Liebesliederwalzer : Programme / Programma

Page 1


STAGED RECITAL

LIEBESLIEDERWALZER

MM ACADEMY & KLAUS BERTISCH

Durée du récital : 1 heure (sans entracte)

Duur van het recital: 1 uur (geen pauze)

D’après la production originale de / Naar de originele productie van DUTCH NATIONAL OPERA ACADEMY, Amsterdam

La Monnaie est subventionnée par l’État fédéral et bénéficie du soutien du Tax Shelter et de la Loterie Nationale. / De Munt wordt gesubsidieerd door de Federale Overheid en geniet de steun van de Tax Shelter en de Nationale Loterij.

STAGED RECITAL

LIEBESLIEDERWALZER

MM ACADEMY & KLAUS BERTISCH

KLAUS BERTISCH

Concept & mise en scène / Concept & regie

LISA WILLEMS

Soprano

MM Laureate

MARIE-JULIETTE GHAZARIAN

Mezzosoprano

MM Laureate

TIMOTHY VERYSER

Tenore

MM Soloist

LUCAS CORTOOS

Baritono

MM Laureate

EMMANUELLE TURBELIN & OURI BRONCHTI

Piano

Production / Productie

LA MONNAIE / DE MUNT

7 & 8 OCTOBRE / OKTOBER 2025

ATELIERS DE LA MONNAIE, SALLE FIOCCO / ATELIERS VAN DE MUNT, FIOCCOZAAL

PROGRAMME PROGRAMMA

JOHANNES BRAHMS (1833-1897)

Liebesliederwalzer

(Georg Friedrich Daumer), op.52 (1869) Neue Liebesliederwalzer

(Georg Friedrich Daumer, Johann Wolfgang von Goethe), op.65 (1869-1874) (extraits / uittreksels)

Avec des extraits du roman / Met fragmenten uit de roman I promessi sposi de / van ALESSANDRO MANZONI

1. Rede, Mädchen, allzu liebes

2. Am Gesteine rauscht die Flut

3. O die Frauen, o die Frauen

4. Wie des Abends schöne Röte

5. Die grüne Hopfenranke

6. Ein kleiner, hübscher Vogel

7. Wohl schön bewandt

8. Wenn so lind dein Auge mir

9. Am Donaustrande

10. O wie sanft die Quelle sich

11. Nein, es ist nicht auszukommen mit den Leuten

12. Schlosser auf, und mache Schlösser

13. Vögelein durchrauscht die Luft

14. Sieh, wie ist die Welle klar

15. Nachtigall, sie singt so schön

16. Ein dunkeler Schacht ist Liebe

17. Nicht wandle, mein Licht, dort außen

18. Es bebet das Gesträuche

1. Verzicht’, o Herz, auf Rettung

2. Finstere Schatten der Nacht

3. An jeder Hand die Finger

4. Ihr schwarzen Augen, ihr dürft nur winken

5. Wahre, wahre deinen Sohn

6. Rosen steckt mir an die Mutter

7. Vom Gebirge Well’ auf Well’

10. Ich kose süß mit der und der

11. Alles, alles in den Wind

13. Nein, Geliebter, setze dich

14. Flammenauge, dunkles Haar

15. Zum Schluß

LES VALSES AMOUREUSES DE BRAHMS

À une unique exception près, Johannes Brahms (1833-1897) a composé ses Liebesliederwalzer op. 52 et Neue Liebesliederwalzer op. 65 sur des poèmes de Georg Friedrich Daumer (1800-1875). Le tout dernier lied, « Zum Schluss », reprend un texte de Johann Wolfgang von Goethe contenant le vers : « Heilen könnet die Wunden ihr nicht, die Amor geschlagen… » [Vous ne pouvez guérir les blessures qu’Amour a causées] Devons-nous y lire la conclusion de toutes les rencontres précédemment évoquées dans ces recueils ?

Dans les deux cycles de lieder, Brahms fait preuve d’un grand sens de l’humour et d’un véritable talent dramatique, bien qu’il ne se soit jamais essayé à l’opéra. Quatre jeunes gens – deux jeunes femmes et deux jeunes hommes – s’y croisent, sans que l’on sache jamais vraiment s’ils forment des couples. Rien non plus ne permet de déterminer leur milieu social. Ils sont jeunes, se défient sur le terrain de l’amour et déploient une palette éloquente, allant du sentimentalisme et de l’érotisme aux émotions très profondes en passant par l’ironie ou l’expression dramatique.

L’association des deux recueils de lieder fait émerger des situations présentant une certaine parenté avec Così fan tutte de Mozart. Si le premier cycle conserve un ton relativement léger, le second est plus sérieux, sans pour autant s’affranchir de l’ambiance enjouée précédemment instaurée.

Le plaisant rythme de valse que Brahms a utilisé pour mettre en musique les poèmes constitue le fil rouge musical de la production. À l’instar de cette danse où l’on passe régulièrement d’un partenaire à l’autre, le spectacle est émaillé de jeux au cours desquels les quatre jeunes gens changent à plusieurs reprises de partenaire. Impossible de dire qui atterrira finalement dans les bras de qui, mais le rythme imperturbable en ¾ confère à l’ensemble une sensualité musicale implicite.

Pour cette représentation scénique, les différents Liebeslieder sont soudés les uns aux autres par de brefs extraits du roman historique I promessi sposi [Les fiancés] d’Alessandro Manzoni, qui viennent souligner la dimension sérieuse que peuvent aussi prendre les espiègles aventures amoureuses. Une mise en garde invitant à ne pas pousser le jeu trop loin ?

— d’après un texte de Klaus Bertisch

BRAHMS’ LIEFDESWALSEN

Op één uitzondering na componeerde Johannes Brahms (1833-1897) zijn Liebesliederwalzer op.52 en Neue Liebesliederwalzer op.65 op gedichten van Georg Friedrich Daumer (1800-1875). Het allerlaatste lied Zum Schluss is op een tekst van Johann Wolfgang von Goethe, met daarin de versregel: “Heilen könnet die Wunden ihr nicht, die Amor geschlagen…” Moeten we hierin de conclusie zien van alle voorafgaande (liefdes)ontmoetingen in deze bundels?

Kenmerkend voor beide liedcycli is Brahms’ gevoel voor humor en zijn flair voor dramatische situaties, hoewel hij zich nooit aan opera waagde. Vier jonge mensen ontmoeten elkaar: twee meisjes, twee jongens. Het wordt nooit duidelijk of ze koppeltjes vormen. Net zomin kunnen we hun sociale achtergrond achterhalen. Ze zijn jong, ze dagen elkaar uit in de liefde en doorlopen een scala aan stemmingen: nu eens sentimenteel en erotisch, dan weer ironisch of dramatisch tot diep doorleefd.

