LAD-magazine, september 2025

Page 1


Aios Laura Tseng “ Diversiteit moet vanzelfsprekend zijn”

Fotografie Femke van den Heuvel

Zorg dat je bevlogen blijft!

Op 19 november staat er iets bijzonders voor de deur: het Festival van de Bevlogenheid. De LAD organiseert dit evenement samen met de stichting Challenge & Support en we hebben een duidelijk doel voor ogen: we willen namelijk dat investeren in je persoonlijke ontwikkeling net zo vanzelfsprekend wordt als investeren in vakinhoud.

Waarom dat nu nog niet vanzelfsprekend is, is me eigenlijk een raadsel. We besteden jaarlijks uren aan bijscholing om onze medische kennis op peil te houden. Maar gericht bezig zijn met een loopbaan lang fit en met plezier naar je werk gaan? Ik durf wel te stellen dat de artsen die daar bewust over nadenken in de minderheid zijn. Met het oog op de toenemende zorgvraag en het personeelstekort in de zorg moeten we dat in mijn ogen juist wél doen. Want hoe leuk ons vak ook is: het is ook intensief werk. En dus is het geen overbodige luxe om, samen met je team, stil te staan bij de vraag hoe je blijft floreren.

Precies dat is dan ook de rode draad van het festival. We hebben een mooi programma

voor je in petto. Zo deelt Tait Shanafelt, chief wellness officer voor Stanford Medicine, zijn inzichten over het vergroten van de veerkracht van artsen. Shanafelt is een internationaal expert op het gebied van artsenwelzijn en deed uitgebreid onderzoek naar de impact van werkdruk en de implicaties daarvan op de kwaliteit van zorg. Daarnaast staan er interessante parallelsessies op de agenda, zoals over ons traject ‘Arts aan het roer’ en van huisarts en oudOlympiër Joyce Sombroek. Bovendien kun je jouw ideeën geven voor de impactagenda ‘Behoud van bevlogen zorgprofessionals’, die we na afloop van het event gaan opstellen.

Natuurlijk doen we dit alles in een luchtige setting, het is immers een festival! Je kunt daarom ook ontspannen met muziek, kunst en cultuur: elementen waarin bevlogenheid, net als in de zorg, de basis is voor het resultaat. Ik zou dus zeggen: maak je agenda vrij, meld je aan en laat je een middag lang inspireren. Zie ik jou op 19 november?

COLOFON

LAD-magazine is het kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD). Oplage 38.500

ISSN-nummer 2213-9923

Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht Telefoon: 088 13 44 100 E-mail: redactie@lad.nl

Redactie Marjolein Dekker, Jorg Heijmink Liesert, Cristel van Maarsseveen en Lucie Pelzer Columnist Danae Smeets (arts-onderzoeker) Fotografie Ivar Pel Illustraties Studio Vellekoop & León Ontwerp Member Since Druk Moderna printing streeft ernaar volledig CO2-neutraal te werken, met minimale impact op het milieu. Door het hergebruik van materialen zoals papier en drukplaten, energiezuinige processen en circulaire initiatieven kan duurzaam ondernemen hand in hand gaan met kwalitatief drukwerk. De inspanningen worden beloond met keurmerken zoals het FSC-certificaat en Imprim’Vert.

Het magazine ook ontvangen? Word nu lid van de LAD: lad.nl/lidmaatschap/lid-worden

Volg ons ook op: Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband lad.artsen.in.dienstverband

Suzanne Booij Voorzitter van de LAD en neuroloog in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis

4 8

Gezondere werkcultuur

De Universiteit Leiden concludeerde onlangs dat het LAD-project Gezond en veilig werken tot een gezondere werkcultuur bij artsen leidt. De ruim zeshonderd artsen die aan het project hebben meegedaan, ervaren minder tijdsdruk en een betere werk-privébalans. Verpleegkundig specialist Ilse van de Laak en MDL-arts Moniek Gorter van ziekenhuis Bernhoven in Uden delen de conclusies. “We hebben weer het gevoel controle te hebben binnen onze eigen invloedssfeer.”

Boodschap aan nieuw kabinet

Een toenemende zorgvraag, personeelstekorten, een hoge werkdruk … de zorg staat de komende jaren voor grote uitdagingen. Wat moet een nieuw kabinet straks doen om te zorgen dat ons zorgstelsel toegankelijk blijft en zorgprofessionals met plezier naar hun werk blijven gaan? We vroegen het drie zorgprofessionals.

Ontbijten met vlaai

15

10

7

Pauze nemen schiet er weleens bij in, erkent specialist ouderengeneeskunde Cheryll Bischoff. Behalve op woensdagochtend, want dan ontbijt ze met alle collega’s met Limburgse vlaai. “Een betere start van de dag is er niet.”

Ongestoord pauze?

Een arts-assistent wordt tijdens haar pauzes regelmatig opgeroepen. “Hoort erbij”, zeggen collega’s, maar hoe zit dat precies?

14

Verantwoordelijkheid

De zorg loopt leeg alsof het een restaurant is, stelt columnist Danae Smeets. Waarom neemt niemand verantwoordelijkheid?

12

Impuls aan diverse zorg

Ze zet zich niet alleen binnen, maar ook buiten de spreekkamer in voor een betere zorg. De afgelopen anderhalf jaar leidde aios kindergeneeskunde Laura Tseng het themateam over diversiteit, dat onderdeel uitmaakte van het visietraject Medisch Specialist 2035. Ze is blij dat het belang van diversiteit steeds meer wordt erkend, maar er is ook nog werk aan de winkel.

Emoties, twijfels en trots

Afgelopen zomer ging de interactieve theatervoorstelling VONK in première, bedoeld om medewerkers in de gehandicaptenzorg te laten nadenken over de toekomst van de sector. Rode draad is hoe je plezier houdt in je werk. “Het is een eerbetoon aan de mensen die elke dag met hart en ziel klaarstaan voor anderen.”

16

Jonge artsen

Werkplezier en een goede werk-privébalans: jonge artsen vinden dat minstens zo belangrijk als de inhoud van hun vak.

18

In ’t kort

Lees de column van Caroline van den Brekel, het laatste nieuws over evenementen, cao’s, trainingen en andere activiteiten.

“Het geeft lucht om begrip te hebben voor elkaars situatie”

De Universiteit Leiden concludeerde onlangs dat het LAD-project Gezond en veilig werken tot een gezondere werkcultuur bij artsen leidt. De ruim zeshonderd artsen die aan het project hebben meegedaan, ervaren minder tijdsdruk en een betere werk-privébalans. Verpleegkundig specialist Ilse van de Laak en MDL-arts Moniek Gorter van ziekenhuis Bernhoven in Uden delen de conclusies. “We accepteren veel meer van elkaar wie we zijn.”

Van de Laak en Gorter namen samen met hun collega’s deel aan het tweejarige project Gezond en veilig werken. De vakgroep MDL zag het als een kans om de onderlinge samenwerking en teamcultuur verder te verbeteren. Ze kijken beiden positief terug op het project dat ze begin dit jaar hebben afgerond. “Het heeft ons enorm geholpen om niet alleen maar tijd te besteden aan directe patiëntenzorg, maar ook aan andere zaken die voor het team belangrijk zijn”, blikt Gorter terug. “Wij dokters zijn altijd ontzettend druk bezig met onze patiënten. En dan hebben we het tijdens de vakgroepvergadering of een heimiddag tussendoor even over de randzaken. Die staan vaak niet op nummer 1, terwijl die wel heel belangrijk zijn.” De procesbegeleider die hen begeleidde en die ze om raad en daad konden vragen, zat hen “constant achter de broek”. Van de Laak: “Je hebt die stok achter de deur gewoon nodig. Doordat we binnen het LAD-project zaken gingen oppakken, kregen ze automatisch een vervolg. We werden feitelijk gedwongen daar bewust mee aan de slag te gaan.”

Worstelen

Ook al speelden er geen grote problemen in de vakgroep, Van de Laak en Gorter worstelden af en toe wel met bepaalde dingen. Uit de nulmeting bleek onder meer dat de werkdruk als

hoog werd ervaren en dat de vakgroep behoefte had aan een gezamenlijke visie en optimalisatie van de samenwerking in het team. Gorter: “Een van onze collega’s las over het project Gezond en veilig werken en dacht: ‘Dit is misschien wel wat voor ons.’ We zijn namelijk ook een ziekenhuis dat af en toe onder druk staat. Denk aan financiën of werkdruk. Dat roept vragen op: wie beslist waarover en hoe werken we daarin goed samen? Dus toen het LAD-project op ons pad kwam, zijn we er volop mee bezig gegaan. Sommige collega’s waren wel een beetje huiverig, omdat het veel extra tijd zou gaan kosten, terwijl die schaarse tijd nou juist het probleem was. Maar achteraf zijn we er heel blij mee.”

Groepsgevoel

Aan het begin van dit jaar hebben ze het project afgerond en dus is de vraag hoe het nu met ze gaat. Van de Laak: “Best wel goed. Tijdens het project hebben we drie werkgroepen ingesteld die met de uitkomsten uit de nulmeting aan de slag gingen: Werkdruk, Teamreflectie en Meerjarenbeleidsplan. De werkgroep Teamreflectie, die het bevorderen of het vasthouden van het groepsgevoel in de gaten hield, hebben we in ere gehouden. Gorter voegt daaraan toe: “Ook de inhoud van de heidag is veranderd. Voorheen maakten we enkele weken van tevoren een agenda met actuele thema’s die op dat moment speelden.

“Dit is geen project dat je doet, afrondt en dan denkt dat alles is opgelost”

Ilse van de Laak, verpleegkundig specialist

LAD-interventie werkt

De artsen die hebben meegedaan aan het LAD-project Gezond en veilig werken, ervaren een positief effect op hun werkcultuur. Op hun werk is meer aandacht gekomen voor het terugbrengen van de psychosociale arbeidsbelasting en ook ervaren de artsen minder tijdsdruk en minder vaak een werkprivéconflict. Dat concludeert de Universiteit Leiden. LAD-projectleider Romy Steenbeek roept zorginstellingen daarom op om

aan de slag te gaan met de aanbevelingen in het eindrapport. Het project Gezond en veilig werken is gebaseerd op participatief actieonderzoek, waarbij artsen een centrale rol spelen in het vormgeven van hun eigen veranderingstraject. Op basis van deze ervaringen heeft de LAD twee gerichte vervolgtrajecten ontwikkeld: Arts aan het roer (gericht op werkplezier en een vitaal werkklimaat) en Arts aan de bestuurstafel (voor

het opzetten van een professioneel inspraakorgaan). ‘Arts aan het roer’ is in april dit jaar ondergebracht bij de stichting Challenge & Support. ‘Arts aan de bestuurstafel’ blijft onder de vlag van de LAD voortbestaan.

Interesse om samen met je collega’s deel te nemen aan een van deze trajecten? Neem dan contact op met Romy Steenbeek via lad.gvw@lad.nl

Nu behandelen we tijdens de heidagen steeds opvolgende thema’s uit ons meerjarenbeleidsplan dat we hebben opgesteld tijdens deze periode. Het programma voor de volgende heidag vloeit dus vanzelf uit dit beleidsplan voort. Iemand als Ilse is hierin heel belangrijk. Als verpleegkundig specialist is zij iets meer gewend dan ‘wij artsen’ om projectmatig te werken en niet-patiëntgebonden taken te doen. Zij heeft ons enorm geholpen om aan het begin van het jaar de focus en het overzicht vast te houden en ons aan de afspraken te herinneren.”

Van de Laak: “Ik heb als verpleegkundig specialist dertig procent van mijn tijd beschikbaar voor niet-patiëntgebonden taken. Dat geeft me de mogelijkheid alles nog eens een keer de revue te laten passeren en inderdaad een overzichtje te maken. Noem het een soort van helikopterview. Daardoor sneeuwen die randzaken waar we het over hadden, niet snel meer onder.”

Structuur

Tijdens het tweejarige project hield de procesbegeleider hen continu bij de les. Nu ze het traject hebben afgerond, moeten ze dat zelf doen. De neiging om in oude gewoontes te vervallen, lag dus op de loer, geeft Gorter toe. “Maar ik merk wel dat we door die langdurige begeleiding dingen structureel anders zijn gaan doen. Zo proberen we elke keer weer

onze vakgroepvergaderingen structuur te geven. Een collega houdt in de gaten of ze niet steeds losser en ongeorganiseerd worden, grijpt daar waar nodig in en zegt dan: ‘Jongens, we moeten weer even terug naar de afspraken die we hebben gemaakt, weten jullie nog?’ Per project en per onderwerp proberen we nu ook een collega te hebben die zich daarmee verbonden voelt en misschien door dit project ook wel iets meer de ruimte kan en mag nemen om anderen te herinneren aan de afspraken. De stok achter de deur zijn we nu dus zelf.”

Ze benadrukt dat het goed was dat het project twee jaar duurde. “Als het na één jaar al was gestopt, was het niet lang genoeg geweest om ermee door te gaan. Maar ik denk zeker dat we het punt hebben bereikt dat we allemaal achter de doelen staan die we hebben gesteld. We hebben weer het gevoel controle te hebben binnen onze eigen invloedssfeer. Dat geeft enorm veel energie.”

“Natuurlijk moeten we dit blijven onderhouden”, zegt Van de Laak. “Dit is geen project dat je doet, afrondt en dan denkt dat alles is opgelost. Dit moet je aandacht blijven geven en dat doen we dus ook. Alles wat je aandacht geeft, groeit.”

Meer lucht

De Universiteit Leiden heeft ruim zeshonderd artsen ondervraagd die, net als de vakgroep

“We hebben weer het gevoel controle te hebben binnen onze eigen invloedssfeer”

Moniek Gorter, MDL-arts

in Bernhoven, meededen aan het project Gezond en veilig werken. De conclusie is dat bijna alle deelnemende artsengroepen minder tijdsdruk ervaren, dat er een betere werk-privébalans is en dat er binnen hun zorginstelling meer aandacht is voor het terugbrengen van psychosociale arbeidsbelasting, zoals stress en werkdruk. Gorter en Van de Laak herkennen zich in de conclusies, al stelt Gorter wel dat “de werkdruk altijd een lastige blijft. Er zijn nu eenmaal meer patiënten dan wij op dagelijkse basis kunnen helpen, dus we hebben lange wachtlijsten. Die werkdruk blijven we echt wel voelen. Wel hebben we gekeken naar de mogelijkheden die we zelf kunnen benutten. We hebben bijvoorbeeld onderling uitgesproken dat we van elkaar verschillen en dat we dat oké vinden. De een ziet bijvoorbeeld meer patiënten dan een ander. Maar dat betekent niet per se dat die ene minder hard werkt. Dat doet iets met de

druk die je voelt. Als je het al heel druk hebt en je hebt ook nog het idee dat je collega’s misschien denken dat je niet hard werkt, dan helpt dat niet. Doordat we dit hebben uitgesproken, is daar zeker meer lucht gekomen.”

Gedoe

Gorter vervolgt: “We hebben afgesproken dat we elkaar niet ook nog eens extra druk, bewust of onbewust, opleggen. De een vindt het fijn om op tijd naar huis te gaan en met zijn gezin te eten en daarna thuis de administratieve werkzaamheden te doen, terwijl een ander zegt: ‘Ik maak liever mijn werk af, dus ik blijf tot 18.30 uur zitten en ga dan naar huis.’ Je moet oppassen dat je daar geen gedoe over krijgt. Daarom hebben we besproken welke taken we gemeenschappelijk moeten hebben afgerond voordat je naar huis kan. Alle verwijzingen van de huisartsen moeten bijvoorbeeld zijn bekeken en als er

bij ons dokters afwezig zijn, moeten hun uitslagen zijn geparafeerd. Voordeel van die afspraken is dat we elkaar niet meer met scheve ogen aankijken. Want als we dat wel doen, gaan we niet per definitie harder werken. Kortom, het geeft veel lucht om begrip te hebben voor elkaars situatie.”

“We hebben uitgesproken dat we van elkaar verschillen en dat we dat oké vinden”

Volgens Van de Laak mogen er verschillen zijn. “We zijn allemaal verschillende individuen en ik heb wel het idee dat er door dit project meer respect is naar elkaar toe. Niet dat dit er eerder niet was, maar we zijn ons er nu van bewust en we accepteren het eerder van elkaar. Je mag zijn wie je bent.”

Kan ik naar een congres dat de industrie organiseert?

Onder bepaalde voorwaarden is deelnemen aan een congres van leveranciers van geneesmiddelen of medische hulpmiddelen toegestaan. Zo moet je kennis opdoen om je vak beter uit te oefenen. Je mag echter niet gratis meedoen aan georganiseerde sociale activiteiten. Lees het uitgebreide antwoord op lad.nl/juridischevragen.

Heb je zelf een juridische vraag?

Bel 088-134 41 12 of mail bureau@lad.nl

Aangesloten bij de Federatie Medisch Specialisten of lid van de LAD? Dan kun je 20 uur per jaar juridisch advies krijgen. Ons Kennis- en dienstverleningscentrum geeft juridisch advies aan medisch specialisten en andere artsen en zorgprofessionals.
ADVERTENTIE

*

‘Ongestoord’ pauze nemen: in hoeverre kan dat?

Sophie de Vriendt* werkt net twee maanden als arts-assistent in een ziekenhuis. Tijdens haar dienst heeft ze recht op dertig minuten pauze. Die pauze neemt ze, maar toch heeft ze voor haar gevoel nauwelijks rust. Zodra ze zit, wordt ze regelmatig opgeroepen. “Zo werkt het nou eenmaal”, zeggen haar collega’s, maar ze vraagt zich af of dat klopt. Ze neemt contact op met het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD.

De Vriendt komt in contact met juridisch medewerker Hanneke de Kruijff, die haar vertelt dat er een verschil is tussen een gewone pauze en een geconsigneerde pauze. “Bij een gewone pauze gaat het om eigen tijd, waar je ongestoord van moet kunnen genieten om even tot rust te komen. Een geconsigneerde pauze wil zeggen dat je formeel rust hebt, maar wél bereikbaar en oproepbaar moet blijven voor je werk. Dit komt vaak voor in de zorg: je mag even zitten en een broodje eten, maar je moet wel direct inzetbaar zijn en soms zelfs ook op de afdeling blijven als de situatie daarom vraagt.”

Wat zeggen de cao’s?

In veel cao’s zijn afspraken gemaakt over geconsigneerde pauzes en de vergoeding daarvan. Zo staat in de Cao Ziekenhuizen dat sprake is van geconsigneerde pauzes als je de werkplek niet mag verlaten en/of bereikbaar moet zijn tijdens de pauze. De geconsigneerde pauzes gelden dan nog steeds als rusttijd, maar worden wel tegen het geldende uurloon vergoed. Moet je tijdens je pauze arbeid verrichten, dan krijg je betaald zoals je normaal zou krijgen voor werkuren, mogelijk met een onregelmatigheidstoeslag erbij. De Cao UMC is iets summierder. Daarin wordt verwezen naar de wettelijke bepalingen en geldt geen aanvullende regeling voor geconsigneerde pauzes of de vergoeding daarvan. “Toch kunnen pauzes in umc’s wel als geconsigneerd worden aangemerkt”, zegt De Kruijff, “alleen staat daar geen vergoeding

tegenover. Behalve natuurlijk wanneer je daadwerkelijk arbeid verricht.”

In de Cao Gehandicaptenzorg en de Cao VVT geldt zo’n vergoeding wel. De Cao VVT bepaalt dat de pauze als werktijd geldt als je tijdens die pauze wordt opgeroepen en dus krijg je dan doorbetaald. De Cao Gehandicaptenzorg bepaalt dat geconsigneerde pauzes onder de regels van consignatiediensten vallen. De pauzes blijven als rusttijd gelden, maar er staat wel een vergoeding in tijd tegenover. “Moet je tijdens je pauze daadwerkelijk aan het werk, dan wordt dit als arbeidstijd beschouwd. Deze wordt vergoed in tijd en je ontvangt een toeslag”, legt De Kruijff uit. In de Cao GGZ geldt een soortgelijke bepaling als in de Cao VVT.

Wat spreek je af?

De Kruijff benadrukt dat het uiteindelijk aan de werkgever is om te bepalen of een pauze als geconsigneerd wordt aangemerkt. “De vookeur is natuurlijk dat je zoveel mogelijk van een ongestoorde pauze moet kunnen genieten. Als dat niet haalbaar is, bijvoorbeeld omdat je op de afdeling moet blijven of een pieper moet dragen om bereikbaar te blijven, is er sprake van consignatie. Dat moet van tevoren helder zijn, want een oproep moet ook worden geregistreerd. Vraag in zo’n geval dus aan je werkgever de pauzes als geconsigneerd te beschouwen. Als je dan tijdens je pauze daadwerkelijk wordt opgeroepen, moet die tijd ook als werktijd worden geregistreerd en vergoed.”

Tips van Hanneke de Kruijff

• Bespreek met je leidinggevende of de omstandigheden in jouw dienst ‘echte pauzes’ toestaan en zorg ervoor dat je die pauzes ook kunt nemen.

• Houd je je pieper bij je en moet je bereikbaar en oproepbaar blijven tijdens je pauze, bespreek dan met je leidinggevende dat de pauzes als geconsigneerd gelden. Vergeet in dat geval niet om oproepen te registreren.

• Kom je er niet uit? Neem dan contact met ons op. Als LADlid heb je recht op 20 uur (coassistenten: 10 uur) juridische dienstverlening per jaar.

Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief in verband met de privacy van de cliënt.

Wat wil jij een nieuw kabinet meegeven?

Een toenemende zorgvraag, personeelstekorten, een hoge werkdruk … de zorg staat de komende jaren voor grote uitdagingen. Wat moet een nieuw kabinet straks doen om te zorgen dat ons zorgstelsel toegankelijk blijft en zorgprofessionals met plezier naar hun werk blijven gaan? We vroegen het drie zorgprofessionals.

Michaël Lansbergen

klinisch fysicus/decaan bij ZGT en LAD-bestuurslid

Ik vind het essentieel dat een nieuw kabinet keuzes durft te maken. Alle zorg blijven bieden, gaat simpelweg niet. Daarnaast hoop ik dat het kabinet niet alleen kortetermijnmaatregelen neemt, maar holistische oplossingen voor de lange termijn ontwikkelt. Het huidige zorgsysteem is te veel versnipperd. Als je soms hoort langs hoeveel ‘loketjes’ (met extra wachttijden) een patiënt moet met één zorgvraag, dan kan dat efficiënter. Ook interprofessionele samenwerking kan daarmee een impuls krijgen, zodat patiënten de zorg vanuit meer samenhang, afstemming en doorstroming ervaren. Daarnaast kunnen de kansen van technologische innovaties en de inzet van medischtechnische beroepen beter worden benut. Het kabinet moet zorgen voor schaalvergroting van digitale zorg, zoals telemonitoring, teleconsulten en apps die patiënten en zorgprofessionals daadwerkelijk ondersteunen. Daarnaast helpt het stimuleren van standaardisatie om zorg meer op elkaar af te stemmen. Nu werken veel zorginstellingen met een diversiteit aan systemen of geven daar een eigen draai aan. Een gemiste kans waardoor mogelijkheden onbenut blijven, terwijl afgestemde elektronische dossiers veel administratief werk uit handen kunnen nemen. Het is wel belangrijk een balans te vinden tussen technologie en de menselijke maat. Zorgprofessionals moeten de tijd krijgen voor innovatie en veranderprocessen, waarbij goed wordt gekeken welke technologie hen écht ontlast. Tot slot vind ik dat er veel meer aandacht moet uitgaan naar preventie. Het is vaak effectiever en goedkoper om ziektes te voorkomen dan te behandelen. Ik zou het toejuichen als zelfzorg en leefstijlgeneeskunde al op jonge leeftijd op scholen worden aangeboden.

Nikita van den Berge

aios Maatschappij + Gezondheid en voorzitter Losgio

De druk op de zorg is in mijn ogen niet alleen groot vanwege de personeelstekorten en een vergrijzende bevolking, maar ook omdat maatschappelijke problemen de zorg raken. Een voorbeeld: in 2022 besloot het kabinet om bepaalde huishoudens te compenseren voor de hoge energiekosten. Studenten werden daarvan uitgezonderd, waardoor ze de verwarming lager zetten. Nu weten we dat de scabiësmijt langer overleeft bij lagere omgevingstemperaturen. In onverwarmde studentenhuizen was een uitbraak daardoor mogelijk moeilijker te bestrijden, wat extra inzet van de GGD’en vergde. Hoewel oorzaak-gevolg in dit geval lastig te bewijzen is, vind ik dit illustratief voor een besluit dat op het eerste gezicht niets met gezondheid te maken heeft, maar de zorg wél kan raken. Daarom zou het goed zijn als de politiek bij besluitvorming niet alleen kijkt naar economische aspecten, maar ook gezondheid standaard meeneemt. Daarnaast is investeren in extramurale zorg belangrijk, juist om de intramurale zorg te ontlasten. Dit geldt onder meer voor de opleidingen van artsen in de sociale geneeskunde die nog niet standaard worden gefinancierd.

Tot slot is er nog een wereld te winnen bij collectieve preventie. Je kunt mensen individueel stimuleren om gezonder te leven, maar collectief heb je een groter bereik. Dat hoeft niet meteen door dingen te verbieden. Het kan ook op ludieke manieren. In Bogotá halveerde het aantal verkeersongevallen bijvoorbeeld na een tienjarige overheidscampagne waarbij mimespelers werden ingezet in plaats van politieagenten. Wees dus creatief, maar kijk bovenal verder dan één kabinetsperiode en durf te investeren in langetermijnoplossingen.”

Jurriaan Penders

voorzitter KNMG

Als ik de nieuwe minister één boodschap mag meegeven? Durf keuzes te maken, ook als die niet populair zijn. Toon leiderschap dat verder reikt dan de volgende verkiezingen. Laat je niet verleiden tot oneliners of loze beloftes, maar doe wat nodig is voor de lange termijn.

De druk op de zorg is voelbaar. Artsen willen niets liever dan goede zorg leveren, maar raken verstrikt in regels en registraties die weinig toevoegen. Dat kost tijd, energie en werkplezier. Geef ons de ruimte om te doen waarvoor we zijn opgeleid: patiënten helpen. Dát geeft ons vak betekenis. Vertrouw op ons als artsen, dan krijgt de patiënt de beste zorg. We moeten eerlijk zijn over schaarste, tegen elkaar én de samenleving. Niet alles kan. De spreekkamer raakt voller met problemen die niet medisch zijn, maar voortkomen uit een onzeker bestaan, eenzaamheid of andere maatschappelijke zorgen. Zolang we die oorzaken negeren, blijft de zorg overbelast. Zet gezondheid daarom centraal in álle beleidsterreinen. Zonder bestaanszekerheid geen gezondheid.

Ik zou een minister ook willen meegeven binnen de zorg te kijken waar gezondheid begint: dicht bij huis. Investeer in huisartsen, jeugdartsen en specialisten ouderengeneeskunde, professionals die vroeg signaleren en zwaardere zorg voorkomen. Leid meer mensen op, heb aandacht voor hun werkomstandigheden en behoud ze voor de zorg. Tegelijkertijd mogen we als artsen ook naar onszelf kijken. Wij houden de zorg draaiend in tijden van schaarste. Dat vraagt niet alleen om steun van de politiek, maar ook om initiatief van binnenuit. Laten we zelf het gesprek voeren over wat beter kan, hoe we ons werk toekomstbestendig organiseren, en hoe we samen blijven staan voor goede zorg.”

Laura Tseng (33) studeerde geneeskunde in Amsterdam. Na haar studie promoveerde ze op kindermetabole ziekten. Aansluitend ging ze een tijdje aniossen: eerst in Nederland, later op Curaçao. In 2024 startte ze met de opleiding kindergeneeskunde in het Erasmus MC. De afgelopen anderhalf jaar was ze technisch voorzitter van het themateam ‘Diversiteit, inclusiviteit en gelijkwaardigheid’, onderdeel van het visietraject Medisch Specialist 2035. Tseng woont in Rotterdam.

“Mijn ideaalplaatje is dat verschillen worden omarmd”

Ze is veertien als ze een dag met een huisarts meeloopt. “Ik was gefascineerd door de diversiteit aan ziektebeelden en vond het mooi om te zien dat hij zo’n warm contact had met zijn patiënten.” Vanaf dat moment besluit Tseng haar pijlen op geneeskunde te richten. Tropenof kinderarts lijkt haar wel wat. Het wordt dat laatste. “Werken met kinderen is fantastisch. Ze zijn zo veerkrachtig. Bovendien heb ik niet alleen met het kind zelf te maken, maar ook met de ouders en omgeving. Het vak is veel breder dan alleen het klinische. Dat spreekt me aan.”

Toch trekt tropengeneeskunde haar ook nog altijd. “Ik houd van reizen en nieuwe culturen ontdekken. Ik zou ooit graag, vanuit de ‘zorg op de juiste plek’-gedachte, zorg willen geven op plekken waar dat het hardst nodig is.”

Drijfveer

Ze wil haar arts-zijn breder inzetten dan alleen binnen de spreekkamer. “Een van mijn drijfveren om voor geneeskunde te kiezen, is om iets te kunnen bijdragen aan de maatschappij. Vrienden zeggen wel eens: dat doe je toch sowieso als arts? Maar ik vind het grotere plaatje ook leuk. Ik zat in 2023 in de Nationale DenkTank, om na te denken over zingeving in het kader van betekenisvol ouder worden. We brachten knelpunten en oplossingsrichtingen in kaart. Ik houd van die grote lijnen.” Datzelfde had ze met haar promotieonderzoek. “Dat ging over een zeldzame stofwisselingsziekte, maar ook over de vraag of het een kandidaatziekte is om in de hielprikscreening te komen. Een heel relevant thema. Ik krijg daar energie van.”

Culturele invloeden

In 2024 valt haar oog op een oproep voor Medisch Specialist 2035, het visietraject van

de Federatie Medisch Specialisten, waarbij zeven themateams worden opgericht om na te denken over de toekomst van de medischspecialistische zorg. “Het leek me geweldig, vooral omdat het ziekenhuisoverstijgend is. Dan heb je nog meer impact.”

“De insteek is niet wat ik ga doen, maar wat wij gaan doen om iets te veranderen”

Tseng krijgt een plek in het themateam ‘Diversiteit, inclusiviteit en gelijkwaardigheid’, een onderwerp dat haar aan het hart gaat. “Mijn opa komt uit China en is als jongvolwassene naar de Caribbean gegaan. Daar heeft hij mijn oma ontmoet. Samen hebben ze zich op Curaçao gevestigd. Toen mijn vader in Nederland ging studeren, ontmoette hij mijn moeder. Ik ben hier geboren en opgegroeid. Ik heb van jongs af aan de meerwaarde van culturele invloeden ervaren en geleerd dat culturen van elkaar verschillen, maar dat ‘anders’ niet ‘raar’ of ‘slechter’ is.”

Oog voor verschillen

Ze is blij dat het belang van diversiteit steeds meer wordt erkend, maar er is nog werk aan de winkel. “Kijk alleen al naar de diversiteitscomponenten bij geneeskundestudenten en de groep die uiteindelijk medisch specialist wordt. Along the way gaat daar qua diversiteit heel veel verloren.”

Ze vindt dat ontzettend zonde. “Je kan als team zoveel effectiever zijn als je oog hebt voor verschillen.” Ze noemt een simpel voorbeeld uit haar anios-tijd op Curaçao. “Mensen zijn daar warm en openhartig, maar ook veel minder direct dan hier. Ze gaan anders met

elkaar om dan in Nederland. Er is eerst ruimte voor het persoonlijke: hoe gaat het met jou en je familie? Pas daarna komt de inhoud. Als je daar rekening mee houdt, krijg je samen veel meer gedaan.”

Hoofd- en bijzaken

Tseng was een beetje overdonderd toen ze werd gevraagd als technisch voorzitter van het themateam. “Ik dacht: wat een kans! Maar ook: wat spannend, zeker omdat een aantal specialisten veel meer ervaring heeft met dit onderwerp dan ik.” Ze besloot ervoor te gaan, omdat ze bestuurlijke trajecten leuk vindt en graag in een groep werkt. “Ik denk dat mijn kracht zit in het goed kunnen scheiden van hoofd- en bijzaken en het samenbrengen van mensen en ideeën. Ik ben dus eerst verkennend te werk gegaan. Toen ik iedereen een beetje kende, durfde ik de regierol te pakken. Dat daar fijn op is gereageerd, heeft me veel zelfvertrouwen gegeven.”

Bewustwording

Doel van de visie is dat diversiteit, inclusiviteit en gelijkwaardigheid vanzelfsprekend zijn in de medisch-specialistische zorg. Om dat te bereiken, is bewustwording in haar ogen heel belangrijk. Daarnaast moeten artsen op sleutelposities het belang van een inclusieve werkomgeving actief uitdragen. Verder vindt ze dat iedere arts een inclusief leiderschapstraining zou moeten volgen. “Mijn ideaalplaatje is dat verschillen worden omarmd en dat zowel zorgprofessionals als patiënten zich gewaardeerd en geïncludeerd voelen.”

Niet ik, maar wij

Nu het traject is afgerond, oriënteert ze zich op nieuwe projecten, zoals verbetertrajecten binnen de eigen opleiding. “Al is het ook fijn om nu even iets meer tijd te hebben voor wielrennen, yoga en m’n vrienden.” Ze lacht. “Ik gok dat het wel weer begint te kriebelen om iets nieuws naast de opleiding te doen. Ik sta dus zeker open voor nieuwe projecten, ook op het gebied van diversiteit. Maar”, benadrukt ze, “de insteek is niet wat ik ga doen om de zorg diverser te maken, maar wat wij gaan doen om iets te veranderen. In de visie is daarvoor de basis gelegd, dus we moeten gewoon met z’n allen aan de slag.”

Theatervoorstelling VONK:

Een ode aan de kracht en kwetsbaarheid in de gehandicaptenzorg

Op 30 juni ging de interactieve theatervoorstelling VONK in première. Een voorstelling die medewerkers in de gehandicaptenzorg laat nadenken over de toekomst van de sector. Hoe ga je om met de rol van familie en verwanten? Wat betekent de komst van nieuwe technologische ontwikkelingen? En hoe houd je plezier in je werk?

Op het podium staan Dina en Angel, de laatste vaste krachten op zorglocatie de Krekel. Angel vertelt over een nare droom waarin de woonkamer van de Krekel zich vult met steeds meer onbekende mensen. Ondertussen wordt bewoner Ivo steeds kleiner en kleiner tot ze hem haast niet meer kan zien. Ze wil iets roepen, maar er komt geen geluid uit haar mond. Als ze wakker wordt, vraagt Angel zich af: wat wil ik van mijzelf?

Schurende opvattingen

Waar Angel bang is voor wat verloren dreigt te gaan, ruikt collega Dina vooral kansen. Haar handen jeuken om eens flink de bezem door de organisatie te halen en te ontdekken wat nieuwe robotica kunnen betekenen en hoe ze familie en naasten kunnen inzetten om te helpen. En daar blijft het niet bij. Wat te denken van kunstenaars en horecatijgers? Ook die zouden ze op de Krekel goed kunnen gebruiken. Want zeg nu zelf: waarom heb je een certificaat nodig om

met iemand te gaan wandelen of koken? Dit leidt tot protest bij Angel. “In de zorg werken is een vak, daar heb ik voor geleerd. Dat is toch wat waard?” Deze scène laat goed zien waar het schuurt: aan de ene kant is er Dina die actief de barricade opgaat en overal mogelijkheden ziet. Aan de andere kant is er Angel, die gewoon blij is met wat ze doet, maar zich zo nu en dan onzichtbaar voelt.

Verschuivende rollen

Bijzonder aan de voorstelling is dat de acteurs in sommige scènes als zichzelf op het podium staan. Angel en Dina maken dan plaats voor Vera Ketelaars en Anne Gehring. Samen met het publiek verkennen zij de verschuivende rollen van professional, gemeenschap en technologie. Ze vragen bijvoorbeeld bij wie er op het werk al veel verandert. En of ze daar wel of geen weerstand bij voelen. Anne vertelt daarbij ook open over haar zoon Felix, die het Downsyndroom heeft.

Regelmatig vraagt zij zich af hoe zijn toekomst eruit zal zien. Als zij vervolgens aan Vera vraagt of zij niet wat vaker kan helpen met Felix, reageert die terughoudend. “Ik krijg mijn eigen leven al nauwelijks georganiseerd”, geeft ze aan.

Gehring en Ketelaars staan niet alleen op het toneel. Ze worden vergezeld door musicus Mark Nieuwenhuis en ervaringsdeskundige Ivo de Graad die de zorg van binnenuit kent. Hij laat het publiek op een speelse en soms humoristische wijze ervaren hoe zijn leven eruitziet en wat er écht toe doet. Ook vraagt hij de mensen in het publiek om samen een oefening te doen: ze moeten hun handen voor hun gezicht houden en deze vervolgens steeds verder naar de zijkant bewegen. De uitdaging daarbij is hun blik te verruimen terwijl ze hun handen kunnen blijven zien. De vergelijking met de uitdagingen in de gehandicaptenzorg ontgaat daarbij niemand.

Niet

onzichtbaar

Zonder al te veel te willen verklappen over de voorstelling, komt Angel aan het einde van het stuk tot nieuwe inzichten. In beweging komen, dát is wat ze wil. Daarbij voelt ze zich gesterkt door haar vonk, die ze altijd in zich draagt en die haar maakt tot de persoon die ze is. Eén ding weet ze zeker: “We mogen niet onzichtbaar worden.”

Interesse in deze voorstelling?

De voorstelling is in diverse theaters te zien tot en met 9 december. Je vindt de speellijst op gehringenketelaars.nl/voorstelling/vonk.

Emma Steenbergen (projectleider) en Saïda Youssef (voorzitter) van de Stichting Arbeidsmarkt Gehandicaptenzorg zijn trots op de voorstelling VONK. Zij vertellen waarom de voorstelling uitnodigt tot reflectie.

“Startpunt voor een gesprek”

“Een verhaal vertellen vanuit het perspectief van medewerkers, dat was het uitgangspunt bij het maken van deze voorstelling. Aanvankelijk hadden we het idee om een documentaire te maken over de toekomst van het werk in de sector.

Maar na gesprekken met de mensen van de werkvloer in de gehandicaptenzorg, kwamen we tot de conclusie dat een interactieve theatervoorstelling beter zou werken. We hebben ons idee toen voorgelegd aan verschillende theatergezelschappen. Uiteindelijk bleken theatermakers

Vera Ketelaars en Anne Gehring het beste aan te sluiten bij het beeld dat wij voor ogen hadden.

Inmiddels hebben al dertig organisaties zich verbonden aan dit project. Wat ik zelf ontzettend leuk vind, is dat we kunst en cultuur inzetten om het gesprek op de werkvloer op gang te brengen.”

Emma Steenbergen

“Ieder verhaal doet ertoe”

“Met VONK hebben we méér dan een theatervoorstelling neergezet. We hebben een ervaring gecreëerd die raakt, verbindt en uitnodigt tot reflectie. VONK laat op indringende wijze zien wat het betekent om te werken in de gehandicaptenzorg. De emoties, de twijfels, de trots én het stille gevoel soms over het hoofd te worden gezien: het komt allemaal voorbij. Het is een eerbetoon aan de mensen die elke dag met hart en ziel klaarstaan voor anderen.

Deze voorstelling is er om medewerkers in het zonnetje te zetten. Om te zeggen: we zien jullie. Jullie werk doet ertoe. Jullie verhalen verdienen het om te worden gehoord. Tegelijkertijd hopen we dat VONK niet alleen blijft bij een mooi moment in het theater, maar ook iets losmaakt. Een verlangen om samen verder te praten, te dromen en te bouwen aan de toekomst van onze sector.

Daarom hebben we de gespreksstarter ontwikkeld, een praktische tool waarmee

teams het gesprek kunnen aangaan over thema’s uit de voorstelling. Wat betekent de inzet van technologie voor jouw werk? Hoe geven we familie en naasten een passende rol? Hoe zorgen we dat iedereen zich gezien en gewaardeerd voelt? Ik hoop oprecht dat VONK de vonk mag zijn voor mooie, verdiepende gesprekken binnen teams en organisaties. Gesprekken die verbinden en laten zien dat we samen sterker staan. En dat ieder verhaal ertoe doet.”

Youssef

Over Stichting Arbeidsmarkt Gehandicaptenzorg (StAG) Theatervoorstelling VONK is een initiatief van de StAG, een samenwerkingsverband van sociale partners in de gehandicaptenzorg, waaronder de LAD/FBZ. Het doel van de StAG is om er (mede) voor te zorgen dat de branche aantrekkelijk is en blijft om in te werken en dat zorgprofessionals goede zorg kunnen (blijven) leveren aan de cliënten.

Over vlaai en verantwoordelijkheid

Danae Smeets (26) studeerde geneeskunde in Maastricht en rondde haar studie in augustus 2024 af. Daarna besloot ze even de tijd te nemen om uit te vinden welk artsenleven het beste bij haar past. In mei 2025 is ze begonnen met een PhD in de cardiologie. Hoe haar toekomstige artsenloopbaan eruitziet, weet ze nog niet, maar het liefst combineert ze geneeskunde met onderwijs én (wetenschaps)journalistiek, want schrijven is haar grote passie. In haar columns neemt Danae je mee in haar zoektocht als startend arts.

Ik wil het graag hebben over dat vieze ding dat verantwoordelijkheid heet. Ik vergelijk het graag met het laatste stukje vlaai: iedereen wil het hebben (en ervoor betaald krijgen), maar uiteindelijk durft niemand het te nemen. Zo maak ik sinds kort niet alleen een to-do-lijst, maar ook een follow-uplijst. Waarom? Voor alle taken die ongedaan blijven als ik geen herinnering stuur.

Nadat ik drie keer ben doorgestuurd naar iemand anders – niet naar een persoon, maar naar een werkgroep – wordt mijn vraag opgepakt. Inmiddels ben ik allergisch voor dat woord, want na een tijd radiostilte bestaat het probleem nog steeds. Als dan wordt gevraagd wie verantwoordelijk is, wijzen veel mensen met twee handen tegelijk naar een ander en het liefst naar iemand die op vakantie is. Maar uiteindelijk wijzen al die vingers in het luchtledige, want echt de verantwoordelijkheid op zich nemen, dat doet bijna niemand meer.

Waarom zou dat zijn? Bang dat het bedorven of besmettelijk is? Misschien is die angst wel terecht. Want mensen die een taak op zich nemen, krijgen later meer op hun bordje. Als je de zelfhulpboeken moet geloven, dien je de werkdag te zien als een eetbord en je taken als parten vlaai. Er passen slechts een maximumaantal stukken op en zodra je moet gaan stapelen, is het tijd om uit te delen aan je collega’s. Met een mooi woord heet dat delegeren. Met een minder mooi woord noem je het afschuiven. In mijn ogen mag je van delegeren spreken zolang iedereen een even groot bord heeft. Het jammere is alleen dat er een heleboel mensen rondlopen met amusebordjes die taken afschuiven op collega’s met pizzaborden.

Dat gaat een tijdlang goed. De pizzaploeg is dat zwaardere gewicht wel gewend. Maar de verantwoordelijkheden stapelen zich op en voor je het weet lukt het zelfs hen niet meer om alles in balans te houden. Ze kraken, de barst breidt zich uit en

uiteindelijk breken ze helemaal. Voelt daarna iemand zich verantwoordelijk om hen op te rapen? Niet echt, hè? De pizzaploeg mag in haar eentje opkrabbelen en de scherven bij elkaar vegen. Straalt dat vertrouwen uit? Ook niet echt! Dus uiteindelijk kiezen ze voor de Griekse traditie: ze smijten hun bordjes aan diggelen en verlaten het feestje. Net als de (jonge) collega’s die het zien gebeuren.

Als wordt gevraagd wie verantwoordelijk is, wijzen veel mensen met twee handen tegelijk naar een ander

De zorg loopt leeg alsof het een slecht restaurant is. En wat doen we daaraan? We wijzen naar de politiek, de overheid, het systeem. Maar we wijzen in het luchtledige. Want er gaat niets veranderen zolang niemand verantwoordelijkheid neemt. Iedereen doet op zijn eigen manier zijn best om de kar te trekken, maar we sjorren allemaal in een andere richting. Dan kom je niet vooruit. Op dit moment zijn we net een kennel met honden in afgescheiden hokjes die allemaal door elkaar heen blaffen en grommen, maar elkaar niet zien. Hoe kun je taken delegeren als je niet weet hoe vol het bordje van je collega is?

Je hebt iemand nodig die het overzicht heeft. Iemand die weet wat het inhoudt om die taken uit te voeren. Iemand die aangeeft in welke richting we de kar gaan trekken. Een leider die de vlaai eerlijk verdeelt en ervoor zorgt dat iedereen zijn bord leegeet.

Kunnen we zo’n leider accepteren of zullen we toch maar een Grieks restaurant beginnen?

Cheryll Bischoff

Cheryll Bischoff, specialist ouderengeneeskunde bij Zorgcentrum Lemborgh (Zuyderland), bekent dat ze weleens struggelt met pauze nemen. “Het schiet er soms gewoon bij in, zeker als het druk is.” Maar: áls ze pauze neemt, doet ze het goed en roept ze alle collega’s bij elkaar: van ergotherapeuten tot verpleegkundigen, receptionisten en artsen. Ook is het wekelijkse vlaaimoment – ze werkt niet voor niets in Limburg! – op woensdagochtend vaste prik. “We halen dan bij toerbeurt vlaai en komen een half uur eerder om gezellig te ouwehoeren. Een betere start van de dag is er niet!”

Tekst Marjolein Dekker Fotografie Ivar Pel
Wil je ook met je collega’s vertellen hoe je pauze neemt? Mail dan naar redactie@lad.nl.

Wat vinden jonge artsen belangrijk?

Op 4 oktober lopen honderden geneeskundestudenten en basisartsen rond op de KNMG Carrièrebeurs. De plek waar ze zich oriënteren op een vervolgopleiding en informatie inwinnen over solliciteren, promoveren, hun (eerste) arbeidscontract en andere vragen. Wat vinden jonge (toekomstige) artsen belangrijk? Uit onze gesprekken met hen blijkt: ze kijken verder dan de inhoud van het vak.

Afgelopen voorjaar organiseerde de LAD samen met De Jonge Specialist en De Geneeskundestudent twee webinars voor startende basisartsen, anios en arts-onderzoekers. Alle deelnemers kregen de vraag wat ze het belangrijkst vinden in hun toekomstige vak. De volgorde van de uitslag is opvallend: de ‘zachte’ kanten van het werk kregen voorrang op de inhoudelijke. Zo stond werkplezier met stip op 1, gevolgd door ‘een goede werk-privébalans’ en ‘voldoening’. ‘Uitdaging’ en ‘een fijne werksfeer’ eindigden op respectievelijk plaats 4 en 5. We vroegen een aantal jonge artsen, binnen en buiten het ziekenhuis, om meer duiding te geven aan de top 3.

Het sociale aspect

Lionne Grootjen is in opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten en geeft aan dat werkplezier voor haar heel belangrijk is. Maar wat bepaalt nou dat werkplezier? “Ik vind het

fijn dat ik echt de tijd voor mensen kan nemen en zelf bepaald gedrag kan observeren. Ik heb hier de regie over mijn eigen agenda.”

Tessel Korver, aios kindergeneeskunde, voegt daaraan toe dat het contact met collega’s en de sfeer bepalend zijn voor haar werkplezier. Dat ze als coassistent zo enthousiast raakte over kindergeneeskunde, kwam volgens haar vooral omdat ze zich zo thuis voelde op de afdeling. “Anders dan bij andere coschappen voelde ik me vrij om tijdens de overdracht een kritische vraag te stellen en had ik het gevoel dat mijn mening ertoe deed.”

Zelfstandigheid en werkdruk

Werkplezier is echter meer dan een gevoel van cohesie. Anthony Mompiere en Eline Blaauw werken beiden in het buitenland. Mompiere is eerstejaars anesthesiologie en vindt het vooral prettig dat hij veel verantwoordelijkheid krijgt. “Het feit dat je zelf beslissingen moet

nemen en taken oppakt, maakt dat je groeit als arts. Stafleden zijn altijd beschikbaar voor supervisie, maar je wordt wel uitgedaagd je eigen weg te vinden. Dat houdt je scherp.” Blaauw voegt daaraan toe: “De werkdruk is hoog, maar anders dan in Nederland. Hier in Sierra Leone heb ik nauwelijks te maken met administratieve lasten. Dat betekent dat ik meer tijd heb voor patiëntenzorg en het opleiden van collega’s.”

Werk-privébalans

Het tweede ingrediënt voor een fijne baan: de werk-privébalans. Nisson Lahdo haalt inhoudelijk veel voldoening uit haar werk als verzekeringsarts bij UWV en is daarnaast blij met de regelmatige werktijden. “Ik heb geen avond- en weekenddiensten. Ik vind een goede werk-privébalans heel belangrijk, dus deze negen-tot-vijfbaan is voor mij fijn.”

Dat geldt ook voor Maarten Seesing. Hij stapte in het zesde jaar over van chirurgie naar de huisartsopleiding. “Ik vroeg me in het ziekenhuis steeds vaker af: vind ik deze manier van leven wel zo relaxed? Altijd het werk op nummer 1. Ik ervaar nu dat ik mijn werk om mijn leven heen kan bouwen, in plaats van andersom.”

Seesing geeft ook aan dat het nooit te laat is om te switchen. Terwijl veel jonge artsen daar juist onzeker over zijn. Seesing: “Ik geloof niet

Tekst Cristel van Maarsseveen
Illustratie

dat je gemaakt bent voor één ding. Uiteindelijk ben ik geswitcht naar huisarts omdat ik dat leuker vind. Niet omdat ik het ziekenhuisvak níet leuk vond. Mijn advies: houd altijd je opties open en wees niet bang om van het geijkte pad af te stappen.”

Voldoening uit je werk

Op plek 3 in het lijstje staat voldoening. Iedere geneeskundestudent begint vaak aan de opleiding vanuit zingeving, de intrinsieke motivatie om mensen te helpen. Ook Blaauw doet haar werk als aios Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde met veel passie: “Ieder mens verdient goede gezondheidszorg en ik wil omzien naar mensen die het minder hebben. Dit werk is mijn manier om bij te dragen aan een betere wereld.”

Maar je hoeft geen tropenarts te zijn om voldoening te halen uit je werk. Bart Zick werkt in de ouderenzorg en vindt dat hij echt iets kan betekenen. “Niet alleen voor de cliënt zelf, maar ook voor de familie. Je kunt je voorstellen hoeveel impact het heeft als iemand permanent in een verpleeghuis moet wonen. Het is onze taak om hier een fijne leefomgeving te creëren. Het is tenslotte iemands laatste woonplek in het leven.”

Grootjen ervaart datzelfde in haar contact met mensen met een verstandelijke beperking. “De beperking kunnen we niet wegnemen,

maar samen doen we ons best om het leven van de cliënt een beetje mooier en zinvoller te maken.”

Ook Leonie Abbink vertelt vol passie over haar werk als aios donorgeneeskunde: “Iets wat me meteen vanaf het begin greep, is dat donoren volkomen onbaatzuchtig iets van zichzelf willen doneren aan patiënten die ze helemaal niet kennen. Dat vind ik zoiets bijzonders.”

Breed palet

Er zijn talloze specialisaties waaruit je als basisarts kan kiezen, met elk hun voor- en nadelen. En je weet pas echt hoe een specialisme is als je het zelf ervaart. Maar dan moet je wel de kans krijgen om zoveel mogelijk opties te verkennen. Dat begint al tijdens de geneeskundeopleiding. De LAD vindt het belangrijk dat ook daar het brede palet aan artsenberoepen wordt belicht, zowel binnen als buiten het ziekenhuis. Zeker omdat de tekorten buiten het ziekenhuis komende jaren alleen maar toenemen.

Zick hoopt wat dat betreft dat meer geneeskundestudenten een coschap in het verpleeghuis gaan doen. “Er is zo’n grote wereld buiten het ziekenhuis, maar tijdens je opleiding krijg je daar weinig mee te maken. Elke coassistent die hier heeft meegelopen, zegt steevast dat-ie vooraf een verkeerd beeld van de ouderenzorg had.”

Startalsarts.nl

Om startende artsen te helpen bij het maken van een goede keuze, zette de LAD samen met De Jonge Specialist en de KNMG de website www.startalsarts.nl op.

Met een overzicht van alle vervolgopleidingen en tips over bijvoorbeeld solliciteren, promoveren en je BIG-registratie.

Daarnaast profiteren basisartsen van een combilidmaatschap van DJS en de LAD, waarmee ze onder meer twintig uur per jaar gebruik kunnen maken van juridisch advies. Handig als je bijvoorbeeld je arbeidscontract wilt laten checken.

De volledige interviews met Lionne Grootjen, Tessel Korver, Anthony Mompiere, Eline Blaauw, Nisson Lahdo, Maarten Seesing, Bart Zick en Leonie Abbink zijn te lezen in het Basisartsenmagazine, een eenmalige uitgave die de LAD en DJS speciaal voor afgestudeerde geneeskundestudenten hebben gemaakt. Lees meer op www.lad.nl/publicaties.

bron: LAD 618

25.000

618 artsen deden mee aan het tweejarige LAD-project Gezond en veilig werken. Hun werkcultuur is hierdoor verbeterd.

De juristen van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD behandelden in de afgelopen tien jaar ruim 25.000 juridische vragen en dossiers van artsen.

bron: Kennis- en dienstverleningscentrum

61

61% van de coassistenten heeft een bijbaan naast de coschappen. Voor zeven op de tien co’s is de coschapvergoeding essentieel om rond te kunnen komen.

bron: De Geneeskundestudent

Meld je aan voor Het

Grote Zorgdebat 2025

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen vindt op dinsdagavond 21 oktober in het Beatrix Theater Utrecht Het Grote Zorgdebat plaats. Dé kans om kandidaat-Kamerleden met elkaar in debat te zien over hun ideeën voor de toekomst van de zorg. Welke plannen hebben ze om de zorg toegankelijk te houden? Welke rol moet preventie gaan spelen? En hoe houden we het werken in de zorg aantrekkelijk?

De LAD is partner van Het Grote Zorgdebat en nodigt jou van harte uit om erbij aanwezig te zijn. Je kunt het debat online volgen of er fysiek bij zijn. Interesse? Meld je aan via www.hetgrotezorgdebat.nl. Het Grote Zorgdebat is voor iedereen die meer wil weten over de toekomst van de gezondheidszorg in Nederland. Dit debat geeft je een unieke kans om de standpunten van politieke partijen te vergelijken op verschillende zorgthema’s.

Nieuw Basisartsenmagazine

Wat zijn do’s en don’ts als je gaat solliciteren? Heeft promoveren zin? En hoe kom je erachter welke vervolgopleiding bij jou past? Op die vragen wordt uitgebreid ingegaan in de nieuwe editie van het Basisartsenmagazine: hét magazine voor net afgestudeerde geneeskundestudenten. Met het magazine willen de LAD en De Jonge Specialist startende basisartsen op weg helpen bij de start van hun artsenloopbaan. In het tijdschrift staan tips en informatie, maar ook interviews met jonge artsen over hun vak. Waarom hebben ze gekozen voor hun specialisme, wat zijn de leuke en minder leuke kanten van hun vak en wat willen ze de nieuwe generatie artsen meegeven?

De LAD en De Jonge Specialist sturen het Basisartsenmagazine toe aan geneeskundestudenten die zijn afgestudeerd en die voor de vraag staan hoe ze hun artsenloopbaan inrichten.

Een nieuw kabinet moet vooral durven kiezen

Caroline van den Brekel, directeur LAD

Over een maand mogen we weer naar de stembus. Het zal ongetwijfeld nog even duren voordat er een nieuw kabinet is, maar ik hoop met heel m’n hart dat er vaart wordt gemaakt met een gedegen zorgagenda als de nieuwe minister van VWS er eenmaal is. We staan immers voor nogal wat uitdagingen in de zorg. De cijfers spreken voor zich: de zorgvraag stevent af op een piek in 2030. Als we niks doen, loopt het personeelstekort op tot 266.000 zorgprofessionals in 2034. En nog altijd zijn zorgprofessionals een kwart tot soms wel veertig procent van hun tijd kwijt aan administratieve lasten.

Die cijfers zijn niet nieuw. Ze hangen al jaren als een soort zwaard van Damocles boven ons hoofd. Natuurlijk kan een nieuw kabinet niet álles oplossen, maar dat de zorg bovenaan het

prioriteitenlijstje moet staan, lijkt me evident. Als we willen dat ons zorgstelsel toegankelijk, goed en betaalbaar blijft, moeten we het anders organiseren. Dat betekent dat de politiek keuzes moet maken over welke zorg wel en niet kan worden blijven geleverd, want de zorg kan niet álles oplossen. Preventie wordt belangrijker dan ooit. Daarnaast moet vertrouwen in zorgprofessionals weer het uitgangspunt worden, anders nekt de regeldruk ons. En goede arbeidsvoorwaarden zijn tot slot een belangrijk instrument om werken in de zorg aantrekkelijk te houden, zodat zorg ook in de toekomst kan worden blijven geleverd.

Ik hoop dat een nieuw kabinet keuzes durft te maken – hoe ingewikkeld die ook zijn. Als LAD denken we er graag over mee, samen met onze 35.000 leden!

Kom je naar het

Festival van de Bevlogenheid?

Hoe zorg je als zorgprofessional dat je samen met je team blijft floreren? Die vraag staat op 19 november centraal tijdens het Festival van de Bevlogenheid: hét event dat volledig draait om ontwikkeling, duurzame inzetbaarheid en werkplezier. De LAD en de stichting Challenge & Support organiseren dit evenement samen en nodigen je van harte uit om erbij te zijn – alleen of samen met je collega’s (zoals andere artsen, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten). We laten je tijdens het festival zien wat investeren in duurzame

inzetbaarheid oplevert gedurende je hele loopbaan en hoe je daarmee aan de slag gaat. We delen onder meer de laatste internationale wetenschappelijke inzichten. Zo is Tait Shanafelt (chief wellness officer voor Stanford Medicine) onze keynote speaker: dé expert op het gebied van artsenwelzijn. Daarnaast kun je interactieve parallelsessies volgen. En uiteraard is er tussendoor ruimte voor muziek, kunst en cultuur, uitgevoerd door zorgprofessionals zelf. Geef je snel op via festivalvandebevlogenheid. yellenge.nl

Wil je samen met je collega’s vertellen hoe jullie pauze nemen? Doe dan mee aan onze pauzerubriek en mail naar redactie@lad.nl

Nieuwe cao’s

Afgelopen voorjaar hebben we resultaten bereikt voor maar liefst zes cao’s. Al die resultaten zijn nu uitgewerkt in nieuwe cao-teksten, waarin de actuele salaristabellen, vergoedingen en alle andere afspraken zijn opgenomen. Het gaat om de teksten voor de Cao’s Gehandicaptenzorg, GGZ, Nederlandse Universiteiten, SBOH, VVT en Ziekenhuizen. Wil je weten wat er in jouw cao is geregeld, bijvoorbeeld als het gaat om balansverlof, je rechten en plichten tijdens zwangerschap of je werk- en rusttijden? Je vindt de teksten op onze cao-pagina’s: www.lad.nl/caos.

Wist je dat voor een aantal cao’s ook apps bestaan, zoals voor de Gehandicaptenzorg, GGZ, VVT en Ziekenhuizen? Je vindt in die apps diverse tools, bijvoorbeeld om je onregelmatigheidstoeslag of balansverlof te berekenen of om te zien wanneer je recht hebt op AOW.

Wat voor collega ben jij?

Gratis voorworkshop leden

Doorbreek de ‘Circle of Yelling’ en ontdek hoe jouw

manier van communiceren het verschil maakt op de werkvloer.

Gedrag werkt door. Ook positief. Wil je leren hoe je lastige situaties ombuigt naar constructieve samenwerking? In een interactieve workshop met trainingsactrice Kim van Zanten, bekend als arts uit de video ‘Wat voor collega ben jij?’, oefen je met openhartig luisteren en vrijmoedig (aan)spreken.

Kosteloze deelname, exclusief voor VvAA-leden (vol =vol)

Datum: woensdag 15 oktober, 19.30 uur

Locatie: 't Hart, Utrecht

Meer weten of aanmelden? Ga naar vvaa.nl/workshop

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.