InfoBas maart 2025

Page 1


Info-Bas

INFORMATIEBLAD

INHOUDSTAFEL

Virbo: Bestuursleden en contactpersonen

Sgr 1: GO! Antwerpen

- Francine NOOYENS

0494/21 77 93 francine.nooyens@go-antwerpen.be

- Bart ANDRIES 0475/98 60 37 bart.andries@go-antwerpen.be

Sgr 3: Invento

Sgr 5: Mechelen – Keerbergen –Heis-op-den-Berg

- Wendy Heremans 0496/736139 directie@bslyceum.be

Sgr 6: Rivierenland

- Tom CORNU 0477/40 66 21 tom.cornu@kasteeltje-puurs.be

Sgr 7: Fluxus

Sgr 8: Brussel

- Barbara DANIS 0477/54 69 50 barbara.virbo@gmail.com

- Didier VAN DE GUCHT 0486/91 68 81 didier.van.de.gucht@gmail.com

- Lisa JANSSENS 02/241 58 09 directie@de-wegwijzer.be

Sgr 9: Un!k

Sgr 10: SCOOP

- Nancy PEETERS 0496/08 88 68 nancy.peeters@scoop.be

Sgr 11: Huis 11

Sgr 12: Adite

Sgr 13: WIJS

- Dimitri LAMBRECHTS 0473/52 41 35 dimitri.lambrechts@debloesem.be

Sgr 14: SAM

- Pietro FALCONE 0471/45 31 52 pietro.virbo@gmail.com

Sgr 15: Xpert

- Sarah CANDREVA

011/61 12 37 sarah.candreva@gmail.com

Sgr 16: GO! Next

- Stephan JANS

012/67 24 40 stephan.jans@bsdeeikwellen.be

Sgr 17: Waasland

- Tine VAN RAEMDONCK 0479/79 69 59 directie@bsdewatertoren.be

Sgr 18: Het leercollectief

Sgr 19: Dender - Lieve WELLEMAN 0498/90 18 00 directie@bsmolenveld.be

Sgr 20: Zuidoost-Vlaanderen

- Sabine EEMAN

0474/33 61 12 eemansabine@gmail.com

Sgr 21: Vlaamse Ardennen

- Katty VANHOECKE

0497/68 94 16 decroly.kleuter@sgr21be

Sgr 22: GO! Gent - Ivan LEROY 0476/24 37 87 ivan.leroy@scholengroep.gent

Sgr 23: Dynamiek - Brigitte VAN ASSEL 0476/46 38 85 brigitte.van.assel@sgr23.be

Sgr 24: 24k

Sgr 25: Impact

Sgr 26: Mandel en Leie

- Conny WALLYN 0479/64 00 02 conny.virbo@gmail.com

- Stefaan CARPENTIER 0473/54 41 56 stefaan.carpentier@basisschoolkuurne.be

- Klaas BRUNEEL 0499/21 37 70 klaas.bruneel@detaalkoffer.be

Sgr 27: Stroom

- Cynthia.CALLEBOUT 0468/27 47 20 cynthia.callebout@demorootjes.be

Sgr 28: Inspira

Senioren:

- Bart PEPERMANS 0474/06 21 58 jeeves@telenet.be lode.daelemans@skynet.be

- Noël DEVOLDER 0486/41 71 34 noel.virbo@gmail.com

- Erik VAN LAERE 0475/38 20 06 virbo.evl@gmail.com

- Rudy STERCK 0477/35 50 58 rudy.virbo@gmail.com

- Karien ALLEMAN 0485/06 43 25 karien.alleman@proximus.be

- Gerda CALDERS 0495/63 11 98 gerda.calders@gmail.com

- Frank THIENPONT 0495/79 07 55 frank.t@telenet.be

Editoriaal

In het onderwijs heerst er het gevoel dat er een tijd is aangebroken van wachten…, wachten op heel wat (nieuwe) zaken, hopend vooral op duidelijkheid.

Van onze afgevaardigd bestuurder vernamen we reeds dat de nieuwe doelensets (in de onderwijsmond de nieuwe leerplannen) meer duidelijkheid zullen verschaffen, zowel naar inhoud als naar uitvoering. In de huidige tijden - met het lerarentekort en heel wat “leerkrachten” zonder het juiste diploma voor de klas - zal een goed houvast en duidelijke richtlijnen bijdragen aan het verhogen van de onderwijskwaliteit. Dat dit de nodige tijd vergt en vermits de evaluatie heeft aangetoond dat de vorige leerplannen te veel voor interpretatie (en willekeur?) vatbaar waren, maakt het aanvaardbaar om wat langer te moeten wachten. We kijken er hoopvol naar uit … Wachten… ook wat de nieuwe beleidsmakers voor het onderwijs in petto hebben; enerzijds hoe en waar de nieuwe Minister van Onderwijs, Mevrouw Demir, haar klemtonen zal leggen. Anderzijds hoe de federale regering de financiële kant – waar momenteel veel controverse over bestaat, vooral wegens onduidelijkheid m.b.t. de volledige uitwerking – zal afwerken.

Het wachten, het uitblijven van doortastende maatregelen om de huidige onderwijssituatie te verbeteren, heeft ook een invloed op onze vereniging. Directies kunnen – omwille van de specifieke schoolsituatie – zich vaker en vaker niet schoolvrij maken om navormingen te volgen en/of netwerkmomenten bij te wonen. Deze samenkomsten zijn echter essentieel en uiterst belangrijk; samen leren van en met elkaar helpt ons om de moeilijke momenten goed door te komen. Ervaren dat iedereen met dezelfde moeilijkheden in aanraking komt en elkaar helpen om deze krachtig aan te pakken is vaak voldoende om met nieuwe moed er tegen aan te gaan.

We blijven er van overtuigd dat er heel veel kwaliteit en potentieel zit binnen het directieteam van onze GO!-basisscholen – VIRBO blijft dat scholengroepoverkoepelende nastreven. Vandaar dat wij al een netwerkmoment met “kennisoverdracht via lezing” hebben omgevormd tot het faciliteren van hospiteerbeurten in onze eigen scholen. Deze koers willen we zeker ook volgend jaar verderzetten. Verder hopen we, door te trachten iets meer alle “landsdelen” aan te doen met een event, het voor iedereen toegankelijker te maken. Via deze dus zeker een warme oproep om onze happening/beurs met lezingen – nieuwe formule die succesvol was vorig jaar in Brugge – dit jaar in Heusden-Zolder zeker bij te wonen op vrijdag 16 mei tussen 11u en 16u (met nog een afterworkdrink voor wie wat langer tijd heeft).

Want collega’s, op elk van jullie komt het aan om, samen met jullie team en partners, sterke “GO!-producten” te vormen. Daarom is jullie input, jullie luisterend oor, jullie deskundigheid op zowel de formele als informele momenten van een netwerkdag uiterst waardevol.

Het VIRBO-bestuur wenst jullie alvast de nodige kracht toe om dit alweer moeilijke schooljaar positief verder te zetten. Wij hopen, net als jullie, dat het wachten op nieuwigheden die ons onderwijs echt helpen, voldoende zal zijn om onze kwaliteit nog te versterken. Wij willen alvast proactief hieraan bijdragen.

Met de boodschap “laat ons weten bij welke noden wij kunnen ondersteunen ” en de vraag “kom ons bestuur versterken om nog verder te groeien” kijk ik hoopvol uit jullie binnenkort te mogen begroeten op een evenement.

Didier Van De Gucht Voorzitter VIRBO vzw

Wij zijn het zat om ons voor die drie maanden vakantie te moeten verantwoorden

Hoe durven leerkrachten over de hoge werkdruk te klagen als ze er nog een flexi-job naast doen? 'Soms heb je zoiets nodig om met plezier voor de klas te kunnen blijven staan', klinkt het in de Leraarskamer van Vlaams-Brabant en Brussel.

In het Go! Atheneum Vilvoorde discussieerde de Leraarskamer van Vlaams-Brabant en Brussel onder leiding van leerkracht Frans Philippe Cuylaerts over vooroordelen die telkens weer opduiken. Dat ze meer vakantie hebben dan dat ze moeten werken, bijvoorbeeld.

Zodra leerkrachten over de hoge werkdruk durven te klagen, is er wel iemand die hen erop wijst dat ze heel veel vakantie hebben. Begrijpen jullie dat?

Sven De Jongh (kleuterleerkracht): Zelfs als je met vrienden op café zit, moet je dat geregeld aanhoren. Sinds een paar jaar heb ik het lef om dan te antwoorden: 'Hier zijn mijn loonbriefjes en de sleutels van mijn klas. Ga het maar zelf doen. Vacatures genoeg.' (lacht)

Seppe De Peuter (leerkracht geschiedenis): Dat we veel vakantie hebben, wordt vaak gebruikt als argument om ons nog wat harder te doen werken. 'Binnenkort is het toch weer vakantie', zeggen ze dan. Maar als het zover is, ben ik zo leeg dat ik er amper iets aan heb. Ik heb twee jaar voor de provincie gewerkt, en daar had ik zo'n veertig dagen vakantie per jaar. Veel minder dan in het onderwijs, maar ik was er wel gelukkiger mee omdat ik toen tenminste niet als een vod aan de vakantie begon.

Stefan Gybels (leerkracht volwassenenonderwijs): Mijn vader was vroeger leerkracht in het beroepsonderwijs. Wanneer hij na school thuiskwam, moest hij eerst een uur gaan liggen omdat hij compleet leeggezogen was. Ik denk dat veel collega's dat herkennen. Leerkrachten werken ook veel meer uren dan ze voor de klas staan. Vaak veel meer dan in de privésector. In die zin zijn onze vakanties eigenlijk een compensatie voor onze overuren.

Jesse Van de Kerckhove (boekenjuf): Wat de meeste mensen onderschatten, is dat je als leerkracht constant 'aan' moet staan. Je kunt niet even wegdromen achter je computer.

Greet Coomans (leerkracht opvoedkunde en voeding): Het is veelzeggend dat nogal wat collega's het lesgeven in de covidperiode minder uitputtend vonden. Het zou een goed idee kunnen zijn om iedereen de kans te geven een dag of een halve dag per week online les te geven. Op die manier zouden er meer rustpunten zijn tussen de vakanties door.

Laura Alleman (leerkracht eerste leerjaar): Nu voelt alleen de grote vakantie écht als vrije tijd. Al de rest heb ik gewoon nodig om op adem te komen. Bovendien stopt de verantwoordelijkheid voor je leerlingen niet omdat het toevallig krokusvakantie is. Je bent dan nog altijd met hen bezig. Leerkracht zijn is nu eenmaal geen nine-to-five-job. Ik klaag daar niet over, want ik heb er bewust voor gekozen en doe mijn werk met veel plezier. Maar ik ben het echt zat om me altijd weer voor die vakanties te moeten verantwoorden.

De Jongh: Precies. De passie waarmee wij in het onderwijs staan, geeft energie maar is ook uitputtend. De voorbije drie weken, bijvoorbeeld, heb ik met mijn kleuters gewerkt rond de opera De toverfluit. Vrijdag hebben we dat verhaal dan in een eigen bewerking uitgebeeld. Het was geweldig om te zien hoe de kinderen daarvan genoten en hoe ze in korte tijd waren gegroeid, maar tegen het eind was ikzelf wel bekaf. Ik ben dus blij dat we straks een weekje vakantie hebben, zodat ik weer wat energie kan opdoen.

Kirsten Bertels (leerkracht Engels en Italiaans): Toch kunnen we niet ontkennen dat geen enkel ander beroep zo veel vakantie heeft als het onze. Daardoor hoeven we onze kinderen ook niet elke vakantie voor een kampje in te schrijven. Dat zie ik als een soort extralegaal voordeel, want het bespaart me veel geld.

Laura Buelinckx (leerkracht Nederlands): Maar net doordat mijn kinderen tijdens de vakanties ook thuis zijn, kan ik dan niet voor school werken, terwijl ik wel de hele tijd het gevoel heb dat ik dat zou moeten doen.

Bertels: Daarom trekken wij er tijdens de vakantie altijd op uit. Anders denk ik toch maar: de kinderen zijn boven aan het spelen en dus kan ik best even wat taken verbeteren.

De Peuter: Het is heel positief dat we allemaal zo geëngageerd zijn, maar vinden jullie het echt normaal dat we op reis moeten gaan om onze job even achter ons te kunnen laten?

Het feit dat leerkrachten hard moeten werken, wordt vaak openlijk in twijfel getrokken. Vaak wijzen buitenstaanders er dan op dat velen van hen er nog een andere job naast doen.

Buelinckx: Ik sta heel graag voor de klas, maar op den duur werd ik gek van de nooit aflatende stroom verbeterwerk. Elke avond, wanneer de kinderen in bed lagen, moest ik nog taken en toetsen verbeteren. Daarom heb ik op een gegeven moment besloten om minder les te gaan geven. Omdat ik heel graag schrijf, ben ik in de vrijgekomen tijd met copywriting begonnen. Zo gaat dat voor wel meer leerkrachten: omdat ze in het onderwijs te veel werkdruk ervaren, gaan ze deeltijds werken en daarnaast doen ze dan een flexi-job of bijberoep.

Van de Kerckhove: Ik ken veel collega's die nog iets naast hun job als leerkracht doen, maar haast niemand van hen werkt voltijds in het onderwijs. Dat geldt ook voor mij: ik werk halftijds op school en ben de rest van de tijd actrice.

Laura Alleman: Met een voltijdse opdracht kun je zoiets haast niet combineren. Ik heb in bijberoep bijlessen gegeven, maar na een jaar ben ik daar alweer me gestopt.

Gybels: In de arbeidsmarktfinaliteit hebben ze veel vaklui nodig. Die mensen willen hun vak meestal niet helemaal opgeven om voor de klas te staan, en dus blijven ze daarnaast als zelfstandige werken. Dat heb ik ook altijd gedaan. In de week was ik op school, in het weekend kon je me in mijn atelier vinden, waar ik met interieurbouw bezig was.

Zahra Choua (leerkracht gedrags- en maatschappijwetenschappen): Ik heb geen bijberoep, maar ik ben wel met een bijkomende masteropleiding bezig. Dat vergt natuurlijk ook heel wat tijd.

Bertels: Samen met mijn man, die leraar lichamelijke opvoeding is, heb ik tijdens de schoolvakanties lange tijd kinderkampen georganiseerd. Maar toen mijn man directeur werd, hebben we dat opgegeven. Hoe dan ook begrijp ik heel goed dat veel collega's ook nog iets anders doen. Als je lesgeeft, snak je op den duur soms naar een nieuwe uitdaging of naar een bezigheid waarin je je creativiteit kwijt kunt. Vergeet niet dat onze loopbaan heel vlak is. De enige manier om promotie te maken, is directeur worden, maar dat is een totaal andere job.

De Peuter: Om met volle goesting voor de klas te kunnen blijven staan, kan het soms helpen om even iets helemaal anders te doen.

Choua: Ja, maar laten we niet vergeten dat er ook collega's zijn die uit financiële noodzaak een bijberoep hebben of een flexijob doen. Alleenstaande ouders die net gescheiden zijn, bijvoorbeeld. Voor hen is dat geen ontspanning, maar zorgt zo'n job voor nog meer stress en werkdruk. Ik zou eerlijk gezegd niet weten hoe ik er nog zo'n bijverdienste zou moeten bijnemen, want ik kom nu al vaak uitgeput thuis.

De vijf provinciale Leraarskamers van Knack kwamen tot stand met de steun van de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij.

Happening en Didactische Beurs

vrijdag 16 mei 2025

LOCATIE

‘Watt17’ Koeltorenlaan 9, 3550 Heusden-Zolder

PRIJS

40 euro lunch inbegrepen

INSCHRIJVEN

virbo.be

(snelle beslissers vóór 30 april 2025 ingeschreven én betaald = 20 euro VIRBO BE40 2930 0648 0463 met melding: Happening; attest ter plaatse)

beurs: vanaf 11u en doorlopend tot 16u

theatershow: comedy-artiest Lev Vanorbeek met ‘Kort door de bocht’

vanaf 16u00: Afterwork drink & netwerkmoment

Is een meertalige opvoeding een vloek of een zegen?

Meer focus op het Nederlands, dat is een van de klemtonen in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord over onderwijs. Anderstalige nieuwkomers met schoolgaande kinderen moeten aantonen dat ze een inspanning doen om Nederlands te leren, willen ze de schoolbonus niet verliezen. Een andere focus ligt op het Nederlands in de klas zelf. Jaarlijks komt er 125 miljoen euro extra vrij om de taalvaardigheid te versterken: 100 miljoen voor het kleuter- en lager onderwijs, 25 miljoen voor anderstaligen in het volwassenonderwijs.

Het spreken van een andere thuistaal lijkt in Vlaanderen de duimen te moeten leggen voor de kennis van het Nederlands, al staan daar vanuit de wetenschap kritische stemmen tegenover. "Toen ik in 2008 begon als onderzoeker had Frank Vandenbroucke, de toenmalige minister van Onderwijs, het idee gelanceerd van drie prioriteiten voor kansengelijkheid in het onderwijs: taal, taal en taal", vertelt onderwijssocioloog Orhan Agirdag (KUL).

"Dat het beleid inzet op de kennis en het spreken van het Nederlands is de voorbije twintig jaar alleen maar versterkt. Nochtans heeft onderzoek uitgewezen dat het weinig baat heeft om ouders te verplichten Nederlands tegen hun kinderen te spreken. Meertaligheid ligt veel ingewikkelder dan wat de politiek ervan maakt."

Jong begonnen is vroeg gewonnen

Over de talen die een kind in Vlaanderen aangeleerd krijgt, bestaan cijfers. Bij de geboorte noteert Kind en Gezin de taal die de moeder, en een eventuele tweede ouder, voornamelijk spreekt met de boreling. Daaruit blijkt dat meertaligheid de jongste tien jaar alleen maar is toegenomen. Bij 68,6 procent van de kinderen geboren in het Vlaamse Gewest in 2023 is de taal tussen moeder en kind het Nederlands. Frans is de meest gebruikte andere taal (6,5 procent). Arabisch (4,7 procent) en Roemeens (2,2 procent) volgen op de tweede en derde plaats.

Bij 74,5 procent van de kinderen geboren in het Vlaamse Gewest in 2023 in een gezin met twee ouders, is de taal tussen minstens één ouder en het kind het Nederlands. Als we ruimer naar de landstalen kijken, blijkt dat met 80,7 procent van de borelingen minstens één ouder Nederlands, Frans of Duits spreekt. Bij 19,3 procent gaat het dus om andere talen dan de drie landstalen.

"Voor toekomstige ouders is het belangrijk om al vóór de geboorte na te denken over welke taal ze met hun kind willen spreken", vertelt Tine Rommens, expert taal en meertaligheid bij Kind en Gezin. "Onze consulenten ondersteunen ouders met wetenschappelijk onderbouwde informatie en brochures. Verwacht men dat het kind twee of meer talen zal leren? En op welke manier wil men die aanbieden? In welke omgevingen worden die talen gesproken? Uit onderzoek blijkt dat elk van de aangeleerde talen voldoende aan bod moet komen om niet uit te doven."

Meertalig opvoeden valt grosso modo uiteen in twee categorieen. Bij gelijktijdige of simultane meertaligheid worden kinderen vanaf de geboorte in meerdere talen tegelijk opgevoed. Meestal bij gemengde koppels, waarbij een van de ouders Nederlands spreekt. Bij sequentiële of opeenvolgende meertaligheid leert een kind vanaf de geboorte één taal en krijgt het op latere leeftijd een tweede aangereikt. Vaak gebeurt dat bij anderstalige ouders, waarbij het kind eerst de taal van de ouders (thuistaal) leert en daarna Nederlands in de kinderopvang of op school.

"Een gulden regel is dat je als ouder met het kind de taal spreekt die je het best beheerst. Alleen in die taal kan je het best nuances leggen en emoties uitdrukken. Net die accenten maken de hersenen van het kind ontvankelijk om ook nuances uit een andere taal op te pikken"

Talen mixen, en het Nederlands dan?

In meertalige gezinnen dromen ouders ervan hun beider talen door te geven. Zo kan het kind communiceren met de brede familie en zijn gehele identiteit ontdekken. "Dan kan je beide talen tegelijk aanbieden", zegt Charlotte Mostaert, die als logopedist betrokken is bij het postgraduaat Meertaligheid aan Thomas More. "Als één ouder Nederlands spreekt, moet je erover waken dat de taal van de andere ouder genoeg aan bod komt. In Vlaanderen zal het kind sowieso vaker Nederlands horen. Als de anderstalige ouder ook Nederlands spreekt of begrijpt, verdwijnt die andere taal stilaan. In zo'n geval moet je situaties creëren waarin het kind die andere taal ook echt nodig heeft en het belang ervan voelt, zoals bij telefoongesprekken met anderstalige familie."

