
5 minute read
Natuur Fort Giessen herstelt zich na restauratie
✒ Jaap van Diggelen
In 2016 en 2017 werd Fort Giessen grondig gerestaureerd De gronddekking van het hoofdgebouw werd verwijderd en de gevelmuren werden opnieuw gevoegd en waar nodig werden natuurstenen delen vervangen. In de kelders werden voorzieningen getroffen om de luchtvochtigheid hoog te houden tbv overwinterende vleermuizen.
Advertisement
Wat zijn de gevolgen van al deze ingrepen voor de biodiversiteit van het fort?

Vegetatie en dagvlinders
Nu, ongeveer vijf jaar na de ingrijpende werkzaamheden, raakt de helling van het hoofdgebouw langzaamaan weer begroeid met de bloemrijke grazige vegetatie van voorheen. Het gaat nog wel een paar jaar duren voor de karakteristieke begroeiing met knolboterbloem, gewone veldbies en reukgras hier weer in volle glorie terug is, maar het begin is er. Op het nieuw aangelegde vlakke, zandige stuk voor gebouw C is een gevarieerde flora van bermkruiden verschenen. Het vlakke deel van het hele fortterrein ondergaat sinds de restauratie een intensievere vorm van maaibeheer waardoor brandnetels en distels hier afnemen ten gunste van kruidenrijk grasland. De vele bloeiende planten hebben een positief effect op het voorkomen van dagvlinders, zie tabel 1 hierna.
De gegevens uit waarneming.nl geven een goede indicatie van de soortenrijkdom van de dagvlinders op Fort Giessen. Die lijkt wat te zijn toegenomen, kanttekening hierbij is dat het aantal waarnemingsdagen en dus ook het aantal ingevoerde waarnemingen, na de restauratie hoger ligt dan in de veel langere periode daarvoor. De ontwikkelingen in dagvlinderfauna van de laatste vijf jaren op het fort, zien we ook in heel Altena (Van Diggelen e.a. 2021). Het hooibeestje, nieuw op het fort, is na een lange periode van afwezigheid (1992 – 2015) helemaal terug in Altena. Het groot dikkopje, ook nieuw op het fort, wordt op steeds meer plaatsen in onze streek gezien, het zwartsprietdikkopje (op het fort verdwenen) gaat zelfs landelijk achteruit en in de recente warme zomers waren er overal veel oranje luzernevlinders.



Heel mooi is dat de argusvlinder die recent vrijwel is verdwenen uit Altena, jaarlijks nog wordt gezien op het fort. Het zou fantastisch zijn als deze soort hier standhoudt!
Vleermuizen
Op fort Giessen overwinteren al dece vleermuizen. Bijna alle overwinteraa baard- water- of grootoorvleermuiz de watervleermuizen in de meerderh Bijzonder is dat geen van deze soor zomers wordt aangetroffen in de tel worden gedaan met behulp van batlo vanuit een auto in 4 transecten van Altena. Jan van Haaften is de drijven achter deze tellingen. Sinds 2015 rijd jaarlijks tweemaal (in juli en in augu vier transecten. Zijn vrouw Els, zoon en ondergetekende zijn om beurten op deze nachtelijke ritten, met als ta noteren van de tijd als de logger een geluid doorgeeft. Het monnikenwerk ultrasone signalen die door de logge weer in zijn eentje.*
Watervleermuis
De overgrote meerderheid van de vle nacht worden geteld zijn dwergvleer vleermuizen (in transecttellingen). Di het fort worden aangetroffen. Het lij overwinteren in de zomer niet in Alte voorkomen, dat ze gemist worden op de transecttellingen. Meer lezen over vleermuizenonderzoek door Altenatuur? Zie Van Haaften, 2020.
De ingrepen gedurende de lange restauratieperiode lijken invloed te hebben gehad op de aantallen overwinterende vleermuizen die jaarlijks in januari worden geteld. Vóór de restauratie fluctueerden de aantallen al fors van jaar tot jaar, maar na de restauratie was sprake van een dalende lijn in de aantallen overwinteraars. Nadat vorig jaar wat wijzigingen zijn aangebracht in de toegankelijkheid van de gebouwen zijn er dit jaar gelukkig weer wat meer overwinterende water- en grootoorvleermuizen geteld. Momenteel wordt door vrijwilligers van Fort Giessen Beheer een voorziening gemaakt waardoor gebouw C permanent nog toegankelijker wordt voor vleermuizen. Nu maar hopen dat het dieptepunt van de voorgaande winters achter ons ligt en dat we weer terugkeren naar de aantallen van voorheen.


Mossen en korstmossen
Bij de restauratie van de bakstenen gevels van het fort zijn deze grondig deed geeft aan dat het niet nodig is de gevels schoon te maken. Mossen en korstmossen vergroten de natuurwaarde en het historisch aanzien van de gevels. Ze tasten de stenen niet aan maar gebruiken ze alleen om zich er op vast te hechten.
Het voert te ver om de lijsten met namen van aangetroffen soorten mossen en korstmossen hier weer te geven, vraag hiervoor het rapport op. Wel wil ik een aantal soorten noemen.
Het groot dooiermos, een algemene soort die in gele plakkaten vaak op muren te zien is, is uiteraard aangetroffen, evenals het gewoon dikkopmos, om nog maar eens een zeer algemene te noemen. Met name bij de korstmossen blijf je je verbazen over de, soms hilarische, namen. Lange tijd waren deze dwergen onder de begroeiers de hobby van een handjevol nerds die alleen onderling de wetenschappelijke namen uitwisselden. De afgelopen decennia kwamen er gelukkig steeds betere determinatiegidsen, en werden voor alle 650 inheemse soorten, Nederlandse namen bedacht. Onder tijdsdruk kwamen daar de meest fantastische namen uit, die alles te maken hebben met de uiterlijke verschijningsvorm van de soorten. Wat denkt u van: witberijpt muurschriftmos, sinaasappelkorst, plat dambordje, Engelse dropkorst, stofglimschoteltje, verborgen schotelkorst (nochtans gevonden!), zwart-op-wit-korst. Dat het allemaal een of andere vorm van ‘korst’ is moge duidelijk zijn. Er zijn meerdere soorten schriftmos aangetroffen, zo genoemd omdat de zwarte lijntjes op lichte ondergrond, lijken op letters. Het ergens letters in ‘lezen’ is natuurlijk de vrucht van onze verbeelding. Soms hoeft die verbeelding niet zo sterk te zijn, omdat dieren onmiskenbaar letters op hun lijfjes hebben. Zo zien we een perfecte ɣ (Griekse letter gamma) op de vleugels van de gamma-uil (nachtvlinder) en een (Griekse letter tau) op de vleugels van een andere nachtvlinder, de prachtige Tau-vlinder. Het lijkt wel of de Schepper juist de nachtvlinders uitkoos om lettertekens op te plaatsen: zo kennen we ook nog de peppelorvlinder met groot de letters OR op zijn vleugels, de jota-uil, de brede w-uil, de chi uil, de psi-uil, de zwarte c-uil en de witte l-uil. Heel veel Griekse letters dus.
Steekt hier de Algemene
Openbaring (door de Natuur) de Bijzondere Openbaring (het Nieuwe Testament in het Grieks) naar de kroon?


Groot laddermos
Slechts 14 van de 54 gevonden soorten betreffen bladmossen. In tegenst tot de korstmossen, die een symbiose van een schimmel en een alg zijn, z mossen echte minuscule plantj bloeien niet, maar planten zich door middel van sporen. Van de veertien mossen noem ik alleen Groot laddermos, dat vanwege wetenschappelijke naam, Pseudoscleropodium purum, in ver verleden PSP-mos werd ge Dat was nog in de tijd dat een handjevol langharige, baardige linkse, geitenwollensokkendrag biologiestudenten zich met mossenstudie bezighield. In onz zouden we wellicht op zoek moe gaan naar BBB-mos. Zou dat ee stikstofminnende of stikstofmij soort zijn?

We laten de politiek voor wat het is. Het belangrijkste is dat de mossen en korstmossen gelukkig geleidelijk terugkeren op ons fort, daar gaat het om werden voornamelijk algemene soorten gevonden, maar toch ook zeven zeldzame, waaronder 1 zeer zeldzaam korstmos. Vooruit, daarvan dan to maar even de naam: rijpglimschoteltje. Schitterend toch!
*) Heeft u interesse om mee te doen met de vleermuis-transecttellingen, kunt u zich melden via altenatuur@gmail.com. ✤
Bronnen:
• Rapport Biodiversiteit van Fort Giessen (2012), gepubliceerd op issuu com
• Van Diggelen, J , Van Haaften, E J en Van Haaften, J (2021): Twintig jaar dagvlinderonderzoek in Alten Vlinders (2) 6-8
• Van Haaften, J. (2020): Vleermuizen. In: Diggelen, J. van, e.a.(red.) 2020: Biodiversiteit in kaart. Natuurbeschermingsvereniging Altenatuur.
• Van der Kolk, H J (2023): Mossen en korstmossen op de gevel van Fort Giessen Inventarisatie en behe Brabants Landschap, intern rapport

Uilenbalts
Ransuil roept
Met een stil donker
Oerachtig keelgeluid
Krijgt een antwoord
Op haast dezelfde toon
Vanaf een andere tak
In een antwoordvorm
Met zachte bas
De taal der uilen een wijze taal dialectische klank streekgebonden taal

Ze spreken het allemaal
Na gegroet te hebben
Elkaar even bevraagd
Klapwiekend de vleugels vraagt aandachtig
Roept de ander
Spreidt de vleugels
Magisch en machtig
Hun oerverhaal
Jopke van Mersbergen, 27 januari 2023