25 jaar Weidevogelbescherming in Altena

Page 1

W

25 jaar in Altena

A l t e n a t u u r

De natuurbeschermingsvereniging van Altena

e i d e v o g e l b e s c h e r m i n g

eidevogelbescherming in Altena

23 rmingsvereniging Altenatuur. aat 12, 4269 VG Babyloniënbroek. natuur.nl st gelen

ten

Marga Oerlemans

Wouter van Rijsbergen

Vormgeving

Jan van Haaften

Drukwerk

RAD-drukkerij, Dordrecht.

2 6 18 24 30 34 38 42 48 52 58

Inhoud

Voorwoord

foto's van eieren, mandjes en kuikens

25 jaar weidevogelbescherming

foto's van hachelijke momenten

Altenatuur en de weidevogels vóór 1998

foto's van alarmtellingen en gastlessen weidevogels

25 jaar weidevogelbescherming door Altenatuur

foto's van jong en gered

Plasdras ..... waardevol voor onze weidevogels

foto's van excursies

Weidevogels waren er ongetwijfeld, maar .....

foto's van jong geleerd is .....

Alleen ga je snel, maar samen kom je verder

foto's van plasdras en de zonnepanelen en heerlijk zo ' n plasdras

25 jaar weidevogelbescherming in cijfers

foto's van veldwerk

Weidevogelvrijwilliger

foto's van startavonden en hoog bezoek

Kind, boer, vrijwilliger

foto's van weidevogelfestival en boerenerfdag

Met bamboestokken en mandjes erop uit

foto's van de weidevogeldrone

1

In de voorbereidingen op de viering van het 25-jarig jubileum van de weidevogelbescherming door Altenatuur ontstond het idee om een speciaal nummer van het alom gewaardeerde Altenatuurtje te maken. Er werd contact gelegd met mensen die betrokken waren bij de oprichting, vrijwilligers en boeren van het eerste uur, maar ook met mensen die zich recenter met de weidevogelbescherming bezig zijn gaan houden. Een mix aan historische gebeurtenissen, ervaringen en indrukken werd aan het papier toevertrouwd. Bij het lezen van al deze bijdragen zag ik de techniek voortschrijden. Er wordt

een applicatie op de mobiele telefoon. En ik ken boeren die mij vragen om de volgende stap: “Kunnen die GPScoördinaten niet ingelezen worden op het GPS-systeem van mijn trekker?”. Mijn eigen historisch besef over weidevogelbescherming gaat niet verder terug dan een jaar of vier, maar daarin kun je enorm veel leren als het je niet ontbreekt aan nieuwsgierigheid en enthousiasme. De kennis komt vanzelf met behulp van al die andere enthousiaste vogelaars, die een hele hoop ervaring hebben en hun kennis met plezier overdragen. Vond ik vier jaar geleden 'mijn' eerste kievitsnest met behulp van Anja Popelier, dit jaar vond ik in mijn eentje mijn eerste wulpennest. Ik voel nog de adrenaline die door mijn lijf ging toen

2
Voorwoord
✒ Marga Oerlemans
1998
25 JAAR WEIDEVOGELBESCHERMING ALTENATUUR
- 2023

ik de wulpen zag wisselen op het nest. Vanuit mijn auto, achter de telescoop met aan de telefoon de enthousiaste support van Rens Sommers (foto blz. 28), onze nieuwe veldbegeleider van Brabants Landschap. Het zal duidelijk zijn, dat het veldwerk me heeft gegrepen en dat ik er enorm van geniet. Ik kom veel enthousiaste boeren tegen (ook veel jonge!), of iets minder enthousiaste die wel hun steentje bij willen dragen met behulp van ons team vrijwilligers. De resultaten van ons werk zijn zeker bemoedigend, de landelijke achteruitgang in de weidevogelstand is hier in Altena niet zichtbaar. Toch maak ik me ook vaak zorgen. Ik zie hoeveel nesten er verloren gaan en hoe weinig vogels vliegvlug worden, vaak door een combinatie van allerlei factoren. Afgelopen jaren waren erg moeizaam door de droogte. Dit jaar hielp de

voortdurende regen in het voorjaar enorm mee en was er voldoende eten. Boeren konden het land niet op, door dezelfde nattigheid dus waren er al flinke kuikens op veel plaatsen toen de eerste bewerkingen plaats vonden. In de vier jaar dat ik in het veld loop heb ik nog nooit zoveel vliegvlugge weidevogels gezien. Het was een feest! Tegelijkertijd zag ik op percelen waar wel eerder gewerkt kon worden dat een paar keer opvliegen van kieviten bij de bewerkingen voor kraaien voldoende aanleiding was om eens te gaan checken. En ja hoor, bingo. Kraai vond de eieren, nest had nog maar één ei toen het voor de bewerking noodzakelijk werd om het even te verleggen. Voedsel en rust zijn belangrijke succesfactoren. Dezelfde factoren die gecreëerd worden bij verlaat maaien en in de plasdrasgebieden. In die aanpak zit toekomst. Mogelijk biedt ook de landbouwtransitie die er onvermijdelijk gaat komen mooie kansen voor de weidevogels.

Dit jaar heb ik de rol van coördinator overgenomen van Len. Een hele klus, maar met een fijne werkgroep gaat dat zeker lukken. Ik kijk uit naar de komende jaren weidevogelbescherming, samen met die werkgroep, de groepscoördinatoren, alle vrijwilligers en zeker ook alle boeren en loonwerkers in ons gebied. Ik ben benieuwd wat de techniek en de toekomst van het agrarisch bedrijf de weidevogels gaat brengen. Ook de komende jaren zal het aan de inzet van al deze betrokkenen niet liggen. ✤

3
M'n eerste wulpennest

Eieren, mandjes en kuikens

4
Wulpennest Wulpenjong Kievitsnest

Nest wordt direct na vondst in mandje gelegd

5
Kievitsjong Kievitsjong Patrijzennest

Inleiding

Als ik terugkijk op 25 jaar weidevogelbescherming op ons eiland word ik daar stil van. De opgebouwde samenwerking met al die partijen. De meer dan honderd boeren en loonwerkers, de medewerkers van het Brabants Landschap, de ANV, de ZLTO, Waterschap Rivierenland, het Agrarisch Jongeren Contact, de basisscholen en last but not least natuurlijk de inzet van al die trouwe en enthousiaste vrijwilligers.

Na 25 jaar zijn het er inmiddels meer dan honderd verdeeld over negen loopgroepen. Zonder al deze mensen zouden we niet bereikt hebben dat we nu de grootste weidevogelgroep van de provincie Noord-Brabant zijn.

Na 25 jaar heb ik weemoedig maar ook trots mijn taken overgedragen aan de nieuwe

25 jaar Weidevogelbescherming Altenatuur 1998 - 2023

coördinator Marga Oerlemans in wie ik het volste vertrouwen heb. Dat geldt ook voor de andere werkgroepleden Henk van Diest, Ronald Veuger en Karin Zegwaard waar ik de laatste jaren heel prettig mee heb samengewerkt.

Bij de werkgroep, voor de bescherming van weidevogels en mijn vertrouwde ‘Meidevogelgroep’ zal ik voorlopig nog betrokken blijven. Dat is na al die jaren in mijn genen gaan zitten. Maar dat ik het coördinatiestokje definitief overdragen heb, staat vast.

6
✒ Len Bruining De nieuwe coördinator Marga Oerlemans

Noodklok

Het is 1998. Wetenschappers en natuurbeschermers luiden de noodklok. Het aantal weidevogels is sinds de jaren zestig meer dan gehalveerd. Deze neergang zette in na de Tweede Wereldoorlog, de jaren na Sicco Mansholt met ‘Nooit meer honger’ en de ruilverkaveling in de jaren zestig. In Altena dempte men meer dan 700 km sloten, de grondwaterstand werd laag gehouden ten behoeve van de landbouw, de percelen werden groot en uitgestrekt zodat ze voor boeren makkelijk te bewerken waren.

De Amerikaanse biologe Rachel Carlson waarschuwde begin jaren zestig al voor ‘The Silent Spring’. Een wereld zonder bloemen en vogels.

Het is Jeroen Bijleveld (zie blz. 24) die namens Brabants Landschap in 1998 bij

De Club van Rome kreeg in de jaren zeventig in één klap bekendheid met het uitbrengen van het rapport ‘Grenzen aan de groei’ waarin een verband werd gelegd tussen de economische groei en de gevolgen hiervan voor het milieu en de biodiversiteit.

Altenatuur aan de bel trekt. Of onze vogelwerkgroep zich in wil gaan zetten voor de bescherming van weidevogels. Ik had er nooit echt over nagedacht, maar ik had er wel oren naar, na een paar angstige avonturen met Rinus Punt die op een hoge ladder een uilenkast in de nok van een schuur ophing.