Door beide liedbundels te combineren ontstaan er amoureuze situaties die een zekere verwantschap vertonen met Mozarts Così fan tutte. Blijft de toon in de eerste cyclus overwegend luchtig, dan is de tweede cyclus ernstiger van inslag, zonder weliswaar de algemeen opgewekte sfeer onderuit te halen.

De muzikale rode draad is het amusante wals-ritme dat Brahms gebruikte om de gedichten te toonzetten. Zoals bij een wals de partners geregeld wisselen, zo is deze voorstelling doordrongen van spelletjes waarin de vier jonge mensen meermaals van partner wisselen. Wie finaal in wiens armen belandt, blijft in het ongewisse, maar het constante driekwartsritme doordringt het geheel van een impliciete muzikale sensualiteit.

De losse opeenvolging van liefdesliederen wordt in deze scenische opvoering aan elkaar gesmeed door de toevoeging van korte tekstfragmenten

uit Alessandro Manzoni’s historische roman I promessi sposi [De verloofden].

Die keuze onderlijnt dat ook speelse liefdesavonturen een ernstige kant kunnen hebben. Een waarschuwing om het spel niet te ver te drijven?

— naar een tekst van Klaus Bertisch

BIOGRAPHIES BIOGRAFIEËN

KLAUS BERTISCH

Concept & mise en scène / Concept & regie

FR Le dramaturge, écrivain et metteur en scène allemand Klaus Bertisch a étudié les philologies et littératures anglaise et allemande, la pédagogie et l’éducation artistique à Francfort. Il a travaillé pour des théâtres et des festivals lyriques en Allemagne, en France, en Belgique et en Autriche. De 1990 à 2018, il était rattaché, en tant que responsable de la dramaturgie, au Nationale Opera & Ballet à Amsterdam. Klaus Bertisch a régulièrement travaillé en tant que dramaturge avec le metteur en scène Pierre Audi ; ils ont co-signé différentes mises en scène à Amsterdam, Bruxelles, Paris, Milan, Madrid et pour les Salzburger Festspiele et la Ruhrtriennale. À la Monnaie, ils ont proposé le diptyque Iphigénie en Aulide et Iphigénie en Tauride (Gluck) ainsi que Siegfried et Götterdämmerung (Wagner). Klaus Bertisch a également assisté des metteurs en scène comme Willy Decker, Christof Loy et Andrea Breth, avec qui il a réalisé sur notre scène The Turn of the Screw (Britten). Ces dernières années, il a mis en scène des récitals consacrés aux textes de

Rainer Maria Rilke, Heinrich Heine, Johann Wolfgang von Goethe ou Eduard Mörike en collaboration avec la soprano Marlis Petersen, le baryton Olaf Bär ou la soprano Mojca Erdmann. Klaus Bertisch enseigne actuellement à la Dutch National Opera Academy à Amsterdam et à la Staatliche Akademie der Bildenden Künste Stuttgart. Parmi ses principales publications figurent le recueil Schwanenmärchen, un ouvrage sur la metteuse en scène Ruth Berghaus, et Unerhörtes Talent, une biographie du compositeur néerlandais Leo Smit.

NL De Duitse dramaturg, schrijver en regisseur Klaus Bertisch studeerde Engelse en Duitse taal- en letterkunde, pedagogie en artistieke vorming in Frankfurt. Hij werkte voor operahuizen en -festivals in Duitsland, Frankrijk, België en Oostenrijk. Van 1990 tot 2018 was hij als hoofd Dramaturgie verbonden aan de Nationale Opera & Ballet te Amsterdam. Klaus Bertisch werkte als dramaturg regelmatig samen met regisseur Pierre Audi. Samen realiseerden ze diverse producties in Amsterdam, Brussel, Parijs, Milaan, Madrid en voor de Salzburger Festspiele en de Ruhrtriennale. In de Munt werkte hij met Pierre Audi voor het tweeluik Iphigénie en Aulide en Iphigénie en Tauride (Gluck) en aan Siegfried en Götterdämmerung (Wagner). Hij werkte ook regelmatig met regisseurs als Willy Decker, Christof Loy en Andrea Breth, met wie hij in de Munt Brittens The Turn of the Screw realiseerde. In de afgelopen jaren realiseerde Klaus Bertisch ook geënsceneerde recitals op teksten van Rainer Maria Rilke, Heinrich Heine, Johann Wolfgang von Goethe of Eduard Mörike, in samenwerking met sopraan Marlis Petersen, bariton Olaf Bär of sopraan Mojca Erdmann. Klaus Bertisch is momenteel als docent verbonden aan de Dutch National Opera Academy in Amsterdam en aan de Staatliche Akademie der Bildenden Künste Stuttgart. Tot zijn belangrijkste publicaties behoren de verzameling Schwanenmärchen , een werk over regisseur Ruth Berghaus en Unerhörtes Talent , een biografie van de Nederlandse componist Leo Smit.

LISA WILLEMS

Soprano / Sopraan

FR La soprano belge Lisa Willems obtient un master en chant au Royal Conservatoire of Scotland et au Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Après avoir été Emerging Artist auprès du Dorset Opera Festival, où elle fait ses débuts lyriques en 2014, elle devient membre de la MM Academy, dont elle est MM Laureate depuis la saison 2020-21. Elle se perfectionne à la Chapelle Musicale Reine Elisabeth, où elle est artiste en résidence depuis 2021. À la Monnaie, elle participe à plusieurs productions en sa qualité de membre de la MM Academy, entre autres La Vestale (Spontini), la Grande Messe des morts (Berlioz), Le Démon (Rubinstein) et La Dame de pique (Tchaïkovski). En 2018, elle y fait ses débuts en Edelknabe (Lohengrin, Wagner) et depuis, elle a incarné Una novizia (Suor Angelica, Puccini), fait ses débuts en Eine Modistin (Der Rosenkavalier, Strauss) et été Conference Presenter lors de la création mondiale de Cassandra (Bernard Foccroulle). Cette saison, elle collaborera aussi à une version de concert de L’Enfant et les Sortilèges (Ravel) avec l’Orchestre symphonique de la Monnaie et chantera le rôle de Clotilde (Norma , Bellini).

NL De Belgische sopraan Lisa Willems behaalde haar master zang aan het Royal Conservatoire of Scotland en het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Nadat ze eerder Emerging Artist was bij het Dorset Opera Festival, waar ze in 2014 haar operadebuut maakte, werd ze lid van de MM Academy; sinds het seizoen 2020-21 is ze MM Laureate. Daarnaast

vervolmaakt ze zich sinds 2021 als artieste in residentie bij de Muziekkapel Koningin Elisabeth. In de Munt werkte ze als lid van de MM Academy mee aan producties als La Vestale (Spontini), La Grande Messe des morts (Berlioz), Demon (Rubinstein) en Schoppenvrouw (Tsjajkovski).