Dat een kind dan al eens talen mixt, is geen probleem. "Een eentalig kind zegt zijn eerste woordjes uitsluitend in het Nederlands. Bij een kind dat twee talen leert, zal dat een woordje in de ene taal zijn, een in de andere, afhankelijk van hoe vaak het beide talen hoort. In talen die meer aan bod komen zal het kind meer woorden kennen. Wanneer een kind zinnetjes begint te maken, kan dat perfect met woorden uit beide talen. Vroeger dacht men dat het gebruik van meerdere talen tegelijk kinderen zou verwarren, maar onderzoek heeft dat weerlegd."

Voor meertalige ouders geen reden dus om hun thuistaal te schrappen. Ook al blijkt uit onderzoek dat ruim 80 procent van de anderstalige ouders wel degelijk Nederlands aan hun kinderen wil aanbieden, en daar ook inspanningen voor levert. "Je leert het kind beter eerst de eigen, rijke thuistaal, ook al is dat geen Nederlands", aldus Jordi Casteleyn, hoofddocent Vakdidactiek Nederlands (UA). "Beter dat dan gebrekkig Nederlands te spreken en fouten door te geven."

"Bij het aanleren van een taal slaat een kind zowel concepten als hun benamingen op. Het komt erop aan een kind eerst zoveel mogelijk concepten aan te reiken via een rijke taal. Wie een taal niet goed beheerst, kent bijvoorbeeld maar één woord voor 'huis', terwijl er verschillende soorten woningen bestaan. Een kind dat gebrekkig Nederlands spreekt en thuis enkel het woord 'huis' heeft gehoord, moet op school niet alleen nieuwe woorden leren, maar ook de betekenis ervan. Wat is een 'appartement', een 'villa', een 'fermette'? Als een kind al die begrippen al in zijn hoofd heeft in bijvoorbeeld het Spaans, moet het er alleen nog de benaming in het Nederlands op plakken. Daarom raden wij aan om wie het Nederlands niet voldoende machtig is maar vlot een andere taal spreekt, die taal aan te houden."

School als toren van Babel

Eens kinderen rond hun derde naar de kleuterschool gaan, spreken sommigen Nederlands. Anderen Nederlands en nog een andere taal. Nog anderen helemaal geen Nederlands. Hoe gaan kleuterjuffen daar me om? "Door de band genomen zijn alle kinderen in staat om Nederlands te leren op school. Dat

Heftig bro!

Bezoek het Yper Museum met je klas en duik in het fascinerende verhaal van de stad Ieper! Ga op avontuur in het museum, verken de stad bovenen ondergronds, geniet van een theaterwandeling of laat je creativiteit de vrije loop tijdens één van onze boeiende workshops.

Duik hier in ons aanbod voor scholen

zie je zowel bij kinderen uit anderstalige gezinnen als bij nieuwkomers", zegt Charlotte Mostaert.

"Maar een taal leren vraagt tijd. En er is een verschil tussen alledaags taalgebruik op de speelplaats en de schooltaalwoorden met abstractere begrippen. Voor het dagelijks taalgebruik neemt men aan dat het twee tot drie jaar duurt vooraleer kinderen het niveau van eentaligen bereiken. Een anderstalig kind dat instapt in het kleuteronderwijs zou dan tegen het einde van de derde kleuterklas vlot Nederlands moeten kunnen spreken met zijn klasgenootjes."

"Meertaligheid mag niet beschouwd worden als een hindernis, het is eerder een verrijking. Bovendien belemmert meertaligheid kinderen niet in hun leerproces. Bij kinderen die van huis uit twee talen hebben meegekregen is de taalgevoeligheid soms beter".

Maar dat vraagt van het onderwijzend personeel best wel wat inspanningen. "Onze leerkrachten in de kleuterklas en lagere school zijn superhelden", zegt Ily Hollebeke, onderzoeker Linguïstiek (VUB), onomwonden. "Ze hebben al zoveel omhanden dat het vaak moeilijk is om één-op-één-conversaties te hebben, terwijl kinderen daar nu net het meeste van opsteken. Omdat ze minder mondig zijn, worden kindjes die het Nederlands niet machtig zijn er vaak onbewust al minder uitgepikt. Gelukkig zijn hun vriendjes er dan. Kinderen leren erg veel van hun leeftijdsgenoten. Los daarvan is het ene kind al taalvaardiger dan het andere."

Een andere thuistaal schijnt dus niet zozeer het probleem. Wel de tijd en energie die in het leren van een extra taal kruipt. Maar anderstalige kinderen afzonderen in 'taalbadklassen' vindt Hollebeke geen oplossing. Ze wordt daarin bijgetreden door collega Victoria Van Oss (UGent). "Aparte klasjes leiden tot stigmatisering van die andere taal, waarbij ook de input van vriendjes wegvalt. Om meertaligheid in het onderwijs te versoepelen zijn er gewoon meer middelen nodig. Een extra leerkracht kan meer kinderen corrigeren. En een andere thuistaal hoeft in de klas niet per se geweerd te worden. Als je tijdens het voorlezen de indruk krijgt dat een kind een woord niet begrijpt, kan je vragen hoe dat luidt in zijn thuistaal en daarna de Nederlandse benaming geven."

Meten is (niet zomaar) weten

Hoeveel voordelen meertaligheid ook biedt, alleen al carrièregewijs, toch blijken anderstaligen op taaltesten minder goed te scoren dan Nederlandstaligen. In de Koala-testen in de derde kleuterklas krijgt één kleuter op zeven een rood sein. Uit recent onderzoek blijkt dat kinderen die thuis nooit Nederlands spreken op het einde van het vierde leerjaar gemiddeld een jaar achterstand hebben op een kind dat thuis uitsluitend Nederlands spreekt.

Bij 15-jarigen wordt op de Pisa-test het verschil verder uitgehold en loopt de achterstand van anderstalige leerlingen op tot twee jaar. "Het is niet omdat je vlot de taal van alledag oppikt, dat je even snel weg bent met de schooltaal", zegt Charlotte Mostaert. "Het kan met gemak vijf tot zeven jaar duren vooraleer een kind ook de schooltaalwoorden onder de knie heeft. Bij kinderen die daarmee worstelen, kan de leerkracht overwegen om bijvoorbeeld bij het lezen van een tekst moeilijke woorden vooraf al eens aan hen uit te leggen."

Jordi Casteleyn, Hoofddocent Vakdidactiek Nederlands (UA): "Wie start met een rijke woordenschat, al dan niet in het Nederlands, gaat er exponentieel op vooruit. Bij een geringe woordenschat wordt de achterstand steeds groter. In het secundair onderwijs leidt dat voor veel kinderen tot een achterstand die bijna niet meer is in te halen. Je kan niet zomaar wat extra woordjes

bijleren. Je hebt minstens tienduizend woorden nodig om een taal te beheersen, en het liefst nog veel meer. Alleen op school kan een kind dat nooit allemaal aangeleerd krijgen. Er moeten kansen zijn buiten de school. Vandaar raden wij aan dat kinderen, liefst onder begeleiding, veel lezen in het Nederlands. Want ook al spreek je veel met het kind, dan nog bots je op limieten. Net in boeken staan er moeilijke woorden die we in gesproken taal nauwelijks gebruiken."

Orhan Agirdag wijst erop dat slechte resultaten van taaltests niet louter het gevolg zijn van meertaligheid, als ze dat al zijn. "Veel hangt ook samen met hoe er in ons onderwijs naar anderstaligen wordt gekeken. Vier van de vijf leerkrachten vinden dat anderstaligen op school geen andere taal mogen spreken dan het Nederlands. Door berispingen of slogans als 'hier spreekt men alleen Nederlands' wordt deze leerlingen een schaamtegevoel aangepraat, terwijl meertaligheid op zich geen invloed heeft op taal- en leerprestaties."

"De bepalende factor bij onderwijs is de kwaliteit ervan, en niet welke taal er thuis wordt gesproken. Toch is er volgens de Pisa-data in Vlaanderen een kloof tussen leerlingen die thuis een andere taal spreken en Nederlandstalige leerlingen, maar dat heeft niets te maken met die andere thuistaal. Wel met de kwaliteit van het onderwijsaanbod voor een bepaalde groep. Kinderen uit een anderstalige omgeving worden minder bij de les betrokken of doorverwezen naar een lagere richting."

"Uit recent onderzoek blijkt dat anderstalige leerlingen op superdiverse scholen waar multiculturaliteit wordt omarmd net opvallend betere resultaten behalen. Als kinderen beter onderwijs krijgen, zullen ze ook betere punten halen. Onderwijs gaat over het bieden van een goede leeromgeving, het geven van duidelijke instructies, voldoende toetsen en vooral voldoende feedback. Daar hebben zowel anderstalige als Nederlandstalige leerlingen profijt van."

Ook Jordi Casteleyn heeft nog een kanttekening bij de mindere scores op de Pisa-test. "Die slaan niet alleen op anderstalige leerlingen, die het in Vlaanderen sociaal-economisch vaak moeilijk hebben. Er zijn ook Nederlandstalige kinderen die opgroeien in een benarde gezinssituatie en worstelen met taal. Door een gebrek aan interactie met hun ouders is het aan de school om de wereld voor die kinderen open te trekken. Als kinderen problemen ervaren met taal, heeft dat vaak niet zozeer met meertaligheid te maken, maar met het opgroeien in een context met een minder rijk taalgebruik."

Eén of meer talen?

Uit onderzoek blijkt dat de meertaligheid in Vlaanderen sterk is toegenomen. Tegelijk zet de nieuwe Vlaamse regering sterk in op het Nederlands. "Meertaligheid mag niet beschouwd worden als een hindernis, het is eerder een verrijking", aldus Charlotte Mostaert. "Op wereldschaal is eentaligheid uitzonderlijk en is net meertaligheid de norm. Bovendien belemmert meertaligheid kinderen niet in hun leerproces. Bij kinderen die van huis uit twee talen hebben meegekregen is de taalgevoeligheid soms beter. Ook eentalige kinderen varen wel bij meer talen in de klas. Wie in een grootstad als Antwerpen woont, hoort en ziet buiten ook een smeltkroes aan talen en culturen."

"In superdiverse grootsteden hebben veel scholen al goed hun weg gevonden in meertaligheid", pikt Jordi Casteleyn in. "In de gangen van onze universiteit lopen nu de meertalige kleuters die destijds vlot doorheen het onderwijs gewandeld zijn. Intussen zijn er al veel advocaten en ingenieurs met een migratieachtergrond. Net als veel Vlamingen trekken ook zij naar de rand van de stad om er een leven op te bouwen 'op z'n Vlaams.' Als er

WERD IEPER EERSTE WERELDOORLOG TIJDENS DE

VOLLEDIG VERNIETIGD.

IN HET MUSEUM

In de heropgebouwde

Lakenhallen van de stad, brengt het In Flanders Fields Museum de geschiedenis van de Grote Oorlog Het gevarieerde educatieve aanbod maakt het verhaal tastbaar voor leerlingen vanaf het vierde leerjaar. Het is hét startpunt voor je klasbezoek aan Ieper en de Westhoek.

• Vrij bezoek met of zonder audiogids, met of zonder werkboekje

• Geleid bezoek met ervaren educatieve begeleider

• Workshops

BUITEN DE MUSEUMMUREN

• Geleide stadswandelingen

• Geleide fiets- of bustochten in en rond Ieper

• Volledige dagtrips op maat van je klas

NIEUW! DAGTRIP: THE SALIENT ILLUSTRATED

Na je museumbezoek trekt je klas naar de loopgravensite Yorkshire Trench en Dugout voor een interactieve wandeling met tablet. Een workshop en een bezoek aan een begraafplaats maken het dagprogramma compleet.

vandaag scholen aan de alarmbel trekken omdat ze met meertaligheid worden geconfronteerd, liggen die eerder in Kontich dan in Antwerpen."

Orhan Agirdag ziet nog twee belangrijke tendensen in meertaligheid. Steeds meer Nederlandstalige ouders spreken vrijwillig een extra taal met hun kind, zoals Engels of Frans. Of ze sturen het naar een anderstalige school, zoals al langer gangbaar was in de rand rond Brussel. "Met een extra taal staat het kind straks sterker op de arbeidsmarkt."

Bij anderstalige ouders spelen ook de sociale voordelen en culturele rijkdom. "Men leert de thuistaal aan om familiebanden te onderhouden, maar de realiteit is dat Vlaanderen een kerkhof is van vreemde talen: bij de derde generatie Italianen is de kennis van het Italiaans hier bijna volledig verdwenen. Er zijn tragische gevallen van kleinkinderen die hun nonna niet meer verstaan."

"Om dat te vermijden is het goed om de thuistaal vaak aan te bieden, al is dat een strijdpunt in een maatschappij waar ouders met een migratieachtergrond vaak al even goed Nederlands spreken. Zowel zijn moeder als ik probeer met ons zoontje thuis alleen Turks te praten. Toch is de dominante taal van mijn vierjarige het Nederlands. Hij begrijpt Turks, en als je hem in het Turks een vraag stelt zal hij die ook in het Turks beantwoorden, maar als hij spontaan spreekt, is dat in het Nederlands. Dat komt door de Nederlandstalige schoolomgeving, waar hij het merendeel van de tijd vertoeft. Dat ligt volledig in de lijn van internationaal onderzoek, maar de impact van een dominante taal is nog groter dan ik dacht."

Ilse Dewever Gazet van Antwerpen

Boek vandaag nog jouw bezoek met je klas en maak het verschil!

geldig tot 31/08/2025

Duurzaamheid leren en beleven

Interactieve workshops Duurzame rondleidingen Op maat / groep

Contacteer ons

Onze website 011 39 72 83 www.cleantechpunt.be

BEZOEK MET DE KLAS

Kom met je klas het charmante Merghelynck Museum verkennen. Het enige museum in Vlaanderen volledig gewijd aan de 18de eeuw. Een lakei of dienstmeid ontvangt je in de statige entreehal en neemt je mee langs de vele kamers en buitengewone voorwerpen. Geschikt voor leerlingen vanaf het eerste leerjaar. Ook oudere leerlingen kunnen een rondleiding op maat volgen.

Duik hier in ons aanbod voor scholen

Over de KOALA-resultaten 2024 en misleidende krantenkoppen

De krantenkopbedenker van Het Laatste Nieuws maakte het wel erg bont: “Bijna 1 op 6 spreekt te weinig Nederlands om naar eerste leerjaar te gaan”. Uit de aanhef van het artikel bleek dat de resultaten van de KOALA-afname 2024 (die het Departement Onderwijs gisteren bekendmaakte) de aanleiding voor die titel vormde. Tweemaal vliegt de titel uit de bocht. Ten eerste zegt de KOALA-screening niets over de taalvaardigheid van kleuters om naar het eerste leerjaar te gaan. KOALA is een screeningsinstrument dat aan het begin van de derde kleuterklas van 5-jarigen wordt afgenomen, met de bedoeling kleuters te identificeren die extra taalstimulering nodig hebben. Pas 8 maanden later beslist een klassenraad of een kleuter rijp is om naar het eerste leerjaar te gaan, nadat die kleuter op alle vlakken nog een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt (en sommige kleuters dus maandenlang extra taalstimulering hebben gekregen). KOALA is niet bedoeld, niet geschikt, niet gevalideerd om een rol te spelen in beslissingen aan het einde van de derde kleuterklas. Ten tweede, “Bijna 1 op 6 spreekt te weinig Nederlands”. KOALA is een screeningsinstrument dat schoolse luistervaardigheid Nederlands meet, geen spreekvaardigheid. Op basis van deze twee vaststellingen kan ik niet anders dan deze titel bestempelen als fake news

Overigens blijken de resultaten van opeenvolgende KOALAscreenings zeer stabiele trends te vertonen. Wie de resultaten van najaar 2021 (eerste verplichte afname in Vlaanderen) tegenover die van najaar 2024 (vierde afname) legt, ziet nauwelijks verschil. In 2021 scoorde 84,8% van de kleuters groen, in 2024 84,5%. Voor de oranje zone is dat 11,2% (2021) versus 11,1% (2024), en voor rood 3,85% (2021) versus 4,2% (2024). Wie de resultaten van de 4 opeenvolgende jaren naast elkaar legt, ziet het zeer stabiele patroon van ca. 85% groen, 11% oranje en 4% rood.

Ben ik daar tevreden mee? Ja en nee. Ja omdat zoveel kleuters groen scoren. Daar zitten ook heel wat kleuters tussen met Nederlands niet-thuistaal (wetende dat over heel Vlaanderen ca. 28% van de kleuters aantikken op de indicator Nederlands niet-thuistaal). Nee, omdat er nog steeds heel wat kleuters zijn die oranje of rood scoren en die proporties nog niet dalen. Het internationale onderzoek naar taalverwerving door kleuters en naar effectief taalonderwijs voor deze leeftijdsgroep is duidelijk: investeer in de eerste plaats in de kwaliteit van de duizenden interacties die kleuterleraren de hele dag aangaan met kleuters.

Daar ligt de grote effectiviteitswinst voor het rapen. Zorg ervoor dat kleuterleraren hun deskundigheid kunnen uitbreiden om binnen die duizenden gesprekjes de drie taalgroeimiddelen aan te bieden die Verhallen en Walst vele jaren geleden al wisten aan te duiden: (a) een rijk taalaanbod dat aansluit bij de activiteiten en interesses van de kleuters en rijkelijk ingebed is in een fysieke of visuele context; (b) taalruimte voor de kleuter zodat die veelvuldige kansen krijgt om zelf ervaringen, opinies, plannetjes, activiteiten, wensen…. te proberen verwoorden, en (c) een voedende feedback die rijkelijk herformuleert wat de kleuter nog niet helemaal gezegd kreeg en verder doorvraagt. Duizenden gesprekjes tijdens de klasdag, soms één-op-één, soms in kleine groep, soms in de grote groep. Soms over plasticine, dan weer over koekjes eten, jasje aandoen, ruzie in de klas, weegschalen, magneten, verborgen schatten, het nieuwe prentenboek, dino’s…. Expliciet woordenschatonderwijs zal daarbij pas renderen indien aangebrachte woorden herhaaldelijk terugkeren in die spontane, natuurlijke, rijke gesprekken. Kennis (van woordenschat) rendeert pas voor kleuters indien die goed ingebed wordt in taken die vaardigheden vereisen.

Beste Vlaamse overheid, geef kleuterleraren dus de ruimte om zich op het vlak van hun interactiecompetenties te professionaliseren. Niet alleen de kleuterleraren van de derde kleuterklas, maar ook die van de 1ste en 2de kleuterklas (want een score op KOALA weerspiegelt welke taalstimulering de leerling al in die eerste jaren op school kreeg). Geef leraren impulsen én ruimte om samen te leren, bij elkaar te gaan observeren, samen voor de klas te staan. Versterk de lerarenopleidingen en het nascholingsaanbod op dit vlak. Zorg voor een interessante kleuter-leraar-ratio en ruimte in de taakinvulling om aan overleg, intercollegiale observatie en professionalisering te doen. Ga er niet van uit dat het uitvaardigen van bindende eindtermen die nood aan ondersteuning van leraren neutraliseert. Integendeel, ze maakt de verantwoordelijkheid van de overheid om leraren te helpen hun pedagogische taak zo goed mogelijk uit te voeren, alleen maar groter.

Kris Van den Branden Blog 27 februari 2025

Opinie: Philip Brinckman aan het woord

Philip Brinckman is pedagogisch directeur en internaatsdirecteur van het Sint-Jozefcollege in Turnhout. Hij is de voorzitter van de commissie Beter Onderwijs.

Al meer dan 10 jaar wordt er door ervaren leerkrachten gewaarschuwd dat leerlingen minder goed kunnen lezen, schrijven en rekenen. De kennisbasis van veel kinderen wordt te smal omdat er te weinig informatie via automatisatie omgezet wordt in kennis. De lesinhoud is te uitgebreid en te versnipperd en niet diep genoeg verankerd. Sommige didactische werkvormen werken voor geen meter. Niettegenstaande deze alarmerende signalen van op de werkvloer bleef het orkestje van de verantwoordelijke beleidsmakers en onderwijsmensen de jongste jaren doodleuk modieuze onderwijsdeuntjes herhalen terwijl het kennisschip met onze kinderen zonk.

Het is natuurlijk al te makkelijk om alleen hen met de vinger te wijzen. De postmoderne tijdsgeest versnelde de deconstructie van de Westerse samenleving, waardoor ook overgeleverde kennis over het Ware, Goede en Schone minder belangrijk werd geacht en naar de achtergrond verdween. Het kwam op ervaren (versta genieten) aan en niet op leren, kennen, kunnen en doen. De samenleving - dus ook het onderwijs - vervelt tot een belevingswereld in navolging van de verpletterende amusementsindustrie. ‘Wij’ wordt vervangen door ‘mij en mijn’ en zeker niet door ‘wij allemaal’.

Sommige beleidsmakers, beleidsondersteuners, lerarenopleiders, bestuurders en directies dragen een verpletterende verantwoordelijkheid bij de ondergang van het Vlaams onderwijs. Waren ze gewoon kinderen van hun tijd? Waren ze onwetend of hielden ze zich gemakshalve doof? Bepaalde fanatici kregen de kans om met hun sociologische en constructivistische ideologieën het onderwijs te injecteren. Zijn er dan geen nobele argumenten die de aanhangers van dit modieus onderwijs kunnen inroepen?

OUBOLLIG GEFRAMED

Misschien hoopten sommige wereldverbeteraars met enkele sociologische recepten de groeiende ongelijkheid op te lossen? Misschien hoopten ze kinderen met een taalachterstand de nodige tijd te geven om bij te benen? Jammer genoeg beseften ze niet dat de cognitieve wetenschap of de wetenschap over het leren niet spoort met sociologische en constructivistische inzichten. De sociale kloof wordt niet in de eerste plaats en vooral niet enkel op school gedicht. Daar is meer voor nodig.

Het onderwijs werd een beleving zoals je naar een pretpark gaat. En de tiktokkende kinderen laten het zich welgevallen.

En de media? Ook bepaalde media smullen van de ‘nieuwe’ onderwijsstrijd en wakkeren alle tegenstellingen aan en vergroten ze in plaats van aan onderzoeksjournalistiek te doen. Zelden las je kritische stukken over ‘de modernisering, vermarketing en verkleutering’ van ons onderwijs. Meer nog: de kritische stemmen van de zogenaamde moderniseringsgolven werden niet aan het woord gelaten of hun boodschap werd geframed als oubollig, kindonvriendelijk, behoudsgezind en elitair.

En de schoolgaande kinderen? Ze zitten erbij en kijken ernaar, dikwijls gegroepeerd in eilandjes in de klas. Waarnaar? Soms niet meer naar een bord waar een competente leerkracht hen

inwijdt in de wonderen van spreken, schrijven, rekenen, wetenschap, geschiedenis, kunst… Het onderwijs werd doorgaans een beleving zoals je naar een pretpark gaat. En de ‘tiktokkinderen’ laten het zich wel gevallen. Hoe kan het ook anders? Het zijn de volwassenen die hen in de steek laten door hen te veel fastfoodlessen te geven.

Onlangs nog op de werkvloer meegemaakt. Toen ik door de gang stapte, hoorde ik heel wat enthousiasme in een klas. Ik piepte door het raam en zag hoe leerlingen rode (niet akkoord) en groene (akkoord) kaartjes de hoogte instaken voor een stellingenspel. Het mocht een beetje leuker zijn. Het was immers de laatste les van het trimester. De examens stonden voor de deur. Het stellingenspel had duidelijk niets met het vak te maken en was geen herhaling om de leerstof eens op een andere manier vast te zetten. Wellicht werd een 21ste eeuwse vaardigheid geoefend, om nog een andere onderwijsmythe van stal te halen? Misschien stond ‘het spel’ wel in de leerplannen of in een handleiding?

De meeste leerlingen kennen mijn standpunt over dergelijke leukigheden: ‘Een les hoeft niet leuk te zijn, wel boeiend.’ Toen ik later voorzichtig bij hen polste, verdedigden ze vurig het lesgebeuren: “Meneer, het was echt wel leuk.” Een beetje gechargeerd antwoordde ik: “Ja, dat is misschien wel een van de redenen waarom Albanië beter scoort voor wiskunde en wetenschappelijk inzicht.” Ze keken me niet begrijpend aan. ‘Wellicht weten ze Albanië niet meer liggen’, dacht ik misschien onterecht. De meesten liepen door, de geur van het middagmaal tegemoet. Een leerling die ervan droomt om arts te worden, bleef staan en fronste zijn blik: “Echt waar, meneer?” Stond hij stil bij de consequenties voor zijn vervolgstudie? Maar eigenlijk staat er meer op het spel dan alleen maar de carrières en de Vlaamse welvaart. Uiteindelijk gaat het om het geluk en welzijn van kinderen als betekeniszoekende wezens, als Homo sapiens.

LEERLINGEN MET TABLETS

Dus ja, ook sommige nietsvermoedende en goedbedoelende leerkrachten en directeurs staan onder druk van die ‘leukigheid’. Gelukkig zag ik diezelfde dag een leerkracht Latijn en een leerkracht Frans gedreven en zelfs boeiend de leerinhoud herhalen. Een verdieping lager stonden leerlingen op hun stoel met hun armen te zwaaien. Een leerkracht Latijn gaf in haar laatste les voor haar pensioen een herhaling van de Latijnse verbuigingen aan kinderen van het eerste jaar. Gedisciplineerd zwaaiden de leerlingen in een opzwepend tempo met hun armen terwijl ze de verbuigingen scandeerden. Wie niet kon volgen, moest gaan zitten.

Het kan dus ook boeiend én leuk zijn. Ik dacht aan mijn tweede leerjaar bij meester Van Belle waar we op dezelfde manier de tafels van vermenigvuldiging gedrild kregen. Wie een foutje maakte (en dat mocht) moest achteraan aansluiten en weer proberen vooraan te geraken. Oei, ‘pure klassenstrijd’ zullen sommigen wellicht denken. Als arbeidersjongen had ik hier overigens niet veel last van.

Ondertussen is het onderwijs vergiftigd door te veel randinfo over maatschappelijke ditjes en datjes, door overdreven veel leukigheid en foute didactische methodes. Sommige leerkrachten en directies stappen er kritiekloos in mee, soms onder druk van de leerplannen, de eindtermen en de hoeveelheid aan sleutelcompetenties. Het vakinhoudelijke lesverlies is hierdoor even-

wel gigantisch. Ik begrijp het wel: als je als leerkracht je vak niet boeiend kan brengen, dan moet je het lesproces wellicht ook met prothesen overeind houden. Ze worden aangereikt in de lerarenopleiding, in de commerciële hand- en bordboeken, in de leerplannen. Vaak dragen ze de sporen van formats uitgeprobeerd in de media. En natuurlijk kan je leerlingen altijd nog een tablet in de hand stoppen. Sowieso leuk.

Sommige ouders verwachten dit ook. Aan de schoolpoort wordt vooral gepeild of het leuk was. Een kind dat prettig geëntertaind thuiskomt, vraagt minder aandacht dan eentje dat zich nog moet buigen over een misschien frustrerend oefentaakje. Het is in vele huishoudens al druk genoeg…

AFSCHEID VAN LERAAR ALS COACH

Gelukkig lijkt nu toch het inzicht te groeien dat het anders moet en kan. Je hoort voorstanders van het achterhaalde modieuze onderwijs nu plots inzichten herhalen uit het rapport van de commissie Beter Onderwijs uit 2021. Gedaan dus met de verheerlijking van de tijdrovende actieve werkvormen waar de leerlingen zelf hun informatie moeten samen sprokkelen. Gedaan met de vooronderstelling dat doorgeschoten gedifferentieerd onderwijs alle sociale ongelijkheid kan uitwissen. Afscheid van de leraar als coach, vriend, psycholoog of maatschappelijk werker. Weg met de prediking van het welbevinden die de focus te uitsluitend op jezelf legt en tot navelstaren kan leiden.

Einde van de ideologisering van de ‘meertaligheid’ die in de praktijk kansarme kinderen gevangen houdt in sociaal isolement. Gedaan met het dictaat van de maatschappij om al de problemen in het onderwijs te droppen. Dringend tijd om gas

te minderen bij de doorgeschoten digitalisering en smartphone (mis)bruik in het onderwijs waarbij afleiding de nieuwe norm geworden is. Afremmen van de onbeleefdheid van sommige lastige ouders en leerlingen die zich als verwende klanten gedragen.

De leraar mag opnieuw via directe instructie de leerling inwijden in een te ontdekken kenniswereld. Kennis en automatiseren zijn geen vieze woorden meer. De leraar bepaalt weer het onderwijsproces. De instructietaal, het Nederlands, is wel belangrijk en moet op school geleerd en gesproken worden. Met de hand schrijven bevordert inderdaad het leerproces. De ouderlijke verantwoordelijkheid en de mate waarin ze ‘de taal van de school spreken’ is erg bepalend voor het schoolsucces van hun kinderen. Digitale wijsheid komt voor digitale vaardigheid. Hoge verwachtingen stellen is geen kindermishandeling. Ze verlossen kinderen uit hun onmondigheid en versterken hun gevoel van eigenwaarde.

O ja, het lerarentekort is (zoals in vele non-profitsectoren) een groot probleem dat niet in een handomdraai wordt opgelost. We moeten dat aanpakken, maar dat mag ons niet afleiden van de kern van de zaak. Laten we ook weer zorg dragen voor een duidelijk en zinvol onderwijsproject dat betekenisvol leren en de sturende kracht van de leraar een podiumplaats schenkt. Misschien trekt het onderwijs dan nog meer idealisten aan die het als hun missie en maatschappelijke verantwoordelijkheid zien om kinderen en jongeren te helpen groeien naar meer menszijn. Volgens mij is er geen mooiere job.

De Morgen

We moeten een onderwijs installeren dat leergierigheid

bewerkstelligt en niet doodslaat met dwang en repressie

William Ploegaert is voormalig directeur KADE Deinze, gewezen onderwijsinspecteur en auteur van Leren van de kunst. Hij reageert op een eerdere opiniebijdrage over de koers van ons onderwijs.

‘Wat dat de wereld is, dat weet ik al te wis’, schreef Bredero in zijn tijd, ‘door tversoecken’. Leren uit ervaring en door eigen onderzoek. Tegenstanders van deze onderwijsmethode gebruiken grif de resultaten van recente peilingen om hun gelijk te bewijzen en meteen ook een terugkeer naar meer rigoureuze lesmethodes te bepleiten.

Dat is wat Philip Brinckman doet (lees ook: Opinie Philip Brinckman aan het woord). Met militaire termen (‘drillen’) wordt verwezen naar een didactiek die effectiever zou zijn dan degene die volgens hem de oorzaak is van de achteruitgang van ons onderwijs, zoals het leren door ervaren, of zoals hij het wat laatdunkend omschrijft (ik citeer): ‘lees: genieten’.

Wat hier wordt bepleit is echter niet minder dan een ideologisch gedreven pedagogisch ‘reveil’ waar de leerling als instrument wordt gebruikt om de reputatie van ons onderwijs op te krikken.

Niet het individu staat centraal maar de ‘ranking’ van het systeem. Daarmee kan men dan internationaal uitpakken en de kwaliteit van het product Vlaanderen promoten. Dat is het echte ‘vermarkten’ en niet datgene wat Philip Brinckman er onder verstaat. Deze kijk op onderwijs kan ik onmogelijk delen. Zelf ben ik, in weerwil van een volledig onderwijstraject, grotendeels een autodidact en dat is vooral het gevolg van een door inspirerende ervaringen en ontmoetingen opgeladen leergierigheid. Dat is een begrip dat ik mis in het huidige discours.

Welbevinden in onderwijs wordt er systematisch als een contraproductieve factor afgebrand omdat het steeds weer wordt verward met ‘het moet leuk zijn’. Nee, het welbevinden start wanneer er de goesting is om te leren. Dat is niet alleen een kwestie van deze of gene didactische methode of pedagogische overtuiging.

We moeten een onderwijssysteem installeren dat precies deze leergierigheid bewerkstelligt en niet doodslaat met methodes die gebaseerd zijn op dwang en repressie met het argument dat de lat hoog moet liggen. Bovendien moeten we de organisato-

rische en infrastructurele context van het onderwijs aanpassen aan de 21ste eeuw en onze kinderen niet langer ‘bij nacht en ontij’ in slecht verluchte leslokalen onderbrengen.

De foto die De Morgen bij het artikel van Brinckman plaatste zou je nog als een ironisch commentaar kunnen beschouwen, ware het niet dat een dergelijk beeld nog steeds realiteit is in vele onderwijskazernes waar de directeur als een cipier door de ruitjes gluurt. Wie zou in dergelijke omstandigheden de appetijt in kennis niet verliezen?

Dus ja, het moet dringend anders, maar dan wel in de radicaal tegengestelde richting dan die welke door het huidige beleid

Bijna 10 procent van

en haar herauten zoals Philip Brinckman wordt verkondigd. We moeten streven naar een systeem waarbij de leerling aangespoord wordt om een eigen traject te bepalen volgens zijn of haar verlangens en behoeftes en daarvoor terecht kan in een fysieke onderwijsomgeving waar het, ja, voor zowel leerling als leraar een plezier is om naartoe te komen en de leerling noch de leraar het gevoel krijgt als dwangarbeider aan de slag te moeten. Gelukkig zie ik hier en daar voorbeelden van een dergelijk alternatief opduiken. Misschien moeten deze mensen ook eens aan de bel van het Consciencegebouw gaan trekken.

William Ploegaert, De Morgen

leerkrachten

boven 55 blijft ziek thuis

Bijna 10 procent van de leerkrachten boven 55 jaar blijft ziek thuis. Ook in andere leeftijdscategorieën stijgt de uitval wegens ziekte. "Als we alle zieken terug voor de klas krijgen, is het lerarentekort opgelost."

Een aaneenschakeling van verschillende juffen en meesters in één schooljaar, of weer studie omdat de leerkracht ziek is: het klinkt veel schoolgaande kinderen bekend in de oren. De nieuwste cijfers over ziekteverzuim bij leerkrachten laten dan ook een forse stijging zien. In 2023 bleef volgens het Agentschap voor Onderwijsdiensten (Agodi) 4,64 procent van de leerkrachten thuis wegens ziekte. Er waren in 2023 meer zieken dan in 2022 en 2021 en bijna evenveel als in recordjaar 2019.

Studie van interim

Het lijken misschien lage cijfers in vergelijking met de privésector of bijvoorbeeld de zorg, maar dat is volgens Agodi een vertekend beeld. Want leerkrachten hebben relatief veel verlofdagen in vergelijking met andere werknemers. Die 4,64 procent slaat op een jaar van 365 dagen, maar ziektedagen komen pas in het systeem terecht als ze op een schooldag vallen.

De impact is dus groter dan ze lijkt: leerlingen zitten gemiddeld meer dan 4,64 procent van de tijd in noodopvang of met een invaller. "Als we alle zieken terug voor de klas krijgen, is het lerarentekort opgelost", zegt Koen Van Kerkhoven van de christelijke vakbond COC.

4 op de 10 zijn nooit ziek

In totaal waren alle Vlaamse leerkrachten samen meer dan 3,2 miljoen dagen ziek thuis. Maar tegelijk waren bijna vier op de tien leerkrachten geen enkele dag afwezig door ziekte. Die andere zes op de tien zijn vaker dan vroeger langdurig afwezig.

Vooral bij de jongere leeftijdsgroepen gebeurt het vaker dat ze langer dan een maand afwezig blijven. De andere kant van de medaille daarvan is wel dat het aantal vervangingen stijgt – twee op de drie ziektedagen werden ingevuld met een interim.

De voornaamste oorzaak van de afwezigheden, als je kijkt naar het aantal dagen? Psychosociale aandoeningen. Die waren goed voor ruim 40 procent van de ziektedagen. Ter vergelijking: hartaandoeningen stranden op plaats twee met 10 procent.

"De psychische belasting op het personeel is enorm groot", zegt Van Kerkhoven. "Daar moet werk van worden gemaakt. Er komt heel veel op het onderwijspersoneel af: de manier waarop in scholen met tucht wordt omgegaan, de klassenraden, het respect voor het beroep, de planlast, de juridisering: er moet werk van worden gemaakt."

Vooral oudere leerkrachten

Zeker bij oudere leerkrachten ligt het ziekteverzuim erg hoog, met gemiddeld 9,88 procent. "Over de jaren heen stellen we vast dat het ziekteverzuimpercentage en dus ook het gemiddeld aantal ziektedagen gevoelig stijgt met de leeftijd", zegt het Agodi-rapport.

"Er zijn maatregelen op maat nodig om 55-plussers in staat te stellen langer te werken", zegt Van Kerkhoven. "De mentale en fysieke belasting wordt zwaarder, dus we moeten nadenken hoe we het voor die mensen lichter kunnen maken. Door hen te laten focussen op hun kerntaken bijvoorbeeld. Het onderwijs is ook een atypische sector: jij wordt ouder, het doelpubliek in je klas blijft even jong."

Sneller aan de slag

Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) ziet ook positieve evoluties in de cijfers. Zo zijn er meer leerkrachten die voorzichtig opnieuw aan de slag gaan na ziekte. Dat kan nu ook aan 20 procent in plaats van meteen halftijds. "Dat de soepele inschakeling meer gebruikt wordt is positief", zegt Demir. "Het betekent dat ons onderwijspersoneel, na een periode van ziekte, sneller weer aan de slag gaat."

"We zetten alles op alles om dat cijfer terug te dringen" zegt de minister.

Ze erkent wel dat het ziekteverzuim hoog ligt. "Zolang er leerkrachten uitvallen en er klassen zonder vervanger zijn, blijft het alle hens aan dek. Het aantal leerkrachten dat uitvalt door ziekte blijft hoog. Zij verdienen onze aandacht. We zetten alles op alles om dat cijfer terug te dringen. De belangrijkste hefboom om de ziektedagen te bestrijden is een aangenaam klas- en schoolklimaat creëren. Dat vertaalt zich in rust, orde, tucht en discipline. Leerkrachten moeten kunnen lesgeven en gerespecteerd worden. Net dat maakt hun job aantrekkelijker."

Koen Baumers en Jens Vancaeneghem, Het Nieuwsblad

Gezonde school

Een klasinrichting die aanzet tot bewegen, gezonde tussendoortjes voor de leerlingen en een warm en verbindend klasklimaat creëren? Ja, graag! Maar hoe pak je dat aan? Gezonde School helpt je op weg met kant-en-klare materialen en tips.

Waarom?

Gezondheid is een voorwaarde om tot leren te komen. Gezonde leerlingen hebben een hogere concentratie, een groter leervermogen en leveren betere schoolprestaties. Bovendien is werken aan preventieve gezondheid ook onderdeel van diverse onderwijskaders: het decreet op leerlingenbegeleiding, het referentiekader onderwijskwaliteit, het participatiedecreet en de onderwijsdoelen Werken aan gezondheid op school is een win-win voor iedereen!

Win-win gezondheid en leerprestaties

Jong geleerd is oud gedaan

sterke link met onderwijskaders

Gezondheidsongelijkheid verkleinen

WAT EN HOE?

Gezonde School heeft een ruim aanbod aan (educatieve) materialen en methodieken om aan de slag te gaan met diverse gezondheidsthema’s: voeding, beweging en lang stilzitten, mentaal welbevinden... Er is voor elk wat wils!

Wil je van losse acties evolueren naar een samenhangend gezondheidsbeleid? Check dan zeker ons stappenplan om jullie gezondheidsbeleid succesvol vorm te geven.

GEZOND!

Geluk in de klas

Ook aan het dromen van een natuurlijke speelplaats?

Wij delen deze droom en denken met u mee. Daarom stellen wij het Eco-play gamma voor!

Met nadruk op veiligheid, duurzaamheid en gevarieerde speelwaarden is ons doel om speelplaatsen te creëren waar kinderen vrij kunnen spelen, ontdekken en groeien

Een totaalinrichting waar natuur en spel elkaar ontmoeten. Avontuurlijke duurzame toestellen met een hart voor de natuur, perfect passend in een groene schoolomgeving

Vind onze nieuwste catalogi op onze website of vraag uw catalogus aan via: 052 22 66 22 of info@europlay.eu

Eegene 9 - 9200

Dendermonde | België info@europlay.eu | www.europlay.eu

Gecertificeerde speeltoestellen conform EN1176-2017 (speeltoestellen) en EN1177-2017 (veiligheidsondergronden)

Orde, tucht en discipline zijn geen toverwoorden

Je kunt niet doen alsof het overheidsbeleid niet bijdraagt tot de gedragsproblemen bij jongeren, vindt Jeroen Donckers.

De cijfers over de toenemende gedragsproblemen op scholen halen de krant, net als de cijfers over de toegenomen geweldsdelicten, de toegenomen suïcidaliteit, de toegenomen schorsingen, de toegenomen toename. De minister van Onderwijs, Zuhal Demir (N-VA), roept op tot een terugkeer naar orde, tucht en discipline, en lanceert een reveil van de ouderlijke functie. Alweer terecht.

Wat in dat vraagstuk oorzaak en gevolg is, is eigenlijk voor niemand duidelijk, en de werkelijkheid is ook veel te complex om te verwachten dat een expert daar duidelijkheid in kan scheppen. Wel duidelijk is dat de minister ervan uitgaat dat geen enkel beleidsniveau mee verantwoordelijk is voor het probleem noch voor de oplossing. De problemen zijn blijkbaar de fout van de betrokken kinderen of jongeren en hun ouders. De school, de samenleving noch de politiek is betrokken bij het probleem. Dat is vast comfortabel, maar het is toch vooral een deel van het probleem.

Een jongere die niet houdbaar is op school, heeft natuurlijk een probleem. Maar dat probleem reikt verder dan het gedrag zelf en het mogelijke falen van de ouders. Ouders zijn niet de oorzaak van problemen bij hun kinderen, maar ze zijn er wel bij betrokken. Op dezelfde manier is heel de samenleving niet de oorzaak van de toename van gedragsproblemen, maar ze is er wel degelijk volkomen bij betrokken.

Bootcamps

Orde, tucht en discipline zijn te verdedigen als antwoord op dat probleem, op voorwaarde dat we daar wel mogen nadenken over hoe dat dan precies moet. Het is verleidelijk om bootcamps te organiseren voor die jongeren, maar dat soort orde, tucht en discipline zet weinig zoden aan de dijk.

Mensen, van welke leeftijd ook, willen bovenal meetellen voor andere mensen. Ze willen dat andere mensen met hen meevoelen, in goede en in slechte tijden. Dat ze niet aan hun lot worden overgelaten. Dat er voor hen gezorgd zal worden. 's Ochtends bij het ontbijt. Als ze ziek zijn. Als ze hun job verliezen. Als ze voelen dat ze hun plaats niet vinden in het schoolcircuit, in het arbeidscircuit. Ze willen zekerheid, en die zekerheid wordt door alle beleidsniveaus afgebouwd of zelfs afgeschaft.

Je kunt niet doen alsof het lerarentekort geen deel uitmaakt van de toename in gedragsproblemen. Je kunt niet doen alsof de werkingsmiddelen van allerlei sociale organisaties en hulpverlenende instanties beknotten geen deel uitmaakt van de toename in gedragsproblemen. Je kunt niet doen alsof de

oprukkende managementcultuur in scholen, in ziekenhuizen en in de jeugdzorg geen deel uitmaakt van de toename in gedragsproblemen. Je kunt niet doen alsof de politieke ontkenning van de klimaatcrisis geen deel uitmaakt van de toename in gedragsproblemen.

Groeiende onzekerheid

Steeds meer mensen voelen de grond onder hun voeten wegzakken: ze moeten steeds flexibeler zijn, ze moeten steeds meer procedures volgen, ze mogen steeds minder hun eigenheid tonen, ze hebben steeds minder zekerheid in tal van levensdomeinen. Het wordt een beetje benauwend als de politiek verantwoordelijken dan gaat hameren op orde, tucht en discipline.

Maar het mag. Orde kan ook zekerheid bieden, net als tucht en discipline op school. De zekerheid dat de school jou absoluut aan boord wil, dat ze absoluut bekommerd is om jou en om je opleiding, ongeacht je problemen, je afkomst, je mogelijkheden. Orde, tucht en discipline mogen en moeten. Maar pak het doordacht aan. Doe niet alsof gedragsproblemen hetzelfde zijn als psychiatrische problemen. Doe niet alsof je alle problemen kunt oplossen met orde en tucht. Sommige gedragsproblemen kun je daar vast me verhelpen. Maar veel complexe, soms psychiatrische problemen vereisen een heel andere aanpak. De belofte dat er gezocht zal worden naar wat jij nodig hebt. De zekerheid dat het lang mag duren vooraleer je probleem raakt opgelost. De zekerheid dat er een dorp zal zijn om het kind op te voeden. Dat er een school zal zijn.

De belofte dat het beleid zekerheid biedt, in plaats van voortdurend iedereen in onzekerheid te storten en daarna te pleiten voor orde en tucht.

Jeroen Donckers De Standaard

Ontwikkel eens een visie op levensbeschouwing

Men holt het systeem van de levensbeschouwelijke vakken uit om het te kunnen behouden, schrijven Patrick Loobuyck en Leni Franken.

Het systeem van de levensbeschouwelijke vakken staat onder druk. Het is nog altijd gebaseerd op het schoolpact van 1958, toen de verzuiling domineerde en de samenleving veel minder divers en geseculariseerd was. Sindsdien is het levensbeschouwelijke landschap drastisch veranderd en dat laat zich voelen in het onderwijs. Het systeem kampt met praktische en inhoudelijke problemen. Organisatorische kwesties zoals de uurroosters, het lerarentekort en de kostprijs domineren het debat. Maar de kernvragen blijven onderbelicht: wat willen we jongeren die straks hun weg moeten vinden in een seculiere, democratische en multiculturele samenleving, meegeven over levensbeschouwing? En hoe doen we dat?

De noodmaatregel van de kerk om het katholiek onderwijs toe te laten om ook niet-gedoopte leerkrachten rooms-katholieke godsdienst te laten geven, is daar een voorbeeld van (DS 24 januari). Dat is best een revolutionaire maatregel, maar het blijft symptoombestrijding, het draagt helemaal niet bij aan een structurele en inhoudelijke oplossing. Men holt het systeem uit om het te kunnen behouden.

Tot nu toe moesten leraren rooms-katholieke godsdienst de zogenaamde GSM-functie vervullen: ze moesten getuige zijn, specialist en moderator. Vanaf nu volstaat blijkbaar de SM-functie. Al valt te vrezen dat we niet veel meer mogen verwachten van die 'specialist'. Wie van de jongeren zal er nog voor een opleiding kiezen, nu de kerk ook die voorwaarde schrapt en de facto iedereen het vak mag geven? Dat zal de levensbeschouwelijke geletterdheid van jongeren, die nu al bedroevend laag is - zelfs bij degenen die twaalf jaar lang wekelijks twee uur rooms-katholieke godsdienst volgden - niet ten goede komen.

Knelpuntberoep

De noodsituatie beperkt zich niet tot het vrij onderwijs. Ook in het officiële onderwijs is leerkracht levensbeschouwelijke vakken een knelpuntberoep. Leerlingen worden er nog altijd twee uur per week per levensbeschouwing apart gezet, soms in klassen van één of twee leerlingen. Sinds enkele jaren wordt er zes uur per jaar samengewerkt in het kader van de interlevensbeschouwelijke competenties. Dat verloopt soms goed, maar even vaak is de samenwerking oppervlakkig. Bovendien nemen niet alle levensbeschouwingen er altijd even actief aan deel.

Het GO! heeft die samenwerking uitgebreid door in de derde graad een van de twee lesuren levensbeschouwelijke vakken in te vullen met 'ILD': interlevensbeschouwelijke dialoog. De levensbeschouwelijke instanties hebben met die relatief kleine, ietwat artificiële verandering binnen het systeem schoorvoetend en met frisse tegenzin ingestemd - vooral ook in een poging om het systeem nog even te redden.

In het officiële onderwijs blijft het een enorme uitdaging om de levensbeschouwelijke vakken geroosterd te krijgen en goede leerkrachten te vinden. De inhoudelijke lat om het vak te mogen geven ligt in sommige gevallen al op de grond.

De nieuwe Vlaamse regering wil daar iets aan doen. Het regeerakkoord voorziet in een radicale omslag: leerlingen in het officiele onderwijs zullen niet langer per levensbeschouwing worden opgedeeld. In plaats van de huidige vakken wil men twee uur interlevensbeschouwelijke dialoog voorzien in de lessentabel van het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Dat voorstel gaat verder dan wat het GO! in zijn memorandum voorstelde en is ingrijpender dan de aanpak in Franstalig België, waar het aantal uren levensbeschouwelijke vorming al werd gehalveerd en aangevuld met een 'Cours de philosophie et de citoyenneté'.

Geen draaiboek

De keuze om nu in Vlaanderen op korte termijn zo drastisch in te grijpen, kwam voor bijna alle betrokkenen als een verrassing. Zelfs de politici weten er nog geen raad mee. Er is helemaal geen draaiboek om het voornemen in de praktijk te brengen. Het politieke voorstel schuurt bovendien met de scheiding van kerk en staat en strookt eigenlijk niet met onze grondwet, waarin sinds 1988 - wat ons betreft ten onrechte - het aanbod van de afzonderlijke levensbeschouwelijke vakken is vastgelegd.

Wat vooral stoort, is het gebrek aan inhoudelijke visie. Dat werkt overigens ontmoedigend voor de mensen op het terrein. Voor de islam waren er eindelijk nieuwe leerplannen en handboeken ontwikkeld. Betrokkenen vragen zich nu wellicht af of al die tijd en energie dan voor niets is geweest. De Vlaamse regering doet haar voorstel eigenlijk om de verkeerde redenen: praktische bezwaren en vooral besparingen. De hervorming zou jaarlijks 100 miljoen euro moeten opleveren, maar niemand weet of dat op de korte termijn haalbaar is.

Het klopt dat de levensbeschouwelijke vakken onder druk staan en we sturen al meer dan vijftien jaar aan op een grondige reflectie en op verandering. We wisten al lang dat deze 'noodsituatie' eraan zat te komen, maar de levensbeschouwelijke instanties noch de politici vonden het nodig zich daar inhoudelijk op voor te bereiden. Het resultaat is dat verschillende actoren nu zelf wat morrelen in de marge, zonder perspectief of visie. Onze scholen, onze leerlingen en onze samenleving verdienen beter.

Patrick Loobuyck & Leni Franken (Hoogleraar en onderwijsbegeleider levensbeschouwing, verbonden aan het Centrum Pieter Gillis (UAntwerpen).)

De Standaard

Felle stijging van aantal kinderen en jongeren weegt op Vlaamse Rand

De Vlaamse Rand is de snelst groeiende, meest diverse en jongste regio van Vlaanderen. Dat weegt op het onderwijs en de kinderopvang. "Bestaande scholen kunnen niet blijven uitbreiden en nieuwe opstarten kost vele jaren."

De Vlaamse Rand maakt "ingrijpende demografische transformaties door", stelt de driejaarlijkse toelichtingsnota van het Agentschap Binnenlands Bestuur. Nergens is de bevolking zo jong en zo divers als in de Vlaamse Rand.

Volgens onderzoeker bij het Agentschap Binnenlands Bestuur Pieter Moens evolueert de bevolking in de negentien gemeenten rond Brussel sneller dan verwacht. Het rapport spreekt van een zogenoemde “groene druk”: het aantal kinderen en jongeren weegt in de Vlaamse Rand sterker door dan in de rest van het land. Een kwart van de inwoners in de regio is jonger dan twintig, in heel Vlaanderen is slechts een vijfde van de bevolking zo jong. “Dit weegt in de Rand sterker door dan elders. Dat is een enorme uitdaging voor de lokale besturen”, constateert Moens.

“Het onderwijs en de kinderopvang zijn in heel Vlaanderen een zorgenkindje, maar in de Vlaamse Rand hebben we het over heel grote toenames”, zegt Moens. “Als scholen en de kinderopvang het aantal plaatsen niet blijven uitbreiden, zal het aanbod snel tekortschieten. Dit is een enorme uitdaging die de mensen rechtstreeks raakt: het is niet evident om de demografische evolutie snel bij te benen. De bestaande scholen kunnen hun infrastructuur niet eindeloos blijven uitbreiden en nieuwe scholen opstarten kost vele jaren.”

In Hoeilaart is die druk op de kinderopvang en scholen erg voelbaar, vertelt schepen van Jeugd Stefanie van Dooren (Team 1560). "Er zijn enorm veel jonge gezinnen die vanuit Brussel naar Hoeilaart komen. De scholen zitten vol. Ook in de kinderopvang is er geen plaats. We zullen die uitbreiden, en ook onze middenschool moeten we uitbreiden naar een middelbare school. Dat is onvermijdelijk. Het is belangrijk voor gezinnen dat hun kinderen hun volledig secundair onderwijs in Hoeilaart kunnen doen."

De verjonging wordt voornamelijk gedreven door jonge Brusselse gezinnen van buitenlandse herkomst die naar de Vlaamse Rand trekken, blijkt nog uit het rapport. Dat zijn gezinnen waarvan minstens een van de ouders niet in België is geboren. Volgens Moens vormen de jonge inwoners van de Rand een heel diverse groep. Ze bevat zowel Belgen van wie een ouder in het buitenland geboren werd als niet-Belgen die in de laatste jaren uit oorlogsgebieden naar ons land gevlucht zijn.

Gezinsvriendelijke

woning

Demograaf Patrick Deboosere ziet de jonge gezinnen verhuizen vanwege de dure woningen in Brussel. “Vooral jonge gezinnen die op kleine appartementen in Brussel wonen en werken, gaan op zoek naar grotere woonplaatsen, eventueel met tuin. En dan moet je wel naar de Vlaamse Rand. Er zijn ook veel studenten die in Brussel blijven hangen na hun studies, maar als ze aan een gezin willen beginnen, gaan ze op zoek naar meer ruimte in de Rand.”

De vraag is of de randgemeenten voorbereid zijn op die stijging van het aantal kinderen en jongeren. Gide Van Cappel, onderzoeker bij het Brussels Informatie-, Documentatie-, en Onderzoekscentrum Brio, stelt dat het niet evident is voor die verhuisde jongeren. “Ze zitten plots in een ander gewest met andere regels, en in de meeste gevallen ook een andere taal.”

Schepen van Jeugd in Zaventem Lukas Schillebeeckx (CD&V) zegt dat er nog blinde vlekken zijn als het gaat over waar jongeren nood aan hebben om zich goed te voelen. “We hebben wel de jeugdverenigingen Scouts en Chiro, twee jeugdhuizen en een jongerengroep Voltapijt die evenementen organiseert. Maar we merken dat we er niet altijd in slagen om alle jongeren te betrekken. In onze jeugdraad zitten bijvoorbeeld veel jongeren die ook elders al verenigd zijn, maar hoe betrekken we daar kinderen bij die buiten dat netwerk vallen?”

Schillebeeckx wil daarvoor samenwerken met de middelbare scholen. Hij vindt het opvallend om te zien dat jongeren onderling goed overeenkomen en met diversiteit kunnen omgaan, “maar dat vertaalt zich niet naar die verenigingen en evenementen. Als we hen niet horen, weten we niet waar ze nood aan hebben. Er komt een Overkophuis (organisatie die veilige ontmoetingsplekken biedt voor jongeren, red.) in Zaventem, voor het plezier, maar ook voor mentale ondersteuning.”

Geen budget

Voor directeur van vzw De Rand Jo Van Vaerenbergh is het niet evident voor de gemeentebesturen om te investeren in jeugdwerk, sport en infrastructuur. “Eigenlijk zijn die budgetten niet veranderd sinds 2014. Gelukkig zijn er in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord wel meer middelen voorzien voor het Randfonds: de vorige Vlaamse regering maakte 26 miljoen euro vrij, de huidige 37 miljoen. Dat is een begin, vooral in functie van de broodnodige investeringen zoals bijkomende scholen en groene ruimte. Maar het uitbreiden van bijvoorbeeld jeugdwerk of het sportaanbod, is alleen mogelijk als de gemeentefinanciering mee evolueert.”

Ook Van Cappel is opgelucht dat er de komende jaren meer budget naar de Rand zal vloeien. “Dat budget zal vooral gebruikt worden voor ondersteuning bij het aanleren van de Nederlandse taal en voor vrijetijdsbesteding, die zijn allebei nodig voor een goede integratie van de jongeren.”

Kubra Mayda, Lotte Van Roey Het Nieuwsblad

Beleef een schooluitstap die je nergens anders beleeft!

Op zoek naar een speelse én educatieve activiteit? Ga met Melk4Kids op bezoek bij een melkveebedrijf en proef van het leven op de boerderij.

De koeien en kalfjes bezoeken, de stallen en het melkhuis zien, ontdekken wat er met de melk gebeurt, zelf de handen uit de mouwen steken,... een boeiende uitstap verzekerd!

Klassen uit het basisonderwijs krijgen via Melk4Kids een tegemoetkoming van € 50 per rondleiding. Maak een afspraak bij een Melk4Kids-ambassadeur en registreer je bezoek op melk4kids.be.

Beleidsnota Onderwijs en Vorming (deel 1) De cijfers…

Leerlingenkenmerken en diversiteit

Het percentage leerlingen met een kortgeschoolde moeder daalt licht in zowel het basisonderwijs (van 20,6% in schooljaar 2013-2014 naar 20,3% in schooljaar 2022-2023). als in het secundair onderwijs (van 25,4% in schooljaar 2013-2014 naar 22,1% in schooljaar 2022- 2023). In 2022-2023 kreeg, na aanpassing van de selectiecriteria, 37,5% van de leerlingen in het basisonderwijs een schooltoeslag, in het secundair onderwijs ging het om 38,9% van de leerlingen.

Het aandeel leerlingen met indicator Thuistaal niet Nederlands is sterk toegenomen. Dit aandeel lag in het schooljaar 20122013 voor het basisonderwijs op 17,6% en voor het secundair onderwijs op 11,7%. In het schooljaar 2022-2023 bedraagt dit aandeel in het gewoon basisonderwijs 26,4%. Voor het gewoon secundair onderwijs ligt dit aandeel op 21,5%.

Buitengewoon onderwijs

Het hoogste aandeel leerlingen in het buitengewoon onderwijs werd bereikt in het schooljaar 2011-2012. Nadien kwam er een daling die in belangrijke mate toe te schrijven is aan het M-decreet (2014-2015) en de anticipatie in het onderwijsveld op dat M-decreet. In 2018-2019 bereikte het aandeel buitengewoon onderwijs zijn laagste punt om nadien weer te stijgen. In 2023-2024 zaten er 54.994 leerlingen in het buitengewoon onderwijs, het hoogste aantal van de voorbije 20 jaar en een gelijkaardig aandeel als in 2011-2012. Er is een duidelijke stijgende trend in het gewoon onderwijs van het percentage leerlingen dat een gemotiveerd verslag krijgt met het oog op ondersteuning, zowel in het basisonderwijs als in het secundair onderwijs. In het schooljaar 2023-2024 ging het in het basisonderwijs om 5,2% van de leerlingen en in het secundair onderwijs om 5,6%, tegenover respectievelijk 1,04% en 1,18% in het schooljaar 2017-2018.

Leeruitkomsten Basisonderwijs

In het basisonderwijs blijkt uit de internationaal vergelijkende onderzoeken PIRLS en TIMSS een neerwaartse trend in leeruitkomsten van de leerlingen in het vierde leerjaar op het vlak van begrijpend lezen, wiskunde en wetenschappen. Door een verandering in de regelgeving (Groeipakketdecreet) is de schooltoelage vanaf schooljaar 2019-2020 omgevormd tot een schooltoeslag of selectieve participatietoeslag. Deze omvorming ging gepaard met een aanpassing van de selectiecriteria en de toekenningsprocedures, leidde tot een toename van het aantal leerlingen dat een schooltoeslag krijgt.

Leerlingenkenmerken.