7 7

Weidevogels leggen hun nesten op akkers en in weilanden, daar kan me niets gebeuren, dacht ik. Dat najaar werd ik naar een chique hotel in Bergen aan Zee gelokt, waar een stuk of vijftig weidevogelaars uit het hele land bij elkaar geroepen waren. Met alle informatie die we dat weekend kregen, ging ik aan de slag.

In die begintijd stonden lang niet alle boeren te springen om zich aan te sluiten. Overleg met de ZLTO leverde niets op, de gesprekken verliepen stroef, vol onbegrip stonden we tegenover elkaar.

Pionieren

Voor Rinus Punt, die de teloorgang van weidevogels net als ik met lede ogen aanzag was het vanaf het prille begin vooral pionieren. Een aantal vogelwerkgroepleden sloot zich bij ons aan en daarna ging het snel. Ieder voorjaar groeide het aantal dames en heren op ons eiland die het nut en belang van ons beschermingswerk inzagen. Niet alleen het aantal vrijwilligers steeg. Ook het aantal gevonden nesten nam ieder voorjaar toe.

Kievitsnest

Het begon met een bijeenkomst op Fort Giessen. Bij het Kringloopcentrum haalde ik behangpapier en met een viltstift legde ik een handjevol vrijwilligers uit hoe ik het allemaal voor me zag. De tweede stap was het benaderen van boeren en loonwerkers. Twee boeren van het eerste uur waren

Meeuwis Millenaar en Jan de Peuter, allebei uit Dussen. Ook Kees Wink uit Wijk en Aalburg sloot zich dat jaar aan, weer later breidde dat aantal zich uit met boeren rondom Sleeuwijk: Wilco de Zeeuw en Kobus Kolff.

Nesten vinden

Rinus met jonge grutto

In de praktijk bleek het absoluut geen sinecure om kievit- en scholeksternesten op een akker te vinden, voor je het wist trapte je op een goed gecamoufleerd

8

nest. Ook in het hoge raaigras is de zoektocht naar de eieren van grasbroeders als grutto, wulp of tureluur letterlijk zoeken naar de bekende speld in een hooiberg. De vondst van mijn allereerste kievitsnest zal ik nooit vergeten, en dat geldt voor iedere nieuwe vrijwilliger. Vol ongeloof staar je naar die kwetsbare eitjes op die immens grote en kale akker.

werd het de vrijwilligers aan te sturen en contact te onderhouden met overheden en de professionals van het Brabants Landschap.

In 2006 werd onze groep, die inmiddels uit 35 vrijwilligers en vier loopgroepen bestond, uitgeroepen tot de ‘Beste Groep van Brabant’. Een kroon op ons werk en een stimulans om ons werk voort te zetten. In datzelfde jaar werden de eerste kruidenrijke akkerranden aangelegd. De Agrarische Natuur Vereniging Altena Biesbosch (ANV) werd opgericht en gebiedscoördinator Meeuwis Millenaar verscheen ten tonele. Allengs drong het ook bij boeren door dat het steeds stiller op de akkers werd. Men kreeg waardering voor ons werk. Steeds meer boeren waren bereid hun bedrijfsvoering op de bescherming van weidevogels af te stemmen.

Tussen Meeuwis Millenaar, provinciaal coördinator Jochem Sloothaak van het Brabants Landschap en mijzelf ontstond

Richtten we ons aanvankelijk op het vinden en beschermen van nesten, later kwam het besef dat juist de overleving van kuikens het doel is waar het uiteindelijk allemaal om draait. Kuikens zijn een jaar later al weer in staat om zich te reproduceren. Precies daarvoor bedachten we steeds meer maatregelen.

Weidevogelgroep van het jaar

Na verloop van tijd verdeelden Rinus en ik de taken, het ging als vanzelf. Rinus werd een expert in het vinden van nesten. Mijn taak

een unieke driehoeksamenwerking. Later deed Anja Popelier namens het Brabants Landschap haar intrede om de vrijwilligers van nieuwe loopgroepen op te leiden.

Meeuwis en ik
9
M'n eerste nestje

Werkgroep

Het is 2009. Onze groep was met inmiddels veertig vrijwilligers te groot om met één coördinator aan te sturen en de ontwikkelingen volgden zich in rap tempo op. We besloten in overleg een vijfkoppige Werkgroep in het leven te roepen zodat we de taken konden verdelen. We werden een hecht team dat creatief bleef pionieren. Al doende bedachten we steeds meer maatregelen om het broedsucces van weidevogels en hun kuikens zo goed mogelijk te waarborgen en vrijwilligers te behouden.

gemaaid wordt, waar kuikens veilig in op kunnen groeien. Dat mondde in 2011 uit in een zesjarig collectief Weide- en akkervogel-beheerplan onder leiding van gebiedscoördinator Meeuwis

Millenaar in samenwerking met Brabants Landschap en de ANV. Zelfs de ZLTO sloot zich bij deze belangrijke ontwikkeling aan. Weilanden worden bij deze maatregel niet eerder dan 8 juni gemaaid. Grutto, wulp en tureluur kunnen hun nesten daardoor in alle rust uitbroeden en kuikens groeien veilig op in het ongemaaide gras.

Rieten mandjes

Een opmerkelijke ‘uitvinding’ was het rieten mandje. Het bleek een handig hulpmiddel om nestjes tijdelijk te verplaatsen tijdens de werkzaamheden van boeren en loonwerkers.

Kritische situaties ontstaan als de boer belt dat hij gaat ‘sleepslangen’. Hierbij vindt het mesttransport plaats via een loodzware slang die achter de bemester wordt meegesleept waardoor nestjes en eieren verpletterd raken. De nestjes

Rustzone

De eerste jaren betaalden we boeren 25 gulden uit de kas van Altenatuur voor het sparen van een plukje gras rondom een gruttonest. Na verloop van tijd werden de boeren vanuit Den Haag en Brussel met subsidiegeld gecompenseerd voor een zogenaamde rustzone: een groot stuk weiland, dat niet

worden in zo’n geval heel voorzichtig uitgegraven en samen met de eitjes in een mandje gelegd. De mandjes worden tijdelijk aan de rand van het perceel bewaard om ze weer in te graven als de

10
Huidige werkgroep met Marga, Henk, Ronald, Len en Karin

werkzaamheden voorbij zijn. De oudervogels weten hun nesten daarna weer feilloos terug te vinden. Op je stinkende mestschoenen maak je je dan snel uit de voeten en je huisgenoten zijn beslist niet blij als je thuis komt.

Techniek - GPS en Weidevogeldrone

Ook de techniek werd ingezet. Met een handtekeningenactie van de Rabobank kreeg de Werkgroep het in 2015 voor elkaar om zes GPS-apparaten aan te schaffen

waarmee gevonden legsels in een monitoringssysteem worden

bij diverse overheden aankloppen voor toegepaste subsidies. Maar de ontwikkelingen staan niet stil. Sinds 2017 slaan vrijwilligers de gevonden nesten met behulp van mobiele telefoons in het veld op in een zogenaamde boerenlandvogelmonitor. Handig, omdat de locaties dan dankzij een satellietverbinding op kaarten in beeld gebracht worden op de pc’s van belanghebbenden.

Een mooi staaltje van techniek is ook de gebiedseigen Weidevogeldrone die de laatste jaren ingezet wordt om diep verscholen nesten van grasbroeders te lokaliseren. Als vrijwilliger moet je daarvoor voor dag en dauw je nest uit omdat de camera alleen tijdens de ochtendschemering optimaal functioneert. Piloten speuren met de drone op een hoogte van 35 meter en een breedte van 30 meter het perceel af. Met een warmtebeeldcamera onderaan de drone wordt vervolgens gekeken of zich nesten in het weiland bevinden. Het voordeel is dat de vogels niet nodeloos gestoord worden.

opgeslagen. Meten is immers weten. Het voordeel is dat de nesten op exact dezelfde plaats teruggeplaatst kunnen worden. Met de cijfers kan de ANV bovendien

11
Piloten volgen op een scherm de resultaten

Braakstroken en plasdrasweilanden

Zogenaamde braakstroken blijken

van wezenlijk belang te zijn voor het opgroeien van kuikens. Hierbij laat de boer zijn land tot 15 mei onbewerkt. Daarna blijft er tot 1

augustus een braakliggende strook

staan waar bloemrijke kruiden

gaan groeien die weer insecten

leveren als voedsel voor de opgroeiende kuikens.

Een heel belangrijke ontwikkeling was de aanleg van een smalle

plasdrasstrook aan de Oude

Weidesteeg die een enorme aantrekkingskracht op weidevogels had. Het later aangelegde grote

voedselrijk kerngebied gecreëerd werd. De eveneens grote plasdras van Millenaar in de Baanse polder is al net zo’n succes. Naast weidevogels broeden in de plasdrassen kluten, kleine plevieren, gele kwikstaarten en de veldleeuweriken die met hun spectaculaire zang opstijgen. Het klinkt je als muziek in de oren.

Predatie

Toch liggen er nog altijd gevaren op de loer. Weidevogels zijn grondbroeders die er gemiddeld 25 dagen over doen om hun nest uit te broeden. Hun kuikens zijn nestvlieders die hun kostje op de grond bij elkaar scharrelen voordat ze vliegvlug zijn. Dat betekent dat ze zo’n twee maanden lang kwetsbaar zijn voor predatie. Niet alleen voor roofvogels, maar ook voor zoogdieren als vossen en marterachtigen.

plasdrasweiland op het perceel

van Arjens Boom aan de Langen

Bruggert sloot daar naadloos op aan waardoor een essentieel en

De inzet van een vossenraster tegen predatie blijkt een effectieve methode om predatoren op een afstand te houden. Het is een raamwerk van metaal dat onder stroom staat, een soort hekwerk van schrikdraad dat een

12
Paul is tevreden de pomp werkt! Veldleeuwerik

weidevogelnest of zelfs een plasdrasweiland omheint en op die manier afsluit voor vossen. Een vossenraster zorgt voor een beter broedsucces, maar het is geen oplossing voor de echt lange termijn. Hooguit is het een hulpmiddel om de kwetsbare weidevogelpopulatie weer een poosje vooruit te helpen. Het grootste probleem voor weidevogels is nog altijd het verdwijnen van geschikt leefgebied door het steeds intensievere gebruik van het boerenland.

Kievit zenderonderzoek

In het voorjaar van 2022 is Sovon in samenwerking met Wageningen Universiteit onder leiding van wetenschapper Tim Visser met een onderzoek gestart naar het habitatgebruik van kievitsgezinnen. Daarvoor werden verspreid door Nederland een dertigtal vrouwtjes

op het nest gevangen en van een zendertje voorzien. Ook in Altena kregen zeven kieviten zo’n zendertje. Het gaat

om een meerjarig onderzoek dat nog niet is afgesloten, de zenders blijven nog zeker enkele jaren werken. Absoluut opzienbarend in het eerste onderzoeksjaar was dat twee kieviten het ruime luchtruim kozen nadat hun nest mislukt was en vrijwel rechtstreeks naar Oekraïne en Rusland vlogen. Een gegeven dat tot nu toe niet bekend was.

Gastlessen

Met gastlessen op basisscholen proberen oud-onderwijzer Henk van Diest en ik de

Kievit met klein zendertje op de rug
13
Vossenraster

jeugd warm te krijgen voor ons vrijwilligerswerk. Van hen moeten we het in de toekomst immers hebben. Ademloos luisteren de kinderen naar de ‘meester en de juf' die alles vertellen over het leven van weidevogels. Vertederd kijken ze naar filmpjes waar pasgeboren kuikens uit het ei komen en onder moeders vleugels kruipen. Aan het eind van de les krijgen de kids een stukje ‘Red de Rijke Weidekaas’.

Carola Schouten

Eén van de hoogtepunten was het bezoek dat Carola Schouten (destijds minister van NatuurLandbouw en Voedselkwaliteit)

samen met haar zussen in 2019 op onze uitnodiging aan haar geboortestreek bracht. Ze was bijzonder onder de indruk van onze inzet, kennis en deskundigheid en toog met veel informatie weer terug naar haar ministerie.

Conclusie:

Ieder voorjaar is weer anders. Het ene jaar is het te koud, het volgende kan veel te warm zijn, dan weer zijn de omstandigheden te nat. De laatste jaren kampen we juist met gortdroge voorjaren waar kuikens nauwelijks voedsel vinden om die eerste belangrijke levensfase door te komen. Toch durf ik na 25 jaar te stellen dat we de weidevogelpopulatie op ons eiland met alle genomen maatregelen stabiel hebben weten te houden en daar blinkt onze streek in vergelijking met andere delen van Nederland in uit.

Samenwerking

Waar ik warm van word is de hechte, onderlinge band en de samenwerking die in al die jaren niet alleen gegroeid is, maar ook beklijft. En dat niet alleen in

14
Anja Popelier geeft uitleg aan Schouten

feitelijke zin. Ik denk ook aan de vriendschappen die ontstaan zijn, de moed, het zelfvertrouwen en het doorzettingsvermogen van de vrijwilligers. Het is lang niet altijd rozengeur en maneschijn. Als boeren en loonwerkers allemaal tegelijk hun percelen gaan bewerken kun je als vrijwilliger behoorlijk stressvolle dagen beleven. De communicatie verloopt chaotisch, er dreigen nesten verloren te gaan. Iedereen zet dan een tandje bij. Als je A zegt, zeg je ook B. Samen met boeren en loonwerkers hebben we belangrijke stappen voor de toekomst gezet. Ontroerend vind ik loonwerkers die met hun grote knuisten eigenhandig zakdoekjes op een nestje leggen. Of boeren die luid piepende kuikens in een kartonnen doos meenemen in de trekker. Ook zij gaan respectvol om met de natuur.

Vooruitblik

2023 is het jaar waarin de politiek belangrijke stappen moet zetten naar een omvangrijke landbouwtransitie. De polarisatie rondom de landbouw is toegenomen, de onzekerheid bij boeren is groot. Boeren en burgers staan tegenover elkaar, de stad en het platteland. Dat het zo niet langer kan beseft iedereen. Maar hoe dan wel? Dat boeren zullen moeten omschakelen naar een duurzamere manier van landbouw die hand in hand gaat met biodiversiteit staat vast. Er zal iets moeten gebeuren om de natuur te herstellen en daarmee ook het behoud van de populatie weideen akkervogels.

Op ons eiland staan de partijen niet meer tegenover elkaar. Dat bewijzen de drie unieke, drukbezochte bijeenkomsten die Altenatuur, de ANV en de ZLTO het afgelopen jaar in gezamenlijkheid georganiseerd hebben met als thema ‘Het nieuwe boeren’. Hoe zoeken we in Altena in onderling vertrouwen samen naar een goede balans tussen de ontwikkeling van natuur en agrarisch ondernemerschap.

De bijeenkomsten krijgen dit jaar zeker een vervolg. Want één ding is zeker: de landbouw zal er in de toekomst heel anders uit gaan zien. Dat is in het belang van de natuur en van vogels in het bijzonder. En dat is weer in het belang van ons allemaal. ✤

15
Johan Knaap
16
17 HEBBES!!! H a c h e l i j k e m o m e n t e n
Hannie,
en
I
Loes
Els

Inleiding

Sinds de start in 1998, is de Werkgroep

Weidevogelbescherming van Natuurbeschermingsvereniging

Altenatuur gegroeid van enkele beschermers van het eerste uur tot een groep van meer dan honderd vrijwilligers nu. Aantallen vrijwilligers, aantallen deelnemende agrarische bedrijven en het meest belangrijke, de aantallen beschermde nesten van weidevogels, namen alleen maar toe in deze lange periode.

Altenatuur en de weidevogels vóór 1998

Wat ' zeggen ' de Altenatuurtjes?

Volhouden en doorzetten, de continuering van het werk ook na tegenslagen, bepalen het succes van deze werkgroep van Altenatuur, die veruit de meeste vrijwilligers aan zich weet te binden. Zonder de groep werkers van het eerste uur, de grote groep vrijwilligers nu of de inzet van deelnemende boeren en betrokkenen vanuit de Agrarische Natuur Vereniging te kort te doen, wil ik stellen dat de aanhoudende inzet van coördinator Len Bruining hierin van doorslaggevende betekenis is geweest.

Altenatuur werd opgericht in 1980 en het belang van bescherming van weidevogels werd al snel duidelijk. Ik wil in deze bijdrage laten zien dat er een lange weg van wisselende aandacht voor weidevogels en de bescherming ervan, voorafging aan het uiteindelijk ontstaan van een stabiele Werkgroep Weidevogelbescherming.

18

Van de start van de vogelwerkgroep tot het begin van de Werkgroep Weidevogelbescherming

In 1983 kwam er als Nr. 7 in de reeks van Altenatuurtjes, een speciaal ‘Vogelnummer’ uit. Hierin werd uiteengezet dat het bestuur een vogelwerkgroep (VWG) in het leven had geroepen. De Werkgroep bestond uit Non Koch (bestuurslid), Wim van Laar, Wouter Meijers en Anne Nieuwenhuis (bestuurslid). De opdracht aan de werkgroep luidde het ‘ opnemen van alle activiteiten t.a.v vogelleven en vogelbescherming’. Tot de taken van de VWG behoorden o.a. inventarisatie, educatie, bouw en beheer van nestkasten maar ook: nestbescherming van weidevogels.

