over waar welke weg hen leidt, wie wie is. Een geduldige gids, behoedzaam onderweg. Daar is de groentetuin, de boerderij, het vee, de weilanden. Het hart van zelfvoorziening, tastbaar, zichtbaar, voelbaar. Ik merk aan Ewout dat het gewoon is, dat hier dieren lopen die ‘voedsel’ betekenen. Brood, eieren, vlees, melk. Of een product als wol, dat ook eerst gekaard moet voor je er wat mee kunt. Je voelt en ziet het op OlmenEs, je bent als mens
deel van je omgeving. Hier ben je mens. Word je gezien en aangesproken, kun je leven, genieten en jezelf ontwikkelen.
Met Ewout praten betekent je verdiepen in de ander, in wat je om je heen ziet en wat je voelt op deze zachte zomerse septembermiddag. Wat is de betekenis van wat ik zie? Ewout kan en wil het voor me duiden. Vanaf het erf kijken we over de weilanden. Hij wijst, tot daar is het allemaal OlmenEs. Hij kijkt me aan. Heb ik misschien zin in nog een wandeling? Echt wel, vraagt hij?
“Want ik weet niet of u nog andere afspraken hebt.” Als ik hem gerust stel en zeg dat ik de tijd heb, wijst Ewout naar het wandelpad even verderop. Daar kunnen we langs, het is een mooie route belooft hij. En zo wordt Ewout voor even in het leven van een buitenstaander een metgezel op een korte reis door de tijd, een mens om op te vertrouwen.
Samenkomen en de dag beginnen Wie zich openstelt, is welkom, zo blijkt maar weer. Een fijne ervaring. Of ik de grote zaal al heb gezien, waar ze iedere dag samenkomen om de dag te beginnen? Na zijn uitleg stappen we aan de andere kant weer naar buiten. Op naar de winkel, waar we elkaar eerder hebben ontmoet. Kijk, Gea is er ook weer. Plek van samenkomen. Omdat er geen hek staat om OlmenEs, omdat je er gewoon met je fiets naar toe rijdt. Waar je op een dag Ewout tegen kunt komen. Of een van die andere mensen die er leven, wonen en werken. Dus wie het voelt, stapt naar voren: is dit misschien de plek voor jou om te werken in één van onze woonhuizen of werkplaatsen?
Een plek om te zijn, te leven, te komen, helpen of werken. Te delen waar het in het leven om gaat. Jezelf te ontwikkelen tot nog mooier mens. Zorg, welzijn, educatie, bewustzijn, leven met de natuur, met de seizoenen en met elkaar. Rust en ritme. Ruimte voor mensen. Ik zeg bewoner en metgezel voor deze middag, Ewout, en winkel en werkbegeleider Gea gedag; ze hebben mijn middag meer dan kleur gegeven. Betekenis. Dat is OlmenEs in Appelscha, al dertig jaar. olmenes.nl
‘Dé vakopleider voor bedrijven en volwassenen die vooruit willen’
Dat is DNA Next, voortgekomen uit een samenwerking van Drenthe College, Noorderpoort en Alfa-college. DNA Next richt zich op iedereen die een nieuw beroep wil leren, bij wil blijven in zijn of haar vak of beroepsmatige stappen wil maken. „De vraag waar veel bedrijven en organisaties mee rondlopen is hoe je personeel vindt en aan je bindt en hoe je moet opleiden om de kwaliteit van medewerkers op een goed niveau te houden”, legt Saskia Visser, directeur DNA Next uit.
„De kracht van DNA Next zit hem in het feit dat we echt samen opleiden: bedrijfsleven en onderwijs stemmen de opleidingsvraag op elkaar af. Dat is best spannend, maar de eerste resultaten bewijzen dat het werkt”, zegt Jessica Oude Sogtoen, Relatiemanager Zorg, gezondheid en lichaam. „Vanuit het onderwijs zitten we al jarenlang in de haarvaten van werkgevers in Noordoost-Nederland en weten we goed wat de wensen en behoeften zijn.”
DNA Next richt zicht naast de zorg op de sectoren techniek en bouw, ICT en Next Business. „Die laatste is heel breed”, vertelt Saskia. „In principe kunnen we een bijdrage leveren aan alle vakgebieden van de economie. Dat kan omdat we binnen de samenwerking van de drie Regionale opleidingscentra heel veel verschillende opleidingen kunnen aanbieden.”