De leerlingen van het vierde jaar lager onderwijs die deelnamen aan TIMSS in 2019 behaalden in vergelijking met TIMSS 2015 gemiddeld 14 punten minder voor wiskunde, wat een statistisch significante achteruitgang is. Voor wetenschappen was de gemiddelde Vlaamse prestatie in TIMSS 2019 met een score van 501 slechts middelmatig te noemen. Ook voor dit domein ging Vlaanderen er significant op achteruit ten opzichte van de vorige meting van 2015 (-11 punten). De Vlaamse leerlingen gingen in PIRLS 2021 verder sterk achteruit voor begrijpend lezen, nadat Vlaanderen bij PIRLS 2016 al de grootste daler was ten opzichte van 2006. Sinds 2016 hebben de Vlaamse leerlingen een verdere leesachterstand opgebouwd van vier maanden. Ten opzichte van de meting in 2006 bedraagt de leesachterstand ondertus-

sen al tien maanden. 6% van alle leerlingen haalt het laagste leesniveau niet, een verdubbeling ten opzichte van 2016 (3%) en een verzesvoudiging ten opzichte van 2006 (1%). In 2006 haalde nog bijna de helft (49%) een hoog niveau van lezen, in 2021 nog slechts 29%. Alleen Nederland en Finland zijn nog sterker achteruit gegaan tussen de metingen in 2016 en 2021.

In mei 2024 legden alle leerlingen uit het vierde leerjaar lager onderwijs en het tweede jaar secundair onderwijs voor de eerste keer de Vlaamse toetsen af. De leerlingen krijgen hun resultaat in de vorm van een vaardigheidsniveau. Leerlingen scoren relatief goed voor ‘bewerkingen’, ‘getalbegrip’, ‘meetkunde’ en ‘metend rekenen’. Minder vaardig voor ‘leesbegrip’ (vragen beantwoorden over een tekst) en ‘wiskundige problemen oplossen’.

Onderwijspersoneel

Het aantal personeelsleden in het Vlaamse onderwijs neemt toe. In het schooljaar 2022-2023 waren er 175.453 voltijdse equivalenten werkzaam in het Vlaamse onderwijs.

Het overgrote deel van het onderwijspersoneel is vrouwelijk: in het schooljaar 2022-2023 ging het om 74%. Hoewel de meerderheid van de Vlaamse leerkrachten voltijds werkt, is het aandeel deeltijds werkende leerkrachten relatief hoog in vergelijking met andere landen en sectoren.

Werkbaarheid en obstakels in het werk

De werkbaarheid in het onderwijs zat sinds 2007 in een dalende lijn. Tussen de voorlaatste meting in 2019 en de laatste in 2023 werd weer een stijging waargenomen. In 2007 had 59,7% van de werknemers in het onderwijs geen werkbaarheidsknelpunten. Voor alle duidelijkheid: de vier werkbaarheidsindicatoren zijn werkstress, motivatie, leermogelijkheden en balans werk-privé. Als één van deze indicatoren negatief is, dan spreken we van een ‘werkbaarheidsknelpunt’. In 2019 was dat nog maar 45,7%. In 2023 was dat 48,1%. Ook blijft de werkbaarheid laag in vergelijking met het gemiddelde voor alle sectoren (51,8% in 2023).

Het ziekteverzuimpercentage (eendagsziekten inbegrepen) bedroeg 4,48% in 2022. Dat cijfer blijft min of meer stabiel (de coronajaren 2020 en 2021 uitgezonderd). Het hoogste ziekteverzuimpercentage is er bij schoolleiders. Vooral bij de psychosociale aandoeningen is er sprake van een relatieve oververtegenwoordiging van leidinggevenden. Belangrijke bronnen van stress bij leerkrachten en schoolleiders zijn administratieve belasting en het bijblijven met de veranderende eisen vanuit de samenleving. Een overgrote meerderheid van de leerkrachten (83%) ondervindt veel tot heel veel planlast.

Hoewel de maatschappelijke waardering voor leerkrachten over het algemeen hoog is, ervaren leerkrachten zelf eerder een lage maatschappelijke waardering. Minder dan een derde van de Vlaamse leerkrachten uit het lager onderwijs en een kwart uit de eerste graad secundair onderwijs meent dat het leerkrachtenberoep een gewaardeerd beroep is in de samenleving.

Professionalisering

Professionaliseringsactiviteiten van Vlaamse leerkrachten zijn eerder traditioneel van aard, zoals een cursus volgen of een (externe) opleidingsdag bijwonen. Schoolleiders nemen jaarlijks gemiddeld deel aan zes verschillende professionele ontwikkelingsactiviteiten.

Krapte op de onderwijsarbeidsmark

In Vlaanderen hebben we jaarlijks zo’n 6.000 voltijdse equivalenten (VTE’s) nodig om de onderwijsnoden te lenigen – de zogenaamde ‘aanwervingsbehoefte’. Jaarlijks studeren er zo’n 6.000 studenten af in de lerarenopleiding. In 2022-2023 zaten we met een lichte stijging tot 6.189 diploma’s. Ongeveer 82% van de afgestudeerden stapt binnen de vijf jaar in het lerarenberoep.

De aanwervingsbehoefte geeft aan hoeveel nieuwe personeelsleden nodig zijn om de uitstroom van bestaand personeel te compenseren (= vervangingsvraag) plus de extra jobs die gecreëerd worden door leerlingenevoluties en wijzigend beleid in te vullen (=uitbreidingsvraag). Met andere woorden, deze aanwervingsbehoefte is ruimer dan enkel het bestaande lerarentekort. In schooljaar 2022-2023 werden in totaal 203.670 leerkrachten door het Ministerie van Onderwijs en Vorming betaald. Dat zijn er 20.171 meer dan in schooljaar 2012-2013 (stijging van 11% op 10 jaar tijd). Cijfers 2024 komen er binnenkort aan.

Opmerkelijk: Tussen 2003 en 2022 was er leerlingenstijging van 7,7%, terwijl er een leerkrachtenstijging (uitgedrukt in VTE’s) van 14,4% was tussen 2003 en 2022. Dat suggereert dat ongeveer de helft van de uitbreidingsvraag gecreëerd wordt door echte leerlingenstijgingen en de andere helft door de verhoging van de omkadering van de leerlingen in het kleuter- en leerplichtonderwijs.

De demografische evoluties vertonen een neerwaartse trend in het basisonderwijs. Net daar waren er de afgelopen jaren ook de nodige investeringen, waardoor het aantal leraren daar niet gedaald is. Zo was er in het kleuteronderwijs een leerlingendaling van ongeveer 267.000 naar 257.500 tussen 2013 en 2022 maar steeg het aantal leraren er van 18.600 VTE naar 20.250 VTE in dezelfde periode.

In september was er een zeer kleine stijging van 0,74 naar 0,76 voor het beroep leerkracht kleuter- of lager onderwijs. Voor leerkracht secundair is de indicator iets hoger (0,92 in september 2024). Wij concluderen op grond van deze cijfers dat het lerarentekort grotendeels een vervangingstekort is.

In bepaalde regio’s of voor bepaalde vakken is er een structureel probleem. Er zijn echter weinig indicaties dat het tekort dit schooljaar groter is dan vorig schooljaar. Integendeel, de eerste cijfers voor schooljaar 2024-2025 suggereren eerder een dalend tekort zoals blijkt uit de monitoring door AGODI op basis van VDAB cijfers.

Op basis van de laatste data door de VDAB aangeleverd, zien we ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar een daling van het totale aantal openstaande vacatures met 14,8% (van 3113 naar 2652). De globale daling van het aantal openstaande vacatures is het gevolg van een daling in alle onderwijsniveaus. Het lijkt erop dat de langdurige daling van de instroom in de lerarenopleidingen (tot 2019) gestopt is. Sinds 2019 fluctueren de aantallen trajectstarters, maar tussen 2021-2022 en 2022- 2023 is er sprake van een lichte stijging. De grootste stijging is er bij het aantal trajectstarters in de educatieve bachelor secundair onderwijs. De doorstroom uit de lerarenopleiding naar het beroep is groot. 78,3% van de afgestudeerden heeft binnen drie jaar na het afstuderen minstens één opdracht gehad als leerkracht. Dit stijgt verder naar 86,5% binnen tien jaar na het afstuderen. De zij-instroom in de lerarenopleiding en het beroep neemt toe. Waar in 2016-2017 nog 11% van de studenten in de educatieve bachelor secundair onderwijs 26 jaar of ouder was, steeg dit aandeel tot 34% in 2022-2023.21 De zij-instroom maakt gemiddeld iets meer dan één vijfde uit van de totale jaarlijkse instroom.

Tussen schooljaar 2019-2020 en 2021-2022 nam het aantal zij-instromers in het beroep toe met 118% in het basisonderwijs en 85% in het secundair onderwijs. In totaal ging het om 4.279 zij-instromers in schooljaar 2021-2022.

Daar staat tegenover dat 28% van de zij-instromers in schooljaar 2019-2020 en 2020-2021 het schooljaar na hun intrede niet langer in onderwijs actief zijn. De dalende aanwervingsbehoeften, zoals blijkt uit de hoger aangehaalde cijfers, gekoppeld aan een stabiel aantal afgestudeerden aan de lerarenopleidingen brengt ons tot de conclusie dat we stilaan in een betere situatie terechtkomen. Wellicht volgt onderwijs ook voor een stuk de trends op de bredere arbeidsmarkt.

Financiering

Investeringen in onderwijs: In 2023 werd door de Vlaamse overheid 15,7 miljard euro uitgegeven aan onderwijs, dat komt neer op 29% van alle Vlaamse overheidsuitgaven. Gecorrigeerd voor inflatie, nam het budget tussen 2018 en 2023 toe met 11%. Het overgrote deel van die uitgaven gaat naar de salarissen van het onderwijspersoneel (69%), gevolgd door werkingskosten (26%). Investeringen (4%), bijvoorbeeld in infrastructuur, en andere uitgaven (1%) vormen maar een beperkt onderdeel van de uitgaven. In het basis-, secundair en het deeltijds kunstonderwijs gaat de kostprijs per leerling sinds 2012 in stijgende lijn. In 2023 bedroeg de kostprijs per leerling 6.875 euro in het gewoon basisonderwijs, 10.724 euro in het gewoon secundair onderwijs, 22.507 euro in het buitengewoon basisonderwijs, 26.688 euro in het buitengewoon secundair onderwijs en 1.679 euro in het deeltijds kunstonderwijs. Er zijn verschillende redenen waarom personeelsuitgaven in Vlaanderen zwaarder doorwegen. Het gaat om de onderwijstijd, de instructietijd, de leerling-leerkrachtratio en de hoogte van de salarissen. De totale tijd inzake onderwijsactiviteiten waar er geleerd wordt: lessen maar ook excursies, projecten, zelfstandig werken, enz. De tijd waarin er les wordt gegeven is in secundair onderwijs opvallend laag in internationaal vergelijkend perspectief en is sinds 2011 ook sterker gedaald dan gemiddeld internationaal gezien. In Vlaanderen moeten er dus, om eenzelfde aantal uur onderwijs aan te bieden, meer leerkrachten aangetrokken worden. Ook op het vlak van instructietijd scoort Vlaanderen voor zowel het lager onderwijs als het secundair onderwijs boven het gemiddelde, wat ook betekent dat er meer leerkrachten nodig zijn.

Samenvatting

Noël De Volder

Innovatief concept!

Ontdek de leeswinst met

Wat als … je lezen, taal en wereldoriëntatie binnen één methode kon combineren? Vanuit die innovatieve vraag en de vele voordelen die het antwoord met zich meebrengt, ontstond de gloednieuwe methode Labo.

Methode Taal en Wereld

• Leerlingen lezen en werken namelijk voor beide leergebieden gedurende een periode van vijf weken binnen hetzelfde begrippenkader en taalregister

• Door de samenhang tussen de twee leergebieden ontstaan meer kansen tot kennisopbouw, verdieping en herhaling. Dat leidt tot lees- en leerwinst voor de leerlingen.

• Leerkrachten moeten voor de twee leergebieden maar rekening houden met één kader, wat zorgt voor tijdwinst

LAMMETJES

Combineren om beter te leren en lezen

Labo omvat lesmateriaal voor de volledige vakgebieden taal en wereldoriëntatie in het 2e t.e.m. 6e leerjaar. Bovendien schenkt Labo enorm veel aandacht aan vloeiend lezen en véél leesmateriaal.

Door die vernieuwende didactische keuzes boekt de leerling leerwinst en de leerkracht tijdswinst.

Naast het aanbod voor taal en wereldoriëntatie voorziet Labo ook een aanbod voor spelling en verkeer.

Planning

-Welkelentebloeiershebbeneenbloembol?Schrijfeen‘B’inhetvakjeonderdefoto.

-Welkelentebloeierszijnkruid-achtig(hebbengeenbloembol)?Schrijfeen‘K’inhet vakjeonderdefoto. -Kruisaanwelkelentebloeiersjouwgroeponderzoekt.

• 2e, 3e en 4e leerjaar: september 2026

• 5e en 6e leerjaar: september 2027

Wil je graag instappen als testschool?

Vanaf september 2025 kun je in het 2e leerjaar als testschool aan de slag met Labo 2! Registreer je via labo.diekeure.be.

Enkele senioren op reis in groothertogdom Luxemburg (deel 2)

De volgende morgen wordt er al om 8 uur aan mijn deur geklopt. Men brengt me een minder goed bericht: een van onze reiskoppels meldt zich wat ziek. Ze hebben gans de nacht door naar het toilet gelopen… Terwijl we staan te praten gaat ook de kamerdeur van onze andere reisgenoten open. Ook hier heeft de buikgriep toegeslagen. Eerst dachten we nog aan ‘iets verkeerd’ gegeten, maar twee personen hadden de vis van het keuzemenu gisterenavond, de andere had geen vis maar blanket de veau. En van beide gerechten werd ook door mijn vrouw en ikzelf gegeten zonder enige problemen. Of was het misschien van het hapje dat ze gisterenmiddag in Luxemburg genuttigd hebben? Juist die drie van de vier hadden er iets gekozen dat vooraf klaargemaakt was. Maar als een dagje later de echtgenoot van de ‘zieke’ eveneens spurtjes naar het toilet dient te maken is het ons wel duidelijk dat het eten er voor niets tussen zat. We zullen er vandaag dus alleen op uit moeten trekken. Op het programma stond een bezoek aan Echternach. We wandelen wat rond in het stadje, weten de mooi aangelegde winkelstraat te waarderen en bezoeken de basiliek van de Willebrordusabdij. In de crypte staat de stenen doodskist waarin Willebrordus na zijn dood terecht kwam opgesteld. De basiliek zelf getuigt van eenvoud. Geen grote spitsbogen maar een plafond in houtwerk. Geen gouden versieringen op het altaar maar eenvoudige kandelaars. Eenvoudige houten banken vullen de ruimte. Enkel de beelden van Willibrordus en de versiering van zijn graf zijn de enige elementen die er uit springen. Naast de basiliek bevindt zich een museumruimte waar onder andere een stukje geschiedenis van de processie van Echternach verklaard wordt. Het beeld van de drie stappen vooruit en twee achteruit klopt al lang niet meer. De dag van vandaag is het geëvolueerd tot een ’springprocessie’. De deelnemers vormen een rij dwars over de straat waarbij ze een driehoekig doekje vasthouden om de verbinding met de buur te maken. Al huppelend en springend banen ze zich een weg doorheen de straten. In het tweede gedeelte van de museumruimte wordt het werk in een scriptorium belicht. De abdij stond immers bekend voor het kopiëren van geschriften met de nodige versieringen. Onder andere het ‘Evangelie van Brussel’ van de Koninklijke Bibliotheek in Brussel werd hier rond 1030 gemaakt. De moeite waard om het precisiewerk dat hier gerealiseerd werd even in ogenschouw te nemen en een idee te krijgen hoe het tot stand kwam. Na de middag rijden we nog even naar Grevenmacher. Daar is de vestiging van Bernard-Massard, wijn- en schuimwijnproducent sedert 1921. Een rondleiding tussen de honderdduizenden flessen en nog meer liters schuimwijn in houten vaten, oude citernes of moderne inoxketels leert ons iets meer over de geschiedenis van de ‘namaakchampagne’ en het maken van de schuimwijn zelf. Je zou er zowaar dorst van krijgen. Zoals elke goede rondleiding in een wijnhuis eindigt het met het proeven van het topproduct. Omdat onze reisgenoten dit nu hebben moeten

missen zorg ik er voor dat ze later toch nog een kunnen proeven van dat lekkers. Ik neem voor ieder van onze toiletbezoekers een klein flesje schuimwijn mee. Ze zullen er dan achteraf wel nog eens kunnen van genieten. Eens weer terug in het hotel informeren we even naar de toestand van onze reisgenoten. Er is een lichte verbetering merkbaar en het avondeten kan aangepast worden naar de wensen van onze onfortuinlijken. Hopelijk kunnen ze morgen na een goede nachtrust weer mee!

De week is al goed opgeschoten en op het programma voor donderdag staat normaal gezien een verkenning van het Müllerthalgebied, ook gekend als Klein Zwitserland. Echte wandelingen waren niet voorzien, maar een klein eindje om tot de Schiessentümpel-waterval te komen zouden we sowieso doen. Met de spelbreker van de voorgaande dag in gedachten lijkt het me nu niet zo geschikt om dit programma aan te houden. Het vervangvoorstel is een tochtje naar Ettelbruck. Daar wat rondlopen en het Pattonmuseum bezoeken. We spreken af aan het toeristisch kantoor van Ettelbruck. Als ik er aan kom, krijg ik een berichtje dat iemand de rit heeft moeten onderbreken om een toilet op te zoeken… en zal terugkeren naar het hotel. Het andere koppel voelt zich iets beter maar heeft ook nog te kampen met buikkrampen. Samen doen we nog de stadswandeling maar tegen de middag verkiezen ze toch ook terug te keren. Zelf gaan we nog het Pattonmuseum bezoeken. Commandant Patton stond met zijn troepen in voor de bevrijding van Ettelbruck op 25 december 1944. Een reusachtige Pattonfiguur staat dan ook centraal in het museum net als buiten op de muur. Verder zijn er enkel nog wat militaire objecten of overblijfselen van neergestorte vliegtuigen te bekijken. In een andere zaal staat het nazisme in de kijker. Er wordt een beeld opgehangen van de nazipropaganda die verspreid werd en tot wat het geleid heeft met o.a. deportatie van de joodse bevolking. Het zet aan tot nadenken…

Wij schrijven intussen vrijdag, 13 september 2024. Voor onze laatste vakantiedag is voorzien dat iedereen zelf een keuze kan maken. Wie door de maag- en darmklachten de vorige dagen niet kon meemaken opteert nu voor een bezoekje aan Echternach gekoppeld met een bezoek aan het nationaal oorlogsmuseum in

Diekirch. Zelf trekken we naar Rumelange om het mijnmuseum te bezoeken. Het is ondergebracht in de oude ijzerertsmijn die tot 1981 nog werkzaam was al was de laatste 20 jaar van het bestaan op een laag pitje. In het bezoekerscentrum krijgen we eerst een hoofdkapje en helm aangepast alvorens we naar het perron lopen waar een treintje ons opwacht. Het zal ons na een tochtje van een paar km in het hart van de mijn brengen. Daar begint dan de rondleiding waarbij uitleg wordt gegeven over de soorten ijzererts en hoe het ontgonnen werd. Heel wat materiaal verzameld doorheen de jaren staat er nog te bezichtigen. De gids vertelt ons hoe de eerste mijnwerkers het zware werk deden van kappen en hakken en er amper konden van leven (of het leven erbij lieten door de talrijke ongevallen), hoe de wagens met erts over het spoor getrokken werd door de paarden… Hij schetst ons de evolutie van boormachines en technieken, treintjes voor het vervoer van personeel en materiaal. De grote machines van meer dan 10 meter lang, de caterpillar bulldozer die tot zes ton in een keer opschept, de springstofsystemen die gehanteerd werden en toont ons daarbij een resem van mobiele werkmachines van meerdere meters lang, breed en hoog die doorheen de jaren gebruikt werden. Na een tocht van bijna twee uur doorheen de mijn keren we met het treintje terug naar de bovenwereld waar we ter afsluiting een plaatselijk kruidendrankje van 35 % alcohol te drinken krijgen. We genieten ervan en keren dan terug naar ons hotel om daar dan het afscheidsaperitief aangeboden door Virbo te genieten. Bij het aperitief worden de ervaringen van vandaag uitgewisseld. Het is een gezellig samenzijn dat afgesloten worden met de viergangen maaltijd van het hotel. Tijd om nieuwe plannen te smeden… Morgen nog een uitgebreid ontbijt, inpakken en terug naar huis. Het zit er weer voor een jaartje op…

EHBO op school

Eerstehulpinitiatie voor leerkrachten

Wat moet je doen als er een ongeluk gebeurt op school? Een ideale workshop tijdens de pedagogische studiedag. Info: rodekruis.be/eerstehulpinitiatieleerkrachten

Train the trainer eerste hulp onderwijs

Hoe ga ik met eerste hulp aan de slag in mijn klas? Je krijgt didactisch materiaal op het niveau van jouw leerlingen mee naar huis.