Sinds ze in 2018 bij ons haar roldebuut maakte als Edelknabe (Lohengrin, Wagner), vertolkte ze Una novizia (Suor Angelica , Puccini), maakte ze haar roldebuut als Eine Modistin (Der Rosenkavalier, Strauss) en was ze Conference Presenter in de wereldcreatie van Cassandra (Bernard Foccroulle). Dit seizoen verleent ze ook nog haar medewerking aan het concert L’Enfant et les Sortilèges (Ravel) met het Symfonieorkest van de Munt en zingt ze nog Clotilde (Norma , Bellini).

MARIE-JULIETTE GHAZARIAN

Mezzo-soprano / Mezzosopraan

FR La mezzo-soprano française Marie-Juliette Ghazarian s’oriente d’abord vers le clavecin avant d’étudier le chant au Conservatoire royal de Bruxelles. En 2018, elle intègre la MM Academy et accède au rang de MM Laureate lors de la saison 2024-25. En 2019, elle intègre le studio lyrique du Palais des Beaux-Arts de Charleroi et depuis 2022, elle est Artiste en résidence à la Chapelle Musicale Reine Elisabeth. Elle fait ses débuts sur scène en Rick (I Was Looking at the Ceiling and then I saw the Sky, John Adams) au Théâtre National Wallonie-Bruxelles, un rôle qu’elle reprend à l’Opéra Royal de Wallonie puis au Théâtre de l’Athénée

à Paris. Ces dernières saisons, elle aborde les rôles de Dritte Dame ( Die Zauberflöte, Mozart) à l’Opéra Royal de Wallonie-Liège, Page der Herodias (Salome, Strauss) à l’Opéra de Metz ainsi que Suzuki (Madama Butterfly, Puccini) dans le cadre des Escales Lyriques à l’île d’Yeu. À la Monnaie, on a pu l’entendre la saison passée dans l’opéra contemporain Goud! (Leonard Evers) ; elle y reviendra cette saison dans les rôles de L’Enfant (L’Enfant et les Sortilèges, Ravel), sous la baguette d’Alain Altinoglu, et de Danaë pour la création mondiale de Medusa (Iain Bell).

NL De Franse mezzosopraan Marie-Juliette Ghazarian studeerde klavecimbel voor ze haar zangstudies aanvatte aan het Conservatoire royal de Bruxelles. In 2018 werd ze toegelaten tot de MM Academy en sinds het seizoen 2024-25 is ze MM Laureate. In 2019 trad ze toe tot de studio lyrique van het Palais des Beaux-Arts in Charleroi en sinds 2022 is ze artieste in residentie in de Muziekkapel Koningin Elisabeth. Ze maakte haar podiumdebuut als Rick (I Was Looking at the Ceiling and then I saw the Sky, John Adams) in het Théâtre National Wallonie-Bruxelles, een rol die ze nadien ook zong in de Opéra Royal de Wallonie en het Théâtre de l’Athénée in Parijs. Recent vertolkte ze onder meer Dritte Dame (Die Zauberflöte, Mozart) in de Opéra Royal de Wallonie-Liège, Page der Herodias ( Salome, Strauss) in de Opéra de Metz en Suzuki ( Madama Butterfly, Puccini) in het kader van Les Escales Lyriques (Île d’Yeu). In de Munt was ze vorig seizoen te horen in Goud! (Leonard Evers) en dit seizoen zingt ze bij ons L’Enfant (L’Enfant et les Sortilèges, Ravel) met het Muntorkest onder leiding van Alain Altinoglu, en Danaë in de wereldcreatie van Medusa van Iain Bell.

TIMOTHY VERYSER

Ténor / Tenor

FR Le ténor belge Timothy Veryser bénéficie très tôt d’une formation musicale, mais ce n’est qu’après des études en gestion des entreprises qu’il commence sa formation en chant au Koninklijk Conservatorium à Gand, auprès de Christianne Stotijn puis de Hendrickje Van Kerckhove. Il suit des master classes dispensées notamment par Brigitte Fassbaender, Ed Lyon, Marcel Reijans, Martin Winkler et Nicky Spence. Il est membre de la MM Academy depuis 2022 et MM Soloist depuis la saison passée.

En février 2023, il remporte le Premier prix et le Prix du public lors du XIVe Concours Lyrique International Bell’Arte et, la même année, fait ses débuts aux Bregenzer Festspiele dans le rôle de Schmidt ( Werther, Massenet). Après ses premiers pas à l’Opera Ballet Vlaanderen en Vater (Die sieben Todsünden , Weill), il y revient pour incarner Dritter Jude (Salome, Strauss) et, cette saison, Vierter Knappe (Parsifal , Wagner). Il se produit également en concert, dans les solos de ténor de la Matthäuspassion (Bach) et de la Neuvième symphonie de Beethoven. À la fin de cette saison, il fera ses débuts aux Wiener Festwochen.

NL De Belgische tenor Timothy Veryser kreeg al heel vroeg een muziekopleiding maar startte pas na zijn studies Global business management een zangopleiding aan het Koninklijk Conservatorium in Gent bij Christianne Stotijn en vervolgens bij Hendrickje Van Kerckhove. Hij kreeg masterclasses van onder meer Brigitte Fassbaender, Ed Lyon,

Marcel Reijans, Martin Winkler en Nicky Spence. Timothy Veryser is sinds 2022 lid van de MM Academy en sinds vorig seizoen MM Soloist. In februari 2023 won hij de eerste prijs en de publieksprijs op het XIVe Concours Lyrique International ‘Bell’Arte’ en hetzelfde jaar maakte hij zijn debuut op de Bregenzer Festspiele als Schmidt ( Werther, Massenet).

Hij debuteerde bij Opera Ballet Vlaanderen als Vater ( Die Sieben Todsünden , Weill) en werd er vervolgens gevraagd voor de rol van Dritter Jude ( Salome, Strauss) en, dit seizoen, voor de rol van Vierter Knappe (Parsifal , Wagner). Als concertsolist zong hij reeds de tenorsolo in Bachs Matthäuspassion en in Beethovens Negende symfonie. Aan het einde van dit seizoen maakt hij zijn debuut op de Wiener Festwochen.

LUCAS CORTOOS

Baryton / Bariton

FR Le baryton belge Lucas Cortoos obtient un master en violoncelle au Lemmensinstituut de Louvain puis un master en chant classique au Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Il remporte en 2018 le Prix du public et le Prix spécial « Inga Kalna » pour jeunes talents lors de l’International Vocal Master Classes & Singing Competition – The Alida Vane Award en Lettonie et, en 2022, le 31e Internationaler Gesangswettbewerb Kammeroper Schloss Rheinsberg. Il a récemment fait ses débuts en Zweiter Gralsritter (Parsifal , Wagner) à Opera Ballet Vlaanderen, incarné Schaunard (La bohème, Puccini) et Marchese d’Obigny

(La traviata , Verdi) pour Zomeropera Alden-Biesen, et fait ses premiers pas aux Bregenzer Festspiele dans le rôle du Bailli ( Werther, Massenet). Lucas Cortoos est MM Laureate depuis la saison 2022-23. À la Monnaie, il a déjà interprété des rôles solistes dans Le Nez de Chostakovitch, Lulu de Berg, Gianni Schicchi de Puccini ; il a également été Sprinkhaan dans Een lied voor de maan (Mathilde Wantenaar). Il y reviendra plus tard cette saison pour incarner Le Fauteuil / L’Arbre dans L’Enfant et les Sortilèges (Ravel) avec l’Orchestre de la Monnaie placé sous la direction d’Alain Altinoglu.

