Wetenschap in Meander Jaargang 8 / nr.2 / oktober 2022

Page 1

Wetenschap

in Meander

Jaargang 8 / nr: 2 / oktober 2022
Innovatie in kleine porties
www.prolia.nl Zie voor referenties en meer productinformatie elders in deze uitgave. NL-PRO-0322-00001/maart2022 Ook op lange termijn EFFECTIEF en VEILIG*1-3 Sterkere toename BMD dan met bisfosfonaten Δ4-7 Significante fractuurreductie op de belangrijkste plekken‡2,3 Voorkeur van de patiënt # 8 Zet samen de stap naar langdurige fractuurpreventie * Lage fractuurincidentie, continue toename botmineraaldichtheid lumbale wervelkolom, totale heup en femurhals en lage incidentie van bijwerkingen gedurende 10 jaar behandeling met Prolia. Δ Significant grotere toename van de botmineraaldichtheid in de lumbale wervelkolom, totale heup, femurhals en 1/3 radius, 12 maanden na transitie van bisfosfonaat naar denosumab in vergelijking met doorgaan met een bisfosfonaat (oraal alendroninezuur, risedroninezuur, ibandroninezuur of intraveneus zoledroninezuur). ‡ Significante reductie van wervelfracturen, niet wervelfracturen en heupfracturen na 3 jaar behandeling met Prolia in vergelijking met placebo. # Voorkeur voor Prolia in vergelijking met alendronaat. Primair eindpunt was therapietrouw aan het einde van jaar 1.

Interessante kost

Dit nummer van de WIM bevat artikelen over kleine en minder kleine innovaties die binnen Meander hebben plaatsgevonden. Innovaties die dienen om onze zorg te verbeteren, want daar werken we naartoe. Eén van die verbeteringen is een innovatie in de voedselvoorziening van de patiënt. Het is al enkele jaren geleden dat de Proe verij als voedingsconcept werd geïntroduceerd. De evaluatie van die verandering is uitgevoerd door diëtist Willemijn Biesbroek, door COVID-19 iets later dan bedoeld. Het blijkt dat de Proeverij voordelen heeft ten opzichte van het oude maaltijdsys teem. Interessante kost!

Philene Pos heeft de zaalvisites op de Kindergeneeskunde onder de loep genomen. En ook daar werd geïnnoveerd en geëvalueerd. Interessant is dat er meer uit de vi sites gehaald kan worden als de verpleegkundigen een actievere rol krijgen. En ook interessant is dat de veranderingen zijn gebaseerd op observaties op de afdeling. Daarmee worden het veranderingen op maat.

Eveneens ingegeven door de veranderende zorgvraag en inzichten is de conserva tieve poli Nierfalen voor patiënten met nierfunctiestoornissen die ervoor kiezen niet te gaan dialyseren. Monique Hoogerwerf is eens gaan kijken wat dat inhoudt. Ik vind het een prachtig initiatief waaruit blijkt dat Meander de behandelkeuze van de pa tiënt, gebaseerd op diens wensen en doelen, serieus neemt. Hetzelfde geldt voor het verhaal over het onderzoek naar de hand-voetkoeling bij oncologiepatiënten, ge schreven door Esther Looij. Mensen zullen niet langer leven als deze preventieve the rapie wordt ingezet, maar ondervinden mogelijk wel meer kwaliteit van leven. De studie is nog in de opzetfase, maar na afloop zullen we duidelijker kunnen maken wat de (eventuele) meerwaarde is van de hand- en voetkoeling.

Dan zijn er natuurlijk de digitale innovaties. Die mogen in deze WIM niet ontbreken. Naast een wat inhoudelijker verhaal over wat AI (Artificial Intelligence) de genees kunde kan brengen en in Meander al brengt, doe ik verslag van Onco-Connect, de app voor monitoring van oncologiepatiënten tijdens systeemtherapie in Meander.

Natuurlijk wordt er ook steeds vernieuwd in geneesmiddelenopties met grote cli nical trials waaraan in Meander eveneens veelvuldig een bijdrage wordt geleverd, zoals in het door Chris Hauck besproken artikel.

Mijn column is geïnspireerd op het Integrale Zorg Akkoord. Het klinkt mooi: de juiste zorg op de juiste plaats, maar wat bedoelt men hier eigenlijk mee? En tenslotte de column van Albert van de Wiel. Hij pleit voor onderzoekers met oog voor onver wachte resultaten. Want rare uitkomsten kunnen de weg wijzen naar grote innova ties. Totdat die grote innovaties ons een grote stap laten zetten, blijven we in de goede richting schuifelen. Dan komen we er uiteindelijk ook.

Pieternel Pasker-de Jong

Epidemioloog, adviseur wetenschap Meander Academie en hoofdredacteur Wetenschap in Meander

Redactioneel Wetenschap in Meander 3Jaargang 8 / nr: 2

Colofon

WETENSCHAP IN MEANDER is een uitgave over wetenschappelijk onderzoek in Meander Medisch Centrum. Het blad verschijnt tweemaal per jaar en wordt verspreid onder o.a. medisch specialisten, aios, verpleegkundigen, huisartsen en geïnteresseerden. Oplage 500 stuks.

REDACTIEADRES

Wetenschapsbureau Meander Academie

Postbus 1502 3800 BM Amersfoort

Tel. 033 – 850 50 50

REDACTIE

Chris Hauck

Monique Hoogerwerf Meike Padding, eindredacteur Pieternel Pasker-de Jong, hoofdredacteur Philene Pos Albert van de Wiel Vacature

VERSPREIDING

Voor extra exemplaren of wijziging van adresgegevens: stuur een e-mail aan wetenschapsbureau@meandermc.nl

FOTOGRAFIE

Patrick Schouten

Frank Noordanus

FOTO VOORZIJDE

Willemijn Biesbroek

VOLGEND NUMMER

Verschijnt in maart 2023

REALISATIE Multiplus BV

Voorwoord

krantenkoppen zijn niet meer bij te houden. Dagelijks lezen we dat de zorg nu moet veranderen. De arbeidsmarkt is krap en de zorgkosten stijgen ieder jaar meer dan de inflatie. De voorspellingen zijn nog veel alarmerender. Zonder aanpassin gen is de verwachting dat de zorgvraag in 2040 verdubbeld is en dat tegen die tijd één op de vier werkenden in de zorg moet werken. Nu is dat één op de zeven. We moeten dus aan de bak en er worden grote stappen gevraagd.

De voorspellingen en toekomstscenario’s zouden ons kunnen verlammen. Niemand weet wat we precies kunnen verwachten en we zijn zoekend naar waar we moeten beginnen. Het is aan ons om dat grote denken om te zetten in kleine, concrete stap pen. Datzelfde geldt voor ons onderzoek. Het betekent dat we klein kunnen beginnen en telkens wanneer we iets veranderd hebben, moeten nagaan of we de goede richting uitgaan. En laten we vooral niet vergeten om onze successen te vieren. Ook kleine verbeteringen zijn zeer de moeite waard. En ook kleine evaluaties geven waardevolle informatie. We kunnen en willen niet altijd wachten op de resultaten van een groot onderzoek om te bepalen of we op de goede weg zijn. In deze WIM veel aandacht voor ‘kleine’ verbeteringen. Prachtige voorbeelden van ontwikkelingen in Meander zoals continue verbeteren, crew re source management en nog veel meer. Veel leesplezier ge wenst!

Astrid Posthouwer

Inhoudsopgave

maaltijdsysteem de Proeverij verhoogt eiwitinname van patiënt

Onderzoek

Colofon / Voorwoord / Inhoudsopgave Wetenschap in Meander
5Jaargang 8 / nr: 2
Tel 0512-204100 www.multiplusmedia.nl COMMERCIELE REDACTIE EN ADVERTENTIES Taco de Haan Jessica M. Jager-Ferwerda GRAFISCHE VORMGEVING Maurice de Jong DRUKWERK Scholma Druk © Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie en uitgever. Nieuw
8 Willemijn Biesbroek Visite met de patiënt, leren van praktijkvariatie: explorerend actieonderzoek naar de werkzame elementen van Safety II ................................................10 Philene Pos Onco-Connect: betere signalering met minder inspanning? 12 Pieternel Pasker Nieuws ......................................................................................................................................18 Polikliniek Nierfalen uitgebreid met conservatieve poli .......................................................20 Monique Hoogerwerf Artificiële Intelligentie in de heelkunde .................................................................................23 Beerend Gerats, Frank Voskens, Simon Baltus en Julian Abbing Onderzoek naar hand- en voetkoeling ...................................................................................26 Esther Looij Toppublicaties: Multicenter studie voor onderhoudsbehandeling met een nieuw middel (daratumumab) voor de ziekte van Kahler ......................................30 Chris Hauck Column:
alles en behoud het goede .....................................................................32 Pieternel Pasker Column: Innovaties en toeval...................................................................................................39 Albert van de Wiel Factsheet Onderzoek in Meander ............................................................................................41 De
Lid Raad van Bestuur Meander Medisch Centrum

Natural beds from the finest materials

Slaapcomfort gemaakt van natuurlijke materialen is niet alleen heel aangenaam maar ook gezond en duurzaam. Een natuurlijk bed van Nilson is samengesteld met wol, katoen en paardenhaar. Deze natuurlijke materialen hebben zich bewezen als de beste vocht- en klimaatregelaars. Bovendien zorgt de kwaliteit van deze materialen voor een lange levensduur. Dat draagt ook nog eens bij aan een beter milieu. Bekijk onze brochure of maak direct een afspraak voor slaapadvies in ons SleepLab.

HANZEBOULEVARD 26 • AMERSFOORT • (033) 303 9850 • NILSONBEDS.NL
Download de brochure

Voor

en op

vanhoeckel.nl
elke cliënt
ieder moment leveren wij een passend assortiment • Zorgspecifiek assortiment • Van vers koken tot kant-en-klaar aanbod • Van menukaart tot verleiden aan bed • Meerdere eetmomenten op de dag Samen realiseren we een verbeterde eiwitinname van 20%. Wilt u weten hoe? Neem dan contact met ons op via 073-6393333.

Nieuw maaltijdsysteem de Proeverij verhoogt eiwitinname van patiënt

Ondervoeding is in ziekenhuizen een veelvoorkomend pro bleem. Bekend is dat het type maaltijdsysteem van invloed kan zijn op de energie- en eiwitinname van patiënten. In het najaar van 2019 is in Meander Medisch Centrum een nieuw maaltijdsysteem ingevoerd. In deze studie werd onderzocht of het aandeel patiënten met een adequate eiwitinname toenam bij dit maaltijdsysteem ten opzichte van het oude systeem.

Methode

Er werd een observationele studie uitgevoerd waarbij in twee perioden cross-sectioneel data werden verzameld op de afde lingen Oncologie/Hematologie, Longgeneeskunde, Interne Ge neeskunde, Maag-Darm-Lever en Geriatrie. De metingen tijdens het oude maaltijdsysteem vonden plaats in juni en juli 2019 (n=84); de tweede meting zou plaatsvinden in het voorjaar van 2020, maar werd door COVID-19 noodgedwongen uitgesteld naar oktober en november 2021 (n=69).

Het oude maaltijdsysteem bood patiënten driemaal daags een maaltijd, waarbij er bij ontbijt en lunch keuze was uit diverse soorten brood, beleg en zuivel. De warme maaltijd moest vóór 10.00 uur besteld worden middels een invulformulier waarbij er keuze was uit verschillende soorten groenten, zetmeelproduc ten en een vlees- of viscomponent (totaalgewicht 450-500 gram). Het nieuwe maaltijdsysteem, genaamd de Proeverij (van het bedrijf Van Hoeckel), bood zesmaal daags een aanbod van kleine, hapklare gerechten, gepresenteerd vanuit een buffetwa gen. Ontbijt en lunch bestonden uit diverse belegde sandwiches en bolletjes of yoghurt met diverse toppings. Het diner bood keuze uit vijf warme gerechten van 250-300 gram, waaruit ter plekke gekozen kon worden.

Deelnemers hielden op een willekeurige opnamedag een voe dingsdagboek bij. Afwijkend hiervan werd op de Geriatrie ge bruikgemaakt van het voedingsdagboek dat standaard door de verpleging werd bijgehouden voor iedere patiënt. Vanuit het voedingsdagboek werden vervolgens de eiwit- en energie-in name berekend. Patiënttevredenheid werd gemeten met behulp

van een vragenlijst waarin een score gegeven kon worden voor tevredenheid over de kwaliteit van de voeding en de keuzemo gelijkheden bij de broodmaaltijd en het diner. Als adequate in name werd > 1.2 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht aangehouden. Bij deelnemers met een body mass index (BMI) > 25 werd gebruikgemaakt van > 1.5 gram eiwit per kilogram berekende vetvrije massa (VVM). Het aandeel deelnemers met een adequate eiwitinname werd vergeleken met behulp van multivariate logistische regressie. Ditzelfde gold voor het aan deel deelnemers met een adequate energie-inname. Multivari ate lineaire regressie werd gebruikt voor de vergelijking tussen de gemiddelde eiwit- en energie-inname per dag en per maal tijdmoment. Variabelen werden aangemerkt als confounder bij een verandering in bèta-coëfficiënt > 10% na toevoeging van de variabele aan de analyse. Alle analyses werden uitgevoerd in R.

Resultaten

Tijdens de Proeverij vulden 69 deelnemers de voedingsvragen lijsten in en tijdens het traditionele maaltijdsysteem 84. De man/vrouw verhouding, de gemiddelde leeftijd en de verdeling van de deelnemers over de verschillende opnameafdelingen toonden geen verschil. Zowel het aantal deelnemers waarbij een diëtist betrokken was, als het aantal deelnemers met een SNAQscore > 3 was bij het traditionele systeem iets hoger dan bij de Proeverij. Deze verschillen waren eveneens niet significant.

Adequate eiwitinname Wanneer de eiwitinname afgezet werd tegen het lichaamsge wicht (bij BMI<25) of de vetvrije massa (bij BMI<25), bleek er bij de Proeverij een hogere mediane eiwitinname van 0.28 gram eiwit per kg lichaamsgewicht (p<0.01) en een hogere gemid delde eiwitinname van 0.23 gram eiwit per kg VVM (p<0.01) ten opzichte van bij het traditionele maaltijdsysteem (tabel 1).

Bij 13 deelnemers (15.5%) was bij het traditionele maaltijdsys teem sprake van een adequate eiwitinname. Dit gold voor 24 deelnemers (34.8%) bij de Proeverij. Dit verschil werd getoetst met een multivariate logistische regressie. Gecorrigeerd voor BMI en het aantal opnamedagen, bleek de kans (in odds) om de eiwitbehoefte te behalen bij de Proeverij 4.61 keer zo groot als bij het traditionele maaltijdsysteem (95% BI 1.96-11.75; p<0.001).

