18 minute read

DOSSIER: Executieve functies

Next Article
REPORTAGE

REPORTAGE

Alles (z)onder controle

Tekst Seppe Goossens & Femke Van De Pontseele Illustraties Joren Joshua Beeld Eva Vlonk Zijn je leerlingen slaaf van hun impulsen of hebben ze alles onder controle? Experten Catherine Malfait en Nel Labeeuw maken je wegwijs in executieve functies. Leraren Tine en Evita pakken ze vast in de klas.

“Maak onbewust gedrag bewust”

‘Waarom levert de helft van de klas die taak te laat in?’ ‘Kan dan echt niemand zijn vinger opsteken?’ ‘Elke keer zijn ze halfweg de opdracht mijn instructies al vergeten.’ Is de toestand hopeloos, of kan je er wat aan doen? Executieve functies to the rescue: experten Catherine Malfait en Nel Labeeuw.

Nel Labeeuw: “Roepen voor je beurt, deadlines niet halen en spoorloze notities: die verzuchtingen zijn voor elke leraar herkenbaar. Je botst op gedrag dat zorgt voor frustratie bij jou, en voor ruis op de verstandhouding met je klas. Want als leerlingen geregeld de mist ingaan bij verwachtingen die in jouw ogen perfect haalbaar zijn, lijkt slechts één conclusie mogelijk: ze kunnen wel, maar willen niet.”

Catherine Malfait: “Het goede nieuws? Je hebt impact op dat gedrag! Als je inzicht hebt in wat er precies speelt. De sleutel: executieve functies. Een parapluterm voor cognitieve functies die je in staat stellen om je gedrag, je gevoelens en je gedachten doelbewust te sturen. Executieve functies (EF’s) zijn een belangrijke voorspeller voor succes op school.”

Nel Labeeuw: “Wie niet op elke prikkel impulsief reageert en zich flexibel opstelt bij ingrijpende veranderingen, doet het niet alleen goed op school, maar ook in zijn verdere leven. Is minder vatbaar voor verslavingen, ontwikkelt sterke relaties, heeft meer succes op professioneel vlak en is gelukkiger. In het kleuteronderwijs maakt de kennis over executieve functies al een tijdje opgang, dankzij het werk van docent en onderzoeker Sanne Feryn (co-hogeschool Odisee). Andere onderwijsniveaus zetten nu de eerste voorzichtige stappen.”

KLIKKEN MET EEN BALPEN

Catherine Malfait: “De kennis over executieve functies is nog in ontwikkeling. Onder wetenschappers bestaat consensus over de drie centrale executieve functies: impulscontrole, werkgeheugen en cognitieve flexibiliteit. Op basis van die centrale EF’s ontwikkelen zich steeds complexere EF’s: plannen en organiseren, probleemoplossend denken, gedragsevaluatie … Het ene model onderscheidt meer complexe EF’s dan het andere. Maar met een goed inzicht in de drie centrale EF’s kom je al een heel eind.”

Wie is Nel Labeeuw?

• pedagogisch medewerker GO!

Scholengroep Gent • geeft EF-vormingen (secundair) • pedagoog en leraar lager onderwijs

Wie is Catherine Malfait?

• auteur van ‘Groeien in executieve functies. Hoe? Zo!’ • geeft EF-vormingen (lager) • was als docent en onderzoeker betrokken bij ‘Zet je EF-bril op’ van co-hogeschool Odisee

Drie centrale executieve functies

01.

IMPULSCONTROLE

Innerlijke pauzeknop waarmee je impulsieve gedragingen, gedachten of emoties kan onderdrukken. Helpt je aandacht richten en afl eiding afblokken.

Herkenbaar? • Een leerling raakt vaak in confl icten verzeild, checkt de hele tijd zijn smartphone, roept altijd het antwoord zonder zijn vinger op te steken. • Je krijgt een verwijtend mailtje van een collega of een ouder en dient de afzender net iets te snel en te scherp van antwoord.

02.

WERKGEHEUGEN

Tijdelijke werkplek in je brein waar je actief met informatie aan de slag gaat. Het werkgeheugen stelt je in staat om informatie tijdelijk te onthouden en in te zetten.

Herkenbaar? • Een leerling vergeet bij een gezelschapsspel steeds wie er aan de beurt is, vraagt al bij stap twee van de opdracht om de instructie te herhalen, of loopt telkens vast bij begrijpend lezen als hij een onbekend woord uit de context moet afl eiden. • Je bent midden in je uitleg de draad kwijt als een leerling je even afl eidt. Of je vergeet aan het einde van de les weer eens de toets aan te kondigen.

03.

COGNITIEVE FLEXIBILITEIT

Innerlijke schakelaar die je helpt om je vlot aan te passen aan nieuwe situaties en regels. Dankzij je cognitieve fl exibiliteit kan je snel en accuraat wisselen tussen verschillende taken, een situatie vanuit een ander perspectief bekijken of je aanpak bijsturen.

Herkenbaar? • Een leerling haalt plus en min door elkaar als ze niet meer gescheiden opduiken bij een rekenoefening. Enkele leerlingen kunnen zich niet focussen op nieuwe leerstof als ze net tevoren een toets afl egden. De klas raakt na de pauze heel moeilijk opnieuw in werkmodus. • Je vindt niet meteen een oplossing als de beamer het laat afweten of het informaticalokaal bezet blijkt.

Nel Labeeuw: “Naast die drie cognitieve EF’s heb je ook een ‘warme EF’ waarvan de invloed doorsijpelt in onze denkprocessen als emoties te hoog oplaaien, je motivatie onder nul zit of net piekt. Als je te boos, te enthousiast, te verdrietig bent, dan kan je minder goed je EF’s inzetten. Wie zich bewust is van die emoties, kan strategieën aanwenden om hun impact te beperken. Als je je niet verliest in boosheid, vertoon je in de klas geen gedrag waar je spijt van krijgt. En als je het hoofd koel houdt onder druk, krijg je geen black-out op het examen.”

Catherine Malfait: “Als ik vormingen geef, laat ik leraren eerst zelf ervaren hoe het met hun EF’s staat. Een leerling die onbewust de hele tijd met zijn balpen klikt, heeft misschien een beperkte impulscontrole. Maar als jij daardoor je draad kwijt bent in de les, vertelt dat ook iets over jou. Hoe goed kan jij afleiding filteren en je aandacht richten? Of: hoe hou jij het hoofd koel als je springuur plots een vervanging wordt?”

Nel Labeeuw: “Begrijpen hoe je als leraar functioneert, helpt je om leerlingen te laten groeien. Om onbewust gedrag bewust te maken. Als de beamer het begeeft, spreek je je cognitieve flexibiliteit aan. Hoe jij met die situatie omgaat, daar leren je leerlingen uit. En als je uitlegt wat die onvoorziene horde met je doet en hoe jij je les aanpast, vloeit uit dat gesprek ook dieper inzicht voort.” STRUCTUREREN MOET JE LEREN

Catherine Malfait: “Executieve functies kan je geïsoleerd oefenen, maar het effect zal beperkt zijn als je niet de transfer naar de klas maakt. Gezelschapsspelen zijn wel erg nuttig, als je ze goed begeleidt. Voor pakweg Vlotte Geesten of Jungle Speed moet je je impulsen goed onder controle houden, nadenken en dan pas reageren. Onderdruk je vanaf dan de drang om een antwoord te roepen in de klas? Niet noodzakelijk. Maar als je samen nadenkt over strategieën om hun spelgedrag bij te sturen, kan je tijdens leerinhouden wel terugverwijzen. ‘Weet je nog hoe je daar een impuls controleerde?’ Zo krijg je in je klas toch resultaat.”

Nel Labeeuw: “Hoe je de executieve functies van je leerlingen versterkt? Scaffolding is belangrijk: net voldoende hulp om te ondersteunen, net te weinig om achterover te leunen. Een te strak stappenplan maakt je leerlingen afhankelijk en hulpeloos. Terwijl het doel ervan net was om zelfstandig aan de slag te gaan. Met een te vage opdracht trappelen ze ter plaatse of verliezen ze hun focus. Leerlingen worden enkel zelfsturend als jij ze daartoe de ruimte geeft. En ze intussen ondersteunt: met duidelijke voorbeelden en heldere feedback, routines in de klas, rust tijdens zelfstandig werk, een goede verstandhouding waar fouten maken mag.”