NL De Belgische bariton Lucas Cortoos behaalde eerst een master cello aan het Lemmensinstituut te Leuven en vervolgens een master klassieke zang aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. In 2022 werd hij winnaar van het 31ste Internationaler Gesangswettbewerb Kammeroper Schloss Rheinsberg en in 2018 won hij de publieksprijs en de speciale prijs ‘Inga Kalna’ voor jonge belofte op de International Vocal Master Classes & Singing Competition – The Alida Vane Award in Letland. Recent maakte hij zijn roldebuut als Zweiter Gralsritter (Parsifal , Wagner) bij Opera Ballet Vlaanderen, zong hij Schaunard (La bohème, Puccini) en Marchese d’Obigny (La traviata , Verdi) voor de Zomeropera Alden-Biesen en maakte hij zijn debuut op de Bregenzer Festspiele in de rol van Le Bailli ( Werther, Massenet). Lucas Cortoos is MM Laureate sinds het seizoen 2022-23. In de Munt vertolkte hij reeds solorollen in Sjostakovitsj’ De Neus, Bergs Lulu , Puccini’s Gianni Schicchi en was hij Sprinkhaan in Mathilde Wantenaars Een lied voor de maan. Hij keert later dit seizoen terug als Le Fauteuil / L’Arbre in L’Enfant et les Sortilèges (Ravel) met het Muntorkest onder leiding van Alain Altinoglu.

EMMANUELLE TURBELIN

FR La pianiste Emmanuelle Turbelin commence ses études de piano en France avant d’obtenir un Master d’inter pr étation en piano au Royal College of Music de Londres, dans la classe de Gordon Fergus-Thompson et de Roger Vignoles. D è s lors, son active collaboration en tant qu’accompagnatrice et chambriste l’amène à se produire aux côt é s de nombreux instrumentistes et chanteurs en France, au Royaume-Uni, en Allemagne, en Suisse, en Corée du Sud, à Malte et en Belgique. Installée désormais à Bruxelles, Emmanuelle Turbelin travaille régulièrement à la Monnaie, en jouant au sein de l’Orchestre symphonique ou en tant que chef de chant, aussi bien pour des productions d’opéra que pour le coaching des étudiants de la MM Academy. Elle accompagne depuis 2021 les cours de chant à l’Institut Royal de Musique et de Pédagogie de Namur.

NL De Franse pianiste Emmanuelle Turbelin begon haar pianostudies in haar thuisland en behaalde vervolgens haar diploma pianovertolking aan het Royal College of Music in Londen in de klas van Gordon Fergus-Thompson en die van Roger Vignoles. Sindsdien is ze actief als pianobegeleider en als kamermuzikante. Ze werkte samen met musici en zangers in Frankrijk, Groot-Brittanië, Duitsland, Zwitserland, Zuid-Korea, Malta en België. Sinds ze zich in Brussel heeft gevestigd, werkt Emmanuelle Turbelin regelmatig voor de Munt: als orkestpianist

in het Muntorkest, als repetitor voor operaproducties en als coach voor studenten van de MM Academy. Sinds 2021 begeleidt ze de zanglessen aan het Institut Royal de Musique et de Pédagogie de Namur.

OURI BRONCHTI

Piano

FR Le pianiste et chef d’orchestre français Ouri Bronchti est attaché à la Monnaie depuis 2015 en tant que responsable des études musicales et assistant du directeur musical, Alain Altinoglu. Il a déjà dirigé l’Orchestre symphonique de la Monnaie à plusieurs reprises, notamment dans les deux premiers volets de Is This the End? (Jean-Luc Fafchamps), dans Il trittico, ainsi que dans Turandot (Puccini). Il a également travaillé pour différents festivals et maisons d’opéra, dont le Royal Opera House Covent Garden à Londres, le Festival d’Aix-en-Provence et les Salzburger Festspiele. Dernièrement, il a dirigé les musiciens de l’Orchestre du Teatro Real de Madrid pour les représentations du Conte du tsar Saltane (Rimski-Korsakov), une production de Dmitri Tcherniakov créée à la Monnaie en 2019, et, en septembre, il a dirigé deux représentations de Falstaff (Verdi).

NL De Franse pianist en dirigent Ouri Bronchti is sinds 2015 verbonden aan de Munt als verantwoordelijke muzikale studies en assistent van muziekdirecteur Alain Altinoglu. Hij heeft al meermaals het Symfonie -

orkest van de Munt gedirigeerd, onder meer in de eerste twee delen van Is This the End? (Jean-Luc Fafchamps), in Il trittico en in Turandot (Puccini). Hij werkte ook voor verschillende festivals en operahuizen, waaronder het Royal Opera House Covent Garden in Londen, het Festival d’Aix-en-Provence en de Salzburger Festspiele. Onlangs dirigeerde hij het orkest van het Teatro Real in Madrid tijdens de voorstellingen van Het sprookje van tsaar Saltan (Rimski-Korsakov), een productie van Dmitri Tcherniakov die in 2019 in de Munt in première ging. In september dirigeerde hij twee voorstellingen van onze seizoensopener Falstaff (Verdi).

TEXTES CHANTÉS

GEZONGEN TEKSTEN

JOHANNES BRAHMS

Liebesliederwalzer

1. Rede, Mädchen, allzu liebes Rede, Mädchen, allzu liebes, das mir in die Brust, die kühle, hat geschleudert mit dem Blicke diese wilden Glutgefühle!

Willst du nicht dein Herz erweichen, willst du, eine Überfromme, rasten ohne traute Wonne, oder willst du, dass ich komme?

Rasten ohne traute Wonne, nicht so bitter will ich büßen.

Komme nur, du schwarzes Auge, Komme, wenn die Sterne grüßen!

Parle, jeune fille qui m’as embrasé par ton regard ! Veuxtu, comme une dévote, te reposer sans connaître la volupté, ou veux-tu que je vienne ? Je ne veux pas me reposer sans connaître la volupté. Viens quand les étoiles apparaîtront !

Spreek, meisje, dat mij met je blik in vuur en vlam zette.

Wil je als een vrome vrouw het genot niet kennen, of wil je dat ik kom? Ik zal niet rusten zonder genot te kennen.

Kom wanneer de sterren verschijnen!

2. Am Gesteine rauscht die Flut

Am Gesteine rauscht die Flut heftig angetrieben; wer da nicht zu seufzen weiß, lernt es unterm Lieben.

Le flot mugit contre les rochers ; celui qui ne peut soupirer l’apprend bel et bien dans l’amour.

De golven beuken tegen de rotsen; wie dan niet kan zuchten, leert het wel in de liefde.

3. O die Frauen, o die Frauen

O die Frauen, o die Frauen, wie sie Wonne tauen!

Wäre lang ein Mönch geworden, wären nicht die Frauen!

Ah, les femmes, quelles délices elles procurent ! Sans elles, je me serais fait moine depuis longtemps !

Ach, vrouwen, wat een genot verschaffen ze! Als zij er niet waren, was ik al lang monnik geworden!

4. Wie des Abends schöne Röte

Wie des Abends schöne Röte

Möcht ich arme Dirne glühn,

Einem, Einem zu gefallen,

Sonder Ende Wonne sprühn.

J’aimerais resplendir comme le crépuscule pour plaire à quelqu’un, et à jamais rayonner de joie.

Ik zou graag gloeien zoals het avondrood, om die ene te behagen en eindeloos vreugde uit te stralen.

Das Herz auf dem rechten Fleck haben und es klug anstellen, dann ist die Sache ganz leicht. Leicht?

Quand on a le cœur au bon endroit et qu’on s’y prend avec adresse, alors la chose est très facile. Facile ?

Als je je hart op de juiste plaats hebt en het slim aanpakt, dan gaat het heel gemakkelijk. Gemakkelijk?

5. Die grüne Hopfenranke

Die grüne Hopfenranke, sie schlängelt auf der Erde hin.

Die junge, schöne Dirne, so traurig ist ihr Sinn!

Du höre, grüne Ranke!

Was hebst du dich nicht himmelwärts?

Du höre, schöne Dirne!

Was ist so schwer dein Herz?

Wie höbe sich die Ranke, der keine Stütze Kraft verleiht?

Wie wäre die Dirne fröhlich, wenn ihr das Liebste weit?

La tige de houblon serpente par terre, la belle jeune fille est toute triste ! Tige de houblon, pourquoi ne t’élèves-tu pas vers le ciel ? Jeune fille, pourquoi ton cœur est-il si lourd ?

Comment la tige peut-elle s’élever si rien ne la soutient ?

Comment une jeune fille peut-elle se réjouir quand son bien-aimé est au loin ?

De hoprank kronkelt over de grond, het mooie meisje is heel verdrietig! Hoprank, waarom reik je niet naar de hemel?

Meisje, waarom is je hart zo bezwaard? Hoe kan de rank opstijgen als er niets is om hem te ondersteunen? Hoe kan een meisje vrolijk zijn als haar geliefde ver weg is?

6. Ein kleiner, hübscher Vogel

Ein kleiner, hübscher Vogel nahm den Flug zum Garten hin, da gab es Obst genug.

Wenn ich ein hübscher, kleiner Vogel wär, ich säumte nicht, ich täte so wie der.

Leimruten-Arglist lauert an dem Ort; der arme Vogel konnte nicht mehr fort.

Wenn ich ein hübscher, kleiner Vogel wär, ich säumte doch, ich täte nicht wie der.

Der Vogel kam in eine schöne Hand, da tat es ihm, dem Glücklichen, nicht and. Wenn ich ein hübscher, kleiner Vogel wär, ich säumte nicht, ich täte doch wie der.

Un joli petit oiseau s’envola vers le jardin plein de fruits. Si j’étais un joli petit oiseau, je n’hésiterais pas et ferais comme lui. Pris au piège d’un gluau, la pauvre bête ne put s’en aller.

Si j’étais un joli petit oiseau, j’hésiterais et ne ferais pas comme lui. L’oiseau atterrit dans une belle main… Si j’étais un joli petit oiseau, je n’hésiterais pas et ferais comme lui.

Een mooi vogeltje vloog naar de tuin vol fruit. Als ik een mooi vogeltje was, zou ik niet aarzelen en hetzelfde doen.

Door een lijmstok kon het arme diertje echter niet meer weg. Als ik een mooi vogeltje was, zou ik aarzelen en niet hetzelfde doen. Het vogeltje belandde in een mooie hand… Als ik een mooi vogeltje was, zou ik niet aarzelen en hetzelfde doen.

Der mit der. Und die mit… Mit wem? Mit mir?

Jetzt versteh ich, so ist alles klar.

Und dann? Und der? Mit der? Mit wem? Mit mir?

Celui-ci avec celle-là. Et celle-là avec… Avec qui ?

Avec moi ? À présent, je comprends : tout est clair.

Et alors ? Et celui-là ? Avec celle-là ? Avec qui ? Avec moi ?

Hij met haar. En zij met… Met wie? Met mij?

Nu begrijp ik het, alles is duidelijk.

En dan? En hij? Met haar? Met wie? Met mij?

7. Wohl schön bewandt

Wohl schön bewandt war es vorehe mit meinem Leben, mit meiner Liebe!

Durch eine Wand, ja, durch zehn Wände, erkannte mich des Freundes Sehe.

Doch jetzo, wehe, wenn ich dem Kalten auch noch so dicht vor’m Auge stehe, es merkt’s sein Auge, sein Herze nicht.

Autrefois, j’étais satisfaite de ma vie et de mes amours : mon ami me reconnaissait à travers dix murs. Mais à présent, même si je me tiens juste devant lui, ni ses yeux ni son cœur ne le remarquent.

Vroeger was ik tevreden met mijn leven en mijn liefdes: mijn vriend herkende mij zelfs door tien muren heen. Maar als ik nu vlak voor hem sta, merken zijn ogen en zijn hart dat niet eens op.

Es merkt’s sein Auge, sein Herze nicht?

Ni ses yeux ni son cœur ne le remarquent ?

Noch zijn ogen, noch zijn hart merken het op?

8. Wenn so lind dein Auge mir

Wenn so lind dein Auge mir und so lieblich schauet, jede letze Trübe flieht welche mich umgrauet.

Dieser Liebe schöne Glut, laß sie nicht verstieben!

Nimmer wird, wie ich, so treu dich ein andrer lieben.

Lorsque ton doux regard se pose tendrement sur moi, les chagrins qui me pesaient s’envolent tous jusqu’au dernier. Ne laisse pas s’éteindre le bel éclat de cet amour : personne, jamais, ne t’aimera aussi fidèlement que moi.

Als je lieve blik zo teder op mij rust, verdwijnen alle zorgen die op me drukten. Laat de mooie gloed van deze liefde niet verdwijnen: niemand zal je ooit zo trouw liefhebben als ik.

9. Am Donaustrande

Am Donaustrande, da steht ein Haus, da schaut ein rosiges Mädchen aus.

Das Mädchen, es ist wohl gut gehegt, zehn eiserne Riegel sind vor die Türe gelegt.