Maatwerk
Om nu en in de toekomst goed inzetbaar te zijn op de arbeidsmarkt is het belangrijk dat mensen zich blijven ontwikkelen en verder leren. DNA Next is opgericht om volwassen vakmensen, in de regio Noordoost-Nederland, flexibel bij- en om te scholen. „Juist de vakantie is een periode waarin veel mensen nadenken over hun leven en hun werk”, zegt Jessica. „Ga ik nog een opleiding volgen of niet? Of is het verstandig om een carrièreswitch te maken? Zij-instromers willen echter niet het volledige leertraject doorlopen en dat hoeft ook niet, omdat ze al ervaring hebben en
over diverse competenties beschikken. We kijken daarom gericht naar wat ze nodig hebben om in een bepaald beroep aan de slag te kunnen gaan. Daarbij wordt ook de betreffende branche betrokken. Vaak kunnen ze al aan het werk wanneer ze een aantal certificaten behalen. DNA Next biedt maatwerk en het mooie is dat kandidaten elke tien weken kunnen instromen. We willen mensen niet onnodig laten wachten.”
Bijscholen
Ook een leven lang ontwikkelen maakt deel uit van DNA Next. Jessica: „Ontwikkelingen in de zorg staan niet stil. De technologie gaat steeds verder en ook AI doet haar intrede. Daarin moet je mensen bijscholen, soms verdiepend, soms verbredend. Daarover zijn we in gesprek met de branches. Vaak is bij opleidingen de factor tijd een probleem, dus moeten we randvoorwaarden creëren waardoor het voor medewerkers wél kan. Dat is wat DNA Next kan bieden.”
Uitdaging
Een praktijkvoorbeeld waar DNA Next inmiddels met succes opleidt is Vanboeijen, dat actief is in de provincie Drenthe. Op tachtig verschillende locaties worden zevenhonderd bewoners met een verstandelijke beperking begeleid en ondersteund bij wonen, en werk- en dagbesteding. De organisatie is altijd op zoek naar medewerkers. „Dat is een grote uitdaging in de hele zorg”, zegt Rolf Jurjens, coördinator opleiden en ontwikkelen. „Uit voorspellingen blijkt dat de tekorten verder gaan oplopen en dat we in 2030 alleen al in Drenthe zesduizend mensen tekort komen in de zorg. Voor Groningen en Friesland zien de cijfers er hetzelfde uit. We hebben dus veel mensen nodig, maar vissen vaak in dezelfde vijver.”
Daarom probeert Vanboeijen, net als andere zorginstellingen, naar oplossingen te zoeken. „Hoe richten we onze organisatie in, kunnen we meer gebruik gaan maken van vrijwilligerswerk of van technologische ontwikkelingen? We kijken ook naar een manier om de arbeidsmarkt anders te benaderen. Een positieve ontwikkeling is dat het aantal zij-instromers sterk toeneemt. Die willen we maatwerk bieden. Daarbij kijken we wat mensen al kunnen en wat ze nog nodig hebben om bij ons aan de slag te kunnen gaan.” Ervaring deed Vanboeijen al op in de coronatijd, toen veel mensen hun baan kwijt raakten en op zoek gingen naar ander werk. „We hadden toen contact met Noorderpoort en in overleg probeerden we de mensen die toen voor werken in de zorg kozen een zogenaamde zachte landing te bieden. Die ervaringen nemen we nu mee in de manier waarop we met elkaar DNA Next vorm hebben gegeven. Zo spelen we samen in op de veranderende arbeidsmarkt.”
Werken en leren
In september starten drie opleidingen: persoonlijk begeleider maatschappelijke zorg, begeleider maatschappelijke zorg en verzorgende IG. „We hebben het zo ingericht dat mensen via de normale leerroute opleidingen kunnen volgen of certificaten kunnen behalen. Voor iedereen die deelneemt bieden we op die manier maatwerk aan en je kunt op elk moment instromen. Elke tien weken start een individuele leerroute, waarbij je meteen in dienst komt bij Vanboeijen en werken en leren kunt combineren.”
