Terug naar toen in de Binnenvaart deel 9
In dit artikel neem ik u mee terug naar de jaren ‘55/’56. In die tijd was ik tijdens de schoolvakanties vaak logee op een van de sleepboten van mijn ouders. Daar voer een echtpaar op, die sleepschepen geladen met zand en grint uit een van de gaten langs de beneden rijn, Waal of Maas vervoerde. Zo kwam ik met de Furie, afmeting 18x5, (er is ook nog een andere) in Maasbommel terecht. Daar was een vergunning uitgegeven om zand tot een diepte van veertig meter uit te graven, over het gebied van het ene veer tot aan het andere. Om enige duidelijkheid te verschaffen: het gaat over de Gouden Ham, waar het afgraven begon, daar, waar nu nog steeds het veerhuis staat en inmiddels een restaurant is en stopte bij Moeke Mooren, u allen bekend. In dat veerhuis werden mij de eerste beginselen van het biljarten uitgelegd en draaide ik voor 10 cent ’Bonne Sera’ op de jukebox.
In de jaren ‘50 werd er dus nog niet zo vaak in restaurants gegeten en zorgden we zelf voor de afwisseling van het menu. Zo gebeurde het dat ik, als 10-jarige, een werphengeltje in mijn handen kreeg met het verzoek op paling te vissen. Ik kreeg blokjes jonge kaas en deed die aan een zogenaamd ‘paternostertje’, dat is een gemeen haakje met drie armpjes…. Dat werpen ging prima en ik had de hengel goed vastgezet, maar het geduld om er bij te blijven was toch lastiger. De scheepshond had echter een belletje aan zijn riem en die mocht ik van hem lenen. Dus met aan de top het belletje en net eronder een wasknijper aan de lijn, had ik een visueel- en akoestisch alarmsysteem om zo’n gladjanus op tijd binnen te draaien. Als ik eenmaal beet had kwam het lastigste: mij was al heel jong geleerd, dat het binnenhalen en het stropen van de paling er wel degelijk bij hoorde. Ik zal niet op de details ingaan, maar het eufemisme ‘jasje uittrekken’, werd destijds al gebruikt. De paling werd ‘in het groen’ klaargemaakt of gebakken, een delicatesse. Ook deze keer kan ik weer een link naar het heden leggen, want op de Impala kregen we vorig jaar een flinke paling in het wierbakje. Hij lag er keurig opgerold in, maar helaas wat te lang, dus die hebben we naar het palingkerkhof
moeten sturen. Dit gebeurde tijdens een tocht met onze zoon en schoondochter aan boord. Ik had ze nog maar net uitgelegd, dat de wierpotten regelmatig gecontroleerd moeten worden en het omhooglopen van de temperatuur een aanwijzing kan zijn voor een verstopte wierbak. Dit jaar waren zij weer een weekend aan boord en laten we nu weer zo’n prachtexemplaar te gast hebben. Echter deze zag er nog fris en fruitig uit en dus krabde ik me even achter de oren. Het water liep me al in de mond, maar hoe moesten we hem boven de buikdenning houden? Tijdens het openen van de deksel sprong hij gelukkig in een gat, waar hij niet meer uit kon. Peter was deze keer aan de beurt om de gespierde aal panklaar te maken, hetgeen onze schoondochter, hetzij op enige afstand, vastlegde. Wij hebben er heerlijk van gegeten en als er weer eens een exemplaar binnen komt zwemmen, is die ook zeker aan de beurt. Overigens wordt er op de Impala vaak vegetarisch gegeten, hetgeen ons goed bevalt. Het is wellicht bij de meesten onder u bekend, dat het geen zin heeft in de Gouden Ham op paling te vissen, omdat het er zo diep is en de paling een modderkruiper is. Nicole Rensen a/b Impala
61