Zehn eiserne Riegel – das ist ein Spaß; die spreng ich als wären sie nur von Glas.

Sur les rives du Danube se dresse une maison. Là, une jeune fille regarde par la fenêtre. Elle est bien protégée par dix verrous en fer sur la porte. Dix verrous en fer, quelle blague ; je les briserai comme s’ils étaient en verre !

Aan de oevers van de Donau staat een huis. Daar kijkt een meisje uit het raam. Ze wordt goed beschermd door tien ijzeren grendels op de deur. Tien ijzeren grendels, wat een grap! Ik zal ze breken alsof ze van glas zijn.

Mein Herz sagt mir, dass wir uns bald wiedersehen.

Gewiss, über das, was kommt, hat das Herz immer etwas für den zu sagen, der darauf hört. Aber was weißt das Herz?

Kaum etwas von dem, was längst geschehen ist.

Mon cœur me dit que nous nous reverrons bientôt.

Certainement, le cœur, pour qui l’écoute, a toujours quelque chose à dire sur ce qui sera. Mais que sait le cœur ?

À peine quelque peu de ce qui fut.

Mijn hart zegt me dat we elkaar snel weer zullen zien.

Zeker, over wat komen gaat, heeft het hart altijd wel iets te zeggen – voor wie ernaar luistert. Maar wat weet het hart?

Nauwelijks een beetje van wat er al gebeurd is.

10. O wie sanft die Quelle sich

O wie sanft die Quelle sich durch die Wiese windet!

O wie schön, wenn Liebe sich zu der Liebe findet!

Ah, comme le ruisseau serpente joliment à travers le pré !

Ah, comme c’est beau quand l’amour répond à l’amour !

Ach, wat kronkelt de beek toch mooi door de weide!

Ach, wat is het mooi als liefde met liefde wordt beantwoord!

11. Nein, es ist nicht auszukommen mit den Leuten

Nein, es ist nicht auszukommen mit den Leuten; Alles wissen sie so giftig auszudeuten.

Bin ich heiter, hegen soll ich lose Triebe; bin ich still, so heißts, ich wäre irr aus Liebe.

Non, il est impossible de s’entendre avec les gens ; ils interprètent tout avec malveillance. Lorsque je suis joyeux, je nourris des pulsions débridées ; lorsque je suis calme, on me dit fou d’amour.

Nee, het is onmogelijk om de mensen te begrijpen; ze interpreteren alles zo venijnig. Als ik vrolijk ben, moet ik losbandige driften koesteren; als ik stil ben, zeggen ze dat ik gek ben van liefde.

12. Schlosser auf, und mache Schlösser

Schlosser auf, und mache Schlösser, Schlösser ohne Zahl; denn die bösen Mäuler will ich schließen allzumal.

Debout, serrurier, fais d’innombrables serrures, car je veux clouer le bec à toutes ces méchantes langues.

Aan de slag, slotenmaker, maak talloze sloten, want ik wil alle kwaadsprekende monden op slot doen.

13. Vögelein durchrauscht die Luft

Vögelein durchrauscht die Luft, sucht nach einem Aste; und das Herz, ein Herz begehrt’s, wo es selig raste.

Un oiselet fend l’air en quête d’une branche où se poser. Le cœur cherche un autre cœur sur lequel se poser dans la félicité.

Een vogeltje vliegt door de lucht, op zoek naar een tak. Het hart verlangt een ander hart om gelukkig tot rust in te komen.

14. Sieh, wie ist die Welle klar

Sieh, wie ist die Welle klar, blickt der Mond hernieder!

Die du meine Liebe bist, liebe du mich wieder.

Vois comme la vague brille au clair de lune ! Toi qui es ma bien-aimée, aime-moi en retour.

Zie hoe de golf schittert in het maanlicht! Jij, mijn geliefde, heb ook mij lief.

15. Nachtigall, sie singt so schön

Nachtigall, sie singt so schön, wenn die Sterne funkeln –

Liebe mich, geliebtes Herz, küsse mich im Dunkeln!

Le rossignol chante si joliment quand les étoiles scintillent.

Aime-moi, mon amour, et embrasse-moi dans l’obscurité !

De nachtegaal zingt zo mooi wanneer de sterren fonkelen. Hou van mij, mijn lief, en kus mij in het donker!

16. Ein dunkeler Schacht ist Liebe

Ein dunkeler Schacht ist Liebe, ein gar zu gefährlicher Bronnen; da fiel ich hinein, ich Armer, kann weder hören, noch sehn. Nur denken an meine Wonnen, nur stöhnen in meinen Wehn.

L’amour est un sombre puits. Pauvre de moi, j’y suis tombé et je ne peux plus entendre ni voir ; je ne peux que penser à mon bonheur et gémir de douleur.

Liefde is een duistere schacht. Arme ik, ik ben erin gevallen en kan niets meer horen of zien; ik kan alleen maar aan mijn geluk denken en kreunen van pijn.

Diese Kindsköpfe, die sich verknallen, weil sie nichts

Gescheites anzufangen wissen, die heiraten wollen und nichts anderes mehr im Kopf haben. Die nehmen keine Rücksichten auf die Verlegenheiten, in die sie einen armen, ordentlichen Menschen bringen. Ach ich Ärmster!

Ces grands enfants qui, ne sachant que faire, se prennent d’amour, veulent se marier, et ne pensent pas à autre chose, ne s’inquiètent pas de la peine dans laquelle ils mettent un pauvre honnête homme. Oh ! malheureux que je suis !

Grote kinderen, die niet weten wat te doen, verliefd worden, willen trouwen en aan niets anders denken. Ze houden geen rekening met de problemen die ze een arme, fatsoenlijke man aandoen. Ach, arme ik!

17. Nicht wandle, mein Licht, dort außen

Nicht wandle, mein Licht, dort außen im Flurbereich!

Die Füße würden dir, die zarten, zu naß, zu weich.

All überströmt sind dort die Wege, die Stege dir, so überreichlich tränte dorten das Auge mir.

Ne t’aventure pas dehors, ma lumière ! Tes pieds se mouilleraient : les chemins sont inondés, tant mes yeux ont versé de larmes.

Waag je niet buiten, mijn licht! Je voeten zouden nat worden, want de wegen zijn overstroomd, zoveel tranen hebben mijn ogen vergoten.

Es gibt noch eine Gerechtigkeit!

Es gibt noch eine Gerechtigkeit!

Dans ce monde, il y a encore une justice !

Er is toch nog gerechtigheid in deze wereld!

18. Es bebet das Gesträuche

Es bebet das Gesträuche, gestreift hat es im Fluge ein Vögelein. In gleicher Art erbebet die Seele mir, erschüttert von Liebe, Lust und Leide, gedenkt sie dein.

Le buisson frémit : un oiseau l’a frôlé. Ainsi frémit mon âme, bouleversée par l’amour, le plaisir et la souffrance, quand elle pense à toi.

Het struikgewas trilt: een vogeltje is er rakelings langs gevlogen. Zo trilt ook mijn ziel: overweldigd door liefde, lust en leed denkt ze aan jou.

Selbst, wer aus freier Wahl, sein Glück zu suchen, voll

Hoffnung seinen Schritt ins Ferne lenkt, fühlt wie sein Traum verblasst. Ihn wundert dann, dass er den Entschluss fasste. Er kehrte um…

Pour celui-là même qui, volontairement, s’éloigne de vous, poussé par l’espérance de faire fortune ailleurs, les rêves perdent leur attrait ; il s’étonne de la résolution qu’il a pu prendre ; il retournerait sur ses pas…

Zelfs in de geest van degene die vrijwillig vertrekt, gedreven door de hoop elders fortuin te maken, verliezen dromen hun aantrekkingskracht. Hij verbaast zich over de beslissing die hij heeft genomen en zou op zijn stappen terugkeren…

1. Verzicht’, o Herz, auf Rettung

Verzicht’, o Herz, auf Rettung, dich wagend in der Liebe Meer! Denn tausend Nachen schwimmen zertrümmert am Gestad’ umher!

Ah, mon cœur, renonce à être sauvé si tu te risques sur l’océan de l’amour ! Car mille esquifs brisés flottent sur ses rivages !

Ach, mijn hart, geef de hoop op redding op als je je op de oceaan van de liefde waagt! Want duizend verbrijzelde boten dobberen rond op het strand!

2. Finstere Schatten der Nacht

Finstere Schatten der Nacht, Wogen- und Wirbelgefahr!

Sind wohl, die da gelind rasten auf sicherem Lande, euch zu begreifen im Stande?

Das ist der nur allein, welcher auf wilder See stürmischer Öde treibt, Meilenentfernt vom Strande.

Ombres sombres de la nuit, dangereux flots et tourbillons ! Seul peut vous comprendre celui qui dérive sur la mer déchaînée, à des milles du rivage.

Donkere schaduwen van de nacht, gevaarlijke golven en draaikolken! Alleen hij die mijlenver van de kust op de woeste zee drijft, kan jullie begrijpen.

3. An jeder Hand die Finger

An jeder Hand die Finger hatt’ ich bedeckt mit Ringen, die mir geschenkt mein Bruder in seinem Liebessinn.

Und einen nach dem andern gab ich dem schönen, aber unwürdigen Jüngling hin.

À chaque main, mes doigts étaient couverts des bagues que m’avait offertes mon frère. Et l’une après l’autre, je les ai données à ce jeune homme, beau mais indigne.

Aan beide handen waren mijn vingers bedekt met ringen die mijn broer me had gegeven. En één voor één gaf ik ze aan deze knappe, maar onwaardige jongeman.

4. Ihr schwarzen Augen, ihr dürft nur winken

Ihr schwarzen Augen, ihr dürft nur winken; Paläste fallen und Städte sinken.

Wie sollte steh’n in solchem Strauß mein Herz, von Karten das schwache Haus?

Beaux yeux noirs, il suffit d’un clin d’œil de votre part, et les palais s’écroulent, les villes sombrent. Comment mon cœur, un château de cartes, pourrait-il résister ?

Mooie zwarte ogen, één knipoog van jullie volstaat en paleizen storten in, steden verzinken. Hoe zou mijn hart, een kaartenhuis, stand kunnen houden?

5. Wahre, wahre deinen Sohn Wahre, wahre deinen Sohn, Nachbarin, vor Wehe, weil ich ihn mit schwarzem Aug’ zu bezaubern gehe.

O wie brennt das Auge mir, das zu Zünden fordert!

Flammet ihm die Seele nicht –deine Hütte lodert.

Préserve ton fils du malheur, voisine, car je vais l’ensorceler de mes yeux noirs. Ah, comme brûlent les yeux qui commandent l’étincelle ! Si son âme ne s’embrase pas, ta chaumière flambera.

Bescherm je zoon tegen onheil, buurvrouw, want ik ga hem betoveren met mijn zwarte ogen. Ach, hoe branden de ogen die de vonk aansteken! Als zijn ziel niet ontbrandt, zal je huis in vlammen opgaan.

6. Rosen steckt mir an die Mutter Rosen steckt mir an die Mutter, weil ich gar so trübe bin. Sie hat recht, die Rose sinket, so wie ich, entblättert hin.

Ma mère épingle une rose à mon corsage, car je suis très troublée. Elle a raison : tout comme moi, la rose se flétrit quand elle est effeuillée.

Mijn moeder speldt een roos op mijn boord, want ik ben erg van streek. Ze heeft gelijk: net als ik verwelkt de roos als ze haar bladeren verliest.

7. Vom Gebirge Well’ auf Well’

Vom Gebirge Well’ auf Well’ kommen Regengüsse, und ich gäbe dir so gern hunderttausend Küsse.

Vague après vague, les averses déferlent des montagnes ; et j’aimerais tant te donner des baisers par milliers.

Golf na golf storten de regenbuien van de bergen neer; en ik zou je zo graag honderdduizend kussen geven.

Lass dich von jemand leiten, der mehr davon versteht als du…

Was brauchen wir noch um Rat fragen?

Hilf dir selbst, dann hilft dir Gott!

Laisse-toi conduire par qui en sait plus que toi…

Qu’est-il besoin de demander conseil ?

Aide-toi, et le ciel t’aidera !

Laat je leiden door iemand die er meer van afweet dan jij…

Waarom zouden we nog om advies vragen?

Help jezelf, zo helpe je God!

10. Ich kose süß mit der und der Ich kose süß mit der und der und werde still und kranke, denn ewig, ewig kehrt zu dir, o Nonna, mein Gedanke!

Je badine avec l’une et l’autre, puis me tais, malade, car mes pensées reviennent sans cesse vers toi, ô Nonna !

Ik minnekoos met deze en gene, en zwijg dan, ziek, want mijn gedachten keren steeds weer terug naar jou, lieve Nonna!

11. Alles, alles in den Wind

Alles, alles in den Wind sagst du mir, du Schmeichler!

Alle samt verloren sind deine Müh’n, du Heuchler!

Einem andern Fang’ zu lieb stelle deine Falle!

Denn du bist ein loser Dieb, denn du buhlst um alle!

Toutes tes paroles s’envolent au vent, flatteur ! Tous tes efforts sont vains, hypocrite ! Tends ton piège à d’autres. Tu es un voyou, car tu les courtises toutes !

Al je woorden waaien weg in de wind, jij vleier!

Al je inspanningen zijn tevergeefs, jij huichelaar!

Zet je valstrik voor anderen. Je bent een schurk, want je maakt alle vrouwen het hof!

