LAD-magazine, juni 2025

Page 1


Hoe blijf je floreren?

Vorig jaar sloten we ons jubileumjaar af met een congres dat volledig in het teken stond van werkplezier. Op het podium stonden artsen die de regie hebben genomen om iets te veranderen in de zorg. Bijvoorbeeld door te durven vertragen. Door zich in hun loopbaan alleen te richten op datgene waar ze écht energie van krijgen. En door groot te durven denken, maar klein te beginnen.

De reacties die we tijdens en na afloop van dat congres kregen, maakten duidelijk dat we iets hadden losgemaakt. Veel artsen gaven aan dat het fijn was dat het nou eens niet draaide om vakkennis, maar om hun persoonlijke ontwikkeling. We besloten daarom hier meer mee te willen doen. Want in een tijd waarin de werkdruk hoog is en de zorgvraag alleen maar toeneemt, is het belangrijk oog te hebben voor je duurzame inzetbaarheid en werkplezier. Ik geloof erin dat je alleen dan een hele loopbaan lang goede zorg kan leveren.

Investeren in vakkennis doen we allemaal al. Wij hebben de ambitie dat investeren in je persoonlijke ontwikkeling net zo vanzelfsprekend wordt. Daarom organiseren we

op 19 november samen met de Stichting Challenge & Support het Festival van de Bevlogenheid. Het wordt een event dat volledig draait om ontwikkeling, duurzame inzetbaarheid en werkplezier, zodat jij als zorgprofessional samen met je team blijft floreren. Het leuke is dat je je samen met je collega’s kunt aanmelden: dat mogen collega­artsen zijn, maar ook verpleegkundigen, physician assistants of andere zorgprofessionals met wie je veel samenwerkt. Zorg leveren we immers samen.

Wat kun je op 19 november precies verwachten? We hopen je die middag te inspireren met ervaringen van gamechangers binnen en buiten de zorg. Daarnaast geven we je handvatten om aan de slag te gaan met je duurzame inzetbaarheid. Verder – de naam van het event doet dat al vermoeden – is er ook ruimte voor muziek, kunst en cultuur, want ook daar zorgt bevlogenheid voor het beste resultaat. Lees er meer over op pagina 17. En zet dit event nu vast in je agenda. Ik hoop je daar te zien!

Booij, voorzitter LAD

COLOFON

LAD-magazine is het kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD). Oplage 36.850

ISSN-nummer 2213-9923

Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht Telefoon: 088 13 44 100 E-mail: redactie@lad.nl Redactie Marjolein Dekker, Jorg Heijmink Liesert, Cristel van Maarsseveen en Lucie Pelzer Columnist Danae Smeets (arts-onderzoeker) Fotografie Ivar Pel Illustraties Studio Vellekoop & León Ontwerp Member Since Druk Moderna printing streeft ernaar volledig CO2-neutraal te werken, met minimale impact op het milieu. Door het hergebruik van materialen zoals papier en drukplaten, energiezuinige processen en circulaire initiatieven kan duurzaam ondernemen hand in hand gaan met kwalitatief drukwerk. De inspanningen worden beloond met keurmerken zoals het FSC-certificaat en Imprim’Vert.

Het magazine ook ontvangen? Word nu lid van de LAD: lad.nl/lidmaatschap/lid-worden

Volg ons ook op: Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband lad.artsen.in.dienstverband

Suzanne Booij
Voorzitter van de LAD en neuroloog in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis
Fotografie Femke van den Heuvel

Normalisering arbeidsduur

Bijna twee derde van de medisch specialisten en zeven op de tien aios willen het liefst maximaal 40 uur per week werken. Toch werkt bijna 70 procent meer dan 40 uur en bijna de helft meer dan 46 uur per week. Een ‘normalere werkweek’ is daarom een belangrijke wens van de LAD aan cao­tafels. “Het is hard nodig om artsen duurzaam inzetbaar te houden”, aldus LAD­directeur Caroline van den Brekel.

Emigreren naar Nederland

Een grote instroom vluchtelingen uit het buitenland, onder wie veel artsen, wil niets liever dan hier het werk doen dat ze in hun moederland vol passie deden. Toch duurt het vaak jaren voordat een arts hier aan het werk mag. Drie (bijna) artsen uit Syrië, Oekraïne en China vertellen over hun ervaringen.

Het pauzemoment van

13

Hybride zorg

In de basis is hij huisarts, maar je kunt hem ook visionair of polderaar noemen. De schaarste in de zorg dwingt volgens Paulus Lips tot keuzes, maar hij vindt dat het nog langzaam gaat. “Bij Arts en Zorg geloven we in hybride zorg: binnen vijf jaar willen we dat vijftig procent van de zorg voor chronische patiënten digitaal verloopt.” 14

““Inspraak verbreedt je blik”

Pauze nemen schiet er nog wel eens bij in als je arts bent. Waarom is pauze nemen belangrijk en hoe doen artsen dat eigenlijk? De kinderartsen en arts­assistenten in Rijnstate geven het goede voorbeeld door samen naar buiten te gaan.

7

Schijnzelfstandigheid

Een specialist ouderengeneeskunde is ziek en gaat nevenwerkzaamheden verrichten. Kan dat zomaar en waar moet je op letten?

12

Leefstijl

De statine in de ene hand en een bitterbal in de andere. Volgens columnist Danae Smeets is dat dweilen met de kraan open.

17

Bevlogen

Inspraak kun je als dokter op diverse manieren uitoefenen. Niet alleen binnen je eigen zorginstelling, maar ook daarbuiten. Anouk van Doorn, Roald Schaad en Jeroen Krijnsen kozen ervoor om inspraak te hebben op het werkklimaat van artsen via de LAD­ledenraad. “Het verbreedt je blik om met collega’s van allerlei verschillende specialismen na te denken over de manier waarop we de zorg aantrekkelijk houden om in te werken.”

Hoe blijf je als arts samen met je team floreren? Die vraag staat centraal tijdens het Festival van de Bevlogenheid op 19 november.

18

In ’t kort

Lees de column van Caroline van den Brekel, het laatste nieuws over evenementen, cao’s, trainingen en andere activiteiten.

Op weg naar een gezondere werkweek

Olaf Neve is aios keel­, neus­ en oorheelkunde in het LUMC. Hij heeft er geen moeite mee om hard en onregelmatig te werken. “Toen ik voor dit vak koos, wist ik dat het erbij hoorde. Collega’s zeggen weleens dat ze dertig jaar geleden soms gerust 80 uur per week draaiden.” Maar tijden zijn wel veranderd, benadrukt hij. “De druk op de zorg is hoog. Het aantal patiënten dat we op een dag zien is flink toegenomen, evenals het aantal taken. Ik denk niet dat we moeten doorgaan omdat ‘we het altijd al zo deden’, maar goed moeten nadenken hoe je werken in de zorg aantrekkelijk houdt. Onze werkweken staan in schril contrast met andere sectoren.”

Barbara Heerschop, SEH­arts in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen, beaamt dat. “We hebben een 24­uursmaatschappij en dat merken we in de zorg als geen ander. De zorgzwaarte is toegenomen en door technische mogelijkheden kunnen we steeds meer in minder tijd. We zijn bovendien steeds meer zorg in avond­, nachten weekenduren gaan leveren. Als SEH­artsen worden wij tijdens een nachtdienst bijvoorbeeld niet sporadisch een keer gebeld, maar zijn we in het algemeen de hele nacht wakker en aan het werk. Ook andere specialisten, zoals kinderartsen en neurologen, zijn in ons ziekenhuis ’s nachts veel op de werkvloer.”

Volgens haar wringt daar de schoen. “Als je ’s nachts vanuit Zuid­Frankrijk naar Nederland rijdt, ga je er niet vanuit dat je de rest van de dag helemaal scherp bent. Van dokters verlangen we dat wel. Ik denk dat we goed moeten nadenken hoe we toe kunnen naar een gezonde, normale werkweek. Niet alleen in het belang van de arts, maar ook in dat van de patiënt.”

Bevlogenheid onder druk

De zienswijze van Neve en Heerschop wordt bevestigd in de uitkomsten van de Loopbaanmonitor Medisch Specialisten, die de LAD, Federatie Medisch Specialisten en De Jonge Specialist in 2024 voor de tweede keer uitzetten. Ruim 10.000 medisch specialisten,

Bijna twee derde van de medisch specialisten en zeven op de tien aios willen het liefst maximaal 40 uur per week werken. Toch werkt bijna 70 procent meer dan 40 uur en bijna de helft meer dan 46 uur per week. Een ‘normalere werkweek’ is de komende tijd een belangrijke wens van de LAD aan cao-tafels. “Het lijkt tegenstrijdig om de arbeidsduur te verkorten nu de druk op de zorg enorm is. Maar het is hard nodig om artsen duurzaam inzetbaar te houden”, aldus LAD-directeur Caroline van den Brekel.

klinisch chemici, klinisch fysici en ziekenhuisapothekers (in opleiding) vulden de vragenlijst in. De resultaten tonen aan dat de meeste respondenten met plezier naar hun werk gaan. Hun bevlogenheid staat echter wel onder druk, vooral omdat de arbeidsomstandigheden niet altijd aansluiten bij de complexiteit van de zorg en de gewenste werk­privébalans. Voor de LAD is het reden om de normalisering van de arbeidsduur te agenderen aan de caotafels waar de meeste intramurale aios en medisch specialisten werken. De eerste stappen zijn intussen gemarkeerd. Zo is vorig jaar in de Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten (die geldt voor medisch specialisten in algemene ziekenhuizen) afgesproken dat de LAD, Federatie Medisch Specialisten en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) samen een impactanalyse gaan doen naar de normalisering van de arbeidsduur. Een soortgelijke afspraak werd in maart dit jaar gemaakt in het akkoord voor de nieuwe Cao Ziekenhuizen: daarin is een onderzoek naar de normatieve werkweek van aios aangekondigd. Verder praten de LAD en de NFU momenteel over de herziening van het hoofdstuk in de Cao UMC waarin de arbeidsvoorwaarden van academisch medisch specialisten zijn geregeld. Ook daarin is duurzame inzetbaarheid de rode draad.

Proces kost tijd

Concrete afspraken zijn er vooralsnog niet. “Jammer”, vindt Van den Brekel, “maar tegelijkertijd ook niet geheel onbegrijpelijk. Stel dat 250 medisch specialisten en aios in een ziekenhuis per week gemiddeld 6 tot 8 uur minder gaan werken, dan betekent dat nogal wat voor de productie en beschikbare capaciteit. En dat in een tijd waarin de druk op de zorg al enorm is. We snappen dus dat het wat teweegbrengt, maar merken in onze gesprekken met ziekenhuiswerkgevers wel dat de urgentie wordt erkend. Ik zou die kortere werkweek zelf het liefst morgen hebben geregeld,

maar dit is een proces dat tijd nodig heeft.” Dat betekent volgens Van den Brekel echter niet dat de LAD haar ambitieniveau bijstelt. “Het is juist nodig om door te pakken. Uit de enquêtes van De Jonge Specialist komt niet voor niets steeds het beeld naar voren dat een kwart van de aios overweegt met de opleiding te stoppen vanwege de werkdruk. Daarnaast is het verzuimpercentage in de zorg hoog. In 2024 was het 7,81 procent, terwijl het landelijke gemiddelde rond de 5,5 procent schommelt. Bovendien neemt het langdurig verzuim in de zorg toe.”

Ze denkt dat het samenhangt met het feit dat de zorg de afgelopen jaren steeds efficiënter is georganiseerd. “De efficiëntierek is eruit. Als we willen dat dokters een loopbaan lang met plezier naar hun werk gaan, is het noodzakelijk om nu stappen te zetten.”

“Het mooiste scenario is dat de werkdag flexibeler in te delen is”

Ideale werkweek

Hoe ziet die ‘normalere werkweek’ er idealiter uit? Neve uit het LUMC heeft daar wel ideeën bij. “Het mooiste scenario is natuurlijk dat de werkdag flexibeler in te delen is, zodat mensen bijvoorbeeld een keer eerder weg kunnen om hun kinderen uit school te halen. Ik realiseer me echter ook dat dat best lastig is, omdat het consequenties heeft voor het rooster van alle andere zorgprofessionals waarmee we samenwerken. Zelf zou ik een werkweek van 4x10 uur fijn vinden, waarbij je de vijfde dag dan vrij bent of nog wat tijd hebt voor opleidingszaken.”

Er zijn volgens hem genoeg voorbeelden die bewijzen dat dat kan. In het Medisch Spectrum Twente werken fulltime aios bijvoorbeeld ‘vier om vijf’, oftewel: ze zijn om de week een dag vrij. Ook bij de vakgroepen interne geneeskunde en gynaecologie en obstetrie in het Ikazia ziekenhuis, en bij de vakgroep urologie in het

Canisius Wilhelmina Ziekenhuis werken aios volgens dit schema.

Heerschop zou een werkweek (in wisseldiensten) van 4x9 ideaal vinden, liefst conform een voorwaarts roterend rooster, zodat de diensten met de klok mee wisselen. “Het lukt, met een fulltime werkweek van 5x9 in wisseldiensten, niet om een sluitend rooster te maken waarbij je voldoende kan compenseren. Zelfs niet als je voorwaarts roteert. Het systeem zou zo moeten worden ingericht dat alle artsen hun diensten voldoende kunnen compenseren en niet alleen parttimers, zoals ik, die dat nu in hun eigen tijd doen.”

Niet óf, maar: hoe?

Of het nou 4x10 of 4x9 wordt, volgens Van den Brekel is het vooral belangrijk dat de werkweek duidelijk wordt afgebakend, zonder incidentele uitloop die dan toch weer structureel wordt. “Aios in algemene ziekenhuizen hebben nu een 38+10 rooster, waarbij ze 38 betaalde uren draaien. Daar bovenop kunnen 10 onbetaalde opleidingsuren komen. Die uitloop naar 48 uur is volgens de cao incidenteel, maar in de praktijk worden aios regelmatig standaard voor 48 uur ingeroosterd. Daar willen we vanaf. We willen een duidelijke omschrijving van de werkweek, zonder onbetaalde uren en zonder onderscheid tussen opleiding en werk.”

Neve, die bestuurslid is bij De Jonge Specialist, hoopt dat zo’n afspraak er in de volgende cao komt. “Ik snap heel goed dat het stap voor stap moet, maar bij de laatste Cao Ziekenhuizen was er bij een aantal aios ook teleurstelling. Er is nu een onderzoek aangekondigd

Hoe lang is de werkweek nu?

Op papier ziet de werkweek in ziekenhuizen en de ggz er als volgt uit; in de praktijk wordt met name de incidentele uitloop regelmatig overschreden.

naar de normatieve werkweek, maar veel aios hadden op verdergaande afspraken gehoopt. Ik denk dus dat het onderzoek niet moet gaan over de vraag óf de normatieve werkweek kan worden ingekort, maar hóe we dat kunnen bereiken.”

“De oplossing zit niet in meer mensen. We moeten goed kijken hoe we anders kunnen werken”

Heerschop denk dat het bij die hoe­vraag belangrijk is niet meteen in de reflex te schieten dat er meer aios of medisch specialisten nodig zijn als ze minder uren gaan werken. “De oplossing zit in mijn ogen niet in meer mensen. We moeten goed kijken hoe we anders kunnen werken. Hoe kunnen we de regeldruk verminderen of taken anders organiseren, bijvoorbeeld door de inzet van AI? Misschien kunnen we ook opnieuw kijken naar de mogelijkheden van taakdifferentiatie.”