Catherine Malfait: “We overschatten vaak hoe sterk de EF’s van leerlingen al ontwikkeld zijn. Verwachten dat ze al kunnen plannen of hun mappen structureren, zonder het hen te leren. Dat wekt frustratie. De ontwikkeling van EF’s verloopt

grillig en de rijping van de prefrontale cortex speelt daarbij een belangrijke rol. Wat we zeker weten: de impact van je omgeving – denk: ouders, leraren – is enorm. Want zij zorgen voor ervaring, oefenkansen en bijsturing. Tussen de leeftijd van vier en vijf jaar maken de centrale EF’s een grote sprong. Maar bij een kind dat toxische stress ervaart of onvoldoende gestimuleerd wordt, loopt die evolutie ernstige vertraging op.”

HUISWERK OF SPELLETJE FORNITE?

Nel Labeeuw: “Ook de executieve functies van tieners zijn nog in ontwikkeling. Aan een kleuter vraag je niet om met de auto te rijden. Maar van pubers verwachten we wel dat ze hun werk vooruit plannen, overal op tijd opdagen en niet in paniek raken als er veel op hen afkomt. Onrealistisch hoge verwachtingen, die vaak op een teleurstelling uitdraaien.”

Catherine Malfait: “In dat groeiproces kan jij als leraar een belangrijke rol spelen. Als jij in je les voldoende denktijd inlast bij een complexe oefening, gespreide oefenmomenten helder in de agenda noteert of met de klas bespreekt hoe je ook thuis aan afl eiding kan weerstaan. Als je toont hoe je een toets scant op vaak gemaakte fouten vóór je indient, hoe je verschillende oplossingen bedenkt voor een probleem en dan gericht kiest, of heel simpel: hoe je aan een taak begint die je liefst nog even uitstelt voor dat spelletje Fortnite. Een beeld dat wel vaker opduikt als het gaat over EF’s en onderwijs: de leraar als een soort externe prefrontale cortex voor het onvolgroeide brein van zijn leerlingen.”

LEERLINGEN WIJZEN OP HUN GEDRAG

Nel Labeeuw: “Weer een taak te laat, niemand die zijn boeken vindt, voortdurend afdwalen tijdens je les: niet hun schuld, maar die van hun prefrontale cortex? Natuurlijk niet. Je leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor hun gedrag, en jij mag ze daarop wijzen. Maar als je klaar kijkt, kan je voor jezelf sneller duiden waar het fout loopt. Dan slaag je er beter in om hun gedrag bij te sturen. En blijf je niet met je ergernis zitten.”

Catherine Malfait: “Die ene leerling die zijn boekbespreking een week te vroeg indient, sterkt natuurlijk je geloof dat het anders kan. Dat het allemaal een kwestie van inzet en goede wil is. En dat vergroot je ergernis over wie te laat indient. Terwijl je ook de vraag kan stellen: hoe slaagt die ene leerling erin om zijn werk zo sterk te plannen? Krijgt hij meer steun van zijn omgeving? En heb ik daar bij mijn andere leerlingen voldoende op ingezet? Moet ik de opdracht vaker herhalen, opsplitsen in deeltaken of tussentijdse checks inbouwen?”

DRAAI JE TONG TWEE KEER

Nel Labeeuw: “‘Leg een knoop in je zakdoek zodat je het niet vergeet’ of ‘Draai je tong twee keer om voor je iets zegt’:

“Die ene leerling die zijn boekbespreking te vroeg indient, sterkt je geloof dat het een kwestie van inzet en goede wil is”

Catherine Malfait

is dat niet wat leraren al eeuwen zeggen? En is de theorie rond executieve functies geen oude wijn in nieuwe zakken? Zeker. Als leraar weet je die dingen wellicht al. Maar niet altijd even bewust, en soms verdwijnen die inzichten naar de achtergrond. Net daarom is een gerichte kijk op EF’s zo waardevol: je schept kansen om te groeien, voor je leerlingen én voor jezelf.”