„Wij hebben hoge verwachtingen van DNA Next en we zijn blij dat we de opleidingen op deze manier vorm kunnen geven. Vroeger kregen we een klas vaak niet vol, nu is het onderwijs zodanig ingericht dat de opleiding altijd doorgaat. Kortom, onderwijs en bedrijfsleven maken de flexibele leerroute mogelijk met DNA Next en dat was precies waar we met elkaar naar op zoek waren.”
www.dna-next.nl
Kom studeren bij ROC Menso Alting in Groningen!
Wij leiden je op tot een gewaardeerde en professionele kraamverzorgende.
Onze docenten kennen het beroep vanuit de praktijk en werken nauw samen met de kraamzorgorganisaties in de regio. De scholing voldoet aan de nieuwste eisen en inzichten van het beroep kraamverzorgende.
Start opleiding in februari 2025
Met een Verzorgende-IG diploma kun je deze verkorte opleiding volgen!
Verkort traject van 20 weken
Nauwe samenwerking met de praktijk
Met het bewijs van deelname en voldoende praktijkuren kun jij je als kraamverzorgende registreren bij het Kennis Centrum Kraamzorg (KCKZ)
Instroomeisen
Om deel te kunnen nemen aan deze scholing moet je eerst solliciteren en aangenomen worden bij een kraamzorgorganisatie. Daarnaast beschik je over minimaal één van de onderstaande diploma’s:
• Een VZ-IG diploma (deze opleiding biedt ROC Menso Alting ook aan) én werk- of stage-ervaring in de ouderenzorg of andere zorgcategorie
• Een mbo of hbo diploma Verpleegkunde.
Kijk hier voor meer info:
Uniek in het noorden!
Start opleiding in april 2025
15 maanden opleidingsduur
Nauwe samenwerking met de praktijk
Met het diploma kun jij je als kraamverzorgende registreren bij het Kennis Centrum Kraamzorg (KCKZ)
Instroomeisen
Je beschikt over één van de onderstaande diploma’s:
• vmbo-kader, gemengde of theoretische leerweg
• mbo-2 of mbo-3 vakopleiding
• overgangsbewijs van 3 naar 4 havo of vwo
Woonzorgcentrum en verpleeghuis ArendState in Assen, één van de zes locaties van Accolade Zorg, werkt op verschillende fronten aan toekomstbestendige zorg. Steeds vaker staat centraal wat een cliënt zelf kan en wordt bekeken wat naasten kunnen betekenen.
„We moeten het in de toekomst meer samen doen’’, zegt regiomanager Ina Nieland.
De uitdaging is bekend: aan de toenemende vraag naar zorg kan onmogelijk worden voldaan door professionele zorgmedewerkers. Door cliënten en naasten meer te betrekken bij de zorg, behouden zorgmedewerkers hun plezier, veerkracht en vakkundigheid die ze vervolgens effectief kunnen inzetten voor cliënten.
Toekomstbestendige zorg Volgens Ina Nieland, kwaliteitsverpleegkundige Alie Geerts en Marlies Koopmans, coördinator services, is een omslag in denken noodzakelijk. Ina Nieland: „In gesprekken met nieuwe cliënten en hun naasten vertellen we hoe wij denken over toekomstbestendige zorg, waardoor er uiteindelijk steeds meer mensen aan gewend zullen zijn. Naasten zijn nog wel eens bang dat ze hun vader of moeder zelf moeten wassen, maar zo groot hoeft het niet te zijn. Er zijn wel familieleden die dat graag doen, maar ze helpen zorgmedewerkers ook door bijvoorbeeld de kamer netjes te houden.’’
Alie Geerts: „Het heeft tijd nodig, de huidige verzorgingsstaat is ook niet in een paar jaar ontstaan. Maar de mogelijkheden voor verandering zijn er en we blijven in gesprek met cliënten, naasten en zorgmedewerkers om die mogelijkheden te benutten. Zowel aan cliënten als
naasten vragen we: 'Wat doet u al?’ Voor cliënten is het belangrijk om te blijven doen wat ze gewend zijn, om autonomie te behouden en in beweging te blijven. En naasten doen vaak al veel voordat een cliënt aan onze zorg wordt overgedragen. Tegen hen kunnen we zeggen dat we het grootste deel van die taken overnemen. Dat is vaak al een enorme verlichting en de meeste mensen vinden het begrijpelijk en ook prettig om betrokken te blijven bij de zorg voor hun naaste. Het blijft maatwerk, maar zolang je met elkaar in gesprek blijft, is er veel mogelijk.’’