Flexibiliteit

Van den Brekel geeft aan dat alle opties open liggen. “Daarom gaan we voor medisch specialisten in algemene ziekenhuizen ook samen met de Federatie Medisch Specialisten en NVZ een impactanalyse doen. We moeten via meerdere scenario’s in kaart brengen hoe we het kunnen organiseren. Uitgangspunt voor de LAD is dat iedereen de keuze moet hebben om over te stappen naar een nieuw contract met minder uren of zijn huidige contract te

Algemene ziekenhuizen

Standaard arbeidsduur: 36 uur per week

Aios: 38 uur per week met een uitloop van 10 (onbetaalde) opleidingsuren.

Medisch specialisten: 45 uur per week, exclusief diensten. Inclusief diensten mag de arbeidsduur maximaal 52 uur per week zijn, met een incidentele uitloop tot 55 uur.

behouden. Die flexibiliteit moet er zijn in een overgangssituatie.”

Heerschop hoopt dat er bij het vormgeven van een nieuwe werkweek oog is voor de praktische consequenties. “Als SEH­artsen vielen wij tot voor kort onder de Cao Ziekenhuizen, waar de voltijd werkweek 36 uur is. Sinds spoedeisende geneeskunde vorig jaar als medisch specialisme is erkend, zijn we overgegaan naar de AMS en daar is de voltijdsnorm 45 uur. Wie 36 uur is blijven werken, heeft nu dus een dienstverband van 0,8 fte en dat heeft negatieve gevolgen voor je pensioenopbouw: die vindt namelijk plaats naar rato van je dienstverband. Het zou fijn zijn als over dat soort dingen goed wordt nagedacht.”

Tijd

Van den Brekel benadrukt tot slot dat de normalisering van de arbeidsduur tijd kost. “We weten dat vanuit ervaringen in het verleden. Dertig jaar geleden kwam het bijvoorbeeld nog regelmatig voor dat aios 60 uur of meer per week draaiden omdat ze vaak alle bereikbaarheids­ en aanwezigheidsdiensten moesten doen. De aanwezigheidsuren tijdens diensten werden niet meegeteld in hun arbeidsduur. In 2007 werd de basis voor de maximale werkweek van 48 uur gelegd in de Arbeidstijdenwet, maar uiteindelijk duurde het nog tot 2011 voordat die daadwerkelijk werd ingevoerd. Daarmee wil ik maar zeggen dat dit soort stappen tijd kost, maar ik ben ervan overtuigd dat de aanhouder wint.”

Academische ziekenhuizen

Standaard arbeidsduur: 36 uur per week

Aios: 46 uur per week

Academisch medisch specialisten: gemiddeld 40­48 uur per week, exclusief diensten. Inclusief diensten mag er maximaal 55 uur worden gewerkt. Met ingang van 1 januari 2026 geldt voor medisch specialisten vanaf 60 jaar een gemiddelde arbeidsduur van 40 uur (in plaats van 40­48 uur).

Ggz-instellingen

Standaard arbeidsduur: 36 uur per week

Aios: 38 uur met een uitloop van 10 (onbetaalde) opleidingsuren.

Medisch specialisten: 36 uur per week met de mogelijkheid om een afwijkende arbeidsduur tot maximaal 45 uur per week af te spreken.

*

Nevenwerkzaamheden verrichten tijdens ziekte: mag dat?

Silvia Tuerlings* werkt als specialist ouderengeneeskunde in vaste dienst bij een verpleeghuis, voor 28 uur in de week. In oktober vorig jaar meldt ze zich ziek vanwege aanhoudende pijnklachten in haar linkerbeen. In december komt een collega Tuerlings werkend tegen bij een andere instelling. Tuerlings is deze werkzaamheden pas gaan doen na haar ziekmelding en had dit niet gemeld bij haar leidinggevende.

Haar collega meldt het bij haar directeur. Die wil in eerste instantie Tuerlings op staande voet ontslaan, omdat zij de nevenwerkzaamheden niet had gemeld en de re­integratieverplichtingen had geschonden. Tuerlings wint juridisch advies in bij het Kennis­ en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD.

Vertrouwensbreuk

Tuerlings komt in contact met arbeidsjurist

Alexander Crijns, die vraagt waarom ze tijdens haar ziekte voor 10 uur per week is gaan werken bij een andere werkgever. “Ik was aan de beterende hand en ik kon de extra inkomsten goed gebruiken als gescheiden moeder en twee studerende kinderen.”

Crijns legt uit dat het werken bij een andere werkgever tijdens ziekte niet altijd zomaar kan en evenmin past bij de wettelijke re­integratieverplichtingen. Daar is ook jurisprudentie over. Hij legt haar uit te begrijpen dat de werkgever hier niet blij mee is.

Maar een ontslag op staande voet heeft vergaande gevolgen voor Tuerlings. Zij zou bijvoorbeeld geen WW­uitkering krijgen.

Crijns adviseert haar daarom in gesprek te gaan met haar directeur en begrip te vragen voor haar gezins­ en persoonlijke situatie. “In dat gesprek kan ze dan voorstellen een vaststellingsovereenkomst te sluiten,

zodat zij alsnog een goede kans maakt op het krijgen van een WW­uitkering.” Crijns begeleidt haar tijdens het gesprek met de directeur, die gelukkig bereid is haar alsnog een vaststellingsovereenkomst aan te bieden.

Vaststellingsovereenkomst

Crijns wijst Tuerlings erop dat het sluiten van een vaststellingsovereenkomst tijdens ziekte kan leiden tot een weigering van een Ziektewetuitkering. Tijdens ziekte bestaat immers recht op doorbetaling van loon en als een werknemer dit recht ‘opgeeft’ en een vaststellingsovereenkomst sluit, beschouwt het UWV dit als een benadelingshandeling. Tuerlings is blij dat Crijns dit meegeeft. Zij vindt zelf dat ze zich intussen beter kan melden voor het werk in het verpleeghuis. Crijns adviseert het oordeel van de bedrijfsarts daarover af te wachten. De bedrijfsarts oordeelt vervolgens dat Tuerlings volledig hersteld is en dat het niet voorzienbaar is dat zij voor en bij einde dienstverband opnieuw zou uitvallen. Tuerlings kan de vaststellingsovereenkomst dus zonder problemen tekenen. Ze hoeft immers geen aanspraak op de Ziektewet te maken. En de LAD heeft bij de controle van de vaststellingsovereenkomst ook haar WW­recht – mits zij voldoet aan alle overige WW­voorwaarden – zo goed als mogelijk veiliggesteld.

Tips van Alexander Crijns

• Informeer je werkgever altijd als je elders nevenwerkzaamheden gaat verrichten. Hiermee voorkom je discussies achteraf.

• Werk niet (zonder meer) mee aan een vaststellingsovereenkomst tijdens ziekte, maar win advies bij ons in.

• Laat je vaststellingsovereenkomst in ieder geval altijd checken door een van onze juristen. En teken nooit een vaststellingsovereenkomst op het moment dat je arbeidsongeschikt bent. Dit kan je socialezekerheidsuitkeringen in gevaar brengen.

Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief in verband met de privacy van de cliënt.

Paulus Lips

“Over drie weken vertrek ik met mijn gezin naar Afrika. Denk je dat het lukt om dit artikel voor die tijd af te hebben?”, opent Paulus Lips ons gesprek. Mijn interesse is direct gewekt: wat gaat hij daar doen? En waarom? Al snel wordt duidelijk dat de reis naar Afrika tekenend is voor Lips, iemand die altijd het bredere plaatje wil zien en begrijpen.

Paulus Lips (50) is huisarts en medisch directeur bij de Arts en Zorg Groep. Daarnaast is Lips bestuurslid bij de brancheorganisatie InEen, waar hij zich inzet voor versterking en innovatie binnen de eerstelijnszorg. Met zijn jarenlange ervaring als huisarts in de Amsterdamse Jordaan en diverse bestuurlijke rollen combineert hij praktische kennis met een vooruitstrevende visie.

“De eerstelijnszorg is het fundament van alle zorg”

In de basis is hij huisarts, maar je kunt hem ook visionair of polderaar noemen. Lips vindt zichzelf een kennis­‘nerd’. En hij heeft een visie op de organisatie van de zorg. “Wat mij betreft is de eerstelijnszorg het fundament van onze gezondheidszorg. Dat fundament staat onder druk. We moeten de zorg zo organiseren, dat­ie goed, betaalbaar en toegankelijk blijft voor iedereen. En dat begint met het bouwen aan een stevige huisartsenzorg.”

Twee keer ingeloot

Nu is de zorg een groot deel van zijn leven, maar dat was bijna anders gelopen. Lips: “Ik wilde vroeger banketbakker worden, meldde me aan voor de hotelschool, maar werd twee keer uitgeloot. Het lot had beslist en ik ging voor mijn tweede keus: geneeskunde.” Het is een jaloersmakend verhaal, maar Lips wandelde daar vrij makkelijk doorheen. In eerste instantie richtte hij zich op het ziekenhuis. “Ik wilde internist­endocrinoloog worden, daarvoor heb je veel diverse kennis nodig. Ik heb ook een jaar op de SEH gewerkt, maar kwam tot de conclusie dat het ziekenhuis toch niks voor mij was. Daarop ben ik vertrokken naar Tanzania en Zambia.”

Filosofie

Die reis bleek bepalend voor het verdere verloop van zijn carrière. In Afrika kon hij, als basisarts met ervaring op de SEH, veel betekenen. “Daar kwam voor het eerst het besef hoe belangrijk goede basiszorg is. Niet alleen individuele artsen spelen een rol, maar ook de onderliggende infrastructuur, hóe je de zorg organiseert.”

Met die basiszorg in gedachten startte hij terug in Nederland met de huisartsopleiding. Én met

een opleiding filosofie. Beide opleidingen bleken goed met elkaar te matchen. “De medische wetenschap heeft ook zachte kanten. Vanuit de filosofie leerde ik op een andere manier naar vraagstukken te kijken, me ook te verplaatsen in het perspectief van anderen. Dat komt in het huisartsenvak natuurlijk heel mooi samen: oog hebben voor de basis en de mens als geheel. De combinatie van die twee studies was zo verrijkend!”

Maar Lips is geen ‘praktiserend’ filosoof geworden. Zijn huidige visie op de organisatie van de zorg is geworteld in de daily business van een huisartsenpraktijk midden in de Jordaan, die hij tot vorig jaar met een collega runde. Hij zat ook zeven jaar in het bestuur van de LHV en de KNMG, waar hij een verbindende rol had. “Ik vind het belangrijk de ander aan tafel goed te begrijpen, om tot een gezamenlijke uitkomst te komen.”

Hybride zorg

Inmiddels is hij medisch directeur bij de grootste huisartsenorganisatie van Nederland, Arts en Zorg. Lips vertelt vol enthousiasme over de innovatie­activiteiten. “We hebben in de zorg een beperkte beschikbaarheid van mensen. Die schaarste dwingt tot keuzes. Iedereen beseft wel dat het anders moet, en er gebeurt zeker al veel, maar ik vind dat het te langzaam gaat. Bij Arts en Zorg doen we het wél. We geloven bijvoorbeeld in hybride zorg: binnen vijf jaar willen we dat vijftig procent van de zorg voor chronische patiënten digitaal verloopt.”

Hoe ziet dat eruit? “Neem diabetespatiënten. Zij meten eenvoudig thuis hun waarden en delen die rechtstreeks met de huisarts. Hierdoor hoeven zij nog maar één keer per jaar

naar de praktijk te komen. Of, een ander voorbeeld: taakdifferentiatie. In onze praktijken zetten we steeds meer POH­fysiotherapeuten in. Ja, dat is een extra kostenpost, maar die betaalt zich uit. Wist je dat zo’n dertig procent van een huisartsenspreekuur bestaat uit fysiogerelateerde klachten? En zo zijn er nog tal van innovaties mogelijk, waarmee je huisartsen en andere zorgverleners efficiënter kunt inzetten.”

Samenwerking

Om innovatie en versterking van de eerstelijnszorg verder te brengen dan Arts en Zorg, werd Lips vorig jaar ook bestuurslid bij InEen, de branchevereniging voor huisartsorganisaties en gezondheidscentra. “Veel organisaties lopen tegen dezelfde dingen aan en vinden zelf het wiel uit. Daar ligt een rol voor InEen, om samenwerking te stimuleren.” Volgens Lips is hybride zorg niet de enige oplossing om de zorg anders en efficiënter te organiseren. “Er moet veel gebeuren, op allerlei vlakken. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking met het sociaal domein. Sociale problematiek moet je zoveel mogelijk buiten de spreekkamer oplossen. De huisarts wordt steeds meer een teamspeler in de wijk, die samenwerkt met de gemeente, wijkverpleegkundigen en andere zorgverleners coacht, begeleidt en meedenkt. We moeten het in samenhang organiseren.”

“Keuzes maken in schaarste vind ik een reuze-interessant dilemma”

Schaarste

Binnenkort gaat Lips voor een paar maanden terug naar Afrika, dit keer met zijn gezin. “Ik ga meelopen in een ziekenhuis en met mijn vrouw en twee dochters ervaren hoe het leven daar is. Als je het hebt over schaarste, dan is dat in Afrika de overtreffende trap. Zo’n reis helpt mij om uit te zoomen. Maar of je nu in Afrika zit of hier; we moeten allemaal continu keuzes maken in schaarste. En dat blijf ik een reuzeinteressant dilemma vinden.”

Het lijkt zo simpel: we hebben een groot arbeidsmarkttekort in de zorg. En een grote instroom van vluchtelingen uit het buitenland, onder wie veel artsen die niets liever willen dan hier het werk doen dat ze in hun moederland vol passie deden. Toch kost het vele jaren voordat een arts hier aan het werk mag. Hoe kunnen we het makkelijker maken? We vroegen het aan drie (bijna) artsen uit Syrië, Oekraïne en China.

Hoe krijgen buitenlandse artsen voet aan de Nederlandse grond?

Rami Alfaouri

Syrië, aios cardiologie, Radboudumc

In Syrië was ik bijna cardioloog toen ik moest vluchten. Nu, elf jaar later, is dezelfde finishlijn hier in zicht: in maart 2028 mag ik mezelf cardioloog noemen. Toen ik hier net was, had ik geen idee hoe ik mijn route moest uitstippelen, maar ik kwam er al snel achter dat het allerbelangrijkste is dat je de Nederlandse taal leert. Niet alleen uit boekjes, maar door zoveel mogelijk te praten met mensen. Om me ook de medische taal eigen te maken, wilde ik met iemand meelopen. Dat was moeilijk. Bij ziekenhuizen stond ik voor een dichte deur; ik had geen erkend diploma en was niet verzekerd. Uiteindelijk bood een huisarts mij de kans, geregeld door een aardige mevrouw die ik via een taalcafé kende. Op een krukje naast de huisarts mocht ik alle consulten bijwonen. Dat was goud waard. Verder zat ik in WhatsAppgroepen voor buitenlandse a(n)ios, deed workshops bij de Vereniging voor Buitenlands Gediplomeerde Artsen, en kreeg hulp van de UAF, een organisatie die gevluchte studenten en professionals op weg helpt. Zij waren mijn wegwijzer, hielpen me met een alternatief voor een VOG. En ze boden me een lening om cursussen te betalen.

Natuurlijk was het mentaal niet altijd makkelijk. Aan artsen die naar Nederland komen, zou ik willen meegeven dat je je moet voorbereiden op een hobbelige weg. Maar blijf positief! Het helpt om een netwerk op te bouwen en open te staan voor alles. Gelukkig zie ik wel dat de Nederlandse overheid bezig is de route duidelijker en makkelijker te maken. Ik snap dat de eisen hoog zijn, het gaat om artsen en mensenlevens. Maar wat mij betreft mag het systeem wel wat flexibeler en menselijker.”

Valeriia Vataha

Oekraïne, arts-onderzoeker, ICON

Geneesmiddelenonderzoek

In Oekraïne heb ik geneeskunde gestudeerd en de opleiding tot huisarts afgerond. Daarnaast heb ik ook een PhD­traject gedaan. In 2019 ontmoette ik mijn man en ben ik verhuisd naar Nederland om met hem te gaan samenwonen en hier als arts aan de slag te gaan. Maar zo makkelijk ging het niet.

Je moet namelijk een BIG­registratie hebben en daarvoor moest ik best veel examens doen, zoals de Algemene Kennis­ en Vaardighedentoets (AKV­toets) die uit vier aparte onderdelen bestond. Daarna de beroepsinhoudelijke toets met weer drie onderdelen. Toen ik alle toetsen had gehaald en eindelijk mijn BIG­registratie had, kon ik aan de slag als arts­onderzoeker. Daar was ik heel blij mee. Gelukkig is die AKV­toets nu vervangen door een taaltoets.

Ik vind dat je zeker de Nederlandse taal moet beheersen en ook de Nederlandse cultuur moet kennen. In mijn land vraagt geen enkele arts wat een patiënt verwacht. Iemand komt naar mij toe om beter te worden. Maar daarop word je hier wel beoordeeld tijdens de toetsen, dus dat is goed om te weten als je vanuit een ander land naar Nederland emigreert. Maar ik denk wel dat de route om in Nederland als arts aan het werk te kunnen, korter en duidelijker kan. Zelf ben ik vrijwilliger bij de Vereniging voor Buitenlands Gediplomeerde Artsen. Twee keer per jaar geven we een workshop met uitleg over de praktische vaardigheden voor een betere voorbereiding op de examens. Maar vergeet de kosten niet. Als je een Nederlandse partner hebt, zoals ik, dan betaal je tweeduizend euro per jaar. Maar kom je als vluchteling hier, dan betaal je veel meer. Waar haal je dat geld vandaan als je geen baan hebt hier in Nederland?”

Shan Shan Qiu Shao

China, plastisch chirurg, Maastricht UMC+

Ik ben in China geboren. Toen ik zeven jaar was, zijn we naar Madrid verhuisd. Mijn opa was kinderarts en ik wilde ook arts worden. Dus ging ik geneeskunde studeren. Daarna deed ik de opleiding tot plastisch chirurg. Na een jaar fellowship in microchirurgie in Taiwan keerde ik terug naar Barcelona. Daar kreeg ik plotseling een e­mail van het Maastricht UMC+. Of ik bij hen in Maastricht wilde komen werken, een van hun collega’s had mij getipt. Ik ben er intussen tien jaar plastisch chirurg.

Mijn BIG­registratie regelen was geen probleem. Ik heb namelijk een Spaans paspoort, als ingezetene van de EU gelden soepelere regels. Maar ik praatte geen woord Nederlands. Ik heb hier vijf dagen lang een intensieve cursus gevolgd aan de universiteit en daarna heb ik een vervolgcursus in een klas gedaan tot niveau C1. Dat was fijn, want ik zat daar met tien mensen die allemaal hun eigen accent hadden. Toen dacht ik: oh, hoe ik praat, valt best wel mee.

De taal kende ik dus redelijk, maar niet de straattaal. Ik wist wat oesofagus betekende, maar kende het woord slokdarm niet. Daarom had ik een badge op mijn jas met daarop de tekst: ‘Spreek Nederlands met mij.’ Nederlanders wilden namelijk vaak Engels met me praten.

Dat Nederlanders direct zijn, vind ik niet erg. Spanjaarden zijn directer. Alleen Limburgers zijn weer niet zo direct. De tip die ik wil meegeven aan artsen die hier vanuit het buitenland komen, is om vanaf het begin Nederlands te praten. En heb geen schaamte voor je accent. Inburgering heeft tijd nodig, dat kun je niet versnellen. Luister eerst goed en kijk hoe andere mensen zich bewegen in een groep.”

Danae Smeets (26) studeerde geneeskunde in Maastricht en rondde haar studie in augustus 2024 af. Daarna besloot ze even de tijd te nemen om uit te vinden welk artsenleven het beste bij haar past. In mei 2025 is ze begonnen met een PhD in de cardiologie. Hoe haar toekomstige artsenloopbaan eruitziet, weet ze nog niet, maar het liefst combineert ze geneeskunde met onderwijs én (wetenschaps)journalistiek, want schrijven is haar grote passie. In haar columns neemt Danae je mee in haar zoektocht als startend arts.

Loodgietergeneeskunde

De statine in de ene hand en een bitterbal in de andere. Voelt dat niet als dweilen met de kraan open?

Op zo’n moment vergelijk ik de gezondheidszorg graag met een loodgietersbedrijf. Mensen bellen op met een probleem. Laten we zeggen: een lekkage bij de gootsteen. Een goede loodgieter kijkt de leidingen na, lost de oorzaak van het lek op en geeft adviezen om herhaling te voorkomen. Als ik leefstijl niet bespreek, voel ik me een slechte loodgieter. In plaats van de oorsprong van het probleem te verhelpen, zet ik gewoon een grotere emmer onder het lek. Fingers crossed dat het zo lang mogelijk goed gaat. Maar ik weet dat die emmer ooit een keer overloopt.

De positieve effecten van gezond leven zijn overduidelijk en toch wordt het aanpakken van leefstijl nog altijd als ‘een optie’ gezien. Zelfs als het besproken wordt, gebeurt dat vaak op een passieve manier: “Ik adviseer om te stoppen met roken. Ja, ik begrijp dat het lastig is …” “Een stressvolle periode waardoor het nu echt niet lukt, mm, kan ik me voorstellen. Denk er nog maar eens goed over na, hè.”

Stel je eens voor hoe dit overkomt op een patiënt: als de dokter zo gemakkelijk over leefstijladviezen heen stapt, zullen ze vast niet zo belangrijk zijn. Ik denk dat we te vaak doen alsof leefstijl een extraatje is. Maar dat is het niet. Leefstijl is de basis die veel gezondheidsproblemen kan verlichten en er nog meer kan voorkomen. Reden genoeg om het een respectvolle plek in de spreekkamer te geven.

Waarom gebeurt dat dan nog niet standaard? Omdat het meer tijd kost? Uitleg geven over de

bijwerkingen van medicijnen kost ook tijd. En het behandelen van die bijwerkingen ook. Net als elke opname, elk polibezoek en elke exacerbatie.

“Een vijfsterrenbehandeling zonder tegenspraak? Daar help ik niemand mee”

Of kaarten we leefstijl niet aan omdat patiënten misschien boos worden? Omdat leefstijl­gezeur de behandelrelatie kan schaden? Het valt inderdaad niet mee iemand te overtuigen dat de trap niet bijt. Medicijnen voorschrijven is veel gemakkelijker en patiënten zullen je een stuk aardiger vinden. Maar is dat dan een goede reden om hen te betuttelen en te pleasen? Een vijfsterrenbehandeling zonder tegenspraak? Volgens mij help ik daar helemaal niemand mee.