Catherine Malfait: “EF’s vragen aandacht en inspanning. Altijd denken voor je iets doet, verstandig inspelen op elke verandering en je nooit laten opjutten door stress, dat is niet haalbaar. Niet voor jou, niet voor je leerlingen. Natuurlijk is het niet de meest verstandige keuze om een zak chips binnen te spelen als die toevallig voor je neus ligt. Maar soms doet het deugd om je eens te laten gaan, en dat is ook helemaal niet zo erg.”

Nel Labeeuw: “Zolang je die keuze bewust maakt en geen slaaf bent van je impulsen. Wat wij vertellen over EF’s gaat niet over braaf luisteren en doen wat de leraar zegt. Wel over je gedrag en je leerproces in handen nemen. Zelf keuzes maken. Verstandige, en net zo goed eens minder verstandige. Want ook die horen erbij als je wil dat je leerlingen hun eigen weg zoeken. En dat ze opgroeien tot jonge mensen die het ook zonder jouw hulp prima stellen.”

Van willen naar kunnen

‘Niet strenger dan vroeger, wel duidelijker. En dus minder frustratie.’ Evita en haar collega’s keken vanuit executieve functies naar hun aanpak en scheiden hoge van onmogelijke verwachtingen.

“‘Alsof we dat nog niet wisten.’ Toen ik voor het eerst over executieve functies hoorde, reageerde ik schamper. Tot je naar jezelf durft kijken; zowat elke collega heeft een verleden in de Chiro, en dat merk je. We zijn een creatieve en bodemloos enthousiaste, maar soms chaotische bende. Onze eigen executieve functies zijn ook niet altijd top. Hoe kunnen we dan van onze leerlingen verwachten dat ze aandachtig en rustig zijn? Toen onze school groeide, botsten we vaker op onze grenzen. Kinderen lieten hun jas in de gang slingeren, wat we ook probeerden. Na de speeltijd duurde het te lang voor leerlingen hun focus vonden. En bij contractwerk dwaalden ze te snel af.”

“Na een vorming rond EF’s wisten we: hier willen we meteen werk van maken. Iedere maand leggen we een andere klemtoon. In september: aandacht richten. We werken met het beeld van een hand, van de eerste kleuterklas tot het zesde leerjaar. Elke vinger staat voor een facet dat leerlingen helpt om hun aandacht te richten: luisteren, stilzitten, niet prutsen, zwijgen, kijken. Je selecteert telkens de aandachtspunten die ze voor een opdracht nodig hebben. Bij jongere kinderen explicieter – ‘Ik hang het mondje op, heel belangrijk dat we nu zwijgen’ – terwijl oudere leerlingen snappen wat je bedoelt zodra je hand de lucht in gaat.”

“Rust in je klas is essentieel om tot leren te komen. Als je het juist aanpakt, mag je van je leerlingen verwachten dat ze kalm op hun stoel blijven zitten of snel bij de les zijn. De verschillen in mijn klas zijn erg groot. Twintig kinderen, dat zijn twintig manieren waarop ouders met executieve functies omgaan. Bij huiswerk valt dat enorm op. Onze leerlingen leren zelf een weekplanning maken. Maar waar het ene kind die in zijn eentje uitwerkt, nemen andere ouders dat volledig over. Dan leg ik uit dat hun kinderen contractwerk in de klas in hun eentje klaren. En dat ik pas bijstuur als het moeilijk loopt.”

“Na rust en aandacht in de klas staat plannen en organiseren centraal. Je merkt hoe de hele school werking plots op je radar staat, en hoe je haar met kleine in grepen een niveautje hoger brengt. Elke collega overtuigen om met een weekplanning te werken, dat lukt ons sinds we die EF-bril opzetten.”

“Ook onze speelplaats wordt een fi jnere plek. Een confl ict uitpraten is een enorme opgave. Niet meteen boos worden als er iets fout gaat of als je verliest bij een spelletje, nadenken vóór je reageert: met stop-denk-doe leren ook jonge kinderen die impulsen controleren. Nieuw is dat niet, maar als je vanuit EF naar hun gedrag kijkt, haal je die technieken bewuster boven.”