‘We moeten het in de toekomst meer samen doen’
Andere afdelingen
Bij ArendState worden ook kansen benut in de keuken en huishouding. Marlies Koopmans: „Voor deze afdelingen zijn gemakkelijker medewerkers te vinden en zij kunnen soms taken op zich nemen om zorgmedewerkers te ontlasten. Sinds kort brengen zij bijvoorbeeld zelf soep naar de kamers en snijden ze samen met cliënten fruit. Ook door een praatje te maken met bewoners heeft een zorgmedewerker even de handen vrij voor zorgtaken. We zijn hierin nog zoekende en het lijken kleine stappen, maar al die stappen bij
Ina Nieland, Marlies Koopmans en Alie Geerts in een woonkamer van ArendState.
elkaar zorgen ervoor dat we het veel meer samen doen en we efficiënter kunnen werken.’’
Bij ArendState wordt verder gebruikgemaakt van zorgvrijwilligers, gepensioneerde zorgmedewerkers die met veel plezier een bijdrage leveren aan de ouderenzorg. Ook de mogelijkheden van zorgtechnologie worden zoveel mogelijk benut.
accoladezorg.nl
Het is alweer tien jaar geleden dat LIFE Cooperative het levenslicht zag. Doel was en is om noordelijke bedrijven die actief zijn op het gebied van Life Science & Health (LSH) te verenigen en uit die samenwerking allerlei voordelen te halen. Denk aan het aantrekken en bouwen van fondsen, opleidingen, investeringen, faciliteiten en projecten, die voor afzonderlijke partijen onbereikbaar zijn en waar mogelijk kruisbestuivingen te realiseren. LIFE Cooperative als loketfunctie, met als doel de groei van de sector.
Anno 2024 zijn er 65 bedrijven bij de LIFE Cooperative aangesloten, die werk bieden aan meer dan 4.500 fte. „En de groei is er nog lang niet uit, integendeel”, zegt directeur Peter Ketelaar. De sector groeit namelijk sterk. „We willen bovengemiddeld groeien ten opzichte van de economie. Dat lukt, in de afgelopen tien jaar zijn we gemiddeld 7 procent gegroeid.” Hij verwacht dat het aantal aangesloten bedrijven de komende vijf jaar groeit naar 90 en dat er dan 7.500 mensen bij deze bedrijven aan het werk zijn. „De sector telt elk jaar zo’n 350 vacatures en dat betekent dat er continu mensen opgeleid moeten worden. Dat moet je gecoördineerd doen, samen met de onderwijsinstellingen, zodat de juiste opleidingen worden aangeboden, die goed aansluiten op de vraag vanuit het bedrijfsleven.”
Risico’s delen
„Het is niet haalbaar wanneer elk bedrijf dat afzonderlijk zou moeten doen”, vult hoofd business development Ronald Hesse aan. „LIFE Cooperative kan daar een rol in spelen. Net zoals we dat doen bij het op gang helpen van start-ups. Uit het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen komen veel ideeën voort, waar bedrijven mee aan de slag gaan. Daar zit veel risico in, ook op het gebied van financiering. De LIFE Cooperative zet in op goede fondsen en begeleiding daar naartoe, door deze op te zetten of aan te trekken, zodat deze bedrijven vooruit kunnen.”
„Daarnaast brengen we start-ups in contact met experts”, gaat Peter Ketelaar verder. „Zij helpen bijvoorbeeld bij het opstellen van een solide businessplan. Dus we faciliteren, zorgen voor financiële middelen en bieden expertise aan. Verder willen we waar mogelijk kennis uitwisselen en verbinden.”
„Het gaat er immers om dat we voor elk bedrijf dat is aangesloten bij LIFE Cooperative de juiste expertise beschikbaar proberen te maken. Je moet ook de weg weten in wet- en regelgeving, financieringen, subsidies, etc. Dat kunnen we leveren, omdat we goede contacten hebben op en rondom de Campus Groningen. En niet alle investeringen zijn direct terug te verdienen, maar je moet ze wel doen anders verlies je de concurrentiestrijd. En concurreren doen we in Noord-Nederland, bijvoorbeeld op het gebied van geneesmiddelenonderzoek & ontwikkeling zijn we leidend in Europa.”
Anticiperen
Een onderwerp dat binnen life science regelmatig terug komt is anticiperen. „Noem het innovatieve voorhoedetechnologieën”, zegt Ronald Hesse. „Het eerste project, waar wij al drie jaar geleden mee zijn begonnen, landt nu. Dat betekent dat we ook de opleidingen daarop hebben afgestemd. Het is een diepte-investering waarmee je vooruit loopt op toekomstige ontwikkelingen. Omdat we dat in Noord-Nederland goed hebben opgezet, ontvangen we nu tientallen miljoenen euro’s aan subsidies, waarmee allerlei ontwikkelingen verder worden geholpen.”
Ronald Hesse spreekt in dat verband van onontgonnen diamantjes, die de komende jaren hun beslag gaan krijgen. „Denk bijvoorbeeld aan drug delivery, waarbij de medicijnen op die plek terecht komen waar het nodig is. Hetzelfde geldt voor het nieuw op te zetten genetisch lab. De LIFE Cooperative is voortdurend in gesprek met bedrijven en kenniscentra om consortia op te richten, businessplannen te maken voor eventuele onrendabele toppen en dan subsidie te organiseren. Daarmee dempen we de risico’s van
de vaak forse investeringen. En we kunnen daarmee bovendien het onderscheidend vermogen van de Noord-Nederlandse LSH-sector vasthouden. Deze regionale sector is bij uitstek geschikt om een enorme sprong te maken richting een nieuwe economie.”
Nieuwe economie
LIFE Cooperative kijkt ook geïnteresseerd naar de Nij Begun initiatieven en de positieve gevolgen die dat gaat hebben voor de ontwikkeling van Noord-Nederland, op het gebied van economie, gezondheidszorg, cultuur en educatie. Peter Ketelaar:” Daarbij kunnen de maatschappelijke ambities samengaan met de ondernemersambities van de Life Science sector. Nij Begun kan dus randvoorwaarden scheppen waarbinnen wij onze ambities kunnen waarmaken.”
Intussen zijn de voorbereidingen voor het vieren van het 10-jarig jubileum in volle gang. Dit gebeurt met een conferentie en er wordt afscheid genomen van twee pioniers, die vanaf de start van LIFE Cooperative deel uit hebben gemaakt van het bestuur, namelijk Ton Vries en Johannes Wolters. „Zij hebben een sterk hart voor het Noorden”, zegt Peter Ketelaar. „En ze hebben in de afgelopen tien jaar heel veel bereikt voor de sector. Dit is een sector die kansen biedt, waarin je van je wieg tot je pensioen aan het werk kunt. Kijk om je heen, Noord-Nederland biedt voldoende mogelijkheden voor een fraaie carrière in Life Science & Health, daar helpt de LIFE Cooperative graag aan mee.” www.lifecooperative.nl
Zorggroep Noorderboog uit Meppel en omstreken is sinds september vorig jaar gecertificeerd Regionaal Expertisecentrum D-zep en gespecialiseerd in het opvangen van mensen met dementie en ernstige gedragsproblemen. Voor Drenthe en Overijssel en een beetje voor Groningen en Friesland is Noorderboog het gespecialiseerde centrum vanuit het D-zep-netwerk. GZ-psycholoog Natascha Langerhuizen en gespecialiseerd verpleegkundige René Daling leggen het uit.
Zo’n centrum is absoluut nodig. Daling: „De complexiteit van dementiezorg wordt steeds groter. Bij de mensen met dementie die tegenwoordig in de verpleeghuiszorg terecht komen, is de ziekte in een meer vergevorderd stadium dan vroeger omdat mensen langer thuis worden verzorgd. Daarom is drie jaar geleden het nationale kennisnetwerk D-zep opgericht. De meeste provincies hebben een expertisecentrum, sommigen twee. De provincie Groningen heeft er een en wij zijn er vooral voor Drenthe en de kop van Overijssel, met soms overlappingen naar grensstreken in Groningen, Friesland en Flevoland.”
De letters van D-zep staan voor ‘dementie en zeer ernstig probleemgedrag’. Dementie leidt regelmatig tot probleemgedrag en in uitzonderlijke gevallen tot zeer ernstig probleemgedrag. Ondanks alle goede zorgen van verwanten en van professionals lijken oplossingen soms ver weg. Soms komen de reguliere zorgmedewerkers er niet meer uit en schakelen ze de extra expertise van Noorderboog in. De experts van Noorderboog observeren de cliënt dan in de huidige woonsituatie en analyseren wat in die situatie goed werkt en wat misschien anders kan. Ze spreken met medewerkers, behandelaren en familie. Daarna formuleren zij een advies.
‘Gedrag leren begrijpen’
Ten eerste krijgen zowel deze professionals als de naaste familie en vrienden even rust en ten tweede is het Meppeler zorgcentrum erin gespecialiseerd om de persoon met dementie te stabiliseren. Natascha Langerhuizen: „Dat doen wij niet door het probleemgedrag fysiek te beheersen, maar door het gedrag te leren begrijpen. Iedere cliëntvraag wordt op persoonlijke en unieke wijze bekeken.” Noorderboog heeft een specialistische afdeling
voor kortdurende opname (interventie) voor acht cliënten met dementie en zeer ernstig probleemgedrag. Iedere cliënt krijgt een ruim eigen appartement met een eigen badkamer met douche en toilet. Er is 24 uur per dag een gespecialiseerd en deskundig team zorgprofessionals aanwezig. De cliënten hebben sterk uiteenlopende behoeften en kunnen op een gedoseerde manier prikkels verwerken. Daarom is er in de praktijk gezocht naar een manier om niet zozeer het ziektebeeld als leidraad te nemen, maar de zorgbehoefte van de cliënten. Aan deze verschillende behoeften wordt tegemoet gekomen door gebruik te maken van verschillende compartimenten die prikkelarm of prikkel regulerend zijn.
‘Samenwerking wordt steeds beter’ De meeste zorginstellingen weten inmiddels dat Noorderboog gespecialiseerd is op dit terrein, maar het is nog niet bij iedereen bekend. Langerhuizen: „De samenwerking binnen de zorgsector wordt wel steeds groter, vroeger wist je soms niet eens welke zorg anderen in de omgeving leverden. Die samenwerking en informatievoorziening gaat tegenwoordig steeds beter”, aldus Langerhuizen.
Zorginstellingen die te maken hebben met een dementie-cliënt met zeer ernstig probleemgedrag, kunnen zich via de website van Noorderboog aanmelden door het invullen van een aanmeldformulier. Daarna komt zo snel mogelijk een gespecialiseerd kernteam van Noorderboog langs om de situatie ter plekke in te schatten. Soms kan ter plaatse al met enkele kleine aanpassingen succes worden behaald. Dat heeft altijd de voorkeur.
Wanneer de complexiteit van het probleem dermate hoog is en er op eigen locatie geen
Natascha Langerhuizen en René Daling
mogelijkheid en/of draagkracht meer aanwezig is, kan de client tijdelijk worden opgenomen op de interventieafdeling in Meppel. Ten eerste is dat goed om de hoog opgelopen spanning bij die persoon af te laten nemen. Ten tweede: „Ook voor het team zorgprofessionals om diegene heen is het prettig, zo krijgt dat team ook weer even tijd om op adem te komen”, legt Langerhuizen uit.
Mooie succesverhalen Het team van gespecialiseerde zorgmedewerkers en behandelaren heeft over het voorbije jaren al enkele mooie succesverhalen voortgebracht. „Er was zelfs een vrouw die na bij ons geweest te zijn weer thuis kon gaan wonen bij haar man. Wel met begeleiding natuurlijk, we kregen haar dementie niet weg, maar we kregen wel een leefbare situatie tot stand, ook omdat we de mensen om haar heen ‘krachtiger’ hebben gemaakt. Dat is toch geweldig”, lacht Langerhuizen.
Met krachtig bedoelt ze dat zowel haar naasten als het zorgpersoneel inzicht hebben gekregen hoe ze het beste met haar kunnen omgaan. Enkele niet-succesverhalen zijn er ook, maar de positieve uitkomsten voeren de boventoon. De consulten zijn altijd gratis en vrijblijvend. „Er zitten een paar regels aan vast voordat wij kunnen worden ingeschakeld. Wij kunnen niet iedereen met ernstige gedragsproblematiek helpen, maar het gaat echt om mensen met dementie en zeer ernstig probleemgedrag.” Zij worden vervolgens zo liefdevol en medemenselijk mogelijk als maar kan, geholpen. Medemenselijkheid staat voorop, met aandacht voor de mens achter zijn of haar gedrag. www.noorderboog.nl