WWW.STANDAARD.BIZ
E6 ECONOMIE & FINANCIEN
VRIJDAG 27 FEBRUARI 2009
DOSSIER
ST E E D S M E E R B E D R I J V E N I N Z E E M E T W W F Wat hebben The Coca-Cola Company, IBM, Nike, Nokia, Sony en Tetra Pak gemeen? Al die bedrijven gingen, net als een tiental andere multinationals, een partnerschap aan met de milieuorganisatie WWF. ‘De vijfhonderd grootste bedrijven ter wereld controleren 70 procent van alle producten. Met
dat in het achterhoofd is het veel efficiënter om strategische samenwerkingen met bedrijven te sluiten dan om een individuele consument zijn koopgedrag te laten aanpassen’, zegt Philippe Weiler van WWF-Belgium. J A N B O ST E E L S
GROEIEN EN WERKEN AAN MILIEU
De vijfhonderd grootste bedrijven ter wereld controleren 70 procent van alle producten. Onder andere Nike ging, net als een tiental andere multinationals, een partnerschap aan met het WWF. © hollandse hoogte BRUSSEL Als actievoerders van Greenpeace zich aan de poorten van een bedrijf vastketenen en slogans ontrollen, is het duidelijk. Milieuorganisaties en de industrie lijken wel geboren vijanden. De groene jongens streven de redding van de aarde na, de industrie het eigen gewin op korte termijn. Dat is een zwart-witvisie die niet (langer) klopt. Consumenten beoordelen bedrijven steeds meer op duurzaamheid. En de industrie neemt haar sociale en ecologische verantwoordelijkheid op, niet alleen om aan haar imago te werken, maar ook omdat je tegelijk kunt blijven groeien, werken aan een beter milieu én besparen op de kosten. Philippe Weiler (39) is bio-ingenieur en business engagements manager van WWF-Belgium. Volgens hem zijn grote bedrijven de ideale partners om de langetermijndoelstellingen van WWF te bereiken. Die zijn een stuk ambi-
Coca-Cola werkt met het WWF samen om water te besparen
tieuzer dan wat de overheden overal ter wereld voor ogen houden, zegt Weiler: ‘Wij pleiten tegen 2020 voor een vermindering van de CO2-uitstoot met 30 procent terwijl de Europese Commissie 20 procent voor ogen heeft. Voor het WWF moet er in 2050 80 procent minder CO2 worden uitgestoten bij een wereldwijde stijging van de productie.’ Voor het WWF is het zonneklaar dat consumenten en overheden alleen niet sterk genoeg staan om die doelstellingen te bereiken. Daarom worden steeds meer bedrijven aan boord genomen. ‘Als een van de grootste milieuorganisaties ter wereld is het onze taak
om te zoeken naar hefbomen die het verschil kunnen maken. De vijfhonderd grootste bedrijven ter wereld controleren 70 procent van alle producten. Met dat in het achterhoofd is het veel efficiënter om strategische samenwerkingen met bedrijven te sluiten dan om een individuele consument zijn koopgedrag te laten aanpassen. En als je één bedrijf uit een bepaalde sector mee hebt, volgt de rest vanzelf.’ Met een aantal bedrijven sluit WWF elke vorm van samenwerking uit: de nucleaire en wapenindustrie, de tabakssector, de handel in bedreigde diersoorten
en bedrijven die zich inlaten met tests op dieren. Met bedrijven in alle andere sectoren kan naar een partnerschap gezocht worden. ‘Wij nemen geen boycothouding aan’, zegt Weiler. ‘Een milieubeweging zoals Greenpeace is absoluut nodig. Zij strijden in de frontlinie, zij houden de druk op de ketel, terwijl wij in de achterkamertjes praten met ministers en ceo’s. Als Greenpeace supermarktketens bestookt met vragen over de duurzaamheid van hun visaanbod, komt de verontruste directie van de supermarktketen voor advies naar ons.’ De wereldwijde deal die het WWF
en The Coca-Cola Company in 2007 sloten, na vijf jaar achter de schermen te hebben samengewerkt, heeft Philippe Weiler mee vormgegeven. Hij maakt zich sterk dat het engagement van Coca-Cola veel verder reikt dan het imago oppoetsen of ‘greenwashen’. ‘Coca-Cola is zich ervan bewust geworden dat water zijn corebusiness is en dat het op de lange termijn in zijn eigen belang is om het duurzaam te beheren.’ Bedrijven schrikken wel eens als ze het WWF om advies vragen, bekent Philippe Weiler. ‘Nogal wat bedrijven zijn erop gebrand om hun CO2 -emissies fors terug te dringen. Waar ze doorgaans niet van tevoren bij stilstaan, is dat wij ook rekening houden met de CO2emissies van hun toeleveranciers en van het product tijdens zijn levensloop. Zo is het mooi als een autofabrikant zijn CO2 -uitstoot bij de productie wil terugdringen, maar dat is slechts een schijntje van wat de gefabriceerde auto’s zullen uitstoten tijdens de twintig jaar dat ze rondrijden.’ Het Greenhouse Gas Protocol brengt de volledige CO2-uitstoot van een bedrijf in beeld, onderverdeeld in Scope 1-, Scope 2en Scope 3-emissies. Scope 1 is rechtstreeks gelinkt aan de productie van het bedrijf, Scope 2 slaat op de emissies die te maken hebben met de productie van de elektriciteit die het bedrijf gebruikt en onder Scope 3 vallen alle indirecte emissies, veroorzaakt door de toeleveranciers en door het gebruik van de afgewerkte producten tijdens hun levenscyclus. Zo kan een bedrijf zijn Scope-2-emissies gemakkelijk tot nul terugbrengen door radicaal over te stappen op groene stroom. Sleutelen aan de Scope 1-emissies wordt des te moeilijker naarmate bedrijven energie-efficiënter en dus kostenbesparend produceren. Mario Abreu, directeur van Forestry & Recycling bij Tetra Pak geeft een voorbeeld: ‘Wij meten onze energie-efficiëntie sinds 1996. Ons monitoringsysteem wordt almaar specifieker. Vroeger monitorden we een hele fabriek in haar geheel, nu concentreren we ons op een eenheid of zelfs een aparte machine. Zodra we in één vestiging een manier ontdekken om kosten te besparen, wordt dat meteen aan de andere plants doorgegeven.’ Voor Scope-3 voelt de producent zich vaak niet verantwoordelijk, al is die houding volop aan het veranderen. Nokia mag wat dat betreft als een voorbeeld gelden.