“Vroeger stelde ik soms verwachtingen die mijn leerlingen onmogelijk konden halen. Of ik bood te weinig ondersteuning, want welk kind kan zijn boekentas ordelijk houden als de klas een gezellige chaos is? Een zesjarige kan niet veel langer dan een kwartier onafgebroken aan een taak werken. Met bewegingstussendoortjes en afwisselende werkvormen breng ik structuur. En een timer of een zandloper helpt bij contractwerk.”

“Of ik nu strenger ben dan vroeger? Dat niet. Ik verhef mijn stem net minder vaak. Maar duidelijk, dat ben ik wel. En de creatieve juf Evita is niet verdwenen. De EF-focus van de maand kan je ook op een gekke manier introduceren: met een pruik het podium op en met de hele school ons nieuwe EF-liedje zingen.”

Wie is Evita Rombaut?

• geeft les in het eerste leerjaar in

VBS De Zwaan, Sinaai • staat zestien jaar voor de klas

EERST NADENKEN, DAN HANDELEN

Catherine: “Tonen hoe jij iets aanpakt, werkt. Je boekentas netjes inladen op het einde van de dag, of dezelfde schoolagenda als je leerlingen gebruiken om je werk te plannen. Sterk hoe Evita’s team niet alleen naar leerlingen maar ook naar zichzelf durft kijken. Elke maand plaatsen ze samen een nieuwe focus in de kijker. Stap voor stap, met ruimte om te bekijken wat werkt en om bij te sturen. Zo krijgt elk teamlid tijd om te groeien.”

Nel: “TALIS-onderzoek is hard: een kwart van de lestijd gaat verloren aan klasmanagement en administratie. Logisch dat Evita en haar collega’s eerst inzetten op aandacht en rust. Knap hoe ze dat visueel voorstellen. Over een stiltesignaal doen tieners misschien lacherig, maar met duidelijke afspraken perk je de chaos tijdens leswissels wel in: handboek klaar en iedereen op zijn plaats als jij binnenstapt. Of even rechtop achter de bank en een moment stilte? Klinkt ouderwets, maar zulke rituelen vertellen wel wat telt: mijn les begint nú.”

Catherine: “Stop-denk-doe is op elke leeftijd een waardevolle reflex. Een kind dat bij een conflict even afstand neemt, rustig blijft en een oplossing bedenkt, ontdekt hoe je je emoties reguleert. Wie denktijd neemt bij moeilijke oefeningen, leert nadenken en dán handelen. Dat helpt je later op zoveel vlakken: een examen koelbloedig afwerken, afleiding in de klas blokken of niet opgeven bij een uitdagende opdracht.”

Nel: “Strategieën zoals stop-denk-doe zijn voor je leerlingen een waardevolle opstap naar zelfsturing. De valkuil aan stappenplannen? Ze werken enkel als je ze doelbewust en op maat van je leerlingen inzet. Anders wordt dat stappenplan voor begrijpend lezen of die reflectie over de aanpak van je toets een verplicht nummer, zonder betekenis.”

Eén voorbeeld of duizend woorden?

Een reeks nullen in het puntenboek tijdens het afstandsonderwijs zette het schoolteam van GO! atheneum Boom aan het denken: waar liep het mis? Leraar Tine bekeek het via executieve functies en werkt met richttijden, leerstrategieën en vliegtuigiconen.

“Corona drukte ons met de neus op de feiten: afstandsonderwijs liep niet bij iedereen van een leien dakje. De frustratie in ons team groeide. Kunnen ze op hun veertiende nog steeds geen taak alleen afwerken? Toen ik over executieve functies of EF’s hoorde, besefte ik dat ik die leerlingen niet zomaar als lui of moeilijk mocht wegzetten. Zelfgestuurd leren kan je niet zelfgestuurd leren. Vaardigheden als plannen en organiseren bouw je samen op, een taak te laat indienen is nog geen teken van slechte wil.”

“We analyseren daarom nu met de leerlingen waar het misloopt. Vinden ze het lastig om in actie te schieten of kunnen ze hun werktijd niet realistisch indelen? Vergeten ze om de haverklap hun boek, is hun locker een boeltje of lezen ze opgaves maar half? Wie thuis geen effectieve leerstrategieën inzet, scoort slecht op de toets. Wie bij elke hindernis opgeeft of niet in zichzelf gelooft, valt ook door de mand. Maar wel om heel andere redenen. En dat proberen we samen met de leerlingen scherp te krijgen.”

“Het beeld van een vliegtuig geeft ons een gemeenschappelijke taal. Met het icoontje van een startbaan hebben we het over taakinitiatie. Het navigatiesysteem doelt op het denkwerk in je werkgeheugen, de piloot staat voor je vermogen om te blijven focussen op je werk. Mij helpt het ook: ik haal geen vliegtuigmetaforen boven op het rapport, maar ik schrijf commentaren veel makkelijker nu ik gedrag bewuster benoem en verklaar.”

“Met de examens in aantocht zetten we het werkgeheugen extra in de verf. Leerlingen delen hun leerstrategieën én vergelijken hun werktijd voor een taak met de richttijd op het werkblad. Rennen ze door wiskunde, maar slenteren ze door Frans, dan calculeren ze dat voortaan in. Ook faalangst krijg je makkelijker onder de duim als je leerlingen op papier laat refl ecteren: hoeveel stress heb je vóór de oefening, hoeveel tijdens de oefening, hoeveel erna? Merken ze dat de stress zakt zodra ze opgeslorpt zijn door de taak, dan smelt de blinde paniek geleidelijk weg. Hun eigen inzicht blijft meer bij dan jouw ‘het zal wel lukken!’”

“Natuurlijk waarschuwen we nog wel: ‘Let eens op!’ of ‘Begin eraan!’, maar je kijkt ook achter de façade. En we leggen de verantwoordelijkheid bij hen. Als vijf leerlingen vragen op welke pagina we zitten, antwoord ik niet meer. Via de boek-buur-baasmethode helpen ze elkaar voor ze met hun vraag naar de leraar stappen. Schreeuwen ze snel loze antwoorden door de klas, dan leg ik hen de stop-denk-doe-techniek uit met posters. Zo trainen ze hun impulscontrole. We houden onbewust gedrag en blokkades tegen het licht, via de EF’s.”

“De energie die je in executieve functies steekt, krijg je dubbel en dik terug. Onze leerlingen halen deadlines vaker. Tijdens zelfstandig werk schakelen ze zelf tussen vakken. Hun aandacht ligt hoger tijdens instructie, want ze beseffen dat die broodnodig is om vragen te stellen bij de oefeningen. Minder frustraties en energieverlies voor mij, meer succeservaringen voor mijn leerlingen.”

Wie is Tine Verbruggen?

• zeven jaar leraar economie en wiskunde aan GO! atheneum Boom • behaalde de banaba

Schoolontwikkeling aan cohogeschool Odisee, Brussel

MET JOUW ONDERSTEUNING NAAR SUCCES

Nel: “Al in de kleuterklas leren kinderen zelf beslissen in welke volgorde ze taken uitvoeren. Toch groeien die kleuters niet vanzelf uit tot volwassenen die op de werkvloer proactief in team én zelfstandig kunnen werken, zoals elke vacature tegenwoordig vraagt. Daarvoor hebben ze oefenkansen nodig, en de juiste ondersteuning.”

Catherine: “Als zelfstandig werk in de soep draait, is de verleiding groot om terug te grijpen naar een vertrouwd recept. Maar Tine en haar collega’s tonen dat het wél kan, als je de tijd neemt om te oefenen en bij te sturen: modelleren, benoemen wat leerlingen al goed kunnen en concrete feedback richting het doel geven. Samen refl ecteren, ervaringen delen en van daaruit oefenen, geeft leerlingen concrete groeikansen én inzicht in hun EF’s.”

Nel: “Tieners blijven tieners. Geen zin om in actie te schieten? Soms zeg je natuurlijk gewoon waar het op staat. Maar met haar aanpak komt Tine verder dan ‘ze willen niet’, en stoppen haar leerlingen niet bij ‘ik kan het niet’. Als leerlingen ervaren dat jouw ondersteuning tot succes leidt, stijgt hun bereidheid om die te benutten.”

Catherine: “Beperk je dus niet tot advies over de juiste aanpak. Moedig je leerlingen aan om te onderzoeken wat ze nodig hebben. Zoek samen de juiste strategie, oefen en stuur bij. Zo ontdekken ze zelf wat werkt, en blijven die inzichten beter plakken.”

This article is from: