
3 minute read
JAAR VAN DE MEERVLEERMUIS
✒ Jan van Haaften
Veel organisaties roepen, na Nieuwjaarsdag, het nieuwe jaar uit tot ‘Het jaar van … ’ De reden is vaak dat er zorgen zijn om het voortbestaan van een bepaalde plant- of diersoort.
Advertisement
De Zoogdiervereniging is zo’n organisatie en richt al heel wat jaren de schijnwerper op een bepaald zoogdier. Gelukkig niet altijd omdat het slecht gaat. Zo vroeg men de afgelopen jaren aandacht voor de bever (2012), de steenmarter (2013) en de das (2015) omdat het er juist goed mee ging. De reden is dan om meer informatie te geven over het leefgedrag van het dier en de aanpassingen die nodig zijn in ons landschap. In allerlei publicaties is te lezen en te zien waar wij, burgers en overheden, op voorbereid moeten zijn en wat wij kunnen doen.
Voor dit jaar heeft men besloten om de meervleermuis alle aandacht te geven. Uit tellingen is gebleken dat het aantal meervleermuizen snel achteruitgaat. Met name de laatste jaren. In 1994 telde men in Nederland nog zo’n kleine 12.000 meervleermuizen, in 2021 waren dat er nog maar 7.000!
De meervleermuis is in nood.
Aannemelijke oorzaken van de snelle achteruitgang van het aantal zijn:
• Gebrek aan voedsel - er vliegen veel minder insecten.
• Gebrek aan verblijfplaatsen - steeds meer gebouwen worden goed geïsoleerd.
• Gebrek aan donkere plaatsen - Nederland wordt ’s nachts steeds lichter.
De donkerbruine meervleermuis met witgrijze buik heeft een lengte van ongeveer 6,5 cm en behoort tot de grotere vleermuizen in ons land. Het diertje weegt zo’n 18 gram en heeft een spanwijdte tot 35 cm. Vrouwtjes van de Europese populatie krijgen in bijna 30 procent hun jongen in Nederland. Per vrouwtje 1 jong. Dat gebeurt in grote kraamgroepen van soms honderden dieren. Gebouwen zijn daarvoor erg belangrijk. Meestal hangt een kraamgroep in de spouwmuur op het zuiden of westen. Stiekem, want we merken daar dikwijls niets van.

Vanwege de energieschaarste en het besef dat er minder fossiele brandstof moet worden gebruikt worden onze gebouwen steeds beter (na)geïsoleerd. Dat heeft grote gevolgen voor de vleermuis in het algemeen. De snelle achteruitgang van de meervleermuizen heeft daar waarschijnlijk veel mee te maken.
Bijzonder aan de meervleermuis is dat hij jaagt boven grote open wateroppervlakten. Al vliegend schept hij met achterpoten en staarthuid de insecten op van het water of er net boven. Dat kunnen kevertjes zijn en allerlei soorten muggen en motten. Dat gaat met snelheden tot 35 km/uur. De meervleermuis wordt ook jagend boven weilanden, sloten en kanalen gezien. Ze hebben veel voedsel per dag nodig. Daar zit een ander probleem. Net als bij onze onze weidevogels is schaarste van insecten fnuikend. Als je iedere dag één derde van je lichaamsgewicht aan voedsel moet vangen is dat wel een uitdaging.
Het derde probleem is dat Nederland één van de meest verlichte landen ter wereld is. De Zoogdiervereniging noemt dat een probleem voor de vleermuizen. Ondanks of misschien wel dankzij betere led-verlichting blijven lampen soms de gehele nacht branden. Nachtdieren zijn daar niet bij gebaat. De Zoogdiervereniging gaat samen met Artis en veel vrijwilligersgroepen met het volgende aan de slag:
• Extra aandacht vragen voor de soort; zorgen dat veel meer mensen de meervleermuis kennen en waarderen.
• Hopelijk heb ik met dit artikel daar een aanzet voor gegeven. Duidelijk is dat vleermuizen een belangrijke functie hebben in het bestrijden van bijvoorbeeld muggen.
Het doen van onderzoek om de levenswijze en uitdagingen van de meervleermuis beter te begrijpen.
- We weten best al veel van meervleermuizen maar nog lang niet alles. Zo ‘verdwijnen’ in de winter veel vleermuizen. Waar blijven ze? En wat zijn geschikte plaatsen nu het verblijven in woningen minder of niet meer gaat?
• Bovendien gaat de Zoogdiervereniging met overheid, bouwsector en architecten om tafel, om te zorgen dat meervleermuizen in Nederland weer kunnen floreren.
- Wat verlichting van straten betreft lijkt me daar wel winst te halen. Zo zouden er lichtpalen kunnen komen met speciale ledlampen (amberkleurige, UV-vrije ledlamp) waar vleermuizen veel minder hinder van hebben. Of lichtpalen zouden uitgerust kunnen worden met sensoren. Wanneer er ’s nachts geen verkeer is dimmen de lampen. Komt er een auto aan dan wordt de verlichting weer sterker. Dat levert ook nog een besparing op! Lichtpalen zouden niet hoger moeten zijn dan 6 meter.
Altenatuur doet al jaren mee met het NEM-VTT *) project van de Zoogdiervereniging. We rijden daarvoor in de zomer vastgestelde routes met de auto en een batlogger. Zo kunnen we alle vleermuizen die we tegenkomen registreren. Later worden dan achter de computer de waarnemingen gecontroleerd. Benje ook geïnteresseerd in vleermuizen of zoogdieren in het algemeen dan horen we dat graag. Misschien wil je informatie of wil je meehelpen met ons project, mail dan naar altenatuur@gmail.com en wij reageren snel. ✤
*) VleermuisTransectTellingen
Bronnen:

• Atlas van de Nederlandse zoogdieren – S. Broekhuizen e.a. – Natuur van Nederland 12
• https://www.meervleermuis.nl/meer-vleermuis/dit-is-de-meervleermuis
• https://www.rijkswaterstaat.nl/leefomgeving/duurzameprojecten/ natuur/vleermuisvriendelijke-verlichting
• https://www.zoogdiervereniging.nl/wat-we-doen/bijzondere-themas/ jaar-van