Die Religion ist ein Trugbild wie andere auch…

Sie bildete sich ein, dass ihr Widerwillen gegen das Kloster und ihr Widerstand gegen die Einflüsterungen der Großen hinsichtlich der Wahl ihrer Bestimmung eine Sünde wäre. Sie gelobte in ihrem Herzen, sie zu büßen, indem sie sich freiwillig ins Kloster vergrübe.

La religion est une chimère comme les autres…

Elle se persuadait que sa répugnance pour le cloître et sa résistance aux insinuations des adultes dans le choix d’un état étaient un péché. Et elle promettait dans son cœur de l’expier en s’enfermant dans le cloître volontairement.

Religie is een hersenschim zoals alle andere…

Ze beeldde zich in dat haar afkeer van het klooster en haar weerstand tegen de suggesties van volwassenen inzake haar levenskeuze een zonde was. En ze beloofde in haar hart dat ze daarvoor boete zou doen door zich vrijwillig in het klooster op te sluiten.

13. Nein, Geliebter, setze dich

Nein, Geliebter, setze dich mir so nahe nicht!

Starre nicht so brünstiglich mir ins Angesicht!

Wie es auch im Busen brennt, dämpfe deinen Trieb, daß es nicht die Welt erkennt, wie wir uns so lieb.

Non, mon amour, ne t’assieds pas si près de moi ! Ne me dévisage pas avec une telle ardeur ! Même si ton cœur s’embrase, réfrène ta fougue : le monde ne doit pas voir combien nous nous aimons.

Nee, mijn liefste, ga niet zo dicht bij me zitten! Staar me niet zo vurig aan! Al brandt je hart, bedwing je hartstocht: de wereld mag niet zien hoeveel we van elkaar houden.

14. Flammenauge, dunkles Haar

Flammenauge, dunkles Haar, Knabe wonnig und verwogen, Kummer ist durch dich hinein in mein armes Herz gezogen!

Kann in Eis der Sonne Brand, sich in Nacht der Tag verkehren? Kann die heisse Menschenbrust atmen ohne Glutbegehren?

Ist die Flur so voller Licht, daß die Blum’ im Dunkel stehe? Ist die Welt so voller Lust, daß das Herz in Qual vergehe?

Garçon hardi aux yeux de braise et à la chevelure sombre, par ta faute, le chagrin s’est insinué dans mon pauvre cœur. Le feu du soleil peut-il se muer en glace ; le jour, en nuit ? La poitrine ardente d’un homme peut-elle respirer sans désir ? Le monde est-il à ce point empli de plaisir que le cœur doive périr dans les tourments ?

Stoute jongen met vurige ogen en donker haar, door jou heeft verdriet zich in mijn arme hart genesteld. Kan het vuur van de zon in ijs veranderen, de dag in nacht? Kan de hete borst van een mens ademen zonder te verlangen? Is de wereld zo vol lust dat het hart in kwelling moet vergaan?

15. Zum Schluß

Nun, ihr Musen, genug! Vergebens strebt ihr zu schildern, Wie sich Jammer und Glück wechseln in liebender Brust.

Heilen könnet die Wunden ihr nicht, die Amor geschlagen; Aber Linderung kommt einzig, ihr Guten, von euch.

En conclusion. Cela suffit, ô muses ! En vain, vous cherchez à décrire comment le chagrin et le bonheur alternent dans un cœur épris. Vous ne pouvez guérir les blessures infligées par Amour, mais vous seules pouvez soulager la souffrance.

Tot slot. Genoeg zo, muzen! Tevergeefs proberen jullie uit te beelden hoe verdriet en geluk elkaar in een verliefd hart afwisselen. Jullie kunnen de wonden die Amor heeft geslagen niet helen, maar als enigen kunnen jullie het lijden verlichten.

Régisseuse de scène / Toneelinspiciënte

ELISABETH LENOIR

Responsable de la production technique / Technisch productieverantwoordelijke

MARC DEWIT

Responsable des éclairages / Verantwoordelijke belichting THEO GOEMAERE

Responsable des costumes / Verantwoordelijke kostuums

NICOLE BAUER

Responsable de l’habillage / Verantwoordelijke kleding

AMANDINE BRUN

Responsable des accessoires / Verantwoordelijke rekwisieten

MÉLYSSANDRE MANEM

Responsable de la production artistique / Artistieke productieleiding

GUILLAUME L’HÔPITAL

Responsable dramaturgie & dramaturge responsable du programme / Verantwoordelijke dramaturgie & Dramaturg verantwoordelijk voor het programmaboek

MARIE MERGEAY

Rédaction / Redactie

CARL BÖTING

Avec la collaboration de / Met de medewerking van BRIGITTE BRISBOIS, JEROEN DE KEYSER, SÉBASTIEN HERBECQ, MAXIME SCHOUPPE, KATRINE SIMONART, ÉMILIE SYSSAU, MARTIJN VINCKEN

Conception graphique / Grafische vormgeving SOMETHING ELS

d’après la charte graphique de / naar het grafisch charter van BASE DESIGN

Éditeur responsable / Verantwoordelijk uitgever CHRISTINA SCHEPPELMANN

Bruxelles / Brussel 2025

Musiq3 soutient la saison de La Monnaie

Votre rendez-vous avec la voix et l’Opéra, c’est aussi sur Musiq3.

Avec Nicolas Blanmont, le mardi à 7h30 dans la Matinale et chaque samedi à 20h dans la Soirée Opéra.

VOCALISSIMO 25 26

I HATE

NEW MUSIC

SARAH DEFRISE & NATACHA KOWALKSI

19 & 20.9.2025 20:00

GRAND OPERA PRAYERS

LA MONNAIE CHORUS & EMMANUEL TRENQUE

12.10.2025 17:00

MAN WITHOUT A HOME

JOSHUA STEWART & COURTNEY BRYAN

7.2.2026 20:00

MEMORIES

CHRISTOPH PRÉGARDIEN & STEFAN LITWIN

5.10.2025 17:00

INVITATION

AU VOYAGE

VÉRONIQUE GENS & JAMES BAILLIEU

24.11.2025 20:00

VIVE BOESMANS !

STÉPHANE DEGOUT & SIMON LEPPER

13.3.2026 20:00

ABONNEMENT VOCALISSIMO INVITEZ GRATUITEMENT UN·E PROCHE À VOS TROIS RÉCITALS PRÉFÉRÉS

LIEBESLIEDERWALZER

MM ACADEMY & KLAUS BERTISCH

7 & 8.10.2025 20:00

ARIE

DA CAMERA

RAFFAELLA LUPINACCI, ENEA SCALA & OURI BRONCHTI

14.12.2025 17:00

FURIOSO

XAVIER SABATA & LE CONCERT DE L’HOSTEL DIEU

8.5.2026 20:00

VOCALISSIMO-ABONNEMENT

NEEM GRATIS IEMAND MEE NAAR UW DRIE FAVORIETE RECITALS

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.