Het jaar 1984 werd landelijk uitgeroepen tot Jaar van de weidevogels. Het geeft de urgentie aan, toen al, voor aandacht voor de achteruitgang van deze in ons land zo kenmerkende groep vogels.

In het kader hiervan werd door Altenatuur in 1984 zo goed en zo kwaad als het kon, de gruttopopulatie van Altena geïnventariseerd. Zes waarnemers, verspreid over het gebied leverden gegevens aan, waaruit bleek dat er minimaal 25 en maximaal 40 paren van de ‘koning van de weidevogels’ in Altena, ten oosten van de A27 broedden (Altenatuurtje Nr. 9, sep. 1984, pag. 11-17).

Ik herinner me dat er in diezelfde beginjaren contacten waren tussen Jan van Egdom (tot 1985 penningmeester van de vereniging) en de fam. Wink uit Wijk en Aalburg met als doel de kievitsnesten op de akkers te beschermen. Dit moet incidenteel zijn

geweest en er is niets over vastgelegd

19
Zomerzegels 1984

maar het was wel de eerste poging om van inventarisatie naar bescherming te komen. In de jaren daarna (1985-1989) was de VWG actief met onder meer het geven van vogelcursussen aan leden en belangstellenden, de organisatie van Jeugd Zomerkampen op Fort Giessen, het maken van nestkasten en deelname aan de Nationale Vogeltrekdag, maar niet meer met weidevogels. Vervolgens stond de VWG in de ‘waakvlamstand': er waren lezingen over vogels en vogelexcursies maar daar bleef het bij tot in maart 1994 Arie van den Herik een artikeltje schreef met de veelzeggende titel ‘Vogelwerkgroep vogelt weer’ (Altenatuurtje Nr. 33, mrt. 1994, pag. 7-8). Als een phoenix (mythische vogel) uit de as herrezen: Arie maakt melding van een VWG van maar liefst 25 personen!

Rond de weidevogels was het gelukkig al die tijd niet helemaal stil gebleven. In een berichtje van enkele regels meldt Jan de Peuter (zie ook zijn bijdrage op bladzijde 52 t/m 55) in mei 1991 in het Altenatuurtje (Nr. 27 pag. 13) dat het een goed jaar was voor de grutto.

Rond zijn boerderij en rond Dussen meldt hij in totaal 7 broedgevallen. Verder had ik in 1993 de leden van Altenatuur opgeroepen om het grutto-onderzoek van 1984 te herhalen. Ik kreeg respons van 11 waarnemers die minimaal 33 en maximaal 38 broedparen meldden. We concludeerden dat er in de afgelopen tien jaren geen achteruitgang van de broedparen van de grutto was geweest (Altenatuurtje Nr. 32, nov. 1993, pag. 11-19). Het is opvallend dat het aantal gruttonesten dat sinds 2010 jaarlijks wordt beschermd door de werkgroep (inclusief de broedgevallen uit de plasdras gebieden) nog steeds schommelt tussen de 30 en 50. Het lijkt erop dat sinds 1984 de populatie stabiel is tussen deze aantallen. Bijzonder is dat deze aantallen in 1984 en 1993 waarschijnlijk

20
Achter de boerderij van Jan met vrijwilligers

een onderschatting betreft, in een tijd dat er geen bescherming was, en dat het nu het maximaal haalbare is, dankzij al de beschermingsinspanningen. Het geeft aan dat de ‘druk’ op de grutto in veertig jaren enorm is toegenomen. Zonder de huidige inspanningen zou de grutto wellicht al uit Altena zijn verdwenen! Landelijk en provinciaal werd er begin jaren negentig gestart met vrijwillige weidevogelbescherming. De ondersteuning door de provinciaal coördinator bestond met name uit voorlichting en instructie aan groepen en het leveren van materiaal om nesten te markeren.

Binnen de VWG van Altenatuur werden de eerste stappen op het gebied van weidevogelbescherming gezet door Paul Furster en Rinus Punt. Zij meldden de markering en bescherming van 3 gruttonesten in weilanden langs de Veldstraat waarbij 12 jongen uitkwamen (Altenatuurtje Nr. 34, juli 1994, pag. 27-30). In Altenatuurtje Nr. 41, okt. 1996, pag. 10-17, opnieuw een verslag van bescherming van gruttonesten. Ditmaal door Paul Furster in het Hakkeveld bij de Zwaansheuvel en door Herman van Krieken in Den Duyl onder Almkerk, in totaal 9 nesten.

Vervolgens is het weer enkele jaren stil, de VWG houdt zich onder meer bezig met allerlei

inventarisaties, uilenbescherming en er worden vlotjes gelegd in de Wijkse Waard waar de zwarte stern op kan broeden. Geen vermelding meer van tellingen of bescherming van weidevogels.

Tot Len Bruining in 1998 het weidevogelbeschermingswerk structureel oppakt. Er worden contacten gelegd met de provinciaal coördinator en met een klein groepje vrijwilligers start de weidevogelbescherming bij enkele boerenbedrijven. Len beschrijft het prille begin van de werkgroep in Altenatuurtje Nr. 50, april 1999, pag. 34-35. Wat volgt is vijfentwintig jaar geschiedenis van een zeer succesvolle werkgroep, het is het thema van dit speciale nummer van ons verenigingsblad. Als voorzitter van Altenatuur feliciteer ik alle betrokkenen met dit jubileum. Ik ben ervan overtuigd dat de toekomst van de boerenlandvogels in Altena bij jullie in goede handen is. ✤

21
De vlotjes liggen en Henk en Rinus varen terug
A l a r m t e l l i n g e n
te-piet te-piet
3 G a s t l e s s e n w e i d e v o g e l s

In 1998 werd ik provinciaal coördinator weidevogelbescherming in Brabant, in dienst bij Brabants Landschap, gedetacheerd bij Vogelbescherming en op kantoor bij de Brabantse Milieufederatie; een ingewikkelde constructie die goed liet zien dat weidevogelbescherming en Brabant niet direct een logische combinatie vormden. Daar wilde ik graag verandering in brengen. Met behulp van provinciale broedvogelmonitoringsgegevens en een lijst van potentiële natuurbeschermingsverenigingen

25 jaar weidevogelbescherming door Altenatuur

Hoe het allemaal begon

probeerde ik de grote gaten in het netwerk van weidevogelbeschermingsgroepen op te vullen. Zo kwam ik ook terecht bij Natuurbeschermingsvereniging Altenatuur.

In Fort Giessen, ook toen al de vaste locatie, verzorgde ik een eerste lezing over weidevogels, hun broedseizoen,

24
✒ Jeroen Bijleveld Fort Giessen voor de restauratie

bedreigingen van de nesten en nestbescherming door vrijwilligers. Ik bracht mijn eigen diaprojector mee - jongeren zullen zich afvragen wat dat voor apparaat was - en toen vertoonde ik o.a. dia’s van tractoren die al sinds de jaren 60 niet meer door boeren worden gebruikt. De ideeën over weidevogelbescherming hebben in de afgelopen 25 jaar een grote vlucht genomen. Mijn verhaal ging over het markeren van nesten: check de rijrichting voor bewerkingen en zet een stok

Blijkbaar was het verhaal enthousiasmerend want naar aanleiding hiervan startte de weidevogelbescherming onder de paraplu van Altenatuur. Na een cursus met wederom een zoemende diaprojector met beelden van vogelgedrag en de nodige tekeningen hoe je een nest uitpeilt, gingen we met een groepje vrijwilligers aan de slag bij Jan de Peuter. Weidevogels waren zeer welkom op zijn grond en in de jaren daarop ontwikkelde Jan zich tot een ambassadeur van weidevogelbescherming in het Land van Heusden en Altena.

enkele meters voor- en na het nest. Heel veel meer hoefde je niet te doen want een te laag

uitkomstpercentage van de legsels werd gezien als belangrijkste

oorzaak van de achteruitgang van de weidevogelstand, en dan met name van de graslandbroeders, zoals de grutto.

Het provinciale jaarverslag van 1999 vermeldt dat er 12 vrijwilligers bij 3 boeren nesten hebben beschermd. Een niet bij naam genoemde boer, maar het ging hier natuurlijk om Jan de Peuter, had zelf 4 nesten opgespoord tijdens het maaien. In totaal werden er 33 nesten opgespoord, waaronder 6 nesten van de grutto, die het ook in 1999 al moeilijk had.

25
Vroeger bij Jan de Peuter achter de boerderij

Belangrijke aanjager van de weidevogelbescherming in Altena was Len Bruining. Zij was als coördinator mijn vaste aanspreekpunt, maar Len had ook een vaste baan. Menig maal belde ik haar terwijl ze zelf voor een groep stond en dan klonk het “ nee dat komt nu helemaal niet uit”

maar buiten kantooruren maakte ze graag tijd vrij om af te stemmen. De start was goed maar we wilden veel meer: er was volop geschikt gras- en akkerland in het dunbevolkte land van Heusden en Altena en de verwachting was dat we veel meer nesten van met name grutto zouden kunnen beschermen. Het vinden van nieuwe vrijwilligers

Ook niet een nestbetalingsregeling. Zo valt in het provinciale jaarverslag van 2002 te lezen dat het aantal vrijwilligers daalde. Er werden ook maar 38 legsels gevonden. Het leverde bij Len en mij wel frustratie op dat het maar niet lukte. In de 6 jaar dat ik coördinator weidevogelbescherming in Brabant ben geweest werd steeds duidelijker dat niet alleen de graslandsoorten het moeilijk hadden maar ook de vogels die in akkerland broeden, zoals kievit en scholekster. Het inzicht groeide dat markering van nesten lang niet

Gruttonest

en boeren bleek echter toch een lastige opgave: menig lezing en nog weer een cursus, begeleiding in het veld; niets leek te helpen.

voldoende was om meer jongen vliegvlug te laten worden. De nesten moeten worden ontzien door er ruim omheen te maaien (graseilanden) maar om de kuikens op te laten groeien is uitgesteld maaibeheer nodig. Men deed in Brabant al wel aan agrarisch natuurbeheer met weidevogelpakketten, maar deze waren niet specifiek genoeg. Van vrijwilligers werd inmiddels meer gevraagd dan opsporen en markeren van nesten. Ze gingen ook op pad om kuikens uit te maaien percelen te

26
Kievitsnest op akkerland

verjagen met plastic zakken die aan lange bamboestokken werden geplaatst; een matig effectieve noodmaatregel, want waar vinden de kuikens de nodige dekking en graslanden met veel insecten als er overal tegelijk gemaaid wordt?

In 2004 is uiteindelijk toch een keerpunt bereikt voor weidevogelbescherming in het Land van Heusden en Altena. Agrarisch natuurbeheer nam een vlucht. Mede daardoor steeg het aantal boeren dat meedeed aan bescherming van 5 naar 24 en het aantal vrijwilligers steeg van 15 naar 27, bijna een verdubbeling. Er werden 126 legsels gevonden: een topjaar. Als kers op mijn afscheidstaart werd voor het eerst in Brabant het nest van een tureluur gevonden, uitgerekend in de Wijkse Waard in het land van Heusden en Altena.

Terugkijkend lijken deze getallen klein bier want er zijn inmiddels

ruim 100 zeer ervaren vrijwilligers en er doen inmiddels ruim 100 boeren mee met de bescherming, die steeds verder is geprofessionaliseerd. Er wordt op schaal aan mozaïekbeheer gedaan en deze aanpak levert prachtige resultaten op. In 1998 had ik nooit kunnen vermoeden dat weidevogelbescherming zo’n vlucht zou nemen in het Land van Heusden en Altena. Het is het bewijs hoe je door samenwerking en een goede financiële waardering voor de inspanningen door boeren veel kunt bereiken. In het huidige debat over de toekomst van de landbouw lijkt het wel of natuur en landbouw slechts tegenpolen kunnen zijn, maar dat hoeft helemaal niet. Door het gesprek met elkaar te voeren en oog te hebben voor elkaars belangen kun je gezamenlijk veel bereiken: dat bewijzen de 600 gevonden legsels in 2022 in Heusden en Altena. 25 jaar weidevogelbescherming door Altenatuur is daarmee terecht een mijlpaal om bij stil te staan. Er staat een professionele organisatie, al denk ik stilletjes toch met enige weemoed terug aan die zoemende diaprojector 25 jaar geleden.

Len Bruining was vanaf het begin mijn vaste aanspreekpunt en mede-aanjager van de bescherming.

✤ 27
Kuikens verjagen uit te maaien percelen

Rens Sommers

J o n g e n g e r e d ! 28
29

Opgroeien op een boerderij betekent dat je dagelijks omringd bent door de natuur. Dat geluk heb ik gehad. Van jongs af aan heb ik genoten van alles wat er rond de boerderij en op de weilanden te zien was.

Zo herinner ik me nog heel goed dat er bij onze boerderij een deel van een weiland heel slecht afwaterde. In de wintermaanden lag er soms ijs op het land en het bleef tot aan de zomer erg drassig. Toen waren de weilanden niet zo geëgaliseerd als nu.

Bovendien weet ik nog dat het weiland vol stond met pinksterbloemen en boterbloemen.

waardevol voor onze weidevogels

Het drassige land was voor mijn vader teleurstellend, want de koeien trapten een groot deel van het gras de grond in. “Ze vreten met vijf bekken”, hoorde ik hem dan zeggen. Inmiddels heb ik begrepen hoe belangrijk zulke slecht afwaterende stukken weiland voor de weidevogels zijn. In het vroege voorjaar kunnen de terugkerende vogels op zulke percelen prima opvetten. Maar bij de ruilverkaveling in de jaren 60 zijn alle slecht afwaterende percelen geëgaliseerd. En dat is een probleem geworden voor onze weidevogels.

Met een aantal vrijwilligers en een vijftal boeren werd een aantal jaren geleden het plan opgevat om greppels te graven en deze vroeg in het voorjaar vol te laten lopen. Soms maakten we gebruik van een al aanwezige greppel. Een zonnepaneel zorgde voor de stroom. Het pompje legden we in een sloot en klaar was de klus!

30
Plasdras .....

Helaas ... de greppel bleek niet altijd goed vol te lopen. Het pompje gaf soms te weinig water en als de zon niet scheen werden de accu’s onvoldoende opgeladen en viel het pompje stil. Ook de drinkbak van de schapen werd soms met het pompje gevuld. Bovendien ontdekten we dat het vernatten d.m.v. een greppel maar een gering resultaat opleverde. Veel werk met een beperkt resultaat. Dat moest beter!

Het moesten grotere percelen worden. Het eerste grote perceel werd aangelegd aan de Oude

Weidesteeg. Het ligt midden in een weidevogelgebied. Het stuk land werd klaargemaakt, zelfs met een kikkerpoel en eind januari 2016 met drie pompjes onder water gezet.

Wat heel simpel leek, bleek ook nu met hindernissen te verlopen. Het water verdeelde zich niet mooi over het perceel. Dammetjes

moesten opgeworpen worden en de drainage moest worden afgedopt.

Ook het goed laten functioneren van de pompjes leverde regelmatig problemen op.

We hebben gelukkig een paar techneuten onder de vrijwilligers, die gedurende het seizoen alles stipt in de gaten houden. Afgelopen jaar was het succesvol, mede door het natte voorjaar.

Inmiddels zijn er bij de Langen Bruggert, in de Heesbeense Uiterwaarden en bij de Zwaansheuvel plasdrassen aangelegd.

Ook bij de plasdras van Meeuwis

Millenaar in Dussen (foto) valt er veel te snacken voor de weidevogels.

De zonnepompjes zijn vervangen door elektrische pompen. Ze zijn in staat om in korte tijd het perceel onder water te zetten. De eigenaar van de plasdras regelt het nu zelf door simpel de pomp aan te zetten. De restaurantjes voor de weidevogels zijn dan weer geopend!

31

Noordwaard

E x c u r s i e s Munnikenland
Tiengemeten
32
33 Alblasserwaard Vught
Tiengemeten

Dit verhaal start aan de Baan in Dussen. Ik zat op de kleuterschool. In de streek vond de grootste her/ ruilverkaveling plaats die Altena ooit gekend heeft. Mijn ouders hadden een gemengd bedrijf (akkerbouw en melkkoeien). De ruilverkaveling bracht een enorme vooruitgang voor ons; we gingen van 17 percelen verspreid naar 1 huiskavel. In 1979 bouwde ik, samen met mijn ouders, een nieuw bedrijf met een ligboxenstal. De commissaris van de koningin in Noord-Brabant kwam de stal openen. Weidevogels waren er ongetwijfeld, maar we hielden ons er niet mee bezig. Later kwam bij mij het besef van de achteruitgang van de weidevogels.

Weidevogels waren er ongetwijfeld, maar we hielden ons er niet mee bezig!

Dat was het. We vonden dat het niet te radicaal moest worden met al die natuurbeschermers en daarom werden Kees Wink en ik lid van Altenatuur, zodat we als het uit de hand zou lopen nog invloed hadden.

34
✒ Meeuwis Millenaar Wulpennest; we maaiden er omheen

Waar in heel Nederland de populaties dramatisch afnemen zien we in Altena de populaties licht toenemen.

Na 25 jaar weidevogelbescherming in Altena hebben de boeren en weidevogelbeschermers elkaar gevonden. Meer dan 100 boeren en meer dan 100 vrijwilligers werken samen aan het herstel van de weidevogelpopulatie. Met een resultaat waar ik als gebiedscoördinator trots op ben. Waar in heel Nederland de populaties dramatisch afnemen zien we in Altena de populaties licht toenemen. Met 750 hectare aan agrarisch natuurbeheer, kruidenrijk grasland, uitgestelde maaidatums, plasdras en randen

De komende jaren zie ik in Altena een nieuw landbouwperspectief ontstaan. De transitie is in gang gezet. Gezamenlijk besef van een mooi biodivers landschap is er. We zien dit terug doordat boeren en burgers daar een gezamenlijk aandeel in hebben. Dit komt tot uiting in de samenwerking in de streek en een betere prijs voor het voedsel dat we produceren. Door versterking van dat waarde-aanbod zien we dat boeren schaalvergroting niet meer als enige kans zien voor een verdienmodel. De boer als landschapsstoffeerder die we betalen voor zijn diensten. De komende jaren zie ik in Altena een nieuw landbouwperspectief ontstaan. Dit zijn geen uniforme bedrijven, maar ik denk dan aan: hightechlandbouw, precisietechniek, vaste rijpaden, pleksgewijze gewasbescherming, strokenteelt met natuurlijke plaagbestrijding en gangbaar waar het kan. Natuur en landschap als verdienmodel met als toekomstperspectief langjarige vergoedingen voor beheer. En de terugkeer van gemengde bedrijven waardoor de kringlopen weer beter gesloten worden. In die toekomst blijft er ruimte voor de boerenlandvogel! ✤

doen we het goed (om een indruk te geven: het Pompveld is 250 hectare). Ook de akkervogels krijgen aandacht. Vandaag de dag spreken we dan ook over boerenlandvogels.

35
J o n
. .
g g e l e e r d i s . .
37

In Altena liggen meerdere kerngebieden voor boerenlandvogels. Dat feit alleen is veelzeggend, niet alleen over de weidevogelpopulatie in Altena, maar ook over de betrokkenheid van boeren, vrijwilligers en andere inwoners bij het lot van deze vogels. In Nederland, zeker ook in Brabant, loopt de populatie weide- en akkervogels namelijk al jaren hard terug.

Haast sinds het begin van de georganiseerde weidevogelbescherming in Brabant in 1994, maakt Altenatuur daar zeer actief deel van uit. De groep trad in 1998 toe tot het netwerk, met Len Bruining, Rinus Punt en een tiental andere weidevogelpioniers aan

georganiseerd werden door Brabants Landschap, staan vol met bekende gezichten. Vrijwilligers van Altenatuur die al sinds het eerste moment betrokken waren. Iets grijzer nu dan toen, maar niet minder bevlogen. De twee iconische vrijwilligers die hierboven genoemd zijn ontvingen een koninklijke onderscheiding vanwege hun bovengemiddelde inspanningen voor boerenlandvogels.

38
Alleen
ga je snel, maar samen kom je verder!
De weg naar een vogelrijk Altena!
✒ Jochem Sloothaak & Fien Oost namens Brabants Landschap Len en Rinus

In de eerste jaren van de weidevogelbescherming in Altena, kwamen de vrijwilligers op het erf van 3 boeren om nestjes te lokaliseren. De groep is in de jaren uitgegroeid tot een goed georganiseerde club van 110 vrijwilligers die jaarlijks de zware klei betreden voor het beschermen van legsels en kuikens tegen werkzaamheden, droogte, predatie en alle andere gevaren die er heersen op het boerenland. De groep van 3 boeren is gegroeid tot ruim 100 boeren.

Daarbij horen toonaangevende weidevogelboeren die in de kerngebieden, samen met Altenatuur, alles uit de kast trekken voor de vogels. Zo ligt er meer dan 30 hectare plas-dras in het werkgebied van Altenatuur. De ervaringen voor alle weidevogelvrijwilligers wisselen. Het seizoen kent hoogtepunten, bij het zien van vliegvlugge kuikens of het succesvol beschermen van legsels tijdens het sleepslangen. Maar ook dieptepunten horen erbij: in droge jaren speelt voedselgebrek hen parten, en het komt voor dat miscommunicatie leidt tot het verlies van een heel perceel aan legsels bij maaien of ploegen. Het weidevogelseizoen betekent lange dagen voor alle vrijwilligers. Daar komt niet alleen veldwerk bij kijken, zoals observeren, nestbescherming plaatsen en verleggen van mandjes met legsels. Ook datainvoer, communicatie met boeren

en loonwerkers en educatie speelt een grote rol. Zo geven vrijwilligers van Altenatuur ook excursies en gastlessen op basisscholen. De boerenlandvogels staan dankzij de vrijwilligers van Altenatuur ook geregeld in de lokale krant. Publiciteit geven aan het werk is ontzettend belangrijk en dat beseft de groep als vanzelf. Als uitzondering op vele andere regio’s in Nederland is in het land van Heusden en Altena een stijgende lijn zichtbaar in aantallen. Dit jaar stond in het teken van uitzonderlijk veel vliegvlugge kuikens en trotse vrijwilligers. Ook de aanpak in het PARTRIDGE-project laat een positieve

ontwikkeling zien in het aantal broedvogels. Brabants Landschap is trots op de samenwerking in deze bijzondere regio en blij dat ze hieraan een bijdrage heeft kunnen leveren. De bereidheid bij inwoners om tijd te steken in hun leefomgeving voor nu en voor later past perfect bij onze doelstelling: behoud van natuur en landschap voor later. Veel dank gaat uit naar deze mooie club en alle betrokkenen voor hun jarenlange inzet. ✤

39
geeft informatie over het resultaat 40
P l a s d r a s e n d e z o n n e p a n e l e n Paul
41 H e e r l i j k z o ' n p l a s d r a s !

In 1998 werd de vrijwillige weidevogelbescherming opgericht. Gelukkig zijn we al snel begonnen met het vastleggen van resultaten, zodat we nu mooie overzichten hebben van 25 jaar beschermingswerk.

Allereerst waar het natuurlijk allemaal om draait. In Nederland neemt de weidevogelstand jaarlijks met zo’n 5% af, maar hoe doen de weidevogels het in Altena? Dat ziet er gelukkig een stuk rooskleuriger uit!

Een gerechtvaardigde vraag is: gaat het zoveel beter of wordt er met meer mensen in een groter gebied gezocht? Het antwoord is onomstotelijk dat we met meer

25

weidevogelbescherming in cijfers

het daarom ook beter met de weidevogels. De laatste jaren vinden en beschermen we gemiddeld zo’n 6 nesten per vrijwilliger. In de topjaren 2014-2018 vonden we ruim 9 nesten per vrijwilliger. De sterke groei van het aantal vrijwilligers na 2019 (van ruim 80 naar zo’n 110) heeft niet voor een duidelijk hoger resultaat gezorgd. De toekomst zal leren of dit komt omdat je met meer mensen op een gegeven moment gewoon niet meer gaat vinden of dat dit een slechter teken is en er ook in Altena sprake is van achteruitgang van de weidevogelstand. Voorlopig houd ik het op het eerste. Wel kunnen we de werkzaamheden bij mesten, ploegen, maaien etc. beter verdelen, dus het is zeker goed om met een grotere groep vrijwilligers in het veld te zijn.

42
jaar

En dan is er nog wel wat bijzonders op te merken op grond van de gegevens. Cumulatief over 25 jaar liepen we met zo’n 1250 vrijwilligers over de boerenakkers en weilanden in Altena. Dit waren dus niet 1250 verschillende mensen, maar het totaal van alle vrijwilligers per jaar. Deze vrijwilligers zijn vanaf half maart tot half juni in de weer voor het beschermingswerk. Ze zoeken en vinden nesten, markeren ze en zijn paraat als een boer gaat mesten, roteren, zaaien, poten, maaien etc. Gemiddeld gaan we even uit van 5 uur vrijwilligerswerk per week. Dit betekent dat we de afgelopen 25 jaar zo’n 75.000 uur op pad zijn geweest! In die tijd hebben we ruim 8700 nesten gevonden en beschermd. Meer dan 7000 van deze nesten zijn van scholekster en kievit. Laten we eens aannemen, dat 75% van deze nestjes in een mandje gelegd zijn. Dan komen we aan het duizelingwekkende feit dat meer dan 5000 mandjes zijn ingegraven, voorzien van ruim 10.000 stokken.

Ook is er in die tijd voor de inwendige mens gezorgd. Deze 1250 vrijwilligers drinken iedere week zo’n twee koppen koffie tijdens hun veldwerk. De koeken die daarbij verorberd worden zijn in sommige loopgroepen legendarisch. Veldwerkers van het Brabants Landschap komen er speciaal voor naar ons gebied heb ik me wel eens laten vertellen. Maar goed ik wil ook weer niet overdrijven, gemiddeld eten ze bij die twee koppen koffie 1,5 koek. Een rekensommetje leert, dat het totaal van 1250 vrijwilligers in 25 jaar gedurende drie maanden goed is voor ruim 30.000 koppen koffie en 20.000 koeken.

Aan het aantal gelopen kilometers en versleten schoenzolen heb ik me niet willen branden. En het voornaamste kan ik niet in cijfers uitdrukken: met zijn allen hebben we ongelofelijk veel plezier en voldoening van ons werk samen met alle boeren en loonwerkers in ons gebied. ✤

NB.

De gevens zijn verwerkt in grafieken, die staan op de volgende bladzijden.

43
44 Resultaten 25 jaar w
45
46 V e l
d w e r k
47

In 1969 kwam ik in het land van Heusden en Altena wonen. Ik was gewend aan de natte polders van de Alblasserwaard. Hier in Altena was net de ruilverkaveling achter de rug. Wat een open landschap was hier gecreëerd! Wat zullen de weidevogels gedacht hebben toen ze na hun lange tocht uit Afrika op hun oude plekje indaalden. Waar is mijn kleinschalig landschap? Waar zijn mijn slootjes? Weidevogels, hoe lang ben ik hier al mee bezig? Mijn notities lopen terug tot 1994. Toen werd het wat intensiever in groepsverband.

Maar daarvoor, in 1975, was ik er al mee bezig. Waar zitten hier nog wat groepjes grutto’s, vroeg ik me af. In die tijd nog redelijk veel o.a bij Hakkeveld, Elsdijk, Biesheuvelweg, en Oude Weidesteeg waar ze zich lieten horen. In mijn plakboek nummer 1van maart 1994 stond een gruttoinventarisatie op verzoek van Jaap van Diggelen.

10 april 1994: 2 paar grutto’s met territoriumgedrag Elsdijk Genderen;

6 maart 1994: grutto’s bij put achter Genderen en grutto’s binnen en buitendijks Maasmond omgeving Brug 150 grutto’s op ondergelopen land in de uiterwaarden.

Ook in die tijd genoot ik al van de wulpen in de omgeving van de Heusdense brug als ik naar mijn werk in

48
W e i d e v o g e l v r i j w i l l i g e r
✒ Rinus Punt

Heusden fietste. Eerst zicht vanaf de oude brug later vanaf de nieuwe brug. Nu nog steeds ons wulpenbolwerk helemaal langs de Maas tot aan de Tol. Daar hebben we heel wat wulpen kunnen redden door verlaat maaien en mee te rijden op de tractor bij boeren die er hun maaistijl op aanpasten om deze vogels te redden. Het is altijd superspannend als je bij de boer in

Toen waren er ook nog redelijk veel patrijzen. Heel mooi om die winterse kluchten te volgen.

Dit is nog leuk om te melden: tijdens het fietsen naar het werk, vanaf mijn fiets, dacht ik dat er een slang over de weg kroop. Maar wat bleek. Het was een wezel met jonkies erachter. Het wordt nog gekker. Er kwam een torenvalk en die pakte de laatste. Ik stond erbij en keek ernaar.

Je moet er niet aan denken dat onze gevleugelde voorjaarsbodes er helemaal niet meer zouden zijn! Gaan we het winnen van alle problemen die deze vogels moeten overwinnen? Soms droom ik wel eens weg als ik de grutto, wulp, kievit, tureluur en leeuwerik hoor. Of wanneer ik, na lang posten, eindelijk het nestje van een grutto of wulp vind.

zijn tractor zit met de knop van de deur in je hand. Samen opletten of er een wulpje zich laat zien. Zien we hem, dan met een bloedgang de tractor uit en rennen. Want ze zijn supersnel met hun lange poten. Lopen er meer van die rakkers dan is het super opletten. Ze zijn zo weg in een greppel of onder het gemaaide gras. We hebben wel eens twintig meter gemaaid gras omgegooid om er één te vinden. Zolang je op de tractor zit kun je ze volgen maar doe je de deur open dan wordt het samen rennen.

Het zal aan ons als Weidevogelgroep niet liggen. Wij doen ons stinkende best!

✤ 49
50 S t a
t
o
r
a v
n d e n
51 H o o g b e z o e k
C. Schouten (rechts) krijgt uitleg van Anja Popelier

Mijn vroegste vogelervaringen die ik me kan herinneren zijn die van de boerenzwaluwen die ik tijdens het melken van de koeien rustig kon observeren. Dat melken gebeurde toen, begin jaren 60 van de vorige eeuw, met de hand. Er waren al wel melkmachines, maar bij ons nog niet. Vanaf mijn 7e of 8e jaar mocht ik me gaan bekwamen in het met de hand melken van de koeien en dan kon je gewoon minutenlang zwaluwen observeren. De boerenzwaluwen waren in onze kringen heel populair, want die vingen vliegen, in tegenstelling tot spreeuwen, merels en duiven, die wilden namelijk van alles snacken uit de moestuin. Huismussen hield

Kind, boer, vrijwilliger

over het stukje grasland waarop we uitkeken. Mijn vogelkennis was nog niet zo groot, met mijn kennis van nu weet ik dat daar één of meer pulletjes rondgelopen moeten hebben. Mijn eerste weidevogelervaring.

52
Jonge boerenzwaluwen

De veldleeuwerik was ook een opvallende vogel uit mijn kinderjaren. In het voorjaar viel die op tijdens het vele handwerk bij het dunnen en doorslaan van de bieten. Even een pauzemomentje en naar boven turen als de leeuwerik al zingend steeds hoger klom. Dit was in de tijd voor de grote ruilverkaveling; de boerenbedrijven hadden meestal een omvang zo tussen de 8 en 15 ha. De werkbreedtes van de maaibalk om gras te maaien waren beduidend kleiner dan nu. Een maaibalk was 1,5 m en we reden met een snelheid van 3 à 4 km/uur. In het gras zittende vogels, nesten en andere dieren hadden veel meer kans om door de boer gezien te worden. Met de tegenwoordige werkbreedtes van tussen de 7 en 12 m en met een rijsnelheid van 7 km/uur en bij mooi vlak land 15 km/uur, is de kans beduidend kleiner dat een nest of een pul gezien wordt. Datzelfde geldt voor de grondbewerking, die werktuigen zijn eveneens beduidend breder geworden.

Van andere weidevogels, zoals de grutto en de tureluur kan ik me weinig herinneren uit de tijd van vóór de ruilverkaveling.

Waarschijnlijk komt dit doordat de koeien in het voorjaar de eerste tijd in het weiland bij de boerderij geweid werden. De te maaien stukken, daar kwam ik voor half

juni niet, denk ik, die lagen veel verder van de boerderij vandaan.

Met de ruilverkaveling werd onze boerderij vergroot en verplaatst en het land dat op 6 plekken verspreid ten noorden van Almkerk lag, kwam nu als aaneengesloten kavels ten zuiden van Almkerk aan de Duylweg te liggen. Net als de meeste boeren gingen wij ook steeds minder hooien en meer graskuilen en ook steeds vroeger maaien. Er waren volop weidevogels te zien, kieviten, grutto’s, scholeksters en een enkele tureluur. De scholekster die was trouwens 'net nieuw binnen', het moet 1968 geweest zijn dat die voor ik het eerst zag.

Zo vanaf 1980 kwam ik tot de ontdekking dat de grutto’s die ik bij ons in de buurt zag er waren bij de gratie van een boer die van de overkant kwam. Zijn weiland (ongeveer 3 ha) grensde, zonder sloot er tussen, aan ons land. Dat moeten zo’n 6 paar grutto’s geweest zijn.

53
Scholeksters

Die boer maaide ieder jaar pas half juni. Maar hij ging op een gegeven moment ook op een moderne manier zijn grasland beheren. Het moet zo rond 1984 geweest zijn, dat ook bij hem de maaier er half mei in ging. Wat ik toen zag op die dag dat hij gemaaid had, ‘ s avonds bij het ophalen van de koeien, wasvoorzichtig uitgedrukt- niet leuk. Diverse grutto’s dreven met afgemaaid onderstel in de sloot. 'k

Heb maar niet veel verder meer gekeken, want ik dacht hier is weinig overleving. Vanaf die tijd ben ik me veel meer bezig gaan houden met het evenwicht tussen landbouw en natuur. Vanaf toen ging ik, met wisselend succes, in de gaten houden waar de grutto’s gingen broeden en dat was bij ons en bij diverse buren van ons. De kieviten en de scholeksters leken zich veel beter te handhaven in de veranderende landbouw.

Niet iedereen was toen laaiend enthousiast om tijdens de drukte van de grasoogst ook nog rekening te moeten houden met weidevogels, hun nesten en hun pullen. De postzegels niet gemaaid gras rondom een nest bleken vooral bij de grutto lang niet altijd succesvol. Kraai, kauw, buizerd, vos en nog wat andere dieren konden zodoende de schuld krijgen van de achteruitgang van de weidevogels.

Nog meer drama voor de weidevogels

Festivals in mei op boerenland. Iets waarbij je als weidevogelboer denkt, kan dat ook anders. Maar ja, je gunt jonge mensen ook hun feestje. Bij de aanloop had ik gezien dat op het betreffende grasland geen kritische weidevogels actief waren. Voor de bezoekers is het een modderfestival geworden.

Bij een volgend lustrum, 15 jaar later (2009), ook vooraf geen weidevogels actief gezien aldaar, maar enkele dagen voor het inrichten van het terrein hadden zo’n 4 à 5 gruttoparen besloten dat hun pullen van rond een week oud, daar uitstekend konden foerageren, wisten zij veel. Het zou misschien best wel samen kunnen gaan. De grutto’s hadden zich op het festival gewoon wat verder terug kunnen trekken. Maar wat gebeurde er?

Twee dagen voor het festival verscheen er een aantal trekkers met maaiers om het gehele terrein minutieus kaal te scheren tot aan de waterkanten toe. 'k Heb de mensen nog trachten te overtuigen om het terrein waar geparkeerd zou worden niet Grutto

54
met jong

te maaien of alleen de stukken waar het meest waar-schijnlijk geparkeerd zou worden. Maar tevergeefs. De grutto’s zijn daarna niet meer gezien.

Pompveld

Zo’n 25 jaar geleden broedden in de omliggende weilanden van het Pompveld grutto’s. Ze zitten er niet meer. De omvorming van het gebied dat zich daar in de loop van enkele decennia voltrokken heeft, kon een kritische soort als de grutto kennelijk niet vasthouden. Jammer dat de laatste twee boerderijen er niet gebleven zijn als extensieve melkveehouderij. Een weidevogel houdt toch van boerenland.

Van boer naar vrijwilliger

In 2015 hebben wij onze boerderij aan de Duylweg verkocht. Sindsdien zet ik mij in als vrijwillig coördinator van de loopgroep rondom Almkerk.

In dit verhaal is de wulp nog niet genoemd. Onze voormalige boerderij met het omliggende gebied waar we aan WVB doen, is door deze soort nooit uitgekozen als broedgebied. Wel kwam de wulp bij mij sinds ongeveer het jaar 2000 in beeld als foerageervogel en overvlieger. Bij onze loopgroep kwam hij dit jaar in beeld bij het nesten zoeken, maar duidelijk geen broedzorg, mogelijk uitgemaaid elders.

Ik wil eindigen met de constatering dat op de boerderij, waar wij voorheen zaten, nu biologisch wordt geboerd. De koeien mogen er buiten weiden en dat is aantrekkelijk voor de pullen van de omliggende akkers. Ze kunnen daar goed foerageren, dat hebben wij de laatste paar jaar kunnen constateren met onze loopgroep. Bij een boer die zijn vee weidt is er automatisch mozaïekbeheer. En voor de bescherming is verder belangrijk dat een boer, die er oog voor heeft, wordt bijgestaan door vrijwillige weidevogelbeschermers. Daarbij toegevoegd als onmisbaar ingrediënt een goede communicatie tussen boer, loonwerker, medewerkers en beschermers. Gelukkig is bij heel veel agrariërs nu het belang van bescherming onderkend en is er de intentie om hier aan mee te werken. Er zijn veel vrijwilligers die hier tijd in willen steken.

Er is veel te verhalen over verrassende, bijzondere en mooie dingen die ik als boer en vrijwilliger zo door de tijd heen meegemaakt heb! ✤

55
Wulp
W e i d e v o g e lf e s t i v a l 2 0 1 8 56
57 B o e r e n e r f d a g

Wat een eer om als 'pulletje' van de groep mijn eerste seizoen te mogen delen met de ‘Meidevogels’, de damesloopgroep van Babyloniënbroek.

Afgelopen winter heb ik een kleine cursus gevolgd om in elk geval de beginselen van het vogelen te leren.

Geen idee wat er van mij verwacht werd als vrijwilliger. Maar al snel kwam er meer duidelijkheid toen ik met de dames de akkers op ging om te zoeken naar het eerste kievitsei.

Met bamboestokken en mandjes erop uit!

super om ook tot nut te zijn. En wat leuk om ‘mijn’ eerste nestje te vinden.

58
✒ Brenda van Roosmalen-Honcoop M'n eerste nestje direct in een mandje

Ook is er een beetje concurrentie onder elkaar: welke ploeg vindt het eerste kievitsei en welke ploeg de meeste nestjes? De ‘Mannengroep’ van Genderen had dit jaar 23 nesten op 1 akker gevonden, dus gewonnen. Wanneer de nestjes zijn gesignaleerd dan zetten we stokken, zodat de boer de nestjes beter kan zien en niet met zijn tractor alles kapot rijdt. Daarna wordt het nest in een app geregistreerd, de locatie is dan duidelijk en de boer wordt geïnformeerd.

Naast de kievit zijn ook de wulp en grutto belangrijk, de zogenoemde grasbroeders. Het zijn slimme vogels die hun nest heel goed verstoppen. Dus eerst observeren, dat is heel belangrijk. Voor mij wat moeilijk, ik ben een doener en kom graag in actie. Maar zie wel in dat het inderdaad erg nuttig is, de vogels vertellen met hun gedrag veel. En op afstand verstoor je ze niet. Ook ben ik een ochtend mee geweest met het drone team. Wel interessant, maar zelf zoeken vind ik leuker. Met de drone wordt de warme plek van het nest gesignaleerd. Dit wordt ook weer doorgegeven aan de boer. Zo helpen we elkaar allemaal een beetje.

Ik moet nog veel leren, al die verschillende akkers, van welke boer is welk land!?

Ook de geluiden van de vogels, de ene keer roept de vogel van plezier de andere keer uit paniek om de kleintjes te waarschuwen. Het zijn allemaal verschillende geluiden.

Tijdens het lopen over kale akkers of door het hoge gras; ik vind het geweldig, je ziet telkens wat anders. Je verbaast je telkens over de natuur, het zit zó mooi in elkaar! Maar je moet het wel willen zien of horen. Sporen zoals keutels van hazen, voetsporen van reeën, proefnestjes van de kievit, gaatjes van de scholekster die zoekt naar eten in de grond etc.

Later als de nestjes uit zijn, halen we de stokken weer op. Ook weer mooi om te doen, zo kan je zien welke nestjes gelukt zijn en dat we als vrijwilligers nuttig werk doen. Iedereen blij toch!?

Ik heb nu al weer zin in het voorjaar!

59
Sporen van een ree
60
D e w e i d e v o g e l d r o n e

Colofon:

De foto's in deze speciale uitgave zijn in hoofdzaak gemaakt door de vele vrijwilligers van Weidevogelbescherming Altena. We zijn dankbaar dat we ze mogen gebruiken.

De overige foto's zijn van: ● ad.nl, blz. 23, 61 ● boerenlandvogels.nl, blz. 5, 34 ● brabantslandschap.nl, blz. 7 ● carla olsthoorn, blz. 39 ● catawiki.com, blz. 24 ● cdn.thinglink.me, 42 ● daytonlocal.com, blz. 7 ● deeldenatuur.nl, blz. 0, 4, 6, 17 ● deweidevogelman.blogspot.com, blz. 25 ● friesevogelwachten.nl, blz. 13 ● gastropedia.com, blz. 44, 45 ● haanderik.nl, blz. 19 ● het kontakt, blz. 51 ● liveautioneers.com, blz. 7 ● loonbedrijvenalmenharfsen.nl, blz. 10 ● deheus.nl, blz. 52 ● meeuwis millenaar, blz. 31 ● niels van pelt, blz. 2 ● marco renes, blz. 41 ● hans roest, blz. 20 ● saxifraga freenatureimages.eu, blz. 55, piet munsterman, blz. 30, 53, 54, willem van kruijsbergen, blz. 52, mark zekhuis, blz. 12 ● vogelbescherming.nl, blz. 19, 59 ● vogeldagboek.nl, omslag voor en achter en blz. 61 ● waarneming.nl, blz. 44 ● waterlandendijken.nl, blz. 13 ●

61
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van BIESBOSCH STREEKFONDS.

Het doel van Altenatuur

• De mooie flora en fauna in het rijkgeschakeerde landschap van Altena in beeld, en onder de aandacht van de inwoners te brengen.

• De bestaande milieukwaliteit en voorkomende biodiversiteit in Altena te behouden en waar mogelijk te verbeteren

• Bijdragen aan besef dat wij als inwoners verantwoordelijk zijn voor een gezonde leefomgeving en rijke biodiversiteit, voor nu en de toekomst.

Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.