8 minute read

Onderzoeksprojecten

Next Article
In de media

In de media

Het ZZF probeert zoveel mogelijk mensen met een zeldzame ziekte helpen door zoveel mogelijk onderzoek naar zeldzame ziekten mogelijk te maken. In 2014 zijn de volgende onderzoeken geselecteerd, gestart of zijn een onderdeel van een langlopend project:

MPS VI: genetische stofwisselingsziekte

De kick-off in 2014 van innovatief onderzoek naar stamceltherapie voor stofwisselingsziekten in het Erasmus werd mede mogelijk gemaakt door een schenking over 2013 van de VriendenLoterij en het ZZF.

Mucopolysacharidose (MPS VI) is een erfelijke, genetische stofwisselingsziekte die tot de lysosymale stapelingsziekten behoort. Lysosomen fungeren als een soort lever en breken complexe stoffen af die het lichaam niet meer nodig heeft. Het lichaam kan ze vervolgens opnieuw gebruiken of verwijderen. Voor het afbreken van stoffen zijn specifieke enzymen nodig. Kinderen met MPS VI missen een bepaald enzym in hun lysosomen die belangrijk is voor de structuur van de huid, de luchtwegen, de botten en andere vitale organen. In plaats van afbreken stapelen deze stoffen zich op en dat zorgt voor problemen in het lichaam. De schade in het lichaam is onherstelbaar en verergert na verloop van tijd. De ziekte is fysiek en uiterlijk zichtbaar, maar de intelligentie van het kind blijft onaangetast. MPS VI is ongeneeslijk. Wereldwijd zijn er ongeveer 1.000 patiënten met MPS VI, waarvan een aantal in Nederland. Sinds 2006 krijgen de kinderen via een infuus een stof toegediend die de klachten verminderen. Over het effect daarvan is weinig bekend. Onderzoek naar andere mogelijke therapieën is beperkt. De ziekte gaat gepaard met botontsteking. Dit belemmert de groei bij kinderen. Patiënten worden nu maximaal 1.30 meter. In het buitenland zoeken ze naar een manier om botontsteking te bestrijden. Ook wordt een therapie met het groeihormoon HGH onderzocht om de groei te bevorderen. Het ZZF en de WE Foundation ondersteunen deze initiatieven. Ook steunen we in Nederland een onderzoek naar de aantasting van de gewrichten. Met een passend behandelplan blijven kinderen met MPS VI hopelijk langer mobiel.

Syndroom van Leigh

In Nederland lijden zo’n 16 kinderen aan het syndroom van Leigh, de meest erge en progressieve vorm van energie-stofwisselingsziekte. In Europa zijn dat ongeveer 500 kinderen. Bij patiënten met een energie- stofwisselingsziekte werken hun energiefabriekjes niet goed. Heel simpel gezegd: zij hebben een defecte batterij. Hij laadt heel langzaam op, is maximaal halfvol, weer snel leeg en het beschadigt het lichaam met zijn afvalstoffen. Kinderen met het syndroom van Leigh komen allemaal jong te overlijden. De meeste kinderen worden niet ouder dan 10 jaar.

Vanishing White Matter

De hersenen bestaan uit witte stof en grijze stof. De grijze stof bestaat uit de cellichamen van de zenuwcellen en de witte stof bestaat uit de uitlopers van deze zenuwcellen. De witte kleur wordt veroorzaakt door myeline, een vetachtig stofje dat om de uitlopers zit. De uitlopers verbinden de verschillende delen van de hersenen onderling en met het ruggenmerg. Afwijkingen aan de witte stof leiden vooral tot motorische problemen, zoals moeite met lopen of niet meer kunnen spreken. Wittestofziekten komen zowel bij volwassenen als bij kinderen voor. Er zijn momenteel zo’n honderd wittestofziekten bekend. Een bijzondere wittestofziekte heet Vanishing White Matter (VWM). Deze ziekte is stressgevoelig. Er treedt vaak een snelle achteruitgang op bij een koortsende ziekte of een gering hoofdtrauma het zieke kind valt van de fiets of de step en kan daarna ineens moeilijker lopen of heeft een andere motorische stoornis. Het kind kan langzaam herstellen, maar na een volgende val kan de stoornis blijvend zijn. Bij een infectie met koorts kan een kind heel snel achteruit gaan, binnen enkele dagen op de Intensive Care belanden en zelfs in coma raken en overlijden.