Tabel 1. Eiwitinname per dag per kilogram lichaamsgewicht of per kilogram VVM

Traditioneel

Eiwitinname per dag, mediaan (p25-p75), gram per kilogram lichaamsgewichta Eiwitinname per dag, gemiddelde (SD), gram per kilogram VVMc

BMI < 25;

Mann-Whitney-U test;

0.71 (0.62-1.11) n=45 1.01 (0.50) n=39

BMI

Proeverij

0.99 (0.87-1.38) n=32 1.24 (0.46) n=37

p-waarde

0.01b

0.05d

25, VVM berekend met de formule van Gallagher; d Onafhankelijke t-test.

8 Jaargang 8 / nr: 2 Wetenschap in Meander Onderzoek
<
<
a Bij
b
c Bij
>

Tabel 2. Eiwitbehoefte en aantal deelnemers met een adequate eiwitinname tijdens het traditionele maaltijdsysteem versus de Proeverij in het MMC.

Traditioneel (n=84)

Eiwitbehoefte per dag, gemiddelde (SD), gram

Eiwitbehoefte behaald, n [%]

84.6 (17.4) 13 [15.5%]

Proeverij (n=69) 82.6 (16.3) 24 [34.8%]

OR (95% BI)a 2.89 (1.27-6.87)

p-waarde 0.47c < 0.05

Adj. OR (95%-BI)b 4.61 (1.96-11.75)

a Univariate logistische regressie; b Gecorrigeerd voor BMI en opnamedag met multivariate logistische regressie; c Onafhankelijke t-toets

Adequate energie-inname Bij 28 deelnemers (33.3%) was bij het traditionele maaltijd systeem sprake van een adequate energie-inname. Dit gold voor 20 deelnemers (29.0%) bij de Proeverij. Gecorrigeerd voor ge slacht, SNAQ > 3 en betrokkenheid van een diëtist bleek er geen verschil in het aandeel patiënten met een adequate energie-in name tussen het nieuwe en traditionele maaltijdsysteem (adj. OR 0.88; 95%-BI 0.42-1.80; p=0.72).

Eiwitinname per dag Omdat betrokkenheid van een diëtist van significante meer waarde bleek op de eiwitinname werd hiervoor gecorrigeerd middels een multivariate lineaire regressie. De gemiddelde eiwitinname per dag lag bij de Proeverij hoger dan bij het tradi tionele maaltijdsysteem (β=15.7 (SE 3.8); F(2,150)=11.72; p<0.0001). De eiwitinname uit tussendoortjes was significant hoger bij de Proeverij dan bij het traditionele maaltijdsysteem (β=13.6 (SE 2.3); F(2,150)=25.62; p<0.001). Er bleek geen verschil in eiwitinname bij ontbijt, lunch en diner tussen beide maaltijd systemen.

Energie-inname per dag Na correctie voor geslacht en opnameafdeling werd er geen ver schil gevonden in de totale energie-inname tussen de Proeverij en het traditionele maaltijdsysteem. Uitgesplitst per maaltijd moment bleek de energie-inname bij het diner significant lager te liggen bij de Proeverij dan bij het traditionele maaltijdsysteem (β=-83 (SE 27); F(6,146)=3.84; p<0.01). De energie-in name uit tussendoortjes bleef na correctie voor confounders bij de Proeverij significant hoger dan bij het traditionele maaltijd systeem (β=226 (SE 53); F(6,146)=5.00, p<0.0001).

Waardering

Op een schaal van 0-10 werd de mediane kwaliteit van het diner bij het nieuwe maaltijdsysteem hoger gewaardeerd (8.0 (p25p75: 7.0-8.5) vs. 7.0 (p25-p75: 6.0-8.0), p<0.05). De algemene waardering voor beide maaltijdsystemen bleef gelijk.

Conclusie

Deze studie heeft laten zien dat een groter aandeel mensen een adequate eiwitinname bereikte met zes eetmomenten per dag in buffetvorm bij het maaltijdsysteem ‘Proeverij’, in vergelijking met een traditioneel systeem van drie maaltijden per dag. Het wordt aanbevolen om verbeteringen die mogelijk zullen leiden

Willemijn Biesbroek

p-waarde < 0.001

tot een verdere verhoging van de eiwitinname, zoals het bieden van hulp bij eten, het uitbreiden van het standaard assortiment met verrijkte producten, meer aandacht voor het tonen van het voedingsaanbod aan de patiënt of het bieden van meer vrije keuzes bij de broodmaaltijden, in de toekomst te implemente ren en te evalueren.

Willemijn Biesbroek Willemijn Biesbroek is diëtist in Meander Medisch Centrum

9Jaargang 8 / nr: 2 Onderzoek Wetenschap in Meander

Visite met de patiënt, leren van praktijkvariatie: een explorerend actieonderzoek naar de werkzame elementen van Safety II

Hoe zag de opbouw van het onderzoek eruit?

Op de Kinderafdeling vond de afgelopen maanden het pro ject ‘Visite met de patiënt, leren van praktijkvariatie: een ex plorerend actieonderzoek naar de werkzame elementen van Safety II’ plaats. In dit kader heb ik

van

Safety II

Molen,

Waar Safety I zich met name richtte op de zaken die niet goed gingen en bijvoorbeeld uit de VIM’s (veilig incidenten meldin gen) naar voren kwamen, richt Safety II zich op het verbeteren van de patiëntveiligheid door de focus te leggen op wat er goed gaat in de praktijk en waarom dit goed gaat. Dat wat dagelijks goed gaat, wordt zichtbaar gemaakt en verbeterd; hiervan wordt geleerd en dit wordt verder ondersteund en verspreid. Safety II is een onderdeel van het programma van de organisatie Tijd voor Verbinding en wordt door ZonMW, ZorgOnderzoek Ne derland (ZON) en het gebied Medische Wetenschappen (MW) van NWO, gesubsidieerd.

Tijd voor Verbinding is een netwerkorganisatie die de patiënt veiligheid in de medisch specialistische zorg in de ziekenhuizen en de zelfstandige klinieken verder wil verbeteren. Deze organi satie doet dat door een bottom-up beweging op gang te bren gen van en tussen zorgprofessionals, instellingen voor medisch specialistische zorg en patiënten om de zorggerelateerde schade verder terug te dringen.

De eerste stappen om te komen tot een daling van de vermijd bare schade en sterfte zijn twaalf jaar geleden ingezet met het programma VMSzorg. Met Tijd voor Verbinding wordt nu de vol gende stap gezet voor de periode 2020-2024. Het programma richt zich op de volgende thema’s:

• Verder bouwen aan de patiëntveiligheid in de antistollings zorg

• Verder bouwen aan de patiëntveiligheid voor kwetsbare ou deren

• Tijd voor het multidisciplinaire gesprek tussen professionals onderling en met de patiënt

• Safety-II en veiligheidsergonomie (programmatvv.nl)

Aanleiding

De afdeling Kindergeneeskunde heeft een subsidieaanvraag in gediend bij ZonMw om de artsenvisite op de afdeling te verbe teren. De artsen hadden het gevoel dat de visite onvoldoende voorbereid werd en dat de verpleegkundigen en patiënten zich minder vrij voelden om zich te uiten tijdens de visite. Dit zorgde voor een verhoogde tijdsdruk en een incomplete visite waardoor de conclusie(s) en het behandelplan niet voor iedereen duidelijk waren bij afronding. Dit leidde tot verstoringen later op de dag om de informatie helder te krijgen (zonmw.nl).

Martine: "Het onderzoek werd geleid door kinderarts Margot Ernst, samen met Annet van Harten, actieonderzoeker van een bureau buiten Meander, genaamd ’t Bureau. Het begon voor mij met een uitleg op het teamoverleg. Er werd verteld dat er gedu rende twee weken tijdens iedere visite een observator mee zou lopen. Deze observator was een medewerker van ’t Bureau, een kinderarts of een kwaliteitsmedewerker van Meander. Naast deze observaties werd door zowel de verpleegkundigen, de arts als de ouders een formulier ingevuld en vonden er evaluatiege sprekken plaats met alle partijen."

‘Door deze manier van onderzoeken kwamen gesprekken los over de manier van werken’

"De uitkomsten van deze observaties waren opvallend", vervolgt Martine haar verhaal. Het viel op dat de verpleegkundige vaak in de hoek van de kamer stond en nauwelijks een rol had tijdens de visite. Het waren de ouders die de arts informeerden. De ver pleegkundige vulde het verhaal indien nodig aan, maar de ou ders gaven vrij veel medische informatie. Ondanks dat de ouders vooral het woord deden, gaven zij aan dat het doel van de visite voor hen niet altijd duidelijk was."

tsenv

een afspraak met Martine
der
een bevlogen gespecialiseerd regieverpleeg kundige op de afdeling Kindergeneeskunde. 10 Jaargang 8 / nr: 2 Wetenschap in Meander Onderzoek ussen 8.45 - 10.30T
Ar dwitte borop hetastts alv delijk? anneer?en wwat ling oor jullie als kind en ouders?vditten tslagdoelenn on esultaat?elk rwen metoek/oonderzandelingen/ probleem? appen e?en wn hor zoekk onder leiding) uder eundig het? opname? ? m vrijdag/Maandag tuur n an de ar isite op D1 aneden vR• ie is wieW• Vooorstellen V ts (in opAr• Kind en o Veerpleegk V• aatHoe g Veervoolgsta V v zien eWat• Lichamelij betekWat• Plan• Benoeme• e behWelk• is hetWat• ihijfj Is alles dui• ie doetW• kvverdeTa Taak T en aaagip: schrijf je vr

Wat was jouw rol in dit onderzoek?

"Het opvallende was dat er in eerste instantie geen verpleeg kundige betrokken was bij de opzet van dit onderzoek. In ieder geval geen verpleegkundige die aan het bed van de patiënt stond en dagelijks met de artsenvisite te maken had. Na de eer ste observatieronde en evaluatie is dit aangekaart en ben ik in de projectgroep gekomen. Het doel van mijn deelname was om input te leveren en veranderingen door te voeren op de afdeling.

Welke verbeteracties hebben jullie geïmplementeerd?

"Vanuit de projectgroep is er een aantal verbeteracties opge steld. Zo is er een poster gemaakt die op het whiteboard op ie dere patiëntenkamer hangt. Deze poster geeft aan hoe de visite is opgebouwd, zodat de structuur van de visite voor de ouders duidelijk is. Tevens wordt ouders aangeraden om eventuele vra gen alvast op het whiteboard te schrijven. En tot slot worden de ontslagdoelen duidelijk besproken en geëvalueerd."

Martine: "Een grote verandering die heeft plaats gevonden is dat de verpleegkundige als eerste aan het woord is. Met name de artsen vonden dit een moeilijke verandering. Zij hadden het ge voel dat de ouders het woord moesten hebben, omdat ze anders het gevoel kregen dat er over hen en hun kind gesproken werd. En dit gevoel was erg begrijpelijk. Toch hebben we deze veran dering in volgorde aangehouden."

Om structuur te geven aan de visite is afge sproken om de tractus bespreking in te voeren. Deze structuur werd al in de medische verslag legging gebruikt en dus nu ook in de verpleeg kundige rapportage. Zo sluit het taalgebruik op elkaar aan en ontstaat er een compleet beeld van de patiënt. Ook is de PEWS, Pediatric Early Warning Score, nu een standaard onderdeel in de visite, waarbij de waarden onderbouwd worden verteld.

Tot slot zijn ook de artsen de visite anders gaan voorbereiden. Samen met de kinderarts bespreekt de zaalarts de patiënten voor, zodat tijdens de visite sneller en duidelijker beleid gemaakt kan worden."

Evaluatie

Martine: "Na het invoeren van deze verbeteringen kwam er weer een observatieronde waarbij de manier van visite lopen geob serveerd en geëvalueerd werd door middel van gesprekken. Wat tijdens de observatierondes opviel was dat de rol van de ver pleegkundige veranderd was. Je moet je nu echt voorbereiden op de visite en alles van het kind weten. Het was opmerkelijk dat de verpleegkundige hierdoor op een andere plek in de kamer ging staan. Ze liet meer leiderschap zien. De angst van de artsen dat de ouders het gevoel zouden hebben dat er over hen gespro ken zou worden, bleek ongegrond. De ouders ervoeren het juist als heel prettig. Ze merkten dat ze meer vertrouwen hadden in de professionals doordat de verpleegkundigen en artsen echt kennis hadden van hun kind."

Hoe heb je het traject ervaren?

Martine: "Het was een heel intensief traject. Het was een grote belasting om lid te zijn van de projectgroep, ik was met name veel tijd kwijt aan het lezen van mail. Het voordeel was dat we niet zelf de observaties hoefden uit te voeren en dat de resulta ten werden verwerkt door het onafhankelijke bureau. Ik denk dat mede hierdoor het project ook geslaagd is. Om als verpleeg kundige of arts een onderzoek binnen het eigen team te starten, kan zeer moeizaam gaan, omdat de prioriteiten van het team snel bij het dagelijks werk liggen en niet bij het onderzoek. Door een bureau van buitenaf te gebruiken, was de druk hoger om mee te werken aan het onderzoek. De medewerkers van het bu reau kwamen speciaal naar de afdeling toe, waardoor het bijna onmogelijk voelde om niet mee te werken aan de observatie rondes en evaluaties. Doordat er drie onderzoekers verbonden waren aan het onderzoek, konden de observatierondes vijf dagen per week plaatsvinden. Dit zorgde ervoor dat het onder zoek kon doorgaan.

Voor mijn eigen team was het ook intensief. De observatieron des en evaluatiegesprekken werden door het team soms met een zucht ontvangen. In twee weken moesten ze iedere dag de ouders om toestemming vragen voor observatie, uitleg geven waarom het onderzoek gedaan werd en de evaluatieformulieren invullen. Ondanks dat veel werk opleverde, gaf het team aan de evaluatiegesprekken juist erg leuk en leerzaam te vinden. Je werd echt aan het denken gezet waarom je iets doet. De inge zette interventies lieten duidelijk een meerwaarde zien op de afdeling. Het team staat hierdoor nu open voor een vervolgon derzoek waarvoor de aanvraag al verstuurd is. Ik hoop dat deze manier van onderzoek doen andere afdelingen kan inspireren."

Philene Pos

Philene Pos is voorzitter Commissie verpleegkundig en parame disch onderzoek, verpleegkundige op B5 en redactielid Weten schap in Meander

‘De rol van de verpleegkundige veranderde: ze lieten meer leiderschap zien’
11Jaargang 8 / nr: 2 Onderzoek Wetenschap in Meander
Sjahnaz Miguel, Margot Ernst en Martine van der Molen

Onco-Connect: betere signalering met minder inspanning?

Toen we het in de redactieraad hadden over innovaties kwam de term Onco-Connect telkens langs. Omdat ik geen idee had wat dat inhield, mocht ik drie betrokken verpleeg kundigen interviewen. Ik sprak met Margriet Wilms, specia listisch verpleegkundige Oncologie, en met Myrthe Le Brun, verpleegkundige in opleiding tot specialist Longoncologie. Susanne van der Linden-Dorrestein, verpleegkundig specia list Longoncologie, vulde later de informatie aan. Ik dacht dat het zou gaan over het thuis toedienen van chemothera pie, daarover had ik ergens pas een stukje gelezen. Maar het blijkt iets heel anders te zijn.

Onco-Connect is een App van Luscii, een softwareleverancier waar de ook in Meander gebruikte COVID-19 thuis-app vandaan kwam. De app is in samenwerking met een oncologieverpleeg kundige en oncoloog uit het Wilhelmina ziekenhuis in Assen ontwikkeld voor de begeleiding op afstand van oncologiepatiën ten tijdens chemotherapie en/of immuuntherapie (systeemthe rapie).

Meander Medisch Centrum is als één van drie ziekenhuizen door Luscii uitgenodigd om mee te doen aan een gratis groepsimple mentatie van de app. Na een presentatie van Luscii aan het da gelijks bestuur van de Oncologiecommissie zagen de betrokkenen meerwaarde voor Meander. Deze meerwaarde zou zich mogelijk vertalen in minder telefoontjes en minder versto ringen in het werkproces van de verpleegkundigen en verpleeg kundig specialisten op de polikliniek. Misschien is het zelfs mogelijk een aantal standaard controlebezoeken aan de polikli niek te verminderen en alleen op basis van klachten patiënten langs te laten komen.

Regie van de patiënt Maar ook voor de patiënt werd meerwaarde verwacht. Door het dagelijks monitoren wordt achteruitgang van de patiënt eerder in kaart gebracht en is er tijdige signalering van klachten. Daar door kan er sneller ingegrepen worden en voorkomen we mo gelijk verergering van de klachten en bezoek aan of opname in het ziekenhuis. Daarnaast helpt de app doordat de patiënt de beschikking heeft over te verwachten bijwerkingen en effecten van de therapie. Ook zijn er tips en adviezen beschikbaar voor het geval zich een bijwerking voordoet. Dit stimuleert de regie van de patiënt. Doordat bovendien alle metingen in te zien zijn, hopen we dat de patiënt zichzelf rondom de therapie managet. Voor Meander zou dat kunnen betekenen dat er minder kuren uitvallen en minder patiënten met complicaties of bijwerkingen de SEH bezoeken of worden opgenomen. En dat scheelt weer kosten en capaciteit.

Thuismonitoring

In Meander is tijdens de coronapandemie een thuismonito ringsteam opgezet dat een sneller ontslag naar huis mogelijk

maakte van patiënten die vanwege COVID-19 waren opgeno men en eigenlijk naar huis konden maar wel extra zuurstof nodig hadden. Tijdens de pandemie was dit een zeer nuttig team dat de opnamecapaciteit voor COVID-19 patiënten ver hoogde. Maar toen door de Omega variant en de vaccinaties het aantal opgenomen patiënten flink daalde, was er overcapaciteit. En zie daar: een win-win situatie.

De monitoring van de systeemtherapie ontvangende patiënten wordt gedaan door het daarin gespecialiseerde team dat alarm slaat als er signalen van problemen binnenkomen, met korte lijntjes naar de verpleegkundig specialist/specialistisch ver pleegkundige. Telefoontjes met vragen over bijwerkingen en het adviseren en geruststellen van patiënten worden door het thuismonitoringsteam protocollair afgehandeld en gerappor teerd. Daarmee wordt hopelijk de overbelasting van de ver pleegkundig specialist en specialistisch verpleegkundige verminderd of voorkomen.

Natuurlijk zijn de medewerkers van het thuismonitoringsteam geen specialisten in de oncologie. Ze waren getraind op de be oordeling van signalen van COVID-19 patiënten en niet van on cologiepatiënten. Maar het gaat om een duidelijke periode en afgebakende problemen. Patiënten hebben alleen toegang tij dens de periode van systeemtherapie.

Vaak duurt die therapie een week of twaalf, maar voor pallia tieve patiënten kan deelname jaren duren. De bij de systeem therapie optredende problemen, zoals bijwerkingen van de therapie en signalen van achteruitgang in lichamelijk, psychisch of sociaal welbevinden, zijn gedefinieerd en voor de afhandeling zijn protocollen geschreven. En nogmaals: de lijntjes zijn kort, dus bij vragen is er contact met de (verpleegkundig) specialisten van de (long)oncologie.

Hoe werkt het?

Tijdens de periode van systeemtherapie ontvangen de patiënten die meedoen dagelijks een vraag over hoe ze zich voelen op di verse gebieden (zie wza.nl/verwijzer/onco-connect/). Ook wordt er specifiek naar bijwerkingen gevraagd. En de patiënten kun nen zelf vragen stellen of opmerkingen maken. Het invullen van de app is niet verplicht en je kunt ook andere frequenties instel len van monitoring als dat fijner is voor de patiënt. De app kan ook tijdelijk on hold worden gezet, bijvoorbeeld bij opname of vakantie.

Het thuismonitoringsteam houdt de reacties in de gaten en rea geert op zowel de metingen als de vragen. Als ze zelf een ant woord niet weten, nemen ze contact op met de oncologie verpleegkundige. De verpleegkundig specialisten controleren bovendien in de app regelmatig hoe het met hun patiënten gaat en nemen als dat nodig is contact op met het thuismonito rinsgteam of met de patiënt.

12 Jaargang 8 / nr: 2 Wetenschap in Meander Interview

Alle patiënten?

Oncologiepatiënten zijn over het algemeen wat oudere patiën ten. De angst bestond bij de start van de implementatie dat deze patiënten niet digitaal vaardig genoeg waren om de app te gebruiken. Op de afdeling Oncologie is daarom gestart met patiënten met een prostaatcarcinoom. Dat zijn vaak (hoog) op geleide mannen die niet bang zijn voor techniek. Dat ging erg goed en inmiddels wordt begeleiding via de app ook aangebo den aan patiënten met een mammacarcinoom, mits ze een beetje digitaal vaardig lijken. Patiënten die deelnemen aan een trial worden uitgesloten. Van de patiënten aan wie de app wordt aangeboden, kiest rond de 90% voor deelname. Dat is wat meer dan bij de Longoncologie. Daar komen alle patiënten in aanmer king voor de app tenzij ze digitaal echt niet vaardig zijn. De er varing daar is dat rond 75% van de gevraagde patiënten meedoet. Als je de weigeraars vraagt waarom ze niet willen meedoen dan geeft een groot deel aan dat ze niet dagelijks bezig willen zijn met de ziekte. Maar degenen die dat wel willen zijn er erg tevreden over. Ze voelen zich veilig en ‘in control’. Vooral in het begin was er bij de verpleegkundig specialisten en specialistisch verpleegkundigen onzekerheid over de meer waarde en toepasbaarheid van Onco-Connect. Patiënten moe ten tenslotte een app downloaden. Het blijkt echter dat dit niet echt een hindernis is als mensen een beetje digitaal vaardig zijn: er is altijd wel iemand in de buurt die het installeren voor de pa tiënt wil doen. Inmiddels blijkt dat thuismonitoring fungeert als een zeef waarbij persoonlijke ondersteuning en veel voorko mende vragen worden behandeld, met laagdrempelig overleg en doorschuiven van ‘moeilijke’ vragen. De lijnen zijn kort en de regie blijft bij de Oncologie. Voor vragen hebben de verpleeg kundig specialisten/ specialistisch verpleegkundigen daarnaast ook nog een telefonisch spreekuur. In het weekend wordt de su pervisie voor het thuismonitoringsteam min of meer overgeno men door de helpdesk van B5.

Werkt het?

Doordat er vooraf uitgebreid overleg is geweest over de logistiek rondom aanmelding en rapportage, de ICT voortreffelijk werkt, het thuismonitoringsteam heel goed is in het signaleren van medisch belangrijke zaken, en de patiëntenfolder die in samen werking met de afdeling Communicatie is opgesteld, duidelijk en volledig is, is de invoering volgens mijn gespreksgenoten zeer geslaagd. Vooral de samenwerking met het thuismonitorings team scoort hoge ogen. De eerste evaluatie liet vooral zien dat het gebruik nog vrij beperkt was. Op beide afdelingen doen nog relatief weinig patiënten mee. Bij Oncologie is dat omdat pas twee patiëntengroepen de app krijgen aangeboden. Voor de Longoncologie is dat minder duidelijk. Hier is voortvarend ge start met het aanbieden van de app aan nieuwe patiënten. En bijvoorbeeld immuuntherapie kan een jaar duren. De doorloop tijd is dus veel langer. Maar er is ook een verschil in deelname bij gevraagde patiënten. Mogelijk heeft dat te maken met de manier van vragen/ aanbieden. Tijdens het gesprek ontstond het idee om eens bij elkaar mee te lopen om te zien hoe de app ter sprake wordt gebracht.

Ook de patiënten die de app gebruiken zijn blij. De patiënttevre denheid is gestegen. Het aantal mailtjes en telefoontjes van pa tiënten aan de verpleegkundig specialist/ oncologieverpleegkundige lijkt af te nemen.

De volgende evaluatie wordt nu opgestart. Daarbij wordt meer direct aan de patiënten gevraagd waarom ze wel of niet van de app gebruik willen maken en wordt de tevredenheid opnieuw in kaart gebracht. Daarnaast richt deze tweede evaluatie zich op de logistiek rondom de thuismonitoring. Er zijn al plannen voor verbetering, maar er is nog onvoldoende ruimte om hier uitgebreid aan te werken. Zoals gezegd: de manier van vragen is een onderwerp waarover de verpleegkundigen (specialist of specialistisch) nog niet tevreden zijn. Ook willen ze alerter zijn op welke patiënten in aanmerking komen voor het gebruik van de app en deze mensen daadwerkelijk vragen. Tenslotte is het plan bij de Oncologie meer groepen patiënten toegang te geven. Voorlopig wordt de implementatie voortgezet. Thuismonitoring sluit aan bij het landelijke motto ‘De juiste zorg op de juiste plek’. Theoretisch is natuurlijk elke patiënt die op de juiste plek de juiste zorg krijgt, van belang. Maar om de thuismonitoring blij vend te laten slagen, is het van belang dat het aantal deelne mende patiënten gaat toenemen.

Pieternel Pasker-de Jong

Epidemioloog, adviseur wetenschap en hoofdredacteur Weten schap in Meander

13Jaargang 8 / nr: 2 Interview Wetenschap in Meander
Margriet Wilms, Myrthe le Brun en Susanne van der Linden

“Ik was zo klaar met dik zijn en de diëetstrijd”

Mirjam viel 52 kilo af met behulp van een maagverkleining www.obesitaskliniek.nl

Krijgt u als (huis)arts in deze tijd meer vragen van patiënten die bezorgd zijn over hun overgewicht? Wij zijn hét centrum voor patiënten met morbide obesitas. Onze multidisciplinaire behandeling bestaat uit een maagverkleinende operatie in combinatie met een intensief leefstijltraject.

Eigenzinnig. Voorop lopen voor goede zorg. Vechten voor een eerlijk systeem. Voor iedereen. Eén polis, één premie. Dat is wat DSW kenmerkt. Liever principieel dan commercieel.

Meer informatie? www.dsw.nl

Schitterende diamanten entourage ring met zijstenen 14kt goud en 0,55 crt. Van €1975,Voor €1625,-

Leusderweg 133, 3818 AB Amersfoort | 033-4614161 | www.juweliernipshagen.nl

SAVE THE DATE: 30 maart 2023 Wetenschapssymposium

Het eerstvolgende Meander Wetenschapssymposium is op 30 maart 2023. Iedereen die iets te presenteren heeft, is welkom een abstract in te dienen. Op het symposium is ook ruimte voor de presentatie van je CAT. Ook als je een CAT wilt geven, lever je een abstract in. Een abstract betreft een samenvatting in het Nederlands van maximaal 400 woorden, georganiseerd met de kopjes achter

grond, vraagstelling, methoden, resultaten, conclusie en conse quenties voor de zorg in Meander. Het abstract van je studie of CAT kun je mailen naar wetenschapsbureau@meandermc.nl. Deadline van indienen is 15 januari 2023. Meer informatie kun je vinden op Connect.

Subsidieaanvragen Vrienden van Meander

Vorig jaar was de eerste subsidieronde van de Stichting Vrienden van Meander voor onderzoek. In de drie rondes tot nu toe werden negentien aanvragen ingediend, waarvan vier herhaalde indie ningen waren. Van de vijftien projecten zijn er in totaal zeven

Pilot CTcue

Binnen Meander is er vanuit diverse afdelingen behoefte aan het doorzoekbaar maken van ongestructureerde data uit het EPD. CTcue zou het antwoord op deze behoefte kunnen zijn en dat wordt nader onderzocht. CTcue is gericht op het eenvoudig, efficiënt en AVG proof vinden van patiëntinformatie in data bronnen van een ziekenhuis. CTcue kun je inzetten voor veel verschillende doeleinden met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek en kwaliteit en zorg (value based healthcare). Vanaf oktober 2022 loopt er een aantal pilotprojecten in CTcue. Dit le

toegezegd, voor een totaalbedrag van ongeveer € 100.000,-. Vier projecten dingen nu in de derde ronde - najaar 2022 - mee naar financiering. In 2023 zullen weer twee rondes worden gehouden. Deadline voor de eerstvolgende ronde is 15 februari 2023.

vert een gebruikersoordeel op vanuit in ieder geval de specialis ten, de afdeling Kwaliteit & Veiligheid en de afdelingen I&A en F&C (KCIV). Bij een positief gebruikersoordeel wordt een nadere business case opgesteld om mogelijk tot een Meander brede investering in CTcue te komen. Noot: de eventuele invoering van CTcue is geen vrijbrief voor een minder strakke (bron)registratie in het EPD.

GCP examen of herregistratiecursus?

Het blijkt niet helemaal duidelijk te zijn wanneer een GCP-exa men moet worden gedaan en wanneer het volgen van de her halingscursus afdoende is om de geldigheid van de GCP te ver lengen. Toch is het heel simpel: als je bent geregistreerd in het GCP/WMO-register (https://www.emwo.nl/gcp-wmo-register/)

of het BROK register (https://www.nfu.nl/themas/randvoor waarden-wetenschappelijk-onderzoek/brokr/brokr-register), vol staat het doen van de betreffende herhalingscursus vóór de einddatum van de geldigheid van de registratie. Een examen van vóór 2020 is vier jaar geldig; erna is de geldigheidsduur nog maar drie jaar. Ben je niet geregistreerd in een van beide regis ters, dan is het doen van het examen verplicht voor degenen die in Meander lokale hoofdonderzoeker willen zijn. Ter voorbe reiding op het examen is er de WMO/GCP volledige cursus, te vinden in Meander Talent onder de leerlijn GCP (https://mean dertalent.nl/course/view.php?id=2300). Hier is ook de link naar het aanmelden voor het examen te vinden.

Voor mensen die meewerken aan een WMO-plichtig onderzoek geldt niet de eis dat het examen moet zijn gehaald. De volledige cursus kan ook zonder examen worden gedaan en er bestaat daarnaast de mogelijkheid alleen de delen van de stof die van toepassing zijn, te volgen. De deelcursussen vind je onder de knop WMO/GCP Light.

18 Jaargang 8 / nr: 2 Wetenschap in Meander Nieuws

Verklaring Geschiktheid Onderzoeksinstelling

We hebben nu ruim een jaar ervaring met het aanmelden van onderzoek via de Verklaring Geschiktheid Onderzoeksinstelling. Daarbij wordt geneesmiddelonderzoek al op de lokale haalbaar heid getoetst, voordat de studie bij de METC wordt ingediend. De toetsingstermijn van maximaal twee weken is krap, maar als de VGO goed ingevuld wordt aangeleverd, is toetsing van de lo

kale haalbaarheid in twee weken te realiseren. Wil je meer weten over de procedure met VGO die op termijn voor alle WMO-plichtige studies wordt ingevoerd? Dan kun je de VGOcursus volgen in MeanderTalent (https://meandertalent.nl/ enrol/index.php?id=3354).

Project verpleegkundig onderzoek

Het doel van dit project is dat verpleegkundig onderzoek een geïntegreerd onderdeel is van de verpleegkundige beroepsuit oefening, waarbij iedere verpleegkundige op haar eigen niveau (volger, gebruiker, expert) de principes van Evidence Based Practice toepast en deelneemt aan het bedenken/opzetten/uit voeren/participeren van praktijkgericht/wetenschappelijk on derzoek. Met als uiteindelijk doel het verhogen van de kwaliteit van zorg voor de patiënt.

Onder verpleegkundig onderzoek verstaan we: Het werken en denken volgens de principes van Evidence Based Practice (EBP)

- Praktijkgericht onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Op twee pilotafdelingen in de kliniek is een nulmeting gehou den van diverse aspecten van verpleegkundig onderzoek. De ko mende maanden gaan deze afdelingen, onder begeleiding van Karina Cederhout, deze aspecten naar een hoger niveau bren gen. De ervaringen op de pilotafdelingen zullen worden meege nomen in de Meander brede implementatie van verpleegkundig onderzoek.

Topklinische functies en wetenschap

Meander heeft acht door de STZ erkende topklinische experti secentra. Dat zijn expertisegebieden van het ziekenhuis waarbij de zorg van tertiair niveau is. Maar er zijn ook eisen gesteld aan onderzoek en innovatie voor de expertisecentra. Hieronder staat een overzicht met lopende studies en het aantal publicaties in 2021 en 2022. Ook op deze gebieden zijn de meeste expertise centra goed bezig!

Op 28 september is er een bijeenkomst geweest van door de STZ erkende topklinische centra, waar we elkaar verteld hebben waar de verschillende centra voor staan. De bedoeling is om samen op te trekken en van elkaar te leren. Om wetenschap van de topklinische centra te stimuleren, is Maartje Emmers be

Oratie Esther Consten

schikbaar. Zij is epidemioloog en medewerker van de Meander Academie.

Expertisecentra

TTP

Laryngologie

ANCA Vasculitis

Prof. Dr. E.C.J. Consten, chirurg, heeft op vrijdag 23 september haar inaugurele rede over de rol en implementatie van de robot chirurgie uitgesproken. Esther Consten is al sinds 2019 hoogle raar Robot en computer geassisteerde chirurgie aan de Rijksuniversiteit Groningen en heeft met het uitspreken van de rede het ambt van hoogleraar aan deze universiteit officieel aanvaard. Tijdens haar oratie heeft Esther Consten ingezoomd op de rol van technologie in de gezondheidszorg, zoals het com bineren van virtual reality-, fluorescentie- en peroperatieve beeldfusietechnieken, oftewel image fusion, en artifical intelli gence. Door deze ontwikkelingen zal de chirurg als operateur vanuit de cockpit van de operatierobot doorgroeien naar regis seur in multidisciplinaire therapeutische interventies. De hele oratie van Prof. Dr. Consten is online terug te kijken via https://lnkd.in/esEDsV6u

19Jaargang 8 / nr: 2 Nieuws Wetenschap in Meander
Radionucliden Bekkenbodemchirurgie Diafragmachirurgie Colontumoren
Kinderdiabetes Studies 1 2 1 7 2 2 Publicaties 2 1 1 3 3 8 3 3

Polikliniek Nierfalen uitgebreid met conservatieve poli

Sinds eind 2021 is de polikliniek Nierfalen uitgebreid met een conservatieve poli. Dit op initiatief van Hilde Remmelts (ne froloog), in samenwerking met Anouk Junger (verpleegkun dig specialist) en Maria Hulshof (verpleegkundige). Voor patiënten met ernstig nierfalen voorziet Meander nu in een volwaardig aanbod van behandelmogelijkheden. De keuze bestaat uit nierfunctievervangende therapie (niertransplan tatie, hemodialyse of peritoneaal dialyse) en conservatieve therapie.

Dat deze behandeling meer in de actualiteit komt, heeft een aantal oorzaken. In zijn algemeenheid kun je zeggen dat er door de toenemende vergrijzing meer aandacht is voor kwaliteit van leven en andere keuzes dan doorbehandelen. Ook zijn er meer data beschikbaar over de invloed van starten van dialyse op de overleving en kwaliteit van leven van de oudere dialysepatiënt.

Volwaardige behandeling

De overleving van oudere dialysepatiënten is de afgelopen jaren toegenomen, maar de mortaliteit blijft hoog. Zo overlijdt 18% van de Nederlandse dialysepatiënten ouder dan 70 jaar binnen één jaar nadat zij met dialyse zijn begonnen en 72% overlijdt binnen vijf jaar. Hoewel dialyse een overlevingsvoordeel geeft ten opzichte van conservatieve therapie, is dit effect beperkter bij oudere patiënten en patiënten met veel comorbiditeit. Een deel van deze beperkte overlevingswinst lijkt daarbij gepaard te gaan met meer ziekenhuisopnames.

Er loopt momenteel een grote studie in Nederland en België: DIALOGICA (DIALysis or not: Outcomes in older kidney patients with GerIatriC Assessment), waarin onder andere wordt onder zocht of oudere nierfalenpatiënten cognitief en mentaal wel opgewassen zijn tegen de start van dialyse. Meander doet hier ook aan mee. Resultaten van deze studie zijn nog niet bekend.

De conservatieve behandeling heeft zich ontwikkeld tot een vol waardige behandeling.

Het doel is:

• Vertragen van progressie van ziekte;

• Anticiperen op de (o.a. metabole) verstoringen die gepaard gaan met nierfalen;

• Minimaliseren van risico op complicaties;

• Actief symptoommanagement;

• Behouden of verbeteren van kwaliteit van leven;

• Bijdragen aan proactieve zorgplanning.

Proactieve zorgplanning

De conservatieve poli vindt één keer per vier weken plaats en is aangesloten op de polikliniek Nierfalen die in carrouselvorm

iedere week reeds aanwezig is. De conservatieve poli is nog in ontwikkeling. Bij de start in december 2021 werd de nierfalen patiënt die bij de arts al een keuze had gemaakt voor conserva tieve behandeling, doorgestuurd naar de poli; een klein jaar later wordt de patiënt na een eerste gesprek met aanwijzingen voor conservatieve behandeling gelijk naar Maria Hulshof doorver wezen. Maria is als verpleegkundige voor deze poli gevraagd, mede naar aanleiding van haar afgeronde post hbo-opleiding ‘palliatieve zorg’ en jarenlange ervaring op de Nefrologie.

Maria: "Ik heb in eerste instantie een gesprek van een uur met de patiënt waarin ik de tijd neem om kennis te maken en alles goed in kaart te brengen. Verder geef ik informatie over wat de conservatieve behandeling precies inhoudt en wat de patiënt en zijn naaste(n) kan verwachten. Tijdens de begeleiding van pa tiënten in het conservatieve traject heb ik aandacht voor vier di mensies: somatisch, psychisch, sociaal en existentieel. Ook proactieve zorgplanning komt uitgebreid aan bod. De frequentie van de vervolgafspraken is deels afhankelijk van wat de patiënt en naaste(n) wensen, maar ook van de symptoomlast en de be handeling hiervan."

‘Waar dialyse vroeger werd gezien als een behandeling die je doet, omdat je anders komt te overlijden, wordt er nu beter gekeken of dialyse nog wel past in het resterende leven van de patiënt.’

Warme overdracht

Anouk Junger is werkzaam op de dialyseafdeling en voor het Pal liatief Advies Team (PAT). Haar ervaring met deze specialismen komt goed tot zijn recht op de conservatieve poli. Bij definitieve keuze voor het conservatieve traject, doet Anouk onder supervi sie van de nefroloog de policontroles. Deze controles kunnen ge stopt worden als een bezoek aan het ziekenhuis een te grote belasting gaat worden voor de patiënt. Een warme overdracht naar de huisarts zal dan volgen.

Anouk: "Mijn ervaring in de gesprekken via PAT en met dialyse patiënten is dat veel patiënten (nog) niet hebben nagedacht over waar zij bijvoorbeeld willen gaan sterven. Wel is gebleken dat de ouderen van nu al meer nadenken over wel of niet kiezen voor behandeling en deze gedachten worden, mede door de conservatieve poli, versterkt. Op de poli is ruimte om te bespre ken wat patiënten in hun resterende leven nog willen en welke ziekenhuislast acceptabel is. Waar dialyse vroeger werd gezien

20 Jaargang 8 / nr: 2 Wetenschap in Meander Onderzoek

als een behandeling die je doet, omdat je anders komt te over lijden, wordt er nu beter gekeken of dialyse nog wel past in het resterende leven van de patiënt."

Toenemende vraag

De verwachting is dat de groep patiënten met nierfalen die kiest voor conservatieve therapie, verder toe zal nemen. Onderzoek is nodig om een betere inschatting te kunnen maken van de uit komsten van conservatieve behandeling. Belangrijke gegevens hiervoor komen beschikbaar vanuit de DIALOGICA studie. In En geland wordt een gerandomiseerd onderzoek verricht waarin de uitkomsten van conservatieve therapie en dialyse met elkaar worden vergeleken. Het Nederlandse registratiesysteem voor dialysepatiënten (RENINE) wordt uitgebreid met registratie van patiënten die voor conservatieve therapie kiezen. Dit zal extra inzicht geven in de overleving van deze groep patiënten. Binnen Meander is eind september een pilot 'Proactieve zorgplanning' gestart op vier poli’s (Hartfalen, COPD, Geriatrie en Nierfalen poli).

Tot slot geeft Maria aan dat op initiatief van de landelijke werk groep ‘Palliatieve zorg bij eindstadium nierfalen’ van de V&VN er op 22 september een scholing in Meander heeft plaatsgevon den over palliatieve zorg bij nierfalen. Eén van de sprekers was nefroloog Ismay van Loon. Zij heeft al veel gepubliceerd over dit

onderwerp, waaronder in het NtvG (van Oevelen et al, Conser vatieve Therapie bij Nierfalen). Daarnaast was zij als arts-on derzoeker betrokken bij de GOLD studie (Geriatric assessment in OLder patients starting Dialysis). In deze studie werd gekeken naar de draagkracht en draaglast van dialyse bij ouderen.

De conclusies van de presentatie van Ismay van Loon:

• Frailty en geriatrische beperkingen komen frequent voor bij oudere patiënten met nierfalen.

• Start dialyse bij oudere, kwetsbare nierfalenpatiënt is geasso cieerd met mortaliteit, ziekenhuisopnames en achteruitgang van kwaliteit van leven en functioneren.

• Een simpele test die alle kwetsbaarheid detecteert, is niet be schikbaar.

• Vanuit de GOLD studie zijn aanwijzingen voor de toegevoegde waarde van het geriatrisch assessment.

• Voor inschatting van de prognose is aanvullend onderzoek in grotere populatie van belang.

Monique Hoogerwerf

Monique Hoogerwerf is diëtist in Meander Medisch Centrum en redactielid Wetenschap in Meander

21Jaargang 8 / nr: 2 Onderzoek Wetenschap in Meander
Anouk Junger, Maria Hulshof en Hilde Remmelts
PLENADREN: éénmaal daags is geïndiceerd voor de behandeling van bijnierschorsinsufficiëntie bij volwassenen2 VERBETER DE AL BNS A VOOR EEN BETERE KWALITEIT VAN LEVEN*1,2,3 Hydrocortisontabletten met gereguleerde afgifte Productinformatie en referenties elders in deze uitgave. C-APROM/NL/PLE/0009 *gemeten met AddiQoL questionnaire.

Kleine innovaties, grote ambities

Artificiële Intelligentie in de heelkunde

Artificiële Intelligentie (AI) is een term die je vast al vaak hebt gehoord. Maar wat is het? En wat voor een impact kan deze innovatie hebben binnen de gezondheidszorg? AI is een breed begrip dat vertaald kan worden als: het vermogen van een computer om taken uit te voeren die gewoonlijk worden geassocieerd met intelligente wezens.1 Een aantal medische disciplines maakt al dagelijks gebruik van deze technologie. Bijvoorbeeld, binnen de Radiologie wordt AI gebruikt voor een snellere beoordeling van thoraxfoto's of het automa tisch creëren van 3D-weergaven van de anatomische struc turen.2,3

In Meander Medisch Centrum is twee jaar geleden het Centrum voor Artificiële Intelligentie opgericht ten behoeve van de inte gratie van bestaande AI-software en voor het onderzoeken van ontwikkelingen binnen nieuwe domeinen zoals de heelkunde. Het Centrum voor AI richt zich op betrouwbare technologie die op simpele wijze een duidelijke impact kan hebben op de kliniek. Door de gemiddelde patiëntenpopulatie en het hoge volume van behandelingen, biedt Meander een belangrijke plek voor de uitvoering van AI-onderzoek. Bij het creëren van deze innovaties wordt nauw samengewerkt met verschillende afdelingen zoals het KCIV, I&A en de Radiologie. Binnen het Centrum voor AI zijn momenteel meerdere medisch specialisten, vier promovendi en meerdere masterstudenten Technische Geneeskunde werk zaam.

Onderzoeksfase

Binnen de heelkundige discipline wordt het gebruik van AI veelal met positieve doch kritische houding ontvangen. Uit onderzoek door Voskens et al. onder chirurgen in Nederland liggen de voor naamste zorgen rondom thema’s als verantwoordelijkheid, on gewenste bias en het verlies van autonomie.4 Deze thema's zijn dan ook belangrijk bij de uitvoering van onze onderzoeken en worden besproken bij onderwijs en symposia, georganiseerd door het Centrum voor AI. Zo vond op 3 september 2022 het eerste NVVH AI-symposium plaats in Meander. Ondanks de ac ceptatie binnen de heelkunde, bevinden de meeste AI-ontwik kelingen zich nog in de onderzoeksfase. Een van de gebieden waarbinnen veel onderzoek plaatsvindt, is het automatisch ana lyseren van laparoscopische beelden. Hierbij heeft men als doel het opdelen van het videobeeld in de fases van de operatie. Deze opdeling biedt namelijk meer informatie over de duur van de stappen in de procedure. In de nabije toekomst zou deze infor matie kunnen worden gebruikt voor de scholing van de specia list of een betere schatting van de algehele operatieduur.

Het benchmarken van chirurgen zal zich op korte termijn verder focussen op detectie van adverse events, zoals bloedingen, en het registreren van veiligheidsstappen, zoals de ‘Critical View of

Safety’ bij galblaasoperaties. Overige AI-innovaties binnen de heelkunde richten zich op de predictie van de resterende opera tietijd (bijvoorbeeld voor planningsdoeleinden), het toolgebruik (zie afbeelding), het analyseren van operatiekamerbezetting en het verwerken van beelden uit de operatiekamer, zodat deze au tomatisch geanonimiseerd worden.

Conclusie/samenvattend Vooralsnog is de impact goed te overzien. De stappen zijn nog klein en focussen zich met name op het automatisch meten en detecteren in heelkundige videobeelden. Op de lange termijn zijn de ambities groot. Daarin zal de relatie tussen de statistie ken van de gemeten variabelen in verband worden gebracht met pre- en postoperatieve uitkomsten. Daarmee is het moge lijk om de moeilijkheid van een operatie en de waarschijnlijkheid van complicaties bij patiënten beter in kaart te brengen, voor en tijdens de procedure.

Blijf je graag op de hoogte van de ontwikkelingen in het Cen trum voor AI? Neem dan een keer contact op met een van onze onderzoekers of medici.

Auteurs

Beerend Gerats, Frank Voskens, Simon Baltus en Julian Abbing (allen promovendus Chirurgie)

Bronvermelding

1. artificial intelligence | Definition, Examples, Types, Applicati ons, Companies, & Facts | Britannica. https://www.britannica. com/technology/artificial-intelligence.

2. Lunit. https://www.lunit.io/en.

3. First online laboratory for 3D modelling of medical images: the only covered 3D modelling service. - Visible Patient. https://www.visiblepatient.com/en/professionnals/.

4. Voskens, F. J., Abbing, J. R., Ruys, A. T., Ruurda, J. P. & Broeders, I. A. M. J. A nationwide survey on the perceptions of general sur geons on artificial intelligence. Artificial Intelligence Surgery 2, 8–17 (2022).

23Jaargang 8 / nr: 2 Innovatie Wetenschap in Meander
esarapie Capie • Oefentherydrotherdatie • H apie • Geriatrische ofyysiotherysiother Fapie • Sportf enapie • Kinder(bekkapie • Manuele TherFysiother evalidatievid roangerFit • Cw• (Medisch) Fitness • Z eapie • Orthopedische Rapie • Oedeemtherefenther ychosomaapie • Psfyysiotherapie • Bekk-)Fysiother enf vali atisch wjou “ Sam ysiog • KinderFoudenber• De Schans 26, 3931 KJ W Veelduoudenbereinselaan 26, 3931 JC WGeerest g • De V om!”elke wan harten je ve hetdoelen. W e aanen werkeg en we jou op wen helpen w oude •enswendelier 22, 3927 WD RVeenswapie Rther oudeV eist07 NX Zalaan 5, 37T Amersfoort • Hein Bottinguil 2, 3815 X winfo@geeresteingroep.nl www..geeresteingroep.nl T Teelefoon: 033 - 2861983

AN POLVPREVENTIE VA LYYNEUR PAATTHIE, NAGEL

XITEITL LTTO T & ALOPECIA AREATA

anapie kther

complicaties leiden z

hand) en heCIAs (erlieCIPN), haarvopathie (polyneur

d-

Heyndroomt svoe

rworverlaagd den door

risico op dez

erkingen kwe bij

an HILvt gebruik

THERAPIE is een gecHILO

k oo

kooude

dikofd- en hoovoethand-,rvapie

minimaliss helpcomplicatie

toegepast

voorzorgen en uiter

dt ie r

V dl

an Hil th iChe Vooordele

Een verm en voete therapie

Een duid hoeveel medicat ledemat

Vermind oeten

Minder

Geen k

deren de haarf e uit hemo e v oces t gehele chemo-gedur troomde bloedsminder iloten H therapie Chemocare mi ds oom in de handen en g ende he emo proc elijke ermindering van de heid ch therapeutische tie in de einden van de en en d foollikels e van bijwerkingen aan handen, en nagels tot geen haarverlies f oelvloeistof nodig, werkt via gesloten rcuit (gedemineraliseerd water) jkomende vervolgbehandelingen beterde levenskwaliteit

chemocare en Hilotherapie?

als chemotherapie.tijdens
word
t
oeling,
ther
ontroleer
OTHERAPIE.
he
de
fdhuidk a
t
.
t
oat
to
OPA
Chemo
v d›
waterci › Geen bi www.be info overMeer cmedico. ChemoCare / › Een verbe

Onderzoek naar effecten van hand-voetkoeling bij chemotherapie

Verpleegkundig specialist Esther van Eden en oncologiever pleegkundige Elsbeth van Veluw starten in 2023 met een on derzoek in Meander Medisch Centrum naar de effecten van hand-voetkoeling bij chemotherapie. Hand-voetkoeling middels het apparaat de Hilotherm lijkt een positief effect te hebben op het verminderen of voorkomen van zenuw schade bij de behandeling van kanker met neurotoxische chemotherapie.

Esther van Eden: “Door kanker of de behandeling van kanker kunnen zenuwen beschadigen of minder goed gaan werken. Dit heet neuropathie. Door deze zenuwschade ervaren patiënten klachten zoals tintelingen, gevoelsverlies, krachtsverlies en bran dende pijn wat problemen veroorzaakt in het dagelijks leven. Voorbeelden hiervan zijn het dichtdoen van knopen, het vast houden van een pen, het openen van een pot of problemen met staan, lopen of traplopen. Deze klachten kunnen tijdelijk, maar ook blijvend van aard zijn. Een jaar na het beëindigen van de chemotherapie heeft 30% van de patiënten nog blijvende klach ten met invloed op hun kwaliteit van leven.

Esther volgde de opleiding tot verpleegkundig specialist aan de Hogeschool Utrecht en besloot zich met haar masterthesis ver der te verdiepen in dit onderwerp. “Door neurotoxische chemo therapie kan neuropathie optreden. We noemen dit CIPN, Chemotherapie geïnduceerde (Induced in het Engels) Perifere Neuropathie’. CIPN-klachten hebben hun weerslag op sociaal, li chamelijk en/of psychisch welbevinden en dat heeft impact op de kwaliteit van leven. Het onderwerp van mijn masterthesis ging over screening en beoordeling van CIPN-klachten bij pa tiënten die behandeld worden met neurotoxische chemothera pie.

Hand-voetkoeling

Op de Dagbehandeling Oncologie ziet Elsbeth van Veluw regel matig patiënten met zenuwschade als gevolg van chemothera pie. “Tijdens de behandeling met chemotherapie zijn patiënten vooral bezig met de behandeling en indien mogelijk genezing, maar minder met bijwerkingen. Momenteel is er geen effectieve manier om zenuwschade te voorkomen of te behandelen. Do sisreductie of het stoppen van de chemotherapie is de enige maatregel. Dit kan gevolgen hebben voor de werkzaamheid van de behandeling en de overlevingskansen van de patiënt. Op de Dagbehandeling hebben we een Hilotherm-apparaat op proef gehad. Dit apparaat biedt hand- en voetkoeling op een continue temperatuur. Hand-voetkoeling (koudetherapie) op handen en voeten lijkt een goed effect te hebben op zowel CIPN als nageltoxiciteit. De hypothese is dat door kou bloedvaten sa mentrekken, waardoor er minder chemotherapie bij de zenuwuiteinden terechtkomt en patiënten zo min mogelijk klachten ervaren. In Nederland is echter nog geen onderzoek gedaan naar

het effect van hand-voetkoeling middels de Hilotherm, waar door dit niet een standaard onderdeel van de behandeling is.” Elsbeth volgt de master Innovatie in Zorg en Welzijn aan de Ho geschool Utrecht en heeft literatuuronderzoek gedaan naar de effecten van hand-voetkoeling.

Onderzoek

Esther en Elsbeth gaan gezamenlijk onderzoeken of hand-voet koeling middels de Hilotherm effectief is in het verminderen of het voorkomen van CIPN-klachten. Esther: “We hopen door ons onderzoek aan te tonen dat hand-voetkoeling voor minder ze nuwschade in handen en voeten zorgt en daarmee minder ne gatieve invloed heeft op de kwaliteit van leven bij patiënten. Het

26 Jaargang 8 / nr: 2
Elsbeth van Veluw en Esther van Eden
Wetenschap in Meander Onderzoek

onderzoek gaan we uitvoeren bij patiënten met borstkanker die behandeld worden met Paclitaxel. De doelstelling van ons on derzoek is om met behulp van objectieve- en subjectieve metin gen het effect van de Hilotherapie op de ernst van de CIPN-klachten en nageltoxiciteit, en de invloed daarvan op het behandelbeleid en kwaliteit van leven bij patiénten met een mammacarcinoom tijdens en drie en zes maanden na de be handeling met Paclitaxel, te onderzoeken. We zijn inmiddels ook in gesprek met andere ziekenhuizen om dit onderzoek samen op te zetten. Concrete afspraken zijn er nog niet, maar we staan hier zeker voor open.”

"We hopen met ons onderzoek er aan bij te dra gen dat de hand-voetkoeling standaard onder deel van de behandeling wordt."

Screeningslijst

Esther: “Voor mijn masterthesis heb ik een screeningslijst ont wikkeld waarmee zorgprofessionals op basis van objectieve punten (autonome, sensibele en motorische klachten en neu rologisch onderzoek) en subjectieve vragen (wat is de impact van CIPN-klachten op de kwaliteit van leven) CIPN kunnen scree nen en beoordelen. Het onderzoek gaat een jaar duren waarin we met een trialgroep en een controlegroep gaan werken. We willen de effecten op korte termijn weten, maar ook wat de ef fecten van hand-voetkoeling op CIPN-klachten zijn drie en zes maanden na de behandeling met Paclitaxel.”

Meander Academie en studieteam

Elsbeth: “We hebben bij de aanpak hulp gekregen van de Mean der Academie. In samenwerking met de Meander Academie is een studieteam opgericht, bestaande uit Pieternel Pasker, inter nist-oncoloog Hans-Martin Otten, internist-hematoloog Jara Baas en klinisch fysicus Renske Hoeben. De Meander Academie heeft veel hulpmiddelen beschikbaar voor het opzetten en het uitvoeren van een onderzoek. Je kunt ook altijd met vragen bij hen terecht. Hun hulp is echt een meerwaarde: ze kijken mee, vullen aan en helpen ons stap voor stap naar een goede onder zoeksopzet."

Esther: "De studies en werkvelden van Elsbeth en mij komen heel mooi samen in dit onderzoek. Het voordeel is dat wij samen zowel de patiënten op de poli als op de dagbehandeling zien. Iedereen is enthousiast. We hopen ook dat andere ziekenhuizen willen aanhaken bij het onderzoek. Inmiddels hebben we via de Vrienden van Meander een apparaat gekregen, zodat we patiënten blijvend de Hilotherm aan kunnen bieden. Vanuit het studieteam Oncologie komt een tweede apparaat beschikbaar. Wanneer de uitkomsten van het onderzoek de meerwaarde van hand-voetkoeling middels de Hilotherm aantonen, heeft de af deling Longgeneeskunde ook belangstelling voor deze therapie voor haar patiëntengroep."

Esther Looij

Esther Looij is communicatieadviseur in Meander Medisch Centrum

27Jaargang 8 / nr: 2 Onderzoek Wetenschap in Meander

Centraalzorg Vallei & Heuvelrug biedt sinds 2005 thuiszorg aan in de gemeenten Leusden, Amersfoort, Woudenberg en Scherpenzeel. Uw persoonlijke zorgbehoefte staat bij Centraalzorg centraal. Wij werken met kleine wijkteams onder toezicht van een wijkverpleegkundige.

Centraalzorg is een zorgorganisatie die, verpleging, verzorging, begeleiding en/of huishoudelijke hulp biedt. Onze medewerkers zijn professionals met eigen visie op zijn/haar beroepsuitoefening. We kunnen nog steeds nieuwe medewerkers gebruiken. Een proefperiode om te kijken of Centraalzorg bij je past is bespreekbaar.

Centraalzorg is een snelgroeiende thuiszorgorganisatie in Leusden met enthousiaste en betrokken zorgverleners.. Centraalzorg heeft als missie om het de cliënt mogelijk te maken in de eigen vertrouwde omgeving te wonen met behoud van de eigen autonomie, privacy en kwaliteit

leven. Persoonlijk welbevinden en contact met de cliënt staan bij ons hoog in het vaandel.

Al 15 jaar actief
van
Centraalzorg Centraalzorg Eemland Davelaak 17a Algolweg 11 3831 PA Leusden 3821 BG Amersfoort T: (033) 286 2202 T:(033) 455 7724 E: info@centraalzorg.nl E: info@centraalzorgeemland.nl KREEBOUWBEDRIJF OOR:VTNERARIS UW PT •0318 632 996•EDE .NLBOUWBEDRIJFKREEFT Trotse schoonmaakpartner van hét ziekenhuis voor de regio Amersfoort Gom Zorg
DARZALEX® 05 -2 0 22 te: pprova d a A 2 –g –CP -25131 ©Ja n sse nCila 1,2,3ove liveseat early ImprTr choice therapy.1st for living The foundatio . on ession on the last therapyogrrated disease pr ltiple myeloma, whose prior therapy included tment of adult patients with newly diagnosed ession on orograve demonstrated disease pr eceived atefractory, or who have romide r eceivedts with multiple myeloma who have r ult patients with newly diagnosed multiple nt. eatment of adult patientsednisone for the trr lives.early. Impr latory agent and who have demonstrmoduoteasome inhibitor and an immunoa pr efractory muelapsed and reatment of adult patients with ras monotherapy for the tr systemic light chain (AL) amyloidosis. eain combination with cyclophosphamide, bortezomib and dexamethasone for the tr after the last therapy oteasome inhibitor and haleast two prior therapies that included lenalidomide and a pr e lenalidoteasome inhibitor and lenalidomide and werone prior therapy containing a pr eatment of adult patientin combination with pomalidomide and dexamethasone for the tr e eligible for autologous stem cell transplant.myeloma who ar eatment of adu– in combination with bortezomib, thalidomide and dexamethasone for the tr e ineligible for autologous stem cell transplanwith newly diagnosed multiple myeloma who ar – in combination with lenalidomide and dexamethasone or with bortezomib, melphalan and p Darzalex SC (daratumumab for subcutaneous injection) is indicated: V.Cilag BJanssen- .V ot A, et al. Blood (2021) 138 (Supplement 1): 1655.Perr3.(suppl_1):118. olume 22 issue 11 p158VoFacon TReferences: 1. eceived at least one prior therapy.patients with multiple myeloma who have r – in combination with lenalidomide and dexamethasone, or bortezomib and dexa Verkorte productinformatie staat elders in deze uitgave. , et al Lancet Onco ogy 2021 V Fonseca R, et al. Blood 2021;1382.82-1596. eatment of adultamethasone, for the tr therapy.

Topwetenschap in Meander Medisch Centrum - het kan gewoon!

Multicenter studie voor onderhoudsbehandeling met een nieuw middel (daratumumab) voor de ziekte van Kahler

In deze rubriek bespreek ik weer een toppublicatie van col lega’s uit Meander Medisch Centrum.

Deze keer wil ik de CASSIOPEIA studie graag uitlichten, waar Saskia Klein van de afdeling Interne Geneeskunde/ Hema tologie aan mee heeft gewerkt. De studie is afgelopen na jaar in Lancet Oncology gepubliceerd.

Maintenance with daratumumab or observation following tre atment with bortezomib, thalidomide, and dexamethasone with or without daratumumab and autologous stem-cell transplant in patients with newly diagnosed multiple myeloma (CASSIOPEIA): an open-label, randomised, phase 3 trial.

Philippe Moreau, Cyrille Hulin, Aurore Perrot, Bertrand Arnulf, Karim Belhadj, Lotfi Benboubker, Marie C Béné, Sonja Zweegman, Hélène Caillon, Denis Caillot, Jill Corre, Michel Delforge, Thomas Dejoie, Chantal Doyen, Thierry Facon, Cécile Sonntag, Jean Fontan, Mohamad Mohty, Kon-Siong Jie, Lionel Karlin, Frédérique Kuhnowski, Jérôme Lambert, Xavier Leleu, Margaret Macro, Frédé rique Orsini-Piocelle, Murielle Roussel, Anne-Marie Stoppa, Niels W C J van de Donk, Soraya Wuillème, Annemiek Broijl, Cyrille Tou zeau, Mourad Tiab, Jean-Pierre Marolleau, Nathalie Meuleman, Marie-Christiane Vekemans, Matthijs Westerman, Saskia Klein, Mark-David Levin, Fritz Offner, Martine Escoffre-Barbe, Jean-Ri chard Eveillard, Réda Garidi, Tahamtan Ahmadi, Maria Krevvata, Ke Zhang, Carla de Boer, Sanjay Vara, Tobias Kampfenkel,Veronique Vanquickelberghe, Jessica Vermeulen, Hervé Avet-Loiseau, Pieter Sonneveld, Lancet Oncology. 2021; 22 (10): 1378–1390.

Achtergrond

Het multiple myeloom (in de volksmond nog steeds ziekte van Kahler genoemd) is een maligne aandoening van plasmacellen van het beenmerg en ondanks grote vooruitgang in de behan deling, ontwikkelen nog steeds bijna alle patiënten recidieven. De behandeling bestaat op dit moment uit stamceltransplan tatie in combinatie met medicamenteuze therapie, vaak ervoor en erna. Deze therapie bestaat meestal uit een proteaseinhibi tor (bijv. bortezomib), een immunomodulator (bijv. thalidomide) en dexamethason.

Wat werd onderzocht?

Deze studie, CASSIOPEIA genoemd en financieel mogelijk ge maakt door de firma Janssen, bestaat uit twee delen en onder

zoekt de effecten van daratumumab bij patiënten met multiple myeloom. Daratumumab is een nieuw monoklonaal antili chaam dat zich onder andere bindt aan het CD38-protein, dat op de wand van de tumorcellen van het multipel myeloom uit gebreid aanwezig is. Hierdoor veroorzaakt daratummuab waar schijnlijk ondermeer een immunologisch gemedieerde tumorceldoding, omdat de tumorcellen met daaraan een anti lichaam, makkelijk door de t-cellen worden herkend.

In het eerste deel van CASSIOPEIA werd al bewezen dat daratu mumab in combinatie met bortezomib, thalidomide en dexa methason (D-Vtd groep) leidt tot een verlenging van het progressievrije overleven en daarbij beter werkt dan behande ling met alleen bortezomib, thalidomide en dexamethason (Vtd groep) bij patiënten waarbij transplantatie kan worden uitge voerd. Hiervoor werden in een open-label, gerandomiseerde fase-3 studie patiënten tussen de 18 en 65 jaar met een nieuw gediagnosticeerd multiple-myeloom in 111 academische en pe rifere ziekenhuizen in Europa geïncludeerd. In het tweede deel van de studie werd opnieuw gekeken naar het progressievrije overleven waarbij een onderhoudsdosering van daratumumab werd vergeleken met alleen een observatie. Hiervoor werden pa tiënten uit fase 1 (dus patiënten met én zonder daratumumab behandeling) die nog steeds in de studie waren en minimaal een partiele response lieten zien, geïncludeerd in een groep met een 16mg/kg daratumumab infuus elke 8 weken en een groep die alleen geobserveerd werd gedurende een periode van 2 jaar. Het primaire eindpunt was progressievrij overleven vanaf de tweede randomisatie.

Resultaten

Tussen mei 2016 en juni 2018 werden in totaal 886 patiënten (458 uit de D-Vtd groep en 428 uit de Vtd groep) geïncludeerd en gerandomiseerd in de groep voor daratumumab-onder houdsbehandeling (n=442) en de observatiegroep (n=444). Analyse in de vorm van een Kaplan-Meier-Curve bij een mediane follow-up van 35.4 maanden liet een duidelijk voordeel zien van de daratumumab behandeling: het eindpunt ‘median progres sion-free survival’ (tijd totdat 50% van de deelnemers ziektepro gressie laat zien) werd niet bereikt in de daratumumab onderhoudsgroep terwijl dit in de observatiegroep 46.7 maan den bedroeg (hazard ratio 0·53, 95% CI 0·42–0·68, p<0·0001).

In alle subgroepen met daratumumab (D-VTd plus daratumu mab, D-VTd plus observation-only en VTd plus daratumumab)

30 Jaargang 8 / nr: 2 Wetenschap in Meander Toppublicatie

Figuur 2: Kaplan-Meier estimates of progression-free survival in patients in the maintenance-specific intention-to-treat population HR-hazard ration.

werd bij minder dan de helft van de patiënten progressie gezien, waardoor de ‘median progression-free survival’ niet te bereke nen was, terwijl dit in de VTd plus observation-only groep maar 33.6 maanden was. Er werd ook een ‘progression-free survival voordeel gezien tussen de VTd plus daratumumab groep en de VTd observation-only groep (HR 0·32 [95% CI 0·23–0·46]; nomi naal p<0·0001). Er werden geen significante verschillen tussen de D-VTd plus daratumumab groep en de D-VTd observationonly groep waargenomen.

De meest voorkomende bijwerkingen waren lymfopenie (4% in de daratumumab groep tegen 2% in de observation-only groep), hypertensie (3% vs 2%) en neutropenie (2% vs 2%). Ernstige bij werkingen traden op bij 23% van de patiënten in de daratumu mab groep en bij 19% in de observatiegroep. In de daratumumab groep overleden twee patiënten aan ernstige bijwerkingen (sep tische shock en natural killercell lymphoblatisch lymfoom), beide veroorzaakt door de behandeling.

Conclusie

In deze studie werd bewezen dat bij multiple myeloom een twee jaar lange daratumumab onderhoudsbehandeling elke acht weken het risico op progressie van de ziekte en op overlij den significant verlaagt. Dat effect trad vooral op bij patiënten die niet eerder met daratumumab behandeld werden. De au teurs geven aan dat verder onderzoek nodig is om de beste stra

tegie voor onderhoudsbehandeling na stamceltransplantatie te ontwikkelen.

Persoonlijk vind ik dit een zeer interessante en potentieel baan brekende studie. Ik houd me, zoals de meeste van ons niet-he matologen, niet dagelijks bezig met de behandeling van multiple myelomen, maar ik heb wel meermaals de ellende ge zien die deze ziekte kan veroorzaken. Een nieuw middel voor de behandeling lijkt mij daarom meer dan welkom. Alleen lijkt in derdaad nog niet duidelijk wat het beste therapieregime voor de onderhoudsbehandeling is en dat is bij een potentieel dode lijk middel wel nodig. Hiervoor is dringend meer onderzoek nodig.

Chris Hauck Chris Hauck is huisarts/apotheker en redactielid Wetenschap in Meander
31Jaargang 8 / nr: 2 Toppublicatie Wetenschap in Meander

Onderzoek alles en behoud het goede

Recent kwam naar buiten dat in het Integrale Zorg Akkoord (IZA) grenzen worden gesteld aan het percentage werkenden in de zorg. Met de vergrijzing in het verschiet betekent dit dat er minder mensen in de zorg werkzaam mogen zijn. Ook de kosten mogen niet zo sterk blijven stijgen als ze nu doen. Hoe beide doelen te bereiken staat niet in het akkoord, maar het is wel duidelijk dat er serieuze veranderingen nodig zijn. Het kabinet zet in op het beperken van de vergoeding van zorg tot zorg die bewezen effectief is. Dat is een mooi streven. Ik voorzie echter wel enige problemen.

Al jaren wordt gepleit voor het veranderen van de gezondheids zorg: de kosten lopen te hoog op als we doorgaan op dezelfde weg. Het idee is dat de zorg goedkoper wordt als deze ‘op de juiste plek’ wordt gegeven. Bovendien is er in het ziekenhuis ruimte voor meer behandelingen als patiënten korter in het zie kenhuis worden behandeld. Deze verschuiving van zorg zou moeten leiden tot meer zorgcapaciteit met dezelfde medewer kers. Dat klopt natuurlijk voor de ziekenhuiszorg. Maar wie geeft de zorg ‘op de juiste plek’? Dat zullen huisartsen en wijkverple ging moeten opvangen, met plekken in revalidatiecentra of ver zorgingshuizen voor degenen die intensieve zorg nodig hebben, maar geen ‘medische’ behandelingen ondergaan. Alleen mag ook daarin geen groei optreden. Hoe ziet men dat voor zich? De huisartsen en wijkverpleging zijn nu al overvraagd. Aan wie moeten zij de zorg overdragen? Aan mantelzorgers? Maar die zijn al moeilijk te vinden en snel overbelast. In feite maak je dan van iedereen een medewerker in de zorg, maar dan onbezoldigd (vrijwillig is het meestal niet), en draaien werkgevers in andere sectoren voor de kosten op.

Bij het verminderen van de zorgvraag spelen volgens het minis terie technologische ontwikkelingen een belangrijke rol, zoals teleconsulten. Wat men daarvan verwacht is mij niet duidelijk: het maakt volgens mij in de tijdsinvestering niet uit of je een patiënt in den lijve of digitaal op consult hebt. Er is evenveel con tacttijd en evenveel verwerkingstijd nodig. Alleen met kortere consulten, (pre)consulten met een robot of groepsconsulten wordt er efficiënter omgegaan met personeel, maar daarop wordt nog niet ingezet.

Naast de beperking in groei van personeel is er ook aangekon digd dat er wordt gesneden in vergoede zorg: alleen zorg die be wezen effectief is, wordt vergoed. Op zich is dit een zeer lovenswaardig streven. Als zorg niet werkt, moet je het ook niet doen.

Maar er zijn twee problemen. Ten eerste, het rucksichtslos afschaffen van zorg waarvan de waarde niet wetenschappelijk bewezen is gaat wel erg ver: van veel zorg is niet (wetenschap pelijk) bewezen of deze helpt of niet. Soms is dat omdat het

effect zo groot is, dat het ook zo wel te zien is. Soms is dat omdat het logisch lijkt dat het om een verbetering gaat. En soms is dat omdat het al lang geleden ingevoerde behandelingen betreft waar toentertijd geen onderzoek naar werd gedaan. Belangrijk is om je te realiseren dat er verschil bestaat tussen bewezen niet-goede zorg (er is informatie die aangeeft dat de zorg niet de bedoelde effecten heeft) en onbewezen zorg (er is geen een duidige informatie over het effect). Ook bestaan er gradaties in bewijs. Een ‘wetenschappelijk onderzoek’ geeft geen definitief antwoord. Heel vaak hebben we te maken met wisselende re sultaten uit verschillende onderzoeken. Waar leggen we de grens? Dat wordt een ingewikkelde puzzel en vergt nog veel on derzoek.

Ten tweede is ook ‘effectief’ niet zonder meer duidelijk. Want wat is effectief? Bedoelen we daarmee dat de klachten minder worden? Of is het voldoende dat de klachten niet erger worden, bijvoorbeeld in een progressieve ziekte? Telt kwaliteit van leven ook mee? Of kosten? En zijn dat dan alleen de directe kosten (zorgkosten) of ook indirecte kosten (werkverzuim van patiënt

32 Jaargang 8 / nr: 2 Wetenschap in Meander Column

en mantelzorger en dergelijke)? En wat is de vergelijking? Moet een behandeling bewezen effectiever zijn dan een conservatieve behandeling (niets doen)? Of moet een te vergoeden behande ling bewezen effectiever zijn dan andere behandelingen? En welke andere behandelingen dienen dan als vergelijking? Zijn die wel bewezen effectief? En zijn ze effectief bij dezelfde pa tiënten? Niet iedereen reageert hetzelfde op dezelfde behande ling bij dezelfde aandoening. Voor wie is welke behandeling beter? En wordt die behandeling dan vergoed? Of worden alleen de behandelingen die gemiddeld genomen effectief zijn, in het pakket opgenomen? Kortom, de simpele keuze om alleen bewe zen effectieve behandelingen te vergoeden, is toch minder sim pel dan op het eerste gezicht lijkt. En dan is de vraag naar het meewegen van bijwerkingen nog niet gesteld.

Dat neemt niet weg dat we in Meander al langer bezig zijn met deze ontwikkelingen. Zo zijn we samen met de ketenpartners het project ‘Juiste Zorg Op De Juiste Plek’ gestart. Daarin worden initiatieven om zorg te voorkómen, te verplaatsen en te vervan gen uitgeprobeerd en ingevoerd. In september werd bekend dat Meander subsidie krijgt om het toetsen en invoeren van nieuwe werkwijzen te ondersteunen.

Daarnaast loopt ook het project ‘Uitkomstgericht verbeteren’, waarbij zorgprocessen worden verbeterd op basis van de uit komsten van de zorg. Dat is belangrijk werk en het leidt logi scherwijs naar steeds betere zorg, maar het levert niet het benodigde wetenschappelijke bewijs voor onderbouwing van de vergoeding van behandelingen.

Ik denk dat het belangrijk is om te innoveren. Daaraan zit wel de taak vast de innovaties ook te onderzoeken. Zoals in de bijbel staat: onderzoek alles en behoud het goede! Dat kan alleen als er ruimte (in tijd en geld) is om dingen uit te proberen en te be sluiten niet te behouden.

Het probleem daarbij is vaak wel dat het met innovaties en ideeën net zo gaat als met kinderen: je eigen zijn de beste en commentaar wordt niet op prijs gesteld.

Pieternel Pasker-de Jong Epidemioloog, adviseur wetenschap en hoofdredacteur Wetenschap in Meander

33Jaargang 8 / nr: 2 Column Wetenschap in Meander
Bron: Salland United

rtroouw t

wen

w

kommt

52MGLEVO2MGONORGESTREL5L it eerste hybHet NIEUW ride generieke ONOR bik*ti t
intra-u
n gebruikuterien k Ver m
ro
bi bin v ennne vaan Bli) nt ui B elgium) Belg Beeld op ware grootte Gebruiksduur één handMet 6j 6 jaatot te bedieieeneenen ar ** 022VUIbllDWlhGtBijd(B 022, V.U. Isabelle De Walsche, Groot-Bijgaarden (B * Zie SmPC voor meer info ** Levosert® wordt gebru menstrueel bloedverlies ( Zie de verkorte productin uitgave are bloedingen teru (6 jaar) en behande an insertieormatie over de wijze v ikt voor anticonceptie (6 jaar, of eerder als zw nformatie elders in deze ugkomen) ling van zwaar Instruct KEDP/DAET2N/NDLdtfti09/20tievideo KEDP/DAET2N/NDL, date of creation 09/20

Sterk in de zorg

VERPLEEGKUNDE
Kies voor de CHE voor opleidingen in de gezondheidszorg voltijd | deeltijd | duaal | post-hbo’s www.che.nl/welkom
ATOPISCHECZEEM g De ee geeric sleut rste en eni ht op de ne elcytokine b igge e biologic utralisatie v bij atopisch al specifiek vaan IL-13, e h eczeem.1-3 k een © LEO Phar All LEO P LEO Phar ma Sept 2022 MAr ATT-59824 Pharma trademarks mentioned belong to the LEO Pharma group. rma B.V. Delflandlaan 1, 1062 EA Amsterdam,The Netherlands

Innovaties en toeval

De medische wetenschap boekt voortdurend vooruitgang. Soms zijn het kleine stappen voorwaarts, waarbij een behandeling juist iets effectiever wordt of een onderzoek net iets meer of be tere informatie verschaft. Deze stapjes worden vaak gezet, wan neer in een bestaande onderzoekslijn, een nieuwe schakel aan een ketting van reeds bestaande kennis wordt geregen. Maar een heel enkele keer worden er grote stappen gezet, die later mijlpalen in de geneeskunde blijken te zijn. Denk aan de ont dekking van de röntgenstraal of penicilline.

Serendipiteit

Het bijzondere van deze gebeurtenissen is dat ze nogal eens bij toeval tot stand komen en niet het resultaat zijn van wat men eigenlijk aan het onderzoeken was. Dit fenomeen heet serendi pity of in het Nederlands: ‘serendipiteit’. Belangrijk bij zo’n toe valsbevinding is wel dat de onderzoeker of iemand uit zijn of haar omgeving inziet wat er gebeurt en de bevinding kan plaat sen.

Basis voor radiologie

Laten we hier eens wat voorbeelden van noemen in de genees kunde. De Duitse natuurkundige Wilhelm Conrad Röntgen (1844-1923) deed experimenten met een vacuümbuis en zag bij toeval dat een plaat, die hij met een chemisch middel had be werkt, oplichtte. Ook een plaat, die hij in een bureaula had lig gen, bleek op te lichten. Op die plaat stond een sleutel afgebeeld die op het bureau had gelegen. Bij verder experimenteren ont dekte hij dat hij de botten van zijn eigen hand op zo’n plaat af kon beelden. Het werd hem duidelijk dat een onbekende straling door bepaalde stoffen heen kon dringen en daarmee werd de basis voor de radiologie gelegd.

Tijdperk van antibiotica Alexander Fleming, een Britse arts, deed in 1928 onderzoek met bacteriën die hij liet groeien op verschillende voedingsbodems. Echter één van die voedingsbodems was verontreinigd geraakt met een schimmel. In plaats van deze plaat weg te gooien en als ongeschikt aan te merken, keek hij nog eens goed naar de plaat. Het bleek dat rond de schimmel van het geslacht Penicil lium geen bacteriën meer groeiden en dat bracht hem op de ge dachte dat de schimmel wellicht een stof uitscheidde die de groei van de bacteriën afremde. Uiteindelijk kon deze stof wor den geïdentificeerd; penicilline was ‘geboren’ en zou veel later op grote schaal worden geproduceerd waarmee we het tijdperk van de antibiotica aanbrak. In 1976 werkte de Japanse bioche micus Akira Endo ook met een Penicillium schimmel, op zoek naar een stof om vruchtensap beter te kunnen conserveren. Hierbij ontdekte hij een enzym dat in staat bleek de aanmaak van cholesterol in parasieten te remmen en daarmee bederf van vruchtensap te voorkomen. Het was de Amerikaan Alfred Al

berts die het belang van deze bevinding inzag en korte tijd later op de proppen kwam met de stof lovastatine, de eerste van een reeks statines die nu op grote schaal worden gebruikt in de be strijding van hart- en vaatziekten.

Kortom, elke dag zijn wetenschappers bezig met experimenten, op zoek naar antwoorden op hun vragen. Soms zijn de uitkom sten niet heel verrassend maar dragen wel bij aan onze kennis. Een andere keer lijkt de uitkomst het gevolg van een fout of een toevalsbevinding en zijn we geneigd dit terzijde te schuiven, omdat het niet past in ons denkraam. De geschiedenis heeft ge leerd dat een kien oog of een andere invalshoek in dat soort si tuaties de wereld aanzienlijk kan veranderen.

Albert van de Wiel Onderzoeker Interne Geneeskunde, hoogleraar Clinical Medicine and Isotopes for Health te Delft

Column Wetenschap in Meander 39Jaargang 8 / nr: 2

Vegro is er voor elke zorgvraag

Vegro is sinds 1985 dé specialist als het om hulpmiddelen gaat. Vegro staat voor jou klaar, om samen met jou te zoeken naar het juiste hulpmiddel. Met persoonlijk advies en een breed assortiment heeft Vegro voor jou altijd de beste oplossing, waardoor jij de regie over je leven houdt en zelfstandig blijft. Bij Vegro kan je terecht voor het lenen, huren en kopen van hulpmiddelen.

Waar kun je ons vinden?

Wij hebben een gespecialiseerde klantenservice die 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar is via: 0900 - 288 77 66. Kijk voor een overzicht van onze winkels op vegro.nl/onze-winkels

‘‘Dankzij Vegro hebben wij meer vrijheid’’
Je kunt ons vinden in het Meander Medisch Centrum! 2209-08-a

Onderzoek in Meander

Wetenschapsbureau Meander Academie

Epidemioloog Pieternel Pasker-de Jong, werkt op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag 10-18 uur. Tel 1299, mailadres pcm.pasker@meandermc.nl of weten schapsbureau@meandermc.nl

Verplegingswetenschapper Karina Cederhout-Schouten, werkt op dinsdag en donderdag 9-17 uur. Tel 5638, mailadres verpleeg kundigonderzoek@meandermc.nl.

Adviseur toetsing Nienke Hennequin-Hoenderdos, werkt op wisselende dagen en op dinsdag. Tel 2861, mailadres nl.henne quin@meandermc.nl.

Community Wetenschapsbureau

De community Wetenschapsbureau op MeanderConnect is ver nieuwd. Daar vind je bijvoorbeeld stappenplannen voor allerlei soorten onderzoek, en informatie over beleid, beschikbare ondersteuning en regelingen, lopende studies en nog veel meer.

Wetenschapsbeleid

Regeling Proefschriftvergoeding promovendi van Meander Medisch Centrum

Regeling Publicatiekosten open access tijdschriften Meander Medisch Centrum

Subsidiemogelijkheden stichting Vrienden van Meander

Toetsing onderzoek

Indienen via https://meander.castorsms.com

Sjablonen en voorbeelden van stukken voor onderzoek (van PIF tot contract) zijn te downloaden in Castor SMS. Toetsing van niet-WMO onderzoek dat door de farmaceutische industrie is geïnitieerd moet zijn gedaan door de DCRF. Zonder oordeel van de DCRF kan de studie niet in Meander worden goedgekeurd.

Procedures voor onderzoek

In Zenya zijn alle procedures rondom wetenschappelijk onder zoek opgenomen. De inhoudsopgave van het kwaliteitshandboek in MeanderConnect linkt naar de procedures in Zenya. Of ga naar: https://iprova.meandermc.nl/Portal/#/por tal/296/browse.

Nuttige programma’s

SPSS (Programma voor statistische analyses): toegang vraag je aan door het sturen van een mail aan pcm.pasker@mean dermc.nl met daarin je naam, afdeling en je inlognaam voor windows.

RefWorks (Referentieprogramma voor het bijhouden van refe renties van interessante artikelen): maak een account aan met je Meander mailadres. Je kunt gebruik maken van RefWorks zolang je dit adres hebt. De ‘Cite-n-Write’ plug-in voor Word kun je aanvragen bij het Wetenschapsbureau.

Castor SMS (In dit programma kun je een voorgenomen studie aanmelden voor toetsing door de commissie Toetsing Weten schappelijk Onderzoek; de link staat op de intranetpagina onder programma’s): om toestemming van de Raad van Bestuur te krijgen voor je onderzoek, moet je het onderzoek indienen via Castor SMS. Maak een account aan met je Meander mailadres om een studie in te dienen.

Castor EDC (Dit programma voor dataverzameling is online beschikbaar; de link staat op de intranetpagina onder program ma’s): maak een account aan met je Meander mailadres. Studies waarvan Meander de verrichter is vallen onder het contract van Meander met Castor, en kunnen zonder doorbelasting van kos ten gebruikmaken van het programma. Dit programma versimpelt de dataverzameling en zorgt ervoor dat deze voldoet aan de eisen van de AVG en WMO.

Clinical key en up-to-date (Deze databases bevatten informatie over ziektebeelden, hun diagnose en behandelingen): account en app voor gebruik op mobiele apparaten en/of buiten het zie kenhuis. Maak een account aan. Hoe dat moet, zie website van de Mediatheek: https://meander.vakliteratuur.info/clientweb/ Default.aspx?item=4

TRELLO (Programma op internet dat gebruikt wordt voor het verzamelen van vragen van verpleegkundigen in Meander en de gevonden antwoorden daarop): wil je weten wat er op TRELLO te vinden is, neem dan contact op met Karina Cederhout-Schou ten of het Wetenschapsbureau.

Nuttige links

Binnen Meander is een Vakliteratuur app beschikbaar waarmee je op maat geattendeerd wordt op het medisch en verpleegkun dig nieuws waarin jíj geïnteresseerd bent. Alle informatie is ook buiten Meander full text te raadplegen. Download de Vaklitera tuur app in Google Play of App Store. Via de link https://web.vakliteratuur.info/register?registration_code=MEA N kun je een account aanmaken op basis van je Meander Out lookgegevens en een zelfgekozen wachtwoord.

Literatuur zoeken is ook mogelijk via de pagina van de Media theek: dan heb je gelijk toegang tot de artikelen van tijdschriften waarop we een abonnement hebben, net als via de app natuurlijk. https://meander.vakliteratuur.info/ClientWeb/ Default.aspx?item=4

Toetsing door een METC van WMO-plichtig onderzoek wordt voor Meander Medisch Centrum gedaan door de MEC-U (Medi cal Ethics Committees United) in Nieuwegein. Informatie over de procedure en de vergaderdata zijn te vinden op de website. Toetsing van de WMO-plicht kun je aanvragen door een mail te sturen aan de MEC-U via info@MEC-U.nl. Kijk voor meer infor matie op: https://www.mec-u.nl/

Onderzoek in Meander Wetenschap in Meander 41Jaargang 6 / nr: 1

elke injectieflacon van 20 ml bevat 400 mg daratumumab, elke injectieflacon van 5 ml bevat 1 daratumumab. Indicaties Darzalex is geïndiceerd in combinatie met lenalidomide en dexamethason of met bortezomib, melfalan en prednison voor de behandeling van volwassen patiënten me gediagnosticeerd multipel myeloom die niet in aanmerking komen voor autologe stamceltransplantatie. Darzalex is geïndiceerd in combinatie met bortezomib, thalidomide en dexamethason behandeling van volwassen patiënten met nieuw gediagnosticeerd multipel myeloom die in aanmerking komen voor autologe stamceltransplantatie.Darzalex in combinatie met lenalidom dexamethason, of bortezomib en dexamethason is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met multipel myeloom die minstens 1 eerdere behandeling hebben gehad. Darzalex als su oplossing is geïndiceerd in combinatie met pomalidomide en dexamethason voor de behandeling van volwassen patiënten met multipe myeloom die één eerdere behandellijn met een proteasoom en lenalidomide hebben gehad en die refractair waren voor lenalidomide, of die minstens twee eerdere behandellijnen hebben gehad waaronder lenalidomide en een proteasoomremmer en die bij o laatste behandeling ziekteprogressie hebben vertoond. Darzalex is geïndiceerd als monotherapie voor de behandeling van volwassen patiënten met gerecidiveerd en refractair multipel myeloom, bi voorgaande behandeling bestond uit een proteasoomremmer en een immunomodulerend middel

bij de laatste

geïndiceerd

ziekteprogressie hebben vertoond. Darzalex

combinatie met cyclofosfamide, bortezomib en dexamethason voor de behandeling van volwassen patiënten met nieuw gediagnosticeerde systemische lichte-keten (AL)-amyloïdose.

dient de injectieplaats afgewisseld te worden. Darzalex voor intraveneuze infus toegediend na verdunning met 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride oplossing voor injectie (zie SmPC). De aanbevolen dosis van Darzalex voor intraveneuze infusie is 16 mg/kg lichaamsgewicht, of 8 mg/k de eerste dosis over dag 1 en dag 2 van week 1 wordt verdeeld.Voor

Professioneel Gastvrij Verbindend Ondernemend Meer informatie: 033-2476700 www.dehaven.nu/behandelpraktijk Op de Ree 161 3752 GM Bunschoten Diagnostiek, behandeling en advies voor ouderen in Bunschoten Voor (complexe) zorgvragen op het gebied van: • ouderengeneeskunde; • psychologie; • fysiotherapie; • logopedie; • ergotherapie; • diëtetiek. Verwijs uw cliënten naar ons door! uisenhisabeth Ziekige Elvoormal an hetvetelhuisin het k ETENENDRINKEN N,AG,VERGADERETEAMD i Ruimtes met een vleugje Machinekamer of m Met jouw team i f het Panoramadak. iets te vieren, Verkorte productinformatie Darzalex (daratumumab) voor gebruik in Nederland Samenstelling Daratumumab is een humaan monoklonaal IgG1κ-antilichaam tegen CD38-antigeen. Darzalex 1.800 mg oplossing voor subcutane injectie: elke injectieflacon van 15 ml bevat 1.800 mg daratumumab. Houdbaarheid klaargemaakte spuit: bewaar de doseerspuit gekoeld en beschermd tegen licht gedurende maximaal 24 uur, gevolgd door maximaal 12 uur bij 15 °C-25 °C en in omgevingslicht. Darzalex 20 mg/ml concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie:
en die
behandeling
als subcutane oplo
in
Do en toediening De aanbevolen dosis van Darzalex oplossing voor subcutane injectie is 1.800 mg, toegediend in ongeveer 3-5 minuten in het subcutane weefsel van het abdomen, ongeveer 7,5 cm re links van de navel. Onderbreek of vertraag de afgifte als de patiënt pijn ervaart. Bij de achtereenvolgende injecties
de behandelschema’s zie SmPC. Het wordt afgeraden de dosis van Darzalex te verlagen. Darzalex moet worden toegediend d beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg, in een omgeving waar reanimatiefaciliteiten voorhanden zijn.Vóór en na toediening moet medicatie worden gegeven om het risico op IRR’s met Dar beperken (zie SmPC). Daarnaast moet het gebruik van medicatie na toediening worden overwogen voor patiënten met een voorgeschiedenis van chronische obstructieve longziekte (zie SmPC). Aanp infusiegerelateerde reacties (IRR’s) Alle patiënten dienen advies te krijgen met betrekking tot IRR’s en moeten op IRR’s gemonitord worden, in het bijzonder
tijdens en na de eerste en tweede toe In het geval van IRR’s tijdens intraveneuze infusie, ongeacht de graad/ernst, de infusie onmiddellijk onderbreken en de symptomen behandelen. Bij het heropstarten van de infusie moet de infusies worden verlaagd (zie SmPC).Als er een anafylactische reactie optreedt of zich een levensbedreigende
(graad 4) IRR voordoet, dient onmiddellijk adequate noodhulp te worden gestart. De behande DarzalexmoetpermanentwordenstopgezetPatiëntenmetIRR songeachtdegraadmoetenindeperiodenadetoedieninggemonitordblijvenwordentotdatdesymptomenzijnverdwenenDeze pproval da 00 mg t nieuw voor de ide en bcutane remmer na de wie de ssing is sering chts of e wordt g indien oor een zalex te ak van diening. nelheid ing met reacties pstoffen. helft van ptomen, spasme, eriodiek g zijn de (HBV) is wijs van van de ndirecte orens de ient het gegeven SPE) als invloed abolisme Klinische en deze na en. de er en ie, ie, ng d 4 24) erd en (8 met es re en de ke te en is d ©Janssen-Cilag –CP-251312 –A a t e : 05-2022 .janssen.com/nederland V.Cilag BJanssen@jacnl.jnj.com .V T beschikbaar op www V W W Darzalex moet permanent worden stopgezet Patiënten met IRRs ongeacht de graad moeten in de periode na de toediening gemonitord blijven worden totdat de symptomen zijn verdwenen Deze kunnen levensbedreigend zijn en er zijn meldingen geweest van fatale afloop. Contra-indicaties Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in de SmPC vermelde hul Waaarschuwingen Darzalex kan ernstige IRR’s veroorzaken. In klinische studies werden IRR’s gemeld bij 9% van alle patienten die behandeld werden met subcutane injectie en bij minder dan de alle patiënten die werden behandeld met intraveneuze infusie.De meerderheid van de IRR’s trad op bij de eerste infusie en was graad 1-2 (zie SmPC).Symptomen van IRR’s zijn o.a. respiratoire sym zoals neusverstopping, hoesten, irritatie van de keel, allergische rinitis, piepen en ook pyrexie, pijn op de borst, pruritus, koude rillingen, braken, nausea en hypotensie. Ernstige IRR’s zijn broncho hypoxie, dyspneu, hypertensie en tachycardie. Darzalex kan neutropenie en thrombocytopenie, veroorzaakt door achtergrondbehandeling, verergeren (zie SmPC). Controleer tijdens de behandeling p het volledige bloedbeeld volgens de voorschrijfinformatie van de fabrikant met betrekking tot achtergrondbehandelingen. Controleer patiënten met neutropenie op tekenen van infectie. Het kan nodi behandeling met Darzalex uit te stellen totdat het bloedbeeld is hersteld. Overweeg een ondersteunende behandeling met bloedtransfusies of groeifactoren. Reactivatie van het hepatitis B-virus gemeld bij patiënten die werden behandeld met Darzalex. Bij alle patiënten dient voor het begin van de behandeling met Darzalex een screening op HBV te worden uitgevoerd. Bij patiënten met be seropositiviteit voor HBV dient gemonitord te worden op klinische en laboratoriumaanwijzingen van HBV-reactivatie gedurende de behandeling en gedurende minstens 6 maanden na het eind behandeling met Darzalex (zie SmPC). Interferentie Daratumumab bindt aan CD38 dat in geringe mate tot expressie komt op rode bloedcellen (RBC’s), wat aanleiding kan geven tot een positieve Coombstest. Een positieve indirecte Coombstest ten gevolge van Darzalex kan tot 6 maanden na de laatste infusie met Darzalex voorkomen. Patiënten dienen getypeerd en gescreend te worden alv behandeling met Darzalex te starten. Rode-bloedcelgenotypering wordt niet beïnvloed door Darzalex en kan op ieder moment uitgevoerd worden. Indien een bloedtransfusie is gepland, d bloedtransfusiecentrum van mogelijke interferentie op de hoogte te worden gesteld (zie SmPC). Waanneer een noodtransfusie nodig is, kunnen ABO/RhD-compatibele RBC’s zonder kruisproef worden volgens de voorschriften van de lokale bloedbank. Daratumumab is een humaan monoklonaal IgG-kappa antilichaam dat gedetecteerd kan worden via zowel serumproteïne elektroforese ( immunofixatie (IFE),die beide gebruikt worden voor de klinische monitoring van endogeen M-proteïne (zie SmPC).Deze interferentie kan bij sommige patiënten met IgG-kappa myeloomproteïne hebben op de bepaling van de complete respons en van de ziekteprogressie. Interacties Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd. Het is niet waarschijnlijk dat renale uitscheiding en met door leverenzymen van intact daratumumab belangrijke eliminatieroutes zullen vormen. Er wordt niet verwacht dat daratumumab geneesmiddelmetaboliserende enzymen zal veranderen. farmacokinetische evaluaties van lenalidomide, pomalidomide, thalidomide, bortezomib en dexamethason wezen niet op klinisch relevante geneesmiddeleninteracties tussen daratumumab combinatiebehandelingen. Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens en gedurende 3 maanden het stoppen van de behandeling met Darzalex. Er zijn geen gegevens beschikbaar uit onderzoek bij dieren of bij mensen om het risico van gebruik van Darzalex tijdens de zwangerschap te beoordel Het is niet bekend of daratumumab bij de mens of bij dieren in de melk wordt uitgescheiden. Er zijn geen gegevens beschikbaar om te bepalen wat de mogelijke effecten zijn van Darzalex op vruchtbaarheid bij de man of de vrouw. Rijvaardigheid Darzalex heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.Vermoeidheid is ech gemeld bij patiënten die Darzalex gebruiken en dit dient in overweging te worden genomen bij het rijden of het bedienen van machines. Bijwerkingen Zie SmPC. De vaakst voorkomende bijwerking (≥20% van de patiënten, ongeacht de graad, formulering en combinatie) waren IRR’s, vermoeidheid, nausea, diarree, constipatie, pyrexie, dyspneu, hoesten, neutropenie, trombocytopenie, anem oedeem perifeer, perifere sensorische neuropathie en bovensteluchtweginfectie. Ernstige bijwerkingen waren pneumonie, bronchitis, bovensteluchtweginfectie, sepsis, longoedeem, griep, pyrex dehydratie, diarree, atriale fibrillatie en syncope. De incidentie van ernstige bijwerkingen was hoger bij oudere dan bij jongere patiënten. In klinische studies (n = 832) met Darzalex subcutane formuleri bedroeg de incidentie van de IRR’s van alle graden 8,2% bij de eerste injectie, 0,4% bij de tweede injectie, en 1,1% bij volgende injecties. Graad 3 IRR’s werden gezien bij 0,8% van de patiënten, graa IRR’s kwamen niet voor. De mediane tijd tot begin van IRR’s na een injectie was 3,2 uur (spreiding: 0,15-83 uur), vertraagde IRR’s kwamen bij 1% van de patiënten voor. In klinische studies (n = 2.3 met Darzalex intraveneuze formulering bedroeg de incidentie van IRR’s van alle graden 37% bij de eerste infusie, 2% bij de infusie in week 2, en 6% bij volgende infusies. Indien toediening w onderbroken vanwege stamceltransplantatie,bedroeg de incidentie van IRR’s bij hervatting 11%. Met intraveneuze infusie in verdeelde dosis (8 mg/kg) bedroeg de incidentie van IRR’s van alle grad 36% op dag 1 van week 1, 4% op dag 2 van week 1 en 8% bij volgende infusies. De mediane tijd tot het begin van een reactie bij infusie was 1,5 uur (16 mg/kg, spreiding: 0 tot 72,8 uur) en 1,8 uur mg/kg, spreiding: 0,1 tot 5,4 uur). In klinische studies (N=832) met Darzalex subcutane formulering bedroeg de incidentie van de injectieplaatsreacties 7,7%, allen van graad 1 of 2. Bij behandeling Darzalex subcutane formulering als monotherapie bedroeg de incidentie van graad 3 of 4 infecties 11,7%. Bij patiënten die werden behandeld met intraveneuze Darzalex combinatietherapie zijn infecti van graad 3 of 4 gemeld: DVMP: 23%,VMP: 15%; D-VTd: 22%; VTd: 20%; DRd: 32%; Rd: 23% bij nieuw diagnosticeerde patiënten en DVd: 21%,Vd: 19%; DRd: 28%, Rd: 23%; DPd: 28% bij refracta ziekte.Bij patiënten met AL-amyloïdose die D-VCd kregen,werd het volgende gemeld:graad 3/4-infecties:D-VCd:17%,VCd:10%.Pneumonie was de vaakst gemelde ernstige infectie.Het stopzett van behandeling vanwege infecties kwam voor bij 1-4% van de patienten. Bij oudere patiënten (≥65 jaar) met nieuw gediagnosticeerde AL amyloïdose (n=193) was pneumonie de meest voorkomen ernstige bijwerking. Daratumumab kan invloed hebben op stamcelmobilisatie en de opbrengst van stamcelcollectie (zie SmPC). Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelij bijwerkingen te melden via www.lareb.nl. Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, dienen de merknaam en het batchnummer van het toegediende product duidelijk worden geregistreerd. Veerpakking Type-1-glazen injectieflacon met elastomeersluiting en aluminiumafsluiting met een flip-offdop met daarin 1.800 mg daratumumab (15 ml).Type-1-glaz injectieflacon met elastomeersluiting en aluminiumafsluiting met een flip-offdop met daarin 100 mg respectievelijk 400 mg daratumumab.Verpakking met 1 injectieflacon. Meer informatie anssen.com/nederland. Datum maart 2022. Teelefoon: 0800-242 42 42 • E-mail: janssen@jacnl.jnj.com • Internet: www www.parkinsonfonds.nl Hannie van Leeuwen (46, Parkinsonpatiënt) “Het duurde 5 jaar voordat ik eindelijk de diagnose Parkinson kreeg.” De ziekte van Parkinson kent vele, ingrijpende symptomen. Steeds meer mensen lijden aan de ziekte die nog ongeneeslijk is. Meer weten? Kijk op parkinsonfonds.nl/brochure of scan de QR code.

Het team MoleMann Ziekenhuispsychiatrie in het Meander Medisch Centrum doet onderzoek naar, en behandeling van, psychische problematiek bij patiënten met somatische klachten. Patiënten van alle leeftijden kunnen worden aangemeld.

Wij zijn onderdeel van MoleMann Mental Health, een GGZ-instellingen met vijftien kleinschalige vestigingen in Nederland. Wij kunnen indien nodig een patiënt eenvoudig overdragen naar het team voor reguliere jeugd-, volwassenen- of ouderenpsychiatrie op de locatie Henri Dunantstraat te Amersfoort.

We werken aan herstel volgens het model Positieve Gezondheid, te weten vergroten van: mentaal welbevinden en lichaamsfuncties, door het behandelen van symptomen en verbeteren van leefstijl; dagelijks functioneren en meedoen, door het betrekken van de sociaalmaatschappelijk context van de patiënt; zingeving en kwaliteit van leven, door gesprekken over acceptatie en commitment.

Op dit moment heeft MoleMann Ziekenhuispsychiatrie het volgende poliklinische aanbod:

Polikliniek Ziekenhuispsychiatrie

Voor diagnostiek en behandeling van psychische problemen die voorkomen bij lichamelijke klachten, waarbij al of geen somatische aandoening is vastgesteld.

Polikliniek POP (psychiatrie-obstetrie-pediatrie)

Voor diagnostiek en behandeling van psychische problematiek bij vrouwen tijdens en na zwangerschap.

Polikliniek Suïcidepreventie

Voor toeleiding naar de juiste zorg na bezoek aan het Meander Medisch Centrum in verband met auto-intoxicatie of poging tot suïcide.

Voor inhoudelijk overleg kunt u bellen met de psychiater van de dag op sein 8421 (tijdens kantoortijden).

Bereikbaarheid

Onze polikliniek bevindt zich in Foyer 6. Voor vragen over verwijzing kunt terecht bij onze zorgadministratie op telefoon 088 020144 of per mail naar ziekenhuispsychiatriemeander@molemann.nl.

Consulten

Tijdens kantoortijden is een arts-assistent, een psychiatrisch verpleegkundige en een psychiater aanwezig voor psychiatrische consulten in de kliniek of op de SEH. Voor het aanvragen van een consult tussen 9-17 uur kunt u bellen naar het consultsein #8429.

Advertorial

Scan

For Inspiration!Colours make you Happy! Find us on > WWW.IMBARRO.NL INFO@IMBARRO.NL T. +31 055 5422766 GET INSPIRED...
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: FARMACEUTISCHE VORM: THERAPEUTISCHE INDICATIES: CONTRA-INDICATIES: BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ GEBRUIK: De BIJWERKINGEN: FARMACOTHERAPEUTISCHE CATEGORIE: HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: AFLEVERINGSWIJZE: DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: rivieramaison.com Ruim 50 verschillende opstellingen mogelijk in Meer dan 70 kleuren en stoffen verkrijgbaar scan de QR-code voor meer inspiratie
In
diepte verstelbare rugleuning

Samen overgewicht te lijf!

Saxenda® voor gewichtsbeheersing bij mensen met (ernstig) overgewicht.1 Vergoed voor een deel van de volwassenen met obesitas.2

Saxenda® is geregistreerd in Nederland voor gewichtsbeheersing bij volwassenen en adolescenten met (ernstig) overgewicht.1

Voor de volledige indicatie zie de VPI elders in deze uitgave.

Saxenda® kent aangepaste vergoedingsvoorwaarden per 1 juli 2022 voor volwassenen met obesitas2 Bekijk de vergoedingsvoorwaarden op samenovergewichttelijf.nl

Wilt u meer weten over Saxenda®? Of over educatie- en patiëntenmaterialen en nascholingen? Scan de QR code en lees meer op samenovergewichttelijf.nl

VERGOED Gastro-intestinale bijwerkingen en hoofdpijn waren de meest frequent gemelde bijwerkingen tijdens de behandeling. NL22SX00059 Verkorte productinformatie en referenties zie elders in deze uitgave.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.