Kimon2009-2

Page 31

VER

haal

Zambia

door Jeannette van Oostrum

Het gebed

van kleine Shadreck

Het is nacht in Zambia. Een pikdonkere en stille nacht. Alleen het ‘oehoe’ van de uilen is te horen. De zwakke maan verlicht een maïsveld. De maïs is rijp genoeg om geoogst te worden. De grote kolven hangen zwaar aan de maïsplanten. Veel maïs betekent veel voedsel. Van de glanzende maïskorrels zal straks nshima gekookt worden. Maïspap. Dat eten de mensen. Dan zal er gelukkig geen honger meer zijn. Aan de rand van het maïsveld, verborgen in het hoge gras, liggen twee mensen. Een man en een jongen. Ze hebben een grote lege zak bij zich. De man steekt voorzichtig zijn hoofd omhoog en kijkt om zich heen. Dan bukt hij zich weer. ‘Nee, niemand te zien, gelukkig!’ Wie zijn deze mensen en wat doen ze daar? Het zijn Shadreck en zijn vader. Ze komen maïs halen. Maar dit maïsveld is niet hun maïsveld. Daarom komen ze ’s nachts. Maar, dat mag toch niet? Dat is stelen! Ja, dat weet Shadreck ook. Shadreck wílde ook niet mee, maar hij moest van zijn vader! Shadreck woont met zijn vader en moeder en drie zusjes in een hutje in een dorpje. Shadrecks vader heeft geen werk. Daarom zijn ze thuis heel erg arm. Er is vaak geen eten. Soms huilt Shadrecks zusje van de honger, net zolang tot ze in slaap valt. Shadreck vindt dat heel erg zielig en af en toe geeft hij haar iets van zijn eten. Maar hij heeft zelf ook zo vaak zo’n honger! En nu had vader opeens gezegd dat hij vannacht mee moest. Bij de buren hadden ze genoeg maïs. Dat wilde vader halen. Maar Shadreck wilde niet! Hij wist wel dat dat fout was. Op de kinderclub hadden ze verteld dat Mulungu in de hemel woont. En dat Hij alles ziet, ook als wij denken dat niemand het ziet. En dat Mulungu er verdrietig en boos van wordt als

mensen verkeerde dingen doen. Nee, Shadreck wilde niet mee. Maar hij moest! En nu ligt hij hier, verborgen in het gras. Vader fluistert: ‘Ik geloof niet dat er iemand is, we wachten nog eventjes en dan gaan we’. Shadreck antwoordt niet. Zijn ogen zijn dicht en zijn handen gevouwen. Hij bidt. ‘Mulungu’, zegt hij: ‘U bent toch de God die alles kan? Wilt U er dan alstublieft voor zorgen dat mijn vader niet zal stelen?’ En dat eenvoudige gebedje, van die kleine jongen in dat grote maïsveld, wordt gehoord door de almachtige God in de hemel. Opeens! Stemmen! Uit de duisternis komen twee mannen te voorschijn. Ze praten zachtjes. Vlakbij Shadreck en zijn vader blijven ze staan. ‘Laten we hier gaan zitten’, zegt één van de mannen. ‘Als ze weer van mijn maïs willen stelen, dan zal ik ze!’ ‘Die smerige dieven’, bromt hij verder, ‘van mijn mooie maïs gestolen vorige nacht, maar ’t zal niet opnieuw gebeuren!’ Precies voor Shadreck en zijn vader laten de twee mannen zich op de grond zakken. Shadrecks vader knarsetandt van boosheid. Zijn kansen zijn verkeken, geen maïs vannacht! Op handen en voeten kruipen Shadreck en zijn vader zachtjes achteruit. Weg van de twee mannen. Als ze ver genoeg weg zijn, staan ze op en lopen naar huis. Shadrecks vader moppert en scheldt, maar Shadreck antwoordt niet. Zijn maag knort nog steeds van de honger, maar hij merkt het niet. Vanuit zijn kleine jongenshart stijgt een stil gebed omhoog. ‘Dank U wel Mulungu. Ja, nu weet ik echt dat U naar mij wilt luisteren. Wilt U alstublieft verder voor ons zorgen?’

31


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.