4 minute read

REPORTAGE

Wie is Sophie Follong?

• begeleidt leraren in hun coachingrol, leerlingen rond leerstrategieën • stond dertien jaar voor de klas als leraar wiskunde, natuurwetenschappen en techniek • GO! Campus Genk Middenschool telt 131 leerlingen

Advertisement

Klastitularis wordt coach

Tekst Bart De Wilde Beeld Boumediene Belbachir

“Dat klastitularissen in onze school vele uren staken in organisatiewerk en geen tijd vonden om met leerlingen te spreken, maakte niemand gelukkig”, vertelt leerlingenbegeleider Sophie. In GO! Campus Genk, een middenschool in een stad die gebukt gaat onder vroegtijdige schooluitval, coacht nu elke leraar een tiental leerlingen.

“In 2018 fristen we onze werking op. Een van de centrale vragen: hoe sta je dicht bij je leerlingen zonder je kerntaak ‘lesgeven’ te verloochenen? Wij kozen voor co-teaching met blokken instructie, differentiatie via drie sporen en zelfsturing. Leraren geven daardoor meer uren aan dezelfde klasgroep. Aan de rol van klastitularis sleutelden we ook. Ze voelden zich al jaren ‘administratief medewerkers’: rapporten invullen en telefoneren naar ouders. Belangrijke taken natuurlijk, maar ook tijdsintensief als je dat voor een klas van vijfentwintig leerlingen moet doen.”

“Onze klastitularissen misten iets essentieels. Hoe het met leerlingen gaat, aan die vraag kwamen ze nauwelijks toe. Daardoor kenden ze hun leerlingen niet echt. Terwijl ze geknipt zijn voor de eerstelijnszorg. Want een vertrouwd gezicht uit de klas is soms een stapje minder ver dan de leerlingenbegeleider. Maar zonder tijd om te praten bleven sommige leerlingen met hun problemen lopen. In een stad als Genk waarin bijna een op de zes leerlingen zonder diploma de school verlaat, is dat problematisch.”

KIEZEN OP 1 OKTOBER “We hopen dat tieners die zich gezien voelen wél naar school blijven komen om te leren. Daarom wisselden we de klastitularissen voor coaches. Elke leraar – ook wie een praktijk- of kleiner vak geeft – neemt maximaal twaalf leerlingen onder zijn vleugels. Klassenraden voorbereiden en rapporten neerpennen, dat werk versnipperen we vandaag over meer schouders. Daardoor winnen we tijd om leerlingen van nabij te begeleiden.”

“Leerlingen mogen hun coach op 1 oktober zelf selecteren door een top drie op te stellen. Krijgen ze altijd hun nummer één? Nee, want dan eindigen de meest populaire leraren misschien toch weer met vijfentwintig leerlingen. Door verschillende namen te noteren, kunnen we een mooie puzzel leggen. Optie drie moesten we nog nooit bovenhalen. Eerstejaars laten zich vaak leiden door het vak: ‘Ik doe graag Frans, dus die leraar mag mijn coach worden.’ Tweedejaars gaan voor gedeelde interesses of persoonlijkheid.”

SPREEKUUR TIJDENS DE WEEK “Van coaches verwachten we dat ze leerlingen vaak aanspreken. Kansen genoeg: je kruist iemand in de gang of refter en vraagt naar zijn weekend of haar voetbaltraining. Zo werk je aan een band. Daarnaast organiseren we officiële momenten. Elke rapportperiode plannen we een reflectie-uur waarin coach en leerling de voorbije maanden evalueren. Haal je deadlines, durf je vragen stellen in de les? We koppelen daaraan altijd een werkpunt voor de volgende periode.”

“Bovendien heeft elke leraar vanaf dit schooljaar een vast coachinguur. Dat kan omdat leraren door co-teaching en depannerende secretariaatsmedewerkers minder vaak moeten inspringen voor zieke collega’s. Tijdens dat uur mogen leerlingen hun zelfstandig werk even aan de kant leggen en bij

“Als je leerlingen aanspreekt als het goed loopt, fluisteren ze je sneller toe wat slecht gaat”

hun coach passeren voor een korte hulpvraag of een wandeling tot in het bos. Ze weten: de lestijd die ik verlies, moet ik wel inhalen.”

NATUURTALENTEN EN LIJSTVOLGERS “Natuurlijk is niet elke leraar een geboren coach. Daarom bevoorraad ik collega’s met tips en voorbeeldvragen zoals: wat doe je goed, wat wil je graag leren, stel dat je kan toveren, wat verander je dan op school? Maar we pinnen coaches nooit vast op één aanpak. Onze natuurtalenten komen ook zonder die vragen te weten met welke kopzorgen of rugzakjes hun leerlingen rondlopen.”

“Wie honderd procent achter het systeem stond, sprong al het eerste jaar mee op de kar. Wie eerst twijfelde aan zijn coachingkwaliteiten, volgde wat later vrijwillig. Niemand moest verplicht worden. Collega’s voeden elkaar met advies en bespreken uitdagingen in de lerarenkamer. En we zien: ook wie een beetje houterig start als coach of minder leerlingen telt, groeit snel en neemt de opdracht even sterk ter harte.”

“Soms nemen onze gesprekken onverwachte wendingen. Een meisje maakte zich zorgen over een vriendin nog voor we zelf signalen hadden opgepikt. En een jongen toont op foto trots zijn broers en zussen, samen in een kleine woonkamer. Twee vragen later begrijp je waarom hij taken ondermaats invult. Zijn bed is zijn bureau. Dat thuis anders is dan bij klasgenoten, daar loopt niemand graag mee te koop. Maar dankzij onze coach ziet hij onze huiswerkklas als een kans en niet als een waardeoordeel. Het gevolg: taken in orde, leraar tevreden, betere punten, goesting terug.”

NAAR DE BOVENBOUW “Coaches zijn ontmijners. Ze detecteren problemen voor ze knallen. Want als je leerlingen aanspreekt als het goed loopt, fluisteren ze je sneller toe wat slecht gaat. Ze weten dat leraren geen info te grabbel gooien. Als een volgende stap nodig is, zoals een gesprek met een klasgenoot, leerlingenbegeleider of CLB, overleggen we daarover.”

“Ouders zien hun kinderen openbloeien van stille starters tot gelukkige durvers: ‘In de basisschool werd mijn zoon gepest, nu lacht hij weer. Hij wil hier nooit meer weg.’ En ook je klaswerking profiteert van het nieuwe systeem. Een leerling die weet dat leraren er voor hem zijn, denkt wel twee keer na voor hij de les saboteert. Om al die redenen willen we het systeem graag doortrekken naar onze bovenbouw. Leerlingen misschien de optie bieden om hun coach van de middenbouw nog een extra jaar te houden. Maar dat is toekomstmuziek.”

This article is from: