NieuwNAT V

Page 1

Editie: herfst 2009

CULTUUR NieuwNAT 05 | alles over cultuur E lize E ve le e ns ‘JA, HET GAAT WEER SERINGENHOUT WORDEN’

Carl van Laer Storm mag aanwakkeren Cees Vreeken ‘Ik ben het, Herpes’ nieuwnat.nl


Aalsmeer & Cultuur

In Aalsmeer houdt men zich sinds jaar en dag bezig met cultuur. Er wordt gezaaid, gestekt, geschoffeld, opgepot, ingeboet en water gegeven. Ja, het is hier een belangrijk oord voor de cultura agri, zoals Cicero het noemde. De oude Romein stelde dat je het land eerst moet bewerken voordat je iets kunt oogsten en voegde daar aan toe dat hetzelfde geldt voor de geest. Ook deze vraagt verzorging om vrucht te kunnen dragen: de cultura animi, de cultuur met de grote C. Is er in Aalsmeer voldoende tijd, ruimte en geld om, naast de overheersende agricultuur, aandacht te besteden aan de culturele vorming van de dorpeling? In dit derde online nummer van NieuwNAT maken we een Culturele – let wel, die van de animi – reis door ons dorp en we hopen zo een overzicht te geven van onze Culturele welstand. Tevens onderzoeken we of ons dorp ook Cultureel vrucht gedragen heeft. Kunnen wij lof oogstende kunstenaars tot ons midden rekenen? En wat bloeit hier zoal Cultureel? En voor welke geestelijke verrijking wordt géén geld gereserveerd? De Cultuur met de grote C heeft snel de neiging om oubollig te worden omdat het ook verwant is aan normen en waarden, nieuwe ideeën worden vaak eerst verguisd. Dus, vindt u een artikel of misschien wel ons hele blad oubollig? Reageer! Schop ons flink cultureel tegen de schenen, ontlok een discussie, laat de geest eens flink tekeer gaan… »» Ansje Weima, Redactie NieuwNAT

PS. Wilt u graag per e-mail op de hoogte gehouden worden van nieuws over NieuwNAT? Zoals wanneer het volgende magazine verschijnt of wanneer er een nieuwe column op onze website staat. Stuur dan uw e-mailadres naar ons eigen e-mailadres info@nieuwnat.nl.

In deze editie • • • • • • • • • • • • •

Pieter van der Meer | Bloemenlust-revue Marcel Harting | Het cultuur Henny Weima | De Monnik en de Backpacker Kees Tas | Brief aan Amélie (3) Erik van Itterzon | Blij met Leo Han Carpay | Hallo leuk beeld Jan Daalman | Vitamine C Tanja van der Zon | Archeologie in Aalsmeer Joop Kok | Stokkeland achter Olympisch Stadion Carl van Laer | Storm mag flink aanwakkeren Ank van der Woude | Zeg niet dat een boek duur is Hélène Homan | In love with Shakespeare Constantijn Hoffscholte | Verborgen culturele schatten

• • • •

Interviews: Hélène Homan | Elize Eveleens Ansje Weima | Cees Vreeken Han Carpay | Jaap Overbeek en Coq Scheltens Joost en Erik van Itterzon | Sander Jongkind en Niels van Pelt

Reportage: Katelijn Berghoef | RMTS en kunstzinnige vakken

• • • •

Foto’s: Josine van Erp | Themafoto’s Anke Zekveld | Portret- en groepsfoto’s Helma Persoon | Beeldverhaal Karin Borgman | Wonderkamers

Column: Peter Maarsen | Angstcultuur

Strip: Karin Borgman | Aaltje uit Aalsmeer

Plus: Bekende Aalsmeerders geportretteerd in hun kunstzinnige werk: Marten Root, Maureen Teeuwen, Miep Maarse, Erik Borgman

COLOFON Redactie: Han Carpay, Hélène Homan, Erik van Itterzon, Ton Offerman, Ansje Weima Aan dit nummer werkten verder mee: Katelijn Berghoef, Karin Borgman, Jan Daalman, Josine van Erp (themafoto’s), Marcel Harting, Constantijn Hoffscholte, Joost van Itterzon, Joop Kok, Carl van Laer, Peter Maarsen, Pieter van der Meer, Helma Persoon, Kees Tas, Henny Weima, Ank van der Woude, Anke Zekveld (portet- en groepsfoto’s), Tanja van der Zon Vormgeving/webdesign: You’re On! (Joran van Liempt) Verschijningsdatum: 21 september 2009 E-mail: info@nieuwnat.nl Redactieadres: Kamperfoeliestraat 31, 1431RL Aalsmeer Telefoon: 06 55760915 (Han Carpay), 0297 329468 (Ton Offerman) Reageren? reactie@nieuwnat.nl Financiële steun? Rekeningnummer 7650738 t.n.v. Erik van Itterzon inz. St. de Droom o.v.v. ‘Steun NieuwNAT’. NieuwNAT verschijnt driemaandelijks; eerstvolgende nummer: 21 december 2009. Overname van artikelen is toegestaan, met bronvermelding.


Foto: Josine van Erp »» 3


Politiek winternummer Ik weet niet hoe het met u staat, maar wij kunnen niet wachten! Als redactie kijken we nu al uit naar het winternummer van NieuwNAT. Aan de vooravond van Kerstmis, op 21 december, valt het op uw digitale deurmat. Van een zinvolle, aangename kerst bent u daarmee bij voorbaat verzekerd. ‘Aalsmeer & Politiek’ kiezen we natuurlijk niet zo maar als winternummer. In eerste instantie ligt het meer voor de hand een politiek nummer te maken dat kort voor de gemeenteraadsverkiezingen uitkomt. Maar… de verkiezingen zijn op 3 maart 2010 en NieuwNAT 7 verschijnt op 21 maart. Eerder verschijnen is geen optie – je moet zo je principes hebben. In ons geval: altijd online met NieuwNAT op de eerste dag van een nieuw jaargetijde. De verkiezingen een maand uitstellen zou ons makkelijker af gaan.

(kandidaat-)politici nog tastenderwijs zoeken naar de juiste inhoud en toon en wij – simpele burgers, gewone stervelingen – nog met zoveel vragen en wensen zitten. Wat ons betreft wordt NieuwNAT 6 de sprankelende opmaat voor een hopelijk spannende, debatrijke verkiezingsperiode.

NieuwNAT: Winter 21 December 2009 THEMA: Aalsmeer Politiekw&

Maar bij nader inzien is het interessanter vroeg met een flitsend politiek nummer uit te pakken. Niemand denkt rond de winterse feestdagen aan de verkiezingen van volgend jaar. Zo idioot ver weg. Er hangen geen verkiezingsposters. Er posten geen partijfanaten in winkelcentra om hun waar te slijten. Geen politicus e-mailt: ‘Stem alsjeblieft mij op 3 maart!’ Brievenbussen zijn vrij van partijgeleuter.

Voor een mooi nummer willen we graag ook een beroep op u doen. Inspiratie voor een politiek essay? Idee voor een diepgravend interview? “Die moeten jullie nou eens nemen”-tip? Reclame maken voor uw gratis debatworkshops voor beginnende en gevorderde politici? Zin om de partijprogramma’s van 2006 naast elkaar te leggen en te turven wie het meeste gebakken lucht verkocht heeft? Neem contact met ons op, telefonisch of per mail. Of spreek ons aan op straat of in de winkel.

Wij willen het plaatselijke politieke debat graag aanzwengelen op een moment dat

»» Han Carpay, Redactie NieuwNAT.

»» 4


d! em ro Be

Erik Borgman Zit er ergens in uw werk een Aalsmeer-momentje, een verwijzing in tekst, beeld of geluid?

Heeft u een goede tip voor talentvolle Aalsmeerders van nu?

Nee...

Leun niet op Aalsmeer, maar volg je hart…

Is Aalsmeer stimulerend geweest voor uw keuze kunstenaar te worden, met andere woorden wat was er van u geworden als u in Uithoorn was geboren/opgegroeid?

Heeft u in Aalsmeer opgetreden? Waar en wanneer was dat? Was dat voor u speciaal, in de zin van een ‘thuiswedstrijd’, of is Aalsmeer juist moeilijker voor u?

Aalsmeer is geen stimulans geweest in mijn ontwikkeling als artiest, omdat ik mijn ‘kunsten’ eigenlijk allemaal buiten Aalsmeer heb geleerd, ook buiten Uithoorn trouwens... Ben wel in Aalsmeer geboren, maar ook een lange periode (van mijn 18de tot mijn 30ste) heb ik niet in Aalsmeer en deels ook niet in Nederland gewoond.

Een aantal jaren geleden heb ik een jongleershow gedaan voor oud-docenten van de mavo waar ik vroeger op zat. Het was heel leuk om een keer een aantal van deze docenten als publiek te hebben. Aan de ene kant leuk om te laten zien welke richting ik uiteindelijk op ben gegaan, aan de andere kant om in alle rust grappen te maken (en over ze te maken) zonder dat ik gestopt werd zoals vroeger...

Kent u een Aalsmeerder die zijn of haar culturele sporen verdiend heeft? Weinig... wel een paar kunstenaars/artiesten als Anneke Harting, Gerard Joling, Nanette Kuijpers wonen vlakbij mij in de buurt.

»» Erik Borgman is jongleur. Kan alles met een bal. Met vijf ballen zelfs. Was al in 1986 op toernee met het Cirque du Soleil. Selecteer hem voor het Nederlands elftal voor het WK 2010 en versier de straten met oranje vlaggetjes. Heeft een website: www.erikborgman.nl

Heeft Aalsmeer genoeg waardering voor zijn artistieke plaatsgenoten? Geen idee... vast niet… nooit genoeg... :) Mag er later een straat naar u vernoemd worden? Een kleintje dan...

»» 5


Stokkeland ligt achter Olympisch stadion Als ik met vriend Kees achter het Olympisch Stadion fiets, wordt mijn blik gevangen door palen die midden in het water staan en waar dwars doorheen een tweetal bruggen naar een eiland voert. Ook midden op het eiland staan houten palen. Door middel van rietkragen, getrapte steigers en vlonders is de relatie met het water versterkt. Het eiland loopt iets op en van bovenaf hebben we een prachtig uitzicht over het water. De geest begint te waaien, ineens realiseer ik mij: dit is Stokkeland. Beeldender dan hier met al die palen kan ik mij een Stokkeland niet voorstellen. Al die gevoelens en associaties die ik volgens het gemeentelijke Beeldenboekje bij het bekijken van de beelden op het Stokkeland zou moeten ervaren, onderga ik hier, niet in Aalsmeer. Ik mis daar contact met het water, ondanks het feit dat het er midden in ligt en er zelfs door wordt doorsneden. Ik mis een duidelijke toegankelijkheid, het is niet opgenomen in een dorpsrouting. Ik mis een heldere inrichting, het geheel komt bijzonder kneuterig en onoverzichtelijk over. Ik voel mij er zonder hond bekeken als een potentiële potloodventer.

Ware vervreemding

Ik heb te doen met de beelden die er staan. Als non-figuratiefje zo midden op het gras en met al die pretenties die je waar moet maken, dat leidt tot onbegrip. Als betonblok op zithoogte met een leeg middelpunt, geplaatst in een hoek van het grasveld, is erom vragen gevuld te worden met sigarettenpeuken, bierblikjes en flesdoppen. Als beeld van stripijzer midden in het groen, krijg je toch iets van een door Jan des Bouvrie voor de Gamma ontworpen klimoprek. Als torso op vier benen is het moeilijk vervreemding op te roepen als je op een grote ronde betonsokkel staat: dat is pas vervreemdend. Buiten de vraag om of je je kan vinden in de beeldkeuze of de combinatie met de sokkel, kun je wel stellen dat het Stokkeland de beelden weinig bescherming biedt en dat

de beelden zelf niets met de plek van doen hebben. Om dat te voorkomen moet je niet bij het beeld maar bij de plek beginnen. Elke plek heeft een context en een geschiedenis, functies en betekenissen. Daar kan het kunstwerk op inspelen, zoals de palen in het water achter het Olympisch Stadion bij mij het beeld opriepen van Stokkeland. Voor elk project op zoek naar de kunstenaar die voor een welbepaalde locatie het meest geschikte kunstwerk kan concipiëren.

Frisse blik nodig

Vanuit die gedachte moet je op een frisse manier naar het Stokkeland kijken en je allereerst afvragen wat je met die plek wil. Een park? Koop de punt aan en laat een goede landschapsarchitect een totaal nieuw inrichtingsplan maken. Een plan met nieuwe bruggen en ruimte voor beelden. Geen park? Koop de punt aan en maak er een fraai eigentijdse ecowoonburcht van met ondergronds parkeren en een goede relatie met het water. Hetzelfde geldt voor het Seringenpark en het Weteringplantsoen. Wat willen we ermee en wat voor beelden hebben we dan nodig? Niet altijd zijn beelden nodig, de inrichting van de Schinkeleilanden (achter het Olympisch Stadion) laat zien dat met goed gekozen landschappelijke ingrepen zeer beeldende effecten kunnen worden bereikt. Het is doodzonde dat dit bij de inrichting van het recreatiegebied Vrouwentroost geen rol heeft gespeeld. Kunst of rijke beeldtaal is letterlijk buiten de perken gehouden. Om daar de geest te laten waaien, moet je op een surfplank springen. Wel de ogen sluiten bij het ronden van de rode boei op het eind van de pier.

Goede voorbeeld

Een andere trend in het toepassen van kunst is het verwerken ervan in bruggen en woonblokken. Niet nieuw, dat deed men al in de dertiger, veertiger jaren ten tijde van de Amsterdamse School. De bruggen van Piet Kramer zijn wereldberoemd. De nieuwe brug »» 6


in de Van Cleeffkade hoeft echt dat niveau niet te halen, maar iets meer aandacht en oog voor detail doen wonderen. De gekozen steen wijkt wat kleur en kwaliteit betreft net iets te veel af van de bestaande steen. Het krijgt er iets goedkoops door, zeker als je ziet dat in plaats van een steens rollaag de muren met een halfsteens rollaag zijn beëindigd. En waar moeten straks de brugleuningen aan bevestigd worden? Architect J.F. Berghoef heeft toch het goede voorbeeld gegeven? Bij lange na wordt hier niet het niveau gehaald van de restauratie van het fortsluisje Vrouwentroost. Daar is te zien hoe met zowel een oog voor verleden als heden een rijk nieuw beeld kan worden gerealiseerd. De eigentijdse vormgeving van de fietsbrug laat het oude sluisje, zonder zelfverloochening, in zijn waarde. Hier is trouwens ook te zien dat een op locatie gericht beeld – Het andere Land – iets vanzelfsprekends uitdrukt, iets van: ik hoor hier thuis.

jongegezinsgeluk in een nieuwbouwwijk. Of, wat ik heb meegemaakt, een glazen zuil met foto’s van een neerstortende bommenwerper. Er waren bewoners die het te confronterend vonden en met het voorstel kwamen om er in plaats van een monument een houten speelvliegtuig voor kinderen te plaatsen. Het meest interessante wat kunst kan doen, is je vanzelfsprekendheden omtrent wie je denkt dat je bent en hoe je naar de wereld kijkt, op zijn kop zetten. In Aalsmeer ken ik maar één kunstenaar die dat bij mij teweeg heeft gebracht: Ted Felen, toen ik als puberend kind in de katholieke kerk te Kudelstaart zijn kruiswegstatie (1959) tot mij door liet dringen. De heftigheid en passie waarmee hij Jezus neerzette, niet als een afstandelijk boven mij geplaatst iets, maar als een gelijke, maakte diepe indruk op mij. Het bracht scheuren aan in het hiërarchische wereldbeeld waarmee ik was opgegroeid.

Pokdalig waterhoofd

Gespeelde onschuld

Vergelijk dat eens met het beeld van Peer Veneman in het Seringenpark. Vol trots is het goed zichtbaar, zo’n beetje in het midden van het park, geplaatst. Maar ja, het moet wel al die ruimte aankunnen, het is geen uit fleurige petunia’s opgetrokken metershoge knuffelhond van Jeff Koons, ook geen gigantische uit roestend staal opgetrokken sculptuur van Richard Serra. Het enige wat het te bieden heeft, is een paars pokdalig waterhoofd. Niet zo gek dat het wat onvriendelijk wordt bejegend. Indien bewoners meer bij de besluitvorming over de aanschaf van een kunstwerk worden betrokken, kun je, zoals in bovengenoemd geval, voorkomen dat er kunst geplaatst wordt waar mensen niks mee hebben.

Tandeloze kunst

Het gevaar van zo’n beleid is weer dat kunst tandeloos wordt. Zie maar eens een beeld geplaatst te krijgen dat tot nadenken aanzet over de vanzelfsprekendheid van het

Hoe anders dan de wereld van Flora (1962) en die van het gemeentehuis van architect J.F. Berghoef (1962). Flora, gespeelde onschuld, net niet te ver weggedraaid rechterbeen, net niet te laag hangende bloemen, goedgevormde bil- en beenpartij, het geïdealiseerde vrouwbeeld, de Aalsmeerse Barbie. Het gemeentehuis, fraai in zijn verhoudingen, krachtig in zijn eenvoud en vol liefde in de details – maar in het benadrukken van de kamers van de bestuurders naar het plein, het wegdrukken van de raadszaal en de moeilijke toegankelijkheid van het gebouw, wordt een verlangen uitgedrukt naar een tijd waarin de menselijke verhoudingen vastlagen, een hang naar hiërarchie. Dat deze denk- en beeldtaal geen eeuwigheidswaarde had, blijkt wel uit de democratiseringsbewegingen van de zestiger jaren. Dankzij Ted Felen was ik er op voorbereid. Aalsmeer moet hem nog ontdekken. »» Joop Kok

»» 7


BRIEF AAN AMÉLIE(3) Saux, 10-07-2009. Chère Amélie, Het is al weer enkele weken geleden dat ik je brief heb ontvangen. Rond die tijd waren we korte tijd in Nederland om een tweede kleindochter te verwelkomen en zij is natuurlijk de mooiste van allemaal, ‘a real work of art’. Je uitnodiging om naar je stadje te komen om daar een festival van straattheater mee te maken, is aanlokkelijk omdat het programma interessant lijkt en vernieuwend. Dat kan niet altijd gezegd worden van de diverse festivals die in juli en augustus zo talrijk zijn in Frankrijk en vaak bedoeld om toeristen te trekken zodat de plaatselijke middenstand kan overleven. Het blijven desondanks lovenswaardige initiatieven die op zijn minst cultureel van aard zijn. Ik denk daarbij vooral aan de dorpsfeesten, die meestal draaien om een gezamenlijke maaltijd in de buitenlucht en vaak zo’n twee- à driehonderd mensen trekken uit de wijde omgeving. Lange tafels, wijn, een wat luidruchtig feestbandje en vooral veel onderlinge gesprekken. De maaltijd is eenvoudig, want het moet betaalbaar blijven. Het bereiden van maaltijden op sterrenniveau wordt hier oprecht beschouwd als Kunst met een grote ‘K’. Daar is veel voor te zeggen als je er de diverse definities van het begrip ‘kunst’ naast legt. Ons Nederlandse dorp Aalsmeer kent een lange geschiedenis van uitvoerende kunst. Grote koren, fanfares van hoog niveau

en toneelverenigingen. Van alle categorieën waren er minstens drie, want Amélie, er werd katholiek toneelgespeeld, protestants gezongen en heidens getoeterd! Vermenging van levensovertuiging vond slechts plaats als het ging om grote promotionele activiteiten zoals het bloemencorso, dat inmiddels de kosten/batenanalyse niet heeft overleefd. In de jaren tachtig en negentig kwam, na een lange aanloop, de aandacht voor actieve kunstbeoefening op gang. De Stichting Kunst en Cultuur Aalsmeer, KCA, heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Naast het organiseren van concerten, tentoonstellingen en literaire avonden vond ik het stimuleren van lokaal en regionaal talent misschien wel het belangrijkste. Alleen al uit statistisch oogpunt moet een dorp met 28.000 inwoners veel talent herbergen. De keuzeproblemen voor de organisatoren zijn internationaal herkenbaar, want er wordt steeds met een beperkt budget gewerkt. Hier getuigt het dan ook van moed als een prachtig gelegen maar nietig dorp als Belaye al jaren een evenement organiseert rond de cello, met masterclasses en concerten, dat bekendheid geniet in heel Frankrijk. Dus Amélie, ik kom graag naar jouw festival met straattheater en nodig je hierbij uit te komen genieten van een masterclass en een concert in het gehucht Belaye, dat uitkijkt over een enorme vlakte in een meander van de rivier de Lot. Bien à toi. »» Kees Tas sr.

»» 8


Het Cultuur 1:00 Het uur van de wolf is begonnen, Het wolfuur voor de Veluwe breekt aan. Een roofdier op Nederlands grondgebied, Is het veilig, is het zuiver, waar komt hij vandaan? Kan hij overleven? Wie heeft hem al gezien? Lees nu alles over de wolf, In Natuurmonumenten Magazine. 12:00 Het uur van de waarheid is begonnen, Het waarheiduur voor Amsterdam breekt aan. Een nieuwtje op Mokums grondgebied, Is het vers, is het oud, wie heeft het gedaan? Noord-Zuidlijn, Ajax, Nieuwe zwarte school. Lees alles over onze hoofdstad, In het dagblad Parool. 16:00 Het uur van de leugen is begonnen, Het leugenuur voor het Gooise matras is gestart. Een gerucht over onze Nederlandse jetset, Is het roddel, is het achterklap, denkt hij wit of denkt ze zwart. Jolante, Jan, Wesley, Wibi, Een ex van Doris D. Lees alles wat je niet wilt weten, In Story, Weekend of Privé. 24:00 Het uur van de cult is begonnen, Het cultuur voor Aalsmeer is aan de gang. Expositie, gedichtentuin, cultureel café. Bandjesavond, Con Amore, Evondo, koren vol zang. Initiatieven van onder meer KCA stimuleren, Extraversie, alternatieven, ideeën zat. Lees in het cultuur alles over cultuur, In deze 5e uitgave van NieuwNAT. »» Marcel Harting, dorpsdichter

»» 9


ha al ld ve r

Be e

Zeg het met bloemen...

Druk, was het in dorp op een zonnige zondag in juni. Auto’s op plekken waar ze normaal niet staan en andersom. Aalsmeer liep en reed uit voor een evenement, een nieuw jaarlijks terugkerend spektakel. Alles blonk en glom, weinig tot nagenoeg geen roest. Geen bloemen, wel bezoek.

Wel bloemen, maar geen echte, plastic en verkleurd zijde. En geen publiek met oog voor deze kunstartikelen.

Wat heeft Aalsmeer met auto’s? Aalsmeer had het toch met bloemen? Ik zag ze en het hadden er veel meer mogen zijn, maar dan liever ook de echte bloemen, vers van de veiling, zo mooi gestoken tot stukken en boeketten, om het ‘Aalsmeerse’ te promoten.

»» 10


Zoveel ruimte op zo’n dak, koffers vol bloemen kunnen er op!

Mijn hart sloeg sneller toen ik deze bloemen zag! Pontificaal op de motorkap! Ja, zoiets, maar het mag nog uitbundiger!

Meer, meer... zodat je bijna de hele auto niet meer kan zien... Nee, dat zou ook weer jammer zijn, misschien aparte auto’s waar héél véél bloemen op kunnen, misschien kan de arrangeur van de HortiFair wel wat moois verzinnen en dat dan afgewisseld met de oldtimers...

... en misschien ook nog een koetsje met paarden ervoor en een lopend orkest en een drumband en majorettes en zo’n groot leeg plein... daar kunnen wel tribunes gebouwd worden en dat de burgemeester gasten uitnodigt en dat er dan een defilé is, met een echte spreekstalmeester, die de gasten vertelt over welk soort bloemen en in welke enorme hoeveelheden die zijn verwerkt en misschien, misschien kan Omroep MAX het uitzenden en misschien kunnen die bloemen op die auto’s dan wel helemaal naar de Dam rijden en dat Maxima daar voor het paleis ook komt kijken! Dat zou een mooi Aalsmeers evenement kunnen worden... »» Helma Persoon

»» 11


Zeg niet dat een boek duur is Dit wordt ons niet ontnomen: lezen en ademloos het blad omslaan ver van de dagelijksheid vandaan die lezen mogen eenzaam wezen

vreemdeling mij ooit naar het boek ‘De bekentenissen van Max Tivoli’ van Andrew Sean Greer. Hij was reuze enthousiast en dat werden wij ook. Ruim zeventig keer verkocht, dat geeft een kick hoor.

Ida Gerhardt

Cultureel Aalsmeer. Ik mag een bijdrage leveren omdat ik er van 1 september 1980 tot 1 maart 2009 in de plaatselijke boekhandel mijn steentje aan heb bijgedragen mensen plezier te laten beleven aan het lezen van boeken. Het zijn heel wat goede jaren geweest. Door lezen word je een rijker mens, werken in een boekhandel is (haast) iedere dag met plezier naar je werk gaan. Het is ontmoeting, enthousiasme, mensen warm maken voor een bepaald boek waar je van genoten hebt. Niet alleen de al bekende en veelal besproken boeken, maar juist die titels die niemand kent, schrijvers die onbekend zijn lezen en dan verkopen. Want ook de kassa moet rinkelen. Zo vroeg een

Bacchus heeft literaire avonden, met KCA en de bibliotheek nodigden wij een schrijver uit tijdens de boekenweek. Soms veel publiek, soms een handjevol, hoofdzakelijk vrouwen. Zonder vrouwen kan een boekhandel niet bestaan!

Niet altijd literaire hoogstandjes Er zijn natuurlijk leesclubs die het lezen bevorderen. Het kan je brengen tot het lezen van heel andere boeken dan je gewend bent en deuren openen. Ik vind het vaak best moeilijk om te vertellen waarom ik een bepaald boek mooi vind. Ben soms diep onder de indruk, getroffen door een mooie stijl, het verhaal. Maar ook een spannend boek, een thriller kan me erg boeien en uren van de

»» 12


straat houden. Het hoeven niet altijd literaire hoogstandjes te zijn om simpel te genieten. We moeten geen elitaire snobs zijn, die hun neus ophalen voor mensen die graag de boeketreeks lezen. Laat ieder mens in zijn waarde. Er zijn kinderen die graag ‘De kameleon’ lezen, ‘Snelle Jelle’ of ‘De olijke tweeling’. Vaak moet het toch daar beginnen, het plezier moet hen niet ontnomen worden door het ‘betere boek’ op te dringen, want dan vergaat hen de vreugde van het lezen. Het moet eigenlijk al beginnen bij het voorlezen als ze klein zijn. Er zijn fantastische prenten- en voorleesboeken.

Ademloos naar de ontknoping Waarom zou je lezen? Helemaal wegduiken in een verhaal, van alles beleven, meemaken en ervaren zonder het aan den lijve te ondervinden, de spanning, uren vol brave, slechte, lelijke en mooie mensen, in levens kruipen die je gelukkig niet zelf hoeft te leven, moord en doodslag en dan met een

ademloze aandacht naar de ontknoping, of het nou een ‘literaire thriller’ heet of niet. Lezen is een groot genot. Als je het zo niet ervaart, zul je een lezer niet begrijpen. Een boek in de boekhandel, het vasthouden, de geur, de uiteindelijke keuze.... En zeg nu niet dat een boek duur is, want veel boeken kun je twee keer lezen. De tweede keer is het vaak nog mooier, beleef je het weer heel anders. Cultureel Aalsmeer, er valt veel te beleven als je dat wilt. En in Aalsmeer kun je heel veel boeken kopen, je kunt naar de bibliotheek, er is genoeg voor iedereen. »» Ank van der Woude

»» 13


De verborgen culturele schatten van Aalsmeer “Aalsmeerders lezen niet,” zei deze week iemand tegen mij. Ik stond in het pas geopende nieuwe Boekhuis, vlak naast de kast met Aalsmeerse publicaties. Ietwat meewarig keek ik naar de rijen boeken over Aalsmeer, geschreven door Aalsmeerders. “Maar ze schrijven wel,” antwoordde ik. Aalsmeer bezit een grappige tegenstrijdigheid. Dankzij de sierteeltsector en de scheepsbouw trekken vele Aalsmeerders met grote handelsgeest de hele wereld over. Van Afrika tot Zuid-Amerika reizen zij de continenten af om bloemen, planten en schepen te verhandelen. Ondanks de vele indrukken die zij daarbij moeten opdoen, ondanks de vele culturen waarin zij terechtkomen, blijven het Aalsmeerders in hart en nieren. De meesten blijven hun hele leven in het dorp wonen, doen er mee aan typisch lokale evenementen als de Pramenrace en behouden onverminderd interesse in de lokale beslommeringen. De Aalsmeerders, die broodnuchtere no-nonsense harde werkers die ’s ochtends vroeg hun bed uitkomen en er zonder problemen ’s avonds laat pas weer instappen. Die Aalsmeerders, die elkaar allemaal kennen, die over elkaar praten maar ook met elkaar dingen van de grond krijgen die je soms versteld doen staan. Die Aalsmeerders zijn de kern van het dorp. Doeners maar ook denkers. Breed geïnteresseerd maar lokaal georiënteerd.

Deze mentaliteit leidt tot opmerkelijke gegevens. Naar het schijnt heeft de Stichting Oud-Aalsmeer meer leden dan welke andere oudheidkundige vereniging ook in Noord-Holland. Dat zegt veel over de interesse in de lokale historie. Of neem de muziek, waarin Aalsmeer haast ongemerkt een grote traditie heeft. Buiten het dorp is het nauwelijks bekend, maar hier ter plaatse floreert al jarenlang een muzikale cultuur die zich uitstrekt over talloze bandjes, koren, orkesten en andere muzikale uitspattingen. Het verhaal gaat dat er in de jaren zeventig een toonaangevende muziekwinkel in Den Haag zat die in slechts twee plaatsen de bestellingen gratis thuisbezorgde: in Den Haag en in Aalsmeer. Dat is nog eens een cultureel gegeven. Aalsmeer een kunstenaarsgemeente? Je zou het als buitenstaander niet vermoeden. Maar tussen die uit de klei getrokken kwekerskinderen zitten heel wat creatieve geesten, die in een oude bloemenschuur of kas een atelier hebben gevestigd en die in verrassende combinaties exposeren. De verscheidenheid is groot, de mentaliteit grotendeels identiek. Geen opsmuk, gewoon cultuur, omdat het er is en omdat we het doen. Cultuur is ook NieuwNAT, of de verkiezing van de dorpsdichter, of Bandjesavond, of cabaret en film in Bacchus. Het leukste vind ik zelf dat je dezelfde Aalsmeerse gezichten overal weer tegenkomt. Want Aalsmeerders zoals ik ze ken, zijn niet alleen geïnteresseerd in hun eigen prestaties, maar ook in die van hun dorpsgenoten. En zo groeien veel activiteiten ongemerkt uit tot toonbeelden van de dorpscultuur. Lezen doen ze trouwens wel degelijk, de Aalsmeerders, want ook dat hoort bij de lokale cultuur. Sinds kort kunnen ze daarvoor weer terecht in het vertrouwde Boekhuis. Of, zoals de echte Aalsmeerders zeggen: het oude postkantoor. Gewoon, omdat het zo is. »» Constantijn Hoffscholte Sinds augustus 2009 is Constantijn Hoffscholte eigenaar van het heropende Boekhuis Aalsmeer.

»» 14


Onze sponsors: Greenbalanz, International Horti Fair, Hanoff Videoprodukties, Dick Kuin, You’re On!

»» 15


‘Hallo leuk beeld’ Als Aalsmeer er niet was, wat zouden we dan aan kunst missen? Ik kan met een gerust hart zeggen: niks! Er is niks, er was niks. Bent u weleens in het MoMA, Tate Modern, Louvre of Guggenheim Bilbao op uw schouder getikt door iemand die u opeens enthousiast toeriep: “Al in Aalsmeer geweest? Nee? Doen! Daar kun je als kunstliefhebber niet omheen!” Of overdrijf ik? Doe ik zuur? En moet ik per se ‘onze’ lokale zegeningen tellen? Anderen doen dat laatste al genoeg. Ze tellen zich suf. Wat een zegeningen! Geen onvertogen woord komt er over hun lippen of uit hun pen. Goed, tussen de regels door een bescheiden kanttekening. Maar we zijn allemaal blij met het kunstaanbod in Aalsmeer. We geven elkaar schouderklopjes. Vooral op de Buurt, toch al niet vrij van zelfgenoegzaamheid. De Kunstroute als ultiem genot voor de incrowd. Glaasje wijn erbij, op de juiste temperatuur. We doen het goed, in groten getale, en we hebben veel. We zijn vreselijk goedwillend. Worden opgewekt wanneer we in de openlucht een beeld tegenkomen. “Hallo leuk beeld,” lachen we dan. Of in het Oude Raadhuis bij de kindertekeningen van actrice Carice van Houten, die een beetje van ons is omdat haar vader zich onder ons ophoudt: “Carice had al vroeg talent, dat zie je zo. Leuk hoor en een leuke meid ook, hè.” Tja, het schurkt al gauw tegen

kunst aan als je een beetje BN’er bent. Zullen we de kindertekeningen van Pieter Litjens exposeren? Wedden dat hij zichzelf als dorpsbaasje in spe afbeeldde. Zou Daan Spreij vroeger fietsen getekend hebben en Ed Kriek brillen? De familie Kreike deed waarschijnlijk aan fruitstillevens. Hup, het Oude Raadhuis in ermee. Volgens mij worden dat blockbusters. Het is gezapigheid troef, allemaal braaf, gezellig met elkaar en lief. En vooral ‘leuk’. Kritiek is not done. We zwaaien al onze creatievelingen lof toe. “Leuk zeg, ik zou het niet kunnen, zo macrameeën, aquarelleren, fotograferen, dichten en beeldhouwen.” We zingen in ons leuke koortje een lekker deuntje Mozart of The Beatles en voelen ons zelf een beetje kunstenaar met de kunstenaar. Kunst moet leuk zijn, in ieder geval goedkoop en liefst een beetje makkelijk. Te begrijpen ook. Liever een geborduurde Kantwerkster in de kamer aan de muur dan langs het Louvre om de Vermeer in het echt te zien. “Nou, het is toch precies hetzelfde plaatje! Wat maakt het uit! De entree is daar verdorie 14 euro.” In driekwart van de Aalsmeerse huizen hangt een Rembrandt, Vermeer of Hals, in zeshonderd huizen een romantisch landschap en bij tweehonderd mensen thuis een sfeervol binnenhuistafereel. Van Gogh haalt ruim dertig huizen, Picasso nog negen, Mondriaan nul. “Abstract? Wat moet ik daarmee? Daar zie ik niks in.”

»» 16


Foto: Josine van Erp Nee, dan die ene ‘Caravaggio’ waarover we in Aalsmeer beschikken. Gewoon in de buitenlucht. Maar… bij nadere beschouwing blijkt het… namaak. Een reproductie. In kunst is niets erger dan een reproductie. Het ‘doek’ van de Italiaanse schilder is bij cultureel café Bacchus op de muur naast de ingang gespijkerd en stelt Bacchus voor, als mooie jongen. Dat is pas leuk: Caravaggio – die de god van de wijn 400 jaar geleden schilderde – als inspirator voor een eigentijds Aalsmeers jeugd- en oudejongerenhonk. Met een ‘Beerstraten’ hadden we precies dertig jaar geleden een heus topstuk binnen handbereik. De gemeente had toen een leuk zeventiende-eeuws ‘Gezicht op Aalsmeer’ voor zo’n 25.000 gulden kunnen kopen. Ze heeft het schilderij van de kleinere meester, die de moeite nam de Dorpskerk nabij de Ringvaart 350 jaar terug in een winters plaatje te vereeuwigen, welbewust laten schieten. Een uniek kunstwerk? Jawel, uniek – voor Aalsmeer. Een plaatsgenoot die het gênant vond dat ‘we’ deze kans lieten liggen, kocht het wintergezicht en hing het op in zijn bedrijf. Een aantal jaren later is het gestolen. Nooit meer teruggevonden. Alsof niks hier echt mag wezen. Ik dwaal af, merk ik. Was zo van plan het positief te houden. Wilde graag vertellen dat een vriend en ik ooit naar Dresden reden om één schilderij met eigen ogen te

kunnen zien. Een leuk doek van 83 bij 64,5 cm – 1690 km in de auto, 45 uur van huis. Geen enkele Aalsmeerder tegengekomen in de Gemäldegalerie Alte Meister trouwens. Om positief af te sluiten wil ik u laten delen in enkele van mijn plannen. Ze zijn simpel, direct uitvoerbaar en gratis te kopiëren. Dit zijn ze, in willekeurige volgorde. De verkalkte stichting KCA opdoeken. De complete culturele subsidiepot afleveren bij bevlogener plaatsgenoten, ter vrije besteding. De Uiterweg net voorbij de Historische Tuin hermetisch afsluiten – zijn we gelijk ook van Gerard Joling af. Kreike benoemen tot Dorpsdichter 2010. De gemeentelijke cultuurpaus Annefie van Itterzon met vervroegd pensioen sturen. Politieke partijen die in hun verkiezingsprogramma Aalsmeerders lekker maken met een kleinschalig cultureel centrum, uit de gemeenteraad zetten als ze hun beloften wéér niet waarmaken. Alle beelden buiten jaarlijks in de verf, om te beginnen geel. Een jaar lang carte blanche geven aan Peter Boeijkens in het Oude Raadhuis – daar maakte hij ooit furore met kilometers landbouwplastic vol spannende, oogverblindende surprises. Zou dat niet leuk zijn? »» Han Carpay

»» 17


Marten Root Zit er ergens in uw werk een Aalsmeer-momentje, een verwijzing in tekst, beeld of geluid?

Kent u een Aalsmeerder die zijn of haar culturele sporen verdiend heeft?

Nee.

Als ik iemand zou willen noemen is dat ongetwijfeld Mary Mc Gillavry, die ik postuum zou willen eren. Haar vrije geest heeft gemaakt dat ik cultuur als een veel groter begrip ben gaan zien.

Is Aalsmeer stimulerend geweest voor uw keuze kunstenaar te worden, met andere woorden wat was er van u geworden als u in Uithoorn was geboren/opgegroeid? Soms denk ik dat de stilte, die inmiddels helaas ook in Aalsmeer ver te zoeken is, heeft geïnspireerd tot het willen horen van muziek. Het is bekend dat vele musici, zoals bijvoorbeeld Claude Debussy, de stilte opzochten om muziek te kunnen maken. Stilte is de mooist denkbare muziek. Verder hoorde ik het belangrijkste concert van mijn leven in het Raadhuis in Aalsmeer. Het Noordhollands Philharmonisch orkest speelde met Emmy Verheij als soliste. De eerste fluitist, Jan van den Berg, speelde de fluitsolo uit de opera Carmen, dat heeft diepe indruk gemaakt. Deze zomer, 35 jaar later, heb ik voor het eerst deze solo zelf gespeeld in de opera van Parijs.

Heeft Aalsmeer genoeg waardering voor zijn artistieke plaatsgenoten? Ik denk dat het van minder belang is of Aalsmeer waardering heeft voor de artistieke plaatsgenoten. Wat van groter belang is, is dat Aalsmeer begrip heeft en mogelijkheden biedt aan cultuur in het algemeen. Kunst moet naar de mensen toe gebracht worden. In die zin zijn tien concerten in Aalsmeer misschien belangrijker dan duizend concerten in Amsterdam. Mag er later een straat naar u vernoemd worden? Een straat…, nou als het moet mag het, maar vermeld dan ook de geboortedatum van mijn opa.

»» 18


d! em ro Be

Heeft u een goede tip voor talentvolle Aalsmeerders van nu? De aarde is rond, je kunt er niet af, maar er wel overheen lopen. Doen! Heeft u in Aalsmeer opgetreden? Waar en wanneer was dat? Was dat voor u speciaal, in de zin van een ‘thuiswedstrijd’, of is Aalsmeer juist moeilijker voor u? Mijn laatste concert in Aalsmeer heb ik zelf georganiseerd in het Bachjaar 2000 in de Dorpskerk. Het toeval wil dat mijn volgende concert in Aalsmeer gaat plaatsvinden op 10 januari 2010 in de Oud Katholieke Kerk aan de Oosteinderweg, deze keer op uitnodiging.

»» Marten Root is traversospeler. Hij werd geboren op 7 maart 1956 en groeide op aan de Uiterweg 25. Zijn grootvader en naamgenoot, die hij persoonlijk nooit gekend heeft, was organist van de Dorpskerk. Root zong als jongen in cantorijen in Aalsmeer en Amsterdam en besloot op 16-jarige leeftijd fluitlessen te nemen bij Mary Mc Gillavry aan de Aalsmeerderweg. Een jaar later werd hij op het conservatorium in Amsterdam toegelaten. Hij specialiseerde zich later in het spelen en bouwen van 18de en 19de eeuwse traverso’s uit de tijd van Bach, Mozart en Brahms; dat zijn de voorlopers van de moderne dwarsfluit. Marten Root is eerste fluitist van het orkest van de Nederlandse Bachvereniging en het Orchestre Révolutionnaire et Romantique van Sir John Eliot Gardiner in Londen en treedt met zijn eigen kamermuziekensemble Schönbrunn wereldwijd op. Zo speelde hij met dit ensemble het op tv uitgezonden Koninginnedagconcert in 2002 op paleis Noordeinde. Hij maakte bijna honderd cd-opnamen, doceert aan het Conservatorium van Amsterdam en de Hochschule für Künste in Bremen.

»» 19


De Monnik en de Backpacker Door allerlei toevalligheden had ik het genoegen om ruim een half jaar weer een beetje mee te draaien binnen het Aalsmeerse culturele leven. Boeken, exposities en een wandkleed dat in het gemeentehuis terecht kwam, hielden mij een poosje in hun greep. Het is dus een mooie afsluiting om nu voor NieuwNAT iets te schrijven over ‘cultuur in engere zin, met linken naar Aalsmeer’. Ik zal me strikt aan deze opdracht houden, zelfs een en ander nog ‘enger’ maken door het specifiek over ‘beeldende kunst’ en de Aalsmeerse kunsttempel het Oude Raadhuis te hebben. Uitgangspunt voor mij daarbij is dat dit ‘eng Aalsmeerse’ eigenlijk helemaal niet zo benauwd is, maar alles in zich kan dragen wat ruim en creatief is. Een tijd geleden las ik een artikel waarin de schrijver als metaforen de ‘monnik’ en de ‘backpacker’ gebruikte. Metaforen voor twee verschillende manieren van in het leven staan. De monnik, die zich opsluit en zich aan het kloosterleven wijdt, en de backpacker die de wereld over trekt, veel indrukken opdoet, allerlei plekken kent en veel mensen ontmoet. De monnik zou staan voor: diepgang, geworteld zijn, inhoud en continuïteit. De backpacker leidt een opwindend, maar oppervlakkig bestaan en staat voor vluchtigheid, voor altijd onderweg zijn. Vanuit deze metaforen kun je ook heel goed filosoferen over kunst en cultuur, wat het voor iemand en/of voor een gemeenschap zou moeten of kunnen betekenen.

Kunst aan de man brengen

Er zijn in deze tijd nog maar weinig mensen die het leven van de monnik boven dat van de backpacker verkiezen. Toch zou ik een lans willen breken voor de monnik, in het algemeen, maar in het bijzonder in de Aalsmeerse beeldendekunstcontext. Daar is de backpacker behoorlijk aanwezig, dus wat meer monnik zou niet gek zijn. Ik zal me nader verklaren. Er zijn zoveel opvattingen over kunst als er mensen zijn. Dat is ook zo in Aalsmeer. In

het Oude Raadhuis hoorde ik van bezoekers, suppoosten, KCA-bestuursleden enzovoort de meest uiteenlopende meningen over waarom en hoe kunst aan de Aalsmeerse man (en vrouw) gebracht zou moeten worden. Ik noem er een paar van: • De tentoonstellingen moeten met Aalsmeer te maken hebben. • Wij moeten met Museum van der Togt in Amstelveen kunnen concurreren. • Aalsmeerse kunstenaars kunnen we op de Kunstroute zien in september, die hoeven niet in het Oude Raadhuis. • We moeten proberen zoveel mogelijk te verkopen, dan kunnen we met dat geld het Oude Raadhuis opknappen. • Zoveel mogelijk hoogkwalitatieve tentoonstellingen brengen van professionele kunstenaars zodat we de Aalsmeerders op kunnen voeden. • Het Oude Raadhuis moet echt een ontmoetingsplaats zijn waar iedereen terecht kan. • Aalsmeerders de gelegenheid geven met goeie kunst in aanraking te komen. • Geen Jip-en-Janneke-tentoonstellingen. • Laten we hier leuke tentoonstellingen houden die veel met Aalsmeer te maken hebben en veel publiek trekken en dan voor de rest een bus huren om Aalsmeerders naar de Amsterdamse musea te vervoeren. Overal is wat voor te zeggen, het kan zowel positief als negatief bedoeld zijn en/of uitgelegd worden. Iedereen heeft wel een punt. Zelfs die wens om Aalsmeerders te willen opvoeden hoeft niet iets hoogmoedigs te zijn, maar kan voortkomen uit een oprecht verlangen om een ander iets te gunnen wat je zelf raakt en pleziert. Om Aalsmeerse kunstenaars voor eeuwig te veroordelen tot het tonen van hun werk in een schuur of een oude kas, dat gaat mij persoonlijk te ver, maar goed, het is óók een opvatting. Huidige situatie niet ideaal. Als ik al die verschillende uitspraken van evenzoveel individuen in ogenschouw neem, lijkt mij

»» 20


de huidige situatie niet de meest ideale. Mijns inziens zou een culturele organisatie in een dorp niet geprivatiseerd moeten zijn. Al die private meningen, dat brengt maar onvrede en chaos met zich mee. In die setting is namelijk geen enkele controle mogelijk. Vanuit een neutralere, gemeentelijke structuur, hoe traag en bureaucratisch ook, is een en ander altijd beter te controleren. Allerlei onhebbelijkheden, mensen nu eenmaal eigen, zullen dan meer in de hand gehouden kunnen worden. Ik bedoel dan zaken als het te veel berijden van de eigen stokpaarden, de ‘onder ons clubjes’, personen die – vrijwillig of betaald – dwingend de dienst uitmaken en ga zo maar voort. Zaken die dan weer als gevolg hebben dat grote scharen van ontevredenen zich buitengesloten voelen en vanuit een soort onmacht dwars gaan liggen (en zodoende dan weer heel wat moois en waardevols mislopen). En dat is niet de bedoeling.

Leuk, open en ruim

Kunst tonen, een tentoonstelling maken, daar samen mee bezig zijn en anderen daarvan laten genieten, dat alles moet in de eerste plaats leuk zijn. Open, ruim(denkend), iedereen erbij betrekkend. Dat is iets wat de gemeenschap goed doet. Ik keer terug naar de monnik en de backpacker. Waarom zou het Aalsmeerse beeldendekunstcircuit wat meer monnik nodig hebben? Ik denk dat de Aalsmeerse bevolking niet alleen in de gelegenheid moet worden gesteld om een heel jaar zeer goede tentoonstellingen met welklinkende namen te bezoeken, nee er moet in het Oude Raadhuis ook ruim plaats gemaakt worden voor Aalsmeerders en het Aalsmeerse. Een highbrow galerie draaiende houden is een grote klus waarbij al heel ras de aanpak een maniertje kan worden.

Waan van de dag

De schaduwkant van de backpackeraanpak is namelijk dat men vaak van buiten naar binnen leeft in plaats van andersom. Men is te veel bezig met de waan van de dag, bezig met het najagen van wat ‘in’ is. Wat voor thema, welk format zullen we nu weer eens brengen?

Wat is spectaculair, waarmee ‘scoren’ we? Het zijn bekende geluiden uit de reclamewereld. Een en ander wordt gebracht als heel nieuw en up-to-date, maar is in feite een buitenkantje. De verscheidenheid lijkt ter plekke toe te nemen, maar alles wordt overal steeds meer hetzelfde. Te vergelijken met de nieuwe winkelstraten en woonwijken die in alle dorpen op elkaar lijken, overal is ongeveer hetzelfde te krijgen, te zien of te horen. Een eenheidsworst. Hoe echt en uniek een tentoonstelling op zich ook is, als het verpakt als een wezensvreemd gebeuren het dorp eventjes ‘aandoet’, dan schiet het zijn doel voorbij. De wortels van het kunstwerk liggen elders, de expositie en opening hadden overal kunnen plaatsvinden. De manifestatie lijkt zich op een eiland af te spelen. Het is goed om mensen kennis te laten nemen van dingen die zich niet direct in hun leefomgeving afspelen, maar men moet geen dédain hebben voor het eigene, dat dezelfde processen laat zien, en uiteindelijk misschien wel veel meer in staat is om mensen te bereiken en te ontroeren.

Kunst verbindt mensen

En het is nu de monnik die deze vluchtigheid bestrijdt door de diepte in te gaan. Hij bindt zich, hij herkent en herinnert en dat zet aan tot nieuwsgierigheid, tot meer willen weten. En dat zou kunst ook teweeg moeten brengen. Kunst is herinnering, de persoonlijke plek die ons verbindt als mensen, niet louter als onpersoonlijke waarnemers. En dat is nu juist ook de kracht en het voordeel van een in een dorp gevestigde galerie. Hoewel ik zelf wat moeite heb met het digitaal lezen van een krant, zie ik het NieuwNAT-gebeuren als een mooi voorbeeld van een goede samenwerking tussen monnik en backpacker. Het is als een pas op de plaats, een verdieping waarmee vanuit de eigen plek de wereld wordt binnengehaald. Op zo’n manier vind je jezelf als gemeenschap groot genoeg en goed genoeg en sta je tegelijkertijd open voor alles waar Aalsmeer nog beter van kan worden. »» Henny Weima

»» 21


Blij met Leo Maart volgend jaar zijn er verkiezingen voor de gemeenteraad. Alle partijen gaan natuurlijk ook weer iets over cultuur in hun programma opnemen. Ze beginnen te zeggen dat Aalsmeer een rijk en boeiend cultureel leven heeft. Dat er in Aalsmeer al vreselijk veel te beleven is, maar dat er nog meer aandacht mag komen voor theater, cabaret en lokale bandjes. Dat de komende periode onderzocht moet worden of het haalbaar is in Aalsmeer een kleinschalige culturele ruimte op te zetten. Niet doen, hoeft niet meer, hebben we het al over gehad, hebben we het al vijfentwintig jaar over. Bovendien zegt wethouder Jaap Overbeek in dit nummer van NAT dat zo’n ruimte er niet komt. Wel laat de wethouder weten dat hij erg blij is met Leo van Erp, die in de Oude Veiling zo dapper zijn culturele nek uitsteekt. Ik hoor vaker van mensen dat ze zo blij zijn met Leo. Dat is mooi voor Leo, maar wat heeft hij er aan? Hij kan zijn culturele nek uitsteken wat hij wil, hij schiet er niets mee op. De Oude Veiling is zijn hobby niet, het is zijn broodwinning. Er moet daar gewoon geld verdiend worden, en dat gaat nou eenmaal niet met organiseren van voorstellingen. Je zult moeten investeren in een theaterzaal, je hebt immers stoelen, licht en geluid nodig. Pas dan kun je een voorstelling gaan boeken en dan zul je misschien wel € 30 per persoon moeten betalen om de boel rendabel te

maken. Er zal dus geld bij moeten. Dat moet niet het geld van Leo van Erp zijn, dat geld moet van de gemeente komen. Da’s helemaal niet vreemd, dat gebeurt in Amstelveen en Hoofddorp ook. En in Amsterdam en in Haarlem. Overal, maar niet hier. Als dat niet gebeurt, dan blijven we allemaal blij met Leo, maar gebeurt er verder niets. Toch lijkt de oplossing simpel. Bacchus, KCA en Leo van Erp moeten met elkaar gaan praten. Min of meer afgezonderd van de buitenwereld, anders gaat iedereen zich er mee bemoeien. Bacchus heeft de ervaring en de technische faciliteiten, KCA heeft de expertise en de centen en Leo van Erp heeft de Oude Veiling. Wethouder Overbeek schuift ook bij dit gesprek aan en noemt een concreet en substantieel bedrag om een en ander mogelijk te maken en in stand te houden. Dat lijkt me allemaal niet zo reuze ingewikkeld. Ik schat in dat het zelfs zo snel geregeld kan, dat de eerste voorstelling al in maart 2010 kan plaatsvinden. Blijven we tenminste ook verschoond van de vage culturele plannen en lege theatrale hulzen van de plaatselijke politieke partijen. Die gesprekken met Bacchus, KCA en Oude Veiling moeten door iemand in goede banen geleid. Welke bruggenbouwer van naam en faam gaan we daar voor vragen? Carl van Laer? Robert Jan Koopman? Quinten Bunschoten? »» Erik van Itterzon

»» 22


Foto: Josine van Erp »» 23


Jongerencentrum zonder jongerenwerker Eerst was er Boerenvreugd. Nadat dat was afgebrand, is er geprobeerd Boerenvreugd elders voort te zetten. Dat is mislukt, toen is Blieb gekomen. Dat was in het Parochiehuis. Daaruit is Kaoetsjoek voortgekomen (1989) en dat heeft weer de N201 voortgebracht (1997). De N201 bestaat al weer zo’n 15 jaar. In het begin in de middle of nowhere, inmiddels opgeslokt door de bebouwing aan de Zwarteweg en N201 (de weg). Daar spreken we met Sander Jongkind (1972) en Niels van Pelt (1978).

gestopt en we zijn alles zelf gaan organiseren. De beroepskracht, die het tot dan met een zeer beperkt aantal uren moest stellen, kreeg er wat uren bij. Eind ’99 stapte de toenmalige beheerder op, het leek me de ideale baan. Vanaf dat moment ben ik als beroepskracht aan de N201 verbonden.”

Alles zelf gemaakt Niels: “Ik ben er later bijgekomen, net als Sander voor 28 uur in de week. In de praktijk vaak 60 uur per week, omdat we altijd aan het bouwen en verbouwen zijn. Kleedkamers, de bar, alles wat je ziet hebben we zelf gemaakt.”

Sander, vrijwilliger van het eerste uur en later bestuurslid, vertelt. “De gemeente heeft dit pand neergezet. Toen we er kwamen, was het: vier muren en een dak. Zelfs een trap zat er niet meteen in. We hebben alles zelf moeten doen. In het eerste begin was er ongeveer één keer per maand een bandje en waren er de disco’s, georganiseerd door Fireball. Door drugsproblemen bij onder andere de hardcore feesten had de N201 half jaren ’90 een bedenkelijke reputatie. Toen is de boel gereorganiseerd, Fireball is

Niels heeft een opleiding ‘Sound and Audio Engineering’ gedaan, Sander is eigenlijk viskweker van beroep. Kortom, Aalsmeer heeft wel een jongerencentrum, maar geen jongerenwerker. Aalsmeer heeft wel jongerenwerkers, maar die worden elders ingezet. Toch draait de N201 als de spreekwoordelijke trein. Misschien juist wel door het ontbreken van een jongerenwerker?

»» 24


Bands op vrijdag

Flinke verbouwing

Bijna elke vrijdag spelen er bands in de N201. Omdat de N201 nauwelijks subsidie krijgt, is er geen geld voor dure bands. Geen nood, bands spelen graag in de N201. Voor een krat bier, een lauwe pizza en (te) weinig geld voor de benzine voor het busje met apparatuur. Niels: “Voor bands is het hier een warm bad. We maken het ze naar de zin, proberen aan hun wensen te voldoen. Bands die in hun eigen oefenruimte zelfverzekerd lijken, voelen zich de eerste keer op een echt podium en met publiek behoorlijk angstig. Sommigen roepen nog net niet om hun moeder...”

Binnenkort gaat er weer flink verbouwd worden in de N201: in de planning staat een uitbreiding en verplaatsing van het sanitair en er komt misschien een dakkapel bij, want na 19 (!) jaar komt er een jongerenwerker in het jongerencentrum. En omdat er een bepaald aantal vierkante meter per werknemer moet zijn, moet er wat extra ruimte gemaakt worden.

Behoorlijk geruststellend is ook de reputatie van Niels als beste geluidsman in de wijde omgeving. Zijn er bands via de N201 doorgebroken naar een hoger niveau? Ja zeker, de band Hit me TV, die bestaat uit muzikanten die elkaar allemaal via de N201 hebben ontmoet en daar ook vaak hebben opgetreden, stond vorig jaar nog op Lowlands.

Geen geld voor theater Op de vraag of er in de N201 niet meer theater en cabaret moet komen, antwoorden beide heren met een overtuigd “Ja”. “Maar”, zeggen ze ook meteen, “daar is geen geld voor. We krijgen wel subsidie, maar die is voor het gebouw en dat is al niet genoeg. Dus we hebben geen budget voor theater of cabaret, aangezien die vaak veel geld vragen.” Zijn ze dan niet jaloers op de buurman uit Amstelveen, de P60, die wel subsidie krijgt voor het programma en daar ook veel grote artiesten mee binnenhaalt? “Nee, want die zaal is te groot voor beginnende bands, en dat is waar de N201 zich vooral op richt. Een groot onderdeel van de programmering is gebaseerd op beginnende bands uit de omgeving, en dat kan daar niet, want dan speelt zo’n band voor 30 man en is die zaal hartstikke leeg. Terwijl 30 man hier al gezellig is.”

Maar dat is niet het enige, want Sander en Niels laten ons vol trots de oefenruimte zien waar ze mee bezig zijn. Op de bovenverdieping van de N201 komen er namelijk twee oefenruimtes, die te huur zijn voor jonge bands uit de omgeving. “Het gebouw was dit jaar eigenlijk voor het eerst echt klaar, maar toen begon ik me eigenlijk alweer te vervelen. Dus toen zei ik: jongens, we gaan een oefenruimte bouwen,” vertelt Sander. Hoe ziet de N201 er over 5 jaar uit? Sander: “Ongeveer hetzelfde, denk ik, ook qua programmering, maar met een uitgebreider cultureel programma erbij. En ook meer doordeweekse kleinere activiteiten vanuit het jongerenwerk.” Niels: “Ik wil graag nog opnameapparatuur bij de oefenruimtes, waarmee we zowel studio als live kunnen opnemen. Mijn droom is dat we ooit demo’s uitbrengen waar ‘N201 Productions’ op staat.” »» Joost van Itterzon »» Erik van Itterzon

»» 25


Foto: Josine van Erp »» 26


Meer wonderkamers… In het verlengde van de thematentoonstelling ‘Wonderkamers’ afgelopen juli in het Oude Raadhuis loopt het project ‘Kunst bij de mensen thuis’. In het kader daarvan heeft beeldend kunstenaar Karin Borgman mensen die kunstwerken van haar bezitten, gevraagd deze te fotograferen in de omgeving waar ze hangen. De foto’s die ze na haar oproep kreeg, geven een mooi sfeerbeeld van de uiteenlopende interieurs waarin de kunstwerken in de loop van de jaren hun plaats hebben gekregen. “Kijk zelf maar naar binnen…,” tipt Karin Borgman.

»» 27


M N O LU C

Angstcultuur In zeventig procent van de zogenoemde probleemwijken is de PVV niet de populairste partij. Zou dat komen omdat daar, naast de ‘kut-Marokkaantjes van Oudkerk’, de normale hardwerkende (moslim) immigranten wonen? Waardoor de autochtoon ook kennismaakt met de gastvrijheid, de vriendelijkheid, het fruit, de specerijen, het brood en de falafels? Dat daar dus het beeld niet alleen maar wordt bepaald door de selectieve berichtgeving van een enkele ochtendkrant? Nauwelijks burka’s te bekennen bij ons culturele hoogtepunt, de Pramenrace. Slechts hier en daar een ‘kut-Marokkaantje’ op de hangplekken. Soms een paar dronken Polen die met elkaar op de vuist gaan, als ze zich laten gaan na een dag hard werken voor onze bloemencultuur. Opvallend: ook in Volendam moet je de ‘integratieoverlast’ met een vergrootglas zoeken, maar net als hier wist in het palingdorp meer dan eenvijfde van de stemmers zijn of haar angst niet te onderdrukken. En de vakantietijd zal niet veel hebben verbeterd; de vrees voor vreemde culturen heeft de angstige kiezer vermoedelijk niet veel verder gebracht dan een camping waar elk jaar dezelfde buren oer-Hollands klaverjassen, bingoën en broodjes bal nuttigen. Jammer dat De Partij straks niet meedoet bij de gemeenteraadsverkiezingen. Vooral rillend binnenblijven dus, tot de volgende stembusgang. De ochtendkrant lezen, bang(er) worden, tijdens de Feestweek even naar buiten om de ’Jan Smitcultuur’ te snuiven en keihard toeslaan in 2011. Het onwetenschappelijk bewezen devies tegen cultuurangst luidt: niet alleen wakker opstaan maar vooral wakker blijven! »» Peter Maarsen

P.S. ‘Wij accepteren u zoals ik ben,’ Herman Brood. »» 28


Foto: Josine van Erp »» 29


Bloemenlust-revue 1952: jubileumfeest voor iedereen De Nieuwe Meerbode van 6 augustus drukte een voorpublicatie af van een artikel dat zal verschijnen in een boek over de Aalsmeerse muziekhistorie van de afgelopen vijftig jaar. Dit boek zal worden uitgegeven door de ‘Stichting Muzikaalsmeer’, die sinds het najaar van 2008 bezig is om de muziekgeschiedenis van Aalsmeer en Kudelstaart in kaart te brengen. Het betreft hier een artikel van Pieter van der Meer over een bijzondere muzikale gebeurtenis in 1952: de Bloemenlustrevue. Het toeval wil dat de redactie van NieuwNAT in het bezit is van een prachtig filmpje over deze revue, daarom publiceren ook wij dit artikel, samen met het filmpje dat u via de link onder dit artikel kunt bekijken. U zult zien dat de cancan in de jaren ’50 ook in Aalsmeer gedanst werd!

Groots opgezette revue Begin jaren vijftig bestond in de Aalsmeerse bloemensector een tweedeling tussen de twee veilingen CAV en Bloemenlust. In de beleving lagen het Dorp en Oost door die splitsing mijlenver uit elkaar. De jubileumfeesten ter ere van het veertigjarig bestaan van de beide bloemenveilingen in 1952 waren dan ook typerend voor dit verschil. Waar de CAV een klassiek pianoconcert voor genodigden organiseerde, kwam Bloemenlust met een groots opgezette revue over het verenigingsleven in het veilinggebouw.

Een jubileumfeest voor iedereen. Passender kon Bloemenlust het feest niet vieren. Het veilinggebouw was het kloppend hart van Aalsmeer-Oost. Clubgebouwen en gymzalen bestonden nog niet. Een multifunctionele rol daarin was weggelegd voor Bloemenlust. Als om twee uur ’s middags de bloemen geveild waren en op transport gegaan, bloeide het verenigingsleven op de veilingvloer. De verschillende zalen werden vanaf het sluiten van de veiling dagelijks gebruikt door ongeveer achttien verenigingen. Lien Oud-Jongkind was in die tijd ook vaak te vinden in Bloemenlust. “Daar werd van alles gedaan. Ik heb er nog gehandbald. De netten voor de doelen hadden we zelf geknoopt.” In hetzelfde gebouw deed ze ook aan turnen, want Turn Vereniging Aalsmeer (TVA) had er ook haar onderkomen.

Vox et Musica Voor een jubileumopvoering in Bloemenlust was het zoeken naar geschikte deelnemers niet nodig. Spelers, muzikanten en danseressen waren al elke middag in het gebouw te vinden. Om de revue tot een succes te maken werden ook beroepsmensen gevraagd. Pianist Tom Erich had de muziek voor zijn rekening genomen. Het koor Vox et Musica en Aalsmeers Harmonie zorgden samen voor de muziek. De regie van de revue was in handen van Koos Tulp. Voor het ballet in de revue werden de meisjes van TVA ingeschakeld, waaronder ook Lien Oud-Jongkind: “Het dansen was voor mij en anderen eigenlijk eenmalig. Een aantal heeft bij de tweede revue tien jaar later nog meegedaan.” De dansgroep

»» 30


stond onder leiding van de Amsterdamse danseres Tessie van der Pluim, die ook de choreografieën bedacht. “Zij was wel een apart iemand, echt een stadse vrouw.” Tijdens de revue voerden de danseressen vijf verschillende dansen op, maar niet iedereen deed aan elke dans mee. Van het toneel met smaakmaker Martin Verbeek zagen zij weinig. “Tijdens de uitvoering zaten we boven de zaal in de kantoortjes van de veiling. Vox et Musica zat naast ons, dat was erg gezellig. Het was ook zó leuk om eraan mee te doen.” De muziek op het einde van de revue was elke avond weer een speciaal moment, zo vertelt Lien Oud-Jongkind verder. “Tom Erich had van de harmonie echt een ander orkest gemaakt. Bij het einde gingen we altijd achter in de zaal staan om te luisteren naar het nummer ‘Night and Day’. Echt kippenvel kreeg je daarvan.”

Geluidsinstallatie Ook achter de schermen werkten tal van vrijwilligers mee aan de revue. De ouders van (de kort geleden overleden) Jaap Jongkind staken overal de handen uit de mouwen om te helpen bij de uitvoering. De negenjarige Jongkind vond het erg interessant om de voorbereidingen te zien. “Mijn vader had een hele geluidsinstallatie gemaakt met een versterker en luidsprekers voor en achter en een microfoon op het podium. Dat was heel wat voor in die tijd, hoor,” aldus Jaap Jongkind. “Mijn moeder maakte in haar eentje alle kostuums voor de spelers en de danseressen. Het heeft haar, denk ik, zo een half jaar gekost in de voorbereiding.” De vader van Jongkind bediende tijdens

de voorstelling ook een blaasinstallatie om confetti het publiek in te blazen. De deelnemers en de vrijwilligers kwamen allemaal uit Oost, maar de revue werd voor heel Aalsmeer opgevoerd in zaal 1 van Bloemenlust. “Er was zelfs een avond voor bewoners uit De Kwakel, die gingen nuchter naar huis, zo onder de indruk waren ze!” grapte Jaap Jongkind over zijn herinnering aan de revue. De opzet van een jubileumfeest voor iedereen was geslaagd. Uit het hele dorp kwamen mensen kijken naar de revue van het jubilerende Bloemenlust. Het was een groot succes, vertelt Lien Oud-Jongkind nog. “Ze hadden makkelijk nog een paar avonden kunnen doen, maar de zaal was ook weer nodig voor de veiling.” »» Pieter van der Meer »» Klik hier voor het filmpje van de Bloemenlustrevue. Meer informatie over het project Muzikaalsmeer 1950-2010? Kijk op: www.muzikaalsmeer.nl of stuur een e-mail naar info@muzikaalsmeer.nl.

»» 31


En altijd weer seringenhout Elize Eveleens en Frits Nisters hebben samen het bedrijf Klimprodukties en zijn gespecialiseerd in het werken met plantaardige materialen. Als je het bovenstaande leest zal je snel denken, nou en… dat zijn er zoveel in Aalsmeer, niks bijzonders. Maar bijzonder zijn Elize en Frits juist wel! Het begint al bij hun werkruimte. Het bedrijf is gevestigd op de Uiterweg, zij wonen en werken daar. Wonen in een zelfgebouwd huis en werken in een zelfgebouwde schuur. Zelf noemen ze het een schuur, maar dat is een understatement voor de prachtige lichte werkruimte. In deze schuur vindt het gesprek met Elize plaats. Wat is het eerste werk waarmee je naam maakte? Ik denk dat het mijn examenopdracht voor meesterbinder was. Dat object bestond uit gebreide biezen, die op palen in het water werden geplaatst en daarin werden bloemen gestoken. De biezen werden eerst geweekt, plat gewreven en daarna werden familie en vrienden uitgenodigd om een middagje te komen breien. Het was een groot object van 10 bij 10. Later heb ik een grote poort van seringenhout gemaakt, die geplaatst is op de Historische Tuin. Seringenhout? Ja, het is mijn favoriete materiaal. Ik ben geboren tussen de seringen, ons huis kijkt uit op seringenvelden, het is belangrijk in

mijn leven. Het is materiaal dat leeft, zelfs als het afgehakt hout is. Het hout is dan zestig jaar oud materiaal met een geschiedenis. Het is door zoveel handen aangeraakt en dat maakt het extra waardevol. In de poort waren duizenden stukken seringenhout verwerkt. Dat was toen nog afval dat ik gratis van de kwekers kreeg. Nu wordt er ook door andere binders mee gewerkt, het is populair geworden en het wordt zelfs geveild. Gelukkig zijn er nog wel kwekers van wie ik het krijg, maar niet meer in de hoeveelheden van toen. Ik doe ook promotie voor de seringenteelt. Heb pas in Turijn, met drie andere meesterbinders deelgenomen aan een grote tentoonstelling over design en daar heb ik ook met seringenhout gewerkt. Het waren objecten van seringenstronken op de kop met gerberabloemen erin verwerkt. In het atelier (een betere naam dan schuur) hangen schitterende foto’s van zo op het oog eenvoudige stillevens met bloemen. Door de eenvoud stralen ze kracht uit en wordt je oog naar de bloemen getrokken. Ze zijn onderdeel van een andere kant van het werk van Elize, fotostyling. Kun je daar iets over vertellen? Ik ben verbonden aan Bloemenbureau Holland en krijg van daaruit opdrachten om bloemenbeelden te maken. Dit gebeurt in samenwerking met een trendwatcher. Die geeft de trend aan en ik creëer dan het bloemenbeeld dat daarbij past. Er is bijvoorbeeld een bloem van het seizoen en daar worden drie trends bij gezocht: klassiek, sfeervol en modern.

»» 32


Hoe ga je dan te werk? Eerst bedenk ik het beeld, dan zoek ik de materialen, dat is kopen, lenen, verzamelen. Tenslotte maak ik het en kijk of het werkt. Het is goed als de blik niet meer alle kanten opgaat, maar naar de bloemen wordt getrokken. Waar komen de foto’s terecht? Op de televisie wel, Eigen Huis en Tuin werkt volgens deze trends. Voor hen ontwerp ik bloemdecoraties, die dan in de uitzending door de presentatrice worden gemaakt. Maar ik heb ook wel een foto van mij teruggezien bij een benzinestation waar hij als achtergrond voor de boekettenuitstalling werd gebruikt. Nu ben jij trendsetter, heb je ook trendvolgers? Ja en in het begin vond ik dat wel moeilijk, had ik het idee dat ze met mijn ideeën aan de haal gingen. Maar nu vind ik het een vorm van erkenning. Verder bedenk ik zelf wel weer iets nieuws. Zoeken naar nieuwe dingen is altijd weer de grote uitdaging. Het is niet makkelijk maar wel bevredigend, het kan een moeizaam proces zijn. In mijn idee is iets pas goed als het moeilijk is gegaan. Ik ben altijd op zoek naar vormen, kleuren en hoever kan je gaan met combinaties. Waar word je door geïnspireerd? Eigenlijk door alles. Omgeving, natuur, andere kunstenaars. Er vormt zich een beeld in mijn hoofd, soms snel, soms traag. Vervolgens

ga ik kijken of het kan worden uitgevoerd. In dit stadium werk ik samen met Frits. Hij is decorbouwer en de sterke factor in mijn bestaan. Zijn technische en logistieke kennis zijn absoluut noodzakelijk. Hij geeft originele oplossingen aan en kan het ook uitvoeren. Waar ben je nu mee bezig? Ik ben met de fotograaf Wilfried Overwater een jaar bezig geweest een fotoboek over interieurbeplanting te maken. In grote ruimtes zijn plantenbakken noodzakelijk, zij moeten een verrijking van de omgeving worden. We hebben door heel Nederland ruimtes gezocht, ik heb voor die speciale ruimte een ontwerpbeplanting gemaakt, potten uitgezocht en Wilfried heeft het geheel gefotografeerd. Het boek komt in september/oktober uit. Maar na alle styling heb ik nu weer veel behoefte aan knutseldingen, lekker met je handen werken. Wat gaan wij daarvan zien? Ik heb nu plannen voor de Atelierroute en ja het gaat weer seringenhout worden. Wat weet ik nog niet precies, misschien hangend, maar misschien ook iets anders. Het zal in ieder geval de moeite waard zijn om tijdens de Atelierroute een bezoek te brengen aan de ‘schuur’ van Elize en Frits (Uiterweg 90a) en daar de nieuwe objecten te bekijken. »» Hélène Homan

»» 33


»» 34

In te r vie w


Ik ben het, Herpes! In de werk- en hobbykamer van Cees Vreeken hangen de wanden vol met affiches van toneelvoorstellingen. Allemaal heeft hij ze gezien, maar in veel stukken heeft hij zelf ook meegespeeld. De titels rollen over tafel als ik samen met de fotografe bij hem langs ga: ‘Met blote voeten in het park’, ‘En nu naar bed’, ‘Heerlijk duurt het langst’, ‘In de holte van je arm’ en meer... te veel om zo uit het blote hoofd op te noemen en het plakboek wordt er bijgepakt. “Wat ben je toch oud geworden,” roept Cees zichzelf toe als hij de oude foto’s weer ziet, maar snel verliest hij zich in herinneringen aan de eerste rollen die hij speelde. Als geboren en getogen Aalsmeerder ging Cees destijds naar de ULO en dan ging je tweemaal per jaar naar de voorstelling van Voldulosta (Vereniging Oud Leerlingen Der ULO School Te Aalsmeer). Hij was enthousiast en met zijn diploma op zak werd Cees direct lid. Op toernee naar Leimuiden Een stuk dat hij zich goed herinnert en dat flinke indruk maakte, handelde over hoornvliestransplantatie. Het Rode Kruis voerde dan ook actie tijdens de voorstellingen van ‘De strijd van dokter Benders’. Men ging zelfs “op toernee naar Leimuiden” en ook Cees gaf zich toen als donor op. Als Voldulosta ter ziele gaat, meldt Cees zich bij Opgang en ook daar speelt hij een groot aantal rollen – serieuze stukken van Sartre en Camus, maar ook vrolijker werk als ‘De Jantjes’ onder regie van Marius Monkau. Cees blijkt een ontroerend zanger en koestert nog steeds een rekwisiet: het pijpie. Maar ook Opgang verdwijnt en de laatste dertig jaar speelt onze acteur met veel plezier bij toneelvereniging Kudelstaart, eerst revues waarin hij succes boekt met komische rollen, later serieuzere stukken met meer diepgang. Geen komisch talent “Ik heb geen komisch talent,” vindt Cees, maar veel toeschouwers zullen dat niet met hem eens zijn. Cees kan eigenlijk elke rol neerzetten, komiek, boef of slachtoffer.

Wat dit laatste type betreft noemt hij ‘Eentje om het af te leren’, een indringende eenakter van Harold Pinter waarin hij een gemartelde gevangene neerzette. Ik vraag hem of zijn spel in de loop der jaren veranderd is. “In feite is dat hetzelfde gebleven, het toneelspelen, daar verandert niets aan. Alleen de manier waarop, decors werden vroeger gehuurd bij speciale firma’s: een achterwand met ramen en deuren voor de opkomsten. Er werd een kapper gehuurd uit Amsterdam om te schminken, dat wordt nu allemaal zelf gedaan. Maar vooral de regie is veranderd; vroeger kreeg je veel meer aanwijzingen, dan lag elke stap die je moest zetten vast. Er wordt nu nog wel wat aan mise en scène gedaan, opdat je geen rare dingen doet natuurlijk, maar het is toch zo, als je op een natuurlijke manier bepaalde dingen doet, dan gaat het vanzelf goed.” Cruciale zin Ton Offerman is zijn favoriete regisseur, eentje die vertrouwen geeft en hem regisseerde in KCA’s ‘De Berg’, maar ook in producties van Stichting De Droom zoals ‘De wet van Luisman’, ‘De droom van Amerika’ en ‘God’ van Woody Allen. Cees herinnert zich een cruciale zin uit dit laatste stuk: “Ik ben het, Herpes!” Cees speelt nog steeds graag, maar heeft nu alleen nog interesse in serieuzer toneel, zoals ‘Zondagskinderen’ en ‘Kortsluiting’. Ook werkte hij onlangs nog met veel plezier mee aan ‘Wat een planeet’ van Annie M.G. Schmidt. “Als ik speel, dan bén ik ook die man en heb ik de mensen in de zaal niet meer in de gaten.” Ik vraag hem of hij dat altijd zo gevoeld heeft. “Nee, ik voelde dat de eerste keer in ‘De rechtvaardigen’ van Camus. Titus Muizelaar regisseerde en wist dat zó te doen dat de spelers zich werkelijk met het probleem van het stuk bezig hielden. Tja, als ik het over had mogen doen, had ik wel naar de toneelschool gewild…” »» Ansje Weima

»» 35


‘Kunst best belangrijk, maar geen kerntaak’ Op een mooie zomermiddag zitten we bij Coq Scheltens (wethouder cultuur 19941996) thuis aan tafel in haar atelierruimte. Bij binnenkomst heeft Jaap Overbeek (wethouder cultuur 2006-heden) haar met een bos zonnebloemen verrast. De stemming is gemoedelijk. Waarom ook niet! Het gaat over cultuur en kunst, een ernstig onderwerp waar de relativering nooit ver weg is. En de sfeer zal prettig blijven. Een blijk daarvan is een slotopmerking van Scheltens dat ze gecharmeerd is van Overbeeks benadering en aanpak van cultuur. “Het gaat best goed met de cultuur in Aalsmeer,” zeggen de gesprekspartners elkaar na. “Al moet je wel idealen blijven houden,” voegen ze er eensgezind onmiddellijk aan toe. ‘Wethouder cultuur’, dat klinkt veelbelovender dan het is. Jaap Overbeek is namelijk ook portefeuillehouder van onderwijs, jeugdzorg, sociale zaken, recreatie (“Ik had verwacht dat jullie bij het nummer over recreatie al bij me zouden aankloppen!” bekent hij), sport en zo wat meer. “Er speelt het nodige bij cultuur en ik ben er dan ook elke week wel mee bezig,” geeft hij aan. “Cultuur is best belangrijk en hoort er zeker bij, maar het is geen kerntaak. Het is en blijft van ondergeschikt belang vergeleken met bijvoorbeeld zorg en jeugdzaken. Dat merk je als er een bezuinigingsronde is, hoe jammer dat ook is. Daar komt bij dat de ambtelijke capaciteit beperkt is.”

Geen nieuwe cultuurnota Overbeek geeft een voorbeeld dat de bescheiden plaats van cultuur aantoont. “In het collegeprogramma stond dat we een nieuwe cultuurnota zouden schrijven. Mede om provinciale subsidies binnen te halen. Maar het is er niet van gekomen. En het komt er ook niet van vóór de gemeenteraadsverkiezingen maart volgend jaar. Al zou ik het wel graag willen, omdat je zo meer samenhang in de cultuur zou kunnen aanbrengen.” Coq Scheltens’ ervaring is anders. “Bij mij was het met cultuur niet zo. Ik kom zelf uit die wereld. Soms kocht ik kunst, zoals het Veulen in het Seringenpark. Ze konden met kunst niet om me heen,” benadrukt ze. Overbeek: “Wij kunnen nog steeds jaarlijks kunst neerzetten in de openbare ruimte. Er is een potje waar op jaarbasis 22.000 euro in zit.” Lag het bedrag in Scheltens’ zittingstermijn niet hoger? “In mijn tijd liep het budget terug van 100.000 naar 50.000 gulden,” zegt ze. Geen noemenswaard verschil eigenlijk, daar zijn ze het over eens. “Dit jaar hebben we bijvoorbeeld een kunstwerk in de Maarse & Kroonhof neergezet, de Giraf van Miep Maarse,” aldus Overbeek. “In de wijk Nieuw-Oosteinde hebben we met de projectontwikkelaar afspraken gemaakt voor het realiseren van kunst in de openbare ruimte. Met als gevolg dat er voor enkele tonnen geïnvesteerd wordt in kunstobjecten buiten; daarnaast stopt de projectontwikkelaar één ton in de reserve voor kunstverfraaiing die we als gemeente hebben.” Kunst maakt blij Wat voor gedachten hebben beiden bij het begrip ‘cultuur’? Of liever gezegd: ‘kunst’, want dat is de rode draad in het gesprek. Overbeek formuleert uit de losse pols: “Kunst is een zelfstandig naamwoord geworden, terwijl het eerder een werkwoord is. Je hebt het over

»» 36


vormen, scheppen, creëren. Je herkent je in kunst, vindt er plezier in. Je kunt je eigen gedachten erbij vormen. Kunst roept gevoel en emotie op, het werkt samenbindend. Het stimuleren van echte kunst vind ik uitstekend. Ook in je directe woonomgeving zodat je bij een rondje wandelen een kunstwerk tegen kunt komen. Dat geldt ook voor een historisch gebouw. Het geeft meerwaarde aan het rondwandelen, je wordt er blij van.” “Ieder voor zich heeft een eigen verhaal bij kunst,” reageert Scheltens. “Maar ik ben niet ontevreden met je woorden, Jaap. Jij bent goedwillend wat betreft kunst en cultuur. Vóór mij en ook na mij is dat weleens anders geweest.” Bemoeizucht raadsleden vreselijk Ze gaat in op haar aanpak als wethouder: “Wíj namen initiatieven. Zoals het verzelfstandigen van de Culturele Raad, om kunst uit het gemeentehuis te halen. De bemoeizucht van raadsleden is vreselijk; ieder maakte een andere keuze. Sinds KCA (de Stichting Kunst en Cultuur Aalsmeer – red.) bestaat, is de situatie sterk verbeterd. Het Oude Raadhuis is opgeknapt, daar ben ik blij om. De Historische Tuin is verzelfstandigd, dat gaat ook erg goed. Dankzij het initiatief van de mensen die er zitten.” Overbeek haakt daar verduidelijkend op in: “De Historische Tuin heeft een museumfunctie binnengehaald.” Een dorp zonder cultuur? Coq Scheltens kan het zich niet voorstellen. “Als ik zou leven in een omgeving zonder cultuur, zou ik me diep ongelukkig voelen. En dan heb ik het niet alleen over schilderijen en beelden. Je kunt verrast zijn, zoals bij het bankje van Anneke Harting aan het eind van de Kanaalstraat. Of bij het beeld Paardendief op het Molenplein, ook een mooi ding.” Jaap Overbeek denkt dat wat je treft in kunst “iets met jezelf” te maken heeft. “Het geeft je even een bepaald gevoel, het springt eruit.”

Nieuwe dingen oppakken De wethouder is “blij” met KCA. “De contacten zijn goed. Ik heb een keer of drie per jaar overleg met het bestuur. Afgesproken is dat we ons niet bemoeien met de programmering. Zíj zijn de deskundigen. Wel hebben we geconstateerd dat ze veel voortborduren op succesprogramma’s van de afgelopen jaren. In de subsidievoorwaarden staat dat ze ook nieuwe dingen moeten oppakken.” Een kleinschalig cultureel centrum misschien…?! Dat is een oude wens die door de jaren heen in de meeste lokale verkiezingsprogramma’s expliciet is opgenomen. Een wens die na verkiezingen standaard de prullenmand inging. Toen Overbeek tot het college toetrad, nam hij zich voor de haalbaarheid van een kleinschalig centrum te laten onderzoeken. “En niet alleen het realiseren van plannen, maar ook de exploitatie van zo’n centrum. Ik wilde weten of het haalbaar was en de uitkomst meenemen in de cultuurnota.” Maar ja, die nota komt er niet… “Dus de onduidelijkheid blijft.” Zo’n centrum zou toneelverenigingen soelaas bieden, beseffen beiden. “Maar er komen geen panden aan voor toneel,” weet Overbeek. “Het enige goede podium is het Dorpshuis Kudelstaart. Maar ook daar merk je dat je tegen grenzen aanloopt. Toneelverenigingen willen oefenen. Doen ze dat daar, dan heeft het dorpshuis geen inkomsten. Die heeft dan ook liever een bruiloft dan twintig mensen die een kopje koffie drinken.”

»» 37


Cultureel centrum onhaalbaar De plannen waren volgens Scheltens zo mooi. “Er waren veel initiatieven, men was aan een ideaal bezig en dacht het voor elkaar te hebben…” Niet dus. Ze tonen zich somber over een snelle komst van een klein cultureel centrum. Overbeek: “Denken dat de gemeente een centrum van de grond tilt en exploiteert, is niet reëel. Alleen particulier initiatief kan iets opleveren. Dan zouden we dat ondersteunen en stimuleren. Daarom ben ik ook zo blij met Leo van Erp van de Oude Veiling: die steekt zijn nek uit met culturele evenementen daar. Persoonlijk vind ik het alleen jammer dat de zaal op de eerste verdieping ligt. Een uitvoering op de begane grond zorgt voor meer inloop.” Hij wijst erop dat ook “bandjes graag een lokaal podium” willen. “Misschien kan de Oude Veiling daarin voorzien, of Jongerencentrum N201.” Gestruikeld over kunstwerk Wat er evenmin als een cultureel centrum gekomen is, is een kunstzinnige entree in Aalsmeer aan de Uithoorn-zijde. Scheltens: “Ik ben als wethouder gestruikeld op mijn wens om bij de N201 een schitterend keramisch kunstwerk te plaatsen. De bedoeling was dat je, als je vanuit Uithoorn Aalsmeer in reed, een geweldige bloemenzee zou zien.” Om kort te gaan, dat kunstwerk kwam er niet, wel een bescheiden alternatief. “Maar dat is niet de bloemenzee die bij Aalsmeer past,” merkt ze op.

Op de vraag of ze in Aalsmeer op cultureel vlak wat missen, stipt Scheltens direct de beelden op het Stokkeland aan. “Die zijn slecht onderhouden, daar maak ik me zorgen om.” Overbeek heeft een pasklaar antwoord in petto: “Het onderhoud wás niet geregeld, er was geen contract. Dat is er nu wel, en er is alle aandacht voor.” Rijk cultureel leven Veel missen ze niet, eerlijk gezegd. “We hebben een rijk cultureel en semicultureel leven in Aalsmeer,” zegt Scheltens. “Zonder meer,” beaamt Jaap Overbeek. “Ik geniet hier van klassieke concerten, cabaret en literaire avonden. Allemaal leuke dingen.” Hij voegt eraan toe dat je als wethouder terughoudend moet zijn in je kritiek op plaatselijke kunstmanifestaties. Je persoonlijke voorkeur mag niet de overhand krijgen. Zijn opmerking brengt het gesprek op de talrijke uitnodigingen voor culturele evenementen die bij het gemeentebestuur binnenrollen. De wethouder cultuur is meestal als eerste ‘de klos’. Scheltens vond die “verplichting” soms maar niks. “Dan zat je bij een slecht koor of bij een accordeonvereniging en was je blij als het pauze was. Maar aan de andere kant probeer je door je komst kunst te stimuleren en leer je mensen kennen.” Overbeek: “Het hoort bij je functie. De meeste keren geniet ik ervan. Het is belangrijk voor een grote groep mensen zo je waardering te laten zien. En leuk ook.”

»» 38


Eén miljoen euro Stel, ze krijgen elk één miljoen euro op voorwaarde dat ze dat bedrag steken in kunst en cultuur, geheel naar eigen inzicht. Waar gaat dat miljoen heen? Scheltens: “Deels in de restauratie van bepaalde panden. Het Oude Raadhuis kan een verfje gebruiken en de tuin ervan mag opgeknapt worden. Verder zou ik voor het gemeentehuis goede kunst kopen. Een paar schilderijen. Kunst hoort op kamers van ambtenaren. En ik zou een paar leuke beelden in de leefomgeving zetten.” Overbeek vindt het een aardige som geld. “Daar zouden Aalsmeerse kunstenaars een paar jaar van kunnen werken!” zegt hij. “Ik denk dat ik toch zou kijken of we er een kleinschalig cultureel centrum voor kunnen realiseren. Een zaal in een multifunctionele setting, waar onder andere toneeluitvoeringen kunnen plaatsvinden.” Van die ene miljoen kan Coq een deel in haar zak houden, meldt Overbeek niet zonder trots. “Een aantal monumenten krijgt een opknapbeurt. Zoals de trap van het Oude Raadhuis. De watertoren – die we voor één euro gekregen hebben, waar we de verantwoordelijkheid voor hebben en die in een behoefte voorziet – wordt opnieuw gevoegd en het betonrot wordt aangepakt, voor drie ton. Ook wordt het bordes van het raadhuis opgeknapt. Dat allemaal mits de gemeenteraad geen andere keuzes maakt…” »» Han Carpay

»» 39


Maureen Teeuwen Zit er ergens in uw werk een Aalsmeer-momentje, een verwijzing in tekst, beeld of geluid? Ik heb het in een tekst een keer gehad over dat Aalsmeer dicht bij Schiphol ligt en dat de vliegtuigen heel laag overvliegen. Is Aalsmeer stimulerend geweest voor uw keuze kunstenaar te worden, met andere woorden wat was er van u geworden als u in Uithoorn was geboren/opgegroeid? Ik denk dat ik sowieso acteur was geworden want het zit ‘in de genen’ zoals dat heet. Maar Aalsmeer heeft zeker een rol gespeeld bij mijn bewustwording om acteur te worden. We woonden tegenover Bloemenlust. Achter ons huis kon je als kind fantastisch spelen en als het slecht weer was speelden we in de veiling. De veiling werd na werktijd gebruikt als verenigingsgebouw voor sport en muziek. En met 5 december kwam Sinterklaas daar. Dan werd er van de karren een podium gebouwd en dan hingen er mooie, grote, zware gordijnen als achterdoek. Feitelijk was zaal 1

dan omgebouwd tot theater. Ik vond dat heel mooi en spannend. Bovendien wist ik al heel jong dat ik wilde acteren en zo kreeg ik een idee hoe een theater er waarschijnlijk uitzag. Kent u een Aalsmeerder die zijn of haar culturele sporen verdiend heeft? Eigenlijk zijn dat de kwekers van Aalsmeer. Een bloem kweken is een creatief proces en daarmee zijn de kwekers (inter)nationaal bekend geworden. Heeft Aalsmeer genoeg waardering voor zijn artistieke plaatsgenoten? Jazeker. Ik woon in Amsterdam, maar altijd als ik in Aalsmeer kom, wordt er gevraagd waar ik nu mee bezig ben of ik krijg een compliment voor iets wat mensen hebben gezien.

»» 40


d! em ro Be

Mag er later een straat naar u vernoemd worden? Dat hoeft helemaal niet, maar mocht het gebeuren, dan ben ik zeer vereerd. Heeft u een goede tip voor talentvolle Aalsmeerders van nu? Zorg dat je een solide basis hebt qua onderwijs. Maak je middelbare school of beroepsonderwijs af of voltooi een studie. Haal je diploma’s. En oriënteer je zo breed mogelijk: lees literatuur, poëzie, de krant, ga films, theater en musea bekijken en probeer er achter te komen waardoor je wordt geïnspireerd en zoek dan goed uit wat voor opleiding je nodig hebt voor de ontwikkeling van je talent.

optreden op het toneel was wel in Aalsmeer tijdens een schoolavond in ‘Het Anker’. Ik zat in de derde klas van de openbare lagere school in Aalsmeer-Oost. Elke klas had een optreden en wij speelden een musical. Heel modern en hip. Het is altijd wat moeilijker om voor bekenden op te treden. De verwachtingen zijn hoog en sommige mensen kennen je heel goed. Die hebben wat meer inzicht in wat goed of minder goed gaat. Je voelt je dus wat meer bekeken. Maar dat geldt alleen voor de eerste minuten. Daarna neemt de professionaliteit het weer over en ben je gewoon ‘aan het werk’. »» Maureen Teeuwen is actrice. Ze is bekend van onder meer toneelgroep mugmetdegoudentand en de serie Hertenkamp.

Heeft u in Aalsmeer opgetreden? Waar en wanneer was dat? Was dat voor u speciaal, in de zin van een 'thuiswedstrijd', of is Aalsmeer juist moeilijker voor u? Ik heb in mijn professionele carrière nooit opgetreden in Aalsmeer, maar mijn allereerste

»» 41


In love with Shakespeare (deel 1) Wanneer is mijn liefde voor Shakespeare begonnen? Zeker niet bij de eerste kennismaking met een van zijn stukken, Hamlet. In de derde klas van de HBS lazen wij Hamlet en bij het verdelen van de rollen in de kleine groep werden mij twee personages toebedeeld. Ik mocht zowel Ophelia als haar vader Polonius vertolken. In het stuk hebben deze twee een gesprek en het leek mij leuk om dit met stemmetjes te lezen. De leerkracht

had een andere mening en beloonde mijn inspanning met strafwerk, ik moest de scène drie keer overschrijven. Daarna had ik voor jaren genoeg van Shakespeare. Maar toen zag ik in 1979 of 1980 Johnny Kraaijkamp als King Lear. Een prachtige uitvoering van het stuk met een verpletterende prestatie van Kraaijkamp. Hij wist het tragische, het berustende, het nietbegrijpen van het gedrag van zijn dochters zo mooi te verbeelden dat ik met tranen in de ogen zat te kijken. Dit stuk in deze uitvoering heeft de bodem gelegd voor een fascinatie voor Shakespeare en zijn werken. Shakespeare heeft ongelooflijk veel geschreven, zoveel dat er twijfel bestaat of alles wel van zijn hand is. De discussie hierover laat ik buiten dit artikel. Je kan zijn toneelstukken grofweg in twee groepen verdelen, de komedies en de tragedies.

»» 42


De komedies zijn licht en leuk, er gebeurt zoveel op het toneel dat je soms niet weet waar je moet kijken, er zijn meerdere verhaallijnen die om elkaar draaien en aan het eind samenkomen. Uit dramaturgisch oogpunt zijn ze niet heel sterk, maar het laat de regisseur veel vrijheid om er een eigen draai aan te geven. Absoluut hoogtepunt was de uitvoering van Midsummernightsdream van de Paardenkathedraal in de regie van Dirk Tanghe – een vrolijke, prachtig aangeklede interpretatie van het stuk. In het Openluchttheater van het Amsterdamse Bos wordt regelmatig een komedie gespeeld en deze stukken zijn perfect voor de locatie. Zo heeft Shakespeare zijn komedies bedoeld, luchtig vermaak voor een groot publiek. Toch hebben niet deze stukken maar de tragedies mijn voorkeur. In de tragedies laat Shakespeare zijn mensenkennis zien, hij schrijft met mededogen en weet iedere keer weer begrip te vragen voor de daden die zijn hoofdpersonen bedenken en uitvoeren. Een voorbeeld hiervan is mijn favoriete stukje Shakespaere en het komt uit Richard de Derde. Richard de Derde, koning van Engeland heeft gelogen, bedrogen, gemoord, kortom een schurk van de bovenste plank. Maar aan het eind van stuk, als zijn leger wordt belaagd, komt hij toch tot zelfreflectie en zegt dan het volgende:

‘What do I fear? Myself? There’s none else by. Richard loves Richard: that is I am I. Is there a murderer here? No. Yes, I am. Then fly. What, from myself? Great reason why! Lest I revenge. What, myself upon myself? Alach, I love myself. Wherefore? For any good That I myself have done unto myself? O no! Alas, I rather hate myself For hateful deeds committed by myself. I am a villain. Yet I lie, I am not.’ En eigenlijk moet je deze woorden niet lezen, maar horen. Uitgesproken door een acteur als Ian McKellen, Kevin Spacey of in Nederland Pierre Bokma. Maar tot wat heeft deze fascinatie geleid? Ik verzamel boeken van en over Shakespeare, heb ook maffe trivia als een bouwdoos van de Globe en Shakespeare-tarotkaarten, ik vind het leuk om vertalingen naast elkaar te leggen en te vergelijken. Maar favoriet is en blijft toneel, ik ga zoveel mogelijk naar uitvoeringen van de tragedies (dit jaar onder andere naar het RO Theater/ KVS met Jack Wouterse als King Lear) en hoop iedere keer dat het een uitvoering zal zijn die in het geheugen gegrift wordt. »» Hélène Homan

»» 43


keren k a w n a a k n i fl ag die storm

Van mij m

Het is even geleden dat ik het Oude Raadhuis betrad. De directe aanleiding was de tentoonstelling van Fotogroep Aalsmeer waar ik wat tips en adviezen had mogen geven voor de inrichting. Je gezicht laten zien bij de opening is toch het minste wat je kan doen. Zelden leuk hoor, zo’n opening. Het is vaak opzitten en pootjes geven. Praten. Liefst met een glas in de hand om na afloop tot de ontdekking te komen dat je te weinig van het geëxposeerde hebt gezien. En zo gaat het steeds. Sprankelende baby Maar goed, daar sta je dan in een bloedhete volle zaal te luisteren naar het openingswoord, dat doet denken aan de conference van Toon Hermans: ‘… de dames die de loten verkocht hebben’. Ik dwaal weg met mijn gedachten en vraag me af: ‘Wat is geworden van KCA, van die sprankelende baby van weleer? Trappelt ze nog van ongeduld of vertonen zich de eerste ouderdomsverschijnselen?’ Nu moet je oppassen dat je, als een van de medeoprichters, niet in het ‘toen was

het beter’-gezeur vervalt. Maar de vraag of de geest uit de pioniersjaren er nog zit, lijkt me legitiem. ‘Wat is er de afgelopen jaren aan nieuw initiatief ontstaan? Zijn ze gegroeid? Hebben ze een ander programma of is alles zoals het was?’ Vleugels krijgen Nu zijn de beginjaren de mooiste, de eenvoudigste vaak. Alles is nieuw, alles kan en mag, creativiteit moet en gek is niet gek genoeg. Het grootste geschenk is als alles lukt, want dan krijgt een groep ‘ontwikkelingswerkers’ vleugels. Jammer dat die vleugels dan de jaren daarna niet verder worden uitgeslagen of erger nog, gekortwiekt zijn. Een periode van ontwikkelen maakt plaats voor een periode van besturen. Grip houden. Eigen initiatief temperen met als gevolg minder betrokkenheid en binding bij de vrijwilligers, waardoor de scheiding tussen bestuur en werkgroepen zich aftekent. Het programma gaat gewoon door. Op de oude voet en gaat hoe langer hoe meer op routine draaien. De ontwikkeling wordt gezocht in spektakel. Groot moet het zijn.

»» 44


Aandacht moet het trekken. KCA wil zelfs de provincie laten zien wat het kan met Ophelia aan de Poel en door de Atelierroute te transformeren naar een Beurs, een Kunsthal aan de Uiterweg. Wel voer voor het volk. Maar het kan ook anders. Jammer dat KCA een kans liet liggen om een Atelierroute samen te laten smelten met een soortgelijk initiatief van een groep kunstenaars uit Kudelstaart. Werd die beslissing met opgetrokken neus genomen? Was het te ver van de Uiterweg? Was het een bedreiging voor het succes van de eigen route? Tijd voor andere geluiden Het wordt hoog tijd dat er andere geluiden gaan klinken. Klassieke muziek een ander publiek krijgt, jazz zich gaat omvormen tot hedendaags. Dus ‘grijs’ gewisseld wordt voor jong en uitdagend. Die pogingen zie je deels ontstaan bij Bacchus en bij de Oude Veiling. Ik hoop dat deze partijen het KCA lastig gaan maken en ze het vuur na aan de schenen gaan leggen. KCA tarten. Ze het zo lastig maken dat KCA zichzelf moet herontdekken. Ze zullen de grenzen van deze tijd moeten zoeken met mensen van deze tijd.

Zes jaar op een en dezelfde plek programma’s samenstellen leidt tot voorzichtigheid waarbij de grenzen van het nieuwe vermeden worden. Wisselen dus! Blijft het zoals het is, dan ligt het zogenaamde Gerzon-effect op de loer, want voor je het weet is je publiek te oud of overleden en sta je voor een lege zaal. Vuur aanwakkeren Gelukkig liggen met een nieuwe voorzitter alle kansen weer open. Zij is degene die het vuur kan aanwakkeren, een frisse wind kan laten waaien door de stichting, bezettingen kan vernieuwen om zo, samen met een nieuwe generatie, een KCA neer te zetten waar ‘durf en gewaagdheid’ de sleutelwoorden zijn. Van mij mag die storm de komende jaren flink aanwakkeren. »» Carl van Laer Carl van Laer is oud-voorzitter en medeoprichter van de Stichting Kunst en Cultuur Aalsmeer.

»» 45


or ta ge Re p

Godsamme, wat is het hier mooi! In hoeverre heeft de Aalsmeerse bloemenen plantencultuur (met kleine c) te maken met Kunst en Cultuur (die met een grote C)? Om die vraag te onderzoeken zit ik in de Heksenkring aan de Westeinderplassen met vier vrouwen. Zij hebben allen lesgegeven in kunstzinnige vakken aan de Rijks Middelbare Tuinbouwschool (RMTS, later Florens College en nu Wellantcollege) aan de Linnaeuslaan in Aalsmeer. Jeannet Bemelmans heeft 15 jaar etaleren en decoreren gegeven. Juul Vercauteren was 23 jaar docente bloemschikken en -binden. Els Bijnen, neerlandica, gaf 23 jaar lang Nederlands en Liesbeth Eilders was 29 jaar verantwoordelijk voor de lessen esthetiek. Ook gaf ze lange tijd kleurenleer en bouwstijlen, totdat Vercauteren dat van haar overnam. Met elkaar hebben zij dus pak `m beet een kwart eeuw lang Cultuur proberen bij te brengen aan tuinbouwschoolleerlingen. We deden maar wat “Pas na een jaar wist ik een beetje wat de bedoeling was,” zegt Eilders. “Ja, we déden maar wat,” zegt Bijnen lachend. “Kleurenleer?” zegt Eilders. “Daar

had ik nog nooit van gehoord.” “Oh?” onderbreekt Bemelmans. “Dacht ik toch dat jij daar een klassieke opleiding voor had gehad.” “Nee joh,” zegt Eilders. “Kleuren, die onderzochten we proefondervindelijk op de opleiding. Dus dat werd een boek kopen over kleurenleer en de klassen één les voor blijven.” Er was destijds geen curriculum, er waren geen eindtermen geformuleerd. Vercauteren, Eilders en later ook Bemelmans hebben met elkaar de manier van werken in hun vakgebieden met elkaar ontwikkeld. Zij hadden daar ideeën over die nu vrij gebruikelijk zijn, maar in die tijd heel vernieuwend waren. Bijnen deed hetzelfde in haar vak. Vooruitstrevende projecten Eén van hun vooruitstrevende projecten was de Heksenkring waar we nu in zitten, een samenwerking van de docenten met de gemeente Aalsmeer. Leerlingen ontwierpen bij Bemelmans, Vercauteren en Eilders ruimtelijke objecten. De beste ontwerpen werden uitgevoerd in gekleurd keramiek en in een cirkel in het gras bij het Surfeiland aan de Poel geplaatst.

»» 46


Wat ze alle vier belangrijk vonden, was culturele educatie. “We leidden jonge mensen op voor de bloemsierkunst,” zegt Bemelmans. “Ze moesten boeketten kunnen maken. Dat betekende dat ze vormen moesten kunnen herkennen, iets van kleuren weten. Maar meestal hadden ze geen idee. Wij vonden het belangrijk dat ze iets leerden over kunst. In die zin waren wij een soort opvoeders.” Vercauteren: “Ik wilde met de leerlingen naar het Stedelijk. Zei de onderdirecteur: ‘Dat is toch parels voor de zwijnen?’ Maar de leerlingen vonden het prachtig.” Bijnen knikt: “Ik nam ze mee naar de bibliotheek. Van huis uit kwamen ze daar niet. Maar daarna ging ik wel met ze naar Joppe, hoor.” Parijs laten zien Vercauteren wilde de leerlingen Parijs laten zien om hun culturele blik te verbreden. Daarover moest ze een gevecht voeren met de directie. Uiteindelijk kreeg ze haar zin, nadat alle ouders een brief hadden gekregen dat alle verantwoordelijkheid bij Vercauteren persoonlijk lag. De reis werd een groot succes. Toen ze terug waren, waren de leerlingen zo enthousiast dat de directie een week later besloot om het een vast onderdeel van het programma te maken. Bemelmans tegen Vercauteren: “Ook de directeur heb je opgevoed!” Ook Bemelmans, Bijnen en Eilders gingen geregeld op die reizen mee. “De leerlingen stonden enorm open voor al die indrukken,” zegt Vercauteren. “Ze zógen het in.” Gewoon echt onder de indruk De eerste jaren gingen alleen bloemsierkunst-leerlingen mee. Later gingen ook handel-leerlingen mee. Bijnen: “Die waren… hoe zal

ik het zeggen… zakelijker,” en later: “Minder gevoelig voor kunstzinnige zaken.” Vercauteren: “Maar wel heel leuk om mee door de Sacré Coeur te lopen!” Eilders grinnikt: “Moesten ze stil zijn in die kerk, roept een jongen uit die handelsklas: ‘Godsamme, wat is het hier mooi!’” Vercauteren: “Werd-ie er mooi uitgegooid.” Eilders: “Maar hij was gewoon echt onder de indruk.” Bloemsierkunst als ‘Kunst’ Op de vraag of bloemsierkunst ‘Kunst’ is, ontstaat er een discussie. Vercauteren: “Ik ken wel mensen die kunst maken, maar dat zijn er maar een paar. Je kunt de meest prachtige ontwerpen maken, maar als het niet uitvoerbaar is…” Bemelmans: “Of niet verkoopbaar…” Bijnen: “Verkoopbaarheid maakt niet dat het kunst is. De klassieke definitie van kunst is dat het de tijd kan doorstaan. En bloemen zijn kort houdbaar. Dat maakt het lastig. Je kunt het natuurlijk vastleggen, prepareren, maar…” Bemelmans: “Die definitie is op dit moment juist aan het veranderen. En mensen kunnen prima aan de slag als designer, bijvoorbeeld.” Eilders: “Als zelfstandig kunstenaar iets ontwikkelen is moeilijk. Maar iemand als Peter Boeijkens (oudleerling, KB) heeft de prachtigste dingen gemaakt.” Als het gesprek ten einde loopt, zegt Vercauteren dat ze het een “kick” vond als leerlingen door hun lesaanbod konden gaan genieten van kunst en cultuur. Bemelmans aarzelt: “Ik weet niet of ze er ooit echt van zijn gaan genieten. Het was zo’n gevecht…” Bijnen: “Als er maar twee of drie waren die je echt bereikte, was je gelukkig.” Eilders: “En uiteindelijk waren het er altijd meer. Dan waren er maar twee of drie die je níét bereikte.” De anderen knikken. “Anders hadden we het nooit zo lang volgehouden.” »» Katelijn Berghoef

»» 47


Be ro em d!

Miep Maarse Zit er ergens in uw werk een Aalsmeer-momentje, een verwijzing in tekst, beeld of geluid?

Heeft Aalsmeer genoeg waardering voor zijn artistieke plaatsgenoten?

Ja, er zijn vele Aalsmeer-momenten omdat ik vanaf 1968 werk gemaakt heb dat in de gemeente is geplaatst. 1968 ‘De Buitelaars’ voor kleuterschool Thijsselaan; 1973 ‘Nijlpaard’ voor Oosteinderschool; 1977 ‘Spelende Nijlpaarden’ voor OBS Hornmeer; 2003 ‘Hommage aan prof. Berghoef’, kunstwerk in de hal van ‘zijn’ gemeentehuis; 2009 ‘Giraf’ voor de Maarse & Kroonhof. Van 1984-1988 heb ik maandelijks Themaprijzen gemaakt voor de VKC van de KMTP (Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde). 1991 bronzen portret van de heer Joop Verhoef.

De jaarlijkse Kunstroute trekt veel publiek.

Is Aalsmeer stimulerend geweest voor uw keuze kunstenaar te worden, met andere woorden wat was er van u geworden als u in Uithoorn was geboren/opgegroeid?

Exposities in Aalsmeer: 1970 Gemeentehuis, 1976 Oude Raadhuis, 1981 Toer-in Noord-Holland Oude Raadhuis, 1995 ‘Visie op Vazen’ Oude Raadhuis, 1996 solooverzichtstentoonstelling, 2003 ‘Dieren in de Tuin’ Oude Raadhuis. Exposeren in Aalsmeer is een thuiswedstrijd.

Aalsmeer heeft geen invloed gehad op mijn beroepskeuze. Ik ben er wel geboren, maar ik ben opgegroeid in Heemstede, daarna gewoond en gestudeerd in Amsterdam. Kent u een Aalsmeerder die zijn of haar culturele sporen verdiend heeft? Ik vind dat professor Berghoef culturele sporen heeft verdiend met vele bijzondere gebouwen in de gemeente.

Mag er later een straat naar u vernoemd worden? Er mag een Miep Maarsestraat komen. Heeft u een goede tip voor talentvolle Aalsmeerders van nu? Talentvolle Aalsmeerders: doe een opleiding en aan het werk ermee! Heeft u in Aalsmeer geëxposeerd? Waar en wanneer was dat? Was dat voor u speciaal, in de zin van een ‘thuiswedstrijd’, of is Aalsmeer juist moeilijker voor u?

»» Miep Maarse is beeldhouwster. In haar sculpturen spelen dieren een grote rol. Het nijlpaard, olifanten en beren dienen daarbij als inspiratiebron. De lichtvoetige zwaartekracht en de tederheid van de krachtpatsers weet zij op een vakkundige en originele wijze uit te buiten. Zij begeestert de beesten met haar onstuitbare optimisme en vrolijkheid. Haar dieren worden geen mensen, maar krijgen herkenbare menselijke trekken. »» Interviews in de Beroemd!-serie: Erik van Itterzon

»» 48


Vitamine C Het begint met een enorme ijsvlakte waar een mannetje het beeld komt inlopen. Een meter of tien achter dat mannetje verschijnt een enorme ijsbreker die het ijs zo’n tien meter achter de voeten van de man verbrijzelt. Het is alsof het schip de man voortjaagt of dat het schip aan een leidraad wordt meegesleept. Dat weet je niet. Man en ijsbreker komen samen recht op de toeschouwer af, steeds dichterbij. Het geluid dat er is, is het breken van het ijs. Op het eind van de film is het alsof het ijs onder je eigen voeten begint af te brokkelen. Een film van een fascinerende schoonheid, die ik bij toeval zag bij een expositie in de Hallen in Haarlem, nu zo’n twee jaar terug. De film duurt ongeveer tien minuten en is gemaakt door de jonge Nederlandse kunstenaar Guido van der Werve. De beelden uit de film staan me tot op de dag van vandaag scherp op het netvlies. Waarom? Melancholie, de mens die stap voor stap de wereld splijt, de mens en macht over de natuur, eenzaamheid, nietigheid. Het zit er allemaal in. Het is een indringend gedicht met beeld. Dat is wat kunst moet doen, het moet je raken en vragen in je wakker roepen en het moet blijven en deel van je worden. Iets toevoegen. Zo is het voor mij altijd geweest. Me laten verrassen door schoonheid in woord, in beeld of in klank. Het is mijn eigen persoonlijke onmisbare vitamine C. Een reeks van parels waardoor bijvoorbeeld de vorst Mysjkin, de hoofdpersoon uit De Idioot van Dostojevski, en zijn wonderlijke kijk op de wereld tot op de dag van vandaag met me meereizen. Of dat schilderij Morning: The Springs van Willem de Kooning. Ik zag het voor het eerst in het Stedelijk Amsterdam. Ik had nog geen idee wie De

Kooning was, maar dat schilderij, dat schilderij….. ik heb verder niets, ik geloof dat het een overzichtstentoonstelling was, van de expositie gezien. Uren heb ik doorgebracht op een bankje, helemaal gebiologeerd door de hand van de schilder, de kleuren, het lijnenspel, de ruimte, het thema. Wonderschoon. Ik merk nu dat het ene na het ander op komt borrelen. Allemaal juweeltjes zoals voorstellingen in het fameuze Mickery-theater aan de Rozengracht, de Melkweg en Sail Joia, Paradiso en The Police, de huiskamerconcerten bij Cees en Hanneke Tas, Carré en Freek de Jonge, het muziektheater en Verdi, zelf mogen optreden op het One World Poetry Festival in Utrecht, films als Clockwork Orange, Blade Runner, Stalker of Pulp Fiction, muziek in al haar rijkdom en natuurlijk de gedichten van de dichter en wetenschapper Leo Vroman en zijn onverwoestbare liefde voor zijn Tineke. Hoe mooi. Steeds weer. Te veel om op te noemen. Eind september ga ik naar een opera gebaseerd op de film After Life van Hirokuza Kore-Eda. Het is gemaakt door de relatief onbekende maar veelbelovende Nederlandse componist Michel van der Aa, die ik toevallig kortgeleden heb geïnterviewd. Hij weet een aantal kunstdisciplines in zijn werk te verenigen. De centrale vraag van het stuk is: ‘Wat was het meest beslissende moment van je leven?’ Nou, daar word ik heel nieuwsgierig van, dat klinkt als vitamine C. Het is nieuw voor me. En dat is ook de rode draad. De kunsten vernieuwen zich en vinden zichzelf steeds weer opnieuw uit. Dat is al honderden jaren zo. Het is de kunst om mee te gaan in die vernieuwing. Daar ligt voor mij elke keer weer de uitdaging om kennis te maken met schoonheid en inzichten die ik nog niet ken. Nog niet. »» Jan Daalman

»» 49


Archeologie in Aalsmeer

Waar blijven de vondsten? In de Nieuwe Meerbode van 23 juli 2009 stonden twee artikelen die een wonderlijke connectie hadden. Ze gingen over een tentoonstelling en het jubileum van de stichting Oud Aalsmeer en bevatten tegelijkertijd informatie over het onderwerp ‘Archeologie in Aalsmeer’. In ‘Waar blijven de vondsten?’ neemt Tanja van der Zon beide artikelen onder de loep en voorziet ze ze van achtergrondinformatie. De vraag ‘waar blijven de vondsten’ kan op verschillende manieren worden gelezen. In zekere zin is deze vraag ironisch te noemen in het geval dat er nauwelijks of geen vondsten zijn. Want waar blijven ze… die vondsten? Wanneer komen ze? Wanneer worden ze verwacht? Of met andere woorden: wordt er wel iets aan ‘Archeologie in Aalsmeer’ gedaan? Op 18 juli 2009 kregen alle medewerkers van de Stichting Oud Aalsmeer complimenten van wethouder Jaap Overbeek. Zij kregen deze complimenten onder andere omdat zij de gemeente hebben laten zien dat er door het ontbreken van archeologisch beleid een foute aanname is geweest over bodemresten onder

het Praamplein. Voorafgaand aan de bouw van een parkeerkelder werd volstaan met het doen van enkele boringen in de grond. Hieruit werd geconcludeerd dat er geen archeologisch waardevolle resten in de grond zouden zitten. Helaas bleek dit anders te zijn. Letterlijk en figuurlijk in gat gestapt Wethouder Jaap Overbeek zei in zijn speech tijdens het 40-jarig jubileum van de Stichting Oud Aalsmeer: “Amateurarcheologen zijn letterlijk en figuurlijk in het gat gestapt dat de gemeente liet liggen. Afgelopen week heb ik het eerste concept van de archeologienota besproken. In het najaar zal deze door de gemeenteraad worden vastgesteld. Voor een nieuw bouwproject in het Dorp zijn sluitende afspraken gemaakt met de ontwikkelaar om herhaling te voorkomen.” Wordt er wel iets aan ‘Archeologie in Aalsmeer’ gedaan? Zeker wel, maar niet op de juiste wijze. De amateurarcheologen waar de wethouder het over heeft, zijn namelijk geen officiële archeologen, maar schatgravers.

»» 50


Schatten in Aalsmeer Schatgravers? In Aalsmeer? Zijn er dan schatten te vinden? Ja, er zijn bodemschatten te vinden die ons iets meer kunnen vertellen over de geschiedenis van ons dorp. Mits deze schatten op correcte wijze worden opgegraven. Gebeurt dit niet, dan zijn de voorwerpen een soort ‘losse vondsten’ die geen enkele context hebben en waaraan niets wetenschappelijks kan worden opgehangen. Op 19 december 2006 is door de Eerste Kamer de Maltawet aangenomen, die er al sinds 1992 aan zat te komen. Een jaar later is de wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet houdt in dat er in de ruimtelijke ontwikkeling tijdig rekening moet worden gehouden met in de bodem aanwezige archeologische waarden en dat de verstoorder van deze waarden betaalt voor onderzoek voorafgaand aan de verstoring. Als het goed is, beschikt de gemeente over een archeologische waardenkaart waarop alle mogelijk belangrijke archeologische vindplaatsen worden geclassificeerd. Boringen op Praamplein In het kader van de werkzaamheden op het Praamplein heeft de gemeente Aalsmeer voldaan aan het onderzoek dat nodig was. Voorafgaand aan de werkzaamheden op het Praamplein zijn boringen gedaan, die uitwezen dat er geen belangrijke archeologische resten zouden zitten. Maar die zaten er wel. De vraag kan gesteld worden of het gedane vooronderzoek het meest correcte vooronderzoek is geweest voor deze vindplaats. De vraag waar de vondsten blijven, kan ook letterlijk bekeken worden: waar blijven de vondsten? De objecten die uit de grond komen, waar blijven die? In een kast? In een museum? In het Historisch Centrum? In het gemeentehuis?

Graven in bouwput In zijn speech sprak de wethouder over “amateurarcheologen, die letterlijk in het gat gestapt zijn dat de gemeente heeft laten liggen”. Deze amateurarcheologen zijn Ron Otto en Han van Leeuwen uit Nieuwveen. Zij zijn begin mei 2008 gaan graven in de bouwput die ontstond toen de werkzaamheden aan de nieuwe supermarkt aan het Praamplein/Zijdstraat begonnen. Zij hebben de vondsten gedaan die nu te zien zijn in het Historisch Centrum Aalsmeer, in de tentoonstelling ‘Aalsmeer op de schop’. Maar waar blijven deze vondsten als deze expositie weer is afgelopen? Gaan ze naar Nieuwveen? En zijn ze dan voor altijd verloren voor Aalsmeer? In Nederland zijn Amateurarcheologen verenigd in de AWN, de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland. Deze vereniging heeft diverse afdelingen in het land waarin amateurarcheologen werkzaam zijn, vaak onder leiding en/of toezicht van professionele archeologen of onder toezicht van de RACM (Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten) of de gemeente of provincie waarin zij opgravingen doen. Deze amateurarcheologen graven op volgens de gangbare wetenschappelijke normen die bij een archeologisch onderzoek gelden. Schatgraverij verboden Alle andere soorten van opgravingen – het bewust zoeken naar vondsten in de bodem, zonder wetenschappelijk onderzoek (zelfs in je eigen achtertuin) – vallen onder de term ‘schatgraverij’. Dat geldt ook voor met de metaaldetector gevonden voorwerpen; zodra men de grond ingaat om naar objecten te zoeken, is dit schatgraverij. Schatgraverij is bij wet verboden en strafbaar. Bij de tentoonstelling ‘Aalsmeer op de schop’ is een informatieblad gemaakt, waaruit te lezen valt dat alle gevonden voorwerpen die hier te zien zijn, door schatgraverij op het Praamplein boven de grond gekomen

»» 51


zijn. Zoals Ron Otto en Han van Leeuwen schrijven, zijn zij op Hemelvaartsdag en de volgende dag gaan graven “om onopgemerkt ons gang te kunnen gaan”. Verderop staat dat “tijdens het schatgraven’’ ook enkele bijzondere voorwerpen gevonden zijn. De foto’s van Otto en Van Leeuwen ‘in actie’ geven ook aan dat hier van gedegen archeologisch onderzoek geen sprake is.

Tussen de twee berichten in de Nieuwe Meerbode ligt een link. In het ene bericht spreekt de wethouder over ‘amateurarcheologen’ die ‘in het gat gesprongen zijn’ en over de noodzaak van degelijk archeologisch onderzoek. Het andere bericht is de aankondiging van de tentoonstelling ‘Aalsmeer op de schop’ waar de vondsten van deze amateurarcheologen c.q. schatgravers te zien zijn.

Prachtige voorwerpen De tentoonstelling is een uitstalling van prachtige voorwerpen die uit de bodem van Aalsmeer zijn opgediept. Deze blijven niet beperkt tot fragmenten van het bekende ‘roodbakkende’ aardewerk, pijpenkoppen, resten van glazen, tegeltjes en metalen voorwerpen. In de vitrines ligt ook een grote hoeveelheid rijk versierd Noord-Hollands slibaardewerk uit het begin van de 17e eeuw en uit dezelfde tijd (voor mij als pronkstuk) de helft van een enorme majolica schotel van de beroemde Haarlemse pottenbakker Verstraeten, van wie complete exemplaren ook in grote musea te bewonderen zijn. De vondsten maken de rijke historie van Aalsmeer zichtbaar en zijn een genot om naar te kijken.

Deze ‘schatgravers’ hebben voorwerpen opgediept uit het verleden die, als zij er niet waren geweest, voor eens en voor altijd verloren zouden zijn gegaan. Zij hebben ze ter beschikking gesteld voor een tentoonstelling en stellen de inwoners van Aalsmeer in staat om te kijken naar de bodemschatten die zij uit de grond naar boven hebben gebracht. Deze tentoonstelling moet u zeker gaan bekijken!

Intussen is hier wel een dilemma ontstaan: stel dat Ron Otto en Han van Leeuwen nu eens niet op hun vrije dagen in de modderige grond van het Praamplein hadden gegraven? Dan waren de getoonde voorwerpen waarschijnlijk met de afgevoerde grond voor altijd verdwenen. Toen ik in de tekst bij de tentoonstelling las dat dit naar alle waarschijnlijkheid met de andere helft van dat mooie majolica bord gebeurd is, kromp mijn maag samen. Dan toch maar liever schatgraverij?

Met hun werkzaamheden hebben Otto en Van Leeuwen aangetoond dat het in de bodem aanwezige verleden van Aalsmeer het onderzoeken meer dan waard is. Maar dat zou wel op een verantwoorde manier moeten gebeuren in de toekomst. Het is fijn dat de gemeente dit inziet en dat zij zeer binnenkort een officieel archeologisch beleid gaat hanteren. Het antwoord op de vraag “Waar blijven de vondsten?” zal dan “in Aalsmeer” zijn. »» Tanja van der Zon Tanja van der Zon is kunsthistorica en momenteel werkzaam bij het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Hiervoor was zij conservator bij het Archeologisch Museum Haarlem. Ze is meer dan 30 jaar lid van de AWN en heeft actief deelgenomen aan diverse opgravingen.

»» 52


De grootste straf Een gedicht over lezen. Alsof ‘Cultuur’ alleen maar lezen zou zijn. Doe ik de beeldhouwer niet te kort of de beoefenaar van Mongolische keelzang? De liefhebber van de schilderkunst of de moderne dans? Vast en zeker. Maar in dit nummer staat een bijdrage van Ank van der Woude, oud-boekverkoper, en van Constantijn Hoffscholte, nieuw-boekverkoper. Ikzelf ben al heellangboekverkoper, dus mag het?

Lezen is heerlijk Het kan heerlijk wezen om een boek te lezen boom – roos – vis – vuur en een boek is heus niet duur. Hier op bladzij tachtig is mijn boek altijd zo prachtig want daar gaat een wit konijn naar zijn oma met de trein. En op bladzij honderd: Pispot omgedonderd. Ha, wat moet ik lachen, man. Krijg er bijna buikpijn van. Maar bij bladzij zeven Huil ik altijd even, Want daar gaat een kikker dood Ergens in een boerensloot. Willem Wilmink, Verzamelde liedjes en gedichten. Als u na deze aansporing van plan bent binnenkort ook eens een boek ter hand te gaan nemen, wil ik u nog wel even deze waarschuwing van Koos Versteeg meegeven: Dit is op aard van al `t kwaad de grootste straf: Wie eenmaal lezen kan, die leert het nooit meer af »» Erik van Itterzon

»» 53


NieuwNAT: Winter 21 December 2009 THEMA: Aalsmeer & Politiek

Foto: Josine van Erp »» 54


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.