Een heleboel mensen maken zichzelf ziek(er) en het is belangrijk dat iemand hen dat kraakhelder vertelt. Maak het zó duidelijk dat de patiënt eigenlijk geen andere optie meer ziet dan leefstijl serieus te nemen. In het begin zal dat misschien geen pretje zijn, maar op de lange termijn gaat dat zijn vruchten afwerpen. Want als we op de huidige toer doorgaan, houden we straks geen gezonde mensen meer over. Dan raakt de gezondheidszorg nog meer verstopt en zijn er lang niet genoeg loodgieters om dat op te lossen.

Dus … Ga je morgen leefstijl bespreken? Of kies je liever voor een grotere emmer? En misschien nog belangrijker: hoe ziet jouw eigen leidingwerk er eigenlijk uit?

Wil je ook met je collega’s vertellen hoe je pauze neemt? Mail dan naar redactie@lad.nl.

Sophie van den Berg

Pauze nemen vindt Sophie van den Berg (tweede van links), anios kindergeneeskunde in Rijnstate, heel belangrijk. “Als ik tussen de middag even naar buiten ga, ben ik aan het eind van de dag zoveel fitter.” Tegen twaalven appt ze vaak even met haar collega’s wie mee wil lunchen.

“Bij mooi weer zitten we met de arts-assistenten en kinderartsen buiten bij het kenniscentrum.

Het leuke vind ik dat het dan niet alleen over werk gaat, maar ook over wat we in het weekend hebben gedaan. Samen lachen versterkt het teamgevoel.”

Tekst

“Inspraak verbreedt je blik buiten de spreekkamer”

Inspraak kun je als dokter op diverse manieren uitoefenen. Niet alleen binnen je eigen zorginstelling, maar ook daarbuiten. 22 artsen kozen ervoor om via de LAD - ledenraad inspraak te hebben op het werkklimaat van artsen. “Het verbreedt je blik om met collega’s van allerlei verschillende specialismen na te denken over de manier waarop we de zorg aantrekkelijk houden om in te werken.”

“De intercollegiale samenwerking heeft voor mij echt meerwaarde”

Anouk van Doorn, aios kindergeneeskunde

Toen Anouk van Doorn, aios kindergeneeskunde in het Amsterdam UMC, met haar opleiding startte, merkte ze al snel dat de werkdruk hoog kan zijn en dat onregelmatig werken het nodige vraagt van zorgprofessionals. “Maar in plaats van klagen zet ik dingen waar ik tegenaanloop liever om in kansen: wat kan ik doen om dit te verbeteren?” Toen ze de vacature zag voor de LAD­ledenraad, besloot ze zich kandidaat te stellen. “Gezien het personeelstekort en de stijgende zorgvraag is het in mijn ogen essentieel om het werken in de zorg aantrekkelijk te houden. We moeten zorgen dat dokters duurzaam inzetbaar blijven, met passende zorg, goede arbeidsvoorwaarden en een gezond en veilig werk­ en opleidingsklimaat. Via de LAD kan ik daaraan bijdragen.”

Roald Schaad, anesthesioloog en als militair arts in dienst van Defensie, juicht het toe dat zijn collega­ledenraadslid Van Doorn met die intentie in de ledenraad is gestapt. “Ik geef jonge artsen altijd mee dat het goed is om af en toe met je hoofd uit de patiëntenzorg te stappen en na te denken over het grotere plaatje: hoe kan de zorg anders of beter? Welke rol heb je daar zelf in? Het kan je werk enorm verrijken als je daarover nadenkt.”

Krenten in de pap

De LAD heeft sinds 2015 een ledenraad. Alle verschillende artsen­ en aanverwante beroepsgroepen zijn hierin vertegenwoordigd in

clusters. De ledenraadsleden brainstormen vier keer per jaar over de koers en strategie van de LAD. Daarnaast nemen ze besluiten over belangrijke onderwerpen, zoals de benoeming van bestuursleden, het vaststellen van het jaarplan en de begroting.

Schaad zit sinds 2022 in de ledenraad; Van Doorn kwam er in 2023 bij. Jeroen Krijnsen, klinisch geriater in het Frisius MC en Antonius, is een van de nieuwkomers: hij is sinds begin dit jaar ledenraadslid. “Ik werk als klinisch geriater met complexe multimorbide patiënten en vind niets zo interessant als puzzelen hoe ik die het beste kan helpen. Daarnaast vind ik het heel leuk om actief mee te denken over de organisatie en het functioneren van de zorg. Ik ben bestuurslid geweest bij de Nederlandse Vereniging voor Klinisch Geriatrie en ben nu bestuurslid van de Vereniging Medisch Specialisten in Dienstverband in mijn ziekenhuis. Deze functie in de ledenraad sluit heel mooi aan op die ervaringen. Dit zijn voor mij, naast mijn reguliere werk in het ziekenhuis, de krenten in de pap.”

Win-win

Van Doorn, Schaad en Krijnsen vinden het alle drie belangrijk actief betrokken te zijn bij de LAD. “De nauwe samenwerking tussen het bestuur en de ledenraad zijn belangrijk voor de LAD, in combinatie met input van haar leden”, zegt Van Doorn. “Daardoor kan de LAD succesvol opereren. In de nieuwe Cao

Over de LAD-ledenraad

De ledenraad van de LAD bestaat uit 22 vertegenwoordigers, verdeeld over 7 clusters:

Cluster 1

medisch specialisten, anios, artsonderzoekers en overige artsen in perifere ziekenhuizen, umc’s of ggz-instellingen

Cluster 2

huisartsen, artsen verstandelijk gehandicapten en specialisten ouderengeneeskunde in de eerste lijn, VVT en gehandicaptenzorg

Cluster 3

sociaal domein: bedrijfsartsen, verzekeringsartsen, artsen M+G en overige sociaal geneeskundigen en artsen werkzaam in het sociaal domein

Cluster 4

aanverwante beroepsgroepen. Onder dit cluster vallen ziekenhuisapothekers, klinisch fysici, klinisch chemici en klinisch technologen

Cluster 5

alle artsen in opleiding

Cluster 6 basisartsen werkzaam in de overige sectoren, zoals artsen in zelfstandige/private klinieken, ministeries, inspectie, etc.

“Het is goed om af en toe met je hoofd uit de patiëntenzorg te stappen”

Roald Schaad, anesthesioloog en militair arts

Ziekenhuizen zijn bijvoorbeeld belangrijke afspraken gemaakt over balansverlof, het (niet) doen van diensten tijdens de zwangerschap en de rusttijd na bereikbaarheidsdiensten. Het is goed dat we dicht bij het vuur zitten en uit eerste hand horen wat er tijdens onderhandelingen wordt besproken. Als ledenraadslid kan ik op mijn beurt meegeven hoe wij tegen dingen aankijken. Zo ervaren veel aios de 38+10constructie, waarbij ze bovenop hun 38 betaalde werkuren voor 10 onbetaalde opleidingsuren kunnen worden ingeroosterd, als knelpunt. Daar kan ik in ledenraadsvergaderingen aandacht voor vragen. Daarnaast zit ik in het dagelijks bestuur van de Arts­Assistentenraad Amsterdam UMC. De ervaring en inzichten die ik in de ledenraad opdoe, neem ik daar weer in mee, zodat ik die rol beter kan vervullen. Ik zie dat echt als win­winsituatie.”

Krijnsen beaamt dat. “Als klinisch geriater val ik onder de Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten (AMS), waarvoor de onderhandelingen in juni starten. Ik vind het belangrijk daar op een actieve manier input voor aan te leveren, bijvoorbeeld over de normalisering van de arbeidsduur. In de ledenraad hoor ik niet alleen wat daarmee gedaan wordt, maar ook hoe er met zo’n onderwerp aan andere cao­tafels wordt omgegaan. Dat verbreedt echt je blik.”

Kruisbestuiving

Schaad ervaart die kruisbestuiving ook.

Cluster 7 coassistenten

“Ik ben sinds vorig jaar in dienst van Defensie en word uitgeleend aan het LUMC. Toen ik nog volledig bij het LUMC werkte, zat ik daar ook in de ondernemingsraad. Dat was een unicum, want er zat geen enkele andere medisch specialist in. Als je in een ziekenhuis werkt, vind ik dat je daar ook echt onderdeel van moet zijn. En dus was de OR voor mij een logische plek om mee te praten over organisatorische zaken.” Schaad merkte toen al dat hij baat had bij zijn betrokkenheid bij de LAD. “Je hoort net iets meer, zodat je kleuring kan geven aan bepaalde arbeidsvoorwaardelijke ontwikkelingen. Omgekeerd hoorde ik in de OR ook meer dan alleen het geluid van medisch specialisten, en dat kon ik weer inbrengen bij de LAD.”

In zijn rol als ledenraadslid heeft Schaad vooral geleerd dat de LAD in een soms ingewikkeld speelveld opereert. “De LAD zit niet als enige aan cao­tafels, maar samen met andere bonden, die de belangen van artsen echt niet altijd boven aan hun prioriteitenlijstje hebben staan. Het is dus eenvoudig om vanaf de zijlijn te roepen: ‘LAD, zorg voor een gelijke loonsverhoging voor iedereen’, maar het krachtenspel aan een cao­tafel is best complex.”

Positief-kritisch

Als een van de vier artsen in het cluster ‘Artsen in opleiding’ vindt Van Doorn het vooral waardevol dat er geen hiërarchie is in de ledenraad. “Ik voel me als jonge dokter echt gehoord. In het profiel voor ledenraadsleden staat dat je

“Ik vind het heel leuk om actief mee te denken over de organisatie van de zorg”

Jeroen Krijnsen, klinisch geriater

positief­kritisch mag meedenken. Dat past heel goed bij mij. Alle artsen worden serieus genomen en de intercollegiale samenwerking heeft voor mij echt meerwaarde. Het is verhelderend om van artsen van een totaal ander specialisme of van collega’s in een andere levensfase te horen waar zij tegenaanlopen.”

Voor Schaad zit de meerwaarde van de ledenraad eveneens in “het ontmoeten van collega’s van allerlei geuren en smaken. Als anesthesioloog zit ik veel op de OK, dus het is goed om artsen van totaal andere specialismen te zien. Dan realiseer je je weer dat de zorgwereld veel breder is.” Hij denkt dat ledenraadsleden in die zin nog veel meer van elkaars expertise kunnen leren. “Nu ik bij Defensie zit, ben ik me bijvoorbeeld enorm bewust geworden van de vraag wat je van de civiele zorg kunt verwachten als Nederland bij een groot internationaal conflict betrokken raakt. Als je niets met Defensie te maken hebt, heb je die awareness logischerwijs helemaal niet. Omdat de LAD leden van alle specialismen en in alle sectoren vertegenwoordigt, is de ledenraad een mooie plek om dat soort zaken met elkaar uit te

wisselen. Dat zouden we nog meer kunnen benutten.”

Aankaarten

Krijnsen heeft net één ledenraadsvergadering meegemaakt, dus kan nog niet zo goed aangeven wat voor hem de meerwaarde is. “Ik vind het vooral leuk om nog actiever bij de LAD betrokken te zijn. Als aios geriatrie deed ik een deel van de opleiding in een ggz­instelling. De dienstenstructuur voldeed daar in mijn ogen niet aan de Arbeidstijdenwet. Dan beginnen bij mij meteen de radertjes te draaien: hoe kan dat en wat kunnen we doen om het te veranderen? Ik heb toen contact gehad met een jurist van de LAD, waarna we het hebben aangekaart bij de kwaliteitsvisitatie. Uiteindelijk heb ik de wijzigingen in het dienstrooster niet meegemaakt, maar ik heb begrepen dat het wel veranderd is en dat het (daardoor) ook in andere ggz­opleidingsinstellingen is geagendeerd. Dat soort dingen krijg je alleen voor elkaar als je iets durft aan te kaarten en verder kijkt dan alleen je eigen spreekkamer. Daarom past deelname in de ledenraad zo goed bij mij.”

Ik ben zwanger. Moet ik dan diensten draaien?

Volgens de wet hebben zwangere werknemers recht op een regelmatig arbeids- en rusttijdenpatroon. Zo hoef je niet méér te werken dan 10 uur per dienst en heb je recht op extra pauzes. Daarnaast ben je volgens veel cao’s vanaf drie maanden zwangerschap niet verplicht om (nacht)diensten te draaien. In sommige cao’s maken onze onderhandelaars aanvullende afspraken. Lees het uitgebreide antwoord op lad.nl/juridischevragen

Heb je zelf een juridische vraag? Bel 088-134 41 12 of mail bureau@lad.nl

Aangesloten bij de Federatie Medisch Specialisten of lid van de LAD? Dan kun je 20 uur per jaar juridisch advies krijgen. Ons Kennis- en dienstverleningscentrum geeft juridisch advies aan medisch specialisten en andere artsen en zorgprofessionals.

Save the Date 19 november 2025

Hét event over ontwikkeling, duurzame inzetbaarheid en werkplezier

19 november 2025

14.00 – 19.30 uur

Omgeving Utrecht

Accreditatie in aanvraag

Hoe blijf je als zorgprofessional samen met je team floreren? Die vraag staat centraal tijdens het Festival van de Bevlogenheid: hét event dat volledig draait om je ontwikkeling, duurzame inzetbaarheid en werkplezier. De LAD en de Stichting Challenge & Support nodigen je van harte uit hierbij aanwezig te zijn!

De druk op de zorg is hoog en dat zal de komende jaren niet zomaar veranderen. Juist daarom is het belangrijk te zorgen dat zorgprofessionals een loopbaan lang duurzaam inzetbaar blijven. Investeren in je professionele en persoonlijke ontwikkeling is echter nog lang niet zo vanzelfsprekend als investeren in je vakinhoudelijke ontwikkeling. Toch loont het om hier wél mee aan de slag te gaan: het draagt bij aan je werkplezier, de kwaliteit van zorg en je duurzame inzetbaarheid.

Het goede nieuws is dat je er elk moment mee kunt starten en dit festival biedt alles wat je daarvoor nodig hebt.

• We laten zien wat investeren in duurzame inzetbaarheid oplevert gedurende je hele loopbaan en hoe je daar, persoonlijk of samen met je collega’s, mee aan de slag gaat.

• We delen de laatste internationale wetenschappelijke inzichten op het gebied van bevlogenheid, een optimaal werk­ en leerklimaat in de zorg en teamcultuur.

• We inspireren je met verhalen van gamechangers binnen en buiten de zorg.

• Je kunt ontspannen in een festival­setting met muziek, kunst en cultuur: elementen waarin bevlogenheid, net als in de zorg, de basis is voor het resultaat.

Nodig je collega’s uit

Zorg lever je samen. En dus is het belangrijk om samen bevlogen te blijven. We nodigen je daarom uit ook je collega’s aan te melden: collega­artsen, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, fysiotherapeuten, HR­ of andere collega’s.

Zet in je agenda

Neem de regie over het behoud van je bevlogenheid en die van je collega’s, zodat jullie samen met plezier naar je werk blijven gaan en zet dit event nu vast in je agenda! Meer details volgen later, evenals de mogelijkheid om je in te schrijven.

987 48

In 224 rondden maar liefst 987 extramurale aios in dienst van de SBOH hun opleiding af. Dat betekent dat 92% succesvol is uitgestroomd.

bron: SBOH

82%

82% van de aios ervaart tijdens hun opleiding de ruimte om zichzelf te kunnen zijn. Wel is een gezonde werk-privébalans een aandachtspunt.

bron: RGS

Duurzame inzetbaarheid

De NFU en de LAD zijn gestart met het overleg over de herziening van hoofdstuk 15 in de Cao UMC. In dit hoofdstuk zijn de arbeidsvoorwaarden van academisch medisch specialisten vastgelegd. Er is alle reden om extra aandacht te besteden aan hun arbeidsvoorwaarden en ­omstandigheden, gezien de hoge werkdruk, het behoud van vitaliteit en de wensen en behoeften als het gaat om de werkprivébalans.

In de eerste overleggen hebben de LAD en NFU als uitgangspunt gesteld dat de nieuwe afspraken moeten bijdragen aan de duurzame inzetbaarheid van alle generaties academisch medisch specialisten. Ook moeten de continuïteit van zorg en de beschikbare capaciteit blijven gewaarborgd.

De overleggen zijn bedoeld als voorbereiding op de onderhandelingen over de nieuwe Cao UMC, die waarschijnlijk in oktober starten.

Korting op nieuwe Compendiumreeks

Nederlandse huisartsen werkten in 2024 gemiddeld 48 uur per week, 4 uur meer dan in 2013 en 2018.

bron: Nivel i.o.v. het Capaciteitsorgaan

Tien jaar geleden namen ze het initiatief om alle medische basiskennis te bundelen in één praktisch handboek. De boekenreeks Compendium Geneeskunde van Romée Snijders en Veerle Smit groeide uit tot een medische bestseller. Onlangs is een compleet nieuwe 2.0­editie verschenen, het resultaat van een samenwerking tussen honderden artsen en geneeskundestudenten.

Nieuw is de nadrukkelijke aandacht voor inclusiviteit: in tekst en beeld wordt meer ruimte gemaakt voor diversiteit in huidskleur, lichaamsvorm en gender. Zo worden de dermatologische

huidaandoeningen op verschillende huidtypes weergegeven en zijn risicofactoren aangepast. Denk aan het aanpassen van de achterhaalde correctie op ras in de eGFR (nierfunctie). Een andere vernieuwing is de toevoeging van een zesde boek, volledig gewijd aan extramurale zorg, omdat artsenberoepen buiten het ziekenhuis tijdens de opleiding vaak onderbelicht blijven.

LAD-leden krijgen nu korting en kunnen de zesdelige serie voor 249 euro bestellen via compendiumgeneeskunde.nl. Of scan de QR-code.

Een frisse blik

Het is je misschien al opgevallen: we hebben wat veranderingen doorgevoerd in het LAD­magazine. Directe aanleiding is dat we van veel leden horen dat ze ons magazine liefst thuis op de mat ontvangen, maar dat ze ook moeite hebben met de milieu­impact van zo’n papieren product. Het magazine is weliswaar het enige ‘fysieke’ middel dat we nog hanteren, maar het leek ons goed om op zoek te gaan naar een klimaatvriendelijk alternatief. Dat begint natuurlijk met papier dat voldoet aan het FSC­keurmerk (gewonnen vanuit verantwoord bosbeheer, rekening houdend met ecologische en sociale aspecten), maar we wilden verder gaan dan dat. De ambitie van drukkerij Moderna sloot uiteindelijk het beste aan bij wat we voor ogen hadden: zij mag diverse keurmerken voeren vanwege haar inspanningen om duurzaam en volledig CO₂­neutraal te werken.

Lang verhaal kort: het magazine wordt voortaan gedrukt op ander papier en bij een andere drukkerij. Die verandering hebben we ook aangegrepen voor wat inhoudelijke wijzigingen. Nieuw is bijvoorbeeld ‘Het pauzemoment van’: een rubriek waarin een groep artsen (al dan niet samen met andere collega’s) vertelt hoe zij pauze nemen. Waarom is pauze belangrijk, hoe organiseer je samen het ultieme pauzemoment en wat levert dat op? De kinderartsen en arts­assistenten van Rijnstate geven er op een mooie manier invulling aan, zoals je kunt lezen op pagina 13. Verder hebben we wat vormgevingsaanpassingen gedaan, hebben we een nieuwe illustrator én siert een arts voortaan onze cover. We hopen je met deze frisse blik te inspireren!

Goedenacht-app vernieuwd

Draai jij regelmatig nachtdiensten?

Kijk dan eens in de gratis app Goedenacht, die speciaal voor zorgprofessionals is ontwikkeld. De app is onlangs vernieuwd en is nu nog interactiever. Zo kun je via het onderdeel ‘Help elkaar’ zelf recepten en tips delen of een vraag stellen.

Sommige zorgprofessionals vinden het zwaar om nachtdiensten te draaien, anderen gaan fluitend de nacht door. Hoeveel het van je vraagt, hangt af van allerlei individuele factoren, zoals leeftijd en chronotype (slaap­waakritme).

In de Goedenacht­app vind je informatie en tips die bij jou passen. Je kunt bijvoorbeeld je rooster invoeren. Dan krijg je advies op maat voor de uren vóór, tijdens en na afloop van je nachtdienst. Denk aan tips over beweging, goede voeding en slaap, afgestemd op jouw rooster. In de vernieuwde app kun je verder reageren op polls en een vraag stellen aan een expert. En natuurlijk kun je nog steeds recepten toevoegen of ontvangen.

Op 19 november presenteert de LAD de resultaten van het Gezond en veilig werken-project. Ben je ook bij het Festival van de Bevlogenheid? (zie pagina 17)

Gerechtigheid

De MD/PhD promovendi van het UMCG die eisten dat ze recht hadden op dezelfde arbeidsvoorwaarden als de werknemerspromovendi, hebben gelijk gekregen van de Hoge Raad. “Hiermee is er eindelijk duidelijkheid in deze langslepende rechtszaak”, zegt jurist Dino Jongsma van het Kennis­ en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD. Hij stond de promovendi de afgelopen jaren bij. Tussen oktober 2016 en oktober 2018 nam het UMCG deel aan een experiment van het ministerie om het aantal promotietrajecten te bevorderen. Tijdens die periode werden de MD/PhD’ers als ‘student’ aangenomen. Dat betekende dat ze geen overeenkomst kregen als reguliere werknemer, maar wel salaris ontvingen. Dit was echter lager dan dat van de werknemerspromovendi. Ook hadden ze geen recht op pensioenopbouw en kregen ze geen vakantiegeld of eindejaarsuitkering. Na een rechtszaak, hoger beroep en cassatieberoep bepaalde de Hoge Raad uiteindelijk dat de MD/PhD­promovendi recht hebben op dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemerspromovendi.

Vergroot je impact als zorgprofessional Laat je stem horen

Wil jij écht gehoord worden? Dan is de leergang ‘Laat je STEM horen’ precies wat je zoekt. Leer van spraakmakende experts, zoals Berend van Doorn (aios en columnist) en Casper van Koppenhagen (revalidatiearts, podcastmaker en auteur), hoe je jouw boodschap krachtig overbrengt.

Je combineert theoretische inzichten met praktijkgerichte oefeningen. Na afloop weet jij precies hoe je communicatietechnieken en online platformen inzet om jouw visie met impact te delen.

Startdatum: 28 oktober 2025

Accreditatie: ABAN Medische specialisten en Huisartsen: 14 punten.

Meld je nu aan via vvaa.nl/stem of scan de QR-code.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.