2Kronieken
HOOFDSTUK1
1EnSalomo,dezoonvanDavid,versterktezijn koningschap,endeHEERE,zijnGod,wasmethemen maaktehembuitengewoongroot
2ToensprakSalomototheelIsraël,totdehoofdmannen overduizendenoverhonderd,totderechtersentotalle stadhoudersinheelIsraël,dehoofdenderfamilies
3ToengingSalomometheeldegemeenschapdiebijhem wasnaardeofferhoogtebijGibeonDaarbevondzich namelijkdetentvanontmoetingvanGod,dieMozes,de dienaarvandeHEERE,indewoestijnhadgemaakt.
4DavidhaddearkvanGoduitKirjat-Jearimovergebracht naardeplaatsdiehijvoorhaarhadgereedgemaakt,want hijhadinJeruzalemeententvoorhaaropgeslagen.
5OokhetkoperenaltaardatBezaleël,dezoonvanUri,de zoonvanHur,gemaakthad,zettehijvoordetabernakel vandeHEERE.Salomoendevergaderingzochtenhet.
6ToenbeklomSalomodaarhetkoperenaltaarvoorhet aangezichtvandeHEERE,datbijdetentvanontmoeting stond,enhijofferdedaaropduizendbrandoffers.
7DiezelfdenachtverscheenGodaanSalomoenzeitegen hem:VraagwatIkjezalgeven
8ToenzeiSalomotegenGod:UhebtmijnvaderDavid grotebarmhartigheidbewezenenmijinzijnplaatskoning gemaakt
9Nu,HEEREGod,laatUwbelofteaanmijnvaderDavid tochbewaarheidworden,wantUhebtmijaangesteldals koningovereenvolkzotalrijkalshetstofderaarde
10Geefmijnuwijsheidenkennis,zodatikvoorhet aangezichtvanditvolkkanuitgaaneningaanWantwie zouditgrotevolkvanUkunnenrichten?
11ToenzeiGodtegenSalomo:Omdatditinjehartwas, enjenietomrijkdom,bezittingenofeerhebtgevraagd, nochomhetlevenvanjevijanden,enooknietomeenlang leven,maaromwijsheidenkennisvoorjezelf,opdatje rechtzoukunnensprekenovermijnvolk,overwieIkjetot koninghebaangesteld,
12Wijsheidenkenniswordenugegeven,enIkzalu rijkdom,rijkdommeneneergeven,zoalsgeenenkele anderekoningvóórugehadheeft,enniemandnauzal zoietsbezitten
13ToenkwamSalomovanzijntochtopdeofferhoogtebij GibeonteJeruzalem,vanvoordetentvanontmoeting,en hijregeerdeoverIsraël
14OokbrachtSalomostrijdwagensenruitersbijeenHij hadintotaalduizendvierhonderdstrijdwagensen twaalfduizendruitersDezeplaatstehijinde strijdwagenstedenenbijdekoninginJeruzalem 15EndekoningmaaktezilverengoudinJeruzalemzo overvloedigalsstenen,encederbomenmaaktehijzo overvloedigalsdevijgenbomendieinhetdalgroeien 16SalomolietpaardenuitEgyptehalen,enooklinnen.De koopliedenvandekoningnamenhetlinnenvooreenprijs inontvangst
17ToenhaaldenzijuitEgypteeenstrijdwagenvoor zeshonderdsjekelzilvereneenpaardvoorhonderdvijftig sjekelZijbrachtenookpaardenvoorallekoningenvande HethietenenvoordekoningenvanSyrië,doorhuntoedoen.
HOOFDSTUK2
1ToenbeslootSalomoeenhuistebouwenvoordeNaam vandeHEERE,eneenhuisvoorzijnkoninkrijk 2Salomoweeszeventigduizendmanaanomdelastente dragen,tachtigduizendominhetgebergtetehouwenen drieduizendzeshonderdomtoezichtophentehouden
3ToenzondSalomoeenboodschapnaarHuram,de koningvanTyrus,omtezeggen:Zoalsumetmijnvader Davidhebtgedaan,doorhemcederstesturenomeenhuis tebouwenomdaarintewonen,zomoetuookmetmij doen
4Zie,ikbouweenhuisvoordeNaamvandeHEERE, mijnGod,omhetaanHemtewijdenenomvoorHem welriekendreukwerktebranden,envoorhetvoortdurende toonbroodendebrandoffers,'smorgensen'savonds,op desabbatten,opdenieuwemaanenopdefeestdagenvan deHEERE,onzeGodDitiseeneeuwigeverordeningvoor Israël
5Enhethuisdatikbouw,zalgrootzijn,wantonzeGodis groterdanallegoden
6MaarwiezouHemeenhuiskunnenbouwen,aangezien dehemelendehemelderhemelenHemnietkunnen bevatten?Wiebenikdan,datikHemeenhuiszoubouwen, behalvedanomeroffersvoorHemtebrengen?
7Stuurmijnueenmandiebedrevenisinhetbewerken vangoud,zilver,koper,ijzer,purper,karmozijnenblauw, endiebedrevenisinhetgraverenmetdebekwame mannendiebijmijzijninJudaeninJeruzalem,diemijn vaderDavidheeftaangesteld
8Stuurmijookcederbomen,dennenbomenen algummibomenuitdeLibanon,wantikweetdatuw dienarenbekwaamzijninhetkappenvanbomenopde Libanon.Enzie,mijndienarenzullenbijuwdienarenzijn.
9ommijhoutinovervloedgereedtemaken,wanthethuis datikgabouwen,zalwonderbaarlijkgrootzijn
10Enzie,Ikzalaanuwknechten,dehouthakkers, twintigduizendmatengeplettarwe,entwintigduizend matengerst,entwintigduizendbatwijn,entwintigduizend batoliegeven.
11ToenantwoorddeHuram,dekoningvanTyrus,ineen briefdiehijaanSalomozond:OmdatdeHEEREZijnvolk liefheeft,heeftHijualskoningoverhenaangesteld.
12VerderzeiHuram:GeprezenzijdeHEERE,deGodvan Israël,Diehemelenaardegemaaktheeft,Dieaankoning Davideenverstandigezoongegevenheeft,begiftigdmet verstandeninzicht,omeenhuisvoordeHEEREte bouwen,eenhuisvoorzijnkoninkrijk 13Ennuhebikeenmangezondendieslimis,begiftigd metverstand,uitHuram,dezoonvanmijnvader, 14DezoonvaneenvrouwuitdedochtersvanDan,enzijn vaderwaseenTyriër,diekundigwasinhetbewerkenvan goud,zilver,koper,ijzer,steen,hout,purper,blauw,fijn linnenenkarmozijnOokwashijbekwaaminhetgraveren vanallerleigraveerwerk,eninhetuitvindenvanelkplan dathemvoorgelegdzouworden,metuwsluwemannenen metdesluwemannenvanmijnheer,uwvaderDavid 15Nudan,laathijdetarwe,degerst,deolieendewijn waarovermijnheergesprokenheeft,aanzijndienaren zenden
16WijzullenhoutuitdeLibanonkappen,zoveelalsu nodighebt,enwijzullenhetinvlottenoverzeenaarJafo voorubrengen,enumoethetnaarJeruzalembrengen 17Salomoteldeallevreemdelingendieinhetlandvan Israëlwaren,overeenkomstigdetellingdiezijnvader Davidhadgehouden;enhetbleekdatzij honderdvijftigduizenddrieduizendzeshonderdwaren 18Enhijsteldezeventigduizendvanhenaanals lastdragers,tachtigduizendalshoutbewerkersinhet gebergte,endrieduizendzeshonderdalsopzichtersomhet volkaanhetwerktezetten
HOOFDSTUK3
1ToenbegonSalomometdebouwvanhethuisvande HEEREinJeruzalem,opdebergMoria,waardeHEERE aanzijnvaderDavidverschenenwas;opdeplaatsdie Davidhadaangewezen,opdedorsvloervanOrnan,de Jebusiet.
2Hijbegonmetdebouwopdetweededagvandetweede maand,inhetvierdejaarvanzijnregering
3DitzijndezakenwaarinSalomoinstructieskreegvoor debouwvanhethuisvanGodDelengteinellenvolgens deeerstemaatwaszestigelendebreedtetwintigel
4Endevoorhal,dieaandevoorkantvanhethuiswas,was twintigellang,gelijkaandebreedtevanhethuis,en honderdtwintigelhoogEnhijovertrokhaaraande binnenkantmetzuivergoud.
5Enhetgroterehuisoverdektehijmetsparrenhout,dathij overtrokmethetfijnstegoudOokplaatstehijer palmbomenenkettingenop.
6Enhijversierdehethuismetkostbarestenen,totsieraad; hetgoudwasgoudvanParvaim
7Ookhethuis,debalken,deposten,dewandenende deurenliethijmetgoudovertrekkenOpdewandenliethij gegraveerdecherubijnenaanbrengen
8Ookliethijhetallerheiligstebouwen.Delengteervan wastwintigel,gelijkaandebreedtevanhethuiszelf,ende breedteervantwintigelHijovertrokhetmetfijngoud,in totaalzeshonderdtalenten.
9DespijkerswogenvijftigsjekelgoudOokde bovenkamersliethijmetgoudovertrekken
10Eninhetallerheiligstehuisliethijtweecherubijnen makenvanbeeldenwerkenhijovertrokzemetgoud
11DevleugelsvandecherubswarentwintigellangDe enevleugelvandeenecherubwasvijfellang,hijreiktetot aandemuurvanhethuisDeanderevleugelwaseveneens vijfellang,hijreiktetotaandevleugelvandeandere cherub
12Deenevleugelvandeanderecherubwasvijfel,hij reiktetotaandemuurvanhethuis;enookdeandere vleugelwasvijfel,hijslootaanbijdevleugelvande anderecherub
13Devleugelsvandezecherubswarentwintigel uitgespreid,enzestondenophunvoeten,methun gezichtennaarbinnengericht
14Enhijmaaktehetvoorhangselvanhemelsblauw,purper, karmozijnroodenfijnlinnenHijmaakteercherubijnenop
15Ookliethijvóórhethuistweezuilenmaken, vijfendertigelhoog.Hetkapiteeldatbovenopelkvanhen lag,wasvijfelhoog
16Ookliethijkettingenmaken,zoalsbijhet voorzeggingsgebed,enhijlietzeopdehoofdenvande zuilenplaatsenOokmaaktehijhonderdgranaatappelsen lietzeopdekettingenplaatsen.
17Hijrichttedezuilenvóórdetempelop,éénaande rechterkantenéénaandelinkerkantHijnoemdede rechterzuilJachinendelinkerzuilBoaz
HOOFDSTUK4
1Hijmaakteookeenaltaarvankoper,twintigellang, twintigelbreedentienelhoog
2Ookmaaktehijeenzeevangegotenmateriaal,tienelvan randtotrand,rondom,envijfelhoog;eneensnoervan dertigelomsloothetgeheel
3Endaaronderwasdegelijkenisvanossen,diehet rondomomringden:tienineenel,rondomdezeeTwee rijenossenwarengegoten,toenhetgegotenwerd
4Hetstondoptwaalfrunderen,driedienaarhetnoorden gerichtwaren,driedienaarhetwestengerichtwaren,drie dienaarhetzuidengerichtwarenendriedienaarhet oostengerichtwaren.Dezeewasbovenhen,enalhun achterdelenwarennaarbinnengericht
5Endedikteervanwaseenhandbreedte,enderandervan wasalshetbreiwerkvanderandvaneenbeker,bedektmet leliënbloemen;enhetkondrieduizendbathbevatten
6Ookmaaktehijtienwasvaten,waarvanhijervijfaande rechterzijdeenvijfaandelinkerzijdeplaatste,omzich daarintewassenAlhetgeenmenalsbrandofferofferde, wastemendaarin;maardezeewasvoordepriestersom zicherintewassen.
7Ookmaaktehijtiengoudenkandelaars,elknaarhun model,enhijzettezeindetempel:vijfaanderechterkant envijfaandelinkerkant.
8Ookmaaktehijtientafelenenzettezeindetempel,vijf aanderechterkantenvijfaandelinkerkantOokmaakte hijhonderdgoudenbekkens.
9Verdermaaktehijhetvoorhofvandepriesters,degrote voorhofendedeurenvanhetvoorhof,enhijbekleeddede deurenmetkoper.
10Enhijplaatstedezeeaanderechterzijde,aande oostzijde,tegenoverdezuidzijde
11EnHurammaaktedepotten,descheppenendebekkens. EnHuramvoltooidehetwerkdathijvoorkoningSalomo voorhethuisvanGodmoestmaken
12Namelijkdetweezuilen,deknoppenendekapitelen diebovenopdetweezuilenstonden,endetweekransen omdetweeknoppenvandekapitelentebedekkendie bovenopdezuilenstonden
13Envierhonderdgranaatappelsopdetweekransen;twee rijengranaatappelsopelkekrans,omdetweeknoppenvan dekapitelentebedekkendieopdezuilenwaren.
14Ookmaaktehijonderstellen,enopdeonderstellen maaktehijwaskommen
15Eénzee,entwaalfossendaaronder
16Ookdepotten,descheppen,devleeshakenenalhet bijbehorendegereedschaplietzijnvaderHuramvoor koningSalomomakenvoorhethuisvandeHEERE,van blinkendkoper
17IndevlaktevandeJordaanheeftdekoningzegestort, indeleemgrondtussenSukkotenZeredatha
18Salomolietaldezevoorwerpeningrotehoeveelheden maken,wanthetgewichtvanhetkoperwasniettebepalen. 19SalomomaaktealhetgereivoorhethuisvanGod,het goudenaltaarendetafelswaaropdetoonbrodenwerden gezet.
20Ookdekandelaarsmethunlampen,omtebrandenop dewijzezoalsvoorhetaanbidden,warenvanzuivergoud; 21Endebloemen,delampenendetangenmaaktehijvan goud,enwelvanzuivergoud;
22Ookdesnuiters,debekkens,delepelsende wierookvatenwarenvanzuivergoudOokdeingangvan hethuis,debinnenstedeurenvanhetheiligederheiligen endedeurenvanhettempelhuiswarenvangoud.
HOOFDSTUK5
1ZowerdalhetwerkvoltooiddatSalomovoorhethuis vandeHEEREhadgedaanHijbrachtallesbinnenwatzijn vaderDavidhadgeheiligd,enookhetzilver,hetgouden allegereedschappenlegdehijbijdeschattenvanhethuis vanGod
2ToenriepSalomodeoudstenvanIsraëlbijeen,enalle hoofdenvandestammen,dehoofdenvandefamiliesvan deIsraëlieten,inJeruzalem,omdearkvanhetverbondvan deHEEREovertebrengenuitdestadvanDavid,datis Sion
3DaaromkwamenallemannenvanIsraëlbijeenbijde koningophetfeest,datgehoudenwerdindezevende maand
4ToenkwamenalleoudstenvanIsraël,endeLevieten droegendearkop.
5Toenbrachtenzijdeark,detentvanontmoetingenalde heiligevoorwerpendieindetentwaren,naarbovenDeze brachtendepriestersendeLevietennaarboven.
6OokkoningSalomoendehelevergaderingvanIsraël, diebijhemvoordearkverzameldwas,offerdenschapen enrunderen,dievanwegedemenigtenietgeteldofgeteld kondenworden
7Toenbrachtendepriestersdearkvanhetverbondvande HEEREnaarzijnplaats,naardeplaatswaarhetheiligdom aangeroepenwerd,naarhetheiligederheiligen,onderde vleugelsvandecherubijnen
8Wantdecherubsspreiddenhunvleugelsuitoverde plaatsvandeark,endecherubsbedektendearkenhaar draagbomenvanboven
9Enzijtrokkendedraagbomenvandearkeruit,zodatde uiteindenvandedraagbomenzichtbaarwarenvanafdeark vóórhetorakel,maarzewarennietzichtbaaraande buitenkantEndaarishettotopdedagvanvandaag
10Erbevondzichnietsindeark,behalvedetweetafelen, dieMozeseropHorebinhadgelegd,toendeHEEREeen verbondslootmetdeIsraëlieten,toenzijuitEgypte trokken
11Enhetgebeurde,toendepriestersuitdeheiligeplaats gingen(wantallepriestersdieaanwezigwaren,waren geheiligd,enbleventoennietinderijstaan),
12OokdeLevieten,diedezangerswaren,allenAsaf, HemanenJeduthun,methunzonenenhunbroeders, stondenaandeoostkantvanhetaltaar,gekleedinwit linnen,metcimbalen,luitenenharpen.Zewarenbijhen honderdtwintigpriesters,dieopdetrompettenbliezen
13Enhetgebeurde,toendetrompettersendezangerséén enhetzelfdegeluidlietenhoren,omdeHEEREtelovenen tedanken,enzijhunstemverhievenbijdetrompetten,de cimbalenendemuziekinstrumenten,endeHEEREprezen, zeggende:WantHijisgoed,wantZijngoedertierenheidis totineeuwigheid,toenwerdhethuis,hethuisvande HEERE,vervuldmeteenwolk,
14Endepriesterskondenvanwegedewolknietblijven staanomhundienstteverrichten,wantdeheerlijkheidvan deHEEREhadhethuisvanGodvervuld
HOOFDSTUK6
1ToenzeiSalomo:DeHEEREheeftgezegddatHijinde dikkeduisterniszalwonen
2MaarIkhebvoorueenhuisgebouwd,eenwoonplaats vooreeuwig
3Toenkeerdedekoningzichomenzegendedehele gemeenschapvanIsraël.Endehelegemeenschapvan Israëlstondop
4Enhijzeide:GeprezenzijdeHEERE,deGodvanIsraël, DiemetZijnhandenvervuldheeftwatHijmetZijnmond totmijnvaderDavidgesprokenheeft,zeggende:
5VanafdedagdatIkMijnvolkuithetlandEgypteleidde, hebIkgeenenkelestaduitdestammenvanIsraël uitgekozenomereenhuistebouwen,zodatMijnNaam daarzouzijnOokhebIkniemanduitgekozenomleiderte zijnoverMijnvolkIsraël.
6MaarIkhebJeruzalemverkoren,opdatMijnNaamdaar zouzijn,enIkhebDavidverkorenomoverMijnvolk Israëltezijn.
7HetwasinhethartvanmijnvaderDavidomeenhuiste bouwenvoordeNaamvandeHEERE,deGodvanIsraël 8MaardeHEEREzeitegenmijnvaderDavid:Omdathet inuwhartwaseenhuisvoormijnnaamtebouwen,hebtu goedgedaan,omdathetinuwhartwas
9Maarjijmaghethuisnietbouwen,maarjouwzoon,die uitjouwlichaamgeborenzalworden,diezalhethuisvoor mijnnaambouwen
10DaaromheeftdeHEEREZijnwoordgestandgedaan, datHijgesprokenhad:ikbenopgestaanindeplaatsvan mijnvaderDavidenbengezetenopdetroonvanIsraël, zoalsdeHEEREgesprokenhad.Enikhebhethuis gebouwdvoordeNaamvandeHEERE,deGodvanIsraël 11Enikhebdaarindearkgezet,waarinhetverbondvan deHEEREligt,datHijmetdeIsraëlietensloot.
12ToenstondhijvoorhetaltaarvandeHEERE,voorde ogenvandehelevergaderingvanIsraël,enhijspreidde zijnhandenuit
13WantSalomohadeenkoperensteigergemaakt,vijfel lang,vijfelbreedendrieelhoog,enhijhaddieinhet middenvandevoorhofgeplaatst.Hijstonderopenknielde voordehelevergaderingvanIsraëlopzijnknieënneeren spreiddezijnhandenuitnaardehemel
14EnHijzeide:HEERE,GodvanIsrael,erisgeenGod gelijkGijindehemelenopdeaarde,Diehetverbond houdtengoedertierenheiddoetaanUwknechten,dievoor Uwaangezichtwandelenmethungansehart
15Gij,diejegensUwknecht,mijnvaderDavid,gehouden hebt,watGijhembeloofdhad;enmetUwmond gesprokenhebt,enmetUwhandvervuldhebt,zoalshetop dezedagis
16Nudan,HEERE,GodvanIsraël,houduaanUw dienaar,mijnvaderDavid,aanwatUtothemgesproken hebt:ErzalUvoorMijnaangezichtgeenmanontbreken dieopdetroonvanIsraëlzalzitten.Enuwkinderen moetenophunwegletteneninMijnwetwandelen,zoals UvoorMijnaangezichtgewandeldhebt
17Nudan,HEERE,GodvanIsraël,laatUwwoord,dat GijtotUwdienaarDavidgesprokenhebt,bewaarheid worden
18MaarzouGodwerkelijkbijdemensenopaardewonen? Zie,dehemel,zelfsdehemelderhemelen,kanuniet bevatten;hoeveelteminderdithuisdatikgebouwdheb!
