Dutch - The Book of Ezra the Scribe

Page 1


HOOFDSTUK1

1InheteerstejaarvanKores,dekoningvanPerzië,wekte deHEEREdegeestvanKores,dekoningvanPerzië,op, opdathetwoordvandeHEERE,doorJeremiagesproken, invervullingzougaan,zodathijdoorheelzijnkoninkrijk enookopschrifteenoproeplietuitgaan,dieluidde: 2ZozegtKores,dekoningvanPerzië:DeHEERE,de Godvandehemel,heeftmijallekoninkrijkenvandeaarde gegevenenHijheeftmijopgedragenHemeenhuiste bouweninJeruzalem,datinJudaligt

3Wieiseronderuvanalzijnvolk?MogezijnGodmet hemzijnLaathijoptrekkennaarJeruzalem,datinJuda ligt,enhethuisherbouwenvandeHEERE,deGodvan Israël,dieinJeruzalemstaat.HijisdeGod.

4Eniederdieoverblijftindeplaatswaarhijvertoeft, moetendemannenvanzijnwoonplaatshemhelpenmet zilverenmetgoudenmethaveenmetvee,naastde vrijwilligegavevoorhethuisvanGoddatinJeruzalemis 5ToenkwamendestamhoofdenvanJudaenBenjamin,de priestersendeLevieten,enallenvanwieGoddegeesthad opgewekt,opdagenomhethuisvandeHEEREin Jeruzalemteherbouwen

6Enallendierondomhenstonden,versterktenhunhanden metzilverenvoorwerpen,metgoud,methave,metbeesten enmetkostbaarheden,naastalleswatvrijwilliggeofferd werd.

7OoklietkoningCyrusdevoorwerpenvanhethuisvande HEERE,dieNebukadnezaruitJeruzalemhadweggehaald eninhethuisvanzijngodenhadneergezet,naarbuiten brengen

8OokdezenlietKores,dekoningvanPerzië,doordehand vandeschatbewaarderMithredathnaarvorenbrengen,en hijteldehentotSesbazar,devorstvanJuda

9Enditishunaantal:dertiggoudenschalen,duizend zilverenschalen,negenentwintigmessen, 10Dertiggoudenbekkens,vierhonderdtienzilveren bekkensvaneentweedesoort,enduizendandere voorwerpen

11Aldegoudenenzilverenvoorwerpenwaren vijfduizendvierhonderd.AldezevoorwerpennamSesbazar meeuitdeballingschapdieuitBabelnaarJeruzalemwas gevoerd

HOOFDSTUK2

1Ditzijndemannenvanhetgewestdieuitde gevangenschapzijngekomen,deballingendie Nebukadnezar,dekoningvanBabel,naarBabelhad weggevoerdendiedaarnaweernaarJeruzalemenJuda warengekomen,iedernaarzijneigenstad 2DiemetZerubbabelmeekwamen:Jesua,Nehemia,Seraja, Reelaja,Mordechai,Bilsan,Mispar,Bigvai,Rehumen BaanaHetaantalmannenvanhetvolkIsraël: 3DekinderenvanParos: tweeduizendhonderdtweeënzeventig.

4DekinderenvanSefatja:driehonderdtweeënzeventig

5DekinderenvanArah:zevenhonderdvijfenzeventig

6DenakomelingenvanPahath-Moab,vande nakomelingenvanJesuaenJoab:tweeduizendachthonderd twaalf.

7DekinderenvanElam:duizendtweehonderdvierenvijftig 8DekinderenvanZattu:negenhonderdvijfenveertig 9DekinderenvanZakkai:zevenhonderdzestig. 10DekinderenvanBani:zeshonderdtweeënveertig 11DekinderenvanBebai:zeshonderddrieëntwintig 12DekinderenvanAzgad:duizend tweehonderdtweeëntwintig

13DekinderenvanAdonikam:zeshonderdzesenzestig 14DekinderenvanBigvai:tweeduizendzesenvijftig. 15DekinderenvanAdin:vierhonderdvierenvijftig 16DekinderenvanAter,dieHizkiaheette,waren achtennegentig.

17DekinderenvanBezai:driehonderddrieëntwintig 18DekinderenvanJora:honderdtwaalf 19DekinderenvanHasum:tweehonderddrieëntwintig. 20DekinderenvanGibbar:vijfennegentig 21DekinderenvanBethlehem:honderddrieëntwintig 22DemannenvanNetofa:zesenvijftig.

23DemannenvanAnathoth:honderdachtentwintig 24DekinderenvanAzmaveth,tweeënveertig.

25DekinderenvanKirjatharim,KefiraenBeëroth: zevenhonderddrieënveertig

26DekinderenvanRamaenGaba: zeshonderdeenentwintig.

27DemannenvanMichmas:honderdtweeëntwintig 28DemannenvanBethelenAi:tweehonderddrieëntwintig 29DekinderenvanNebo,tweeënvijftig

30DekinderenvanMagbis:honderdzesenvijftig 31DekinderenvanhetandereElam:duizend tweehonderdvierenvijftig

32DekinderenvanHarim:driehonderdtwintig 33DekinderenvanLod,HadidenOno: zevenhonderdvijfentwintig.

34DekinderenvanJericho:driehonderdvijfenveertig

35DekinderenvanSenaä:drieduizendzeshonderddertig.

36Depriesters:denakomelingenvanJedaja,uithethuis vanJesua,negenhonderddrieënzeventig

37DekinderenvanImmer:duizendtweeënvijftig.

38DekinderenvanPashur:duizend tweehonderdzevenenveertig

39DekinderenvanHarim:duizendzeventien.

40DeLevieten:denakomelingenvanJesuaenKadmiël, vandenakomelingenvanHodavja,vierenzeventig

41Dezangers:dekinderenvanAsaf, honderdachtentwintig

42Dekinderenvandepoortwachterswarendekinderen vanSallum,dekinderenvanAter,dekinderenvanTalmon, dekinderenvanAkkub,dekinderenvanHatita,de kinderenvanSobai,intotaalhonderdnegenendertig

43DeNethinim:dekinderenvanZiha,dekinderenvan Hasufa,dekinderenvanTabbaoth, 44DekinderenvanKeros,dekinderenvanSiaha,de kinderenvanPadon, 45DekinderenvanLebana,dekinderenvanHagaba,de kinderenvanAkkub,

46DekinderenvanHagab,dekinderenvanSalmai,de kinderenvanHanan, 47DekinderenvanGiddel,dekinderenvanGahar,de kinderenvanReaja,

48DekinderenvanRezin,dekinderenvanNekoda,de kinderenvanGazzam,

49DekinderenvanUzza,dekinderenvanPaseah,de kinderenvanBesai,

50DekinderenvanAsna,dekinderenvanMehunim,de kinderenvanNephusim,

51DekinderenvanBakbuk,dekinderenvanHakufa,de kinderenvanHarhur,

52DekinderenvanBazluth,dekinderenvanMehida,de kinderenvanHarsa,

53DekinderenvanBarkos,dekinderenvanSisera,de kinderenvanThama, 54DekinderenvanNezia,dekinderenvanHatifa.

55DekinderenvanSalomo'sdienaren:dekinderenvan Sotai,dekinderenvanSofereth,dekinderenvanPeruda, 56DekinderenvanJaäla,dekinderenvanDarkon,de kinderenvanGiddel,

57DekinderenvanSefatja,dekinderenvanHattil,de kinderenvanPocherethuitZebaïm,dekinderenvanAmi.

58IntotaalwarendeNethinimendekinderenvan Salomo'sdienarendriehonderdtweeënnegentigingetal

59Dezenwarenhet,dieoptrokkenuitTelmela,Telharsa, Cherub,AddanenImmerMaarzijkondenhethuisvan hunvaderenhunnakomelingennietaangeven,ofzijuit Israëlwaren.

60DekinderenvanDelaja,dekinderenvanTobia,de kinderenvanNekoda:zeshonderdtweeënvijftig

61Envandekinderenderpriesters:dekinderenvan Habaja,dekinderenvanKoz,dekinderenvanBarzillai, dieeenvrouwgenomenhaduitdedochtersvanBarzillai, deGileadiet,ennaarhunnaamgenoemdwas;

62Dezenzochtennaareeninschrijvinginhet geslachtsregister,maarzijwerdennietgevondenDaarom werdenzij,alsverontreinigd,uithetpriesterschapgezet.

63EnTirsatazeitegenhendatzijnietvandeallerheiligste dingenmochteneten,totdatereenpriesterzouopstaandie deUrimendeTummimkonbedienen.

64Dehelegemeentebijelkaarwastweeënveertigduizend driehonderdzestig,

65Behalvehunslavenenslavinnen,waarvaner zevenduizenddriehonderdzevenendertigwaren,warener onderhentweehonderdzingendemannenenzingende vrouwen.

66Hunpaardenwarenzevenhonderdzesendertig;hun muilezelstweehonderdvijfenveertig;

67Hunkamelen:vierhonderdvijfendertig;hunezels: zesduizendzevenhonderdtwintig

68Toennusommigenvandehoofdendervadereninhet huisdesHEERENteJeruzalemgekomenwaren,brachten zijeenvrijgevigoffervoorhethuisGods,omhetopzijn plaatstelatenoprichten

69Zijgavennaarvermogenvoordeschatvanhetwerk zeventigduizenddrachmengoudenvijfduizendpondzilver, enhonderdpriesterkledingstukken

70Depriesters,deLevieten,eendeelvanhetvolk,de zangers,depoortwachtersendetempeldienaarswoonden inhunsteden,enheelIsraëlwoondeinhunsteden.

HOOFDSTUK3

1ToendezevendemaandaanbrakendeIsraëlieteninde stedenwoonden,verzameldehetvolkzichalséénmanin Jeruzalem.

2ToenstondenJesua,dezoonvanJozadak,enzijn broeders,depriesters,enZerubbabel,dezoonvanSealthiël, enzijnbroedersopenbouwdenhetaltaarvoordeGodvan Israëlomdaaropbrandoffersteofferen,zoalsgeschreven staatindewetvanMozes,demanGods

3Toenzettenzijhetaltaaropzijnvoetstukken,wanter wasvreesoverhengekomenvanwegedebevolkingvan dielanden.Daaromofferdenzijdaaropbrandoffersaande HEERE,brandoffers,'smorgensen'savonds

4OokvierdenzijhetLoofhuttenfeest,zoalsgeschreven staat,enofferdendedagelijksebrandoffersingetal, overeenkomstigdegewoonte,zoalsdetaakvanelkedag datvereiste

5Daarnaofferdenzijhetvoortdurendbrandoffer,zowel vandenieuwemanenalsvanallefeestenvandeHEERE diegeheiligdwaren,envaniederdievrijwilligeen vrijwilligofferaandeHEEREbracht.

6Vanafdeeerstedagvandezevendemaandbegonnenze brandoffersaandeHEERtebrengenMaardefundering vandetempelvandeHEERwasnognietgelegd.

7Ookgavenzijgeldaandesteenhouwersende timmerlieden,envoedsel,drankenolieaandeinwoners vanSidonenTyrus,omcederbomenvandeLibanonnaar dezeevanJoppetebrengen,overeenkomstigdegunstdie zijvanKores,dekoningvanPerzië,haddengekregen 8InhettweedejaarvanhunkomstnaarhethuisvanGod teJeruzalem,indetweedemaand,maaktenZerubbabel,de zoonvanSealthiël,enJesua,dezoonvanJozadak,ende overigenvanhunbroeders,depriestersendeLevieten,en allendieuitdegevangenschapnaarJeruzalemgekomen waren,eenbeginmethetwerkaanhethuisvandeHEERE ZijsteldendeLevietenaanvantwintigjaarenouder,om hetwerkaanhethuisvandeHEEREopzichtenemen 9ToenstondenJesuaenzijnzonen,Kadmiëlenzijnzonen, deJudeeërs,bijeenomdewerkliedeninhethuisvanGod optestellenDenakomelingenvanHenadad,methun zonenenhunbroeders,deLevieten

10Toendebouwersdefunderingvandetempelvande HEEREgelegdhadden,steldenzijdepriestersop,gekleed inhunpriesterkleren,mettrompetten,endeLevieten,de zonenvanAsaf,metcimbalen,omdeHEEREteloven, overeenkomstigdebepalingvanDavid,dekoningvan Israël.

11Enzijzongensameninkoor,terwijlzijdeHEERE loofdenendankten,omdatHijgoedis,wantZijn goedertierenheidisvooreeuwigoverIsraëlEnheelhet volkjuichtemetluidgejuich,toenzijdeHEEREprezen, omdatdefunderingvanhethuisvandeHEEREgelegd was

12Maarvelenvandepriesters,deLevietenendehoofden dervaderen,diedeoudstenwaren,dieheteerstehuis haddengezien,toendefunderingvandithuisvoorhun ogenwerdgelegd,weendenmetluidestemenvelen juichtenluid

13Zodathetvolkhetgeluidvanhetvreugdegejuichniet kononderscheidenvanhetgeluidvanhetgeweenvanhet

volkHetvolkschreeuwdemetluiderstem,enhetgeluid wasvanverretehoren.

HOOFDSTUK4

1ToendetegenstandersvanJudaenBenjaminhoordendat deballingeneentempelbouwdenvoordeHEERE,deGod vanIsraël,

2ToenkwamenzijbijZerubbabelenbijdehoofdenvande familiesenzeidentegenhen:Latenwijsamenmetu bouwen,wantwijzoekenuwGod,netalsu,enwijofferen aanHemsindsdedagenvanEsarhaddon,dekoningvan Assur,dieonshierheenhadgebracht.

3MaarZerubbabel,Jesuaendeoverigehoofdenvande familiesvanIsraëlzeidentegenhen:Julliehebbenniets metonstemakenomvooronzeGodeenhuistebouwen, maarwijzullenzelfmetelkaarbouwenvoordeHEERE, deGodvanIsraël,zoalskoningKores,dekoningvan Perzië,onsgebodenheeft.

4Toenmaaktehetvolkvanhetlanddehandenvande inwonersvanJudazwakenmaaktehethenmoeilijkomte bouwen.

5Enhijhuurderaadsherentegenhenin,omhunplante verijdelen,gedurendealdedagenvanKores,dekoning vanPerzië,totaanderegeringvanDarius,dekoningvan Perzië

6EntijdensderegeringvanAhasveros,aanhetbeginvan zijnregering,schrevenzijhemeenaanklachttegende inwonersvanJudaenJeruzalem

7IndedagenvanArtaxerxesschrevenBislam,Mithredath, TabeelendeoverigenvanhunmetgezellenaanArtaxerxes, dekoningvanPerziëHetschriftvandebriefwerdinhet SyrischgeschreveneninhetSyrischvertaald

8Rehum,dekanselier,enSimsai,deschrijver,schreven eenbrieftegenJeruzalemaankoningArtaxerxes,inde volgendetrant:

9ToenschrevenRehum,dekanselier,enSimsai,de schrijver,endeoverigenvanhunmetgezellen:de Dinaïeten,deAfarsathchieten,deTarpelieten,de Afarsieten,deArchevieten,deBabyloniërs,de Susanchieten,deDehavietenendeElamieten, 10Endeoverigevolken,diedegroteenedeleAsnappar hadovergebrachtenindestedenvanSamariahad gevestigd,endeoverigen,dieaandezezijdevanderivier woonden,enwelopdietijd

11Ditishetafschriftvandebriefdiezenaarhem,naar koningArtaxerxes,zonden:Uwdienaren,demannenaan dezezijdevanderivier,enopdietijd.

12LaathetdekoningbekendzijndatdeJodendievanu naaronszijnopgetrokken,naarJeruzalemzijngekomen omdeopstandigeenslechtestadteherbouwen,demuren ervanteversterkenendefundamentenervanmetelkaarte verbinden

13Weetnudekoningdat,alsdezestadwordtherbouwden demurenwordenherbouwd,zijgeentol,schattingof douanemeerzullenbetalenZozultudeinkomstenvande koningschaden.

14Omdatwijinkomstenuithetpaleisvandekoning ontvangen,enhetnietgoedwasdatwijdeschandevande koningzagen,hebbenwijdekoningeenwaarschuwing gestuurd

15Danzultuhetinhetboekmetdekroniekenvanuw vooroudersnazoeken.Danzultuhetinhetboekmetde kroniekenvindenentewetenkomendatdezestadeen opstandigestadis,dieschadelijkisvoordekoningenende gewesten.Zijhebbenvanoudsheropstanden teweeggebrachtOmdieredenisdezestadverwoest 16Wijmakendekoningbekenddat,alsdezestad herbouwdwordtendemurenervanherbouwdworden,u opdezemaniergeendeelzultkrijgenaandezezijdevande rivier

17Toenzonddekoningeenantwoordaandekanselier Rechum,aandeschrijverSimsai,aandeoverigenvanhun verwantendieinSamariawoondenenaandeoverigenaan deoverzijdevandeRivier:Vrede,enwelopzo'ntijd 18Debriefdieuonshebtgezonden,ismijduidelijk voorgelezen.

19Enikgafbevel,enerwerdeenonderzoekingesteld,en hetisgeblekendatdezestadvanoudsinopstandis gekomentegendekoningen,endaterrebellieenoproerin haarisontstaan

20OokzijnermachtigekoningenoverJeruzalemgeweest, dieoverallelandenaandeoverzijdevanderivierhebben geheerst;aanhenwerdtol,schattingendouanebetaald 21Geefnubeveldatdezemannenmoetenophoudenmet hunwerk,endatdezestadnietherbouwdwordt,totdatik eenanderbevelgeef

22Letnuopdatuditnietnalaat:waaromzoudeschadezo grootwordendathetdekoningenkwaaddoet?

23ToenhetafschriftvandebriefvankoningArtaxerxes aanRehum,deschrijverSimsaienhunmetgezellenwerd voorgelezen,gingenzijsnelnaarJeruzalem,naardeJoden, endwongenhenmetgeweldenmachtomtestoppen

24ToenhieldhetwerkaanhethuisvanGodinJeruzalem op,enweltothettweedejaarvanderegeringvanDarius, dekoningvanPerzië

HOOFDSTUK5

1ToenprofeteerdendeprofetenHaggaï,deprofeet,en Zacharia,dezoonvanIddo,totdeJodendieinJudaen Jeruzalemwoonden,indeNaamvandeGodvanIsraël,tot hen

2ToenkwamenZerubbabel,dezoonvanSealthiël,en Jesua,dezoonvanJozadak,enbegonnenmetdebouwvan hethuisvanGoddatinJeruzalemisOokdeprofetenvan Godhielpenhen.

3OphetzelfdemomentkwamenTatnai,destadhouderaan dezezijdevanderivier,enSetharboznai,enhun metgezellen,naarhentoeenzeidendittegenhen:Wie heeftubevolendithuistebouwenendezemuurtebouwen?

4Toenzeidenwijtothenopdezewijze:Hoehetende mannendieditbouwwerkmaken?

5MaardeogenvanhunGodwarenopdeoudstenvande Joden,zodatzijhennietkondenlatenophoudentotdatde zaakbijDariuskwamDaaromantwoorddenzijperbrief opdezezaak

6EenafschriftvandebriefdieTatnai,delandvoogdaan dezezijdevanderivier,enSetharboznai,enzijn metgezellen,deAfarsachieten,dieaandezezijdevande rivierwoonden,aankoningDariuszonden:

7Zijzondenhemeenbrief,waarinhetvolgende geschrevenstond:AankoningDarius,allevrede

8Laathetdekoningbekendzijn,datwijnaarhetgewest Judeazijngegaan,naarhethuisvandegroteGod,dat gebouwdismetgrotestenenenwaarvandemurenvan houtzijnvoorzien.Enhetwerkvordertsnelenverloopt voorspoediginhunhanden.

9Toenondervroegenwijdeoudstenenzeidentothen:Wie heeftubevolendithuistebouwenendezemurenopte trekken?

10Wijhebbenookhunnamenopgevraagd,omhetute bevestigen,zodatwijdenamenkondenopschrijvenvande mannendiedeleidersvanhenwaren

11Enzijantwoorddenonsaldus:Wijzijndienarenvande Godvandehemelenvandeaarde,enwijbouwenaanhet huisdatalvelejarengeledengebouwdis,dateenmachtige koningvanIsraëlgebouwdenopgerichtheeft

12MaartoenonzevaderendeGodvandehemeltottoorn haddenverwekt,gafHijhenoverindehandvan Nebukadnezar,dekoningvanBabel,deChaldeeërDeze verwoesttedithuisenvoerdehetvolkwegnaarBabel.

13MaarinheteerstejaarvanCyrus,dekoningvanBabel, gafCyrusbeveldithuisvanGodtebouwen

14Ookdegoudenenzilverenvoorwerpenvanhethuisvan God,dieNebukadnezaruitdetempelteJeruzalemhad weggehaaldenindetempelvanBabelhadgebracht,die hadkoningCyrusuitdetempelvanBabelweggehaald.Ze werdengegevenaaniemanddieSesbazarheetteendiehij alslandvoogdhadaangesteld

15EnHijzeidetotHem:Neemdezevoorwerpen,gaheen, brengzeindetempel,dieteJeruzalemis,enlaathethuis GodsopZijnplaatsgebouwdworden

16ToenkwamSesbazarenlegdehetfundamentvanhet huisvanGoddatinJeruzalemisEnvandietijdaftotnu toeiseraangebouwd,ennogishetnietvoltooid 17Nudan,indienhetdekoninggoeddunkt,laater onderzoekgedaanwordenindeschatkamervandekoning, diezichdaarinBabelbevindt,oferinderdaadeenbevelis uitgevaardigddoorkoningKores,omdithuisvanGodin JeruzalemtebouwenEnlaatdekoningonszijn goedkeuringhieroverbekendmaken

HOOFDSTUK6

1ToengafkoningDariusbevelomhetboekhuis,waarde schatteninBabellagenopgeslagen,tedoorzoeken 2EnteAchmethawerdinhetpaleis,datinhetgebiedder Medenligt,eenrolgevonden,waarophetvolgendestond geschreven:

3InheteerstejaarvankoningKoresvaardigdekoning KoreseenbeveluitoverhethuisvanGodinJeruzalem: Hethuisendeplaatswaardeslachtofferswerdengebracht, moetenherbouwdwordenendefundamentenervan moetensteviggelegdworden.Dehoogteervanmoetzestig elzijnendebreedtezestigel

4MetdrierijengrotesteneneneenrijnieuwhoutEnde kostenmoetenuithethuisvandekoningwordenbetaald

5Enookdegoudenenzilverenvoorwerpenvanhethuis vanGod,dieNebukadnezaruitdetempelteJeruzalem weggehaaldennaarBabelgebrachtheeft,moetenweer teruggebrachtwordenenweerindetempelteJeruzalem gebrachtworden,iedernaarzijnwoonplaats,enhijmoetze inhethuisvanGodneerzetten

6Nudan,Tatnai,stadhouderaandeoverzijdevanderivier, Setharboznaienuwmetgezellen,deAfarsachieten,dieaan deoverzijdevanderivierwonen,blijfvervandaar

7LaathetwerkaandithuisvanGodalleen;laatde stadhoudervandeJodenendeoudstenvandeJodendit huisvanGodinzijnplaatsbouwen

8Ikhebeenbeveluitgevaardigd,watumetdeoudstenvan dezeJodenmoetdoenvoordebouwvandithuisvanGod. Uitdebezittingenvandekoning,uitdeschattingaande overzijdevanderivier,moetonmiddellijkeenbijdrageaan dezemannenwordenbetaald,zodatzijgeenhinder ondervinden

9Enwatzijnodighebben,zoweljongestierenalsrammen enlammerenvoordebrandoffersvandeGoddeshemels, tarwe,zout,wijnenolie,overeenkomstigdevoorschriften vandepriestersdieteJeruzalemzijn,moethundagelijks enzondermankerengegevenworden

10OmoffersvanaangenamegeurenaandeGoddes hemelstebrengenentebiddenvoorhetlevenvande koningenzijnzonen

11Ookhebikeenbeveluitgevaardigd,datiederdiedit woordverandert,debalkenvanzijnhuisafgebrokenen,als hijzegeplaatstheeft,daaraanopgehangenmoetworden; enzijnhuiszaltoteenmesthoopgemaaktworden

12EndeGoddiezijnnaamdaarheeftdoenwonen,moge allekoningenenvolkenvernietigendiehetophun schoudersnemenomdithuisvanGod,datinJeruzalemis, teveranderenenteverwoesten.Ik,Darius,hebeenbevel uitgevaardigd;laathetmetspoedwordenuitgevoerd

13ToenvoerdenTatnai,destadhouderaandezezijdevan derivier,Setharboznaienhunmetgezellensneldebevelen uitdiekoningDariushadgegeven

14EndeoudstenvandeJodenbouwdenvoorspoedigvoort, dankzijhetprofeterenvandeprofeetHaggaïenZacharia, dezoonvanIddoZijbouwdenenvoltooidenhetwerk overeenkomstighetbevelvandeGodvanIsraëlen overeenkomstighetbevelvanCyrus,DariusenArtaxerxes, dekoningvanPerzië

15Endithuiswerdvoltooidopdederdedagvandemaand Adar,inhetzesdejaarvanderegeringvankoningDarius. 16EndekinderenvanIsraël,depriesters,deLevietenen deoverigekinderenvandegevangenschap,hieldende inwijdingvandithuisvanGodmetvreugde,

17EnbijdeinwijdingvandithuisvanGodofferdenzij honderdjongestieren,tweehonderdrammenen vierhonderdlammeren.EntenzondoffervoorgansIsraël twaalfbokken,overeenkomstighetgetalderstammenvan Israël.

18Zijsteldendepriestersopinhunafdelingenende Levieteninhunafdelingen,voordedienstvanGod,diete Jeruzalemis,zoalsgeschrevenstaatinhetboekvanMozes 19EndekinderenvandeballingschapvierdenhetPascha opdeveertiendedagvandeeerstemaand

20WantdepriestersendeLevietenreinigdenzichte zamen,zijwarenallenrein,enzijslachttenhetPaschavoor aldekinderenderballingschap,voorhunbroeders,de priesters,envoorzichzelf.

21EndekinderenIsraëls,dieuitdegevangenschapwaren teruggekeerd,enallendiezichvoorhenhadden afgezonderdvandeonreinheidvandeheidenenvanhet land,omdeHEERE,deGodvanIsraël,tezoeken,atendit

22Enzijvierdenhetfeestderongezuurdebrodenzeven dagenmetvreugde,wantdeHEEREhadhunvreugde gemaaktenhethartvandekoningvanAssyriëtothen gewekt,omhunhandentesterkenbijhetwerkaanhethuis vanGod,deGodvanIsraël.

HOOFDSTUK7

1Nadezegebeurtenissen,onderderegeringvan Artaxerxes,dekoningvanPerzië,kwamEzra,dezoonvan Seraja,dezoonvanAzaria,dezoonvanHilkia, 2DezoonvanSallum,dezoonvanZadok,dezoonvan Achitub, 3DezoonvanAmarja,dezoonvanAzaria,dezoonvan Merajoth,

4DezoonvanZerahja,dezoonvanUzzi,dezoonvan Bukki, 5DezoonvanAbisua,dezoonvanPinehas,dezoonvan Eleazar,dezoonvandehogepriesterAäron:

6DezeEzragingopuitBabelHijwaseenbekwaam schriftgeleerdeindewetvanMozes,diedeHEERE,de GodvanIsraël,gegevenhad.Endekoninggafhemalzijn verzoeken,overeenkomstigdehandvandeHEERE,zijn God,overhem

7ToengingensommigenvandeIsraëlieten,vande priesters,deLevieten,dezangers,depoortwachtersende NethinimnaarJeruzalem,inhetzevendejaarvankoning Artaxerxes.

8Hijkwamindevijfdemaand,hetzevendejaarvande koning,inJeruzalemaan

9Wantopdeeerstedagvandeeerstemaandbegonhijuit Babeloptetrekken,enopdeeerstedagvandevijfde maandkwamhijteJeruzalemaan,omdatdegoedehand vanzijnGodoverhemwas.

10Ezrahaderimmerszijnhartopgerichtomdewetvan deHEEREteonderzoekenentedoen,enominIsraëlde inzettingenenbepalingenteonderwijzen.

11DitishetafschriftvandebriefdiekoningArtaxerxes aandepriesterenschriftgeleerdeEzragaf,een schriftgeleerdevandewoordenvandegebodenvande HEEREenvanZijnverordeningenvoorIsraël

12Artaxerxes,dekoningderkoningen,gafaanEzra,de priesterenschriftgeleerdevandewetvandeGodvande hemel,volmaaktevrede,enwelindietijd 13IkgeefbeveldatalleIsraëlieten,zijnpriestersen Levieteninmijnkoninkrijk,dieuitvrijewilnaar Jeruzalemwillenoptrekken,metumeemoetengaan 14Omdatudoordekoningenzijnzevenraadsheren gezondenbentomonderzoektedoennaarJudaen Jeruzalem,overeenkomstigdewetvanuwGod,dieinuw handis, 15Enomhetzilverenhetgoudtebrengendatdekoning enzijnraadsherenvrijwilligaandeGodvanIsraël,wiens woonplaatsinJeruzalemis,hebbenaangeboden, 16EnalhetzilverengouddatuinhethelegebiedBabel kuntvinden,samenmetdevrijwilligegavenvanhetvolk endepriesters,dievrijwilliggavenvoorhethuisvanhun God,datinJeruzalemis; 17Danzultumetditgeldsneljongestieren,rammenen lammerenkopen,metdebijbehorendegraanoffersen plengoffers,enzeofferenophetaltaarvanhethuisvanuw God,datinJeruzalemis

18Endoemethetoverigezilverengoudnaareigen goeddunken,samenmetuwbroeders,watuookdoet, overeenkomstigdewilvanuwGod

19Ookdevoorwerpendieuterbeschikkingworden gesteldvoordedienstvanhethuisvanuwGod,moetu overdragenaandeGodvanJeruzalem

20Enalwatuverdernognodighebtvoorhethuisvanuw God,waarvooruaanleidingziet,moetuuitdeschatkamer vandekoningschenken

21Enik,ja,ik,koningArtaxerxes,geefbevelaanalle schatbewaardersaandeoverzijdevanderivier,datalwat Ezra,depriester,deschriftgeleerdevandewetvandeGod vandehemel,vanueist,metspoedmoetgebeuren.

22Tothonderdtalentenzilver,entothonderdmatentarwe, entothonderdbatwijn,entothonderdbatolieenzout, zondervoorteschrijvenhoeveel.

23AlwatdeGodvandehemelbeveelt,moetnauwgezet wordengedaanvoorhethuisvandeGodvandehemel Waaromzouerimmerstoornzijntegenhetkoninkrijkvan dekoningenzijnzonen?

24Ookmakenwijubekenddathetnietgeoorloofdistol, schattingofdouaneteheffenopdepriesters,Levieten, zangers,portiers,priestersendienarenvandithuisvan God

25Enjij,Ezra,stel,naardewijsheidvanjeGod,diein jouwhandis,magistratenenrechtersaan,dierechtzullen sprekenoverheelhetvolkaandeoverzijdevanderivier, allendiedewettenvanjeGodkennen.Enonderwijshen diezenietkennen

26EniederdiedewetvanuwGodendewetvande koningnietdoet,laathetoordeeldansnelvoltrokken worden,hetzijmetdedood,hetzijmetverbanning,hetzij metverbeurdverklaringvangoederen,hetzijmet gevangenisstraf.

27GeprezenzijdeHEERE,deGodonzervaderen,Die zoietsinhethartvandekoninggegevenheeft,omhethuis vandeHEERE,datinJeruzalemis,teverfraaien.

28EnHijheeftmijbarmhartigheidbewezenvoorde koning,zijnraadsherenenaldemachtigevorstenvande koning.Enikwerdgesterkt,omdatdehandvandeHEERE, mijnGod,overmijwas,enikverzameldedevoornaamste mannenuitIsraëlommetmijoptetrekken

HOOFDSTUK8

1Ditzijnnudehoofdpersonenvanhunvoorouders.Ditis destamboomvanhendiemetmijuitBabelzijn opgetrokken,tijdensderegeringvankoningArtaxerxes.

2VandezonenvanPinehas:Gersom;vandezonenvan Ithamar;Daniël;vandezonenvanDavid:Hattus

3VandezonenvanSechanja,vandezonenvanFaros: Zacharia;enmethemwerdenvolgenshetgeslachtsregister honderdvijftigmannengeteld

4VandezonenvanPahat-Moab:Elijonai,dezoonvan Zerahja,enmethemtweehonderdmannen

5VandezonenvanSechanja:dezoonvanJahaziël,enmet hemdriehonderdmannen.

6VandezonenvanAdin:Ebed,dezoonvanJonathan,en methemvijftigmannen

7EnvandezonenvanElam:Jesaja,dezoonvanAthalia, enmethemzeventigmannen

8EnvandezonenvanSefatja:Zebadja,dezoonvan Michaël,enmethemtachtigmannen.

9VandezonenvanJoab:Obadja,dezoonvanJehiël,en methemtweehonderdachttienmannen.

10EnvandezonenvanSelomith:dezoonvanJosifja,en methemhonderdzestigmannen

11EnvandezonenvanBebai:Zecharja,dezoonvan Bebai,enmethemachtentwintigmannen.

12EnvandezonenvanAzgad:Johanan,dezoonvan Hakkatan,enmethemhonderdtienmannen

13EnvandelaatstezonenvanAdonikam,wiensnamen dezezijn,warenElifelet,JeïëlenSemaja,enmethenzestig mannen.

14VandezonenvanBigvai:UthaienZabbud,enmethen zeventigmannen

15ToenverzameldeikhenbijderivierdienaarAhava stroomt,enwijblevendaardriedagenintentenIkzaghet volkendepriesters,maarikvonddaarniemandvande Levieten.

16ToenzondikbodenomEliëzer,Ariël,Semaja,Elnatan, Jarib,Elnatan,Nathan,ZachariaenMesullam,de voornaamstemannen,enJojaribenElnatan,deverstandige mannen

17EnikzondhenmetbevelennaarIddo,hethoofd,inde plaatsKasifia,enikverteldehunwatzijtegenIddoenzijn broeders,deNethinim,indeplaatsKasifia,moesten zeggen,datzijdienarenvoorhethuisvanonzeGodtotons moestenbrengen.

18EndoordegoedehandvanonzeGodoveronsbrachten zijeenmanvanverstand,uitdezonenvanMachli,dezoon vanLevi,dezoonvanIsraël;enSerebja,metzijnzonenen zijnbroeders,achttien;

19EnHasabjaenmethemJesaja,uitdezonenvanMerari, metzijnbroedersenhunzonen,twintig;

20OokvandepriestersdieDavidendeleidershadden aangesteldvoordedienstonderdeLevieten,warener tweehonderdtwintigpriestersaangesteld;zijwerdenallen metnamegenoemd

21Toenriepikdaar,bijderivierdeAhava,eenvastenuit, zodatwijonsvoorhetaangezichtvanonzeGodkonden verootmoedigenenvanHemeenrechtewegkonden vragenvoorons,onzekinderenenalonzebezittingen 22Wantikschaamdemij,datikvandekoningeen legerafdelingenruiterijzoueisen,omonsopdewegtegen devijandtehelpen;wantwijhaddentotdekoning gesproken:DehandvanonzeGodistengoedeoverallen dieHemzoeken,maarZijnkrachtenZijntoornzijntegen allendieHemverlaten.

23WijvasttenenbadentotonzeGodhierover,enHijliet zichdooronsverbidden

24Toenhebiktwaalfvandeoverstenvandepriesters apartgezet:Serebja,Hasabjaentienvanhunbroeders, 25Enzijwooghunhetzilver,hetgoudendevoorwerpen af,deoffergavevanhethuisvanonzeGod,diedekoning, zijnraadsheren,zijnvorstenenheelIsraëldatdaar aanwezigwas,geofferdhadden

26Ikwooghunzelfszeshonderdvijftigtalentenzilverin handen,enhonderdtalentenzilverenvoorwerpen,en honderdtalentengoud

27Ooktwintiggoudenbekers,tergroottevanduizend dram,entweevoorwerpenvanfijnkoper,kostbaarals goud

28Enikzeidetothen:Gijliedenzijtheiligvoorden HEERE;ookdevoorwerpenzijnheilig;enhetzilverenhet goudzijneenvrijwilligegavevoordenHEERE,denGod uwervaderen.

29Leteropenbewaarze,totdatuzegewogenhebtin aanwezigheidvandeleidersvandepriesters,deLevieten endeleidersvandefamiliesvanIsraël,teJeruzalem,inde vertrekkenvanhethuisvandeHEERE.

30ToennamendepriestersendeLevietenhetgewichtvan hetzilver,hetgoudendevoorwerpenmee,omzenaar Jeruzalemtebrengen,naarhethuisvanonzeGod

31WijvertrokkenvanderivierdeAhavaopdetwaalfde dagvandeeerstemaandomnaarJeruzalemtegaan.De handvanonzeGodwasoponsenHijverlosteonsuitde handvandevijandenvanhendielangsdeweginde hinderlaaglagen.

32EnwijkwamenteJeruzalemaanenblevendaardrie dagen

33Opdevierdedagwerdenhetzilver,hetgoudende voorwerpengewogeninhethuisvanonzeGod,doorde handvanMeremoth,dezoonvandepriesterUriaBijhem wasEleazar,dezoonvanPinehas,enbijhenwaren Jozabad,dezoonvanJesua,enNoadja,dezoonvanBinnui, deLevieten

34Naarhetaantalennaarhetgewichtvanieder afzonderlijk;enhetgehelegewichtwerdterplekke opgeschreven

35Ookdezonenvandeballingen,dieuitde gevangenschapgekomenwaren,offerdenbrandoffersaan deGodvanIsraël:twaalfjongestierenvoorheelIsraël, zesennegentigrammen,zevenenzeventiglammerenen twaalfbokkenalszondofferDitalleswaseenbrandoffer voordeHEERE

36Zijgavendebevelenvandekoningdooraande stadhoudersvandekoningenaandestadhoudersaandeze zijdevanderivierZijbevorderdenhetvolkenhethuis vanGod.

HOOFDSTUK9

1Toendezedingengebeurdwaren,kwamendevorsten naarmijtoeenzeiden:DeIsraëlieten,depriestersende Levietenhebbenzichnietafgezonderdvandebevolking vandielanden,doortedoenovereenkomstighun gruweldaden,namelijkdievandeKanaänieten,de Hethieten,deFerezieten,deJebusieten,deAmmonieten, deMoabieten,deEgyptenarenendeAmorieten

2Wantzijhebbenvanhundochtersvoorzichzelfenvoor hunzonengenomen,zodathetheiligezaadzichmetde bevolkingvandielandenheeftvermengd;ja,dehandvan devorstenendestadhoudersisdevoornaamstegeweestin dezeovertreding.

3Toenikdithoorde,scheurdeikmijnkleedenmijn mantel,pluktedeharenvanmijnhoofdenvanmijnbaard engingzitten,volontzetting

4Toenverzameldenzichbijmijallendiegesidderd haddenvoordewoordenvandeGodvanIsraël,vanwege deovertredingvandeweggevoerdenEnikbleefontsteld zittentotaanhetavondoffer

5Toenhetavondofferkwam,stondikopuitmijn benauwdheid,scheurdemijnkleedenmijnmantel,vielop

Ezra mijnknieënenbreiddemijnhandenuitnaardeHEERE, mijnGod.

6Enhijzeide:MijnGod,ikbenbeschaamdenschaammij, ommijnaangezichttotUopteheffen,mijnGod!Want onzeongerechtighedenzijngrootbovenonshoofd,enonze overtredingistoegenomentotaandehemel

7Vandedagenvanonzevooroudersafzijnwijingrote overtredinggeweest,totopdezedagtoe.Omonze ongerechtighedenzijnwij,onzekoningenenonzepriesters overgeleverdindehandvandekoningenderlanden,aan hetzwaard,aangevangenschap,aanbuitenaanschaamte, zoalshetopdezedagis

8Ennuisonsvooreenkortetijdgenadebewezendoorde HEERE,onzeGod,omonseenoverblijfseltelaten ontkomenenonseenpaaltegeveninZijnheiligeplaats

HijwildatonzeGodonzeogenverlichtenonseenbeetje levenskrachtgeeftinonzeslavernij

9Wantwijwarenslaven,maaronzeGodheeftonsinonze slavernijnietverlaten,maarheeftzichoveronsontfermd voordeogenvandekoningenvanPerzië,omonslevente geven,omhethuisvanonzeGodopterichten,omde verwoestingendaarvanteherstellenenomonseenmuurte geveninJudaeninJeruzalem

10Ennu,onzeGod,watzullenwijhiernazeggen?Want wijhebbenuwgebodenverlaten,

11dieGijdoordedienstvanUwdienaren,deprofeten, gebodenhebt,zeggende:Hetland,waarheengijgaatom hetinbezittenemen,iseenonreinland,doorde onreinheidderbevolkingderlanden,doorhungruwelen, diehetvanheteneeindetothetanderemethunonreinheid vervuldhebben.

12Geefdaaromuwdochtersnietaanhunzonenenneem hundochtersnietvooruwzonenZoeknietnaarhunvrede ofhunvermogenvooreeuwig.Danzultusterkwordenen hetgoedevanhetlandetenenhetvooreeuwigalserfelijk bezitaanuwkinderennalaten

13Ennaalleswatonsisoverkomenvanwegeonzeslechte dadenenonzegroteovertreding,hebtU,onzeGod,ons mindergestraftdanonzeongerechtighedenverdiendenen onszulkeenverlossinggeschonken.

14Zoudenwijopnieuwuwgebodenovertredenenons aansluitenbijhetvolkvandezegruwelen?Zouudanniet toornigoponszijn,totdatuonshadvernietigd,zodater niemandmeeroverwasdiekonontkomen?

15HEERE,GodvanIsrael,Gijzijtrechtvaardig,wantwij zijnovergeblevenenontkomen,zoalshetopdezedagis. Zie,wijzijnvoorUwaangezichtinonzeovertredingen,en daaromkunnenwijvoorUwaangezichtnietbestaan.

HOOFDSTUK10

1NadatEzragebedenhadenschuldbelijdenishadgedaan, wenendenzichvoorhethuisvanGodneerwerpend, verzameldezichbijhemeenzeergrotevergaderinguit Israël,mannen,vrouwenenkinderen,wanthetvolkwas zeerhardaanhetwenen

2ToenantwoorddeSechanja,dezoonvanJehiël,eenvan dezonenvanElam,enzeitegenEzra:Wijzijnontrouw geweestaanonzeGodenhebbenvreemdevrouwen genomenuitdebevolkingvanhetland.Tochisernunog hoopinIsraëlindezezaak

3LatenwijdaaromeenverbondsluitenmetonzeGodom allevrouwenendegenendieuithengeborenzijn,wegte zenden,overeenkomstigderaadvanmijnheerenvanhen dievoorhetbevelvanonzeGodbeven;enlaathet gebeurenovereenkomstigdewet.

4Staop,wantdezezaakisuwzaakOokwijzullenmetu zijnWeessterkendoehet

5ToenstondEzraopenlietdeoverpriesters,deLevieten enheelIsraëlzwerendatzijovereenkomstigditwoord zoudenhandelenEnzijzwoeren

6ToenstondEzraopvanvoorhethuisvanGodenging naardekamervanJohanan,dezoonvanEljasibToenhij daaraankwam,athijgeenbroodendronkhijgeenwater, wanthijrouwdeoverdeovertredingvandeweggevoerden

7EnzijlietendoorgeheelJudaenJeruzalemeen boodschapuitgaanaanallekinderenderballingschap,dat zijzichinJeruzalemmoestenverzamelen

8Endatiederdienietbinnendriedagenzoukomen, overeenkomstighetadviesvandevorstenendeoudsten, verbeurdzouwordenverklaardoveralzijnbezittingen Hijzelfzouwordenafgescheidenvandevergaderingvan hendiewarenweggevoerd.

9ToenverzameldenallemannenvanJudaenBenjamin zichbinnendriedageninJeruzalemHetwasdetwintigste dagvandenegendemaand,enhethelevolkzatopde straatvanhethuisvanGod,bevendvanwegedezezaaken dehevigeregenval

10ToenstonddepriesterEzraopenzeitegenhen:Jullie zijnovertredenenhebbenvreemdevrouwengenomenom deovertredingvanIsraëltevergroten

11Nudan,doebelijdenisvoordeHEERE,deGodvanuw vaderen,endoezijnwil;enzonderuafvandebevolking vanhetlandenvandevreemdevrouwen

12Toenantwoorddedehelevergaderingenzeimetluide stem:Zoalsuhebtgezegd,zomoetenwijdoen

13Maarhetvolkistalrijk,enhetiseentijdvanveelregen, enwijkunnenhetnietbuitenhouden.Ookisditgeenwerk vanéénoftweedagen,wantwijzijnmetvelendieindeze zaakovertredingenhebbenbegaan

14Latennudeleidersvandehelegemeenteopstaan,en latenallendieinonzestedenvreemdevrouwengenomen hebben,opdevastgesteldetijdenkomen,enmethende oudstenvanelkestadenderechtersdaarvan,totdatde brandendetoornvanonzeGodoverdezezaakvanonsis afgekeerd

15AlleenJonathan,dezoonvanAsaël,enJahazia,dezoon vanTikva,warenmetdezezaakbezig,enMesullamen Sabbethai,deLeviet,hielpenhen.

16EndekinderenvandegevangenschapdedenditEn Ezra,depriester,enenkelehoofdenvandefamilies,naar hunfamilies,enallenmethunnamen,werdenapartgezet engingenopdeeerstedagvandetiendemaandzittenom dezaakteonderzoeken

17Enzijmaakteneeneindaanallemannendievreemde vrouwengenomenhadden,opdeeerstedagvandeeerste maand

18Ookonderdepriesterzonenwerdeneraangetroffendie vreemdevrouwengenomenhadden:vandezonenvan Jesua,dezoonvanJozadak,enzijnbroederswarendat Maäseja,Eliëzer,JaribenGedalja.

19Zijgavenhunhandenomhunvrouwenwegtesturen Enomdatzijschuldigwaren,offerdenzijeenramuitde kuddevoorhunovertreding

20EnvandezonenvanImmer:HananienZebadja.

21EnvandezonenvanHarim;Maaseja,enElia,en Semaja,enJehiel,enUzzia

22EnvandezonenvanPashur:Eljoënai,Maäseja,Ismaël, Nethaneel,JozabadenElasa.

23OokvandeLevieten;Jozabad,enSimeï,enKelaja (dezelfdeisKelita),Pethahja,JudaenEliëzer

24Vandezangersook;Eljasib:envandedragers;Sallum, enTelem,enUri

25EnvanIsraël:vandezonenvanParos:Ramja,Jezia, Malkia,Miamin,Eleazar,MalkiaenBenaja

26EnvandezonenvanElam:Mattanja,Zacharja,Jehiël, Abdi,JeremothenElia.

27EnvandezonenvanZattu;Eljoënai,Eljasib,Mattanja enJeremoth,enZabad,enAziza

28OokvandezonenvanBebai;Johanan,Hananja,Zabbai enAthlai

29EnvandezonenvanBani:Mesullam,Malluchen Adaja,Jasub,SealenRamoth.

30EnvandezonenvanPahatmoab;Adna,enChelal, Benaja,Maäseja,Mattanja,Bezaleël,enBinnui,en Manasse.

31EnvandezonenvanHarim:Eliëzer,Jissia,Malkia, Semaja,Simeon, 32Benjamin,MalluchenSemarja.

33VandezonenvanHasum;Mattenai,Mattatha,Zabad, Elifelet,Jeremai,ManasseenSimi

34VandezonenvanBani;Maadai,AmramenUel, 35Benaja,Bedeja,Chelluh, 36Vanja,Meremoth,Eljasib, 37Mattanja,MattenaienJaasau, 38EnBani,enBinnui,Simeï, 39EnSelemja,enNathan,enAdaja, 40Machnadebai,Shashai,Sharai, 41Azareël,enSelemja,Semarja, 42Sallum,AmarjaenJozef

43VandezonenvanNebo;Jeiel,Mattithja,Zabad,Zebina, Jadau,enJoël,Benaja

44Dezenhaddenallenvreemdevrouwengenomen,en sommigenvanhenhaddenvrouwenbijwiezekinderen kregen

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Dutch - The Book of Ezra the Scribe by Filipino Tracts and Literature Society Inc. - Issuu