Info: rodekruis.be/trainthetrainer

• TTT kleuteronderwijs : Leuven: 13/03Hasselt: 31/03 - Antwerpen: 08/05 - Mechelen: 27/05

• TTT lager onderwijs (Gratis dankzij Hansaplast): Antwerpen 18/02 - Leuven 24/02 - Hasselt 18/03Mechelen 20/03 - Brugge: 24/04 - Brussel: 05/05

• TTT secundair onderwijs : Leuven: 24/04Gent: 09/05 Mechelen: 19/05

VIRBO-SENIORENREIS 2025 - NEDERLAND VELUWE EN GELDERLAND

van zaterdag 6 tot zaterdag 13 september 2025

Landgoedhotel Villa Vennendal

Vennenpad 5, 8072 PX Nunspeet, Nederland

Tel . +31 341 261 016 - www.villavennendal.nl

Nunspeet ligt in het natuurgebied De Hoge Veluwe In de provincie Gelderland. Vanuit onze verblijfplaats verkennen we heel wat mooie plekjes in een straal van zowat 50 km. Ons hotel beschikt over een tropisch zwembad, sauna en solarium dat wij dagelijks gratis kunnen gebruiken.

PROGRAMMA

Het opgegeven programma biedt een overzicht van de mogelijke bezoeken die we plannen. Deelnemers bepalen zelf of ze al dan niet de bezoeken meemaken of niet.

Zaterdag 6 september 2025

Aankomst in hotel vanaf 15 uur – avondmaal (3 gangen) in hotel.

Zondag 7 september 2025.

Na het ontbijt verplaatsen we ons in noordelijke richting naar Zwolle (30 km). We bezoeken het oude Hanzestadje en gaan daarbij zeker naar de “Sassenpoort” (5 euro inkom), de 75 meter hoge “Peperbus” en de “Broerenkerk”. Het oude kerkgebouw heeft nu een andere bestemming gekregen. We gaan ter plaatse kijken wat het geworden is… Wie zin heeft kan nog een duikje nemen in het tropisch bad van ons hotel in afwachting van het avondmaal (3 gangen).

Maandag 8 september 2025.

We blijven de noordelijke kant verkennen en trekken naar Giethoorn (60 km). Dit dorpje staat bekend als het Hollands Venetië. Het is ontstaan door de veen- en turfwinning. Wij verkennen het via het water met een gegidste rondvaart van zowat een uur (15 euro).

Nadien kunnen we nog even via de begaanbare grond bekijken wat we via het water te zien kregen. Avondmaal in hotel al dan niet vooraf gegaan door een sauna of zwempartijtje.

Dinsdag 9 september 2025.

Vandaag trekken we na het ontbijt naar Apeldoorn (35 km). Naast de mooie stadsparken die er zijn is er ook de gelegenheid om er een koninklijk bezoek te doen: Het paleis “Het Loo” (20 euro inkom). We bezoeken er de koninklijke kamers en leren er wat bij over de Oranjedynastie en verkennen er nog tal van andere mogelijkheden zoals een bezoek aan de tuinen, de reis doorheen de tijd, de rijtuigen en auto’s in het koetshuis. Paleis ‘Het Loo’ kreeg dan ook de prijs ‘Prix Versailles’ als één van de zeven beste musea te wereld. De dag ronden we af op de gebruikelijke wijze in het hotel.

Woensdag 10 september 2025.

Na het ontbijt maken we ons klaar om zowat 65 km verder Arnhem en regio te ontdekken. We gaan op zoek naar de bekende brug waar in WO II de slag om Arnhem gevoerd werd, maar kunnen er ook de gerestaureerde middeleeuwse kelders bezoeken (10 euro inkom). Of wat dacht je van het Kröller-Müllermuseum met zijn 160 beelden in de tuin en de werken van Van Gogh, Monet, Picasso en Mondriaan in de binnenruimte (13,50 euro inkom).

Donderdag 11 september 2025.

Na het ontbijt vertrekken we naar de autoluwe stad Amersfoort, Europese stad van 2024 (50 km). We maken er een stadswandeling langsheen de koppelpoort, de Lieve Vrouwetoren (niet die van Ant-

werpen), de monnikendam en de muurhuizen. Of misschien maak je liever met de auto een rondritje van zowat 80 km met de ‘Jan Boerenfluitje autoroute’ om de omgeving te verkennen als je liever niet wandelt.

Vrijdag 12 september2025

Tijd voor een ‘vrije dag’ waarbij je zelf op ontdekking gaat of rustig in de buurt blijft. Een wandelingetje in de buurt van het hotel, een fiets huren en wat rondtoeren op de Veluwe, even naar Harderwijk (10 km) of nog een bezoek aan de Hanzestad Zutphen (50 km) of naar Deventer (40 km). Maak zelf je keuze en geniet van de laatste dag met tropisch zwembad, sauna of solarium in het hotel. ’s Avonds sluiten we de week gezellig af met een driegangenmenu en een gezellig samenzijn.

Zaterdag 13 september 2025. Ontbijt, inpakken en terugreis naar huis. Kamers te verlaten voor 11 uur.

PRIJZEN:

De prijs omvat: - het dagelijks ontbijt - elke avond een driegangenmaaltijd in het hotel

- de verblijftaksen

- de 7 overnachtingen

Niet inbegrepen zijn de dranken bij de maaltijden, eventuele middagsnacks en de bezoeken bij de uitstappen die ter plaatse moeten betaald worden. Het hotel stelt voor de dranken een kaart ter beschikking die op het einde afgerekend wordt.

Dank zij een tussenkomst van Virbo voor zijn leden kunnen we volgende prijzen hanteren:

• op basis van dubbelkamer en half pension: per persoon 630 euro.

• op basis van single-kamer en half pension: per persoon 875 euro.

INSCHRIJVINGEN:

Inschrijvingen via rudy.virbo@gmail.com. Daar kan u eventueel ook meer informatie bekomen.

We beschikken over een optie van kamers in het hotel tot 1 april 2025. Inschrijvingen moeten zo spoedig mogelijk gebeuren en uiterlijk voor 1 april. Kamerkeuze (single / dubbel) melden bij inschrijving. Kamers worden toegewezen op basis van inschrijvingsdatum. Inschrijvingen worden pas geldig na storting van een voorschot van 300 euro per persoon op rekeningnummer van Virbo BE40 2930 0648 0463 met vermelding van naam deelnemer(s) en de mededeling “Virboreis Veluwe 2025”. Het saldobedrag dient gestort te worden voor 15 augustus 2023. Annuleren kan gratis gebeuren tot 1 augustus, nadien volgens de bepalingen van het hotel.

MEER INFO?

Bel of mail naar Rudy Sterck, de Virbo-verantwoordelijke voor deze reis. E-mail: rudy.virbo@gmail.com Tel. 053/68 41 75 of GSM 0477 35 50 58

Design en comfort boven alles

Al 25 jaar lang is BOzARC pionier in de ontwikkeling, verkoop en plaatsing van elegante en gebogen CE-gekeurde overkappingen. Maximaliseer het comfort in jouw school met overdekte speelplaatsen en veilige fietsenstallingen. Je kan rekenen op een superieure kwaliteit, een onberispelijke staat van afwerking en vooral op 100% maatwerk. Ook na de plaatsing kan je rekenen op onze persoonlijke service.

Op maat, talloze toepassingen

CE-gecertificeerd

Uniek concept, functioneel design

Haal alles uit je buitenruimte

Met een BOzARC-overkapping ga je slim om met het beschikbare terrein. Bij slecht weer blijft jouw buitenruimte operationeel en behoudt zo zijn praktische functie, het hele jaar door.

Kwaliteit op maat

De lichte, maar uiterst sterke aluminium draagconstructie (in een RAL-kleur naar keuze) en de transparante of opale dakbedekking uit massief polycarbonaat, bestand tegen de meest extreme weersomstandigheden (felle zon, regen, storm, hagel,...) zorgen voor een betrouwbare kwaliteit. BOzARC-overkappingen zijn bovendien 100% recycleerbaar.

Ervaring en expertise

Door onze jarenlange ervaring kan BOzARC je in iedere fase van het project ontzorgen. Elke BOzARC wordt op basis van de specifieke behoeften én in functie van de bestaande infrastructuur ontwikkeld. Onze adviseurs brengen vooraf de situatie ter plaatse volledig in kaart, werken een concreet voorstel en een offerte uit en volgen het volledige traject mee op. Tot en met de oplevering. Zelfs de vergunningsaanvraag nemen wij indien nodig voor onze rekening.

Heb jij een project op stapel staan of denk je erover om jouw ruimte op het schoolterrein efficiënter te benutten? Neem dan geheel vrijblijvend contact met ons op.

Onbreekbare dakbedekking

Ontdek de magie van vrij spelen met A’muze FUN!

Stimuleer de creativiteit, motoriek en sociale vaardigheden van kinderen met de kleurrijke en verplaatsbare speeltuigen van A’muze FUN!

�� Waarom vrij spelen?

✅ Verbetert probleemoplossend denken

✅ Bevordert samenwerking en zelfstandigheid

✅ Stimuleert fantasie en beweging

Onze modulaire speelelementen geven kinderen de vrijheid om zelf hun speelwereld te creëren –binnen én buiten! Perfect voor scholen, kleutertuinen en opvangcentra

�� Maak van elke speelruimte een avontuurlijke ontdekkingstocht!

�� Ontdek het assortiment op www.amuzefun.be

A’muze FUN – Spelen zonder grenzen!

Onze Seniorenwerking

School:

Naam en voornaam:

Persoonlijk adres en telefoonnummer:

Zit je loopbaan als directeur er binnenkort op en wil je graag contact houden met collega’s, mail dan snel onderstaande gegevens naar gerda.calders@gmail.com, zo blijf je op de hoogte van onze werking. Partners zijn ook steeds welkom !

Persoonlijke e-mail:

Eventueel naam en voornaam partner:

Twee maal per jaar (laatste donderdag van september en april) organiseren we voor onze senioren een daguitstap waarbij we de nadruk leggen op het culturele en het aangename. Alle leden (€ 20 lidgeld per schooljaar) worden hierop uitgenodigd.

Aarzel niet om lid te worden en deel te nemen aan de verschillende culturele activiteiten!

Het zijn ideale gelegenheden om oud-collega’s terug te zien!

Expert scheidt feit en fictie over ADHD

Hoe je het ook draait of keert, kinderen met ADHD zijn wel degelijk gebaat bij medicatie genre rilatine. "Het risico dat kinderen anders antisociaal en zelfs crimineel gedrag gaan vertonen, is te groot", zegt professor en ADHD-experte Marina Danckaerts (KULeuven).

"Noem ADHD alstublieft geen stoornis", zegt Marina Danckaerts, diensthoofd kinder- en jeugdpsychiatrie in het Universitair Psychiatrisch Centrum (UPC) van de KULeuven en experte ADHD – voluit Attention Deficit and Hyperactivity Disorder. "Een stoornis laat al te zeer uitschijnen dat ADHD een zwart-witverhaal is, dat de ene het heeft en de andere niet, terwijl het een dimensionaal gegeven is. We hebben allemaal wel eens moeite met zelfcontrole of om ons te concentreren, maar bij sommigen is het in die mate aanwezig dat het storend is en tot ernstige moeilijkheden leidt. Ik vergelijk het altijd met bloeddruk. Die heeft iedereen, maar het wordt pas ongezond als die te hoog. Daarom: ADHD is geen stoornis, het is een variant van het normale."

Als we er allemaal wat van hebben, vanaf welk moment krijgt iemand dan de diagnose ADHD?

"Een eenvoudige meting is niet mogelijk. Daarom moeten we ons baseren op gedragsobservatie om de symptomen vast te stellen. Bij elke dimensie – aandachtsmoeilijkheden en hyperactiviteit of impulsiviteit – is er een lijst van symptomen die uiteindelijk tot een diagnose kunnen leiden. Die is dus gebaseerd op de buitenkant, op het gedrag."

Maar waarom iemand dat gedrag vertoont, is niet vast te stellen?

"Die zoektocht is al jaren aan de gang. Op groepsniveau weten we dat ADHD voor een groot stuk genetisch gestuurd is – 75 tot 80 procent. Naast die genetische component is er een grote variatie in wat ervoor zorgt dat iemand zich aan het uiterste van de ADHD dimensies bevindt. Er zijn een aantal biologische elementen. Hersenschade, bijvoorbeeld door een zuurstofgebrek bij de geboorte of een ongeval."

"Een ander voorbeeld is een extreme opvoedingssituatie. Met de nadruk op extreem. Zoals kinderen die van kleinsaf in een instelling zijn opgegroeid. We stellen vast dat die meer last hebben met zelfsturing en hun aandacht richten. De oorzaak? We weten intussen dat de sturingsfuncties van de hersenen, die denktaken ondersteunen en gedrag managen minder goed ontwikkeld zijn op jonge leeftijd bij de kinderen en jongeren die aan de ADHD-criteria voldoen."

Volwassenen met ADHD over Rilatine: "Er zijn ook nadelen"

Wat gebeurt dan in de hersenen van iemand met ADHD?

"Bepaalde processen – sturingsprocessen – lopen minder goed dan het gemiddelde. (met nadruk) Mínder goed. Om bij het voorbeeld van kinderen in een extreme opvoedingssituatie te blijven: zoals bij elke andere hersenfunctie moeten die processen van kleinsaf groeien en geoefend worden. Als daar op jonge leeftijd stukjes van worden gemist, is de verdere opbouw ook wat gehypothekeerd. We stellen dus vast dat ADHD een tekortschieten is van de managementfunctie van de hersenen. Of van de motivatiesturing bij een andere variant. Allemaal typische functies van de voorkwab van de hersenen, het deel van het brein dat je in staat stelt om een overzicht te hebben van wat je doet, dat je nadenkt, focust, iets planmatig aanpakt. Dat je din-

gen kan bedenken en plannen. Vandaar dat mensen met ADHD zich moeilijk kunnen concentreren en hun aandacht richten. Dat heeft helemaal niks te maken met intelligentie."

Met andere woorden: iemand met ADHD kan er helemaal niks aan doen dat ie zit te dagdromen of van het ene op het andere springt?

(knikt) "Dat is zelfs objectief gemeten. Als een kind een tekst moet lezen en vervolgens vragen over die tekst moet oplossen, stellen we vast dat die informatie een zwakker hersensignaal teweegbrengt bij iemand met ADHD. Met andere woorden: de activiteit in de hersenen die door informatie in gang wordt gezet, is minder krachtig, waardoor die informatie minder impact heeft."

"Er is ook minder kracht om andere stimuli – die leuker zijn, of interessanter, of verrassend – tegen te houden. Iemand met ADHD wordt dus sneller afgeleid. Het is niet een probleem van overprikkeling, zoals vroeger werd aangenomen. De waarheid is omgekeerd. In se worden de hersenen van iemand met ADHD ondergestimuleerd. Het signaal dat processen in gang zet, komt in de hersenen minder goed door. Onze hersencellen communiceren via synapsen en neurotransmitters met elkaar. Bij ADHD is er te weinig overdracht tussen die synapsen."

Kan die overdracht op de een of andere manier verbeterd worden?

"Je kan de stimuli proberen krachtiger te maken... meer toeters en bellen. Daar zitten in het dagelijks leven uiteraard limieten op. En het kan dus ook met medicatie. De zogenaamde stimulantia die zorgen voor meer overdrachtsstoffen in de hersenen op de plaatsen die ondergeactiveerd zijn."

Zoals rilatine?

"Dat is s één van de producten die gebruikt worden bij de behandeling. De meeste vallen onder de noemer stimulantia. Die werken meestal goed. Ouders zeggen soms dat het een verschil tussen dag en nacht is. Dat hun kind maandenlang met huiswerk zit te ploeteren, maar na die medicatie geen probleem meer heeft."

Een onderzoek van CM over het gebruik van rilatine deed onlangs behoorlijk wat stof opwaaien. Het aantal kinderen dat rilatine krijgt, is in tien jaar tijd met 20 procent gestegen. Bij meisjes is die toename het sterkst. Moeten we ons daar zorgen over maken?

"Gemiddeld gaat het om 2,4 procent van de schoolgaande jongeren. Op zich is dat niet noodzakelijk alarmerend. De prevalentie van ADHD is wereldwijd ongeveer 5 procent – iets hoger bij jonge kinderen en lager bij adolescenten. Als 2,4 procent medicatie neemt, zit je nog altijd onder de helft van de kinderen met een potentiële diagnose."

"Maar ik begrijp de bezorgdheid wel. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten, zijn wij heel terughoudend tegenover medicatie bij kinderen. En vooral als het gaat over het beinvloeden van gedrag en cognitie. Terecht. Maar cognitie is niet de voornaamste reden waarom we ADHD zijn gaan behandelen. Het lijkt nu soms alsof het de bedoeling was om kinderen betere schoolresultaten te laten behalen, maar dat is niet zo."

Wat was dan wel de reden om kinderen met ADHD medicatie te geven?

"In de jaren 80 en 90 zijn er heel veel opvolgingsstudies geweest waarbij grote groepen kinderen met ADHD werden vergeleken met kinderen zonder ADHD. Daar is uitgekomen dat ADHD de toekomst van die kinderen op heel veel verschillende vlakken zodanig hypothekeert, dat het niet goedaardig kan worden genoemd."

Hoe bedoelt u?

"Op het vlak van studeren bijvoorbeeld. Voor kinderen met eenzelfde IQ en eenzelfde thuissituatie halen diegene met ADHD in verhouding een lager diploma. Maar de meest verontrustende uitkomst is de ontwikkeling van gedragsproblemen bij kinderen met ADHD. Met gedragsproblemen bedoel ik: agressief gedrag, antisociaal, anti-autoritair, tegen de maatschappij gericht gedrag. Dat ontwikkelingsproces vindt al plaats tussen 6 en 12 jaar. Meer dan de helft van de kinderen met gedragsproblemen heeft onderliggend ADHD. En die problemen worden door ADHD nog verder ontwikkeld. Dat uitte zich in die opvolgingsstudies bijvoorbeeld in hogere criminaliteitscijfers in de groep met ADHD. Die antisociale ontwikkeling is wellicht de voornaamste reden geweest dat we medicatie zijn gaan gebruiken. Dat konden we onmogelijk op zijn beloop laten."

"Bovendien merkten we bij kinderen met ADHD ook veel meer verslavingsproblematiek, meer depressies, angstproblemen... Meer ongevallen ook, een gevolg van hun impulsief gedrag. Er is weinig te bedenken waar kinderen met ADHD niet meer risico voor hebben."

Helpt medicatie om al die kwalijke gevolgen de kop in te drukken?

(knikt) "In Zweeds cohortonderzoek heeft men kunnen aantonen wat het effect van medicatie is bij jongeren met ADHD. Bij de groep die behandeld werd, is er 40 procent reductie van criminaliteit vastgesteld. Er waren ook veel minder verslavingen. Dat is duidelijk: het gaat gemiddeld beter met die kinderen nadat ze behandeld zijn."

Rilatine en aanverwanten zijn dus wel degelijk nodig en nuttig?

"De medicatie bestaat al zestig jaar. Er zijn weinig producten die al zo lang in exact dezelfde vorm en dosering gebruikt zijn. Het heeft zijn nut bewezen, maar dat betekent niet dat we er niet voorzichtig mee moeten omspringen. Die medicatie is niet vrij van nevenwerkingen. Er zijn wat ongemakken. Een verminderde eetlust of problemen met het inslapen. Een aanpassing van de dosis of schuiven met het moment van inname lost dat doorgaans op. Daarnaast zijn er zeldzame rapporteringen van hartproblemen, bij wie onderliggend al een hartlijden heeft. Er zijn wereldwijd maar zo'n paar gevallen gedocumenteerd en ik ben het in ons land nog nooit tegenkomen. Maar een nulrisico is er niet."

Is medicatie de enige oplossing? Zijn er geen therapieën die ook heilzaam zijn?

"Er is al veel geprobeerd. Ouder- en leerkrachttrainingen hebben bewezen ook een goed effect te hebben. Vooral dan om een positieve relatie te blijven houden met een kind met ADHD. Het is niet de bedoeling dat ouders of leerkrachten de kinderen leren om zich te concentreren en stil te zitten, maar wel om tolerant en positief te blijven en hun aanpak aan te passen. Eenvoudig is dat niet. Maar het is cruciaal voor het zelfbeeld van de kinderen. Dat ze niet altijd terecht worden gewezen en zich daardoor onbegrepen gaan voelen. Hoe de omgeving omgaat met iemand met ADHD, is absoluut even belangrijk als de behandeling van het kind zelf."

Bij volwassenen is de prevalentie van ADHD 2,5 procent. Dat is de helft minder dan bij jongeren. Gaat het dan in veel gevallen over?

"Het is een feit dat bijna de helft van de kinderen op het einde van de kindertijd niet meer aan de criteria voldoet. Er is onderzoek dat aantoont dat dat mooi overeenkomt met het uitrijpen van hersendelen waar bepaalde processen gebeuren die gerelateerd zijn aan ADHD. Maar dat gaat niet altijd op. Er is evengoed een groep die wel aan de criteria blijft voldoen, al blijft het sowieso wel afnemen met de leeftijd. Waarschijnlijk heeft het ook te maken met de manier waarop we onze hersenen gebruiken. Jongeren moeten leren en studeren. Dat vergt veel van de managementfuncties van ons brein. Als volwassene kan je op zoek naar een job die bij je past en waarbij cognitieve sturing minder nodig is of je impulsieve denkstijl juist een voordeel is."

Betekent het ook niet dat we misschien te veel vragen van de kinderen? Proberen we ze niet te dwangmatig in de rij te laten lopen en braaf stil te laten zitten?

"Je zou kunnen stellen dat als we onze eisen en de omgeving aanpassen aan kinderen met ADHD, ze beter functioneren. Maar daar zitten limieten op qua haalbaarheid in een groepssysteem zoals een klas. Dus als ze blijven botsen met meer algemene normen en waarden, legt dat toch nog een hypotheek op hun persoonlijke ontwikkeling. Is het dan ethisch verantwoord om hen te laten doen, hen niet te behandelen als we weten dat dit tot een betere kwaliteit van leven leidt?"

Schoolvoorstellingen bij jou op school?

Figurentheater Propop heeft een jarenlange ervaring in spelen op school! Een ruim aanbod van verschillende voorstellingen voor peuters, kleuters en lagere school zorgt voor een theaterervaring om nooit te vergeten!

Met poppen, beweging, muziek, dans, acteren,… zorgen we voor theater op maat van school van hoogstaande kwaliteit!

Tegenwoordig staan er mensen voor de klas die niet eens foutloos kunnen schrijven

Zijn nieuwe leerkrachten wel genoeg gewapend om les te geven? 'Iederéén denkt dat hij of zij voor de klas kan staan en dat haalt het niveau danig naar beneden', klinkt het in de Antwerpse Leraarskamer van Knack.

Deze week komen de vijf provinciale Leraarskamers van Knack voor de tweede keer samen. Allemaal hebben ze het over hetzelfde thema: het lerarenberoep. Wat maakt hun job (on)aantrekkelijk? Zijn ze tevreden over hun loon? Moet het leerkrachtenstatuut worden gemoderniseerd?

In het Sint-Jozefcollege in Turnhout schoof de Antwerpse Leraarskamer aan voor een bevlogen rondetafelgesprek onder leiding van Jan Toremans, leerkracht klassieke talen en lid van de Leraarskamer 2022-2023. Ze hadden het onder meer over de voor- en nadelen van vaste benoemingen en over het belang van een degelijke opleiding.

Zijn jullie destijds goed voorbereid en met realistische verwachtingen in het onderwijs gestapt?

Sara Rabaut (kleuterleerkracht): In mijn opleiding werd erg gefocust op vakdidactiek en de administratieve kant van de job. Pas achteraf besefte ik ook hoezeer er van doorsnee kleuters werd uitgegaan. Daardoor was ik, bijvoorbeeld, niet voorbereid op een klas vol anderstalige kinderen. In de lerarenopleiding

hadden ze me geleerd hoe ik heel leuk uit een prentenboek kon voorlezen, maar niet wat ik moest aanvangen met kleuters die niet eens de titel begrepen. Ondertussen ben ik aan mijn vierde schooljaar bezig, maar nog altijd stoot ik haast dagelijks op problemen waarvan ik niet weet hoe ik ze moet oplossen.

Roxanne Cox (leerkracht kunstvakken): In de lerarenopleiding zou nog veel meer ruimte moeten worden gemaakt voor praktijkervaring. Zelf heb ik vooral veel van mijn stages geleerd. Doordat ik in heel verschillende scholen stage heb gelopen, leerde ik onder meer wat het betekent om les te geven aan anderstaligen of aan kinderen die veel zorg nodig hebben. Dat zou elke leerkracht in opleiding moeten ervaren.

Brigitte Beeckman (leerkracht Frans): Ik heb al mijn stages in mijn eigen klas gedaan. Dat komt omdat ik nogal onverwacht in het onderwijs ben gerold. In de school waar ik bij de boekhouding werkte, vonden ze maar geen leerkracht Frans. Omdat Frans mijn moedertaal is, vroeg de directie me of ik geen les wou geven. Achteraf gezien ben ik daar heel dankbaar voor, want ik sta ontzettend graag voor de klas. Maar toen ik eraan begon, was ik er totaal niet voor opgeleid en had ik ook geen ervaring. Het leek me dan ook verstandig om me in te schrijven voor een LIO-traject, een lerarenopleiding die je kunt volgen als je al lesgeeft. Daar heb ik veel geleerd wat me houvast kon bieden, maar ook praktijken die je onmogelijk in de klas kunt

NIEUW

Non-fictie voor jouw klasbib!

Ontdek Lumina: Leerzaam én leuk!

De informatieve boeken van Lumina inspireren kinderen vanaf 4 jaar om de wereld om hen heen beter te begrijpen. Ze geven op een boeiende manier veel info over specifieke onderwerpen. Ze sluiten aan bij onderwijsthema’s, huidige WO-methodes of andere socio-emotionele lessen! Van makkelijke leesboeken tot rijk geïllustreerde prentenboeken. De meeste verschijnen in reeksen. Ze zijn een echte aanwinst voor jouw klas- of schoolbib!

Vraag je Schoolsupport catalogus gratis aan en ontvang een Quizit spel.

Meer info & titels: luminaboeken.be

Lumina is een nieuw boekenmerk van Uitgeverij Schoolsupport. Naast prachtige informatieve en verhalende leesboeken, biedt Schoolsupport op schoolsupport.be ook leerspellen. Een rijk gamma dat het lezen, maar ook de kennis, de taal en het rekenen van alle leerlingen verrijkt.

Verplaatsbare TRIBUNE

✓ Geschikt voor elke vlakke ondergrond.

✓ Drie zitvlakken voor 12 lagere-schoolkinderen.

✓ Verplaatsbaar met een transpalet of met 2-4 personen (110 kg).

✓ Govaplast gerecycleerd kunststof kleurvast & onderhoudsvrij.

✓ Verstevigd zitvlak en afgeronde planken

toepassen. Onze docent klasmanagement, bijvoorbeeld, leerde ons het stiltegebaar aan. Daarbij moet je je hand omhoogsteken en vervolgens wachten tot al je leerlingen dat ook doen. Pas dan mag je aan de les beginnen. Als ik dat in mijn klas zou proberen, kom ik helemaal niet meer aan lesgeven toe. (lacht)

'In mijn opleiding werd sterk uitgegaan van doorsnee kleuters. Daardoor was ik niet voorbereid op een klas vol anderstalige kinderen.'

Sara Rabaut, kleuterleerkracht

An Grietens (leerkracht zorg): Toch kun je niet zonder opleiding. Nooit vergeet ik de eerste les die ik elf jaar geleden als zij-instromer gaf. Ik begon gewoon te vertellen vanuit de expertise die ik in de zorg had opgedaan. Achteraf kwamen de leerlingen me zeggen dat ze het een ongelooflijk toffe les hadden gevonden omdat ik zo goed wist waarover ik sprak. Dat was natuurlijk vleiend, maar ik begreep al snel dat ik zo niet verder kon gaan. Anders zouden we nog niet de helft van alle leerstof kunnen zien. Ik ben ervan overtuigd dat mijn praktijkervaring een grote meerwaarde is, maar ik heb wel moeten leren hoe ik die kennis op mijn leerlingen kan overbrengen.

De voorbije jaren zijn heel veel zij-instromers in het onderwijs gestapt. Vinden jullie dat een positieve evolutie?

Rafaël Vossen (leerkracht vijfde leerjaar): Laten we niet vergeten dat er al langere tijd een probleem is met de instroom in de lerarenopleiding. Het zijn doorgaans niet de beste studenten die zich daarvoor inschrijven en vaak is het ook hun tweede keuze. Door het lerarentekort zijn er nu inderdaad ook veel zij-instromers bijgekomen, die in veel gevallen nog geen opleiding hebben gevolgd. Een leerkracht die Frans als moedertaal heeft, zoals Brigitte, lijkt me in het secundair onderwijs een grote meerwaarde. Maar veel anderen hebben geen werkervaring die hen in het onderwijs kan helpen. Heb je altijd in de verzekeringssector gewerkt, dan ben je daar niet veel me als je begint les te geven in een lagere school. Het gevolg is dat er in het basisonderwijs soms mensen voor de klas staan die de hele tijd fouten op het bord schrijven, niet genoeg wiskunde kennen en slecht Frans spreken. Ik vrees echt dat het niveau daardoor naar beneden wordt gehaald.

Rabaut: En dat onze opleiding aan waarde inboet. Tegenwoordig lijkt het alsof directies iedereen die ze kunnen vinden voor de klas proberen te zetten. Die mensen moeten zich dan maar uit de slag trekken. Als collega wil ik die zij-instromers natuurlijk wel bijstaan, maar daar gaat op den duur wel erg veel tijd aan op. Terwijl ik natuurlijk ook mijn eigen klas heb.

Michaël Marek (leerkracht beeld): Een tijd geleden hadden wij een leerkracht wiskunde nodig. Omdat er niemand werd gevonden, haalden ze een gepensioneerde leraar uit Nederland. Hij ging heel fijn met de leerlingen om, maar in Nederlandse scholen wordt wel anders lesgegeven dan bij ons. Zo gebruikte hij in de les de hele tijd YouTube-filmpjes om de leerstof uit te leggen.

Elke Bertels (leerkracht Engels en aardrijkskunde): Het probleem is dat iederéén lijkt te denken dat hij of zij les kan geven. Valt hun job in een andere sector tegen, dan komen mensen het gewoon in het onderwijs proberen. En starten ze met een lerarenopleiding, dan kunnen ze al na een jaar een diploma hebben terwijl ik daar drie jaar voor heb moeten studeren. Hoe goed die trajecten ook in elkaar zitten, in één jaar kun je nooit evenveel leren als in drie jaar.

“De directie haalde me weg bij de boekhouding en zette me voor de klas.'

Brigitte Beeckman, leerkracht Frans

Door het lerarentekort wordt er in het onderwijs nu ook wat vaker gejobhopt. Komen meer leerkrachten daardoor in een school terecht die echt bij hen past?

Maaike Bultinck (leerkracht vijfde leerjaar): Na twintig jaar heb ik vorig jaar in september de stap durven te zetten om mijn vertrouwde school, waar ik me niet goed meer voelde, achter me te laten. Ik ben nog altijd heel blij dat ik dat heb gedaan, maar binnenkort sta ik wel voor een moeilijke beslissing: geef ik mijn vaste benoeming in mijn oude school op of ga ik uiteindelijk terug? Een leerkracht die van school verandert, geeft nu eenmaal een stuk zekerheid op. Je weet niet hoe je carrière verder zal verlopen of welke invloed dat op je pensioen zal hebben.

Chaimae Attiaoui (leerkracht vijfde leerjaar): Als jonge leerkracht wil ik heel graag meer zekerheid en dus hoop ik op een vaste benoeming. Toen ik in september voor het tweede schooljaar op rij in dezelfde school mijn eigen klas kreeg, dacht ik dat ik bijna aan de beurt was. Tot er een nieuwe collega startte die de anciënniteit van haar vorige school mocht meenemen. Het gevolg is dat zij nu vóór mij in aanmerking komt voor een vaste benoeming. Echt gedemotiveerd.

Vossen: Dat begrijp ik heel goed, maar toch zit er ook een goede kant aan het systeem van vaste benoemingen. Anders zou een directeur met wie het niet goed botert je van de ene dag op de andere aan de deur kunnen zetten. Dat heb ik heel goed beseft toen ik een paar jaar geleden zelf overhoop lag met de directie van de school waar ik toen werkte.

Bultinck: Ik ben ook niet tegen het systeem, maar een vaste benoeming zou niet aan een school mogen vasthangen. Je zou vastbenoemd moeten worden in het Vlaamse onderwijs. Dan hou je die benoeming gewoon wanneer je overstapt naar een school die beter bij je past. Daar zou iedereen – leerkrachten, directie en leerlingen – baat bij hebben.

De vijf provinciale Leraarskamers van Knack kwamen tot stand met de steun van de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij.

Knack

Spa

Since 1960

ACTIVITEITEN

Natuur

Sport & Avontuur

Middeleuwen

Cultuur

SITUATIE

Spa - Ardennen

4 woonplaatsen

10 ha groot parc

Ideale locatie : dicht bij het bos, de Venen, de stad en het station.

Wat het Vlaamse onderwijs kan leren van een kansarme wijk in Birmingham:

"Nog jaren nodig om dat niveau te bereiken"

Hoe slaagt een school in een kansarme wijk met leerlingen die thuis een andere taal spreken er toch in om sterke leerprestaties voor te leggen? In de zoektocht naar een betere onderwijskwaliteit, reist een groep Vlaamse onderwijsprofessionals voor inspiratie naar Birmingham in het Verenigd Koninkrijk.

Een muffe zoldergeur in de schoolgang verwelkomt een 20-tal Vlaamse schooldirecteurs, lerarenopleiders en andere onderwijsprofessionals. We zijn in St. Matthews, een basisschool in Birmingham, in één van de meest achtergestelde wijken van het land. Zowat 80% van de leerlingen heeft een andere thuistaal dan het Engels. Toch behalen 8 op 10 van de leerlingen het verwachte niveau op de gestandaardiseerde SAT-proeven, terwijl het gemiddelde in het Verenigd Koninkrijk 6 op de 10 is.

Aan de schoolmuren komen we verwezenlijkingen tegen van leerkrachten en leerlingen, zoals kunstwerken en poëzie. Ook diverse rolmodellen kleuren de muren: van Desmond Tutu tot Anne Frank, Yousafzai Malala en Martin Luther King. Schoolhoofd Sonia Thompson is zelf opgegroeid in een kansarm Jamaicaans gezin: “We willen dat onze leerlingen een passie krijgen voor leren, empathisch zijn en het verschil kunnen maken.”

Hoe ze dat aanpakken? Door vanaf de kleuterklas sterk in te zetten op hoge verwachtingen rond taal, kennis en gedrag. De eerste maanden van het schooljaar oefenen de kinderen op recht zitten en routines, zoals in stilte in rijen naar de klas gaan. Juf An Verbruggen van De Ham in Mechelen past die laatste techniek sinds dit schooljaar ook toe: “Mijn leerlingen komen niet langer als wilde buffels in de klas toe maar kunnen meteen in stilte met een opdracht op het bord aan de slag. Ik win zo elke dag 3 keer 10 minuten extra lestijd.”

Bij de vierjarigen zien we meer dan 25 kleuters in uniform geconcentreerd in rijen op de grond luisteren naar een verhaal over dieren. Moeilijke woorden worden in groep herhaald en met gebaren ondersteund. Kinderen antwoorden op de vragen van de juf met een volzin, en herhalen het antwoord nog een keer als een woord in de zin ontbreekt. Met een kort applaus van de medekleuters als beloning.

Directeur Sven Van Grembergen van basisschool Ursulinen in Mechelen was op voorhand nog niet helemaal overtuigd van de sterke focus op routines: “Je wil geen robots van je leerlingen maken, maar dat is net niet wat hier gebeurt: de kleuters zitten met een enorm plezier te leren, en zonder storend gedrag krijgen ze daar ook volop de tijd voor.” Roepen op leerlingen gebeurt hier dan ook niet.

Die rust en focus valt ook in de andere klassen op. Leerlingen zitten nochtans telkens samen met 25 tot 30 leerlingen. Naast de leerkracht heeft elke klas ook een - al dan niet halftijdseonderwijsassistent. Alles gebeurt klassikaal. De leerkracht doet veel voor, stelt continu vragen, en stelt duidelijke verwachtingen

wanneer de leerlingen geregeld per twee een antwoord moeten zoeken of werken aan een taak. Een korte “3, 2, 1, ogen naar voren” klinkt en het geroezemoes houdt op.

Hoe differentieer je dan wanneer een kind minder snel mee is? “Elk kind krijgt dezelfde taak, maar de ondersteuning kan verschillen. Zo kan een kind bijvoorbeeld blokjes krijgen tijdens een rekenoefening als extra hulp,” vertelt leerkracht Hydeh Fayaz.

De onderwerpen zijn divers: kleuters leren al over DNA en Griekse mythologie, bij de tienjarigen volgen we een les over de vegetatie in de Sahel. Leerstof hangt aan elkaar over de vakken en schooljaren heen, zodat kennis telkens verder wordt opgebouwd. Invulboeken bestaan hier niet: leerlingen noteren volzinnen in hun schriften.

Graag lezen is één van de belangrijkste schooldoelen. Dat 29 procent van de Vlaamse tienjarigen niet graag leest, kunnen de leerlingen hier moeilijk geloven: “Er bestaan zoveel leuke boeken! En als je veel leest, heb je meer verbeeldingskracht.”

Leerkrachten verbeteren het werk van de leerlingen zoveel mogelijk in de klas, verbeterwerk mee naar huis nemen is niet de bedoeling. Ouders krijgen toetsresultaten tijdens het schooljaar niet te zien: verschillende keren per jaar zijn ze welkom om een lesdag mee te volgen. Met de leerkracht gaan ze tijdens een oudercontact in gesprek over de vorderingen van hun kind, zonder dat een berg papieren die vorderingen moeten bewijzen. Voor leerkrachten komt er zo meer tijd vrij: elke week gaat er anderhalf uur naar professionalisering op school.

De school klampt de ouders aan en probeert ze sterk te betrekken bij het onderwijs door vanaf het begin duidelijke verwachtingen te stellen en hun werkwijze uit te leggen. Wanneer een kind dan toch probleemgedrag vertoont, staan de ouders mee achter de school om dit aan te pakken.

Schoolhoofd Thompson wil de diverse achtergronden van haar leerlingen omarmen: “De verschillen in bijvoorbeeld accent, kledingstijl, geloof en eetgewoonten willen we vieren. Kinderen mogen hun thuistaal op de speelplaats spreken, in een hoofddoek zien we geen probleem.” Daarnaast wil ze kinderen elitair klinkende kennis als Latijn en viool aanbieden “zodat ze alle kansen krijgen die ook kinderen in dure privéscholen hebben en om zo hun wereld te kunnen verbreden.”

In Vlaanderen daalt volgens recent PIRLS-onderzoek het geloof bij leerkrachten dat ze de kinderen in hun klas iets kunnen bijbrengen. Ook juf An ziet de verwachtingen dalen: “We zakken op internationale rankings. Je wordt er moedeloos van dat we soms leerstof schrappen omdat we denken dat onze leerlingen het niet zullen kunnen.”

Thompson en haar team geloven net wel dat hoge verwachtingen bij elk kind werken. Al erkent het schoolhoofd dat niet iedereen achter hun sterk sturende didactiek staat: “Er zijn ver-

CREATIEVE LEEROMGEVINGEN FLEXIBEL MEUBILAIR

TECHNOLOGISCHE INTEGRATIE

WWW.DIDAKTA.BE

schillende manieren om leerlingen kennisrijk les te geven. Niet iedereen voelt zich goed bij onze methode van expliciete directe instructies, al zien we in een kansarme context wel duidelijke resultaten. Je hebt scholen die het ook op hun manier erg goed kunnen doen, al zijn er jammer genoeg ook scholen die daar niet in slagen.”

De Vlaamse schooldirecteurs zijn onder de indruk van het niveau van de leerlingen. Maar hetzelfde systeem morgen al in Vlaanderen invoeren, is niet realistisch. Caroline Van Driessche, algemeen directeur van het katholiek basisonderwijs in Oudenaarde: “Op deze manier lesgeven vraagt veel ambacht en techniek waarbij je met ongelofelijk veel factoren rekening moet houden. We gaan er nog jaren over doen om dat niveau te bereiken.”

"Na één schoolbezoek, kan je die aanpak niet blindelings kopiëren naar de Vlaamse context om alle problemen hier op te lossen," vindt Tim Surma van het expertisecentrum Onderwijs en Leren van hogeschool Thomas More, dat het bezoek organiseerde. Maar het bezoek geeft wel inzichten: "Sterk inzetten op gedrag en schoolbrede afspraken werkt om lestijd te maximaliseren. Maar welke afspraken dat dan zijn, moet je binnen je eigen schoolteam bepalen."

Senioren op pad!

Het programma voor onze uitstap in april werd uitgewerkt door Bart Pepermans. Uren van afspraak, prijs en inschrijvingsmodaliteiten worden binnenkort per brief bezorgd.

Ziehier wat we mogen verwachten:

Op 24 april 2025 verkennen onze gepensioneerde leden het mooie, historische Mechelen!

Collega Bart vangt de deelnemers op in de beste en gezelligste koffiebar van Mechelen: de "Coffice", uitgebaat door de Mechelse profspeler van FC Dender, Lennard Hens.

Het adres vinden jullie in de volgende link: https://www.cofficemechelen.be/

We bevinden ons dan al in het centrum van Mechelen, van waaruit onze dagactiviteit kan starten.

Er zijn twee keuzemogelijkheden:

1. Een stadsrally in twee of drie ploegjes doorheen het hart van de historische binnenstad met leuke vraagjes, zoekopdrachten en fotozoekers! Natuurlijk is er een Mechels cadeau voor het winnend ploegje voorzien.

2. Voor de mensen die niet zo tuk zijn op een "Mechelse wandeling van een tweetal kilometers", is er ook de mogelijkheid om het prachtige vernieuwde Hof van Busleyden museum te bezoeken. In dit museum kom je thuis in Bourgondisch Mechelen en kan je enkele mooie topstukken bewonderen. Wat mij betreft is de tentoonstelling van de "Besloten Hofjes" absolute wereldklasse. Hier kan je al een voorsmaakje krijgen: https:// www.hofvanbusleyden.be/

Van Driessche verwacht vooral in het kleuteronderwijs veel weerstand: “Het gaat om wetenschappelijk onderbouwde inzichten waarvan we weten dat ze werken. Maar heel wat leerkrachten zijn opgeleid met het idee dat kleuters vooral moeten ontdekken en ervaringsgericht moeten leren. Kansarme kinderen met een heel beperkte voorkennis kunnen zo onvoldoende kennis opbouwen. Leerkrachten denken dat ze eerst aan het welbevinden van hun klas moeten werken, maar hier zien we dat leren ook tot gelukkige kinderen leidt.”

Directeur Sven Van Grembergen is optimistischer: “De passie van zowel schoolleiding als leerkrachten hier is indrukwekkend. Ik ben ervan overtuigd dat die passie ook in onze scholen aanwezig is, dus dat ook dit systeem bij ons perfect mogelijk is.”

Voor de lunch zijn we te gast in een echt Italiaans restaurant in de nabijheid van de Sint Romboutstoren. De l'Artista verzorgt een lekkere lunchmenu voor de deelnemers.

https://www.lartista.be/

En wie weet kunnen we achteraf nog in een leuk café op de vismarkt een afzakkertje nemen...

Bereikbaarheid:

Trein: het Mechelse station dat al voor een deel is vernieuwd, ligt niet direct in het centrum. Van aan het station tot aan de Coffice is het 16 minuten wandelen (1200 meter)

Het Mechelse station "Nekkerspoel" ligt op 15 minuten wandelafstand van de Coffice (1100 meter). Wanneer je bij het verlaten van het station direct over de brug van de Dijle stapt, kom je wel onmiddellijk in hets stadscentrum terecht en bereik je via de Keizerstraat, Veemarkt en Befferstraat vrij vlug de Grote Markt.

Wagen: er zijn verschillende ondergrondse parkeergarages in de onmiddellijke omgeving van de Coffice op de Ijzerenleen:

• Parking Indigo Grote Markt: 220 meter van de Coffice (3 minuten gaan) 2,30 euro per uur

• Parking Indigo Kathedraal: 400 meter van de Coffice (5 minuten gaan) 2,10 euro per uur

• Q-Park Lamot: 210 meter van de Coffice (3 minuten gaan) 2,20 euro per HALF UUR!

Bart

Iedereen eist Nederlands, maar niemand spreekt het

In Vlaanderen heerst een taalparadox, schrijft Marc Reynebeau. Nieuwkomers wordt een taalnorm opgelegd, maar onze identiteit ligt in het spreken van dialect.

Toen Guy D'Haeseleer (Forza Ninove) donderdag in Ninove de sjerp omgordde, somde hij nog eens de prioriteiten op van zijn radicaal-rechtse bestuur. Om er een paar te noemen: dat het politiekantoor vaker open is, dat Zwarte Piet moet kunnen (en roetpiet niet), en dat alleen het Nederlands van tel is. Dat laatste is makkelijker gezegd dan gedaan, en niet alleen in Ninove, want wat is Nederlands en hoe kan de taal van iedereen worden?

De kwestie wordt op scherp gezet in het boek Niet alles maar veel begint bij luisteren van Dominique Willaert, over de Denderstreek. Hij citeert een gesprek tussen autochtone Ninovieters en enkele nieuwkomers. Een van die laatsten legt de Ninovieters een opvallende vraag voor: jullie vinden het Nederlands erg belangrijk, maar waarom spreken jullie zelf geen Nederlands?

De vraag brengt een paradox aan het licht. De taal die nieuwkomers als norm voorgehouden krijgen, bijvoorbeeld in inburgeringscursussen, ervaren ze als een andere taal dan wat ze dagelijks op straat horen, allicht een lokaal dialect. Het Nederlands bestaat in tal van varianten, die onderling zozeer van elkaar verschillen, dat anderstaligen ze als verschillende talen percipieren. Dat is een vaak onderschat probleem.

Zeker televisieomroepen, toch specialisten in de publieke communicatie, kennen het probleem. Veel lokaal geproduceerde uitzendingen, van fictie- en reality-series tot voxpops in het journaal, worden systematisch ondertiteld en dus vertaald naar het Algemeen Nederlands (AN). Vlaamse televisiemakers gaan er dus van uit dat de meeste Vlamingen elkaars taal niet begrijpen, wat het AN niet zozeer tot de standaardtaal maakt, maar een statuut geeft als neutrale lingua franca.

Aversie leidt tot laksheid

Er blijkt welhaast een aversie te bestaan tegen dat AN. Die zou hooghartig klinken, niet authentiek, gekunsteld en onnatuurlijk. Het fenomeen is zo herkenbaar dat het stof is voor satire, zoals in de parodie die het tv-programma Alles kan beter een kwarteeuw geleden al maakte over computertaal. Daarin werd het toenmalige Windows 98 in het West-Vlaams 'Rute 98', en backspace werd 'kèrrekirwere'.

Die hang naar de lokale taal doet de standaardtaal geen deugd. Hij brengt anderstaligen in verwarring en creëert ruimte voor onverzorgd en onnauwkeurig taalgebruik. Dat valt ook op in het Vlaams Parlement. Dat hield vorige week, na het zoveelste desastreuze rapport voor het Vlaamse onderwijs, een warm pleidooi voor het Nederlands op school. Terecht. Er klonk zelfs heimwee naar de tijd waarin elke leerkracht ook altijd een taalleerkracht was, die bij toetsen en examens ook taalfouten sanctioneerde. Al spreekt uit dat heimwee weer die neiging tot een dwingende en disciplinerende taalpedagogie, die het AN al zo vaak die reputatie van elitaire hooghartigheid bezorgde.

En zo sloop de taalparadox ook in dat onderwijsdebat. Veel politici, ook minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA), hanteerden een taal die was doorspekt met dialectklanken en wemelde van de slordigheden en clichés, met ingeslikte medeklinkers,

een schraal vocabulaire, verhakkelde zinnen, door elkaar gehaspelde beeldspraak en uitdrukkingen of foute verwijzende voornaamwoorden.

Een nieuwkomer in de parlementaire clichés is 'handvat'. Het past bij een ander nieuw cliché, 'vastpakken', wat iets betekent als 'er werk van maken'. Maar 'handvat' krijgt vrijwel altijd de foute meervoudsvorm 'handvaten'. Die is in korte tijd zo courant geworden, dat het officiële Vlaamse taaladvies de foute versie inmiddels toch als correct accepteert. Nochtans is het ene (hand)vat het andere niet, maar dergelijke laksheid (die de taalparadox in de hand werkt) heeft die nuance verloren laten gaan, wat neerkomt op een verarming van het Nederlands. We hoeven niet te streng te zijn voor onszelf. Het mag een beetje noncha zijn, zoals het jongerenwoord van het jaar luidt.

Taal als identiteit

Wat schrijnt, is dat de Vlaamse politieke elite anderstaligen, nieuwkomers en mensen met een migratieachtergrond een taalnorm voorhoudt die ze zelf niet eens beheerst en die ook niet wordt nagestreefd. En toch leek het debat de schuld voor het falen van het Vlaamse onderwijs te leggen bij het gebrekkige Nederlands van die nieuwkomers.

In haar beleidsnota Integratie, Inburgering en Samenleven toonde minister Hilde Crevits (CD&V) zich wat clementer. Op het eerste gezicht tenminste. Ze vindt dat "iedereen die deel uitmaakt van onze samenleving de opdracht heeft om personen van buitenlandse herkomst alle kansen te geven, door bijvoorbeeld begrip te hebben voor taalfouten in de leerfase". Maar die oproep tot tolerantie negeert de taalparadox en gaat geheel voorbij aan de wankele taalnorm in 'onze samenleving'. Daardoor klinkt hij tamelijk zelfgenoegzaam, minimalistisch, passief en eenzijdig.

Die wat neerbuigende ingesteldheid past bij een andere paradox in de beleidsnota, die de passiviteit nu juist bij de nieuwkomers situeert. Een constante in de nota is het voornemen van Crevits om hun "zelfredzaamheid te vergroten". Alsof ze daar een groot manco ontwaart, terwijl het gaat om mensen die in erg moeilijke en gevaarlijke omstandigheden van pakweg Syrië naar België zijn gevlucht, een onderneming waarmee ze toch van enige zin voor zelfredzaamheid blijk gaven.

Achter de nonchalante omgang met het Nederlands gaat een brede culturele, sociale en politieke complexiteit met diepe historische wortels schuil. Dat maakt taal en taalnormen tot gevoelige materie. Het is een taal die historisch veroverd moest worden. Ze heeft erkenning moeten afdwingen. Zo groeide ze uit tot een bron van vrijheid en identiteit.

Zo oversteeg het Nederlands zijn louter functionele betekenis als communicatiemiddel. Eisen dat anderstaligen dat Nederlands overnemen, houdt dan ook een vraag naar respect en erkenning in. Dat die kwestie zoveel emoties oproept, kan wijzen op zelftwijfel en onzekerheid in het gevestigde Vlaanderen. Maar daar komt ook die paradox uit voort, de dubbele standaard die het Nederlands in de multiculturele diversiteit eerder tot een abstract principe dan tot een zorgvuldig te koesteren praktijk maakt.

met meer dan 20 jaar ervaring Specialiteit; kleuters en eerste graad lager onderwijs

een

dag vol plezier in Herselt, hartje Kempen

Een greep uit de activiteiten; rondleiding dieren eten geven ravotten op de speelterreinen zandbakken fietsplezier bezoek in de stal uitleven in de strospeelschuur landbouwleerpad voor de lagere school ...

--> Ook bij slecht weer plezier verzekerd !

Voor elke leerkracht een leuk aandenken :)

vertegenwoordiging VIRBO

De verschillende organen

PTC BAO

Katty VANHOECKE: KS Ronse

Tel. 055/21.49.56

Decroly.kleuter@sgr21.be

GEZONDHEIDSBELEID

Katty VANHOECKE: KS Ronse

Tel. 055/21.49.56

Decroly.kleuter@sgr21.be

Barbara DANIS: Halderbosstraat 76, 1653 Dworp GSM 0477/54.69.50

barbara.danis@sgrbrussel.be

OVERLEG VAKBONDEN

Didier VAN DE GUCHT: Tel. 02/733.10.97

didier.van.de.gucht@gmail.com

NODB

Nora Vynck: 055/22.16.15 nora.vynck@gmail.com

Didier Van de Gucht: 0486/91.68.81 didier.van.de.gucht@gmail.com

BREDE SCHOOL

Mike GOUDESEUNE: 0486/90.38.09 mike.goudeseune@basisschoolbalder.be

Wat verwacht VIRBO van een bestuurslid?

■ De rol spelen van verbindingspersoon tussen de directeurs van de SGE BaO en VIRBO, en dit in beide richtingen

■ Een bijdrage leveren aan de vlotte werking van VIRBO door het organiseren of meewerken aan de organisatie, zowel van de interne werking als van de evenementen

■ De initiatieven van VIRBO steunen door regelmatige deelname hieraan

■ Deze initiatieven promoten bij de collega’s in de scholengroep en hen aanmoedigen hieraan deel te nemen

■ Zoveel mogelijk aanwezig zijn op de bestuursvergaderingen (max. 7 per jaar)

Wat verwachten we van een contactpersoon?

■ De rol spelen van verbindingspersoon tussen de directeurs van de scholengemeenschap BaO en VIRBO en dit in beide richtingen

■ De initiatieven van VIRBO steunen door regelmatige deelname hieraan

■ Deze initiatieven promoten bij de collega’s in de scholengroep

■ Bijdragen tot de verspreiding van documenten door VIRBO opgesteld in de eigen scholengroep

■ Verslagen van evenementen uit de eigen scholengemeenschap, die interessant kunnen zijn voor andere directies, doorsturen voor Info-Bas

■ Uiteraard in orde zijn met het lidgeld

De lijst ‘bestuursleden en contactpersonen’ wordt regelmatig geactualiseerd.

Kijk na op blz. 2 van deze Info-Bas wie uw scholengroep reeds vertegenwoordigt.

VIRBO streeft ernaar om uit elke scholengroep 1 persoon als bestuurslid of contactpersoon te mogen verwelkomen, maar meer mag ook.

Voelt u zich aangesproken? Neem dan contact op met de voorzitter, didier.van.de.gucht@gmail.com en vermeld tot welke groep u wilt behoren.

Samen zijn we sterker! Didier Van de Gucht, voorzitter

➤ Wat doet

VIRBO ?

VIRBO wil opkomen voor de belangen van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap in het algemeen en de directies van het basisonderwijs GO! in het bijzonder

1 Regelmatig overleg met de minister, GO!, andere directieverenigingen, ...

2 Info- netwerkdag: leerrijk, gezellig, ...

3 Driedaagse navorming: jaarlijks

4 Tijdschrift INFO-BAS: 4 x per jaar: Kritisch, informatief, praktijkgericht

5 VIRBO-Happening: jaarlijkse didactische beurs, gekoppeld aan een praktijkgerichte vorming of interessante sprekers

6 Informele hulp via netwerking

7 Seniorenwerking

Lidgeld?

Directies: 30 euro

Ere-directies (senioren): 20 euro

Te storten op BE40 2930 0648 0463 van VIRBO vzw

BIC: GEBABEBB

Hoe meer directies zich aansluiten, hoe groter de geloofwaardigheid, de invloed en daadkracht van onze directievereniging !

Beleef onvergetelijke zeeklassen

Stap binnen in een wereld waar avontuur en leren samenkomen!

Bij Horizon bevinden we ons op een unieke locatie, met het strand en de duinen letterlijk om de hoek. Onze aanpak? Aangepaste activiteiten die prikkelen en inspireren, heerlijke maaltijden en een gastvrije huiselijke sfeer in perfect verzorgde accommodaties.

OPENDEUR WEEKEND

ZA 22 MAART 2025

9U00 | Welkom

We openen de deur!

VANAF 9U30 | LEZINGEN

Gratis lezingen door onze docenten.

Aanmelden is gewenst.

VANAF 13U00 | LEZINGEN

Gratis lezingen door onze docenten.

Aanmelden is gewenst.

Vanaf 15u00 | Netwerkmoment

Mogelijkheid tot uitwisseling

Doorlopend I Opendeur

Inkijken van materialen

Kennismaking met docenten

Stockverkoop Schrijfdansmaterialen, Fijn motorisch materiaal en boekenactie.

Laat ons weten dat je komt!

LEZINGEN

10u00 | Gert Claes

3 tips bij ASS in je klas

10u45 I Nele Nivelle

Fabel of feit: Schrijfdans is waardevol in het eerste en tweede leerjaar.

11u30 | Karolien Bastiaens

Hé, beweeg eens lekker mee!

12u00 | Karolien Bastiaens

Waarom online bijscholen wél bij je past!

13u00 | Gert Claes

Aan de slag met executieve functies via Zinvol Tekenen.

13u45 | Karolien Bastiaens

Het vergrootglas op uitsluiting als pestproblematiek.

RESERVEER TIJDIG JE PLAATS BIJ DE LEZING !

Planning Virbo 2025 – 2026

Beste collega’s,

Uw aanwezigheid op de diverse activiteiten van VIRBO is zeer belangrijk!

Daarom:

• Noteer deze data nu al in uw agenda;

• Geef deze data door aan uw AD en Coördinerende directies BaO;

• Geef ons interessante ideeën om te behandelen, of sprekers om uit te nodigen; Het bestuur staat open voor ieders inbreng.

INFO-BAS

INFO-BAS is het informatieblad voor directies basisscholen van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.

Redactie > Gerda Calders

Verantwoordelijke uitgever > Didier Van de Gucht, Warmoeshof 6, 1853 Strombeek-Bever

Lay-out & vormgeving > drukkerij DIE KEURE

Druk > drukkerij DIE KEURE

Verspreiding druk > scholen Bao gratis (oplage ongeveer 630)

Elektronische versie > scholen SO, CLB, AD (oplage ongeveer 420)

Uitgiftekantoor > Peer

Info-Bas verschijnt driemaandelijks (maart, juni, september, december)

Elke medewerker is verantwoordelijk voor zijn/haar bijdrage.

Activiteiten VIRBO 2025 – 2026

Meerjarenthema: ZORG

In de lengte, breedte en diepte

1. Netwerkdag 1 Maandag 6 oktober 2025

2. Netwerkdag 2

Verspreide data in februari 2026

3. Driedaags congres 18 – 20 maart 2026

4. VIRBO Happening met didactische beurs Vrijdag 24 april 2026

➜ VOOR ONZE SENIOREN:

Senioren daguitstap:

Donderdag 24 april 2025  Mechelen

Donderdag 30 september 2025

Hou deze datum reeds vrij…

Alle leden senioren ontvangen de uitnodiging + inschrijvingsformulier ook via de post.

!!Alle informatie is ook te vinden op de VIRBO-website!!

www.virbo.be

Bijdrage op te sturen naar VIRBO, Noël Devolder, Blekerijstraat 93 app.0401 8310 Assebroek e-mail: noel.virbo@gmail.com > vóór 15 februari, 15 mei, 15 augustus en 15 november.

VIRBO vzw is de Vereniging van directies van de basisscholen en de scholen voor buitengewoon onderwijs van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.

Voorzitter VIRBO > Didier VAN DE GUCHT

Ondervoorzitter VIRBO > Gerda CALDERS

Secretaris VIRBO > Conny WALLYN

Penningmeester VIRBO > Erik VAN LAERE en Lisa JANSSENS

Lidgeld:

Directies 30 euro per schooljaar

Ere-directies (senioren): 20 euro

Te storten op BE40 2930 0648 0463 van VIRBO vzw BIC: GEBABEBB

Ontwerp, fabricage en montage sinds 1946 OVERKAPPINGEN speelplaatsluifels bergingen

FIETSPARKEREN

FIETSPARKEREN

open & gesloten stallingen fietsenrekken

kinderfietsenrekken e-bike laadpalen fietsboxen

INDOOR & OUTDOOR vestiaires

INDOOR & OUTDOOR vestiaires

lockers boekentassenrekken

lockers boekentassenrekken

kindveilige jashaken op rail recyclage afvalbakken asbakken

kindveilige jashaken op rail

recyclage afvalbakken asbakken

picknicktafels zitbanken geleidehekken afbakeningspaaltjes bloembakken

picknicktafels zitbanken geleidehekken afbakeningspaaltjes bloembakken

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.