19Luisterdaarom,HEERE,mijnGod,naarhetgebedvan Uwdienaarennaarzijnsmeking,enluisternaarhetgeroep enhetgebeddatUwdienaarvoorUwaangezichtbidt
20Laatuwogendagennachtgeopendzijnoverdithuis, overdeplaatswaarvanugezegdhebtdatudaaruwnaam zoulatenwonen,omteluisterennaarhetgebeddatuw dienaarnaardezeplaatsbidt.
21Luisterdannaardesmeekbedenvanuwdienaarenvan uwvolkIsraël,diezijnaardezeplaatsrichten;hoorvanuit deplaatsvanuwwoning,vanuitdehemel;enalsuluistert, vergeef
22Wanneeriemandtegenzijnnaastezondigt,enhemeen eedwordtopgelegd,endeeedkomtvooruwaltaarindit huis,
23HoorGijdanvanuitdehemel,enhandel,enoordeel Uwdienaren,doordegoddelozetestraffen,doorzijn wandelopzijneigenhoofdtelatenneerkomen,endoorde rechtvaardigeterechtvaardigen,doorhemtevergelden naarzijngerechtigheid.
24WanneeruwvolkIsraëlverslagenwordtdoordevijand, omdatzijtegenugezondigdhebben,enzijzichbekeren, uwnaambelijdenenvooruwaangezichtindithuisbidden ensmeken,
25Luisterdanvanuitdehemelenvergeefdezondevanuw volkIsraëlenbrenghenterugnaarhetlanddatuhunen hunvaderengegevenhebt
26Wanneerdehemelgeslotenblijft,energeenregenvalt, omdatzijtegenUgezondigdhebben,enzijtochinde richtingvandezeplaatsbidden,UwNaambelijdenenzich vanhunzondebekeren,omdatGijhenverdrukt,
27Luisterdanvanuitdehemelenvergeefdezondevanuw dienarenenvanuwvolkIsraël,doordatuhundegoede weghebtgeleerd,waaropzijmoetenwandelenLaatook regenvallenopuwland,datuaanuwvolkalserfelijkbezit hebtgegeven
28Wanneererhongersnoodinhetlandis,wanneererpest heerst,wanneererbrandis,ofvocht,sprinkhanenof rupsen,wanneerhunvijandendestedenvanhunland belegeren,welkezwerenofwelkeziekteerookzijn, 29Welkgebedofwelkesmeekbedezaldandooriemand ofdoorheeluwvolkIsraëlwordengedaan,wanneereen iederzijneigensmartenzijneigensmartkentenzijn handenindithuisuitspreidt?
30Hoordanvanuitdehemel,uwwoonplaats,envergeef envergeldeeniederovereenkomstigalzijnwegen,wiens hartukentWantukentalleenhethartvande mensenkinderen
31opdatzijUvrezeneninUwwegenwandelen,zolangzij leveninhetlanddatGijonzevaderengegevenhebt
32Enwatdevreemdelingbetreft,dieniettotuwvolk Israëlbehoort,maardieomwillevanuwgrotenaam,uw sterkehandenuwuitgestrektearmuiteenverland gekomenis,endiekomtenindithuisbidt,
33Hoordanvanuitdehemel,vanuitdevasteplaatsuwer woning,endoeovereenkomstigalleswatdevreemdeling toturoept,opdatallevolkenderaardeuwNaamleren kennenenUvrezen,zoalsuwvolkIsraël,enzijwetendat dithuis,datikgebouwdheb,naaruwNaamgenoemdis 34Wanneeruwvolktenstrijdetrekttegenzijnvijanden langsdewegdieuhenzultzenden,enzijbiddentotuin derichtingvandezestaddieuhebtuitgekozen,envanhet huisdatikvooruwnaamhebgebouwd, 35Hoordanvanuitdehemelhungebedenhunsmeekbede, enverdedighunrechtszaak
36WanneerzijtegenUzondigen–erisimmersgeenmens dienietzondigt–enUtoornigophenwordtenhenaan hunvijandenoverlevert,enzijhenalsgevangenen wegvoerennaareendichtbijofverafgelegenland,
37Maaralszijinhetlandwaarheenzijgevankelijkzijn weggevoerd,totbezinningkomenenzichbekerenentotU biddeninhetlandvanhungevangenschap,enzeggen:Wij hebbengezondigd,wijhebbenonrechtgedaanen goddeloosgehandeld,
38Wanneerzijzichmetheelhunhartenmetheelhunziel totUbekereninhetlandvanhunballingschap,waarheen zijhenalsballingenhebbenweggevoerd,enwanneerzij biddeninderichtingvanhunlanddatGijaanhunvaderen gegevenhebt,eninderichtingvandestaddieGijverkoren hebteninderichtingvanhethuisdatIkvoorUwNaam gebouwdheb,
39Hoordanvanuitdehemel,vanuitdeplaatswaaru woont,hungebedenensmekingen,enkomhunrechtszaak tehulp,envergeefuwvolkdattegenugezondigdheeft.
40Nudan,mijnGod,laattochuwogenopenzijnenuw orenoplettendvoorhetgebeddattedezerplaatswordt gedaan.
41Nudan,staop,HEEREGod,naarUwrustplaats,Gijen dearkUwersterkte!LatenUwpriesters,HEEREGod, bekleedwordenmetheil,enlatenUwgunstgenotenzich verheugeninhetgoede
42HEERE,God,wijshetaangezichtvanuwgezalfdeniet af;gedenkdegoedertierenheidvanuwdienaarDavid.
HOOFDSTUK7
1ToenSalomoklaarwasmetbidden,daaldeervuuruitde hemelneerenverteerdehetbrandofferendeslachtoffers.
DeheerlijkheidvandeHEEREvervuldehethuis
2EndepriesterskondenhethuisvandeHEEREniet binnengaan,wantdeheerlijkheidvandeHEEREhadhet huisvandeHEEREvervuld.
3ToenalleIsraëlietenzagenhoehetvuurneerdaaldeende heerlijkheidvandeHEEREophethuisrustte,bogenzij zichneermethungezichtteraardeophetplaveisel,enzij bogenzichneerenprezendeHEERE,zeggende:WantHij isgoed,wantZijngoedertierenheidduurttotineeuwigheid.
4Toenbrachtendekoningenhethelevolkoffersvoorhet aangezichtvandeHEER
5KoningSalomoofferdeeenoffervan tweeëntwintigduizendrunderenenhonderdtwintigduizend
2Kronieken
schapenZowijddendekoningenhethelevolkhethuis vanGodin.
6Depriestersvervuldenhuntaken;ookdeLevietenmetde muziekinstrumentenvoordeHEERE,diekoningDavid gemaakthadomdeHEEREteloven,wantZijn goedertierenheidistotineeuwigheid,toenDaviddoorhun dienstdelofhadgeprezenDepriestersbliezenvoorhen opdetrompetten,enheelIsraëlstonddaar.
7OokheiligdeSalomohetmiddenvanhetvoorhof,dat vóórhethuisvandeHEEREwas;hijofferdedaarde brandoffersenhetvetvandevredeoffers,wanthetkoperen altaardatSalomohadlatenmaken,kondebrandoffers,de graanoffersenhetvetnietbevatten.
8OokSalomovierdehetfeestzevendagenlang,enheel Israëlmethem,eenzeergrotegemeente,vandegrensmet HamathtotaanderiviervanEgypte.
9Enopdeachtstedaghieldenzijeenplechtige samenkomst;deinwijdingvanhetaltaarvierdenzijzeven dagen,enhetfeestzevendagen.
10Enopdedrieëntwintigstedagvandezevendemaand liethijhetvolknaarhuntentengaan,blijenvrolijkvan hartvanwegehetgoededatdeHEEREaanDavid,aan SalomoenaanzijnvolkIsraëlhadgedaan 11ZovoltooideSalomohethuisvandeHEEREenhet huisvandekoning.AlleswatinSalomo'shartwas gekomenominhethuisvandeHEEREeninzijneigen huistemaken,brachthijvoorspoedigtotstand
12ToenverscheendeHEEREdesnachtsaanSalomoen zeitegenhem:IkhebuwgebedgehoordenhebMijdeze plaatsverkorentoteenofferhuis
13WanneerIkdehemelsluit,zodatergeenregenvalt,of wanneerIkdesprinkhanenbevelgeefhetlandte verwoesten,ofwanneerIkpestonderMijnvolkzend, 14Alsmijnvolk,datnaarmijnnaamgenoemdis,zich verootmoedigt,bidtenmijnaangezichtzoektenzich bekeertvanzijnslechtewegen,danzalIkvanuitdehemel horen,hunzondenvergevenenhunlandgenezen. 15Nuzullenmijnogengeopendzijnenmijnorenopletten voorhetgebeddatopdezeplaatswordtgedaan 16WantnuhebIkdithuisverkozenengeheiligd,opdat MijnNaamdaartotineeuwigheidzij;enMijnogenen Mijnhartzullendaarvooreeuwigzijn 17Enwatubetreft,alsuvoormijnaangezichtwandelt, zoalsuwvaderDavidgewandeldheeft,endoet overeenkomstigalleswatIkugebodenheb,enuw inzettingenenbepalingeninachtneemt, 18DanzalIkdetroonvanuwkoninkrijkbevestigen,zoals IkmetuwvaderDavideenverbondgeslotenheb:Erzalu niemandontbrekendieheerserzalzijninIsraël
19MaarindiengijuafkeertenMijninzettingenen geboden,dieIkuvoorgehoudenheb,verlaat,enandere godengaatdienenenuvoorhennederbuigt, 20DanzalIkhenmetwortelenaluitroeienuitMijnland, datIkhungegevenheb;endithuis,datIkvoorMijnNaam geheiligdheb,zalIkwegwerpenvanvoorMijnaangezicht Ikzalhetmakentoteenspreekwoordeneenspotwoord onderallevolken.
21Endithogehuiszaleenschrikbeeldzijnvooriederdie ervoorbijgaat,zodathijzalzeggen:Waaromheeftde HEEREditgedaanmetditlandenmetdithuis?
22Enmenzalantwoorden:OmdatzijdeHEERE,deGod hunnervaderen,DiehenuithetlandEgyptegeleidhad,
verlatenhebben,enanderegodenaangehangenhebben,en zichvoordienedergebogenengediendhebben;daarom heeftHijalditkwaadoverhengebracht
HOOFDSTUK8
1Enhetgeschieddenaverloopvantwintigjaren,waarin SalomohethuisvandeHEEREenzijneigenhuishad gebouwd,
2DatSalomodestedendieHuramaanSalomohad teruggegeven,herbouwdeendekinderenIsraëlserliet wonen
3ToentrokSalomonaarHamat-Zobaenoverwondestad. 4HijversterkteTadmorindewoestijn,enalde voorraadstedendiehijinHamatgebouwdhad
5OokbouwdehijdeBoven-enBeneden-Beth-horon, versterktestedenmetmuren,poortenengrendels;
6EnBaälath,enaldevoorraadstedendieSalomohad,en aldewagensteden,enderuitersteden,enalleswatSalomo lietbouweninJeruzalem,enopdeLibanon,eninheelhet landvanzijnheerschappij
7Watalhetvolkbetreftdatovergeblevenwasvande Hethieten,deAmorieten,deFerezieten,deHevietenende Jebusieten,dieniettotIsraëlbehoorden,
8Maarvanhunkinderen,dienaheninhetlandwaren overgeblevenendiedeIsraëlietenniethaddenuitgeroeid, lietSalomoschattingbetalentotopdezedag
9MaaruitdeIsraëlietenmaakteSalomogeendienaren voorzijnwerk;zijwarenkrijgslieden,aanvoerdersvanzijn legeroversten,bevelhebbersvanzijnstrijdwagensen ruiters.
10Ditwarendehoofdenvandehovelingenvankoning Salomo,tweehonderdvijftigingetal,dieoverhetvolk heersten.
11ToenlietSalomodedochtervandefaraouitdestadvan Davidoptrekkennaarhethuisdathijvoorhaargebouwd had,wanthijhadgezegd:Mijnvrouwzalnietwoneninhet huisvanDavid,dekoningvanIsraël,wantdeplaatsen waardearkvandeHEEREgekomenis,zijnheilig
12ToenofferdeSalomobrandoffersaandeHEEREophet altaarvandeHEERE,dathijvóórdevoorhalhadgebouwd, 13Enwelelkedagopeenbepaaldehoeveelheid, overeenkomstighetbevelvanMozes,opdesabbatten,op denieuwemanenenopdegrotefeesten,driemaalperjaar: ophetfeestvandeongezuurdebroden,ophetfeestvande wekenenophetfeestvandeloofhutten.
14Enhijstelde,overeenkomstigdeopdrachtvanzijn vaderDavid,deafdelingenderpriestersaanvoorhun dienst,endeLevietenvoorhuntaken,omvoordepriesters telovenentedienen,zoalshethundagelijkswerkvereiste; ookdepoortwachterssteldenhunafdelingenaanbijelke poort,zoalsDavid,demanGods,gebodenhad.
15Enzijwekennietafvanhetbevelvandekoningaande priestersendeLevieten,watbetreftenigezaak,ookniet watbetreftdeschatten
16AlhetwerkvanSalomowerdvoorbereidtotaandedag waarophethuisvandeHEEREwerdgegrondvest,en totdathetvoltooidwasZowerdhethuisvandeHEERE voltooid
17ToengingSalomonaarEzeon-GeberennaarEloth,aan dezeeinhetlandEdom
18EnHuramzondhemdoordehandvanzijndienaren schepenendienarenmetkennisvandezee,enzijgingen metdedienarenvanSalomonaarOfir,ennamenvandaar vierhonderdvijftigtalentengoudmeeenbrachtendienaar koningSalomo.
HOOFDSTUK9
1ToendekoninginvanSchebavanhetgeruchtvan Salomohoorde,kwamzijnaarJeruzalemomSalomomet lastigevragenopdeproeftestellenZijhadeenzeergrote stoetbijzich,kamelenvolspecerijen,goudinovervloeden edelstenen.BijSalomogekomensprakzijmethemover alleswaterinhaarhartleefde
2EnSalomoverteldehaaralhaarvragen,enerwasniets verborgenvoorSalomo,wathijhaarnietvertelde.
3ToendekoninginvanSchebadewijsheidvanSalomo zagenhethuisdathijhadgebouwd,
4Endespijzenzijnertafel,enhetaanzittenzijnerdienaren, endebedieningzijnerdienaren,enhunkleding;ookzijn schenkers,enhunkleding;enzijnopgang,waarmedehij opginginhethuisdesHEEREN;erwasgeengeestmeerin haar
5Enzijzeidetotdekoning:Hetwaseenwaargerucht,dat ikinmijnlandgehoordheboveruwdadenenuwwijsheid.
6Maarikhebhunwoordennietgeloofd,totdatikgekomen benenhetmeteigenogengezienhebEnzie,dehelftvan degrootheidvanuwwijsheidismijnietverteld.Wantu overtreftalleswatikgehoordheb
7Gelukkigzijnuwmannen,engelukkigzijndezeuw dienaren,dievoortdurendvooruwaangezichtstaanenuw wijsheidhoren
8GeprezenzijdeHEERE,uwGod,Dieerbehageninhad uopZijntroontezettenomKoningtezijnvoordeHEERE, uwGod!OmdatuwGodIsraëlliefhadomhenvooreeuwig tebevestigen,daaromheeftHijualskoningoverhen aangesteldomrechtengerechtigheidtedoen.
9Zijgafdekoninghonderdtwintigtalentengoud,eneen grotehoeveelheidspecerijen,enedelstenenOokwaser geenenkelsoortspecerijentevinden,zoalsdekoningin vanSebaaankoningSalomogegevenhad
10OokdedienarenvanHuramendedienarenvanSalomo, diehetgouduitOfirbrachten,brachtengombomenen edelstenen
11Dekoninglietvandegombomenterrassenaanleggen voorhethuisvandeHEEREenvoorhetpaleisvande koning,enookharpenenluitenvoordezangersZoiets wasnognooiteerdergezieninhetlandvanJuda.
12KoningSalomogafdekoninginvanSebaalleswatze wilde,watzeookvroeg,behalvewatzedekoninghad meegebrachtZekeerdezichomengingmethaardienaren naarhaarland.
13HetgewichtvanhetgouddatSalomoinéénjaar binnenkreeg,waszeshonderdzesenzestigtalentengoud; 14BehalvewatdekapersenhandelarenbrachtenEnalle koningenvanArabiëendegouverneursvanhetland brachtengoudenzilvernaarSalomo.
15KoningSalomomaaktetweehonderddoelenvan gedrevengoudVoorééndoelwaszeshonderdsjekel gedrevengoudnodig.
16Hijlietdriehonderdschildenmakenvangedrevengoud; vooréénschildgingdriehonderdsjekelgoud.Dekoning plaatstezeinhethuisvanhetLibanonwoud
17Dekoninglietookeengrotetroonvanivoormakenen hijlietdiemetzuivergoudovertrekken.
18Endetroonhadzestreden,eneengoudenvoetbank,die aandetroonbevestigdwas,ensteunberenaanweerszijden vandezitplaats,entweeleeuwenstondenbijdesteunberen.
19Entwaalfleeuwenstondendaaraandeenekantenaan deanderekantopdezestredenZoietswasingeenenkel koninkrijkgemaakt
20AlhetdrinkgereivankoningSalomowasvangoud,en alhetvaatwerkvanhethuisvanhetWoudvandeLibanon wasvanzuivergoudErwasnietsvanzilver;hetwerdniet alsietsbeschouwdindedagenvanSalomo
21WantdeschepenvandekoningvoerennaarTarsis,met dedienarenvanChuramOmdedriejaarkwamende schepenvanTarsiseensaan,metgoud,zilver,ivoor,apen enpauwen.
22KoningSalomoovertrofallekoningenderaardein rijkdomenwijsheid
23Enallekoningenderaardezochtende tegenwoordigheidvanSalomo,omzijnwijsheidtehoren, dieGodinzijnharthadgelegd
24Enzijbrachteniederzijngeschenk,zilveren voorwerpenengoudenvoorwerpen,kleding,harnassenen specerijen,paardenenmuildieren,naareenvastbedragper jaar.
25Salomohadvierduizendstallenvoorpaardenen strijdwagensentwaalfduizendruitersHijplaatstehenin destrijdwagenstedenenbijdekoningteJeruzalem.
26Hijregeerdeoverallekoningen,vanderiviertotaanhet landvandeFilistijnenentotaandegrensvanEgypte
27EndekoningmaaktehetzilverinJeruzalemalsstenen, endecederbomenmaaktehijalsdevijgenbomendiein overvloedindelaagvlaktenzijn
28ZijbrachtenpaardenuitEgypteenuitallelandennaar Salomo
29HetoverigevandegeschiedenisvanSalomo,vanbegin toteind,isdatnietbeschreveninhetboekvandeprofeet Nathan,indeprofetievanAhiauitSiloenindevisioenen vandezienerIddooverJerobeam,dezoonvanNebat?
30SalomoregeerdeveertigjaarinJeruzalemoverheel Israël
31ToengingSalomoterustebijzijnvaderenenwerd begravenindestadvanzijnvaderDavid.Zijnzoon Rehabeamwerdkoninginzijnplaats
HOOFDSTUK10
1ToengingRehabeamnaarSichem,wantheelIsraëlwas naarSichemgekomenomhemtotkoningtemaken.
2ToenJerobeam,dezoonvanNebat,dieinEgyptewasen waarheenhijvoorhetaangezichtvankoningSalomo gevluchtwas,dithoorde,keerdeJerobeamuitEgypteterug 3EnzijzondenhemenriepenhemToenkwamen JerobeamenheelIsraëlensprakentotRehabeamenzeiden: 4Uwvaderheeftonsjukzwaargemaakt;verlichtdaarom dezwaredienstvanuwvaderenhetzwarejukdathijons heeftopgelegd,enwijzullenudienen.
5EnHijzeitothen:KomoverdriedagenweerbijMij terugEnhetvolkvertrok
6KoningRehabeamraadpleegdedeoudstendievoorzijn vaderSalomohaddengefunctioneerdtoenhijnogleefde, envroeg:Welkeraadgeeftumijomditvolkeenantwoord tegeven?
7EnzijzeidentotHem:IndienGijgoedertierenzijtvoor ditvolk,hunbehaagtengoedewoordentothenspreekt, zullenzijUwdienarenzijnvooreeuwig
8Maarhijverzaaktederaaddiedeoudstenhemgegeven haddenenraadpleegdedejongemannendiemethemwaren opgegroeidendievóórhemstonden
9Enhijzeidetothen:Welkadviesgeeftu,zodatwijdit volk,dattotmijgesprokenheeft,eenantwoordkunnen gevendoortezeggen:Verlichtenigszinshetjuk,datuw vaderonsopgelegdheeft?
10Endejongemannendiemethemwarenopgegroeid, zeidentothem:Aldusmoetuhetvolkantwoordendattotu sprak:Uwvaderheeftonsjukzwaargemaakt,maarmaak uhetvooronseenbeetjelichterAldusmoetutothen zeggen:Mijnpinkzaldikkerzijndandelendenenvanmijn vader
11Wantzoalsmijnvaderueenzwaarjukheeftopgelegd, zalikueennogzwaarderjukopleggen.Mijnvaderheeftu metzwepengekastijd,maarikzalumetschorpioenen kakken
12Jerobeamkwamopdederdedagmetheelhetvolknaar Rehabeam,zoalsdekoninghadbevolen:Komopdederde dagnogeensbijmijterug
13Endekoningantwoorddehunhard,enkoning Rehabeamverlietderaadvandeoudsten,
14Enhijantwoorddehunnaarhetadviesvande jongemannen,zeggende:Mijnvaderheeftueenzwaarjuk opgelegd,maarikzalhetnogzwaardermaken;mijnvader heeftumetzwepengekastijd,maarikzalumet schorpioenenkastijden.
15Toenluisterdedekoningnietnaarhetvolk,wantde zaakwasvanGod,zodatdeHEEREZijnwoordgestand kondoen,datHijdoordedienstvanAhia,deSiloniet,tot Jerobeam,dezoonvanNebat,gesprokenhad
16ToenheelIsraëlzagdatdekoningnietnaarhen luisterde,antwoorddehetvolkdekoning:Watvoordeel hebbenwijaanDavid?Enwijhebbengeenerfdeelaande zoonvanIsaï!Gaallemaalnaaruwtenten,Israël!Nudan, David,zorgvooruweigenhuis!ZogingheelIsraëlnaar zijntenten
17OverdeIsraëlietendieindestedenvanJudawoonden, regeerdeRehabeam.
18ToenstuurdekoningRehabeamHadoram,deopzichter vandeschatting,endeIsraëlietenstenigdenhem,zodathij stierfKoningRehabeamhaasttezichechteromhemop zijnstrijdwagentesleurenennaarJeruzalemtevluchten 19EnIsraëlkwaminopstandtegenhethuisvanDavid,tot opdezedag.
HOOFDSTUK11
1ToenRehabeaminJeruzalemwasgekomen,verzamelde hijuithethuisvanJudaenBenjamin honderdtachtigduizendstrijdbaremannenomtegenIsraël testrijdenenhetkoningschapweerinhandenvan Rehabeamtekrijgen.
2MaarhetwoordvandeHEEREkwamtotSemaja,de manGods,enluidde:
3SpreektotRehabeam,dezoonvanSalomo,dekoning vanJuda,entotheelIsraëlinJudaenBenjamin,zeggende: 4ZozegtdeHEERE:Gijzultnietoptrekkenenniet strijdentegenuwbroeders;keertterug,iedernaarzijnhuis, wantdezezaakisdoorMijgedaan.Enzijluisterdennaar dewoordenvandeHEEREenkeerdenterugvanhuntocht tegenJerobeam
5RehabeamwoondeinJeruzalemenbouwdestedenter verdedigingvanJuda
6HijbouwdezelfsBethlehem,EtamenTekoa, 7EnBeth-ur,enSocho,enAdullam, 8EnGath,MaresaenZif, 9EnAdoraim,LachisenAzeka, 10EnZora,AjalonenHebron,dieinJudaenBenjamin liggen,warenvastesteden
11Hijversterktedevestingenensteldeerhoofdliedenaan, dieeenvoorraadlevensmiddelen,olieenwijnaanhielden 12Eninelkeafzonderlijkestadplaatstehijschildenen speren,enhijmaaktezebuitengewoonsterk.Judaen Benjaminstondenaanzijnzijde
13EndepriestersendeLevietendieinheelIsraël woonden,kwamenuitheelhungebiedbijhembijeen. 14DeLevietenhaddenhunweidegrondenenhun bezittingenverlatenenwareninJudaenJeruzalem gekomen,omdatJerobeamenzijnzonenhenervanhadden weerhoudenhetpriesterambtvoordeHEEREtevervullen 15Enhijsteldezichzelfpriestersaanvoordeofferhoogten, voordedemonenenvoordekalverendiehijgemaakthad. 16NahenkwamenuitallestammenvanIsraëldegenen naarJeruzalem,dieerhunhartophaddengezetomde HEERE,deGodvanIsraël,tezoeken,omofferste brengenaandeHEERE,deGodvanhunvaderen 17ZoversterktenzijhetkoninkrijkvanJudaenmaakten Rehabeam,dezoonvanSalomo,driejaarlangsterk.Drie jaarlangvolgdenzijdewegvanDavidenSalomo 18EnRehabeamnamzichtotvrouwMahalath,dedochter vanJerimoth,dezoonvanDavid,enAbihaïl,dedochter vanEliab,dezoonvanIsaï;
19Diehemkinderenbaarde:Jeüs,SamarjaenZaham 20NahaarnamhijMaächa,dedochtervanAbsalom,en zijbaardehemAbia,Attai,ZizaenSelomith 21EnRehabeamhadMaächa,dedochtervanAbsalom, hetliefstvanalzijnvrouwenenbijvrouwen;hijhad immersachttienvrouwenenzestigbijvrouwengenomen, enverwekteachtentwintigzonenenzestigdochters 22EnRehabeamsteldeAbia,dezoonvanMaächa,aantot hoofdman,omleidertewordenonderzijnbroers;hijwas namelijkvanplanhemkoningtemaken.
23Enhijhandeldeverstandigenverspreiddevanalzijn kinderenoverallelandenvanJudaenBenjamin,naarelke versterktestad;hijgafhunvoedselinovervloedOok verlangdehijnaarveelvrouwen.
HOOFDSTUK12
1ToenRehabeamhetkoningschapgestichtenzijnkracht versterkthad,verliethijdewetvandeHEERE,enheel Israëlmethem
2EnhetgebeurdeinhetvijfdejaarvankoningRehabeam datSisak,dekoningvanEgypte,tegenJeruzalemoptrok, omdatzijtegendeHEEREinovertredingwarengeweest
3Hijhadtwaalfhonderdstrijdwagensenzestigduizend ruiters.HetvolkdatmethemuitEgyptekwam,was ontelbaar:deLibieten,deSoekietenendeEthiopiërs 4HijnamdeversterktestedenvanJudainenkwamin Jeruzalem.
5ToenkwamdeprofeetSemajanaarRehabeamennaarde vorstenvanJuda,dievanwegeSisakinJeruzalembijeen waren,enhijzeitegenhen:ZozegtdeHEERE:Jullie hebbenMijverlaten,endaaromhebIkookjullieinde handvanSisakachtergelaten
6ToenverootmoedigdendevorstenvanIsraëlende koningzichenzeiden:DeHEEREisrechtvaardig
7ToendeHEEREzagdatzijzichverootmoedigden, kwamhetwoordvandeHEEREtotSemaja:Zijhebben zichverootmoedigd;daaromzalIkhenniettegronde richten,maarIkzalhunreddingschenken,enMijntoorn zalnietoverJeruzalemwordenuitgestortdoordehandvan Sisak
8Nietteminzullenzijzijndienarenzijn,opdatzijmijn dienstendedienstvandekoninkrijkenderlandenleren kennen
9ToentrokSisak,dekoningvanEgypte,optegen JeruzalemennamdeschattenvanhethuisvandeHEERE endeschattenvanhethuisvandekoningmeeAllesnam hijmee.OokdegoudenschildendieSalomogemaakthad, namhijmee
10InplaatsdaarvanlietkoningRehabeamkoperen schildenmakenenvertrouwdedietoeaandeoverstevan delijfwacht,diedeingangvanhetkoninklijkpaleis bewaakte
11ToendekoninghethuisvandeHEEREbinnenkwam, kwamdewachthenhalenenbrachthenweernaarhet wachtlokaal
12Toenhijzichverootmoedigde,keerdedetoornvande HEEREzichvanhemaf,zodatHijhemnietgeheelenal wildevernietigenOokinJudaginghetgoed
13ZoversterktekoningRehabeamzichinJeruzalemen regeerdeRehabeamwasimmerséénveertigjaaroudtoen hijkoningwerd,enhijregeerdezeventienjaarin Jeruzalem,destaddiedeHEEREuitallestammenvan IsraëlhaduitgekozenomerzijnnaamtevestigenZijn moederheetteNaäma,eenAmmonitische 14Enhijdeedwatslechtwas,omdathijzijnharternietop gerichthaddeHEEREtezoeken
15DegeschiedenisvanRehabeam,vanbegintoteind, staatnietbeschreveninhetboekvandeprofeetSemajaen dezienerIddo,metgeslachtsregistersErwasvoortdurend oorlogtussenRehabeamenJerobeam.
16EnRehabeamgingterustebijzijnvaderenenwerd begravenindestadvanDavid,enzijnzoonAbiawerd koninginzijnplaats
HOOFDSTUK13
1InhetachttiendejaarvankoningJerobeamwerdAbia koningoverJuda
2HijregeerdedriejaarinJeruzalem.Zijnmoederheette Michaja,dedochtervanUriëluitGibeaErwasoorlog tussenAbiaenJerobeam
3Abiasteldezichopvoordestrijdmeteenlegerbestaande uitdapperemannen,vierhonderdduizendstrijdbaremannen
Jerobeamsteldezichtegenhemopmet achthonderdduizendstrijdbaremannen,dapperehelden.
4ToenbeklomAbiadebergZemaraïm,dieinhetgebergte vanEfraïmligt,enzei:Luisternaarmij,Jerobeamenheel Israël!
5WistudannietdatdeHEERE,deGodvanIsraël,het koningschapoverIsraëlvooreeuwigaanDavidgegeven heeft,aanhemenzijnzonen,dooreenzoutverbond?
6MaarJerobeam,dezoonvanNebat,dedienaarvan Salomo,dezoonvanDavid,isopgestaanenistegenzijn heerinopstandgekomen
7EnerverzameldenzichbijHemijdelemannen,de kinderenvanBelial,enzijversterktenzichtegen Rehabeam,dezoonvanSalomo,toenRehabeamnogjong enweekvanhartwas,enzijkondenhunnietweerstaan
8Ennudenktuzichteverzettentegenhetkoninkrijkvan deHEERE,datindehandvandezonenvanDavidis;enu zulteengrotemenigtezijn,enerzijngoudenkalverenbiju, dieJerobeamutotgodengemaaktheeft.
9HebtunietdepriestersvandeHEERE,dezonenvan AäronendeLevieten,verdrevenenutotpriesters aangesteld,zoalsdatookbijdevolkenvananderelanden gebruikelijkis?Danzaliedereendiekomtomzichzelfte heiligenmeteenjongestierenzevenrammen,priester wordenoverhendiegeengodzijn.
10Maarwij,deHEEREisonzeGod,enwijhebbenHem nietverlatenDepriestersdiedeHEEREdienen,zijnde zonenvanAäron,endeLevietenhoudenzichbezigmet hunwerk
11Enzijontstekenelkemorgenenelkeavondbrandoffers voordeHEERE,enwelriekendreukwerk.Ookde toonbrodenschikkenzijopdereinetafel,endegouden kandelaarmetzijnlampen,omelkeavondtebranden,want wijhieldenonsaandedienstvandeHEERE,onzeGod, maaruhebtHemverlaten
12Enzie,GodZelfismetons,onzeBevelhebber,enZijn priesterszullenmettrompettenalarmslaantegenu.O Israëlieten,strijdniettegendeHEERE,deGodvanuw vaderen,wantuzultnietslagen
13MaarJerobeamlegdeeenhinderlaagachterhenaan, zodatzijvoorJudalagenendehinderlaagachterhenlag 14ToenJudaomkeek,zaghijdaterstrijdwasvanvoren envanachteren.ZijriepentotdeHEERE,endepriesters bliezenopdetrompetten
15ToenlietendemannenvanJudaeenschreeuwhoren EnterwijldemannenvanJudaaanhetschreeuwenwaren, gebeurdehetdatGodJerobeamenheelIsraëlversloeg doordehandenvanAbiaenJuda.
16ToensloegendeIsraëlietenopdevluchtvoorJuda, maarGodgafheninhunhand
17EnAbiaenzijnvolkbrachteneengroteslachtingonder henteweeg;ervielenvanIsraëlvijfhonderdduizend keurmannen
18ZowerdendeIsraëlietenindietijdonderworpen,maar deJudaietenkregendeoverhand,omdatzijhun vertrouwensteldenopdeHEERE,deGodvanhun voorouders.
19AbiaachtervolgdeJerobeamennamstedenvanhemin: Bethelmetzijnonderhorigeplaatsen,Jesanametzijn onderhorigeplaatsenenEfraïmmetzijnonderhorige plaatsen
20IndedagenvanAbiakonJerobeamzijnkrachtniet meerterugkrijgen.DaaromsloegdeHEEREhem,zodathij stierf
21Abiawerdmachtigentrouwdemetveertienvrouwen, enhijverwektetweeëntwintigzonenenzestiendochters.
22DeoverigegeschiedenisvanAbia,zijndadenenzijn uitsprakenzijnbeschrevenindegeschiedenisvande profeetIddo.
HOOFDSTUK14
1Abiagingterustebijzijnvaderenenwerdbegravenin destadvanDavid.ZijnzoonAsawerdkoninginzijn plaatsGedurendezijndagenwashetlandtienjaarrustig 2Asadeedwatgoedenrechtwasindeogenvande HEERE,zijnGod.
3Wanthijheeftdealtarenvandevreemdegoden weggenomen,deofferhoogten,degewijdestenen verbrijzeldendegewijdepalenomgehakt.
4EnhijgeboodJuda,datzijdeHEERE,deGodvanhun vaderen,zoudenzoekenendewetenhetgebodzouden houden.
5OokverwijderdehijuitallestedenvanJudade offerhoogtenendeheiligestenenZowerdhetkoninkrijk voorzijnaangezichtstil.
6HijbouwdeversterktestedeninJuda,wanthetlandhad rustenhijhadindiejarengeenoorlog,omdatdeHEERE hemrustgegevenhad.
7DaaromzeihijtegenJuda:Latenwedezestedenbouwen enermuren,torens,poortenengrendelsomheenmaken, terwijlhetlandnogvooronsligt.Wantwijhebbende HEERE,onzeGod,gezocht,wijhebbenHemgezocht,en HijheeftonsrondomrustgegevenZijbouwdenenwaren voorspoedig.
8Asahadeenlegervanmannendiewapenschildenen sperenkondendragen:driehonderdduizenduitJuda;en tweehonderdtachtigduizenduitBenjamindieschilden kondendragenendeboogkondenspannen;ditwaren allemaaldappere,dapperemannen
9ToentrokZerach,deEthiopiër,tegenhenopmeteen legervanduizendmanendriehonderdstrijdwagensHij kwamtotMaresa
10ToentrokAsategenhemop,enzijsteldenzichopals strijdersinhetdalZefatha,terhoogtevanMaresa
11ToenriepAsatotdeHEERE,zijnGod,enzei:HEERE, Ukuntonsniethelpen,zowelmetvelenalsmethendie geenmachthebbenHelpons,HEERE,onzeGod,wantwij steunenopUeninUwNaamtrekkenwijoptegendeze menigteHEERE,UbentonzeGod;laatgeenmensU overweldigen
12ToenversloegdeHEERdeEthiopiërsvoordeogenvan AsaenJuda,zodatdeEthiopiërsopdevluchtsloegen.
13Asaendemannendiebijhemwaren,achtervolgdenhen totaanGerarDeEthiopiërswerdenzoverslagendatzij zichnietmeerkondenreddenZijwerdenverslagenvoor deHEEREenvoorZijnleger,enzijvoerdeneengrotebuit mee.
14EnzijsloegenallestedenindeomgevingvanGerar, omdatdevrezedesHEERENoverhengekomenwas,en zijplunderdenallesteden,wanterwaszeerveelbuitinhen.
15Ookverwoesttenzijdetentenvanhetvee,ennamen schapenenkameleningrotengetalemee,enkeerdenterug naarJeruzalem
HOOFDSTUK15
1ToenkwamdeGeestvanGodoverAzaria,dezoonvan Oded.
2ToenginghijAsategemoetenzeitegenhem:Luister naarmij,AsaenheelJudaenBenjamin!DeHEEREismet u,zolangubijHembentAlsuHemzoekt,zalHijdooru gevondenwordenMaaralsuHemverlaat,zalHiju verlaten.
3IsraëlisnuallangetijdzonderdewareGod,zondereen priesterdieonderwijsgeeftenzonderwet
4Maartoenzijzichinhunbenauwdheidbekeerdentotde HEERE,deGodvanIsraël,enHemzochten,werdHij doorhengevonden
5Indietijdwasergeenvredevoorhemdiewegging,noch voorhemdieinkwam,maarerwasgroteellendeoveralle inwonersvandielanden
6Enhetenevolknahetandere,endeenestadnade andere,werdverwoest,wantGodhadhenmetalle tegenspoedgetroffen
7Weesdussterkenlaatuwhandennietslapworden,want uwwerkzalbeloondworden
8ToenAsadezewoordenendeprofetievandeprofeet Odedhoorde,vattehijmoedendeeddeafschuwelijke afgodenweguitheelhetlandvanJudaenBenjaminenuit destedendiehijinhetgebergtevanEfraïmhadveroverd OokvernieuwdehijhetaltaarvandeHEERE,datvoorde voorhalvandeHEEREstond
9HijverzameldeheelJudaenBenjamin,ende vreemdelingendiebijhenwarenuitEfraïm,Manasseen SimeonZijwareningrotengetaleuitIsraëlnaarhem toegevallen,toenzijzagendatdeHEERE,zijnGod,met hemwas.
10ZijverzameldenzichinJeruzalemindederdemaand, inhetvijftiendejaarvanderegeringvanAsa
11EnzijofferdenopdiezelfdetijdaandeHEEREvande buitdiezijmeegebrachthadden:zevenhonderdrunderen enzevenduizendschapen
12EnzijsloteneenverbondomdeHEERE,deGodvan hunvaderen,tezoekenmetheelhunhartenmetheelhun ziel
13DatiederdiedeHEERE,deGodvanIsraël,nietzoekt, gedoodzalworden,kleinofgroot,manofvrouw
14EnzijzwoerendeHEEREmetluiderstem,onder gejuich,ondertrompettenenonderbazuinen
15EngeheelJudaverheugdezichoverdeeed,wantzij haddenmetheelhunhartgezworenenHemmetheelhun verlangengezocht,enHijwerddoorhengevonden.Ende HEEREgafhunrondomrust
16OokMaächa,demoedervankoningAsa,werddoor hemafgezetalskoningin,omdatzijeenafgodsbeeldineen gewijdepaalhadgemaaktAsahaktehaarafgodsbeeldom, vernieldehetenverbranddehetindebeekKidron.
17DeofferhoogtenwerdennietuitIsraëlweggenomen Asableefechteralzijndageneenvolmaakthart
18EnhijbrachtinhethuisvanGoddevoorwerpendie zijnvadergeheiligdhadendiehijzelfgeheiligdhad:zilver, goudenvoorwerpen
19Erwasgeenoorlogmeertothetvijfendertigstejaarvan deregeringvanAsa.
HOOFDSTUK16
1InhetzesendertigstejaarvanderegeringvanAsatrok Baësa,dekoningvanIsraël,optegenJudaenherbouwde Rama,metdebedoelingdatniemandbijAsa,dekoning vanJuda,inofuitzougaan
2ToenhaaldeAsazilverengouduitdeschattenvanhet huisvandeHEEREenvanhethuisvandekoning,enzond hetnaarBenhadad,dekoningvanSyrië,dieinDamascus woonde,metdeboodschap:
3Eriseenverbondtussenmijenu,zoalsereenverbond wastussenmijnvaderenuwvader;zie,ikhebuzilveren goudgestuurd.Gaheen,verbreekuwverbondmetBaësa, dekoningvanIsraël,zodathijvanmijweggaat
4ToenluisterdeBenhadadnaarkoningAsaenstuurdezijn legeroverstennaardestedenvanIsraël.ZijversloegenIjon, Dan,AbelmaïmenallevoorraadstedenvanNaftali
5ToenBaësadathoorde,staaktehijdebouwvanRamaen lietzijnwerkstaken.
6ToenveroverdekoningAsaheelJuda,enzijnamende stenenenhethoutvanRamamee,waarmeeBaësaaanhet bouwenwas.OokbouwdehijdaarmeeGebaenMispa.
7IndietijdkwamdezienerHananinaarAsa,dekoning vanJuda,enzeitegenhem:Omdatuopdekoningvan SyriëhebtvertrouwdennietopdeHEERE,uwGod, daaromishetlegervandekoningvanSyriëaanuwhand ontkomen
8WarendeEthiopiërsendeLibiërsnieteenenormleger, metzeerveelstrijdwagensenruiters?Maaromdatuopde HEERvertrouwde,heeftHijheninuwhandgegeven
9WantdeogenvandeHEEREgaanoverdeheleaarde, omZichsterktebetonenaanhenwierhartvolkomennaar HemuitgaatHierinhebtudwaasgehandeld;daaromzultu voortaanoorlogenhebben.
10ToenwerdAsawoedendopdezienerenzettehem gevangen,omdathijwoedendophemwasvanwegedeze zaak.OokonderdrukteAsaindiezelfdetijdeendeelvan hetvolk
11Enzie,degeschiedenisvanAsa,deeersteendelaatste, zie,diezijnbeschreveninhetboekvandekoningenvan JudaenIsraël
12InhetnegenendertigstejaarvanzijnregeringkreegAsa eenziekteaanzijnvoeten,totdatzijnziektezeerernstig werdInzijnziektezochthijechtergeenhulpbijde HEERE,maarbijdedokters.
13EnAsagingterustebijzijnvaderenenstierfinhet eenveertigstejaarvanzijnregering
14Enzijbegroevenheminzijngraven,diehijvoor zichzelfgemaakthadindestadvanDavid.Enzijlegden hemopeenbed,gevuldmetwelriekendegeurenenallerlei specerijen,volgensapothekerskunstbereid,enzij ontstakeneenzeergrootvuurvoorhem
HOOFDSTUK17
1EnzijnzoonJosafatwerdinzijnplaatskoningen versterktezijnpositietegenoverIsraël.
2HijplaatstetroepeninalleversterktestedenvanJudaen legdebezettingeninhetlandvanJudaenindestedenvan Efraïm,diezijnvaderAsahadingenomen
3EndeHEEREwasmetJosafat,omdathijindevroegere wegenvanzijnvaderDavidwandelde,endeBaälsniet zocht
4MaarhijzochtdeHEERE,deGodvanzijnvader,en wandeldeindiensgebodenennietzoalsIsraëldeed.
5DaarombevestigdedeHEEREhetkoningschapinzijn hand,enheelJudabrachtJosafatgeschenken,zodathij rijkdomeneerinovervloedhad
6EnzijnhartverhiefzichopdewegendesHEEREN;ook verwijderdeHijdeofferhoogtenendegewijdepalenuit Juda
7Inhetderdejaarvanzijnregeringzondhijookboden naarzijnvorsten,naarBenhaïl,Obadja,Zacharia, NethaneëlenMichaja,omindestedenvanJudate onderwijzen
8EnhijstuurdedeLevietenmethenmee:Semaja,Netanja, Zebadja,Asaël,Semiramoth,Jonathan,Adonia,Tobiaen Tobadonia,deLevieten;enmethendepriestersElisamaen Joram.
9ZijgavenonderrichtinJudaenhaddenhetboekmetde wetvandeHEEREbijzichZijtrokkenrondlangsalle stedenvanJudaenonderwezenhetvolk.
10EndevreesvoordeHEEREvieloverallekoninkrijken vandelandendierondomJudalagen,zodatzijgeenoorlog voerdentegenJosafat.
11OokbrachtendeFilistijnenJosafatgeschenkenen schattinginzilver,endeArabierenbrachtenhemkleinvee: zevenduizendzevenhonderdrammenenzevenduizend zevenhonderdbokken
12JosafatwerdzeergrootenhijbouwdeinJudaburchten envoorraadsteden.
13HijhadveeltedoenindestedenvanJudaErwaren krijgsliedeninJeruzalem,dapperehelden
14Enditzijnhunaantallen,naarhunfamilies:vanJuda warendehoofdmannenoverduizend;Adnawasdeleider; enmethemdriehonderdduizenddapperehelden
15EnnaasthemstondJohanan,debevelhebber,enmet hemtweehonderdtachtigduizendman
16EnnaasthemkwamAmasja,dezoonvanZichri,die zichvrijwilligaandeHEEREovergaf,enmethem tweehonderdduizenddapperehelden
17EnvanBenjamin:Eljada,eenheldhaftigeman,enmet hemtweehonderdduizendman,gewapendmetboogen schild
18NaasthemstondJozabad,enmethem honderdtachtigduizendman,diegereedwarenvoorde strijd
19Dezediendendekoning,naastdegenendiedekoningin deversterktestedeninheelJudahadgeplaatst.
HOOFDSTUK18
1Josafathadrijkdomeneerinovervloed,enhijslootzich aanbijAchab.
2NaeenaantaljarenreisdehijnaarAchabinSamaria Achabslachtteeengrootaantalschapenenrunderenvoor hemenvoordemannendiehijbijzichhad,enhaaldehem overommethemmeetegaannaarRamothinGilead
3ToenzeiAchab,dekoningvanIsraël,tegenJosafat,de koningvanJuda:‘WiljemetmemeenaarRamotin Gilead?’Enhijantwoorddehem:‘Ikbenzoalsjij,enmijn volkiszoalsjouwvolk.Wijzullenmetjemeezijninde oorlog.’
4ToenzeiJosafattegendekoningvanIsraël:Vraagtoch vandaagnaarhetwoordvandeHEERE
5DaaromriepdekoningvanIsraëlvierhonderdmanvan deprofetenbijeenenzeitegenhen:‘ZullenwenaarRamot inGileadtrekkenomstrijdtevoeren,ofzalikhetnalaten?’ Enzijzeiden:‘Trekop,wantGodzalhetindehandenvan dekoningoverleveren’
6MaarJosafatzei:Ishiernietooknogeenprofeetvande HEERE?Methemkunnenwijoverleggen
7ToenzeidekoningvanIsraëltegenJosafat:Erisnogéén mandoorwiewedeHEEREkunnenraadplegen,maarik haathem,omdathijnooitietsgoedsovermijheeft geprofeteerd,maaraltijdietsslechtsHetisMichaja,de zoonvanJimla.ToenzeiJosafat:Laatdekoningdatniet zeggen
8ToenriepdekoningvanIsraëleenvanzijnhovelingen enzei:HaalsnelMicha,dezoonvanJimla.
9DekoningvanIsraëlenJosafat,dekoningvanJuda, zatenbeidenophuntroon,gekleedinhunkoninklijke klederen.Zijzatenopeenopenplaatsbijdeingangvande poortvanSamariaEnaldeprofetenprofeteerdeninhun tegenwoordigheid
10EnZedekia,dezoonvanKenaäna,lietzichijzeren horensmaken,enzeide:ZozegtdeHEERE:Daarmeezult gijSyriëstoten,totdathetverteerdis
11Enaldeprofetenprofeteerdenaldus:Trekopnaar RamothinGileadenuzultvoorspoedigzijn,wantde HEEREzalhetindehandvandekoninggeven
12EndebodedieheengegaanwasomMichateroepen, spraktothem,zeggende:Zie,dewoordenvandeprofeten zijneensgezindgoedvoordekoning;laatdantochuw woordzijnalsdatvaneenvanhen,enspreekhetgoede.
13EnMichazeide:ZowaaralsdeHEEREleeft,hetgeen mijnGodzegt,datzalikspreken
14Toenhijbijdekoningkwam,zeidekoningtegenhem: Micha,zullenwenaarRamotinGileadtrekkenomten strijdetetrekken,ofzalikhetnalaten?Enhijzei:Trekop enweesvoorspoedig,danzullenzijinuwhandworden overgeleverd
15Toenzeidekoningtegenhem:Hoevaakmoetikje bezwerendatjeindeNaamvandeHEEREnietsdande waarheidtegenmijzegt?
16Toenzeihij:IkzagheelIsraëlverspreidoverdebergen, alsschapendiegeenherderhebbenDaaromzeide HEERE:Dezenhebbengeenmeester;laathendaaromin vredeterugkeren,iedernaarzijnhuis
17ToenzeidekoningvanIsraëltegenJosafat:Hebikje nietgezegddathijovermijgeengoed,maarkwaadzou profeteren?
18Hijzeiverder:Luisterdaaromnaarhetwoordvande HEERE!IkzagdeHEEREopZijntroonzittenenalhet legervandehemelstondaanZijnrechter-enaanZijn linkerhand
19ToenzeideHEERE:WiezalAchab,dekoningvan Israël,verleiden,zodathijoptrektenvaltteRamothin Gilead?Deeensprakaldus,deanderaldus
20Toenkwamereengeestnaarbuiten,dievoorde HEEREstondenzei:Ikzalhemoverhalen.EndeHEERE vroeghem:Waarmee?
21Enhijzei:Ikzaluitgaaneneenleugengeestzijninde mondvanalzijnprofeten.EndeHEEREzei:Uzulthem verleidenenuzultookoverwinnen;gauitendoezo
22Nudan,zie,deHEEREheefteenleugengeestinde mondvandezeuwprofetengegeven,endeHEEREheeft kwaadoverugesproken
23ToenkwamZedekia,dezoonvanKenaäna,naarvoren, sloegMichaopdewangenzei:Langswelkewegisde GeestvandeHEEREvanmijweggegaanomtotute spreken?
24EnMichazeide:Zie,gijzulthetzienopdedag,datgij ineenbinnenkamerzultgaanomuteverbergen
25ToenzeidekoningvanIsraël:NeemMichaenbreng hemterugnaarAmon,destadhouder,ennaarJoas,dezoon vandekoning
26Enzeg:Zozegtdekoning:Zetdezemaninde gevangenisengeefhembroodderbenauwdheidenwater derbenauwdheidteeten,totdatikinvredeterugkom
27EnMichazei:Alsuwerkelijkinvredeterugkeert,heeft deHEEREdannietdoormijgesproken?Enhijzei:Luister, heelgijvolk
28ToentrokkendekoningvanIsraëlenJosafat,dekoning vanJuda,opnaarRamothinGilead
29ToenzeidekoningvanIsraëltegenJosafat:Ikzalme verkledenentenstrijdetrekken;maartrekjijjemantelaan. DekoningvanIsraëlverkleeddezichenzijtrokkenten strijde
30DekoningvanSyriëhaddebevelhebbersvande strijdwagensdiebijhemwaren,hetvolgendegeboden: Julliemogennietvechten,nietmetkleineofgrotetroepen, maaralleenmetdekoningvanIsraël.
31ToendebevelhebbersvandestrijdwagensJosafatzagen, zeidenze:DitisdekoningvanIsraëlDaarom omsingeldenzehemomtestrijden.Josafatriepechter,en deHEEREhielphem,zodatGodhenertoeaanzettevan hemwegtegaan
32Toendebevelhebbersvandewagenszagendathetniet dekoningvanIsraëlwas,keerdenzijzichomenstopten metdeachtervolging
33Toenspandeeenmanopeenwaagstukdeboogentrof dekoningvanIsraëltussendeharnassenDaaromzeihij tegenzijnstrijdwagenknecht:‘Steekuwhandterug,zodat umijuithetlegerkuntdragen,wantikbengewond.’
34EndestrijdwerddiedaghevigerMaardekoningvan IsraëlbleefinzijnstrijdwagentegendeSyriërsstaantot aandeavondEntegenzonsondergangstierfhij
HOOFDSTUK19
1ToenkeerdeJosafat,dekoningvanJuda,invredeterug naarzijnhuisteJeruzalem
2ToengingdezienerJehu,dezoonvanHanani,hem tegemoetenzeitegenkoningJosafat:Zoujijde goddelozenhelpenenhenliefhebbendiedeHEEREhaten? Daaromisertoornoverjougekomenvanvoorhet aangezichtvandeHEERE
3Tochzijnergoededingenbijugevonden,doordatude bossenuithetlandhebtweggehaaldenuwharterophebt gerichtGodtezoeken
4JosafatwoondeinJeruzalemHijtrokopnieuwuitonder hetvolk,vanBersebanaarhetgebergtevanEfraïm,en brachthenterugtotdeHEERE,deGodvanhunvaderen
5Enhijstelderechtersaaninhetland,inalleversterkte stedenvanJuda,vanstadtotstad,
6Enhijzeidetotderechters:Ziettoe,watgijdoet;want gijoordeeltnietvoormensen,maarvoordeHEERE,Die metuisinhetgericht.
7LaatdaaromnudevrezedesHERENoveruzijn;wees voorzichtigendoehet,wantbijdeHEERE,onzeGod,is geenonrecht,nochaannemingvanpersonen,noch aannemingvangeschenken
8OoksteldeJosafatinJeruzalemdeLevieten,depriesters endeleidersvandefamiliesvanIsraëlaan,voorde rechtspraakvandeHEEREenvoordegeschillen,wanneer zijnaarJeruzalemterugkeerden.
9Enhijgeboodhun:DoeditindevrezedesHeren,met getrouwheidenmeteenvolkomenhart
10Enalsereenrechtszaakoverukomtvanuwbroeders dieinhunstedenwonen,tussenbloedvergietenen bloedverwantschap,tussenwetengebod,verordeningenen bepalingen,moetuhenwaarschuwen,zodatzijniet overtredentegendeHEERE,enerkomttoornoveruen uwbroedersDoeditenuzultnietovertreden
11Enzie,Amarja,dehogepriester,staatoveruinalle zakenvandeHEERE,enZebadja,dezoonvanIsmaël,de leidervanhethuisvanJuda,inallezakenvandekoning OokdeLevietenzullenvoorualsbeambtenoptreden. Handelmoedig,endeHEEREzalmethetgoedezijn
HOOFDSTUK20
1DaarnagebeurdehetdatdeMoabieten,deAmmonieten endeoverigeAmmonietentegenJosafattenstrijdetrokken.
2ToenkwamenermensendieJosafatberichtten:Erkomt eengrotemenigtetegenuvanoverdezee,aandezekant vanSyrië.Zie,zijzijnteHazezon-Tamar,datisEngedi.
3ToenwerdJosafatbevreesdHijbeslootdeHEEREte zoekenenriepeenvastenuitinheelJuda
4ToenverzameldeJudazichomdehulpvandeHEEREte vragen;ja,uitallestedenvanJudakwamenzeomde HEEREtezoeken
5EnJosafatstondindegemeenschapvanJudaen Jeruzalem,inhethuisvandeHEERE,vóórhetnieuwe voorhof,
6EnHijzeide:HEERE,Godonzervaderen,zijtGijniet Godindehemel,enheerstGijnietoveraldekoninkrijken derheidenvolken,eninUwhandiskrachtensterkte,zodat niemandweerstandaanUkanbieden?
7ZijtGijnietonzeGod,Diedeinwonersvanditlandvoor hetaangezichtvanUwvolkIsraëlverdrevenhebtenhet vooreeuwigaanhetnageslachtvanAbraham,Uwvriend, gegevenhebt?
8Enzijwoondendaarin,enbouwdendaarvooruwnaam eenheiligdom,zeggende:
9Wanneeronsonheiloverkomt,zoalshetzwaard,het oordeel,depestofdehonger,enwijstaanvoordithuisen vooruwaangezicht–wantuwnaamisindithuis–enwij roepentotuinonzeellende,danzultuhorenenhelpen
10Ennu,zie,dekinderenvanAmmon,Moabenhet gebergteSeïr,tegenwieGijIsraëlniethebtlatenoptrekken,
toenzijuithetlandEgyptekwamenMaarzijhebbenzich vanhenafgekeerdenhennietverdelgd; 11Zie,ikzegu,hoezijonsvergelden,datzijgekomen zijnomonsuituwbezittestoten,datuonstenerfdeel gegevenhebt.
12OonzeGod,zultGijhennietoordelen?Wijzijn immersnietsterkgenoegomdezegrotemenigte,dietegen onsoptrekt,tetrotseren.Wijwetennietwatwijmoeten doen,maaropUzijnonzeogengericht
13HeelJudastondvoorhetaangezichtvandeHEERE, methunkleinekinderen,hunvrouwenenhunkinderen 14ToenkwamdeGeestvandeHEEREinhetmiddenvan devergaderingoverJahaziël,dezoonvanZacharia,de zoonvanBenaja,dezoonvanJeïel,dezoonvanMattanja, eenLevietuitdezonenvanAsaf
15Enhijzeide:Luistert,geheelJuda,eninwonersvan Jeruzalem,engij,koningJosafat!ZozegtdeHEEREtotu: Weestnietbevreesdenwordtnietverschriktvanwegedeze grotemenigte,wantdestrijdisnietvanu,maarvanGod.
16Morgenmoetgijliedenhentegemoetafdalen;zie,zij komenopbijdesteilerotswandvanZiz,engijzulthen vindenaanheteindevandebeek,vóórdewoestijnvan Jeruël
17Gijzultindezestrijdnietbehoeventestrijden;steluop, houdstand,enziedeverlossingdiedeHEEREmetuis, JudaenJeruzalemWeesnietbangenweesnietverschrikt Trekmorgentegenhenuit,wantdeHEEREzalmetuzijn 18ToenboogJosafatzijnhoofd,metzijngezichtteraarde, enheelJudaendeinwonersvanJeruzalemwierpenzich neervoorhetaangezichtvandeHEEREenaanbadenHem 19ToenstondendeLevieten,diebehoordentotde KehatietenendeKorachieten,opomdeHEERE,deGod vanIsraël,metluiderstemteloven
20Zijstondendesmorgensvroegopentrokkenuitnaarde woestijnvanTekoaTerwijlzijuittrokken,stondJosafatop enzei:Luisternaarmij,JudaeninwonersvanJeruzalem! GeloofindeHEERE,uwGod,enuzultbevestigdworden. GeloofinZijnprofeten,enuzultvoorspoedigzijn
21Nadathijhetvolkhadgeraadpleegd,steldehijzangers voordeHEEREaan,diedeheiligeschoonheidzouden lovenZijzoudenvoorhetlegeruittrekkenenzeggen: LooftdeHEERE,wantZijngoedertierenheidistotin eeuwigheid.
22Toenzijbegonnentezingenenteloven,zorgdede HEEREvoorhinderlagentegendeAmmonieten,de MoabietenendeIsraëlieten,dietegenJudawaren opgetrokken,enzijwerdenverslagen
23DeAmmonietenendeMoabietenkeerdenzichtegende bewonersvanhetgebergteSeïr,omhenmetdebante slaanentevernietigenEntoenzijdebewonersvanSeïr haddenuitgeroeid,hielpdeeendeanderbijdevernietiging 24ToenJudabijdewachttorenindewoestijnaankwam, kekenzenaardemenigteenzagendaterlijkenopde grondwarengevallenErwasniemandontkomen 25ToenJosafatenzijnvolkkwamenomdebuitwegte halen,vondenzijbijheneenovervloedaanrijkdommen, samenmetdelijken,enkostbaresieraden,diezijvoor zichzelfhaddenweggehaald,meerdanzijkonden meenemenZijwarendriedagenbezigmethetophalenvan debuit,wantzogrootwashet.
26Enopdevierdedagkwamenzijbijeeninhetdalvan Beracha,wantzijhaddendaardeHEEREgeprezen
Daaromwordtdieplaatstotopdedagvanvandaaghetdal vanBerachagenoemd.
27Toenkeerdenzijterug,allemannenvanJudaen Jeruzalem,metJosafataanhethoofd,omopnieuwmet vreugdenaarJeruzalemtegaan,wantdeHEEREhadhun vreugdegegevenoverhunvijanden
28ZijkwamenteJeruzalem,metharpen,harpenen trompetten,naarhethuisvandeHEERE.
29EndevreesvoorGodkwamoverallekoninkrijkenvan dielanden,toenzijhoordendatdeHEEREoorloghad gevoerdtegendevijandenvanIsraël
30ToenhadhetkoninkrijkvanJosafatrust,wantzijnGod gafhemrustrondom.
31JosafatregeerdeoverJudaHijwasvijfendertigjaaroud toenhijkoningwerdenregeerdevijfentwintigjaarin Jeruzalem.ZijnmoederheetteAzuba,dedochtervanSilhi.
32HijwandeldeindewegvanzijnvaderAsaenweek daarvannietaf,terwijlhijdeedwatrechtwasindeogen vandeHEERE.
33Dochdeofferhoogtenwerdennietweggenomen,want hetvolkhadzijnhartnognietgerichtopdeGodhunner vaderen.
34HetoverigevandegeschiedenisvanJosafat,vanbegin toteind,zie,datisbeschreveninhetboekvanJehu,de zoonvanHanani,dievermeldwordtinhetboekvande koningenvanIsraël
35HiernaslootJosafat,dekoningvanJuda,zichaanbij Ahazia,dekoningvanIsraël,diezeergoddelooshandelde.
36Enhijslootzichbijhemaanomschepentebouwenom naarTarsistevarenZijbouwdendeschepenin Ezeongeber.
37ToenprofeteerdeEliëzer,dezoonvanDodavauit Maresa,tegenJosafat:OmdatuzichbijAhaziahebt aangesloten,heeftdeHEEREuwwerkenverbroken.De schepenwerdenvernield,zodatzenietnaarTarsiskonden varen
HOOFDSTUK21
1Josafatgingterustebijzijnvaderenenwerdbegravenbij zijnvaderenindestadvanDavidZijnzoonJoramwerd koninginzijnplaats
2Enhijhadzijnbroers,dezonenvanJosafat:Azarja, Jehiël,Zacharja,Azarja,MichaëlenSefatja;zijwarenallen zonenvanJosafat,dekoningvanIsraël
3Enhunvadergafhungrotegeschenkenvanzilver,goud enkostbaarheden,enookversterktestedeninJudaMaar hetkoningschapgafhijaanJoram,omdathijde eerstgeborenewas
4ToenJoramdemachtoverhetkoningschapvanzijnvader hadovergenomen,versterktehijzijnpositieendooddehij alzijnbroersmethetzwaard,enookenkeleleidersvan Israël
5Joramwastweeëndertigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeachtjaarinJeruzalem
6HijwandeldeindewegvandekoningenvanIsraël,zoals hethuisvanAchabgedaanhad;hijhadimmersdedochter vanAchabtotvrouwgehad,enhijdeedwatkwaadwasin deogenvandeHEERE
7MaardeHEEREheefthethuisvanDavidnietverwoest, vanwegehetverbonddatHijmetDavidgeslotenhad,en
vanwegedebelofteomhemenzijnzonenvooreeuwig lichttegeven.
8IndetijdvanMozeskwamendeEdomieteninopstand tegendeheerschappijvanJudaenzijriepenzichzelftot koninguit.
9ToentrokJoramuitmetzijnvorstenenalzijn strijdwagensmethemHijmaaktezich'snachtsopen versloegdeEdomietendiehemomsingelden,enookde bevelhebbersvandestrijdwagens
10ZokwamendeEdomieteninopstandtegenJuda,totop dedagvanvandaagIndezelfdetijdkwamookLibnain opstandtegenzijnhand,omdathijdeHEER,deGodvan zijnvoorouders,hadverlaten.
11OokliethijopdebergenvanJudahoogtenbouwenen brachtdeinwonersvanJeruzalemtothoererij,enhij dwongJudadaartoe.
12ToenkwamereenbrieftothemvandeprofeetElia, waarinstond:ZozegtdeHEERE,deGodvanuwvader David:Omdatunietgewandeldhebtindewegenvanuw vaderJosafatenindewegenvanAsa,dekoningvanJuda, 13Maargijhebtgewandeldindewegderkoningenvan Israël,enhebtJudaendeinwonersvanJeruzalemtot hoererijverleid,gelijkaandehoererijvanhethuisvan Achab;ookhebtgijuwbroeders,uithethuisuwsvaders, gedood,diebeterwarendangij.
14Zie,deHEEREzaluwvolk,uwkinderen,uwvrouwen enaluwbezittingenmeteenzwareplaagslaan
15Engijzulteenernstigeziektehebben,eenziekteuwer ingewanden,totdatuwingewandentengevolgevande ziektedagaandaguitvallen
16OokwektedeHEEREdegeestopvandeFilistijnenen vandeArabieren,dietegenoverdeEthiopiërswoonden, tegenJoram
17ToentrokkenzijJudabinnen,brakenhetbinnenen namenallesmeewaterinhethuisvandekoningtevinden was,enookzijnzonenenzijnvrouwenNiemandbleef nogover,behalveJoahaz,dejongstevanzijnzonen.
18EnnaditallessloegdeHEEREhemmeteen ongeneeslijkeziekteinzijningewanden
19Enhetgebeurdenaverloopvantijd,naverloopvan tweejaar,datzijningewandenuitvielendoorzijnziekte;en hijstierfaanernstigeziektenEnzijnvolkstakgeenvuur voorhemaan,zoalshetvuurvanzijnvaderen.
20Hijwastweeëndertigjaaroudtoenhijkoningwerd,en hijregeerdeachtjaarinJeruzalemenvertrokzonderdater iemandnaarhemomkeek.Zebegroevenhemechterinde stadvanDavid,maarnietindegravenvandekoningen
HOOFDSTUK22
1DeinwonersvanJeruzalemmaaktenAchazja,zijn jongstezoon,totkoninginzijnplaats,omdatdegroep mannendiemetdeArabierennaarhetlegerkampwas gekomen,alleoudstenhadgedoodZowerdAchazja,de zoonvanJoram,dekoningvanJuda,koning
2Ahaziawastweeënveertigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeéénjaarinJeruzalem.Zijnmoederheette Athalia,dedochtervanOmri
3OokwandeldehijindewegenvanhethuisvanAchab, wantzijnmoederwaszijnraadgeefsterinhetgoddeloos handelen
4Daaromdeedhijwatkwaadwasindeogenvande HEERE,zoalshethuisvanAchab.Zijwarenimmerszijn raadgeversnadedoodvanzijnvader,totdiensverderf 5OokginghijophunraadmeeentrokmetJoram,dezoon vanAchab,dekoningvanIsraël,tenstrijdetegenHazaël, dekoningvanSyrië,teRamothinGileadEndeSyriërs versloegenJoram
6HijkeerdeterugominJizreëlgenezentewordenvande verwondingendiehijbijRamahadopgelopen,toenhij streedtegenHazaël,dekoningvanSyriëAzaria,dezoon vanJoram,dekoningvanJuda,gingJoram,dezoonvan Achab,inJizreëlbezoeken,omdathijziekwas
7DeondergangvanAhaziawerddoorGodbewerkstelligd, toenhijbijJoramkwamToenJoramdaarwas,trokhij metJoramoptegenJehu,dezoonvanNimsi,diede HEEREhadgezalfdomhethuisvanAchabuitteroeien.
8ToenJehuhetvonnisoverhethuisvanAchabuitvoerde, vondhijdevorstenvanJudaendezonenvandebroersvan Ahazia,dievoorAhaziadienden.Hijdooddehen.
9EnhijzochtAhaziaop,enzenamenhemgevangen(hij wasimmersinSamariaverborgen)enbrachtenhemnaar Jehu.Nadatzehemgedoodhadden,begroevenzehem. Want,zozeidenze,hijisdezoonvanJosafat,diede HEEREmetheelzijnhartzochtDaaromhadhethuisvan Ahaziageenmachtomhetkoningschaptebehouden.
10ToenAthalia,demoedervanAhazia,zagdathaarzoon doodwas,kwamzijinopstandenroeideallekoninklijke nakomelingenvanhethuisvanJudauit.
11MaarJosabat,dedochtervandekoning,namJoas,de zoonvanAhazia,enstalhemuithetmiddenvande gesneuveldezonenvandekoning.Hijbrachthemenzijn voedsteronderineenslaapkamerJosabat,dedochtervan koningJoram,devrouwvandepriesterJojada(zijwas immersdezustervanAhazia),verborghemvoorAthalia, zodatzijhemnietdoodde
12HijbleefzesjaarbijhenverborgeninhethuisvanGod, terwijlAthaliaoverhetlandregeerde.
HOOFDSTUK23
1InhetzevendejaarversterkteJojadazijnpositieennam deoverstenoverhonderd,Azarja,dezoonvanJeroham, Ismaël,dezoonvanJohanan,Azarja,dezoonvanObed, Maäseja,dezoonvanAdaja,enElisafat,dezoonvan Zichri,metzichineenverbond 2ZijtrokkenrondinJudaenverzameldendeLevietenuit allestedenvanJuda,alsmededehoofdenvandefamilies vanIsraël,enzijkwamenteJeruzalem.
3Endehelevergaderingslooteenverbondmetdekoning inhethuisvanGodEnhijzeitegenhen:Zie,dezoonvan dekoningzalregeren,zoalsdeHEEREoverdezonenvan Davidgesprokenheeft.
4Ditishetwatumoetdoen:eenderdedeelvanu,dieop desabbatbinnenkomt,vandepriestersendeLevieten,zal alspoortwachtersoptreden;
5Eneenderdedeelzalinhethuisvandekoningzijn,en eenderdedeelbijdepoortvanhetfundament;enalhet volkzalindevoorhovenvanhethuisvandeHEEREzijn
6MaarniemandmaghethuisvandeHEEREbinnengaan, behalvedepriestersendedienarenvandeLevieten.Zij mogenbinnengaan,wantzijzijnheiligHethelevolkmoet dewachtvandeHEEREhouden
7EndeLevietenzullendekoningomsingelen,iedermet zijnwapensindehand;eniederdiehethuisbinnengaat, zalterdoodgebrachtwordenMaarweesbijdekoning, wanneerhijbinnenkomtenwanneerhijweggaat.
8DeLevietenenheelJudadedenovereenkomstigalles watdepriesterJojadagebodenhadZenameniederde mannenmeedieopdesabbatmoestenkomen,enookde mannendieopdesabbatmoestenweggaan.Jojada,de priester,haddegroepenimmersnietlatengaan
9OokgafdepriesterJojadaaandeoverstenoverhonderd speren,rondellenenschilden,dieaankoningDavid toebehoordenendiezichinhethuisvanGodbevonden
10Enhijsteldehethelevolkop,iedermetzijnwapenin dehand,vanderechterzijdevandetempeltotde linkerzijdevandetempel,langshetaltaarendetempel, rondomdekoning.
11Toenbrachtenzedezoonvandekoningnaarbuiten, zettenhemdekroonop,gavenhemdegetuigenisen maaktenhemkoning.Jojadaenzijnzonenzalfdenhemen zeiden:MogeGoddekoningredden
12ToenAthaliahetgedruisvanhetvolkhoorde,datnaar dekoningtoesneldeenhemprees,gingzijnaarhetvolkin hethuisvandeHEERE
13Enzijkeek,enzie,dekoningstondbijzijnzuil,bijde ingang,endevorstenendetrompettenstondennaastde koningEnalhetvolkvanhetlandverheugdezichenblies opdetrompetten,ookdezangersmethun muziekinstrumentenendegenendielofzangenhadden geleerdToenscheurdeAthaliahaarklerenenriep: Verraad,verraad
14ToenlietdepriesterJojadadeoverstenvanhonderd,die overhetlegeraangesteldwaren,naarbuitenkomenenzei tegenhen:Laathaaruitdegelederengaan;enwiehaar volgt,moetmethetzwaardgedoodworden.Wantde priesterhadgezegd:Doodhaarnietinhethuisvande HEERE
15Toensloegenzedehandenaanhaar,entoenzebijde ingangvandePaardenpoortbijhetpaleisvandekoning kwam,dooddenzehaardaar
16EnJojadaslooteenverbondtussenhementussenalhet volkentussendekoning,datzijhetvolkvandeHEERE zoudenzijn
17ToenginghethelevolknaarhethuisvanBaälenbrak hetaf,enzijvernieldenzijnaltarenenzijnbeeldenOok dooddenzijMattan,depriestervanBaäl,voordealtaren 18OoksteldeJojadadediensteninhethuisvande HEEREin,doordehandelingvandeLevitischepriesters, dieDavidinhethuisvandeHEEREhadingedeeld,omde brandoffersvandeHEEREtebrengen,zoalsgeschreven staatindeWetvanMozes,metvreugdeengezang,zoals hetdoorDavidwasvoorgeschreven
19Ooksteldehijdepoortwachtersaanbijdepoortenvan hethuisvandeHEERE,zodatniemanddieinietsonrein was,daarbinnenkongaan
20Hijnamdehoofdmannenoverhonderd,deedelen,de stadhoudersvanhetvolkenheeldebevolkingvanhetland meeenlietdekoninguithethuisvandeHEEREafdalen. Zijkwamendoordehogepoortinhethuisvandekoning enplaatstendekoningopdekoninklijketroon
21Endehelebevolkingvanhetlandverheugdezich,ende stadwasrustig,nadatzijAthaliamethetzwaardhadden gedood
HOOFDSTUK24
1Joaswaszevenjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdeveertigjaarinJeruzalem.Zijnmoederheette Zibja,uitBerseba.
2JoasdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, gedurendedeheletijddatdepriesterJojadaleefde 3EnJojadanamvoorhemtweevrouwen,enhijverwekte zonenendochters
4HetgebeurdedaarnadatJoasvanplanwashethuisvan deHEEREteherstellen
5ToenriephijdepriestersendeLevietenbijeenenzei tegenhen:GanaardestedenvanJudaenzamelgeldinvan heelIsraëlomhethuisvanuwGodvanjaartotjaarte herstellenZorgervoordatudezaakbespoedigtMaarde Levietenhebbenhetnietbespoedigd.
6ToenriepdekoninghethoofdvanJojadaenzeitegen hem:WaaromhebtuvandeLevietennietgeëistdatzijde inzamelinguitJudaenJeruzalemhouden,overeenkomstig hetbevelvanMozes,dedienaarvandeHEERE,envande vergaderingvanIsraël,voordetentdersamenkomst?
7DezonenvanAthalia,deslechtevrouw,haddenhethuis vanGodkapotgemaaktOokallegewijdevoorwerpenvan hethuisvandeHEEREhaddenzijaandeBaälsgegeven
8Opbevelvandekoninglietenzijeenkistmakenenzij zettendiebuiten,bijdepoortvanhethuisvandeHEERE
9EnzijlietendoorJudaenJeruzalemeenoproepuitgaan omdeinzamelingvoordeHEEREtebrengen,dieMozes, dedienaarvanGod,indewoestijnoverIsraëlhadlaten opleggen
10Enallevorstenenhetgehelevolkverheugdenzich,en zijbrachtenhetnaarbinnenenwierpenhetindekist, totdatzijereeneindeaangemaakthadden
11Enhetgebeurde,toendekistdoordeLevietennaarhet koninklijkpaleiswerdgebracht,enzijzagendaterveel geldinzat,datdeschrijvervandekoningendehoveling vandehogepriesterkwamen,dekistleegden,hem wegnamenenhemweernaarhunambtbrachtenZodeden zijdagaandagenverzameldenovervloediggeld
12DekoningenJojadagavenhetaandegenendiehet werkaandedienstvanhethuisvandeHEEREdedenZij huurdensteenhouwersentimmerliedeninomhethuisvan deHEEREteherstellen,enookijzer-enkopersmedenom hethuisvandeHEEREteherstellen
13Dewerkliedenwarenaanhetwerkenhetwerkwerd doorhenvoltooid.ZijbrachtenhethuisvanGodinzijn oorspronkelijkestaatenversterktenhet
14Toenzijdaarmeeklaarwaren,brachtenzijhetoverige geldvoordekoningenJojada,waarvanvoorwerpenvoor hethuisvandeHEEREwerdengemaakt,voorwerpenvoor dedienstenvoordeoffergaven,enlepels,envoorwerpen vangoudenzilver.Zijbrachtenvoortdurendbrandoffersin hethuisvandeHEERE,gedurendededagenvanJojada
15MaarJojadawerdoudenverzadigdvandagen,toenhij stierf;hijwashonderddertigjaaroudtoenhijstierf
16EnmenbegroefhemindestadvanDavid,bijde koningen,omdathijgoedgedaanhadinIsraël,zowel jegensGodalsjegensdienshuis
17NadedoodvanJojadakwamendevorstenvanJudaen bogenzichvoordekoningneer,endekoningluisterde naarhen
18ToenverlietenzijhethuisvandeHEERE,deGodvan hunvaderen,endiendenheiligepalenenafgoden.Toen kwamertoornoverJudaenJeruzalemvanwegedeze overtredingvanhen.
19Hijzondechterprofetentothen,omhentotdeHEERE terugtebrengenDezengetuigdentegenhen,maarzij gavengeengehoor
20ToenkwamdeGeestvanGodoverZacharia,dezoon vanJojada,depriesterdiebovenhetvolkstond,enzei tegenhen:ZozegtGod:Waaromovertreedtudegeboden vandeHEERE,zodatunietvoorspoedigkuntzijn?Omdat udeHEEREhebtverlaten,heeftHijookuverlaten
21Toensmeeddenzijeencomplottegenhemenstenigden hem,opbevelvandekoning,indevoorhofvanhethuis vandeHEERE
22KoningJoasdachtdusnietaandegunstdiezijnvader Jojadahembewezenhad,maarhijdooddezijnzoonToen hijgestorvenwas,zeihij:MogedeHEERernaarkijkenen heteisen.
23Enhetgebeurdeaanheteindevanhetjaar,dathetleger vanSyriëtegenhemoptrok,enzijkwamennaarJudaen Jeruzalem,enzijdooddenallevorstenvanhetvolkuithet middenvanhetvolk,enalhunbuitzondenzijnaarde koningvanDamascus
24HetlegervandeSyriërskwammeteenkleinegroep mannen,endeHEERgafeenzeergrootlegerinhun handen,omdatzedeHEER,deGodvanhunvoorouders, haddenverlaten.DaaromvoerdenzehetvonnisaanJoas uit
25Toenzijvanhemweggegaanwaren(zijhaddenhemin ernstigeziektenachtergelaten),smeeddenzijndienareneen complottegenhem,wegenshetbloedvandezonenvande priesterJojadaZijdooddenhemopzijnbed,zodathij stierf.ZijbegroevenhemindestadvanDavid,maarzij begroevenhemnietindegravenvandekoningen 26Enditzijnhetdietegenhemsamenspanden:Zabad,de zoonvanSimeath,eenAmmonitische,enJozabad,dezoon vanSimrith,eenMoabitische
27Watzijnzonenbetreft,endeomvangvandelastendie hemwarenopgelegd,endeherstellingvanhethuisvan God,zie,diestaanbeschreveninhetboekderkoningen EnzijnzoonAmaziaregeerdeinzijnplaats
HOOFDSTUK25
1Amaziawasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdenegenentwintigjaarinJeruzalemZijn moederheetteJoaddan,afkomstiguitJeruzalem.
2HijdeedwatgoedwasindeogenvandeHEERE,maar nietmeteenvolkomenoprechthart
3Zodrahetkoningschapaanhembevestigdwas,doodde hijdedienarendiedekoning,zijnvader,gedoodhadden.
4Maarhunkinderendooddehijniet,maardeedzoals geschrevenstaatindewet,inhetboekvanMozes,waarde HEEREgebodenheeft:Devaderszullennietstervenvoor hunkinderen,endekinderenzullennietstervenvoorhun vaders,maariederzalstervenomzijneigenzonde.
5AmaziaverzameldeookJudaensteldehenaantot hoofdmannenoverduizendenhoofdmannenoverhonderd, naarhunfamilies,inheelJudaenBenjamin.Hijteldehen vantwintigjaarenouderensteldedriehonderdduizend
mannenvandebestesoortop,dietenstrijdekonden trekkenenmetspeerenschildkondenomgaan.
6Ookhuurdehijhonderdduizenddapperestrijdersuit Israëlin,voorhonderdtalentenzilver.
7MaarerkwameenmanGodsnaarhemtoe,diezei:O koning,laathetlegervanIsraëlnietmetumeegaan,want deHEEREisnietmetIsraël,namelijkmetallekinderen vanEfraïm.
8Maarindiengijwiltgaan,doehet,weessterkvoorde strijd;Godzaludoenvallenvoordevijand;wantGod heeftmachtomtehelpenenneertewerpen
9ToenzeiAmaziategendemanGods:Maarwatmoeten wedoenmetdehonderdtalentendieikaanhetlegervan Israëlhebgegeven?DemanGodsantwoordde:DeHEER kanuveelmeergevendandit
10ToenverdeeldeAmaziaheningroepen,namelijkhet legerdatuitEfraïmnaarhemtoewasgekomenomweer naarhuistegaanDaaromontstakhuntoornhevigtegen Juda,enzijkeerdeningrotewoedenaarhuisterug.
11EnAmaziaversterktezijnleger,lietzijnvolkoprukken entroknaarhetZoutdal,waarhijtienduizendmanvande Seïrietenversloeg.
12Ennogtienduizendanderendieinlevenwarengebleven, voerdendekinderenvanJudaingevangenschapweg,en zijbrachtenhennaardetopvanderotsenwierpenhenvan detopvanderotsnaarbeneden,zodatzijalleninstukken werdengebroken
13Maardesoldatenvanhetleger,dieAmaziahad teruggestuurd,omdatzijnietmethemtenstrijdewilden trekken,vielendestedenvanJudaaan,vanSamariatot Beth-horon,enversloegenerdrieduizend,terwijlzijeen grotebuitmaakten
14ToenAmaziaterugkwamvandeveldtochttegende Edomieten,brachthijdegodenvandeSeïrietenmee.Hij richttezeopalszijngodenenboogzichvoorhenneer Ookbranddehijreukwerkvoorhen
15ToenontbranddedetoornvandeHEEREtegenAmazia, enHijzondeenprofeetnaarhemtoe,dietegenhemzei: Waaromhebtudegodenvandemensengezocht,diehun volknietuituwhandkondenredden?
16Enhetgebeurde,terwijlhijmethemsprak,datde koningtegenhemzei:Benjegemaaktopderaadvande koning?Houdop,waaromzoujegeslagenworden?Toen hielddeprofeetopenzei:IkweetdatGodbeslotenheeftje tevernietigen,omdatjeditgedaanhebtennietnaarmijn raadhebtgeluisterd.
17ToenraadpleegdeAmazia,dekoningvanJuda,hemen zondeenboodschapnaarJoas,dezoonvanJoahaz,de zoonvanJehu,dekoningvanIsraël,omtezeggen:Kom, latenweelkaareensinhetechtzien
18ToenzondJoas,dekoningvanIsraël,aanAmazia,de koningvanJuda,deboodschap:Dedisteldieopde Libanonwas,zondnaardecederdieopdeLibanonwas,de boodschap:Geefuwdochteraanmijnzoontotvrouw! ToenkwamereenwilddierlangsdatopdeLibanonwas, enhetvertraptededistel
19Gijzegt:Zie,gijhebtdeEdomietengeslagen!Enuw hartverheftzichomteroemenBlijftochthuis,waarom zoudtgijubemoeienmetuwkwaad,datgijtenvalzoudt komen,gijenJudametu?
20MaarAmaziawildenietluisteren,wantGodhadhenin dehandvanhunvijandenovergeleverd,omdatzijdegoden vanEdomzochten
21ToentrokJoas,dekoningvanIsraël,op,enzijzagen elkaarrechtindeogen,hijenAmazia,dekoningvanJuda, inBeth-Semes,datinJudaligt
22ToenwerdJudadoorIsraëlverslagen,enzijvluchtten, iedernaarzijntent.
23ToennamJoas,dekoningvanIsraël,Amazia,de koningvanJuda,dezoonvanJoas,dezoonvanJoahaz, gevangeninBeth-SemesenbrachthemnaarJeruzalem HijbrakdemuurvanJeruzalemaf,vandeEfraïmpoorttot aandeHoekpoort,vierhonderdel.
24Hijnamalhetgoudenhetzilvermee,enalle voorwerpendiezichinhethuisvanGodbevonden,bij Obed-Edom,endeschattenvanhethuisvandekoning,en ookdegijzelaars,enkeerdeterugnaarSamaria
25EnAmazia,dezoonvanJoas,dekoningvanJuda, leefdenadedoodvanJoas,dezoonvanJoahaz,dekoning vanIsraël,nogvijftienjaar
26HetoverigevandegeschiedenisvanAmazia,deeerste endelaatste,isnietbeschreveninhetboekvande koningenvanJudaenIsraël
27NadatAmaziazichvandeHEEREhadafgekeerd, smeeddenzijinJeruzalemeensamenzweringtegenhem, zodathijnaarLachisvluchtteZijzondenechterboden achterhemaannaarLachisendooddenhemdaar
28Zijbrachtenhemoppaardenenbegroevenhembijzijn vaderenindestadvanJuda
HOOFDSTUK26
1ToennamhethelevolkvanJudaUzzia,dietoenzestien jaaroudwas,enmaaktehemkoningindeplaatsvanzijn vaderAmazia
2HijbouwdeElothverderuitenbrachthetweeronder Juda,nadatdekoningbijzijnvooroudersterustewas gegaan
3Uzziawaszestienjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdetweeënvijftigjaarinJeruzalem.Zijnmoeder heetteJecholia,afkomstiguitJeruzalem
4HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderAmaziagedaanhad.
5HijzochtGodindedagenvanZacharias,dieinzichthad indevisioenenvanGodEnzolanghijdeHEEREzocht, maakteGodhemvoorspoedig.
6HijtroktenstrijdetegendeFilistijnenenbrakdemuur vanGat,demuurvanJabneendemuurvanAsdodaf.Hij bouwdestedenrondomAsdodeninhetmiddenvande Filistijnen
7EnGodhielphemtegendeFilistijnen,tegende ArabierendieinGrubaalwoonden,entegende Mehunieten
8DeAmmonietengavenUzziageschenken,enzijnnaam werdbekendtotaandekomstvanEgypte,wanthijhad zichbuitengewoonsterkgemaakt
9OokbouwdeUzziatorensinJeruzalem,bijdeHoekpoort, bijdeDalpoortenbijdekeerpuntenvandemuur,enhij versterkteze
10Ookbouwdehijtorensindewoestijnengroefhijveel waterputten,wanthijhadveelvee,zowelindelaagvlakten alsindevlaktenOokhadhijlandbouwersenwijnbouwers
inhetberglandenopdeKarmel,wanthijhieldvan landbouw.
11OokhadUzziaeenlegervanstrijdbaremannen,diein groepentenstrijdetrokken,volgenshetaantaldatzijtelden volgensdehandvandeschrijverJeïëlendestadhouder Maäseja,onderleidingvanHananja,eenvande bevelhebbersvandekoning
12Hettotaleaantalstamhoofdenvandedapperehelden wastweeduizendzeshonderd
13Enonderhunleidingwaseenlegervan driehonderdzevenduizendvijfhonderdman,datmetgrote machtoorlogvoerdeomdekoningtehelpentegende vijand.
14EnUzziamaaktevoorhen,uithetheleleger,schilden, speren,helmen,pantsers,bogenenslingersomstenente gooien.
15EnhijlietinJeruzalemwerktuigenmaken,doorsluwe mannenbedacht,omopdetorensenopdebolwerkente wordengeplaatst,omdaarmeepijlenengrotestenenafte schietenEnzijnnaamverspreiddezichwijdenzijd,want hijwerdwonderbaarlijkgeholpen,totdathijsterkwas geworden.
16Maartoenhijsterkgewordenwas,verhiefzijnhartzich totzijnverderf,wanthijovertraddeHEERE,zijnGod,en gingdetempelvandeHEEREbinnenomreukwerkte brandenophetreukaltaar
17EndepriesterAzarjaginghemachterna,enmethem tachtigpriestersvandeHEERE,dapperemannen.
18ToensteldenzijzichtegenoverkoningUzziaenzeiden tothem:Hetkomtuniettoe,Uzzia,omreukwerkvoorde HEEREteontsteken,maardepriesters,dezonenvan Aäron,diegeheiligdzijnomreukwerkteontstekenGauit hetheiligdom,wantubentovertreden;hetzaluniettoteer strekkenvandeHEEREGod.
19ToenwerdUzziawoedendenhadhijhetwierookvatin zijnhandomreukwerktebrandenEnterwijlhijwoedend wasopdepriesters,kwamermelaatsheidopzijn voorhoofdtevoorschijn,voordeogenvandepriesters,in hethuisvandeHEERE,naasthetreukaltaar
20ToenzagendehogepriesterAzariaenallepriestershem, enzie,hijwasmelaatsaanzijnvoorhoofdZijduwdenhem vandaarwegJa,hijzelfhaasttezichookomwegtegaan, omdatdeHEEREhemgeslagenhad.
21EnkoningUzziawasmelaatstotaandedagvanzijn dood;hijwoondeineenafgezonderdhuis,wanthijwas vanhethuisvandeHEEREafgesneden.ZijnzoonJotham wasoverhethuisvandekoninggesteldengafleidingaan debevolkingvanhetland.
22HetoverigevandegeschiedenisvanUzzia,vanbegin toteind,heeftdeprofeetJesaja,dezoonvanAmoz, opgeschreven
23Uzziagingterustebijzijnvaderen,enmenbegroef hembijzijnvaderenophetveldvandebegrafenisdieaan dekoningentoebehoorde,wantmenhadgezegd:Hijis melaatsZijnzoonJothamwerdkoninginzijnplaats
HOOFDSTUK27
1Jothamwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdezestienjaarinJeruzalem.Zijnmoeder heetteJerusha,dedochtervanSadok
2HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderUzziagedaanhad; alleenginghijdetempelvandeHEEREnietbinnenEn hetvolkhandeldenogsteedsverdorven.
3HijbouwdedehogepoortvanhethuisvandeHEERE, enaandemuurvanOfelbouwdehijveel
4OokbouwdehijstedenindebergenvanJuda,eninde woudenbouwdehijburchtenentorens.
5HijstreedooktegendekoningvandeAmmonietenen overwonhenDeAmmonietengavenhemdatzelfdejaar honderdtalentenzilver,tienduizendmatentarween tienduizendmatengerstZoveelbetaaldendeAmmonieten hem,zowelinhettweedealsinhetderdejaar.
6Jothamwerdmachtig,omdathijzijnwegenbereidde voorhetaangezichtvandeHEERE,zijnGod
7HetoverigevandegeschiedenisvanJotham,enalzijn oorlogenenzijndaden,zie,datisbeschreveninhetboek vandekoningenvanIsraëlenJuda
8Hijwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd,en hijregeerdezestienjaarinJeruzalem
9Jothamgingterustebijzijnvaderenenmenbegroefhem indestadvanDavid.ZijnzoonAchazwerdkoninginzijn plaats
HOOFDSTUK28
1Achazwastwintigjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdezestienjaarinJeruzalem,maarhijdeednietwat rechtwasindeogenvandeHEERE,zoalszijnvader David
2HijwandeldeindewegenvandekoningenvanIsraëlen maakteookgegotenbeeldenvoordeBaäls
3OokliethijwierookbrandeninhetdalBen-Hinnom,en zijnkinderenverbranddehijmetvuur,overeenkomstigde gruweldadenvandeheidenvolkendiedeHEEREvoorhet aangezichtvandeIsraëlietenhadverdreven
4Hijbrachtookslachtoffersenbranddewierookopde offerhoogten,opdeheuvelsenonderelkegroeneboom 5DaaromgafdeHEERE,zijnGod,hemoverindehand vandekoningvanSyrië,diehemversloegeneengrote menigtevanhenalsgevangenenwegvoerdeennaar DamascusbrachtOokhijwerdovergeleverdindehand vandekoningvanIsraël,diehemeengroteslagtoebracht.
6WantPekah,dezoonvanRemalia,dooddeinJudaop ééndaghonderdtwintigduizendman,allemaaldappere mannen,omdatzijdeHEERE,deGodvanhunvaderen, haddenverlaten
7EnZichri,eenhelduitEfraïm,dooddeMaäseja,dezoon vandekoning,enAzrikam,delandvoogdvanhethuis,en Elkana,detweedemaninrangbijdekoning
8DeIsraëlietenvoerdenvanhunbroeders tweehonderdduizendvrouwen,zonenendochtersgevangen, enroofdenookeengrotebuitvanhenDebuitbrachtenzij naarSamaria
9MaarerwasdaareenprofeetvandeHEERE,wiens naamOdedwasHijgingvoorhetlegeruitdatnaar Samariakwamenzeitegenhen:Zie,omdatdeHEERE,de Godvanuwvaderen,toornigwasopJuda,heeftHijhenin uwhandovergegeven,enuhebthengedoodmeteen woededietotaandehemelreikt.
10EnnubentuvanplandekinderenvanJudaen Jeruzalemalsslavenenslavinnenaanuteonderwerpen
Zijnerechterbiju,biju,geenzondentegendeHEERE, uwGod?
11Nudan,luisternaarmijenleverdegevangenenterug dieuvanuwbroedersgevangenhebtgenomen,wantde brandendetoornvandeHEEREisoverugekomen.
12ToenkwamenenkelehoofdenvandeEfraïmieten, namelijkAzaria,dezoonvanJohanan,Berechja,dezoon vanMesillemoth,Jehizkia,dezoonvanSallum,enAmasa, dezoonvanHadlai,inopstandtegenhendieuitdeoorlog kwamen
13Enhijzeitegenhen:Julliemogendegevangenenhier nietbinnenbrengenWantwijhebbenaltegendeHEERE gezondigd,ennuwillenjullieonzezondenenonze overtredingennoggrotermakenWantonzeovertredingen zijngroot,eneriseengrotetoorntegenIsraël
14Toenlietendegewapendemannendegevangenenende buitachtervoordevorstenendehelegemeenschap 15Toenstondendemannenop,diemetnamegenoemd waren,ennamendegevangenengevangen.Zijkleedden allenaaktenonderhenvandebuit,enzijkleeddenhenen schoeidenhenZijgavenhunteetenentedrinkenen zalfdenhen.Ookvoerdenzijaldezwakkenonderhenop ezelsenbrachtenhennaarJericho,dePalmstad,naarhun broedersDaarnakeerdenzijterugnaarSamaria 16IndietijdzondkoningAchazbodennaardekoningen vanAssyriëomhemtehelpen
17WantdeEdomietenwarenopnieuwgekomenenhadden Judaverslagenengevangenenweggevoerd.
18OokdeFilistijnenwarendestedenvanhetLaaglanden vanhetZuiderlandvanJudabinnengevallen,enzijhadden Beth-Semes,Ajjalon,Gederot,Sochometdebijbehorende onderhorigheden,Timnametdebijbehorende onderhorighedenenGimzometdebijbehorende onderhorighedeningenomen,enzijwarendaargaanwonen.
19WantdeHEEREvernederdeJuda,vanwegeAchaz,de koningvanIsraël;hijmaakteJudanaaktenovertradzwaar tegendeHEERE.
20EnTilgath-Pilneser,dekoningvanAssyrië,kwamnaar hemtoe,enhijbestooktehem,maarhijgafhemgeen kracht.
21Achazhadimmerseendeelweggenomenuithethuis vandeHEERE,uithethuisvandekoningenuitdevorsten, enhaddataandekoningvanAssyriëgegeven,maardeze hielphemniet
22Enindetijddathijinbenauwdheidzat,zondigdehij nogergertegendeHEERE.DitiskoningAchaz.
23WanthijofferdeaandegodenvanDamascus,diehem geslagenhadden.Enhijzei:Omdatdegodenvande koningenvanSyriëhenhelpen,zalikaanhenofferen, opdatzijmijhelpenMaarzijwerdendeondergangvan hemenvanheelIsraël
24ToenverzameldeAchazdevoorwerpenvanhethuis vanGod,enhijhaktedevoorwerpenvanhethuisvanGod instukkenOoksloothijdedeurenvanhethuisvande HEEREafHijmaaktezichaltarenopelkehoekvan Jeruzalem
25EnhijlietinelkeafzonderlijkestadvanJuda offerhoogtenmakenomreukwerktebrandenvoorandere godenDaarmeeverwektehijdetoornvandeHEERE,de Godvanzijnvaderen.
26Hetoverigevanzijngeschiedenisenvanalzijnwegen, vandeeerstetotdelaatste,zie,datisbeschreveninhet boekvandekoningenvanJudaenIsraël
27EnAchazgingterustebijzijnvaderen,enmenbegroef hemindestad,inJeruzalem,maarmenbrachthemnietin degravenvandekoningenvanIsraël;enzijnzoonHizkia werdkoninginzijnplaats
HOOFDSTUK29
1Hizkiawerdkoningtoenhijvijfentwintigjaaroudwas, enhijregeerdenegenentwintigjaarinJeruzalemZijn moederheetteAbia,dedochtervanZacharia.
2HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderDavidgedaanhad
3Inheteerstejaarvanzijnregering,indeeerstemaand, opendehijdedeurenvanhethuisvandeHEEREen hersteldeze
4ToenbrachthijdepriestersendeLevietenbinnenen verzameldehenopdeoostelijkestraat
5Enzijzeidentothen:Luisternaarmij,Levieten,heiligu tochenheilighethuisvandeHEERE,deGoduwer vaderen,enverwijderdeonreinhedenuitdeheiligeplaats 6Wantonzevaderenzijnovertredenenhebbengedaanwat kwaadwasindeogenvandeHEERE,onzeGod.Zij hebbenHemverlatenenhunaangezichtafgewendvande woonplaatsvandeHEEREenHemderugtoegekeerd
7Ookhebbenzijdedeurenvandevoorhalgesloten,de lampengedoofdengeenreukwerkgebrand,noch brandoffersgebrachtopdeheiligeplaatsaandeGodvan Israël.
8DaaromkwamdetoornvandeHEEREoverJudaen Jeruzalem,enHijheefthenovergegevenaanbenauwdheid, aanontzettingenaangefluit,zoalsumeteigenogenziet.
9Wantzie,onzevaderszijndoorhetzwaardgevallen,en omdezeredenzijnonzezonen,onzedochtersenonze vrouweningevangenschap.
10Nuishetinmijnhartomeenverbondtesluitenmetde HEERE,deGodvanIsraël,zodatZijnbrandendetoorn zichvanonsafkeert.
11Mijnzonen,weesnunietnalatig,wantdeHEEREheeft uverkozenomvoorZijnaangezichttestaanenHemte dienen,enomHembijtestaanenreukwerktebranden.
12ToenstondendeLevietenop:Mahath,dezoonvan Amasai,enJoël,dezoonvanAzarja,uitdenakomelingen vandeKehatieten;enuitdenakomelingenvanMerari:Kis, dezoonvanAbdi,enAzarja,dezoonvanJehaleël;enuit deGersonieten:Joah,dezoonvanZimma,enEden,de zoonvanJoah
13EnvandezonenvanElisafan:SimrienJeïël;envande zonenvanAsaf:ZacharjaenMattanja; 14EnvandezonenvanHeman:JehiëlenSimeï;envande zonenvanJeduthun:SemajaenUzziël
15Toenverzameldenzijhunbroeders,heiligdenzichen kwamen,overeenkomstighetbevelvandekoningende woordenvandeHEERE,omhethuisvandeHEEREte reinigen.
16Depriestersgingenhetbinnenstegedeeltevanhethuis vandeHEEREbinnenomhettereinigen,enalhetonreine datzijindetempelvandeHEEREvonden,brachtenzij naardevoorhofvanhethuisvandeHEEREDeLevieten
2Kronieken namenhetmeeenbrachtenhetnaarbuiten,naardebeek Kidron.
17Zijbegonnenopdeeerstedagvandeeerstemaandte heiligen,enopdeachtstedagvandemaandkwamenzij naardevoorhalvandeHEERE.Aldusheiligdenzijhet huisvandeHEEREinachtdagen,enopdezestiendedag vandeeerstemaandwarenzijermeeklaar
18ToenkwamenzijbijkoningHizkiaenzeiden:Wij hebbenhethelehuisvandeHEEREgereinigd,het brandofferaltaarmetalzijnvoorwerpen,ende toonbroodtafelmetalzijnvoorwerpen
19Ookhebbenwijaldevoorwerpengereedgemaakten geheiligddiekoningAchaztijdenszijnregeringdoorzijn overtredingweggegooidheeftZie,zijstaanvoorhetaltaar vandeHEERE
20ToenstondkoningHizkiadevolgendemorgenvroegop, riepdeleidersvandestadbijeenengingopnaarhethuis vandeHEERE
21Zijbrachtenzevenstieren,zevenrammen,zeven lammerenenzevenbokkenalszondoffervoorhet koninkrijk,voorhetheiligdomenvoorJudaHijbevalde priesters,dezonenvanAäron,dieophetaltaarvande HEEREteofferen
22Toenslachttenzedestieren,endepriestersnamenhet bloedopenbesprenkeldenhetophetaltaar.Opdezelfde manierslachttenzederammenenbesprenkeldenhetbloed ophetaltaarOokslachttenzedelammerenen besprenkeldenhetbloedophetaltaar.
23Toenbrachtenzijdebokkenvoorhetzondoffervoorde koningendevergadering,enzijlegdenhunhandenerop
24Toenslachttendepriestershenenverzoendenhenmet hunbloedophetaltaar,omverzoeningtedoenvoorheel IsraëlDekoninghadimmersbevolendatervoorheel Israëleenbrandoffereneenzondoffergebrachtmoesten worden
25HijsteldedeLevietenopinhethuisvandeHEEREmet cimbalen,luitenenharpen,overeenkomstighetbevelvan David,Gad,dezienervandekoning,enNathan,deprofeet WantzowashetbevelvandeHEEREdoordedienstvan zijnprofeten.
26DeLevietenstondenopgesteldmetdeinstrumentenvan David,endepriestersmetdetrompetten
27EnHizkiagafopdrachthetbrandofferophetaltaarte offerenEntoenhetbrandofferbegon,begonookhetlied vandeHEERE,metdetrompettenendeinstrumentendie doorDavid,dekoningvanIsraël,warenvoorgeschreven.
28Endegehelevergaderingboogzichneer,endezangers zongenendetrompettersbliezenopdetrompetten;endit allesduurdevoorttotdathetbrandofferteneindewas
29Toenzijgereedwarenmethetofferen,bogendekoning enallendiebijhemwaren,zichneerenaanbaden
30BovendienbevalenkoningHizkiaendevorstende LevietenomdeHEEREtelovenmetdewoordenvan DavidendezienerAsafZijzongenlofzangenmetvreugde, bogenhunhoofdenbogenzichneer
31ToenantwoorddeHizkiaenzei:Nuuzichaande HEEREhebtgewijd,komdandichterbijenbreng slachtoffersendankoffersinhethuisvandeHEEREDe gemeenschapbrachtslachtoffersendankoffersbinnen,en zovelenalseruitvrijewilwaren,brachtenbrandoffers.
32Hetaantalbrandoffersdatdegemeentebracht,was zeventigjongestieren,honderdrammenentweehonderd
lammerenDezewarenallemaalbestemdalsbrandoffer voordeHEERE.
33Deheiligedingenwarenzeshonderdrunderenen drieduizendschapen.
34Erwarenechterteweinigpriesters,zodatzijnietalle brandofferskondenvillenDaaromhielpenhunbroeders, deLevieten,hen,totdathetwerkvoltooidwasendeandere priesterszichgeheiligdhadden.DeLevietenwaren namelijkoprechtervanhartomzichteheiligendande priesters
35Ookdebrandofferswarenovervloedig,methetvetvan devredeoffersendedrankoffersvoorelkbrandofferZo werddedienstinhethuisvandeHEEREopordegebracht.
36EnHizkiaenheelhetvolkverheugdenzicheroverdat Godhetvolkhadtoebereid;wantdezaakwasplotseling gebeurd.
HOOFDSTUK30
1ToenzondHizkiabodennaarheelIsraëlenJudaen schreefookbrievenaanEfraïmenManasse,methet verzoeknaarhethuisvandeHEEREinJeruzalemte komenomhetPaschatevierenvoordeHEERE,deGod vanIsraël
2Wantdekoning,zijnvorstenendehelegemeentein Jeruzalemhaddenberaadslaagdomindetweedemaandhet Paschatevieren
3Zijkondenhetfeestopdatmomentnietvieren,omdatde priesterszichnietvoldoendehaddengeheiligdenhetvolk zichnietinJeruzalemhadverzameld
4Enditwaseengoedezaakvoordekoningendehele gemeenschap
5ToenlietenzijeenbeveluitgaanomdoorheelIsraël,van BersebatotDan,eenoproeptedoen,datmeninJeruzalem hetPaschazoukomenvierenvoordeHEERE,deGodvan IsraëlWantmenhadhetallangnietmeergevierdzoals voorgeschrevenwas.
6Toengingendepostenmetdebrievenvandekoningen zijnvorstendoorheelIsraëlenJuda,overeenkomstighet bevelvandekoning,waarinstond:Israëlieten,bekeerutot deHEERE,deGodvanAbraham,IzakenIsraël,danzal Hijterugkerentotdegenendieovergeblevenzijnuitde handvandekoningenvanAssyrië.
7Enweesnietzoalsuwvaderenenzoalsuwbroeders,die overtredenhebbentegendeHEERE,deGodvanhun vaderen,diehendaaromaaneenverwoestingheeft overgegeven,zoalsuziet
8Weesnuniethalsstarrigzoalsuwvaderen,maar onderwerpuaandeHEEREengaZijnheiligdombinnen, datHijvooreeuwiggeheiligdheeftDiendeHEERE,uw God,zodatdehittevanZijntoornzichvanuafkeert
9WantalsuzichweertotdeHEEREbekeert,zullenuw broedersenuwkinderenbarmhartigheidvindenbijhendie heninballingschaphebbengevoerd,enzullenzijweerin ditlandkomenWantdeHEERE,uwGod,isgenadigen barmhartig,enHijzalZijnaangezichtnietvanuafwenden, alsuzichtotHembekeert.
10Destammentrokkenvanstadtotstaddoorhetlandvan EfraïmenManasse,totaanZebulontoeMaarzelachten henuitenbespottenhen.
11MaarenkelemannenuitAser,ManasseenZebulon verootmoedigdenzichenkwamennaarJeruzalem
12OokinJudazorgdedehandvanGodervoordatde inwonersvanJudaéénharthadden,zodatzehetgebodvan dekoningendevorsten,overeenkomstighetwoordvande HEER,kondennaleven.
13EnerkwaminJeruzalemeengrotemenigtebijeenom indetweedemaandhetfeestvandeongezuurdebrodente vieren;hetwaseenzeergrotevergadering
14Toenmaaktenzijzichopennamendealtarenwegdie inJeruzalemwaren,enallereukaltarennamenzijweg,en zijwierpenzeindebeekKidron
15ToenslachttenzijhetPaschaopdeveertiendedagvan detweedemaandToenschaamdendepriestersende Levietenzichenheiligdenzich.Zijbrachtendebrandoffers naarhethuisvandeHEERE
16Zijstondenophunplaats,overeenkomstigdewetvan Mozes,demanGods.Depriesterssprenkeldenhetbloed, datzijuitdehandvandeLevietenhaddenontvangen
17Erwarenimmersvelenindevergaderingdieniet geheiligdwaren.DaaromwarendeLevietenbelastmethet slachtenvanhetPaschavooraldegenendienietreinwaren, omhetteheiligenvoordeHEERE
18Wanteengrootdeelvanhetvolk,zelfsvelenuitEfraïm, Manasse,IssacharenZebulon,hadzichnietgereinigd,en tochatenzijhetPaschaandersdanvoorgeschrevenwas MaarHizkiabadvoorhenenzei:DegoedeHEER,vergeef iedereen
19diezijnharteroprichtomGodtezoeken,deHEERE, deGodvanzijnvaderen,hoewelhijnietgereinigdis overeenkomstigdereinigingvanhetheiligdom
20ToenluisterdedeHEEREnaarHizkiaengenashetvolk 21DeIsraëlietendieinJeruzalemaanwezigwaren,vierden hetfeestvandeongezuurdebrodenzevendagenlangmet grotevreugdeDeLevietenendepriestersprezende HEEREdagaandag,doormetluidemuziekinstrumenten voordeHEEREtezingen
22HizkiasprakgeruststellendtotalleLevieten,diede goedekennisvandeHEEREonderwezen.Gedurendehet feestatenzijzevendagenlang,terwijlzijdankoffers brachtenenbelijdenisdedenvoordeHEERE,deGodvan hunvaderen.
23Endegehelevergaderingberaaddezichomnogeens zevendagenfeesttevieren,enzijvierdendeoverigezeven dagenmetblijdschap.
24Hizkia,dekoningvanJuda,gafaandevergadering duizendstierenenzevenduizendschapenDevorsten gavenaandevergaderingduizendstierenentienduizend schapenOokeengrootaantalpriestersheiligdezich
25EndehelegemeenschapvanJuda,metdepriestersen deLevieten,endehelegemeenschapdieuitIsraël gekomenwas,endevreemdelingendieuithetlandvan IsraëlgekomenwareneninJudawoonden,verheugden zich.
26ErontstonddanookgrotevreugdeinJeruzalem,want sindsdedagenvanSalomo,dezoonvanDavid,dekoning vanIsraël,waserzoietsinJeruzalemnietgeweest
27Toenstondendepriesters,deLevieten,openzegenden hetvolk.Hunstemwerdgehoordenhungebedsteegoptot inzijnheiligewoning,totindehemel
HOOFDSTUK31
1Toenditallesvoorbijwas,trokkenalleaanwezige IsraëlietennaardestedenvanJuda.Zebrakende afgodsbeeldeninstukken,kaptendegewijdepalenomen haaldendeofferhoogtenenaltareninheelJudaen Benjamin,enookinEfraïmenManasse,omver,totdatze allesvolledighaddenverwoest.Daarnakeerdenalle Israëlietenterug,iedernaarzijneigenbezitting,naarzijn eigensteden
2ToensteldeHizkiadeafdelingenderpriestersender Levietenaan,iedernaarzijndienstDepriestersende Levietenwarenbestemdvoordebrandoffersende vredeoffers,omdiensttedoen,lofprijzingenen lofprijzingentebrengenindepoortenvandetentendes Heren.
3Ookbepaaldehijhetdeelvanhetbezitvandekoningdat bestemdwasvoordebrandoffers,namelijkvoorde morgen-enavondbrandoffers,envoordebrandoffersop desabbatten,opdenieuwemanenenopdefeestdagen, zoalsgeschrevenstaatindewetvandeHEERE
4OokgeboodhijdeinwonersvanJeruzalemdatzijhet deelvandepriestersendeLevietenmoestenafstaan,zodat zijbemoedigdzoudenwordenindewetvandeHEERE
5Enzodrahetgeboduitkwam,brachtendeIsraëlietenin overvloeddeeerstelingenvanhetkoren,demost,deolie endehoning,envanheeldeopbrengstvanhetveld;enzij brachtendetiendenvanallesinovervloed.
6EnwatdeIsraëlietenenJudabetreft,dieindestedenvan Judawoonden,ookzijbrachtendetiendenvanderunderen endeschapen,endetiendenvandeheiligedingendieaan deHEERE,hunGod,geheiligdwaren,enlegdendieop hopen
7Indederdemaandbegonnenzemethetleggenvande fundamentenvandehopen,enindezevendemaandwaren zedaarmeeklaar
8ToenHizkiaendevorstenkwamenendehopenzagen, prezenzijdeHEEREenzijnvolkIsraël
9ToenondervroegHizkiadepriestersendeLevietenover desteenhopen.
10ToenantwoorddeAzaria,dehogepriestervanhethuis vanSadok,hemenzeide:Sindshetvolkbegondeoffersin hethuisvandeHEEREtebrengen,hebbenwijgenoegte etengehadenhebbenwijvolopovergelaten,wantde HEEREheeftZijnvolkgezegend;enwatovergeblevenis, isdezegrotevoorraad.
11ToengafHizkiabevelomkamersinhethuisvande HEEREgereedtemaken,enzijmaaktenzegereed, 12Hijbrachtdeheffingen,detiendenendegeheiligde gavengetrouwelijkbinnenOverdezetaakhadKononja, deLeviet,hethoofd,enzijnbroerSimeïdevolgende 13EnJehiël,Azazia,Nahath,Asaël,Jerimoth,Jozabad, Eliël,Jismachja,MahathenBenajawarenopzichtersonder leidingvanKononjaenzijnbroerSimeï,opbevelvan koningHizkiaenAzarja,deoverstevanhethuisvanGod 14Kore,dezoonvanJimna,deLeviet,depoortwachter aandeoostkant,wasbelastmetdevrijwilligegavenvan GodHijwasverantwoordelijkvoordeverdelingvande gavenvandeHEEREenvandeallerheiligstedingen 15EnnaasthemwarenEden,Miniamin,Jesua,Semaja, AmarjaenSechanja,indestedenderpriesters,inhunvaste
dienst,omaanhunbroedersinverschillendeafdelingente geven,zowelaandegrotenalsaandekleinen.
16Behalvehungeslachtsregistervandemannenvandrie jaarenouder,vooriedereendiehethuisvandeHEERE binnengaat,zijndagelijksedeelvoorhundienstinhun ambten,overeenkomstighundienstjaren;
17Zowelnaarhetgeslachtsregistervandepriesters,naar hunfamilies,alsnaardeLevietenvantwintigjaarenouder, naarhuntaken,naarhunafdelingen;
18Enaanhetgeslachtsregistervanalhunkinderen,hun vrouwen,hunzonenenhundochters,doordehele gemeenteheenWantinhunambthebbenzijzichzelf geheiligdinheiligheid.
19OokvandezonenvanAäron,depriesters,dieopde veldenbijdeweidegrondenvanhunstedenwoonden, moesteninelkestadafzonderlijkdemannenworden aangewezendiemetnamewarenaangewezenZijmoesten aanallemannelijkepriestersenaanallendievolgensde geslachtsregistersonderdeLevietenwareningeschreven, eenbepaalddeeltoekennen
20ZodeedHizkiainheelJuda:hijdeedwatgoed,rechten waarheidwasvoordeHEERE,zijnGod.
21Enalhetwerkdathijbegonindedienstvanhethuis vanGod,indewetenindegeboden,omzijnGodte zoeken,deedhijmetheelzijnhart,enhijwasvoorspoedig.
HOOFDSTUK32
1Nadezegebeurtenissenendetotstandkomingdaarvan kwamSanherib,dekoningvanAssyrië,enhijtrokJuda binnen.Hijlegerdezichbijdeversterktestedenendachtze voorzichzelfteveroveren
2ToenHizkiazagdatSanheribgekomenwasendathij vanplanwastegenJeruzalemtestrijden,
3Hijberaadslaagdemetzijnvorstenenzijnheldenomhet watervandebronnendiebuitendestadwaren,aftesluiten Zijhielpenhem.
4Erkwameengrotemenigtebijeen,dieallebronnenende beekdiedoorhetmiddenvanhetlandstroomde, dichtstopten.Zijvroegen:Waaromzoudendekoningen vanAssyriëkomenenzoveelwatervinden?
5Ookversterktehijzichzelfenherbouwdedehelemuur diekapotwas,enverhoogdedietotaandetorens.Ook bouwdehijeenanderemuuraandebuitenkantOok hersteldehijMilloindestadvanDavidenliethijpijlenen schildeninovervloedmaken.
6Enhijsteldekrijgsoverstenoverhetvolkaan,en verzameldehenbijzichopdestraatvandestadspoort,en spraktroostrijktothen,zeggende:
7Weessterkenmoedig,weesnietbevreesdenwordniet verschriktvoordekoningvanAssyriëenvoordehele menigtediemethemis,wanterzijnermeermetonsdan methem
8Methemiseenvleselijkearm,maarmetonsisdeHEER, onzeGod,dieonshelptenonzeoorlogenvoertHetvolk steundeopdewoordenvanHizkia,dekoningvanJuda 9HiernazondSanherib,dekoningvanAssyrië,zijn dienarennaarJeruzalem,enhijzelfbelegerdeLachis,met heelzijnmacht,naarHizkia,dekoningvanJuda,ennaar heelJudadatinJeruzalemwas,metdeboodschap: 10ZozegtSanherib,dekoningvanAssyrië:Waarop vertrouwtu,datutijdensdebelegeringvanJeruzalemblijft?
11HeeftHizkiaunietovergehaaldomuzelfovertegeven aandedoodvanhongerendorst,doortezeggen:De HEERE,onzeGod,zalonsreddenuitdehandvande koningvanAssyrië?
12HeeftdiezelfdeHizkianietzijnofferhoogtenenaltaren weggenomenenaanJudaenJeruzalemgeboden:Vooréén altaarmoetuzichneerbuigenendaaropreukwerkbranden?
13Weetudannietwatikenmijnvooroudersdemensenin anderelandenhebbenaangedaan?Warendegodenvandie volkenopenigerleiwijzeinstaathunlanduitmijnhandte redden?
14Wiewaseronderaldegodenvandievolkendiemijn vooroudersmetdebangeslagenhebben,diezijnvolkuit mijnhandkonredden?ZodatuwGoduuitmijnhandzou kunnenredden?
15LaatHizkiaudusnietbedriegenenuopdezemanier nietovertuigenGeloofhemookniet,wantgeenenkele god,vanwelkvolkofkoninkrijkdanook,heeftzijnvolk uitmijnhandenuitdehandvanmijnvoorouderskunnen reddenHoeveelteminderzaluwGoduuitmijnhand redden?
16EnzijndienarensprakennogmeertegendeHEERE GodentegenzijndienaarHizkia
17OokschreefhijbrievenwaarinhijdeHEERE,deGod vanIsraël,beschimpteentegenHemsprak:Zoalsdegoden vandevolkenvananderelandenhunvolknietuitmijn handhebbengered,zozaldeGodvanHizkiazijnvolkniet uitmijnhandredden.
18Toenriepenzijmetluidestem,indewoordenvande Joden,naardemannenvanJeruzalemdieopdemuur stonden,omhenbangtemakeneninverwarringte brengen,zodatzijdestadkondeninnemen
19EnzijsprakentegendeGodvanJeruzalemalstegende godenvandevolkenderaarde,diehetwerkvan mensenhandenwaren
20DaarombadenkoningHizkiaendeprofeetJesaja,de zoonvanAmoz,enriepenzijnaardehemel.
21ToenzonddeHEEReenengel,diealledapperehelden endeaanvoerdersenbevelhebbersinhetlegervande koningvanAssyriëuitroeide.Hijkeerdemetschaamte terugnaarzijnlandEntoenhijinhethuisvanzijngod kwam,dooddendegenendieuitzijneigeningewanden kwamenhemdaarmethetzwaard.
22ZoverlostedeHEEREHizkiaendeinwonersvan JeruzalemuitdehandvanSanherib,dekoningvanAssyrië, enuitdehandvanalleanderekoningen.Hijleiddehen rondom
23VelenbrachtengeschenkennaarJeruzalemvoorde HEERE,enookgeschenkenvoorHizkia,dekoningvan JudaVantoenafaanwerdhijgrootindeogenvanalle volken
24IndiedagenwerdHizkiaziek,totstervenstoe.Hijbad totdeHEERE,enDezespraktothemengafhemeen teken
25MaarHizkiagafnietterugnaardeweldaaddiehem bewezenwas,wantzijnhartwashoogmoedigDaarom kwamertoornoverhem,overJudaenoverJeruzalem.
26TochverootmoedigdeHizkiazichuithoogmoed,zowel hijalsdeinwonersvanJeruzalem,zodatdetoornvande HEEREnietoverhenkwamindedagenvanHizkia.
27HizkiabezatzeerveelrijkdomeneerHijmaakte schatkamersvoorzilver,goud,edelgesteenten,specerijen, schildenenallerleikostbaarheden
28Ookwarenervoorraadschurenvoordeopbrengstvan hetkoren,demostendeolie;stallenvoorallerleiveeen hokkenvoordeschapen
29Bovendiengafhijhemstedeneneengrootbezitaan schapenenrunderen,wantGodhadhemzeerveel vermogengegeven
30DezeHizkiaslootookdebovenloopvandeGihonrivier afenleiddedierechtstreeksnaardewestkantvandeStad vanDavidHizkiaboektesuccesmetalzijnwerk
31MaartoendegezantenvandevorstenvanBabelnaar hemtoewarengestuurdomtevragennaarhetwonderdat inhetlandwasgebeurd,lietGodhemalleenomhemopde proeftestellen,zodathijalleszouwetenwaterinzijnhart was 32HetoverigevandegeschiedenisvanHizkiaenzijn goededaden,zie,diezijnbeschreveninhetvisioenvande profeetJesaja,dezoonvanAmoz,eninhetboekvande koningenvanJudaenIsraël
33Hizkiagingterustebijzijnvaderenenwerdbegraven inhethoogstegrafvandezonenvanDavidHeelJudaen deinwonersvanJeruzalembewezenhemeerbijzijndood ZijnzoonManasseregeerdeinzijnplaats.
HOOFDSTUK33
1Manassewastwaalfjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdevijfenvijftigjaarinJeruzalem
2MaarzijdedenwatslechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigdegruweldadenvandeheidenvolken,die deHEEREvoorhetaangezichtvandeIsraëlietenhad verdreven.
3HijherbouwdedeofferhoogtendiezijnvaderHizkiahad afgebroken,richttealtarenopvoordeBaälsenmaakte gewijdepalen,boogzichneervoorhetlegeraandehemel endiendehen
4OokbouwdehijaltareninhethuisvandeHEERE, waarvandeHEEREgezegdhad:InJeruzalemzalmijn Naamblijventotineeuwigheid
5Ookbouwdehijaltarenvooralhetlegeraandehemelin detweevoorhovenvanhethuisvandeHEERE.
6Hijlietzijnkinderendoorhetvuurgaaninhetdalvande zoonvanHinnom;hijduiddedewetaan,pleegdetoverij endeedberoepopdodenbezweerdersenwaarzeggers.Hij deedveelkwaadindeogenvandeHEEREenverwekte Hemtottoorn.
7Hijplaatstehetgesnedenbeeld,hetafgodsbeelddathij gemaakthad,inhethuisvanGod,waarvanGodtegen DavidenzijnzoonSalomogezegdhad:Indithuisenin Jeruzalem,datIkverkorenhebvoorallestammenvan Israël,zalIkMijnNaamvooreeuwigvestigen
8IkzaldevoetvanIsraëlnietmeerweghalenuithetland datIkhunvooroudershebtoegewezen,zodatzijnauwgezet allesdoenwatIkhungebodenheb,overeenkomstigdehele wet,deverordeningenendebepalingendiedoordehand vanMozeszijngegeven
9ZobrachtManasseJudaendeinwonersvanJeruzalem totdwaling,zodatzeergerhandeldendandeheidenvolken diedeHEEREvoordeIsraëlietenhaduitgeroeid
10ToensprakdeHEEREtotManasseentotzijnvolk, maarzijluisterdenniet.
11DaaromlietdeHEEREdelegeroverstenvandekoning vanAssyriëoverhenkomen.ZijnamenManassegevangen tussendedistels,boeidenheminboeienenvoerdenhem wegnaarBabel
12Toenhijinnoodwas,badhijtotdeHEERE,zijnGod, envernederdezichzeervoorhetaangezichtvandeGod vanzijnvaderen
13Enhijbadtothem,enhijlietzichdoorhemverbidden, enhijverhoordezijnsmeekbedeenbrachthemterugnaar JeruzaleminzijnkoninkrijkToenwistManassedatde HEEREGodwas.
14HiernabouwdehijeenmuurbuitendestadvanDavid, tenwestenvanGihon,inhetdal,totaandeingangbijde Vispoort.OokomsloothijdeOfel,maaktedemuurzeer hoogensteldekrijgsgevangenenaaninalleversterkte stedenvanJuda
15Ooknamhijdevreemdegodenendeafgoduithethuis vandeHEEREweg,evenalsallealtarendiehijgebouwd hadopdebergvanhethuisvandeHEEREeninJeruzalem, enhijwierpzebuitendestad.
16HijhersteldehetaltaarvandeHEEREenofferde daaropvredeoffersendankoffersOokbevalhijJudade HEERE,deGodvanIsraël,tedienen.
17Tochbleefhetvolkoffersbrengenopdehoogten,maar danalleenaandeHEERE,hunGod
18HetoverigevandegeschiedenisvanManasse,zijn gebedtotzijnGodendewoordenvandezienersdietot hemgesprokenhebbenindeNaamvandeHEERE,deGod vanIsraël,zie,datzijngeschreveninhetboekvande koningenvanIsraël
19OokzijngebedendewijzewaaropGoddoorhem verzoendwerd,enalzijnzondeenzijnovertreding,ende plaatsenwaarhijofferhoogtenbouwdeenbossenen gesnedenbeeldenoprichtte,voordathijvernederdwerd: zie,ditallesisgeschrevenonderdeuitsprakenvande zieners
20Manassegingterustebijzijnvaderenenmenbegroef heminzijnfamilie.ZijnzoonAmonwerdkoninginzijn plaats
21Amonwastweeëntwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdetweejaarinJeruzalem.
22MaarhijdeedwatslechtwasindeogenvandeHEERE, zoalszijnvaderManasseookgedaanhadAmonofferde aanaldegesnedenbeeldendiezijnvaderManasse gemaakthadendiendeze,
23EnhijvernederdezichnietvoordeHEERE,zoalszijn vaderManassezichvernederdhad;maarAmonmaakte zichsteedsmeerschuldigaanovertredingen
24Enzijndienarensmeeddeneencomplottegenhemen dooddenheminzijnhuis.
25Maarhetvolkvanhetlanddooddeallendietegen koningAmonhaddensamengespannenToenmaaktehet volkvanhetlandzijnzoonJosiatotkoninginzijnplaats HOOFDSTUK34
1Josiawasachtjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdedertigjaarinJeruzalem.
2HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEEREen wandeldeindewegenvanzijnvaderDavid,zonderafte wijkennaarrechtsofnaarlinks
3Inhetachtstejaarvanzijnregering,toenhijnogeen jongemanwas,begonhijdeGodvanzijnvaderDavidte zoekenInhettwaalfdejaarbegonhijJudaenJeruzalemte zuiverenvandeofferhoogten,degewijdepalen,de gesnedenendegegotenbeelden.
4EnzijbrakenvoorzijnogendealtarenvandeBaälsaf; ookhaktehijdeafgodsbeeldenomver,diedaarbovenop stonden;ookdegewijdepalen,degesnedenendegegoten beeldenbrakhijinstukken,maakteerstofvanenstrooide hetopdegravenvanhendiedaaraangeofferdhadden.
5Hijverbranddedebeenderenvandepriestersophun altarenenreinigdeJudaenJeruzalem
6EnzodeedhijindestedenvanManasse,Efraïmen Simeon,totaanNaftalitoe,methunhouwelenrondom
7Nadathijdealtarenendegewijdepalenhadafgebroken, degesnedenbeeldentotstofhadvermalenenalle afgodsbeeldeninheelhetlandvanIsraëlhadomgehakt, keerdehijterugnaarJeruzalem
8Inhetachttiendejaarvanzijnregering,toenhijhetland enhethuisgereinigdhad,stuurdehijSafan,dezoonvan Azalja,enMaäseja,destadhouder,enJoah,dezoonvan Joahaz,dekanselier,omhethuisvandeHEERE,zijnGod, teherstellen
9ToenzijbijdehogepriesterHilkiakwamen,leverdenzij hetgeldindatinhethuisvanGodwasgebracht,datde Levieten,diededeurwachterswaren,verzameldhaddenuit dehandvanManasseenEfraïm,envanheelhet overblijfselvanIsraël,envanheelJudaenBenjamin. DaarnakeerdenzijterugnaarJeruzalem 10Zijgavenhetindehandenvandewerkliedendiehet toezichthaddenophethuisvandeHEERE,enzijgaven hetaandewerkliedendieinhethuisvandeHEERE werkten,omhethuisteherstellenenteverbeteren 11Zelfsaandeambachtsliedenendebouwersgavenzij het,omgehouwenstenentekopenenhoutvoorde verbindingen,enomdehuizentevloerendiedekoningen vanJudahaddenverwoest.
12DemannenvoerdenhetwerkgetrouwuitHun opzichterswarenJahatenObadja,deLevieten,uitde Merari-afstammelingen;enZacharjaenMesullam,uitde Kehatieten,warenverantwoordelijkvoordeaanlegervan DaarnaastwarenernoganderenuitdeLevieten,allendie bekwaamwareninhetbedienenvanmuziekinstrumenten. 13Ookwarenzijbelastmethettoezichtopdelastdragers enopallendiehetwerkuitvoerden,opwelkewijzeook.
OnderdeLevietenwarenerschrijvers,beambtenen poortwachters
14Toenmenhetgeldnaarbuitenbrachtdatinhethuisvan deHEEREwasgebracht,vonddepriesterHilkiaeenboek metdewetvandeHEERE,dieMozeshemgegevenhad
15ToenantwoorddeHilkiaenzeitegenSafan,deschrijver: IkhebhetwetboekgevondeninhethuisvandeHEERE EnHilkiagafhetboekaanSafan
16ToenbrachtSafanhetboeknaardekoningenbrachtde koningopnieuwverslaguit,zeggende:Alwataanuw dienarenistoevertrouwd,zullenzijdoen
17ZijverzameldenhetgelddatinhethuisvandeHEERE gevondenwas,engavenhetindehandvandeopzichters enindehandvandewerklieden
18ToenberichtteSafan,deschrijver,aandekoning:‘De priesterHilkiaheeftmijeenboekgegeven.’Safanlashet vooraandekoning
19Toendekoningdewoordenvandewethoorde, gebeurdehetdathijzijnklerenscheurde.
20EndekoninggafHilkia,Ahikam,dezoonvanSafan, Abdon,dezoonvanMicha,Safan,deschrijver,enAsaja, dedienaarvandekoning,bevel:
21Ga,raadpleegdeHEEREvoormijenvoorhendie overgeblevenzijninIsraëlenJuda,overdewoordenvan hetboekdatgevondenis,wantgrootisdegramschapvan deHEERE,dieoveronsisuitgestort,omdatonzevaderen hetwoordvandeHEEREnietinachthebbengenomenen niethebbengedaanovereenkomstigalleswatinditboek geschrevenstaat
22Hilkiaendegenendiedekoninghadaangesteld,gingen naarHulda,deprofetes,devrouwvanSallum,dezoonvan Tikvath,dezoonvanHasra,debewakervandegarderobe; zijwoondeinJeruzalem,opdehogeschool.Enzijspraken hierovermethaar
23Enzijantwoorddehun:ZozegtdeHEERE,deGodvan Israël:VerteldemandieunaarMijgezondenheeft, 24ZozegtdeHEERE:Zie,Ikgaonheilbrengenoverdeze plaatsenoverhaarinwoners,aldevervloekingendie geschrevenstaaninhetboekdatzijvoordekoningvan Judahebbenvoorgelezen
25OmdatzijMijverlatenhebbenenoffersgebracht hebbenvooranderegoden,omMijtekrenkenmetalhet werkvanhunhanden;daaromzalMijntoornoverdeze plaatswordenuitgestort,enzalnietgeblustworden
26EnwatdekoningvanJudabetreft,dieugezondenheeft omdeHEEREteraadplegen,zomoetutothemzeggen: ZozegtdeHEERE,deGodvanIsraël,overdewoorden dieugehoordhebt:
27OmdatuwhartweekwasenuzichvoorGod verootmoedigdhebt,toenuZijnwoordentegendezeplaats enhaarinwonershoorde,enuzichvoorMijnaangezicht verootmoedigdhebt,uwklerengescheurdhebtenvoor Mijnaangezichtgeweendhebt,daaromhebIkuook gehoord,spreektdeHEERE.
28Zie,Ikzalutotuwvooroudersbijeenbrengen,enuzult invredeinuwgrafwordenbijeengebracht,enuwogen zullenalhetkwaadnietziendatIkoverdezeplaatsenhaar inwonerszalbrengen'Zobrachtenzijdekoningopnieuw hetwoord
29ToenlietdekoningalleoudstenvanJudaenJeruzalem bijeenroepen
30ToengingdekoningnaarhethuisvandeHEERE, samenmetallemannenvanJuda,deinwonersvan Jeruzalem,depriesters,deLevietenenheelhetvolk,groot enklein,enhijlasaanhenvoorwaterinhetboekvanhet verbondstond,datinhethuisvandeHEEREwas gevonden
31Toenstonddekoningopzijnplaatsenslooteen verbondvoorhetaangezichtvandeHEERE,omde HEEREtevolgenenZijngeboden,Zijngetuigenissenen Zijnverordeningentehouden,metheelzijnhartenmet heelzijnziel,omdewoordenvanhetverbond,dieindit boekgeschrevenzijn,tevolbrengen
32EnhijlietallendieinJeruzalemenBenjaminaanwezig waren,zichdaarvooropstellenDeinwonersvanJeruzalem
2Kronieken
dedenovereenkomstighetverbondvanGod,deGodvan hunvaderen.
33Josiaverwijderdeallegruwelenuitallelandendieaan deIsraëlietentoebehoorden,enlietallendieinIsraël woonden,deHEERE,hunGod,dienen.Gedurendezijn helelevenwekenzijnietafvandeHEERE,deGodvan hunvoorouders
HOOFDSTUK35
1JosiavierdeinJeruzalemhetPaschavoordeHEERE MenslachttehetPaschaopdeveertiendedagvandeeerste maand.
2Enhijsteldedepriestersaanhunhoedeenmoedigdehen aantotdedienstvanhethuisvandeHEERE, 3EntotdeLevieten,diegeheelIsraëlonderwezen,die heiligwarenvoordeHEERE,zeidehij:Zetdeheiligeark inhethuis,datSalomo,dezoonvanDavid,dekoningvan Israël,gebouwdheeft;zijzalgeenlastopuwschouders zijn;diennudeHEERE,uwGod,enZijnvolkIsraël, 4Enbereiduvoorvolgensdehuizenvanuwvaderen, volgensuwafdelingen,overeenkomstighetvoorschriftvan David,dekoningvanIsraël,enovereenkomstighet voorschriftvanzijnzoonSalomo
5Engastaanopdeheiligeplaats,overeenkomstigde verdelingenvandefamiliesvandefamiliesvanuw broeders,hetvolk,enovereenkomstigdeverdelingvande familiesvandeLevieten.
6SlachtdushetPaschaenheiligu,enbereiduwbroeders voor,zodatzijhandelenovereenkomstighetwoordvande HEERE,doordedienstvanMozes.
7Josiagafaanhetvolkvanhetkleinveelammerenen geitenbokjes,allesvoordepaasoffers,voorallendie aanwezigwaren,eenaantalvandertigduizend,enook drieduizendjongestieren;dezewarenvanhetbezitvande koning
8Enzijnvorstengavenvrijwilligaanhetvolk,aande priestersenaandeLevietenHilkia,ZachariaenJehiël,de overstenvanhethuisvanGod,gavenaandepriestersvoor depaasofferstweeduizendzeshonderdkleinveeen driehonderdrunderen
9OokKonanjaenzijnbroedersSemajaenNethaneël,en Hasabja,JeïëlenJozabad,dehoofdenvandeLevieten, gavendeLevietenvoorhetpaasoffervijfduizendkleine runderenenvijfhonderdrunderen
10Dedienstwerdvoorbereid.Depriesterssteldenzichop hunplaatsopendeLevietenverdeeldenzichinhun afdelingen,overeenkomstighetbevelvandekoning.
11ToenslachttenzijhetPascha,endepriesters sprenkeldenhetbloedvanhunhanden,endeLevieten slachttenhen
12Toenhaaldenzedebrandoffersweg,omzenaarde verdelingvandefamiliesvanhetvolkaandeHEEREte offeren,zoalsgeschrevenstaatinhetboekvanMozesZo dedenzeookmetderunderen
13EnzijroosterdenhetPaschaophetvuur, overeenkomstigdebepaling;maardeandereheiligeoffers legdenzijinpotten,ketelsenpannen,enzijverdeeldenze spoedigonderalhetvolk
14Daarnamaaktenzijdevoorbereidingenvoorzichzelfen voordepriestersDepriesters,dezonenvanAäron,waren totindenachtbezigmethetofferenvandebrandoffersen
hetofferenvanhetvetDaarommaaktendeLevietende voorbereidingenvoorzichzelfenvoordepriesters,de zonenvanAäron
15Dezangers,dezonenvanAsaf,warenophunpost, overeenkomstighetbevelvanDavid,Asaf,Hemanen Jeduthun,dezienervandekoningDepoortwachters stondenbijelkepoortopwacht,zodatzijhundienstniet mochtenverlaten.Hunbroeders,deLevieten,haddende voorbereidingenvoorhengedaan
16ZowerdopdiezelfdedagdeheledienstvoordeHEER voorbereid:hetPaschavierenendebrandoffersbrengenop hetaltaarvandeHEER,overeenkomstighetbevelvan koningJosia.
17DeIsraëlietendieerbijwaren,vierdenindietijdhet Paschaenhetfeestvandeongezuurdebroden,zevendagen lang.
18ErwasgeenPaschameerzoalsdatinIsraëlgehouden werdsindsdedagenvandeprofeetSamuëlOokhebben geenvandekoningenvanIsraëlzo’nPaschagehoudenals Josia,depriesters,deLevieten,heelJudaenIsraëldiedaar aanwezigwaren,endeinwonersvanJeruzalem
19InhetachttiendejaarvanderegeringvanJosiawerddit Paschagevierd
20NadatJosiadetempelingereedheidhadgebracht,trok Necho,dekoningvanEgypte,opomtegenKarkemisaan deEufraattestrijdenJosiatroktegenhemop
21Maarhijzondgezantennaarhemtoeomtezeggen:Wat hebikmetutemaken,koningvanJuda?Ikkomvandaag niettegenuop,maartegenhethuiswaarmeeikoorlog voer,wantGodheeftmijgebodenhaasttemakenLaatu nietinmetGod,diemetmijis,opdatHijunietvernietige. 22MaarJosiakeerdezijngezichtnietvanhemaf,maar vermomdezichomtegenhemtekunnenstrijdenHij luisterdenietnaardewoordenvanNecho,uitgesprokenuit demondvanGodHijkwamomtestrijdeninhetdalvan Megiddo
23ToenschotendeboogschuttersopkoningJosia,ende koningzeitegenzijndienaren:Neemmijmee,wantikben zwaargewond
24Zijndienarenhaaldenhemuitdiewagenenlegdenhem indetweedewagendiehijhad,enbrachtenhemnaar JeruzalemDaarstierfhijenwerdbegravenineenvande gravenvanzijnvoorouders.HeelJudaenJeruzalem rouwdeomJosia
25EnJeremiaklaagdeoverJosia;enallezangersen zangeressensprakenoverJosiainhunklaagliederen,totop dezedag,enmaaktenhettoteenverordeninginIsraël;en zie,zezijnbeschrevenindeklaagliederen.
26HetoverigevandegeschiedenisvanJosiaenzijngoede daden,overeenkomstighetgeengeschrevenstondindewet vandeHEERE,
27Enzijndaden,deeersteendelaatste,zie,diezijn geschreveninhetboekvandekoningenvanIsraëlenJuda
HOOFDSTUK36
1ToennamdebevolkingvanhetlandJoahaz,dezoonvan Josia,enmaaktehemkoningindeplaatsvanzijnvaderin Jeruzalem
2Joahazwasdrieëntwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdedriemaandeninJeruzalem
3DekoningvanEgyptezetteheminJeruzalemafenlegde hetlandeenboeteopvanhonderdtalentenzilvereneen talentgoud
4DekoningvanEgyptesteldezijnbroerEljakimaanals koningoverJudaenJeruzalem,enveranderdezijnnaamin JojakimNechonamzijnbroerJoahazmeeenvoerdehem naarEgypte
5Jojakimwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeelfjaarinJeruzalemHijdeedwatslecht wasindeogenvandeHEERE,zijnGod 6Nebukadnezar,dekoningvanBabel,kwamtegenhemop, boeidehemenvoerdehemnaarBabel
7OokbrachtNebukadnezareendeelvandevoorwerpen vanhethuisvandeHEEREnaarBabel,enhijzettezein zijntempelteBabel
8HetoverigevandegeschiedenisvanJojakim,de gruweldadendiehijgedaanheeftenalleswatbijhem aangetroffenis,zie,datisbeschreveninhetboekvande koningenvanIsraëlenJuda.ZijnzoonJojachinwerd koninginzijnplaats
9Jojachinwasachtjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdedriemaandenentiendageninJeruzalem.Hij deedwatslechtwasindeogenvandeHEERE
10Toenhetjaarvoorbijwas,lietkoningNebukadnezar hemnaarBabelbrengen,samenmetdekostbare voorwerpenvanhethuisvandeHEEREHijmaaktezijn broerZedekiakoningoverJudaenJeruzalem
11Zedekiawaséénentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeelfjaarinJeruzalem
12HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE,zijn God.Hijvernederdezichnietvoorhetaangezichtvande profeetJeremia,dieuitdemondvandeHEEREsprak
13OokkwamhijinopstandtegenkoningNebukadnezar, diehembijGodhadlatenzweren.Hijverharddezijnnek enverharddezijnhart,zodathijzichnietbekeerdetotde HEERE,deGodvanIsraël
14Ookmaaktenalleoverstenvandepriestersenhetvolk zichschuldigaangroteovertredingen,overeenkomstigal degruweldadenvandeheidenvolken,enzijontheiligden hethuisvandeHEERE,datHijinJeruzalemgeheiligdhad. 15ToenzonddeHEERE,deGodhunnervaderen,doorde dienstvanZijnbodenvroegenlaattothen,omdatHijZich ontfermdeoverZijnvolkenoverZijnwoning.
16MaarzijbespottendeboodschappersvanGod,zij verachttenzijnwoordenenzijmishandeldenzijnprofeten, totdatdetoornvandeHEEREzogrootwerddatergeen reddingmeermogelijkwas
17DaarombrachthijdekoningvandeChaldeeënophen af,diehunjongemannenmethetzwaarddooddeinhun heiligdomHijhadgeenmedelijdenmetjongemannen, meisjes,oudemannenenbejaardenHijleverdehenallen uitaanzijnhand.
18OokallevoorwerpenvanhethuisvanGod,grooten klein,endeschattenvanhethuisvandeHEERE,ende schattenvandekoningenzijnvorsten,aldezedingen brachthijnaarBabel
19EnzijstakenhethuisvanGodinbrand,enbrakende muurvanJeruzalemaf,enalzijnpaleizenstakenzijin brand,enalzijnkostbarevoorwerpenvernieldenzij
20Endegenendieaanhetzwaardontkomenwaren,voerde hijwegnaarBabel,enzijwerdenhemenzijnzonentot dienaren,totdathetkoninkrijkvanPerziëregeerderwerd
21OmhetwoordvandeHEERE,verkondigddoorJeremia, invervullingtelatengaan,totdathetlandzijnsabbatten hadaanvaardZolanghetwoestlag,hadhetsabbat gehouden,omzeventigjaartevolbrengen.
22InheteerstejaarvanKores,dekoningvanPerzië, wektedeHEEREdegeestvanKores,dekoningvanPerzië, op,opdathetwoordvandeHEERE,doorJeremia gesproken,vervuldzouworden,zodathijdoorheelzijn koninkrijkeenoproeplietuitgaanendieookopschrift stelde,zeggende:
23ZozegtCyrus,dekoningvanPerzië:Allekoninkrijken vandeaardeheeftdeHEERE,deGodvandehemel,mij gegeven,enHijheeftmijopgedragenHemeenhuiste bouweninJeruzalem,datinJudaligtWieiseronderu vanalzijnvolk?DeHEERE,zijnGod,zijmethem;laat hemoptrekken.