OI

Osteogenesis Imperfecta (OI of Brittle Bones) is een aangeboren aandoening van het bindweefsel. Door een kleine aanleiding, zoals een plotselinge beweging, kan al een botbreuk ontstaan. Naast botbreuken kunnen ook voorkomen: achterblijven in de groei, blauw oogwit, doofheid en scoliose. In Nederland lijden zo’n 1.000 patiënten aan OI. De ziekte is al meer dan 100 jaar bekend, maar er is geen middel beschikbaar dat de ziekte fundamenteel verbetert of de oorzaak kan aanpakken. Het doel is om tot een nieuwe behandeling te komen, gericht op het onderliggende genetisch defect. Middels de aanschaf van de ZFN (zinc finger nuclease) technologie zal het defecte gen uitgeschakeld kunnen worden om zo de werkzaamheid van de behandeling van OI te onderzoeken.

Bronchopulmonale Dysplasie: chronische longziekte

Bronchopulmonale Dysplasie (BPD) is een chronische longziekte die voorkomt bij kinderen die geboren worden na een zwangerschap van ongeveer 24 à 28 weken. Van de 2.500 zeer premature kinderen per jaar, ontwikkelen er ongeveer 350 BPD. Zeer premature kinderen hebben onrijpe longen en krijgen daardoor ademhalingsproblemen. Beademing met extra zuurstof is noodzakelijk om te overleven en hersenschade te beperken. Keerzijde is dat deze vorm van beademing de longontwikkeling remt en de longblaasjes kapot maakt. Met als gevolg: slechtwerkende longen en vergrote longblaasjes. Behalve ademhalingsproblemen vlak na de geboorte, zijn BPD-patiënten zeer gevoelig voor virale infecties. De kans is groot dat ze als kind astma ontwikkelen en longemfyseem als jongvolwassene. BPD-patiënten hebben vaak meerdere handicaps door hersenschade, veroorzaakt door zuurstofgebrek en hersenbloedingen. En ze lijden aan een vergroting van de rechterhartkamer door een te hoge bloeddruk in de longen. Het ZZF steunt een onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum naar een effectieve behandeling van zeer premature kinderen met ademhalingsproblemen. Tot op heden ontbreekt zo’n behandeling en de vorderingen van klinisch onderzoek zijn nihil.

Epidermolysis Bullosa: kwetsbare huid

Epidermolysis Bullosa (EB) is een aandoening die de huid net zo kwetsbaar maakt als de vleugels van een vlinder. Bij patiënten met deze ziekte verstoort een defect gen de aanmaak van eiwit/collageen, dat verantwoordelijk is voor het membraam tussen de opperhuid en het ondergelegen vlees. Dit membraam werkt bij EB-patiënten niet of niet goed. Jaarlijks worden in ons land gemiddeld twintig à dertig kinderen geboren met EB. Meer dan de helft overlijdt op jonge leeftijd, een groot deel al in het eerste levensjaar. In Nederland leven zo’n 730 patiënten met deze aandoening. Hen wacht een kort leven vol blaren, pijn en beperkingen. Niet alleen fysiek, maar ook psychisch is het zwaar. De huid kan niets verdragen. Kleding labels, het dragen van schoenen of iemand de hand schudden, veroorzaken blaren. Tegen iemand opbotsen, leidt tot ontvelling. Spelen, ravotten of knuffelen zit er voor deze kinderen niet in. Het onderzoeksproject dat het ZZF steunt, richt zich op het maskeren van stukjes DNA. Deze stukjes DNA functioneren beter, zodat zich meer eiwit/collageen aanmaakt. Dit leidt tot een betere hechting van de twee huidlagen.

Galgangatresie: aangeboren afwijking aan de galwegen

Galgangatresie is een aangeboren afwijking waarbij de galwegen niet of niet goed zijn aangelegd. Elk jaar worden in Nederland ongeveer 10 kinderen geboren met galgangatresie. De diagnose komt vaak te laat, waardoor in Nederland slechts 56 procent van de patiënten binnen 60 dagen wordt geopereerd. Het ZZF steunt een onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Groningen naar een nieuwe, eenvoudige en niet-invasieve screeningsmethode bij pasgeborenen: de Ontlasting Kleurenkaart. Met deze kaart is de diagnose galgangatresie al vast te stellen voordat het kind twee maanden oud is. Dat leidt tot een snellere behandeling, een betere prognose en verbeterde uitkomsten op de korte termijn, zoals het vermijden of uitstellen van levertransplantatie. Maar ook tot betere resultaten na een eventuele levertransplantatie.

Neuroblastoom: agressieve vorm van kanker

Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 35 kinderen de diagnose neuroblastoom: een agressieve vorm van kanker. Vaak zijn zij jonger dan vijf jaar. Een neuroblastoom is een tumor van het onwillekeurige zenuwstelsel, dat onder andere de spijsvertering en bloeddruk activeert. Neuroblastomen hebben een voorkeur voor de bijnieren. De tumoren ontstaan waarschijnlijk door een fout in de orgaanontwikkeling van embryo’s en pasgeborene. Huidige therapieën schieten tekort, waardoor 70 procent van de patiënten met de zwaarste vorm van neuroblastoom overlijdt. Aanvullende behandelopties zijn dus hard nodig. Het ZZF heeft in 2013 de ontwikkeling van een vaccin uit navelstrengbloed door het Universitair Medisch Centrum in Utrecht (UMC) mogelijk gemaakt. Het UMC verwacht dat de overlevingskansen toenemen, doordat de specifieke afweer tegen neuroblastoomcellen verbetert. Het doel van dit vaccinatieproject is om na een stamceltransplantatie te zorgen voor een zo voorspelbaar en optimaal mogelijk afweerherstel. Als de laatste kankercellen zijn verwijderd, worden eventueel nieuwe neuroblastoomcellen levenslang afgeweerd.

Hersentumoren: kinderkanker

De meest voorkomende vorm van kinderkanker is leukemie. Op de voet gevolgd door een hersentumor. Leukemie heeft een grote genezingskans, maar hersentumoren zorgen bij kinderen en jongvolwassenen voor het hoogste sterftecijfer. Van alle kinderen in Nederland met kanker sterft 41 procent door een hersentumor. Door gebrek aan geld voor onderzoek staat het genezingspercentage al decennialang op 0,3 procent. Alleen de diagnose- en operatietechnieken zijn in die tijd verbeterd. Hierdoor is de gemiddelde levensduur van een hersentumorpatiënt verlengd van ongeveer zes maanden in 1968 tot vijftien maanden in 2013. Maar de sterftekans van 99,7 procent moet echt omlaag. Om die reden zet het ZZF stevig in op onderzoek naar zeldzame hersentumoren. Zo stimuleert het molecuul epidermal growth factor receptor (EGFR) celdeling en het ontstaan en de groei van tumoren. Getest wordt of een oud antimalariamiddel, chloroquine, de groei van hersentumoren en het afbraakproces van cellen kan remmen.

Lopende onderzoeken:

Nefrotisch Syndroom

looptijd 3 jaar (2013 t/m 2015) Zandloper Neuroblastoom looptijd 4 jaar (2012 t/m 2015) Bronchopulmonale Dysplasie (BPD) looptijd 2 jaar (2014 t/m 2015) Galgangatresie looptijd 2 jaar (2014 t/m 2015) Neuroblastoom (Villa Joep) looptijd 2 jaar (2014 t/m 2015) Hersentumoren looptijd 2 jaar (2013 t/m 2015) MPS VI looptijd 4 jaar (2014 t/m 2017)

Nieuwe onderzoeken:

Osteogenesis Imperfecta (OI) Syndroom van Leigh Vanishing White Matter looptijd 1 jaar (2015) looptijd 2 jaar (2015 t/m 2016) looptijd 3 jaar (2015 t/m 2017)

Afgeronde onderzoeken

Epidermolysis Bullosa (stamceltherapie) looptijd 1 jaar (2014) Ziekte van Batten looptijd 3 jaar (2012 t/m 2014) Ziekte van Sanfilippo looptijd 2 jaar (2013 t/m 2014)

This article is from: