Dutch - The Book of 2nd Chronicles

Page 1


2Kronieken

HOOFDSTUK1

1EnSalomo,dezoonvanDavid,versterktezijn koningschap,endeHEERE,zijnGod,wasmethemen maaktehembuitengewoongroot

2ToensprakSalomototheelIsraël,totdehoofdmannen overduizendenoverhonderd,totderechtersentotalle stadhoudersinheelIsraël,dehoofdenderfamilies

3ToengingSalomometheeldegemeenschapdiebijhem wasnaardeofferhoogtebijGibeonDaarbevondzich namelijkdetentvanontmoetingvanGod,dieMozes,de dienaarvandeHEERE,indewoestijnhadgemaakt.

4DavidhaddearkvanGoduitKirjat-Jearimovergebracht naardeplaatsdiehijvoorhaarhadgereedgemaakt,want hijhadinJeruzalemeententvoorhaaropgeslagen.

5OokhetkoperenaltaardatBezaleël,dezoonvanUri,de zoonvanHur,gemaakthad,zettehijvoordetabernakel vandeHEERE.Salomoendevergaderingzochtenhet.

6ToenbeklomSalomodaarhetkoperenaltaarvoorhet aangezichtvandeHEERE,datbijdetentvanontmoeting stond,enhijofferdedaaropduizendbrandoffers.

7DiezelfdenachtverscheenGodaanSalomoenzeitegen hem:VraagwatIkjezalgeven

8ToenzeiSalomotegenGod:UhebtmijnvaderDavid grotebarmhartigheidbewezenenmijinzijnplaatskoning gemaakt

9Nu,HEEREGod,laatUwbelofteaanmijnvaderDavid tochbewaarheidworden,wantUhebtmijaangesteldals koningovereenvolkzotalrijkalshetstofderaarde

10Geefmijnuwijsheidenkennis,zodatikvoorhet aangezichtvanditvolkkanuitgaaneningaanWantwie zouditgrotevolkvanUkunnenrichten?

11ToenzeiGodtegenSalomo:Omdatditinjehartwas, enjenietomrijkdom,bezittingenofeerhebtgevraagd, nochomhetlevenvanjevijanden,enooknietomeenlang leven,maaromwijsheidenkennisvoorjezelf,opdatje rechtzoukunnensprekenovermijnvolk,overwieIkjetot koninghebaangesteld,

12Wijsheidenkenniswordenugegeven,enIkzalu rijkdom,rijkdommeneneergeven,zoalsgeenenkele anderekoningvóórugehadheeft,enniemandnauzal zoietsbezitten

13ToenkwamSalomovanzijntochtopdeofferhoogtebij GibeonteJeruzalem,vanvoordetentvanontmoeting,en hijregeerdeoverIsraël

14OokbrachtSalomostrijdwagensenruitersbijeenHij hadintotaalduizendvierhonderdstrijdwagensen twaalfduizendruitersDezeplaatstehijinde strijdwagenstedenenbijdekoninginJeruzalem 15EndekoningmaaktezilverengoudinJeruzalemzo overvloedigalsstenen,encederbomenmaaktehijzo overvloedigalsdevijgenbomendieinhetdalgroeien 16SalomolietpaardenuitEgyptehalen,enooklinnen.De koopliedenvandekoningnamenhetlinnenvooreenprijs inontvangst

17ToenhaaldenzijuitEgypteeenstrijdwagenvoor zeshonderdsjekelzilvereneenpaardvoorhonderdvijftig sjekelZijbrachtenookpaardenvoorallekoningenvande HethietenenvoordekoningenvanSyrië,doorhuntoedoen.

HOOFDSTUK2

1ToenbeslootSalomoeenhuistebouwenvoordeNaam vandeHEERE,eneenhuisvoorzijnkoninkrijk 2Salomoweeszeventigduizendmanaanomdelastente dragen,tachtigduizendominhetgebergtetehouwenen drieduizendzeshonderdomtoezichtophentehouden

3ToenzondSalomoeenboodschapnaarHuram,de koningvanTyrus,omtezeggen:Zoalsumetmijnvader Davidhebtgedaan,doorhemcederstesturenomeenhuis tebouwenomdaarintewonen,zomoetuookmetmij doen

4Zie,ikbouweenhuisvoordeNaamvandeHEERE, mijnGod,omhetaanHemtewijdenenomvoorHem welriekendreukwerktebranden,envoorhetvoortdurende toonbroodendebrandoffers,'smorgensen'savonds,op desabbatten,opdenieuwemaanenopdefeestdagenvan deHEERE,onzeGodDitiseeneeuwigeverordeningvoor Israël

5Enhethuisdatikbouw,zalgrootzijn,wantonzeGodis groterdanallegoden

6MaarwiezouHemeenhuiskunnenbouwen,aangezien dehemelendehemelderhemelenHemnietkunnen bevatten?Wiebenikdan,datikHemeenhuiszoubouwen, behalvedanomeroffersvoorHemtebrengen?

7Stuurmijnueenmandiebedrevenisinhetbewerken vangoud,zilver,koper,ijzer,purper,karmozijnenblauw, endiebedrevenisinhetgraverenmetdebekwame mannendiebijmijzijninJudaeninJeruzalem,diemijn vaderDavidheeftaangesteld

8Stuurmijookcederbomen,dennenbomenen algummibomenuitdeLibanon,wantikweetdatuw dienarenbekwaamzijninhetkappenvanbomenopde Libanon.Enzie,mijndienarenzullenbijuwdienarenzijn.

9ommijhoutinovervloedgereedtemaken,wanthethuis datikgabouwen,zalwonderbaarlijkgrootzijn

10Enzie,Ikzalaanuwknechten,dehouthakkers, twintigduizendmatengeplettarwe,entwintigduizend matengerst,entwintigduizendbatwijn,entwintigduizend batoliegeven.

11ToenantwoorddeHuram,dekoningvanTyrus,ineen briefdiehijaanSalomozond:OmdatdeHEEREZijnvolk liefheeft,heeftHijualskoningoverhenaangesteld.

12VerderzeiHuram:GeprezenzijdeHEERE,deGodvan Israël,Diehemelenaardegemaaktheeft,Dieaankoning Davideenverstandigezoongegevenheeft,begiftigdmet verstandeninzicht,omeenhuisvoordeHEEREte bouwen,eenhuisvoorzijnkoninkrijk 13Ennuhebikeenmangezondendieslimis,begiftigd metverstand,uitHuram,dezoonvanmijnvader, 14DezoonvaneenvrouwuitdedochtersvanDan,enzijn vaderwaseenTyriër,diekundigwasinhetbewerkenvan goud,zilver,koper,ijzer,steen,hout,purper,blauw,fijn linnenenkarmozijnOokwashijbekwaaminhetgraveren vanallerleigraveerwerk,eninhetuitvindenvanelkplan dathemvoorgelegdzouworden,metuwsluwemannenen metdesluwemannenvanmijnheer,uwvaderDavid 15Nudan,laathijdetarwe,degerst,deolieendewijn waarovermijnheergesprokenheeft,aanzijndienaren zenden

16WijzullenhoutuitdeLibanonkappen,zoveelalsu nodighebt,enwijzullenhetinvlottenoverzeenaarJafo voorubrengen,enumoethetnaarJeruzalembrengen 17Salomoteldeallevreemdelingendieinhetlandvan Israëlwaren,overeenkomstigdetellingdiezijnvader Davidhadgehouden;enhetbleekdatzij honderdvijftigduizenddrieduizendzeshonderdwaren 18Enhijsteldezeventigduizendvanhenaanals lastdragers,tachtigduizendalshoutbewerkersinhet gebergte,endrieduizendzeshonderdalsopzichtersomhet volkaanhetwerktezetten

HOOFDSTUK3

1ToenbegonSalomometdebouwvanhethuisvande HEEREinJeruzalem,opdebergMoria,waardeHEERE aanzijnvaderDavidverschenenwas;opdeplaatsdie Davidhadaangewezen,opdedorsvloervanOrnan,de Jebusiet.

2Hijbegonmetdebouwopdetweededagvandetweede maand,inhetvierdejaarvanzijnregering

3DitzijndezakenwaarinSalomoinstructieskreegvoor debouwvanhethuisvanGodDelengteinellenvolgens deeerstemaatwaszestigelendebreedtetwintigel

4Endevoorhal,dieaandevoorkantvanhethuiswas,was twintigellang,gelijkaandebreedtevanhethuis,en honderdtwintigelhoogEnhijovertrokhaaraande binnenkantmetzuivergoud.

5Enhetgroterehuisoverdektehijmetsparrenhout,dathij overtrokmethetfijnstegoudOokplaatstehijer palmbomenenkettingenop.

6Enhijversierdehethuismetkostbarestenen,totsieraad; hetgoudwasgoudvanParvaim

7Ookhethuis,debalken,deposten,dewandenende deurenliethijmetgoudovertrekkenOpdewandenliethij gegraveerdecherubijnenaanbrengen

8Ookliethijhetallerheiligstebouwen.Delengteervan wastwintigel,gelijkaandebreedtevanhethuiszelf,ende breedteervantwintigelHijovertrokhetmetfijngoud,in totaalzeshonderdtalenten.

9DespijkerswogenvijftigsjekelgoudOokde bovenkamersliethijmetgoudovertrekken

10Eninhetallerheiligstehuisliethijtweecherubijnen makenvanbeeldenwerkenhijovertrokzemetgoud

11DevleugelsvandecherubswarentwintigellangDe enevleugelvandeenecherubwasvijfellang,hijreiktetot aandemuurvanhethuisDeanderevleugelwaseveneens vijfellang,hijreiktetotaandevleugelvandeandere cherub

12Deenevleugelvandeanderecherubwasvijfel,hij reiktetotaandemuurvanhethuis;enookdeandere vleugelwasvijfel,hijslootaanbijdevleugelvande anderecherub

13Devleugelsvandezecherubswarentwintigel uitgespreid,enzestondenophunvoeten,methun gezichtennaarbinnengericht

14Enhijmaaktehetvoorhangselvanhemelsblauw,purper, karmozijnroodenfijnlinnenHijmaakteercherubijnenop

15Ookliethijvóórhethuistweezuilenmaken, vijfendertigelhoog.Hetkapiteeldatbovenopelkvanhen lag,wasvijfelhoog

16Ookliethijkettingenmaken,zoalsbijhet voorzeggingsgebed,enhijlietzeopdehoofdenvande zuilenplaatsenOokmaaktehijhonderdgranaatappelsen lietzeopdekettingenplaatsen.

17Hijrichttedezuilenvóórdetempelop,éénaande rechterkantenéénaandelinkerkantHijnoemdede rechterzuilJachinendelinkerzuilBoaz

HOOFDSTUK4

1Hijmaakteookeenaltaarvankoper,twintigellang, twintigelbreedentienelhoog

2Ookmaaktehijeenzeevangegotenmateriaal,tienelvan randtotrand,rondom,envijfelhoog;eneensnoervan dertigelomsloothetgeheel

3Endaaronderwasdegelijkenisvanossen,diehet rondomomringden:tienineenel,rondomdezeeTwee rijenossenwarengegoten,toenhetgegotenwerd

4Hetstondoptwaalfrunderen,driedienaarhetnoorden gerichtwaren,driedienaarhetwestengerichtwaren,drie dienaarhetzuidengerichtwarenendriedienaarhet oostengerichtwaren.Dezeewasbovenhen,enalhun achterdelenwarennaarbinnengericht

5Endedikteervanwaseenhandbreedte,enderandervan wasalshetbreiwerkvanderandvaneenbeker,bedektmet leliënbloemen;enhetkondrieduizendbathbevatten

6Ookmaaktehijtienwasvaten,waarvanhijervijfaande rechterzijdeenvijfaandelinkerzijdeplaatste,omzich daarintewassenAlhetgeenmenalsbrandofferofferde, wastemendaarin;maardezeewasvoordepriestersom zicherintewassen.

7Ookmaaktehijtiengoudenkandelaars,elknaarhun model,enhijzettezeindetempel:vijfaanderechterkant envijfaandelinkerkant.

8Ookmaaktehijtientafelenenzettezeindetempel,vijf aanderechterkantenvijfaandelinkerkantOokmaakte hijhonderdgoudenbekkens.

9Verdermaaktehijhetvoorhofvandepriesters,degrote voorhofendedeurenvanhetvoorhof,enhijbekleeddede deurenmetkoper.

10Enhijplaatstedezeeaanderechterzijde,aande oostzijde,tegenoverdezuidzijde

11EnHurammaaktedepotten,descheppenendebekkens. EnHuramvoltooidehetwerkdathijvoorkoningSalomo voorhethuisvanGodmoestmaken

12Namelijkdetweezuilen,deknoppenendekapitelen diebovenopdetweezuilenstonden,endetweekransen omdetweeknoppenvandekapitelentebedekkendie bovenopdezuilenstonden

13Envierhonderdgranaatappelsopdetweekransen;twee rijengranaatappelsopelkekrans,omdetweeknoppenvan dekapitelentebedekkendieopdezuilenwaren.

14Ookmaaktehijonderstellen,enopdeonderstellen maaktehijwaskommen

15Eénzee,entwaalfossendaaronder

16Ookdepotten,descheppen,devleeshakenenalhet bijbehorendegereedschaplietzijnvaderHuramvoor koningSalomomakenvoorhethuisvandeHEERE,van blinkendkoper

17IndevlaktevandeJordaanheeftdekoningzegestort, indeleemgrondtussenSukkotenZeredatha

18Salomolietaldezevoorwerpeningrotehoeveelheden maken,wanthetgewichtvanhetkoperwasniettebepalen. 19SalomomaaktealhetgereivoorhethuisvanGod,het goudenaltaarendetafelswaaropdetoonbrodenwerden gezet.

20Ookdekandelaarsmethunlampen,omtebrandenop dewijzezoalsvoorhetaanbidden,warenvanzuivergoud; 21Endebloemen,delampenendetangenmaaktehijvan goud,enwelvanzuivergoud;

22Ookdesnuiters,debekkens,delepelsende wierookvatenwarenvanzuivergoudOokdeingangvan hethuis,debinnenstedeurenvanhetheiligederheiligen endedeurenvanhettempelhuiswarenvangoud.

HOOFDSTUK5

1ZowerdalhetwerkvoltooiddatSalomovoorhethuis vandeHEEREhadgedaanHijbrachtallesbinnenwatzijn vaderDavidhadgeheiligd,enookhetzilver,hetgouden allegereedschappenlegdehijbijdeschattenvanhethuis vanGod

2ToenriepSalomodeoudstenvanIsraëlbijeen,enalle hoofdenvandestammen,dehoofdenvandefamiliesvan deIsraëlieten,inJeruzalem,omdearkvanhetverbondvan deHEEREovertebrengenuitdestadvanDavid,datis Sion

3DaaromkwamenallemannenvanIsraëlbijeenbijde koningophetfeest,datgehoudenwerdindezevende maand

4ToenkwamenalleoudstenvanIsraël,endeLevieten droegendearkop.

5Toenbrachtenzijdeark,detentvanontmoetingenalde heiligevoorwerpendieindetentwaren,naarbovenDeze brachtendepriestersendeLevietennaarboven.

6OokkoningSalomoendehelevergaderingvanIsraël, diebijhemvoordearkverzameldwas,offerdenschapen enrunderen,dievanwegedemenigtenietgeteldofgeteld kondenworden

7Toenbrachtendepriestersdearkvanhetverbondvande HEEREnaarzijnplaats,naardeplaatswaarhetheiligdom aangeroepenwerd,naarhetheiligederheiligen,onderde vleugelsvandecherubijnen

8Wantdecherubsspreiddenhunvleugelsuitoverde plaatsvandeark,endecherubsbedektendearkenhaar draagbomenvanboven

9Enzijtrokkendedraagbomenvandearkeruit,zodatde uiteindenvandedraagbomenzichtbaarwarenvanafdeark vóórhetorakel,maarzewarennietzichtbaaraande buitenkantEndaarishettotopdedagvanvandaag

10Erbevondzichnietsindeark,behalvedetweetafelen, dieMozeseropHorebinhadgelegd,toendeHEEREeen verbondslootmetdeIsraëlieten,toenzijuitEgypte trokken

11Enhetgebeurde,toendepriestersuitdeheiligeplaats gingen(wantallepriestersdieaanwezigwaren,waren geheiligd,enbleventoennietinderijstaan),

12OokdeLevieten,diedezangerswaren,allenAsaf, HemanenJeduthun,methunzonenenhunbroeders, stondenaandeoostkantvanhetaltaar,gekleedinwit linnen,metcimbalen,luitenenharpen.Zewarenbijhen honderdtwintigpriesters,dieopdetrompettenbliezen

13Enhetgebeurde,toendetrompettersendezangerséén enhetzelfdegeluidlietenhoren,omdeHEEREtelovenen tedanken,enzijhunstemverhievenbijdetrompetten,de cimbalenendemuziekinstrumenten,endeHEEREprezen, zeggende:WantHijisgoed,wantZijngoedertierenheidis totineeuwigheid,toenwerdhethuis,hethuisvande HEERE,vervuldmeteenwolk,

14Endepriesterskondenvanwegedewolknietblijven staanomhundienstteverrichten,wantdeheerlijkheidvan deHEEREhadhethuisvanGodvervuld

HOOFDSTUK6

1ToenzeiSalomo:DeHEEREheeftgezegddatHijinde dikkeduisterniszalwonen

2MaarIkhebvoorueenhuisgebouwd,eenwoonplaats vooreeuwig

3Toenkeerdedekoningzichomenzegendedehele gemeenschapvanIsraël.Endehelegemeenschapvan Israëlstondop

4Enhijzeide:GeprezenzijdeHEERE,deGodvanIsraël, DiemetZijnhandenvervuldheeftwatHijmetZijnmond totmijnvaderDavidgesprokenheeft,zeggende:

5VanafdedagdatIkMijnvolkuithetlandEgypteleidde, hebIkgeenenkelestaduitdestammenvanIsraël uitgekozenomereenhuistebouwen,zodatMijnNaam daarzouzijnOokhebIkniemanduitgekozenomleiderte zijnoverMijnvolkIsraël.

6MaarIkhebJeruzalemverkoren,opdatMijnNaamdaar zouzijn,enIkhebDavidverkorenomoverMijnvolk Israëltezijn.

7HetwasinhethartvanmijnvaderDavidomeenhuiste bouwenvoordeNaamvandeHEERE,deGodvanIsraël 8MaardeHEEREzeitegenmijnvaderDavid:Omdathet inuwhartwaseenhuisvoormijnnaamtebouwen,hebtu goedgedaan,omdathetinuwhartwas

9Maarjijmaghethuisnietbouwen,maarjouwzoon,die uitjouwlichaamgeborenzalworden,diezalhethuisvoor mijnnaambouwen

10DaaromheeftdeHEEREZijnwoordgestandgedaan, datHijgesprokenhad:ikbenopgestaanindeplaatsvan mijnvaderDavidenbengezetenopdetroonvanIsraël, zoalsdeHEEREgesprokenhad.Enikhebhethuis gebouwdvoordeNaamvandeHEERE,deGodvanIsraël 11Enikhebdaarindearkgezet,waarinhetverbondvan deHEEREligt,datHijmetdeIsraëlietensloot.

12ToenstondhijvoorhetaltaarvandeHEERE,voorde ogenvandehelevergaderingvanIsraël,enhijspreidde zijnhandenuit

13WantSalomohadeenkoperensteigergemaakt,vijfel lang,vijfelbreedendrieelhoog,enhijhaddieinhet middenvandevoorhofgeplaatst.Hijstonderopenknielde voordehelevergaderingvanIsraëlopzijnknieënneeren spreiddezijnhandenuitnaardehemel

14EnHijzeide:HEERE,GodvanIsrael,erisgeenGod gelijkGijindehemelenopdeaarde,Diehetverbond houdtengoedertierenheiddoetaanUwknechten,dievoor Uwaangezichtwandelenmethungansehart

15Gij,diejegensUwknecht,mijnvaderDavid,gehouden hebt,watGijhembeloofdhad;enmetUwmond gesprokenhebt,enmetUwhandvervuldhebt,zoalshetop dezedagis

16Nudan,HEERE,GodvanIsraël,houduaanUw dienaar,mijnvaderDavid,aanwatUtothemgesproken hebt:ErzalUvoorMijnaangezichtgeenmanontbreken dieopdetroonvanIsraëlzalzitten.Enuwkinderen moetenophunwegletteneninMijnwetwandelen,zoals UvoorMijnaangezichtgewandeldhebt

17Nudan,HEERE,GodvanIsraël,laatUwwoord,dat GijtotUwdienaarDavidgesprokenhebt,bewaarheid worden

18MaarzouGodwerkelijkbijdemensenopaardewonen? Zie,dehemel,zelfsdehemelderhemelen,kanuniet bevatten;hoeveelteminderdithuisdatikgebouwdheb!

19Luisterdaarom,HEERE,mijnGod,naarhetgebedvan Uwdienaarennaarzijnsmeking,enluisternaarhetgeroep enhetgebeddatUwdienaarvoorUwaangezichtbidt

20Laatuwogendagennachtgeopendzijnoverdithuis, overdeplaatswaarvanugezegdhebtdatudaaruwnaam zoulatenwonen,omteluisterennaarhetgebeddatuw dienaarnaardezeplaatsbidt.

21Luisterdannaardesmeekbedenvanuwdienaarenvan uwvolkIsraël,diezijnaardezeplaatsrichten;hoorvanuit deplaatsvanuwwoning,vanuitdehemel;enalsuluistert, vergeef

22Wanneeriemandtegenzijnnaastezondigt,enhemeen eedwordtopgelegd,endeeedkomtvooruwaltaarindit huis,

23HoorGijdanvanuitdehemel,enhandel,enoordeel Uwdienaren,doordegoddelozetestraffen,doorzijn wandelopzijneigenhoofdtelatenneerkomen,endoorde rechtvaardigeterechtvaardigen,doorhemtevergelden naarzijngerechtigheid.

24WanneeruwvolkIsraëlverslagenwordtdoordevijand, omdatzijtegenugezondigdhebben,enzijzichbekeren, uwnaambelijdenenvooruwaangezichtindithuisbidden ensmeken,

25Luisterdanvanuitdehemelenvergeefdezondevanuw volkIsraëlenbrenghenterugnaarhetlanddatuhunen hunvaderengegevenhebt

26Wanneerdehemelgeslotenblijft,energeenregenvalt, omdatzijtegenUgezondigdhebben,enzijtochinde richtingvandezeplaatsbidden,UwNaambelijdenenzich vanhunzondebekeren,omdatGijhenverdrukt,

27Luisterdanvanuitdehemelenvergeefdezondevanuw dienarenenvanuwvolkIsraël,doordatuhundegoede weghebtgeleerd,waaropzijmoetenwandelenLaatook regenvallenopuwland,datuaanuwvolkalserfelijkbezit hebtgegeven

28Wanneererhongersnoodinhetlandis,wanneererpest heerst,wanneererbrandis,ofvocht,sprinkhanenof rupsen,wanneerhunvijandendestedenvanhunland belegeren,welkezwerenofwelkeziekteerookzijn, 29Welkgebedofwelkesmeekbedezaldandooriemand ofdoorheeluwvolkIsraëlwordengedaan,wanneereen iederzijneigensmartenzijneigensmartkentenzijn handenindithuisuitspreidt?

30Hoordanvanuitdehemel,uwwoonplaats,envergeef envergeldeeniederovereenkomstigalzijnwegen,wiens hartukentWantukentalleenhethartvande mensenkinderen

31opdatzijUvrezeneninUwwegenwandelen,zolangzij leveninhetlanddatGijonzevaderengegevenhebt

32Enwatdevreemdelingbetreft,dieniettotuwvolk Israëlbehoort,maardieomwillevanuwgrotenaam,uw sterkehandenuwuitgestrektearmuiteenverland gekomenis,endiekomtenindithuisbidt,

33Hoordanvanuitdehemel,vanuitdevasteplaatsuwer woning,endoeovereenkomstigalleswatdevreemdeling toturoept,opdatallevolkenderaardeuwNaamleren kennenenUvrezen,zoalsuwvolkIsraël,enzijwetendat dithuis,datikgebouwdheb,naaruwNaamgenoemdis 34Wanneeruwvolktenstrijdetrekttegenzijnvijanden langsdewegdieuhenzultzenden,enzijbiddentotuin derichtingvandezestaddieuhebtuitgekozen,envanhet huisdatikvooruwnaamhebgebouwd, 35Hoordanvanuitdehemelhungebedenhunsmeekbede, enverdedighunrechtszaak

36WanneerzijtegenUzondigen–erisimmersgeenmens dienietzondigt–enUtoornigophenwordtenhenaan hunvijandenoverlevert,enzijhenalsgevangenen wegvoerennaareendichtbijofverafgelegenland,

37Maaralszijinhetlandwaarheenzijgevankelijkzijn weggevoerd,totbezinningkomenenzichbekerenentotU biddeninhetlandvanhungevangenschap,enzeggen:Wij hebbengezondigd,wijhebbenonrechtgedaanen goddeloosgehandeld,

38Wanneerzijzichmetheelhunhartenmetheelhunziel totUbekereninhetlandvanhunballingschap,waarheen zijhenalsballingenhebbenweggevoerd,enwanneerzij biddeninderichtingvanhunlanddatGijaanhunvaderen gegevenhebt,eninderichtingvandestaddieGijverkoren hebteninderichtingvanhethuisdatIkvoorUwNaam gebouwdheb,

39Hoordanvanuitdehemel,vanuitdeplaatswaaru woont,hungebedenensmekingen,enkomhunrechtszaak tehulp,envergeefuwvolkdattegenugezondigdheeft.

40Nudan,mijnGod,laattochuwogenopenzijnenuw orenoplettendvoorhetgebeddattedezerplaatswordt gedaan.

41Nudan,staop,HEEREGod,naarUwrustplaats,Gijen dearkUwersterkte!LatenUwpriesters,HEEREGod, bekleedwordenmetheil,enlatenUwgunstgenotenzich verheugeninhetgoede

42HEERE,God,wijshetaangezichtvanuwgezalfdeniet af;gedenkdegoedertierenheidvanuwdienaarDavid.

HOOFDSTUK7

1ToenSalomoklaarwasmetbidden,daaldeervuuruitde hemelneerenverteerdehetbrandofferendeslachtoffers.

DeheerlijkheidvandeHEEREvervuldehethuis

2EndepriesterskondenhethuisvandeHEEREniet binnengaan,wantdeheerlijkheidvandeHEEREhadhet huisvandeHEEREvervuld.

3ToenalleIsraëlietenzagenhoehetvuurneerdaaldeende heerlijkheidvandeHEEREophethuisrustte,bogenzij zichneermethungezichtteraardeophetplaveisel,enzij bogenzichneerenprezendeHEERE,zeggende:WantHij isgoed,wantZijngoedertierenheidduurttotineeuwigheid.

4Toenbrachtendekoningenhethelevolkoffersvoorhet aangezichtvandeHEER

5KoningSalomoofferdeeenoffervan tweeëntwintigduizendrunderenenhonderdtwintigduizend

2Kronieken

schapenZowijddendekoningenhethelevolkhethuis vanGodin.

6Depriestersvervuldenhuntaken;ookdeLevietenmetde muziekinstrumentenvoordeHEERE,diekoningDavid gemaakthadomdeHEEREteloven,wantZijn goedertierenheidistotineeuwigheid,toenDaviddoorhun dienstdelofhadgeprezenDepriestersbliezenvoorhen opdetrompetten,enheelIsraëlstonddaar.

7OokheiligdeSalomohetmiddenvanhetvoorhof,dat vóórhethuisvandeHEEREwas;hijofferdedaarde brandoffersenhetvetvandevredeoffers,wanthetkoperen altaardatSalomohadlatenmaken,kondebrandoffers,de graanoffersenhetvetnietbevatten.

8OokSalomovierdehetfeestzevendagenlang,enheel Israëlmethem,eenzeergrotegemeente,vandegrensmet HamathtotaanderiviervanEgypte.

9Enopdeachtstedaghieldenzijeenplechtige samenkomst;deinwijdingvanhetaltaarvierdenzijzeven dagen,enhetfeestzevendagen.

10Enopdedrieëntwintigstedagvandezevendemaand liethijhetvolknaarhuntentengaan,blijenvrolijkvan hartvanwegehetgoededatdeHEEREaanDavid,aan SalomoenaanzijnvolkIsraëlhadgedaan 11ZovoltooideSalomohethuisvandeHEEREenhet huisvandekoning.AlleswatinSalomo'shartwas gekomenominhethuisvandeHEEREeninzijneigen huistemaken,brachthijvoorspoedigtotstand

12ToenverscheendeHEEREdesnachtsaanSalomoen zeitegenhem:IkhebuwgebedgehoordenhebMijdeze plaatsverkorentoteenofferhuis

13WanneerIkdehemelsluit,zodatergeenregenvalt,of wanneerIkdesprinkhanenbevelgeefhetlandte verwoesten,ofwanneerIkpestonderMijnvolkzend, 14Alsmijnvolk,datnaarmijnnaamgenoemdis,zich verootmoedigt,bidtenmijnaangezichtzoektenzich bekeertvanzijnslechtewegen,danzalIkvanuitdehemel horen,hunzondenvergevenenhunlandgenezen. 15Nuzullenmijnogengeopendzijnenmijnorenopletten voorhetgebeddatopdezeplaatswordtgedaan 16WantnuhebIkdithuisverkozenengeheiligd,opdat MijnNaamdaartotineeuwigheidzij;enMijnogenen Mijnhartzullendaarvooreeuwigzijn 17Enwatubetreft,alsuvoormijnaangezichtwandelt, zoalsuwvaderDavidgewandeldheeft,endoet overeenkomstigalleswatIkugebodenheb,enuw inzettingenenbepalingeninachtneemt, 18DanzalIkdetroonvanuwkoninkrijkbevestigen,zoals IkmetuwvaderDavideenverbondgeslotenheb:Erzalu niemandontbrekendieheerserzalzijninIsraël

19MaarindiengijuafkeertenMijninzettingenen geboden,dieIkuvoorgehoudenheb,verlaat,enandere godengaatdienenenuvoorhennederbuigt, 20DanzalIkhenmetwortelenaluitroeienuitMijnland, datIkhungegevenheb;endithuis,datIkvoorMijnNaam geheiligdheb,zalIkwegwerpenvanvoorMijnaangezicht Ikzalhetmakentoteenspreekwoordeneenspotwoord onderallevolken.

21Endithogehuiszaleenschrikbeeldzijnvooriederdie ervoorbijgaat,zodathijzalzeggen:Waaromheeftde HEEREditgedaanmetditlandenmetdithuis?

22Enmenzalantwoorden:OmdatzijdeHEERE,deGod hunnervaderen,DiehenuithetlandEgyptegeleidhad,

verlatenhebben,enanderegodenaangehangenhebben,en zichvoordienedergebogenengediendhebben;daarom heeftHijalditkwaadoverhengebracht

HOOFDSTUK8

1Enhetgeschieddenaverloopvantwintigjaren,waarin SalomohethuisvandeHEEREenzijneigenhuishad gebouwd,

2DatSalomodestedendieHuramaanSalomohad teruggegeven,herbouwdeendekinderenIsraëlserliet wonen

3ToentrokSalomonaarHamat-Zobaenoverwondestad. 4HijversterkteTadmorindewoestijn,enalde voorraadstedendiehijinHamatgebouwdhad

5OokbouwdehijdeBoven-enBeneden-Beth-horon, versterktestedenmetmuren,poortenengrendels;

6EnBaälath,enaldevoorraadstedendieSalomohad,en aldewagensteden,enderuitersteden,enalleswatSalomo lietbouweninJeruzalem,enopdeLibanon,eninheelhet landvanzijnheerschappij

7Watalhetvolkbetreftdatovergeblevenwasvande Hethieten,deAmorieten,deFerezieten,deHevietenende Jebusieten,dieniettotIsraëlbehoorden,

8Maarvanhunkinderen,dienaheninhetlandwaren overgeblevenendiedeIsraëlietenniethaddenuitgeroeid, lietSalomoschattingbetalentotopdezedag

9MaaruitdeIsraëlietenmaakteSalomogeendienaren voorzijnwerk;zijwarenkrijgslieden,aanvoerdersvanzijn legeroversten,bevelhebbersvanzijnstrijdwagensen ruiters.

10Ditwarendehoofdenvandehovelingenvankoning Salomo,tweehonderdvijftigingetal,dieoverhetvolk heersten.

11ToenlietSalomodedochtervandefaraouitdestadvan Davidoptrekkennaarhethuisdathijvoorhaargebouwd had,wanthijhadgezegd:Mijnvrouwzalnietwoneninhet huisvanDavid,dekoningvanIsraël,wantdeplaatsen waardearkvandeHEEREgekomenis,zijnheilig

12ToenofferdeSalomobrandoffersaandeHEEREophet altaarvandeHEERE,dathijvóórdevoorhalhadgebouwd, 13Enwelelkedagopeenbepaaldehoeveelheid, overeenkomstighetbevelvanMozes,opdesabbatten,op denieuwemanenenopdegrotefeesten,driemaalperjaar: ophetfeestvandeongezuurdebroden,ophetfeestvande wekenenophetfeestvandeloofhutten.

14Enhijstelde,overeenkomstigdeopdrachtvanzijn vaderDavid,deafdelingenderpriestersaanvoorhun dienst,endeLevietenvoorhuntaken,omvoordepriesters telovenentedienen,zoalshethundagelijkswerkvereiste; ookdepoortwachterssteldenhunafdelingenaanbijelke poort,zoalsDavid,demanGods,gebodenhad.

15Enzijwekennietafvanhetbevelvandekoningaande priestersendeLevieten,watbetreftenigezaak,ookniet watbetreftdeschatten

16AlhetwerkvanSalomowerdvoorbereidtotaandedag waarophethuisvandeHEEREwerdgegrondvest,en totdathetvoltooidwasZowerdhethuisvandeHEERE voltooid

17ToengingSalomonaarEzeon-GeberennaarEloth,aan dezeeinhetlandEdom

18EnHuramzondhemdoordehandvanzijndienaren schepenendienarenmetkennisvandezee,enzijgingen metdedienarenvanSalomonaarOfir,ennamenvandaar vierhonderdvijftigtalentengoudmeeenbrachtendienaar koningSalomo.

HOOFDSTUK9

1ToendekoninginvanSchebavanhetgeruchtvan Salomohoorde,kwamzijnaarJeruzalemomSalomomet lastigevragenopdeproeftestellenZijhadeenzeergrote stoetbijzich,kamelenvolspecerijen,goudinovervloeden edelstenen.BijSalomogekomensprakzijmethemover alleswaterinhaarhartleefde

2EnSalomoverteldehaaralhaarvragen,enerwasniets verborgenvoorSalomo,wathijhaarnietvertelde.

3ToendekoninginvanSchebadewijsheidvanSalomo zagenhethuisdathijhadgebouwd,

4Endespijzenzijnertafel,enhetaanzittenzijnerdienaren, endebedieningzijnerdienaren,enhunkleding;ookzijn schenkers,enhunkleding;enzijnopgang,waarmedehij opginginhethuisdesHEEREN;erwasgeengeestmeerin haar

5Enzijzeidetotdekoning:Hetwaseenwaargerucht,dat ikinmijnlandgehoordheboveruwdadenenuwwijsheid.

6Maarikhebhunwoordennietgeloofd,totdatikgekomen benenhetmeteigenogengezienhebEnzie,dehelftvan degrootheidvanuwwijsheidismijnietverteld.Wantu overtreftalleswatikgehoordheb

7Gelukkigzijnuwmannen,engelukkigzijndezeuw dienaren,dievoortdurendvooruwaangezichtstaanenuw wijsheidhoren

8GeprezenzijdeHEERE,uwGod,Dieerbehageninhad uopZijntroontezettenomKoningtezijnvoordeHEERE, uwGod!OmdatuwGodIsraëlliefhadomhenvooreeuwig tebevestigen,daaromheeftHijualskoningoverhen aangesteldomrechtengerechtigheidtedoen.

9Zijgafdekoninghonderdtwintigtalentengoud,eneen grotehoeveelheidspecerijen,enedelstenenOokwaser geenenkelsoortspecerijentevinden,zoalsdekoningin vanSebaaankoningSalomogegevenhad

10OokdedienarenvanHuramendedienarenvanSalomo, diehetgouduitOfirbrachten,brachtengombomenen edelstenen

11Dekoninglietvandegombomenterrassenaanleggen voorhethuisvandeHEEREenvoorhetpaleisvande koning,enookharpenenluitenvoordezangersZoiets wasnognooiteerdergezieninhetlandvanJuda.

12KoningSalomogafdekoninginvanSebaalleswatze wilde,watzeookvroeg,behalvewatzedekoninghad meegebrachtZekeerdezichomengingmethaardienaren naarhaarland.

13HetgewichtvanhetgouddatSalomoinéénjaar binnenkreeg,waszeshonderdzesenzestigtalentengoud; 14BehalvewatdekapersenhandelarenbrachtenEnalle koningenvanArabiëendegouverneursvanhetland brachtengoudenzilvernaarSalomo.

15KoningSalomomaaktetweehonderddoelenvan gedrevengoudVoorééndoelwaszeshonderdsjekel gedrevengoudnodig.

16Hijlietdriehonderdschildenmakenvangedrevengoud; vooréénschildgingdriehonderdsjekelgoud.Dekoning plaatstezeinhethuisvanhetLibanonwoud

17Dekoninglietookeengrotetroonvanivoormakenen hijlietdiemetzuivergoudovertrekken.

18Endetroonhadzestreden,eneengoudenvoetbank,die aandetroonbevestigdwas,ensteunberenaanweerszijden vandezitplaats,entweeleeuwenstondenbijdesteunberen.

19Entwaalfleeuwenstondendaaraandeenekantenaan deanderekantopdezestredenZoietswasingeenenkel koninkrijkgemaakt

20AlhetdrinkgereivankoningSalomowasvangoud,en alhetvaatwerkvanhethuisvanhetWoudvandeLibanon wasvanzuivergoudErwasnietsvanzilver;hetwerdniet alsietsbeschouwdindedagenvanSalomo

21WantdeschepenvandekoningvoerennaarTarsis,met dedienarenvanChuramOmdedriejaarkwamende schepenvanTarsiseensaan,metgoud,zilver,ivoor,apen enpauwen.

22KoningSalomoovertrofallekoningenderaardein rijkdomenwijsheid

23Enallekoningenderaardezochtende tegenwoordigheidvanSalomo,omzijnwijsheidtehoren, dieGodinzijnharthadgelegd

24Enzijbrachteniederzijngeschenk,zilveren voorwerpenengoudenvoorwerpen,kleding,harnassenen specerijen,paardenenmuildieren,naareenvastbedragper jaar.

25Salomohadvierduizendstallenvoorpaardenen strijdwagensentwaalfduizendruitersHijplaatstehenin destrijdwagenstedenenbijdekoningteJeruzalem.

26Hijregeerdeoverallekoningen,vanderiviertotaanhet landvandeFilistijnenentotaandegrensvanEgypte

27EndekoningmaaktehetzilverinJeruzalemalsstenen, endecederbomenmaaktehijalsdevijgenbomendiein overvloedindelaagvlaktenzijn

28ZijbrachtenpaardenuitEgypteenuitallelandennaar Salomo

29HetoverigevandegeschiedenisvanSalomo,vanbegin toteind,isdatnietbeschreveninhetboekvandeprofeet Nathan,indeprofetievanAhiauitSiloenindevisioenen vandezienerIddooverJerobeam,dezoonvanNebat?

30SalomoregeerdeveertigjaarinJeruzalemoverheel Israël

31ToengingSalomoterustebijzijnvaderenenwerd begravenindestadvanzijnvaderDavid.Zijnzoon Rehabeamwerdkoninginzijnplaats

HOOFDSTUK10

1ToengingRehabeamnaarSichem,wantheelIsraëlwas naarSichemgekomenomhemtotkoningtemaken.

2ToenJerobeam,dezoonvanNebat,dieinEgyptewasen waarheenhijvoorhetaangezichtvankoningSalomo gevluchtwas,dithoorde,keerdeJerobeamuitEgypteterug 3EnzijzondenhemenriepenhemToenkwamen JerobeamenheelIsraëlensprakentotRehabeamenzeiden: 4Uwvaderheeftonsjukzwaargemaakt;verlichtdaarom dezwaredienstvanuwvaderenhetzwarejukdathijons heeftopgelegd,enwijzullenudienen.

5EnHijzeitothen:KomoverdriedagenweerbijMij terugEnhetvolkvertrok

6KoningRehabeamraadpleegdedeoudstendievoorzijn vaderSalomohaddengefunctioneerdtoenhijnogleefde, envroeg:Welkeraadgeeftumijomditvolkeenantwoord tegeven?

7EnzijzeidentotHem:IndienGijgoedertierenzijtvoor ditvolk,hunbehaagtengoedewoordentothenspreekt, zullenzijUwdienarenzijnvooreeuwig

8Maarhijverzaaktederaaddiedeoudstenhemgegeven haddenenraadpleegdedejongemannendiemethemwaren opgegroeidendievóórhemstonden

9Enhijzeidetothen:Welkadviesgeeftu,zodatwijdit volk,dattotmijgesprokenheeft,eenantwoordkunnen gevendoortezeggen:Verlichtenigszinshetjuk,datuw vaderonsopgelegdheeft?

10Endejongemannendiemethemwarenopgegroeid, zeidentothem:Aldusmoetuhetvolkantwoordendattotu sprak:Uwvaderheeftonsjukzwaargemaakt,maarmaak uhetvooronseenbeetjelichterAldusmoetutothen zeggen:Mijnpinkzaldikkerzijndandelendenenvanmijn vader

11Wantzoalsmijnvaderueenzwaarjukheeftopgelegd, zalikueennogzwaarderjukopleggen.Mijnvaderheeftu metzwepengekastijd,maarikzalumetschorpioenen kakken

12Jerobeamkwamopdederdedagmetheelhetvolknaar Rehabeam,zoalsdekoninghadbevolen:Komopdederde dagnogeensbijmijterug

13Endekoningantwoorddehunhard,enkoning Rehabeamverlietderaadvandeoudsten,

14Enhijantwoorddehunnaarhetadviesvande jongemannen,zeggende:Mijnvaderheeftueenzwaarjuk opgelegd,maarikzalhetnogzwaardermaken;mijnvader heeftumetzwepengekastijd,maarikzalumet schorpioenenkastijden.

15Toenluisterdedekoningnietnaarhetvolk,wantde zaakwasvanGod,zodatdeHEEREZijnwoordgestand kondoen,datHijdoordedienstvanAhia,deSiloniet,tot Jerobeam,dezoonvanNebat,gesprokenhad

16ToenheelIsraëlzagdatdekoningnietnaarhen luisterde,antwoorddehetvolkdekoning:Watvoordeel hebbenwijaanDavid?Enwijhebbengeenerfdeelaande zoonvanIsaï!Gaallemaalnaaruwtenten,Israël!Nudan, David,zorgvooruweigenhuis!ZogingheelIsraëlnaar zijntenten

17OverdeIsraëlietendieindestedenvanJudawoonden, regeerdeRehabeam.

18ToenstuurdekoningRehabeamHadoram,deopzichter vandeschatting,endeIsraëlietenstenigdenhem,zodathij stierfKoningRehabeamhaasttezichechteromhemop zijnstrijdwagentesleurenennaarJeruzalemtevluchten 19EnIsraëlkwaminopstandtegenhethuisvanDavid,tot opdezedag.

HOOFDSTUK11

1ToenRehabeaminJeruzalemwasgekomen,verzamelde hijuithethuisvanJudaenBenjamin honderdtachtigduizendstrijdbaremannenomtegenIsraël testrijdenenhetkoningschapweerinhandenvan Rehabeamtekrijgen.

2MaarhetwoordvandeHEEREkwamtotSemaja,de manGods,enluidde:

3SpreektotRehabeam,dezoonvanSalomo,dekoning vanJuda,entotheelIsraëlinJudaenBenjamin,zeggende: 4ZozegtdeHEERE:Gijzultnietoptrekkenenniet strijdentegenuwbroeders;keertterug,iedernaarzijnhuis, wantdezezaakisdoorMijgedaan.Enzijluisterdennaar dewoordenvandeHEEREenkeerdenterugvanhuntocht tegenJerobeam

5RehabeamwoondeinJeruzalemenbouwdestedenter verdedigingvanJuda

6HijbouwdezelfsBethlehem,EtamenTekoa, 7EnBeth-ur,enSocho,enAdullam, 8EnGath,MaresaenZif, 9EnAdoraim,LachisenAzeka, 10EnZora,AjalonenHebron,dieinJudaenBenjamin liggen,warenvastesteden

11Hijversterktedevestingenensteldeerhoofdliedenaan, dieeenvoorraadlevensmiddelen,olieenwijnaanhielden 12Eninelkeafzonderlijkestadplaatstehijschildenen speren,enhijmaaktezebuitengewoonsterk.Judaen Benjaminstondenaanzijnzijde

13EndepriestersendeLevietendieinheelIsraël woonden,kwamenuitheelhungebiedbijhembijeen. 14DeLevietenhaddenhunweidegrondenenhun bezittingenverlatenenwareninJudaenJeruzalem gekomen,omdatJerobeamenzijnzonenhenervanhadden weerhoudenhetpriesterambtvoordeHEEREtevervullen 15Enhijsteldezichzelfpriestersaanvoordeofferhoogten, voordedemonenenvoordekalverendiehijgemaakthad. 16NahenkwamenuitallestammenvanIsraëldegenen naarJeruzalem,dieerhunhartophaddengezetomde HEERE,deGodvanIsraël,tezoeken,omofferste brengenaandeHEERE,deGodvanhunvaderen 17ZoversterktenzijhetkoninkrijkvanJudaenmaakten Rehabeam,dezoonvanSalomo,driejaarlangsterk.Drie jaarlangvolgdenzijdewegvanDavidenSalomo 18EnRehabeamnamzichtotvrouwMahalath,dedochter vanJerimoth,dezoonvanDavid,enAbihaïl,dedochter vanEliab,dezoonvanIsaï;

19Diehemkinderenbaarde:Jeüs,SamarjaenZaham 20NahaarnamhijMaächa,dedochtervanAbsalom,en zijbaardehemAbia,Attai,ZizaenSelomith 21EnRehabeamhadMaächa,dedochtervanAbsalom, hetliefstvanalzijnvrouwenenbijvrouwen;hijhad immersachttienvrouwenenzestigbijvrouwengenomen, enverwekteachtentwintigzonenenzestigdochters 22EnRehabeamsteldeAbia,dezoonvanMaächa,aantot hoofdman,omleidertewordenonderzijnbroers;hijwas namelijkvanplanhemkoningtemaken.

23Enhijhandeldeverstandigenverspreiddevanalzijn kinderenoverallelandenvanJudaenBenjamin,naarelke versterktestad;hijgafhunvoedselinovervloedOok verlangdehijnaarveelvrouwen.

HOOFDSTUK12

1ToenRehabeamhetkoningschapgestichtenzijnkracht versterkthad,verliethijdewetvandeHEERE,enheel Israëlmethem

2EnhetgebeurdeinhetvijfdejaarvankoningRehabeam datSisak,dekoningvanEgypte,tegenJeruzalemoptrok, omdatzijtegendeHEEREinovertredingwarengeweest

3Hijhadtwaalfhonderdstrijdwagensenzestigduizend ruiters.HetvolkdatmethemuitEgyptekwam,was ontelbaar:deLibieten,deSoekietenendeEthiopiërs 4HijnamdeversterktestedenvanJudainenkwamin Jeruzalem.

5ToenkwamdeprofeetSemajanaarRehabeamennaarde vorstenvanJuda,dievanwegeSisakinJeruzalembijeen waren,enhijzeitegenhen:ZozegtdeHEERE:Jullie hebbenMijverlaten,endaaromhebIkookjullieinde handvanSisakachtergelaten

6ToenverootmoedigdendevorstenvanIsraëlende koningzichenzeiden:DeHEEREisrechtvaardig

7ToendeHEEREzagdatzijzichverootmoedigden, kwamhetwoordvandeHEEREtotSemaja:Zijhebben zichverootmoedigd;daaromzalIkhenniettegronde richten,maarIkzalhunreddingschenken,enMijntoorn zalnietoverJeruzalemwordenuitgestortdoordehandvan Sisak

8Nietteminzullenzijzijndienarenzijn,opdatzijmijn dienstendedienstvandekoninkrijkenderlandenleren kennen

9ToentrokSisak,dekoningvanEgypte,optegen JeruzalemennamdeschattenvanhethuisvandeHEERE endeschattenvanhethuisvandekoningmeeAllesnam hijmee.OokdegoudenschildendieSalomogemaakthad, namhijmee

10InplaatsdaarvanlietkoningRehabeamkoperen schildenmakenenvertrouwdedietoeaandeoverstevan delijfwacht,diedeingangvanhetkoninklijkpaleis bewaakte

11ToendekoninghethuisvandeHEEREbinnenkwam, kwamdewachthenhalenenbrachthenweernaarhet wachtlokaal

12Toenhijzichverootmoedigde,keerdedetoornvande HEEREzichvanhemaf,zodatHijhemnietgeheelenal wildevernietigenOokinJudaginghetgoed

13ZoversterktekoningRehabeamzichinJeruzalemen regeerdeRehabeamwasimmerséénveertigjaaroudtoen hijkoningwerd,enhijregeerdezeventienjaarin Jeruzalem,destaddiedeHEEREuitallestammenvan IsraëlhaduitgekozenomerzijnnaamtevestigenZijn moederheetteNaäma,eenAmmonitische 14Enhijdeedwatslechtwas,omdathijzijnharternietop gerichthaddeHEEREtezoeken

15DegeschiedenisvanRehabeam,vanbegintoteind, staatnietbeschreveninhetboekvandeprofeetSemajaen dezienerIddo,metgeslachtsregistersErwasvoortdurend oorlogtussenRehabeamenJerobeam.

16EnRehabeamgingterustebijzijnvaderenenwerd begravenindestadvanDavid,enzijnzoonAbiawerd koninginzijnplaats

HOOFDSTUK13

1InhetachttiendejaarvankoningJerobeamwerdAbia koningoverJuda

2HijregeerdedriejaarinJeruzalem.Zijnmoederheette Michaja,dedochtervanUriëluitGibeaErwasoorlog tussenAbiaenJerobeam

3Abiasteldezichopvoordestrijdmeteenlegerbestaande uitdapperemannen,vierhonderdduizendstrijdbaremannen

Jerobeamsteldezichtegenhemopmet achthonderdduizendstrijdbaremannen,dapperehelden.

4ToenbeklomAbiadebergZemaraïm,dieinhetgebergte vanEfraïmligt,enzei:Luisternaarmij,Jerobeamenheel Israël!

5WistudannietdatdeHEERE,deGodvanIsraël,het koningschapoverIsraëlvooreeuwigaanDavidgegeven heeft,aanhemenzijnzonen,dooreenzoutverbond?

6MaarJerobeam,dezoonvanNebat,dedienaarvan Salomo,dezoonvanDavid,isopgestaanenistegenzijn heerinopstandgekomen

7EnerverzameldenzichbijHemijdelemannen,de kinderenvanBelial,enzijversterktenzichtegen Rehabeam,dezoonvanSalomo,toenRehabeamnogjong enweekvanhartwas,enzijkondenhunnietweerstaan

8Ennudenktuzichteverzettentegenhetkoninkrijkvan deHEERE,datindehandvandezonenvanDavidis;enu zulteengrotemenigtezijn,enerzijngoudenkalverenbiju, dieJerobeamutotgodengemaaktheeft.

9HebtunietdepriestersvandeHEERE,dezonenvan AäronendeLevieten,verdrevenenutotpriesters aangesteld,zoalsdatookbijdevolkenvananderelanden gebruikelijkis?Danzaliedereendiekomtomzichzelfte heiligenmeteenjongestierenzevenrammen,priester wordenoverhendiegeengodzijn.

10Maarwij,deHEEREisonzeGod,enwijhebbenHem nietverlatenDepriestersdiedeHEEREdienen,zijnde zonenvanAäron,endeLevietenhoudenzichbezigmet hunwerk

11Enzijontstekenelkemorgenenelkeavondbrandoffers voordeHEERE,enwelriekendreukwerk.Ookde toonbrodenschikkenzijopdereinetafel,endegouden kandelaarmetzijnlampen,omelkeavondtebranden,want wijhieldenonsaandedienstvandeHEERE,onzeGod, maaruhebtHemverlaten

12Enzie,GodZelfismetons,onzeBevelhebber,enZijn priesterszullenmettrompettenalarmslaantegenu.O Israëlieten,strijdniettegendeHEERE,deGodvanuw vaderen,wantuzultnietslagen

13MaarJerobeamlegdeeenhinderlaagachterhenaan, zodatzijvoorJudalagenendehinderlaagachterhenlag 14ToenJudaomkeek,zaghijdaterstrijdwasvanvoren envanachteren.ZijriepentotdeHEERE,endepriesters bliezenopdetrompetten

15ToenlietendemannenvanJudaeenschreeuwhoren EnterwijldemannenvanJudaaanhetschreeuwenwaren, gebeurdehetdatGodJerobeamenheelIsraëlversloeg doordehandenvanAbiaenJuda.

16ToensloegendeIsraëlietenopdevluchtvoorJuda, maarGodgafheninhunhand

17EnAbiaenzijnvolkbrachteneengroteslachtingonder henteweeg;ervielenvanIsraëlvijfhonderdduizend keurmannen

18ZowerdendeIsraëlietenindietijdonderworpen,maar deJudaietenkregendeoverhand,omdatzijhun vertrouwensteldenopdeHEERE,deGodvanhun voorouders.

19AbiaachtervolgdeJerobeamennamstedenvanhemin: Bethelmetzijnonderhorigeplaatsen,Jesanametzijn onderhorigeplaatsenenEfraïmmetzijnonderhorige plaatsen

20IndedagenvanAbiakonJerobeamzijnkrachtniet meerterugkrijgen.DaaromsloegdeHEEREhem,zodathij stierf

21Abiawerdmachtigentrouwdemetveertienvrouwen, enhijverwektetweeëntwintigzonenenzestiendochters.

22DeoverigegeschiedenisvanAbia,zijndadenenzijn uitsprakenzijnbeschrevenindegeschiedenisvande profeetIddo.

HOOFDSTUK14

1Abiagingterustebijzijnvaderenenwerdbegravenin destadvanDavid.ZijnzoonAsawerdkoninginzijn plaatsGedurendezijndagenwashetlandtienjaarrustig 2Asadeedwatgoedenrechtwasindeogenvande HEERE,zijnGod.

3Wanthijheeftdealtarenvandevreemdegoden weggenomen,deofferhoogten,degewijdestenen verbrijzeldendegewijdepalenomgehakt.

4EnhijgeboodJuda,datzijdeHEERE,deGodvanhun vaderen,zoudenzoekenendewetenhetgebodzouden houden.

5OokverwijderdehijuitallestedenvanJudade offerhoogtenendeheiligestenenZowerdhetkoninkrijk voorzijnaangezichtstil.

6HijbouwdeversterktestedeninJuda,wanthetlandhad rustenhijhadindiejarengeenoorlog,omdatdeHEERE hemrustgegevenhad.

7DaaromzeihijtegenJuda:Latenwedezestedenbouwen enermuren,torens,poortenengrendelsomheenmaken, terwijlhetlandnogvooronsligt.Wantwijhebbende HEERE,onzeGod,gezocht,wijhebbenHemgezocht,en HijheeftonsrondomrustgegevenZijbouwdenenwaren voorspoedig.

8Asahadeenlegervanmannendiewapenschildenen sperenkondendragen:driehonderdduizenduitJuda;en tweehonderdtachtigduizenduitBenjamindieschilden kondendragenendeboogkondenspannen;ditwaren allemaaldappere,dapperemannen

9ToentrokZerach,deEthiopiër,tegenhenopmeteen legervanduizendmanendriehonderdstrijdwagensHij kwamtotMaresa

10ToentrokAsategenhemop,enzijsteldenzichopals strijdersinhetdalZefatha,terhoogtevanMaresa

11ToenriepAsatotdeHEERE,zijnGod,enzei:HEERE, Ukuntonsniethelpen,zowelmetvelenalsmethendie geenmachthebbenHelpons,HEERE,onzeGod,wantwij steunenopUeninUwNaamtrekkenwijoptegendeze menigteHEERE,UbentonzeGod;laatgeenmensU overweldigen

12ToenversloegdeHEERdeEthiopiërsvoordeogenvan AsaenJuda,zodatdeEthiopiërsopdevluchtsloegen.

13Asaendemannendiebijhemwaren,achtervolgdenhen totaanGerarDeEthiopiërswerdenzoverslagendatzij zichnietmeerkondenreddenZijwerdenverslagenvoor deHEEREenvoorZijnleger,enzijvoerdeneengrotebuit mee.

14EnzijsloegenallestedenindeomgevingvanGerar, omdatdevrezedesHEERENoverhengekomenwas,en zijplunderdenallesteden,wanterwaszeerveelbuitinhen.

15Ookverwoesttenzijdetentenvanhetvee,ennamen schapenenkameleningrotengetalemee,enkeerdenterug naarJeruzalem

HOOFDSTUK15

1ToenkwamdeGeestvanGodoverAzaria,dezoonvan Oded.

2ToenginghijAsategemoetenzeitegenhem:Luister naarmij,AsaenheelJudaenBenjamin!DeHEEREismet u,zolangubijHembentAlsuHemzoekt,zalHijdooru gevondenwordenMaaralsuHemverlaat,zalHiju verlaten.

3IsraëlisnuallangetijdzonderdewareGod,zondereen priesterdieonderwijsgeeftenzonderwet

4Maartoenzijzichinhunbenauwdheidbekeerdentotde HEERE,deGodvanIsraël,enHemzochten,werdHij doorhengevonden

5Indietijdwasergeenvredevoorhemdiewegging,noch voorhemdieinkwam,maarerwasgroteellendeoveralle inwonersvandielanden

6Enhetenevolknahetandere,endeenestadnade andere,werdverwoest,wantGodhadhenmetalle tegenspoedgetroffen

7Weesdussterkenlaatuwhandennietslapworden,want uwwerkzalbeloondworden

8ToenAsadezewoordenendeprofetievandeprofeet Odedhoorde,vattehijmoedendeeddeafschuwelijke afgodenweguitheelhetlandvanJudaenBenjaminenuit destedendiehijinhetgebergtevanEfraïmhadveroverd OokvernieuwdehijhetaltaarvandeHEERE,datvoorde voorhalvandeHEEREstond

9HijverzameldeheelJudaenBenjamin,ende vreemdelingendiebijhenwarenuitEfraïm,Manasseen SimeonZijwareningrotengetaleuitIsraëlnaarhem toegevallen,toenzijzagendatdeHEERE,zijnGod,met hemwas.

10ZijverzameldenzichinJeruzalemindederdemaand, inhetvijftiendejaarvanderegeringvanAsa

11EnzijofferdenopdiezelfdetijdaandeHEEREvande buitdiezijmeegebrachthadden:zevenhonderdrunderen enzevenduizendschapen

12EnzijsloteneenverbondomdeHEERE,deGodvan hunvaderen,tezoekenmetheelhunhartenmetheelhun ziel

13DatiederdiedeHEERE,deGodvanIsraël,nietzoekt, gedoodzalworden,kleinofgroot,manofvrouw

14EnzijzwoerendeHEEREmetluiderstem,onder gejuich,ondertrompettenenonderbazuinen

15EngeheelJudaverheugdezichoverdeeed,wantzij haddenmetheelhunhartgezworenenHemmetheelhun verlangengezocht,enHijwerddoorhengevonden.Ende HEEREgafhunrondomrust

16OokMaächa,demoedervankoningAsa,werddoor hemafgezetalskoningin,omdatzijeenafgodsbeeldineen gewijdepaalhadgemaaktAsahaktehaarafgodsbeeldom, vernieldehetenverbranddehetindebeekKidron.

17DeofferhoogtenwerdennietuitIsraëlweggenomen Asableefechteralzijndageneenvolmaakthart

18EnhijbrachtinhethuisvanGoddevoorwerpendie zijnvadergeheiligdhadendiehijzelfgeheiligdhad:zilver, goudenvoorwerpen

19Erwasgeenoorlogmeertothetvijfendertigstejaarvan deregeringvanAsa.

HOOFDSTUK16

1InhetzesendertigstejaarvanderegeringvanAsatrok Baësa,dekoningvanIsraël,optegenJudaenherbouwde Rama,metdebedoelingdatniemandbijAsa,dekoning vanJuda,inofuitzougaan

2ToenhaaldeAsazilverengouduitdeschattenvanhet huisvandeHEEREenvanhethuisvandekoning,enzond hetnaarBenhadad,dekoningvanSyrië,dieinDamascus woonde,metdeboodschap:

3Eriseenverbondtussenmijenu,zoalsereenverbond wastussenmijnvaderenuwvader;zie,ikhebuzilveren goudgestuurd.Gaheen,verbreekuwverbondmetBaësa, dekoningvanIsraël,zodathijvanmijweggaat

4ToenluisterdeBenhadadnaarkoningAsaenstuurdezijn legeroverstennaardestedenvanIsraël.ZijversloegenIjon, Dan,AbelmaïmenallevoorraadstedenvanNaftali

5ToenBaësadathoorde,staaktehijdebouwvanRamaen lietzijnwerkstaken.

6ToenveroverdekoningAsaheelJuda,enzijnamende stenenenhethoutvanRamamee,waarmeeBaësaaanhet bouwenwas.OokbouwdehijdaarmeeGebaenMispa.

7IndietijdkwamdezienerHananinaarAsa,dekoning vanJuda,enzeitegenhem:Omdatuopdekoningvan SyriëhebtvertrouwdennietopdeHEERE,uwGod, daaromishetlegervandekoningvanSyriëaanuwhand ontkomen

8WarendeEthiopiërsendeLibiërsnieteenenormleger, metzeerveelstrijdwagensenruiters?Maaromdatuopde HEERvertrouwde,heeftHijheninuwhandgegeven

9WantdeogenvandeHEEREgaanoverdeheleaarde, omZichsterktebetonenaanhenwierhartvolkomennaar HemuitgaatHierinhebtudwaasgehandeld;daaromzultu voortaanoorlogenhebben.

10ToenwerdAsawoedendopdezienerenzettehem gevangen,omdathijwoedendophemwasvanwegedeze zaak.OokonderdrukteAsaindiezelfdetijdeendeelvan hetvolk

11Enzie,degeschiedenisvanAsa,deeersteendelaatste, zie,diezijnbeschreveninhetboekvandekoningenvan JudaenIsraël

12InhetnegenendertigstejaarvanzijnregeringkreegAsa eenziekteaanzijnvoeten,totdatzijnziektezeerernstig werdInzijnziektezochthijechtergeenhulpbijde HEERE,maarbijdedokters.

13EnAsagingterustebijzijnvaderenenstierfinhet eenveertigstejaarvanzijnregering

14Enzijbegroevenheminzijngraven,diehijvoor zichzelfgemaakthadindestadvanDavid.Enzijlegden hemopeenbed,gevuldmetwelriekendegeurenenallerlei specerijen,volgensapothekerskunstbereid,enzij ontstakeneenzeergrootvuurvoorhem

HOOFDSTUK17

1EnzijnzoonJosafatwerdinzijnplaatskoningen versterktezijnpositietegenoverIsraël.

2HijplaatstetroepeninalleversterktestedenvanJudaen legdebezettingeninhetlandvanJudaenindestedenvan Efraïm,diezijnvaderAsahadingenomen

3EndeHEEREwasmetJosafat,omdathijindevroegere wegenvanzijnvaderDavidwandelde,endeBaälsniet zocht

4MaarhijzochtdeHEERE,deGodvanzijnvader,en wandeldeindiensgebodenennietzoalsIsraëldeed.

5DaarombevestigdedeHEEREhetkoningschapinzijn hand,enheelJudabrachtJosafatgeschenken,zodathij rijkdomeneerinovervloedhad

6EnzijnhartverhiefzichopdewegendesHEEREN;ook verwijderdeHijdeofferhoogtenendegewijdepalenuit Juda

7Inhetderdejaarvanzijnregeringzondhijookboden naarzijnvorsten,naarBenhaïl,Obadja,Zacharia, NethaneëlenMichaja,omindestedenvanJudate onderwijzen

8EnhijstuurdedeLevietenmethenmee:Semaja,Netanja, Zebadja,Asaël,Semiramoth,Jonathan,Adonia,Tobiaen Tobadonia,deLevieten;enmethendepriestersElisamaen Joram.

9ZijgavenonderrichtinJudaenhaddenhetboekmetde wetvandeHEEREbijzichZijtrokkenrondlangsalle stedenvanJudaenonderwezenhetvolk.

10EndevreesvoordeHEEREvieloverallekoninkrijken vandelandendierondomJudalagen,zodatzijgeenoorlog voerdentegenJosafat.

11OokbrachtendeFilistijnenJosafatgeschenkenen schattinginzilver,endeArabierenbrachtenhemkleinvee: zevenduizendzevenhonderdrammenenzevenduizend zevenhonderdbokken

12JosafatwerdzeergrootenhijbouwdeinJudaburchten envoorraadsteden.

13HijhadveeltedoenindestedenvanJudaErwaren krijgsliedeninJeruzalem,dapperehelden

14Enditzijnhunaantallen,naarhunfamilies:vanJuda warendehoofdmannenoverduizend;Adnawasdeleider; enmethemdriehonderdduizenddapperehelden

15EnnaasthemstondJohanan,debevelhebber,enmet hemtweehonderdtachtigduizendman

16EnnaasthemkwamAmasja,dezoonvanZichri,die zichvrijwilligaandeHEEREovergaf,enmethem tweehonderdduizenddapperehelden

17EnvanBenjamin:Eljada,eenheldhaftigeman,enmet hemtweehonderdduizendman,gewapendmetboogen schild

18NaasthemstondJozabad,enmethem honderdtachtigduizendman,diegereedwarenvoorde strijd

19Dezediendendekoning,naastdegenendiedekoningin deversterktestedeninheelJudahadgeplaatst.

HOOFDSTUK18

1Josafathadrijkdomeneerinovervloed,enhijslootzich aanbijAchab.

2NaeenaantaljarenreisdehijnaarAchabinSamaria Achabslachtteeengrootaantalschapenenrunderenvoor hemenvoordemannendiehijbijzichhad,enhaaldehem overommethemmeetegaannaarRamothinGilead

3ToenzeiAchab,dekoningvanIsraël,tegenJosafat,de koningvanJuda:‘WiljemetmemeenaarRamotin Gilead?’Enhijantwoorddehem:‘Ikbenzoalsjij,enmijn volkiszoalsjouwvolk.Wijzullenmetjemeezijninde oorlog.’

4ToenzeiJosafattegendekoningvanIsraël:Vraagtoch vandaagnaarhetwoordvandeHEERE

5DaaromriepdekoningvanIsraëlvierhonderdmanvan deprofetenbijeenenzeitegenhen:‘ZullenwenaarRamot inGileadtrekkenomstrijdtevoeren,ofzalikhetnalaten?’ Enzijzeiden:‘Trekop,wantGodzalhetindehandenvan dekoningoverleveren’

6MaarJosafatzei:Ishiernietooknogeenprofeetvande HEERE?Methemkunnenwijoverleggen

7ToenzeidekoningvanIsraëltegenJosafat:Erisnogéén mandoorwiewedeHEEREkunnenraadplegen,maarik haathem,omdathijnooitietsgoedsovermijheeft geprofeteerd,maaraltijdietsslechtsHetisMichaja,de zoonvanJimla.ToenzeiJosafat:Laatdekoningdatniet zeggen

8ToenriepdekoningvanIsraëleenvanzijnhovelingen enzei:HaalsnelMicha,dezoonvanJimla.

9DekoningvanIsraëlenJosafat,dekoningvanJuda, zatenbeidenophuntroon,gekleedinhunkoninklijke klederen.Zijzatenopeenopenplaatsbijdeingangvande poortvanSamariaEnaldeprofetenprofeteerdeninhun tegenwoordigheid

10EnZedekia,dezoonvanKenaäna,lietzichijzeren horensmaken,enzeide:ZozegtdeHEERE:Daarmeezult gijSyriëstoten,totdathetverteerdis

11Enaldeprofetenprofeteerdenaldus:Trekopnaar RamothinGileadenuzultvoorspoedigzijn,wantde HEEREzalhetindehandvandekoninggeven

12EndebodedieheengegaanwasomMichateroepen, spraktothem,zeggende:Zie,dewoordenvandeprofeten zijneensgezindgoedvoordekoning;laatdantochuw woordzijnalsdatvaneenvanhen,enspreekhetgoede.

13EnMichazeide:ZowaaralsdeHEEREleeft,hetgeen mijnGodzegt,datzalikspreken

14Toenhijbijdekoningkwam,zeidekoningtegenhem: Micha,zullenwenaarRamotinGileadtrekkenomten strijdetetrekken,ofzalikhetnalaten?Enhijzei:Trekop enweesvoorspoedig,danzullenzijinuwhandworden overgeleverd

15Toenzeidekoningtegenhem:Hoevaakmoetikje bezwerendatjeindeNaamvandeHEEREnietsdande waarheidtegenmijzegt?

16Toenzeihij:IkzagheelIsraëlverspreidoverdebergen, alsschapendiegeenherderhebbenDaaromzeide HEERE:Dezenhebbengeenmeester;laathendaaromin vredeterugkeren,iedernaarzijnhuis

17ToenzeidekoningvanIsraëltegenJosafat:Hebikje nietgezegddathijovermijgeengoed,maarkwaadzou profeteren?

18Hijzeiverder:Luisterdaaromnaarhetwoordvande HEERE!IkzagdeHEEREopZijntroonzittenenalhet legervandehemelstondaanZijnrechter-enaanZijn linkerhand

19ToenzeideHEERE:WiezalAchab,dekoningvan Israël,verleiden,zodathijoptrektenvaltteRamothin Gilead?Deeensprakaldus,deanderaldus

20Toenkwamereengeestnaarbuiten,dievoorde HEEREstondenzei:Ikzalhemoverhalen.EndeHEERE vroeghem:Waarmee?

21Enhijzei:Ikzaluitgaaneneenleugengeestzijninde mondvanalzijnprofeten.EndeHEEREzei:Uzulthem verleidenenuzultookoverwinnen;gauitendoezo

22Nudan,zie,deHEEREheefteenleugengeestinde mondvandezeuwprofetengegeven,endeHEEREheeft kwaadoverugesproken

23ToenkwamZedekia,dezoonvanKenaäna,naarvoren, sloegMichaopdewangenzei:Langswelkewegisde GeestvandeHEEREvanmijweggegaanomtotute spreken?

24EnMichazeide:Zie,gijzulthetzienopdedag,datgij ineenbinnenkamerzultgaanomuteverbergen

25ToenzeidekoningvanIsraël:NeemMichaenbreng hemterugnaarAmon,destadhouder,ennaarJoas,dezoon vandekoning

26Enzeg:Zozegtdekoning:Zetdezemaninde gevangenisengeefhembroodderbenauwdheidenwater derbenauwdheidteeten,totdatikinvredeterugkom

27EnMichazei:Alsuwerkelijkinvredeterugkeert,heeft deHEEREdannietdoormijgesproken?Enhijzei:Luister, heelgijvolk

28ToentrokkendekoningvanIsraëlenJosafat,dekoning vanJuda,opnaarRamothinGilead

29ToenzeidekoningvanIsraëltegenJosafat:Ikzalme verkledenentenstrijdetrekken;maartrekjijjemantelaan. DekoningvanIsraëlverkleeddezichenzijtrokkenten strijde

30DekoningvanSyriëhaddebevelhebbersvande strijdwagensdiebijhemwaren,hetvolgendegeboden: Julliemogennietvechten,nietmetkleineofgrotetroepen, maaralleenmetdekoningvanIsraël.

31ToendebevelhebbersvandestrijdwagensJosafatzagen, zeidenze:DitisdekoningvanIsraëlDaarom omsingeldenzehemomtestrijden.Josafatriepechter,en deHEEREhielphem,zodatGodhenertoeaanzettevan hemwegtegaan

32Toendebevelhebbersvandewagenszagendathetniet dekoningvanIsraëlwas,keerdenzijzichomenstopten metdeachtervolging

33Toenspandeeenmanopeenwaagstukdeboogentrof dekoningvanIsraëltussendeharnassenDaaromzeihij tegenzijnstrijdwagenknecht:‘Steekuwhandterug,zodat umijuithetlegerkuntdragen,wantikbengewond.’

34EndestrijdwerddiedaghevigerMaardekoningvan IsraëlbleefinzijnstrijdwagentegendeSyriërsstaantot aandeavondEntegenzonsondergangstierfhij

HOOFDSTUK19

1ToenkeerdeJosafat,dekoningvanJuda,invredeterug naarzijnhuisteJeruzalem

2ToengingdezienerJehu,dezoonvanHanani,hem tegemoetenzeitegenkoningJosafat:Zoujijde goddelozenhelpenenhenliefhebbendiedeHEEREhaten? Daaromisertoornoverjougekomenvanvoorhet aangezichtvandeHEERE

3Tochzijnergoededingenbijugevonden,doordatude bossenuithetlandhebtweggehaaldenuwharterophebt gerichtGodtezoeken

4JosafatwoondeinJeruzalemHijtrokopnieuwuitonder hetvolk,vanBersebanaarhetgebergtevanEfraïm,en brachthenterugtotdeHEERE,deGodvanhunvaderen

5Enhijstelderechtersaaninhetland,inalleversterkte stedenvanJuda,vanstadtotstad,

6Enhijzeidetotderechters:Ziettoe,watgijdoet;want gijoordeeltnietvoormensen,maarvoordeHEERE,Die metuisinhetgericht.

7LaatdaaromnudevrezedesHERENoveruzijn;wees voorzichtigendoehet,wantbijdeHEERE,onzeGod,is geenonrecht,nochaannemingvanpersonen,noch aannemingvangeschenken

8OoksteldeJosafatinJeruzalemdeLevieten,depriesters endeleidersvandefamiliesvanIsraëlaan,voorde rechtspraakvandeHEEREenvoordegeschillen,wanneer zijnaarJeruzalemterugkeerden.

9Enhijgeboodhun:DoeditindevrezedesHeren,met getrouwheidenmeteenvolkomenhart

10Enalsereenrechtszaakoverukomtvanuwbroeders dieinhunstedenwonen,tussenbloedvergietenen bloedverwantschap,tussenwetengebod,verordeningenen bepalingen,moetuhenwaarschuwen,zodatzijniet overtredentegendeHEERE,enerkomttoornoveruen uwbroedersDoeditenuzultnietovertreden

11Enzie,Amarja,dehogepriester,staatoveruinalle zakenvandeHEERE,enZebadja,dezoonvanIsmaël,de leidervanhethuisvanJuda,inallezakenvandekoning OokdeLevietenzullenvoorualsbeambtenoptreden. Handelmoedig,endeHEEREzalmethetgoedezijn

HOOFDSTUK20

1DaarnagebeurdehetdatdeMoabieten,deAmmonieten endeoverigeAmmonietentegenJosafattenstrijdetrokken.

2ToenkwamenermensendieJosafatberichtten:Erkomt eengrotemenigtetegenuvanoverdezee,aandezekant vanSyrië.Zie,zijzijnteHazezon-Tamar,datisEngedi.

3ToenwerdJosafatbevreesdHijbeslootdeHEEREte zoekenenriepeenvastenuitinheelJuda

4ToenverzameldeJudazichomdehulpvandeHEEREte vragen;ja,uitallestedenvanJudakwamenzeomde HEEREtezoeken

5EnJosafatstondindegemeenschapvanJudaen Jeruzalem,inhethuisvandeHEERE,vóórhetnieuwe voorhof,

6EnHijzeide:HEERE,Godonzervaderen,zijtGijniet Godindehemel,enheerstGijnietoveraldekoninkrijken derheidenvolken,eninUwhandiskrachtensterkte,zodat niemandweerstandaanUkanbieden?

7ZijtGijnietonzeGod,Diedeinwonersvanditlandvoor hetaangezichtvanUwvolkIsraëlverdrevenhebtenhet vooreeuwigaanhetnageslachtvanAbraham,Uwvriend, gegevenhebt?

8Enzijwoondendaarin,enbouwdendaarvooruwnaam eenheiligdom,zeggende:

9Wanneeronsonheiloverkomt,zoalshetzwaard,het oordeel,depestofdehonger,enwijstaanvoordithuisen vooruwaangezicht–wantuwnaamisindithuis–enwij roepentotuinonzeellende,danzultuhorenenhelpen

10Ennu,zie,dekinderenvanAmmon,Moabenhet gebergteSeïr,tegenwieGijIsraëlniethebtlatenoptrekken,

toenzijuithetlandEgyptekwamenMaarzijhebbenzich vanhenafgekeerdenhennietverdelgd; 11Zie,ikzegu,hoezijonsvergelden,datzijgekomen zijnomonsuituwbezittestoten,datuonstenerfdeel gegevenhebt.

12OonzeGod,zultGijhennietoordelen?Wijzijn immersnietsterkgenoegomdezegrotemenigte,dietegen onsoptrekt,tetrotseren.Wijwetennietwatwijmoeten doen,maaropUzijnonzeogengericht

13HeelJudastondvoorhetaangezichtvandeHEERE, methunkleinekinderen,hunvrouwenenhunkinderen 14ToenkwamdeGeestvandeHEEREinhetmiddenvan devergaderingoverJahaziël,dezoonvanZacharia,de zoonvanBenaja,dezoonvanJeïel,dezoonvanMattanja, eenLevietuitdezonenvanAsaf

15Enhijzeide:Luistert,geheelJuda,eninwonersvan Jeruzalem,engij,koningJosafat!ZozegtdeHEEREtotu: Weestnietbevreesdenwordtnietverschriktvanwegedeze grotemenigte,wantdestrijdisnietvanu,maarvanGod.

16Morgenmoetgijliedenhentegemoetafdalen;zie,zij komenopbijdesteilerotswandvanZiz,engijzulthen vindenaanheteindevandebeek,vóórdewoestijnvan Jeruël

17Gijzultindezestrijdnietbehoeventestrijden;steluop, houdstand,enziedeverlossingdiedeHEEREmetuis, JudaenJeruzalemWeesnietbangenweesnietverschrikt Trekmorgentegenhenuit,wantdeHEEREzalmetuzijn 18ToenboogJosafatzijnhoofd,metzijngezichtteraarde, enheelJudaendeinwonersvanJeruzalemwierpenzich neervoorhetaangezichtvandeHEEREenaanbadenHem 19ToenstondendeLevieten,diebehoordentotde KehatietenendeKorachieten,opomdeHEERE,deGod vanIsraël,metluiderstemteloven

20Zijstondendesmorgensvroegopentrokkenuitnaarde woestijnvanTekoaTerwijlzijuittrokken,stondJosafatop enzei:Luisternaarmij,JudaeninwonersvanJeruzalem! GeloofindeHEERE,uwGod,enuzultbevestigdworden. GeloofinZijnprofeten,enuzultvoorspoedigzijn

21Nadathijhetvolkhadgeraadpleegd,steldehijzangers voordeHEEREaan,diedeheiligeschoonheidzouden lovenZijzoudenvoorhetlegeruittrekkenenzeggen: LooftdeHEERE,wantZijngoedertierenheidistotin eeuwigheid.

22Toenzijbegonnentezingenenteloven,zorgdede HEEREvoorhinderlagentegendeAmmonieten,de MoabietenendeIsraëlieten,dietegenJudawaren opgetrokken,enzijwerdenverslagen

23DeAmmonietenendeMoabietenkeerdenzichtegende bewonersvanhetgebergteSeïr,omhenmetdebante slaanentevernietigenEntoenzijdebewonersvanSeïr haddenuitgeroeid,hielpdeeendeanderbijdevernietiging 24ToenJudabijdewachttorenindewoestijnaankwam, kekenzenaardemenigteenzagendaterlijkenopde grondwarengevallenErwasniemandontkomen 25ToenJosafatenzijnvolkkwamenomdebuitwegte halen,vondenzijbijheneenovervloedaanrijkdommen, samenmetdelijken,enkostbaresieraden,diezijvoor zichzelfhaddenweggehaald,meerdanzijkonden meenemenZijwarendriedagenbezigmethetophalenvan debuit,wantzogrootwashet.

26Enopdevierdedagkwamenzijbijeeninhetdalvan Beracha,wantzijhaddendaardeHEEREgeprezen

Daaromwordtdieplaatstotopdedagvanvandaaghetdal vanBerachagenoemd.

27Toenkeerdenzijterug,allemannenvanJudaen Jeruzalem,metJosafataanhethoofd,omopnieuwmet vreugdenaarJeruzalemtegaan,wantdeHEEREhadhun vreugdegegevenoverhunvijanden

28ZijkwamenteJeruzalem,metharpen,harpenen trompetten,naarhethuisvandeHEERE.

29EndevreesvoorGodkwamoverallekoninkrijkenvan dielanden,toenzijhoordendatdeHEEREoorloghad gevoerdtegendevijandenvanIsraël

30ToenhadhetkoninkrijkvanJosafatrust,wantzijnGod gafhemrustrondom.

31JosafatregeerdeoverJudaHijwasvijfendertigjaaroud toenhijkoningwerdenregeerdevijfentwintigjaarin Jeruzalem.ZijnmoederheetteAzuba,dedochtervanSilhi.

32HijwandeldeindewegvanzijnvaderAsaenweek daarvannietaf,terwijlhijdeedwatrechtwasindeogen vandeHEERE.

33Dochdeofferhoogtenwerdennietweggenomen,want hetvolkhadzijnhartnognietgerichtopdeGodhunner vaderen.

34HetoverigevandegeschiedenisvanJosafat,vanbegin toteind,zie,datisbeschreveninhetboekvanJehu,de zoonvanHanani,dievermeldwordtinhetboekvande koningenvanIsraël

35HiernaslootJosafat,dekoningvanJuda,zichaanbij Ahazia,dekoningvanIsraël,diezeergoddelooshandelde.

36Enhijslootzichbijhemaanomschepentebouwenom naarTarsistevarenZijbouwdendeschepenin Ezeongeber.

37ToenprofeteerdeEliëzer,dezoonvanDodavauit Maresa,tegenJosafat:OmdatuzichbijAhaziahebt aangesloten,heeftdeHEEREuwwerkenverbroken.De schepenwerdenvernield,zodatzenietnaarTarsiskonden varen

HOOFDSTUK21

1Josafatgingterustebijzijnvaderenenwerdbegravenbij zijnvaderenindestadvanDavidZijnzoonJoramwerd koninginzijnplaats

2Enhijhadzijnbroers,dezonenvanJosafat:Azarja, Jehiël,Zacharja,Azarja,MichaëlenSefatja;zijwarenallen zonenvanJosafat,dekoningvanIsraël

3Enhunvadergafhungrotegeschenkenvanzilver,goud enkostbaarheden,enookversterktestedeninJudaMaar hetkoningschapgafhijaanJoram,omdathijde eerstgeborenewas

4ToenJoramdemachtoverhetkoningschapvanzijnvader hadovergenomen,versterktehijzijnpositieendooddehij alzijnbroersmethetzwaard,enookenkeleleidersvan Israël

5Joramwastweeëndertigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeachtjaarinJeruzalem

6HijwandeldeindewegvandekoningenvanIsraël,zoals hethuisvanAchabgedaanhad;hijhadimmersdedochter vanAchabtotvrouwgehad,enhijdeedwatkwaadwasin deogenvandeHEERE

7MaardeHEEREheefthethuisvanDavidnietverwoest, vanwegehetverbonddatHijmetDavidgeslotenhad,en

vanwegedebelofteomhemenzijnzonenvooreeuwig lichttegeven.

8IndetijdvanMozeskwamendeEdomieteninopstand tegendeheerschappijvanJudaenzijriepenzichzelftot koninguit.

9ToentrokJoramuitmetzijnvorstenenalzijn strijdwagensmethemHijmaaktezich'snachtsopen versloegdeEdomietendiehemomsingelden,enookde bevelhebbersvandestrijdwagens

10ZokwamendeEdomieteninopstandtegenJuda,totop dedagvanvandaagIndezelfdetijdkwamookLibnain opstandtegenzijnhand,omdathijdeHEER,deGodvan zijnvoorouders,hadverlaten.

11OokliethijopdebergenvanJudahoogtenbouwenen brachtdeinwonersvanJeruzalemtothoererij,enhij dwongJudadaartoe.

12ToenkwamereenbrieftothemvandeprofeetElia, waarinstond:ZozegtdeHEERE,deGodvanuwvader David:Omdatunietgewandeldhebtindewegenvanuw vaderJosafatenindewegenvanAsa,dekoningvanJuda, 13Maargijhebtgewandeldindewegderkoningenvan Israël,enhebtJudaendeinwonersvanJeruzalemtot hoererijverleid,gelijkaandehoererijvanhethuisvan Achab;ookhebtgijuwbroeders,uithethuisuwsvaders, gedood,diebeterwarendangij.

14Zie,deHEEREzaluwvolk,uwkinderen,uwvrouwen enaluwbezittingenmeteenzwareplaagslaan

15Engijzulteenernstigeziektehebben,eenziekteuwer ingewanden,totdatuwingewandentengevolgevande ziektedagaandaguitvallen

16OokwektedeHEEREdegeestopvandeFilistijnenen vandeArabieren,dietegenoverdeEthiopiërswoonden, tegenJoram

17ToentrokkenzijJudabinnen,brakenhetbinnenen namenallesmeewaterinhethuisvandekoningtevinden was,enookzijnzonenenzijnvrouwenNiemandbleef nogover,behalveJoahaz,dejongstevanzijnzonen.

18EnnaditallessloegdeHEEREhemmeteen ongeneeslijkeziekteinzijningewanden

19Enhetgebeurdenaverloopvantijd,naverloopvan tweejaar,datzijningewandenuitvielendoorzijnziekte;en hijstierfaanernstigeziektenEnzijnvolkstakgeenvuur voorhemaan,zoalshetvuurvanzijnvaderen.

20Hijwastweeëndertigjaaroudtoenhijkoningwerd,en hijregeerdeachtjaarinJeruzalemenvertrokzonderdater iemandnaarhemomkeek.Zebegroevenhemechterinde stadvanDavid,maarnietindegravenvandekoningen

HOOFDSTUK22

1DeinwonersvanJeruzalemmaaktenAchazja,zijn jongstezoon,totkoninginzijnplaats,omdatdegroep mannendiemetdeArabierennaarhetlegerkampwas gekomen,alleoudstenhadgedoodZowerdAchazja,de zoonvanJoram,dekoningvanJuda,koning

2Ahaziawastweeënveertigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeéénjaarinJeruzalem.Zijnmoederheette Athalia,dedochtervanOmri

3OokwandeldehijindewegenvanhethuisvanAchab, wantzijnmoederwaszijnraadgeefsterinhetgoddeloos handelen

4Daaromdeedhijwatkwaadwasindeogenvande HEERE,zoalshethuisvanAchab.Zijwarenimmerszijn raadgeversnadedoodvanzijnvader,totdiensverderf 5OokginghijophunraadmeeentrokmetJoram,dezoon vanAchab,dekoningvanIsraël,tenstrijdetegenHazaël, dekoningvanSyrië,teRamothinGileadEndeSyriërs versloegenJoram

6HijkeerdeterugominJizreëlgenezentewordenvande verwondingendiehijbijRamahadopgelopen,toenhij streedtegenHazaël,dekoningvanSyriëAzaria,dezoon vanJoram,dekoningvanJuda,gingJoram,dezoonvan Achab,inJizreëlbezoeken,omdathijziekwas

7DeondergangvanAhaziawerddoorGodbewerkstelligd, toenhijbijJoramkwamToenJoramdaarwas,trokhij metJoramoptegenJehu,dezoonvanNimsi,diede HEEREhadgezalfdomhethuisvanAchabuitteroeien.

8ToenJehuhetvonnisoverhethuisvanAchabuitvoerde, vondhijdevorstenvanJudaendezonenvandebroersvan Ahazia,dievoorAhaziadienden.Hijdooddehen.

9EnhijzochtAhaziaop,enzenamenhemgevangen(hij wasimmersinSamariaverborgen)enbrachtenhemnaar Jehu.Nadatzehemgedoodhadden,begroevenzehem. Want,zozeidenze,hijisdezoonvanJosafat,diede HEEREmetheelzijnhartzochtDaaromhadhethuisvan Ahaziageenmachtomhetkoningschaptebehouden.

10ToenAthalia,demoedervanAhazia,zagdathaarzoon doodwas,kwamzijinopstandenroeideallekoninklijke nakomelingenvanhethuisvanJudauit.

11MaarJosabat,dedochtervandekoning,namJoas,de zoonvanAhazia,enstalhemuithetmiddenvande gesneuveldezonenvandekoning.Hijbrachthemenzijn voedsteronderineenslaapkamerJosabat,dedochtervan koningJoram,devrouwvandepriesterJojada(zijwas immersdezustervanAhazia),verborghemvoorAthalia, zodatzijhemnietdoodde

12HijbleefzesjaarbijhenverborgeninhethuisvanGod, terwijlAthaliaoverhetlandregeerde.

HOOFDSTUK23

1InhetzevendejaarversterkteJojadazijnpositieennam deoverstenoverhonderd,Azarja,dezoonvanJeroham, Ismaël,dezoonvanJohanan,Azarja,dezoonvanObed, Maäseja,dezoonvanAdaja,enElisafat,dezoonvan Zichri,metzichineenverbond 2ZijtrokkenrondinJudaenverzameldendeLevietenuit allestedenvanJuda,alsmededehoofdenvandefamilies vanIsraël,enzijkwamenteJeruzalem.

3Endehelevergaderingslooteenverbondmetdekoning inhethuisvanGodEnhijzeitegenhen:Zie,dezoonvan dekoningzalregeren,zoalsdeHEEREoverdezonenvan Davidgesprokenheeft.

4Ditishetwatumoetdoen:eenderdedeelvanu,dieop desabbatbinnenkomt,vandepriestersendeLevieten,zal alspoortwachtersoptreden;

5Eneenderdedeelzalinhethuisvandekoningzijn,en eenderdedeelbijdepoortvanhetfundament;enalhet volkzalindevoorhovenvanhethuisvandeHEEREzijn

6MaarniemandmaghethuisvandeHEEREbinnengaan, behalvedepriestersendedienarenvandeLevieten.Zij mogenbinnengaan,wantzijzijnheiligHethelevolkmoet dewachtvandeHEEREhouden

7EndeLevietenzullendekoningomsingelen,iedermet zijnwapensindehand;eniederdiehethuisbinnengaat, zalterdoodgebrachtwordenMaarweesbijdekoning, wanneerhijbinnenkomtenwanneerhijweggaat.

8DeLevietenenheelJudadedenovereenkomstigalles watdepriesterJojadagebodenhadZenameniederde mannenmeedieopdesabbatmoestenkomen,enookde mannendieopdesabbatmoestenweggaan.Jojada,de priester,haddegroepenimmersnietlatengaan

9OokgafdepriesterJojadaaandeoverstenoverhonderd speren,rondellenenschilden,dieaankoningDavid toebehoordenendiezichinhethuisvanGodbevonden

10Enhijsteldehethelevolkop,iedermetzijnwapenin dehand,vanderechterzijdevandetempeltotde linkerzijdevandetempel,langshetaltaarendetempel, rondomdekoning.

11Toenbrachtenzedezoonvandekoningnaarbuiten, zettenhemdekroonop,gavenhemdegetuigenisen maaktenhemkoning.Jojadaenzijnzonenzalfdenhemen zeiden:MogeGoddekoningredden

12ToenAthaliahetgedruisvanhetvolkhoorde,datnaar dekoningtoesneldeenhemprees,gingzijnaarhetvolkin hethuisvandeHEERE

13Enzijkeek,enzie,dekoningstondbijzijnzuil,bijde ingang,endevorstenendetrompettenstondennaastde koningEnalhetvolkvanhetlandverheugdezichenblies opdetrompetten,ookdezangersmethun muziekinstrumentenendegenendielofzangenhadden geleerdToenscheurdeAthaliahaarklerenenriep: Verraad,verraad

14ToenlietdepriesterJojadadeoverstenvanhonderd,die overhetlegeraangesteldwaren,naarbuitenkomenenzei tegenhen:Laathaaruitdegelederengaan;enwiehaar volgt,moetmethetzwaardgedoodworden.Wantde priesterhadgezegd:Doodhaarnietinhethuisvande HEERE

15Toensloegenzedehandenaanhaar,entoenzebijde ingangvandePaardenpoortbijhetpaleisvandekoning kwam,dooddenzehaardaar

16EnJojadaslooteenverbondtussenhementussenalhet volkentussendekoning,datzijhetvolkvandeHEERE zoudenzijn

17ToenginghethelevolknaarhethuisvanBaälenbrak hetaf,enzijvernieldenzijnaltarenenzijnbeeldenOok dooddenzijMattan,depriestervanBaäl,voordealtaren 18OoksteldeJojadadediensteninhethuisvande HEEREin,doordehandelingvandeLevitischepriesters, dieDavidinhethuisvandeHEEREhadingedeeld,omde brandoffersvandeHEEREtebrengen,zoalsgeschreven staatindeWetvanMozes,metvreugdeengezang,zoals hetdoorDavidwasvoorgeschreven

19Ooksteldehijdepoortwachtersaanbijdepoortenvan hethuisvandeHEERE,zodatniemanddieinietsonrein was,daarbinnenkongaan

20Hijnamdehoofdmannenoverhonderd,deedelen,de stadhoudersvanhetvolkenheeldebevolkingvanhetland meeenlietdekoninguithethuisvandeHEEREafdalen. Zijkwamendoordehogepoortinhethuisvandekoning enplaatstendekoningopdekoninklijketroon

21Endehelebevolkingvanhetlandverheugdezich,ende stadwasrustig,nadatzijAthaliamethetzwaardhadden gedood

HOOFDSTUK24

1Joaswaszevenjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdeveertigjaarinJeruzalem.Zijnmoederheette Zibja,uitBerseba.

2JoasdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, gedurendedeheletijddatdepriesterJojadaleefde 3EnJojadanamvoorhemtweevrouwen,enhijverwekte zonenendochters

4HetgebeurdedaarnadatJoasvanplanwashethuisvan deHEEREteherstellen

5ToenriephijdepriestersendeLevietenbijeenenzei tegenhen:GanaardestedenvanJudaenzamelgeldinvan heelIsraëlomhethuisvanuwGodvanjaartotjaarte herstellenZorgervoordatudezaakbespoedigtMaarde Levietenhebbenhetnietbespoedigd.

6ToenriepdekoninghethoofdvanJojadaenzeitegen hem:WaaromhebtuvandeLevietennietgeëistdatzijde inzamelinguitJudaenJeruzalemhouden,overeenkomstig hetbevelvanMozes,dedienaarvandeHEERE,envande vergaderingvanIsraël,voordetentdersamenkomst?

7DezonenvanAthalia,deslechtevrouw,haddenhethuis vanGodkapotgemaaktOokallegewijdevoorwerpenvan hethuisvandeHEEREhaddenzijaandeBaälsgegeven

8Opbevelvandekoninglietenzijeenkistmakenenzij zettendiebuiten,bijdepoortvanhethuisvandeHEERE

9EnzijlietendoorJudaenJeruzalemeenoproepuitgaan omdeinzamelingvoordeHEEREtebrengen,dieMozes, dedienaarvanGod,indewoestijnoverIsraëlhadlaten opleggen

10Enallevorstenenhetgehelevolkverheugdenzich,en zijbrachtenhetnaarbinnenenwierpenhetindekist, totdatzijereeneindeaangemaakthadden

11Enhetgebeurde,toendekistdoordeLevietennaarhet koninklijkpaleiswerdgebracht,enzijzagendaterveel geldinzat,datdeschrijvervandekoningendehoveling vandehogepriesterkwamen,dekistleegden,hem wegnamenenhemweernaarhunambtbrachtenZodeden zijdagaandagenverzameldenovervloediggeld

12DekoningenJojadagavenhetaandegenendiehet werkaandedienstvanhethuisvandeHEEREdedenZij huurdensteenhouwersentimmerliedeninomhethuisvan deHEEREteherstellen,enookijzer-enkopersmedenom hethuisvandeHEEREteherstellen

13Dewerkliedenwarenaanhetwerkenhetwerkwerd doorhenvoltooid.ZijbrachtenhethuisvanGodinzijn oorspronkelijkestaatenversterktenhet

14Toenzijdaarmeeklaarwaren,brachtenzijhetoverige geldvoordekoningenJojada,waarvanvoorwerpenvoor hethuisvandeHEEREwerdengemaakt,voorwerpenvoor dedienstenvoordeoffergaven,enlepels,envoorwerpen vangoudenzilver.Zijbrachtenvoortdurendbrandoffersin hethuisvandeHEERE,gedurendededagenvanJojada

15MaarJojadawerdoudenverzadigdvandagen,toenhij stierf;hijwashonderddertigjaaroudtoenhijstierf

16EnmenbegroefhemindestadvanDavid,bijde koningen,omdathijgoedgedaanhadinIsraël,zowel jegensGodalsjegensdienshuis

17NadedoodvanJojadakwamendevorstenvanJudaen bogenzichvoordekoningneer,endekoningluisterde naarhen

18ToenverlietenzijhethuisvandeHEERE,deGodvan hunvaderen,endiendenheiligepalenenafgoden.Toen kwamertoornoverJudaenJeruzalemvanwegedeze overtredingvanhen.

19Hijzondechterprofetentothen,omhentotdeHEERE terugtebrengenDezengetuigdentegenhen,maarzij gavengeengehoor

20ToenkwamdeGeestvanGodoverZacharia,dezoon vanJojada,depriesterdiebovenhetvolkstond,enzei tegenhen:ZozegtGod:Waaromovertreedtudegeboden vandeHEERE,zodatunietvoorspoedigkuntzijn?Omdat udeHEEREhebtverlaten,heeftHijookuverlaten

21Toensmeeddenzijeencomplottegenhemenstenigden hem,opbevelvandekoning,indevoorhofvanhethuis vandeHEERE

22KoningJoasdachtdusnietaandegunstdiezijnvader Jojadahembewezenhad,maarhijdooddezijnzoonToen hijgestorvenwas,zeihij:MogedeHEERernaarkijkenen heteisen.

23Enhetgebeurdeaanheteindevanhetjaar,dathetleger vanSyriëtegenhemoptrok,enzijkwamennaarJudaen Jeruzalem,enzijdooddenallevorstenvanhetvolkuithet middenvanhetvolk,enalhunbuitzondenzijnaarde koningvanDamascus

24HetlegervandeSyriërskwammeteenkleinegroep mannen,endeHEERgafeenzeergrootlegerinhun handen,omdatzedeHEER,deGodvanhunvoorouders, haddenverlaten.DaaromvoerdenzehetvonnisaanJoas uit

25Toenzijvanhemweggegaanwaren(zijhaddenhemin ernstigeziektenachtergelaten),smeeddenzijndienareneen complottegenhem,wegenshetbloedvandezonenvande priesterJojadaZijdooddenhemopzijnbed,zodathij stierf.ZijbegroevenhemindestadvanDavid,maarzij begroevenhemnietindegravenvandekoningen 26Enditzijnhetdietegenhemsamenspanden:Zabad,de zoonvanSimeath,eenAmmonitische,enJozabad,dezoon vanSimrith,eenMoabitische

27Watzijnzonenbetreft,endeomvangvandelastendie hemwarenopgelegd,endeherstellingvanhethuisvan God,zie,diestaanbeschreveninhetboekderkoningen EnzijnzoonAmaziaregeerdeinzijnplaats

HOOFDSTUK25

1Amaziawasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdenegenentwintigjaarinJeruzalemZijn moederheetteJoaddan,afkomstiguitJeruzalem.

2HijdeedwatgoedwasindeogenvandeHEERE,maar nietmeteenvolkomenoprechthart

3Zodrahetkoningschapaanhembevestigdwas,doodde hijdedienarendiedekoning,zijnvader,gedoodhadden.

4Maarhunkinderendooddehijniet,maardeedzoals geschrevenstaatindewet,inhetboekvanMozes,waarde HEEREgebodenheeft:Devaderszullennietstervenvoor hunkinderen,endekinderenzullennietstervenvoorhun vaders,maariederzalstervenomzijneigenzonde.

5AmaziaverzameldeookJudaensteldehenaantot hoofdmannenoverduizendenhoofdmannenoverhonderd, naarhunfamilies,inheelJudaenBenjamin.Hijteldehen vantwintigjaarenouderensteldedriehonderdduizend

mannenvandebestesoortop,dietenstrijdekonden trekkenenmetspeerenschildkondenomgaan.

6Ookhuurdehijhonderdduizenddapperestrijdersuit Israëlin,voorhonderdtalentenzilver.

7MaarerkwameenmanGodsnaarhemtoe,diezei:O koning,laathetlegervanIsraëlnietmetumeegaan,want deHEEREisnietmetIsraël,namelijkmetallekinderen vanEfraïm.

8Maarindiengijwiltgaan,doehet,weessterkvoorde strijd;Godzaludoenvallenvoordevijand;wantGod heeftmachtomtehelpenenneertewerpen

9ToenzeiAmaziategendemanGods:Maarwatmoeten wedoenmetdehonderdtalentendieikaanhetlegervan Israëlhebgegeven?DemanGodsantwoordde:DeHEER kanuveelmeergevendandit

10ToenverdeeldeAmaziaheningroepen,namelijkhet legerdatuitEfraïmnaarhemtoewasgekomenomweer naarhuistegaanDaaromontstakhuntoornhevigtegen Juda,enzijkeerdeningrotewoedenaarhuisterug.

11EnAmaziaversterktezijnleger,lietzijnvolkoprukken entroknaarhetZoutdal,waarhijtienduizendmanvande Seïrietenversloeg.

12Ennogtienduizendanderendieinlevenwarengebleven, voerdendekinderenvanJudaingevangenschapweg,en zijbrachtenhennaardetopvanderotsenwierpenhenvan detopvanderotsnaarbeneden,zodatzijalleninstukken werdengebroken

13Maardesoldatenvanhetleger,dieAmaziahad teruggestuurd,omdatzijnietmethemtenstrijdewilden trekken,vielendestedenvanJudaaan,vanSamariatot Beth-horon,enversloegenerdrieduizend,terwijlzijeen grotebuitmaakten

14ToenAmaziaterugkwamvandeveldtochttegende Edomieten,brachthijdegodenvandeSeïrietenmee.Hij richttezeopalszijngodenenboogzichvoorhenneer Ookbranddehijreukwerkvoorhen

15ToenontbranddedetoornvandeHEEREtegenAmazia, enHijzondeenprofeetnaarhemtoe,dietegenhemzei: Waaromhebtudegodenvandemensengezocht,diehun volknietuituwhandkondenredden?

16Enhetgebeurde,terwijlhijmethemsprak,datde koningtegenhemzei:Benjegemaaktopderaadvande koning?Houdop,waaromzoujegeslagenworden?Toen hielddeprofeetopenzei:IkweetdatGodbeslotenheeftje tevernietigen,omdatjeditgedaanhebtennietnaarmijn raadhebtgeluisterd.

17ToenraadpleegdeAmazia,dekoningvanJuda,hemen zondeenboodschapnaarJoas,dezoonvanJoahaz,de zoonvanJehu,dekoningvanIsraël,omtezeggen:Kom, latenweelkaareensinhetechtzien

18ToenzondJoas,dekoningvanIsraël,aanAmazia,de koningvanJuda,deboodschap:Dedisteldieopde Libanonwas,zondnaardecederdieopdeLibanonwas,de boodschap:Geefuwdochteraanmijnzoontotvrouw! ToenkwamereenwilddierlangsdatopdeLibanonwas, enhetvertraptededistel

19Gijzegt:Zie,gijhebtdeEdomietengeslagen!Enuw hartverheftzichomteroemenBlijftochthuis,waarom zoudtgijubemoeienmetuwkwaad,datgijtenvalzoudt komen,gijenJudametu?

20MaarAmaziawildenietluisteren,wantGodhadhenin dehandvanhunvijandenovergeleverd,omdatzijdegoden vanEdomzochten

21ToentrokJoas,dekoningvanIsraël,op,enzijzagen elkaarrechtindeogen,hijenAmazia,dekoningvanJuda, inBeth-Semes,datinJudaligt

22ToenwerdJudadoorIsraëlverslagen,enzijvluchtten, iedernaarzijntent.

23ToennamJoas,dekoningvanIsraël,Amazia,de koningvanJuda,dezoonvanJoas,dezoonvanJoahaz, gevangeninBeth-SemesenbrachthemnaarJeruzalem HijbrakdemuurvanJeruzalemaf,vandeEfraïmpoorttot aandeHoekpoort,vierhonderdel.

24Hijnamalhetgoudenhetzilvermee,enalle voorwerpendiezichinhethuisvanGodbevonden,bij Obed-Edom,endeschattenvanhethuisvandekoning,en ookdegijzelaars,enkeerdeterugnaarSamaria

25EnAmazia,dezoonvanJoas,dekoningvanJuda, leefdenadedoodvanJoas,dezoonvanJoahaz,dekoning vanIsraël,nogvijftienjaar

26HetoverigevandegeschiedenisvanAmazia,deeerste endelaatste,isnietbeschreveninhetboekvande koningenvanJudaenIsraël

27NadatAmaziazichvandeHEEREhadafgekeerd, smeeddenzijinJeruzalemeensamenzweringtegenhem, zodathijnaarLachisvluchtteZijzondenechterboden achterhemaannaarLachisendooddenhemdaar

28Zijbrachtenhemoppaardenenbegroevenhembijzijn vaderenindestadvanJuda

HOOFDSTUK26

1ToennamhethelevolkvanJudaUzzia,dietoenzestien jaaroudwas,enmaaktehemkoningindeplaatsvanzijn vaderAmazia

2HijbouwdeElothverderuitenbrachthetweeronder Juda,nadatdekoningbijzijnvooroudersterustewas gegaan

3Uzziawaszestienjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdetweeënvijftigjaarinJeruzalem.Zijnmoeder heetteJecholia,afkomstiguitJeruzalem

4HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderAmaziagedaanhad.

5HijzochtGodindedagenvanZacharias,dieinzichthad indevisioenenvanGodEnzolanghijdeHEEREzocht, maakteGodhemvoorspoedig.

6HijtroktenstrijdetegendeFilistijnenenbrakdemuur vanGat,demuurvanJabneendemuurvanAsdodaf.Hij bouwdestedenrondomAsdodeninhetmiddenvande Filistijnen

7EnGodhielphemtegendeFilistijnen,tegende ArabierendieinGrubaalwoonden,entegende Mehunieten

8DeAmmonietengavenUzziageschenken,enzijnnaam werdbekendtotaandekomstvanEgypte,wanthijhad zichbuitengewoonsterkgemaakt

9OokbouwdeUzziatorensinJeruzalem,bijdeHoekpoort, bijdeDalpoortenbijdekeerpuntenvandemuur,enhij versterkteze

10Ookbouwdehijtorensindewoestijnengroefhijveel waterputten,wanthijhadveelvee,zowelindelaagvlakten alsindevlaktenOokhadhijlandbouwersenwijnbouwers

inhetberglandenopdeKarmel,wanthijhieldvan landbouw.

11OokhadUzziaeenlegervanstrijdbaremannen,diein groepentenstrijdetrokken,volgenshetaantaldatzijtelden volgensdehandvandeschrijverJeïëlendestadhouder Maäseja,onderleidingvanHananja,eenvande bevelhebbersvandekoning

12Hettotaleaantalstamhoofdenvandedapperehelden wastweeduizendzeshonderd

13Enonderhunleidingwaseenlegervan driehonderdzevenduizendvijfhonderdman,datmetgrote machtoorlogvoerdeomdekoningtehelpentegende vijand.

14EnUzziamaaktevoorhen,uithetheleleger,schilden, speren,helmen,pantsers,bogenenslingersomstenente gooien.

15EnhijlietinJeruzalemwerktuigenmaken,doorsluwe mannenbedacht,omopdetorensenopdebolwerkente wordengeplaatst,omdaarmeepijlenengrotestenenafte schietenEnzijnnaamverspreiddezichwijdenzijd,want hijwerdwonderbaarlijkgeholpen,totdathijsterkwas geworden.

16Maartoenhijsterkgewordenwas,verhiefzijnhartzich totzijnverderf,wanthijovertraddeHEERE,zijnGod,en gingdetempelvandeHEEREbinnenomreukwerkte brandenophetreukaltaar

17EndepriesterAzarjaginghemachterna,enmethem tachtigpriestersvandeHEERE,dapperemannen.

18ToensteldenzijzichtegenoverkoningUzziaenzeiden tothem:Hetkomtuniettoe,Uzzia,omreukwerkvoorde HEEREteontsteken,maardepriesters,dezonenvan Aäron,diegeheiligdzijnomreukwerkteontstekenGauit hetheiligdom,wantubentovertreden;hetzaluniettoteer strekkenvandeHEEREGod.

19ToenwerdUzziawoedendenhadhijhetwierookvatin zijnhandomreukwerktebrandenEnterwijlhijwoedend wasopdepriesters,kwamermelaatsheidopzijn voorhoofdtevoorschijn,voordeogenvandepriesters,in hethuisvandeHEERE,naasthetreukaltaar

20ToenzagendehogepriesterAzariaenallepriestershem, enzie,hijwasmelaatsaanzijnvoorhoofdZijduwdenhem vandaarwegJa,hijzelfhaasttezichookomwegtegaan, omdatdeHEEREhemgeslagenhad.

21EnkoningUzziawasmelaatstotaandedagvanzijn dood;hijwoondeineenafgezonderdhuis,wanthijwas vanhethuisvandeHEEREafgesneden.ZijnzoonJotham wasoverhethuisvandekoninggesteldengafleidingaan debevolkingvanhetland.

22HetoverigevandegeschiedenisvanUzzia,vanbegin toteind,heeftdeprofeetJesaja,dezoonvanAmoz, opgeschreven

23Uzziagingterustebijzijnvaderen,enmenbegroef hembijzijnvaderenophetveldvandebegrafenisdieaan dekoningentoebehoorde,wantmenhadgezegd:Hijis melaatsZijnzoonJothamwerdkoninginzijnplaats

HOOFDSTUK27

1Jothamwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdezestienjaarinJeruzalem.Zijnmoeder heetteJerusha,dedochtervanSadok

2HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderUzziagedaanhad; alleenginghijdetempelvandeHEEREnietbinnenEn hetvolkhandeldenogsteedsverdorven.

3HijbouwdedehogepoortvanhethuisvandeHEERE, enaandemuurvanOfelbouwdehijveel

4OokbouwdehijstedenindebergenvanJuda,eninde woudenbouwdehijburchtenentorens.

5HijstreedooktegendekoningvandeAmmonietenen overwonhenDeAmmonietengavenhemdatzelfdejaar honderdtalentenzilver,tienduizendmatentarween tienduizendmatengerstZoveelbetaaldendeAmmonieten hem,zowelinhettweedealsinhetderdejaar.

6Jothamwerdmachtig,omdathijzijnwegenbereidde voorhetaangezichtvandeHEERE,zijnGod

7HetoverigevandegeschiedenisvanJotham,enalzijn oorlogenenzijndaden,zie,datisbeschreveninhetboek vandekoningenvanIsraëlenJuda

8Hijwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd,en hijregeerdezestienjaarinJeruzalem

9Jothamgingterustebijzijnvaderenenmenbegroefhem indestadvanDavid.ZijnzoonAchazwerdkoninginzijn plaats

HOOFDSTUK28

1Achazwastwintigjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdezestienjaarinJeruzalem,maarhijdeednietwat rechtwasindeogenvandeHEERE,zoalszijnvader David

2HijwandeldeindewegenvandekoningenvanIsraëlen maakteookgegotenbeeldenvoordeBaäls

3OokliethijwierookbrandeninhetdalBen-Hinnom,en zijnkinderenverbranddehijmetvuur,overeenkomstigde gruweldadenvandeheidenvolkendiedeHEEREvoorhet aangezichtvandeIsraëlietenhadverdreven

4Hijbrachtookslachtoffersenbranddewierookopde offerhoogten,opdeheuvelsenonderelkegroeneboom 5DaaromgafdeHEERE,zijnGod,hemoverindehand vandekoningvanSyrië,diehemversloegeneengrote menigtevanhenalsgevangenenwegvoerdeennaar DamascusbrachtOokhijwerdovergeleverdindehand vandekoningvanIsraël,diehemeengroteslagtoebracht.

6WantPekah,dezoonvanRemalia,dooddeinJudaop ééndaghonderdtwintigduizendman,allemaaldappere mannen,omdatzijdeHEERE,deGodvanhunvaderen, haddenverlaten

7EnZichri,eenhelduitEfraïm,dooddeMaäseja,dezoon vandekoning,enAzrikam,delandvoogdvanhethuis,en Elkana,detweedemaninrangbijdekoning

8DeIsraëlietenvoerdenvanhunbroeders tweehonderdduizendvrouwen,zonenendochtersgevangen, enroofdenookeengrotebuitvanhenDebuitbrachtenzij naarSamaria

9MaarerwasdaareenprofeetvandeHEERE,wiens naamOdedwasHijgingvoorhetlegeruitdatnaar Samariakwamenzeitegenhen:Zie,omdatdeHEERE,de Godvanuwvaderen,toornigwasopJuda,heeftHijhenin uwhandovergegeven,enuhebthengedoodmeteen woededietotaandehemelreikt.

10EnnubentuvanplandekinderenvanJudaen Jeruzalemalsslavenenslavinnenaanuteonderwerpen

Zijnerechterbiju,biju,geenzondentegendeHEERE, uwGod?

11Nudan,luisternaarmijenleverdegevangenenterug dieuvanuwbroedersgevangenhebtgenomen,wantde brandendetoornvandeHEEREisoverugekomen.

12ToenkwamenenkelehoofdenvandeEfraïmieten, namelijkAzaria,dezoonvanJohanan,Berechja,dezoon vanMesillemoth,Jehizkia,dezoonvanSallum,enAmasa, dezoonvanHadlai,inopstandtegenhendieuitdeoorlog kwamen

13Enhijzeitegenhen:Julliemogendegevangenenhier nietbinnenbrengenWantwijhebbenaltegendeHEERE gezondigd,ennuwillenjullieonzezondenenonze overtredingennoggrotermakenWantonzeovertredingen zijngroot,eneriseengrotetoorntegenIsraël

14Toenlietendegewapendemannendegevangenenende buitachtervoordevorstenendehelegemeenschap 15Toenstondendemannenop,diemetnamegenoemd waren,ennamendegevangenengevangen.Zijkleedden allenaaktenonderhenvandebuit,enzijkleeddenhenen schoeidenhenZijgavenhunteetenentedrinkenen zalfdenhen.Ookvoerdenzijaldezwakkenonderhenop ezelsenbrachtenhennaarJericho,dePalmstad,naarhun broedersDaarnakeerdenzijterugnaarSamaria 16IndietijdzondkoningAchazbodennaardekoningen vanAssyriëomhemtehelpen

17WantdeEdomietenwarenopnieuwgekomenenhadden Judaverslagenengevangenenweggevoerd.

18OokdeFilistijnenwarendestedenvanhetLaaglanden vanhetZuiderlandvanJudabinnengevallen,enzijhadden Beth-Semes,Ajjalon,Gederot,Sochometdebijbehorende onderhorigheden,Timnametdebijbehorende onderhorighedenenGimzometdebijbehorende onderhorighedeningenomen,enzijwarendaargaanwonen.

19WantdeHEEREvernederdeJuda,vanwegeAchaz,de koningvanIsraël;hijmaakteJudanaaktenovertradzwaar tegendeHEERE.

20EnTilgath-Pilneser,dekoningvanAssyrië,kwamnaar hemtoe,enhijbestooktehem,maarhijgafhemgeen kracht.

21Achazhadimmerseendeelweggenomenuithethuis vandeHEERE,uithethuisvandekoningenuitdevorsten, enhaddataandekoningvanAssyriëgegeven,maardeze hielphemniet

22Enindetijddathijinbenauwdheidzat,zondigdehij nogergertegendeHEERE.DitiskoningAchaz.

23WanthijofferdeaandegodenvanDamascus,diehem geslagenhadden.Enhijzei:Omdatdegodenvande koningenvanSyriëhenhelpen,zalikaanhenofferen, opdatzijmijhelpenMaarzijwerdendeondergangvan hemenvanheelIsraël

24ToenverzameldeAchazdevoorwerpenvanhethuis vanGod,enhijhaktedevoorwerpenvanhethuisvanGod instukkenOoksloothijdedeurenvanhethuisvande HEEREafHijmaaktezichaltarenopelkehoekvan Jeruzalem

25EnhijlietinelkeafzonderlijkestadvanJuda offerhoogtenmakenomreukwerktebrandenvoorandere godenDaarmeeverwektehijdetoornvandeHEERE,de Godvanzijnvaderen.

26Hetoverigevanzijngeschiedenisenvanalzijnwegen, vandeeerstetotdelaatste,zie,datisbeschreveninhet boekvandekoningenvanJudaenIsraël

27EnAchazgingterustebijzijnvaderen,enmenbegroef hemindestad,inJeruzalem,maarmenbrachthemnietin degravenvandekoningenvanIsraël;enzijnzoonHizkia werdkoninginzijnplaats

HOOFDSTUK29

1Hizkiawerdkoningtoenhijvijfentwintigjaaroudwas, enhijregeerdenegenentwintigjaarinJeruzalemZijn moederheetteAbia,dedochtervanZacharia.

2HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderDavidgedaanhad

3Inheteerstejaarvanzijnregering,indeeerstemaand, opendehijdedeurenvanhethuisvandeHEEREen hersteldeze

4ToenbrachthijdepriestersendeLevietenbinnenen verzameldehenopdeoostelijkestraat

5Enzijzeidentothen:Luisternaarmij,Levieten,heiligu tochenheilighethuisvandeHEERE,deGoduwer vaderen,enverwijderdeonreinhedenuitdeheiligeplaats 6Wantonzevaderenzijnovertredenenhebbengedaanwat kwaadwasindeogenvandeHEERE,onzeGod.Zij hebbenHemverlatenenhunaangezichtafgewendvande woonplaatsvandeHEEREenHemderugtoegekeerd

7Ookhebbenzijdedeurenvandevoorhalgesloten,de lampengedoofdengeenreukwerkgebrand,noch brandoffersgebrachtopdeheiligeplaatsaandeGodvan Israël.

8DaaromkwamdetoornvandeHEEREoverJudaen Jeruzalem,enHijheefthenovergegevenaanbenauwdheid, aanontzettingenaangefluit,zoalsumeteigenogenziet.

9Wantzie,onzevaderszijndoorhetzwaardgevallen,en omdezeredenzijnonzezonen,onzedochtersenonze vrouweningevangenschap.

10Nuishetinmijnhartomeenverbondtesluitenmetde HEERE,deGodvanIsraël,zodatZijnbrandendetoorn zichvanonsafkeert.

11Mijnzonen,weesnunietnalatig,wantdeHEEREheeft uverkozenomvoorZijnaangezichttestaanenHemte dienen,enomHembijtestaanenreukwerktebranden.

12ToenstondendeLevietenop:Mahath,dezoonvan Amasai,enJoël,dezoonvanAzarja,uitdenakomelingen vandeKehatieten;enuitdenakomelingenvanMerari:Kis, dezoonvanAbdi,enAzarja,dezoonvanJehaleël;enuit deGersonieten:Joah,dezoonvanZimma,enEden,de zoonvanJoah

13EnvandezonenvanElisafan:SimrienJeïël;envande zonenvanAsaf:ZacharjaenMattanja; 14EnvandezonenvanHeman:JehiëlenSimeï;envande zonenvanJeduthun:SemajaenUzziël

15Toenverzameldenzijhunbroeders,heiligdenzichen kwamen,overeenkomstighetbevelvandekoningende woordenvandeHEERE,omhethuisvandeHEEREte reinigen.

16Depriestersgingenhetbinnenstegedeeltevanhethuis vandeHEEREbinnenomhettereinigen,enalhetonreine datzijindetempelvandeHEEREvonden,brachtenzij naardevoorhofvanhethuisvandeHEEREDeLevieten

2Kronieken namenhetmeeenbrachtenhetnaarbuiten,naardebeek Kidron.

17Zijbegonnenopdeeerstedagvandeeerstemaandte heiligen,enopdeachtstedagvandemaandkwamenzij naardevoorhalvandeHEERE.Aldusheiligdenzijhet huisvandeHEEREinachtdagen,enopdezestiendedag vandeeerstemaandwarenzijermeeklaar

18ToenkwamenzijbijkoningHizkiaenzeiden:Wij hebbenhethelehuisvandeHEEREgereinigd,het brandofferaltaarmetalzijnvoorwerpen,ende toonbroodtafelmetalzijnvoorwerpen

19Ookhebbenwijaldevoorwerpengereedgemaakten geheiligddiekoningAchaztijdenszijnregeringdoorzijn overtredingweggegooidheeftZie,zijstaanvoorhetaltaar vandeHEERE

20ToenstondkoningHizkiadevolgendemorgenvroegop, riepdeleidersvandestadbijeenengingopnaarhethuis vandeHEERE

21Zijbrachtenzevenstieren,zevenrammen,zeven lammerenenzevenbokkenalszondoffervoorhet koninkrijk,voorhetheiligdomenvoorJudaHijbevalde priesters,dezonenvanAäron,dieophetaltaarvande HEEREteofferen

22Toenslachttenzedestieren,endepriestersnamenhet bloedopenbesprenkeldenhetophetaltaar.Opdezelfde manierslachttenzederammenenbesprenkeldenhetbloed ophetaltaarOokslachttenzedelammerenen besprenkeldenhetbloedophetaltaar.

23Toenbrachtenzijdebokkenvoorhetzondoffervoorde koningendevergadering,enzijlegdenhunhandenerop

24Toenslachttendepriestershenenverzoendenhenmet hunbloedophetaltaar,omverzoeningtedoenvoorheel IsraëlDekoninghadimmersbevolendatervoorheel Israëleenbrandoffereneenzondoffergebrachtmoesten worden

25HijsteldedeLevietenopinhethuisvandeHEEREmet cimbalen,luitenenharpen,overeenkomstighetbevelvan David,Gad,dezienervandekoning,enNathan,deprofeet WantzowashetbevelvandeHEEREdoordedienstvan zijnprofeten.

26DeLevietenstondenopgesteldmetdeinstrumentenvan David,endepriestersmetdetrompetten

27EnHizkiagafopdrachthetbrandofferophetaltaarte offerenEntoenhetbrandofferbegon,begonookhetlied vandeHEERE,metdetrompettenendeinstrumentendie doorDavid,dekoningvanIsraël,warenvoorgeschreven.

28Endegehelevergaderingboogzichneer,endezangers zongenendetrompettersbliezenopdetrompetten;endit allesduurdevoorttotdathetbrandofferteneindewas

29Toenzijgereedwarenmethetofferen,bogendekoning enallendiebijhemwaren,zichneerenaanbaden

30BovendienbevalenkoningHizkiaendevorstende LevietenomdeHEEREtelovenmetdewoordenvan DavidendezienerAsafZijzongenlofzangenmetvreugde, bogenhunhoofdenbogenzichneer

31ToenantwoorddeHizkiaenzei:Nuuzichaande HEEREhebtgewijd,komdandichterbijenbreng slachtoffersendankoffersinhethuisvandeHEEREDe gemeenschapbrachtslachtoffersendankoffersbinnen,en zovelenalseruitvrijewilwaren,brachtenbrandoffers.

32Hetaantalbrandoffersdatdegemeentebracht,was zeventigjongestieren,honderdrammenentweehonderd

lammerenDezewarenallemaalbestemdalsbrandoffer voordeHEERE.

33Deheiligedingenwarenzeshonderdrunderenen drieduizendschapen.

34Erwarenechterteweinigpriesters,zodatzijnietalle brandofferskondenvillenDaaromhielpenhunbroeders, deLevieten,hen,totdathetwerkvoltooidwasendeandere priesterszichgeheiligdhadden.DeLevietenwaren namelijkoprechtervanhartomzichteheiligendande priesters

35Ookdebrandofferswarenovervloedig,methetvetvan devredeoffersendedrankoffersvoorelkbrandofferZo werddedienstinhethuisvandeHEEREopordegebracht.

36EnHizkiaenheelhetvolkverheugdenzicheroverdat Godhetvolkhadtoebereid;wantdezaakwasplotseling gebeurd.

HOOFDSTUK30

1ToenzondHizkiabodennaarheelIsraëlenJudaen schreefookbrievenaanEfraïmenManasse,methet verzoeknaarhethuisvandeHEEREinJeruzalemte komenomhetPaschatevierenvoordeHEERE,deGod vanIsraël

2Wantdekoning,zijnvorstenendehelegemeentein Jeruzalemhaddenberaadslaagdomindetweedemaandhet Paschatevieren

3Zijkondenhetfeestopdatmomentnietvieren,omdatde priesterszichnietvoldoendehaddengeheiligdenhetvolk zichnietinJeruzalemhadverzameld

4Enditwaseengoedezaakvoordekoningendehele gemeenschap

5ToenlietenzijeenbeveluitgaanomdoorheelIsraël,van BersebatotDan,eenoproeptedoen,datmeninJeruzalem hetPaschazoukomenvierenvoordeHEERE,deGodvan IsraëlWantmenhadhetallangnietmeergevierdzoals voorgeschrevenwas.

6Toengingendepostenmetdebrievenvandekoningen zijnvorstendoorheelIsraëlenJuda,overeenkomstighet bevelvandekoning,waarinstond:Israëlieten,bekeerutot deHEERE,deGodvanAbraham,IzakenIsraël,danzal Hijterugkerentotdegenendieovergeblevenzijnuitde handvandekoningenvanAssyrië.

7Enweesnietzoalsuwvaderenenzoalsuwbroeders,die overtredenhebbentegendeHEERE,deGodvanhun vaderen,diehendaaromaaneenverwoestingheeft overgegeven,zoalsuziet

8Weesnuniethalsstarrigzoalsuwvaderen,maar onderwerpuaandeHEEREengaZijnheiligdombinnen, datHijvooreeuwiggeheiligdheeftDiendeHEERE,uw God,zodatdehittevanZijntoornzichvanuafkeert

9WantalsuzichweertotdeHEEREbekeert,zullenuw broedersenuwkinderenbarmhartigheidvindenbijhendie heninballingschaphebbengevoerd,enzullenzijweerin ditlandkomenWantdeHEERE,uwGod,isgenadigen barmhartig,enHijzalZijnaangezichtnietvanuafwenden, alsuzichtotHembekeert.

10Destammentrokkenvanstadtotstaddoorhetlandvan EfraïmenManasse,totaanZebulontoeMaarzelachten henuitenbespottenhen.

11MaarenkelemannenuitAser,ManasseenZebulon verootmoedigdenzichenkwamennaarJeruzalem

12OokinJudazorgdedehandvanGodervoordatde inwonersvanJudaéénharthadden,zodatzehetgebodvan dekoningendevorsten,overeenkomstighetwoordvande HEER,kondennaleven.

13EnerkwaminJeruzalemeengrotemenigtebijeenom indetweedemaandhetfeestvandeongezuurdebrodente vieren;hetwaseenzeergrotevergadering

14Toenmaaktenzijzichopennamendealtarenwegdie inJeruzalemwaren,enallereukaltarennamenzijweg,en zijwierpenzeindebeekKidron

15ToenslachttenzijhetPaschaopdeveertiendedagvan detweedemaandToenschaamdendepriestersende Levietenzichenheiligdenzich.Zijbrachtendebrandoffers naarhethuisvandeHEERE

16Zijstondenophunplaats,overeenkomstigdewetvan Mozes,demanGods.Depriesterssprenkeldenhetbloed, datzijuitdehandvandeLevietenhaddenontvangen

17Erwarenimmersvelenindevergaderingdieniet geheiligdwaren.DaaromwarendeLevietenbelastmethet slachtenvanhetPaschavooraldegenendienietreinwaren, omhetteheiligenvoordeHEERE

18Wanteengrootdeelvanhetvolk,zelfsvelenuitEfraïm, Manasse,IssacharenZebulon,hadzichnietgereinigd,en tochatenzijhetPaschaandersdanvoorgeschrevenwas MaarHizkiabadvoorhenenzei:DegoedeHEER,vergeef iedereen

19diezijnharteroprichtomGodtezoeken,deHEERE, deGodvanzijnvaderen,hoewelhijnietgereinigdis overeenkomstigdereinigingvanhetheiligdom

20ToenluisterdedeHEEREnaarHizkiaengenashetvolk 21DeIsraëlietendieinJeruzalemaanwezigwaren,vierden hetfeestvandeongezuurdebrodenzevendagenlangmet grotevreugdeDeLevietenendepriestersprezende HEEREdagaandag,doormetluidemuziekinstrumenten voordeHEEREtezingen

22HizkiasprakgeruststellendtotalleLevieten,diede goedekennisvandeHEEREonderwezen.Gedurendehet feestatenzijzevendagenlang,terwijlzijdankoffers brachtenenbelijdenisdedenvoordeHEERE,deGodvan hunvaderen.

23Endegehelevergaderingberaaddezichomnogeens zevendagenfeesttevieren,enzijvierdendeoverigezeven dagenmetblijdschap.

24Hizkia,dekoningvanJuda,gafaandevergadering duizendstierenenzevenduizendschapenDevorsten gavenaandevergaderingduizendstierenentienduizend schapenOokeengrootaantalpriestersheiligdezich

25EndehelegemeenschapvanJuda,metdepriestersen deLevieten,endehelegemeenschapdieuitIsraël gekomenwas,endevreemdelingendieuithetlandvan IsraëlgekomenwareneninJudawoonden,verheugden zich.

26ErontstonddanookgrotevreugdeinJeruzalem,want sindsdedagenvanSalomo,dezoonvanDavid,dekoning vanIsraël,waserzoietsinJeruzalemnietgeweest

27Toenstondendepriesters,deLevieten,openzegenden hetvolk.Hunstemwerdgehoordenhungebedsteegoptot inzijnheiligewoning,totindehemel

HOOFDSTUK31

1Toenditallesvoorbijwas,trokkenalleaanwezige IsraëlietennaardestedenvanJuda.Zebrakende afgodsbeeldeninstukken,kaptendegewijdepalenomen haaldendeofferhoogtenenaltareninheelJudaen Benjamin,enookinEfraïmenManasse,omver,totdatze allesvolledighaddenverwoest.Daarnakeerdenalle Israëlietenterug,iedernaarzijneigenbezitting,naarzijn eigensteden

2ToensteldeHizkiadeafdelingenderpriestersender Levietenaan,iedernaarzijndienstDepriestersende Levietenwarenbestemdvoordebrandoffersende vredeoffers,omdiensttedoen,lofprijzingenen lofprijzingentebrengenindepoortenvandetentendes Heren.

3Ookbepaaldehijhetdeelvanhetbezitvandekoningdat bestemdwasvoordebrandoffers,namelijkvoorde morgen-enavondbrandoffers,envoordebrandoffersop desabbatten,opdenieuwemanenenopdefeestdagen, zoalsgeschrevenstaatindewetvandeHEERE

4OokgeboodhijdeinwonersvanJeruzalemdatzijhet deelvandepriestersendeLevietenmoestenafstaan,zodat zijbemoedigdzoudenwordenindewetvandeHEERE

5Enzodrahetgeboduitkwam,brachtendeIsraëlietenin overvloeddeeerstelingenvanhetkoren,demost,deolie endehoning,envanheeldeopbrengstvanhetveld;enzij brachtendetiendenvanallesinovervloed.

6EnwatdeIsraëlietenenJudabetreft,dieindestedenvan Judawoonden,ookzijbrachtendetiendenvanderunderen endeschapen,endetiendenvandeheiligedingendieaan deHEERE,hunGod,geheiligdwaren,enlegdendieop hopen

7Indederdemaandbegonnenzemethetleggenvande fundamentenvandehopen,enindezevendemaandwaren zedaarmeeklaar

8ToenHizkiaendevorstenkwamenendehopenzagen, prezenzijdeHEEREenzijnvolkIsraël

9ToenondervroegHizkiadepriestersendeLevietenover desteenhopen.

10ToenantwoorddeAzaria,dehogepriestervanhethuis vanSadok,hemenzeide:Sindshetvolkbegondeoffersin hethuisvandeHEEREtebrengen,hebbenwijgenoegte etengehadenhebbenwijvolopovergelaten,wantde HEEREheeftZijnvolkgezegend;enwatovergeblevenis, isdezegrotevoorraad.

11ToengafHizkiabevelomkamersinhethuisvande HEEREgereedtemaken,enzijmaaktenzegereed, 12Hijbrachtdeheffingen,detiendenendegeheiligde gavengetrouwelijkbinnenOverdezetaakhadKononja, deLeviet,hethoofd,enzijnbroerSimeïdevolgende 13EnJehiël,Azazia,Nahath,Asaël,Jerimoth,Jozabad, Eliël,Jismachja,MahathenBenajawarenopzichtersonder leidingvanKononjaenzijnbroerSimeï,opbevelvan koningHizkiaenAzarja,deoverstevanhethuisvanGod 14Kore,dezoonvanJimna,deLeviet,depoortwachter aandeoostkant,wasbelastmetdevrijwilligegavenvan GodHijwasverantwoordelijkvoordeverdelingvande gavenvandeHEEREenvandeallerheiligstedingen 15EnnaasthemwarenEden,Miniamin,Jesua,Semaja, AmarjaenSechanja,indestedenderpriesters,inhunvaste

dienst,omaanhunbroedersinverschillendeafdelingente geven,zowelaandegrotenalsaandekleinen.

16Behalvehungeslachtsregistervandemannenvandrie jaarenouder,vooriedereendiehethuisvandeHEERE binnengaat,zijndagelijksedeelvoorhundienstinhun ambten,overeenkomstighundienstjaren;

17Zowelnaarhetgeslachtsregistervandepriesters,naar hunfamilies,alsnaardeLevietenvantwintigjaarenouder, naarhuntaken,naarhunafdelingen;

18Enaanhetgeslachtsregistervanalhunkinderen,hun vrouwen,hunzonenenhundochters,doordehele gemeenteheenWantinhunambthebbenzijzichzelf geheiligdinheiligheid.

19OokvandezonenvanAäron,depriesters,dieopde veldenbijdeweidegrondenvanhunstedenwoonden, moesteninelkestadafzonderlijkdemannenworden aangewezendiemetnamewarenaangewezenZijmoesten aanallemannelijkepriestersenaanallendievolgensde geslachtsregistersonderdeLevietenwareningeschreven, eenbepaalddeeltoekennen

20ZodeedHizkiainheelJuda:hijdeedwatgoed,rechten waarheidwasvoordeHEERE,zijnGod.

21Enalhetwerkdathijbegonindedienstvanhethuis vanGod,indewetenindegeboden,omzijnGodte zoeken,deedhijmetheelzijnhart,enhijwasvoorspoedig.

HOOFDSTUK32

1Nadezegebeurtenissenendetotstandkomingdaarvan kwamSanherib,dekoningvanAssyrië,enhijtrokJuda binnen.Hijlegerdezichbijdeversterktestedenendachtze voorzichzelfteveroveren

2ToenHizkiazagdatSanheribgekomenwasendathij vanplanwastegenJeruzalemtestrijden,

3Hijberaadslaagdemetzijnvorstenenzijnheldenomhet watervandebronnendiebuitendestadwaren,aftesluiten Zijhielpenhem.

4Erkwameengrotemenigtebijeen,dieallebronnenende beekdiedoorhetmiddenvanhetlandstroomde, dichtstopten.Zijvroegen:Waaromzoudendekoningen vanAssyriëkomenenzoveelwatervinden?

5Ookversterktehijzichzelfenherbouwdedehelemuur diekapotwas,enverhoogdedietotaandetorens.Ook bouwdehijeenanderemuuraandebuitenkantOok hersteldehijMilloindestadvanDavidenliethijpijlenen schildeninovervloedmaken.

6Enhijsteldekrijgsoverstenoverhetvolkaan,en verzameldehenbijzichopdestraatvandestadspoort,en spraktroostrijktothen,zeggende:

7Weessterkenmoedig,weesnietbevreesdenwordniet verschriktvoordekoningvanAssyriëenvoordehele menigtediemethemis,wanterzijnermeermetonsdan methem

8Methemiseenvleselijkearm,maarmetonsisdeHEER, onzeGod,dieonshelptenonzeoorlogenvoertHetvolk steundeopdewoordenvanHizkia,dekoningvanJuda 9HiernazondSanherib,dekoningvanAssyrië,zijn dienarennaarJeruzalem,enhijzelfbelegerdeLachis,met heelzijnmacht,naarHizkia,dekoningvanJuda,ennaar heelJudadatinJeruzalemwas,metdeboodschap: 10ZozegtSanherib,dekoningvanAssyrië:Waarop vertrouwtu,datutijdensdebelegeringvanJeruzalemblijft?

11HeeftHizkiaunietovergehaaldomuzelfovertegeven aandedoodvanhongerendorst,doortezeggen:De HEERE,onzeGod,zalonsreddenuitdehandvande koningvanAssyrië?

12HeeftdiezelfdeHizkianietzijnofferhoogtenenaltaren weggenomenenaanJudaenJeruzalemgeboden:Vooréén altaarmoetuzichneerbuigenendaaropreukwerkbranden?

13Weetudannietwatikenmijnvooroudersdemensenin anderelandenhebbenaangedaan?Warendegodenvandie volkenopenigerleiwijzeinstaathunlanduitmijnhandte redden?

14Wiewaseronderaldegodenvandievolkendiemijn vooroudersmetdebangeslagenhebben,diezijnvolkuit mijnhandkonredden?ZodatuwGoduuitmijnhandzou kunnenredden?

15LaatHizkiaudusnietbedriegenenuopdezemanier nietovertuigenGeloofhemookniet,wantgeenenkele god,vanwelkvolkofkoninkrijkdanook,heeftzijnvolk uitmijnhandenuitdehandvanmijnvoorouderskunnen reddenHoeveelteminderzaluwGoduuitmijnhand redden?

16EnzijndienarensprakennogmeertegendeHEERE GodentegenzijndienaarHizkia

17OokschreefhijbrievenwaarinhijdeHEERE,deGod vanIsraël,beschimpteentegenHemsprak:Zoalsdegoden vandevolkenvananderelandenhunvolknietuitmijn handhebbengered,zozaldeGodvanHizkiazijnvolkniet uitmijnhandredden.

18Toenriepenzijmetluidestem,indewoordenvande Joden,naardemannenvanJeruzalemdieopdemuur stonden,omhenbangtemakeneninverwarringte brengen,zodatzijdestadkondeninnemen

19EnzijsprakentegendeGodvanJeruzalemalstegende godenvandevolkenderaarde,diehetwerkvan mensenhandenwaren

20DaarombadenkoningHizkiaendeprofeetJesaja,de zoonvanAmoz,enriepenzijnaardehemel.

21ToenzonddeHEEReenengel,diealledapperehelden endeaanvoerdersenbevelhebbersinhetlegervande koningvanAssyriëuitroeide.Hijkeerdemetschaamte terugnaarzijnlandEntoenhijinhethuisvanzijngod kwam,dooddendegenendieuitzijneigeningewanden kwamenhemdaarmethetzwaard.

22ZoverlostedeHEEREHizkiaendeinwonersvan JeruzalemuitdehandvanSanherib,dekoningvanAssyrië, enuitdehandvanalleanderekoningen.Hijleiddehen rondom

23VelenbrachtengeschenkennaarJeruzalemvoorde HEERE,enookgeschenkenvoorHizkia,dekoningvan JudaVantoenafaanwerdhijgrootindeogenvanalle volken

24IndiedagenwerdHizkiaziek,totstervenstoe.Hijbad totdeHEERE,enDezespraktothemengafhemeen teken

25MaarHizkiagafnietterugnaardeweldaaddiehem bewezenwas,wantzijnhartwashoogmoedigDaarom kwamertoornoverhem,overJudaenoverJeruzalem.

26TochverootmoedigdeHizkiazichuithoogmoed,zowel hijalsdeinwonersvanJeruzalem,zodatdetoornvande HEEREnietoverhenkwamindedagenvanHizkia.

27HizkiabezatzeerveelrijkdomeneerHijmaakte schatkamersvoorzilver,goud,edelgesteenten,specerijen, schildenenallerleikostbaarheden

28Ookwarenervoorraadschurenvoordeopbrengstvan hetkoren,demostendeolie;stallenvoorallerleiveeen hokkenvoordeschapen

29Bovendiengafhijhemstedeneneengrootbezitaan schapenenrunderen,wantGodhadhemzeerveel vermogengegeven

30DezeHizkiaslootookdebovenloopvandeGihonrivier afenleiddedierechtstreeksnaardewestkantvandeStad vanDavidHizkiaboektesuccesmetalzijnwerk

31MaartoendegezantenvandevorstenvanBabelnaar hemtoewarengestuurdomtevragennaarhetwonderdat inhetlandwasgebeurd,lietGodhemalleenomhemopde proeftestellen,zodathijalleszouwetenwaterinzijnhart was 32HetoverigevandegeschiedenisvanHizkiaenzijn goededaden,zie,diezijnbeschreveninhetvisioenvande profeetJesaja,dezoonvanAmoz,eninhetboekvande koningenvanJudaenIsraël

33Hizkiagingterustebijzijnvaderenenwerdbegraven inhethoogstegrafvandezonenvanDavidHeelJudaen deinwonersvanJeruzalembewezenhemeerbijzijndood ZijnzoonManasseregeerdeinzijnplaats.

HOOFDSTUK33

1Manassewastwaalfjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdevijfenvijftigjaarinJeruzalem

2MaarzijdedenwatslechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigdegruweldadenvandeheidenvolken,die deHEEREvoorhetaangezichtvandeIsraëlietenhad verdreven.

3HijherbouwdedeofferhoogtendiezijnvaderHizkiahad afgebroken,richttealtarenopvoordeBaälsenmaakte gewijdepalen,boogzichneervoorhetlegeraandehemel endiendehen

4OokbouwdehijaltareninhethuisvandeHEERE, waarvandeHEEREgezegdhad:InJeruzalemzalmijn Naamblijventotineeuwigheid

5Ookbouwdehijaltarenvooralhetlegeraandehemelin detweevoorhovenvanhethuisvandeHEERE.

6Hijlietzijnkinderendoorhetvuurgaaninhetdalvande zoonvanHinnom;hijduiddedewetaan,pleegdetoverij endeedberoepopdodenbezweerdersenwaarzeggers.Hij deedveelkwaadindeogenvandeHEEREenverwekte Hemtottoorn.

7Hijplaatstehetgesnedenbeeld,hetafgodsbeelddathij gemaakthad,inhethuisvanGod,waarvanGodtegen DavidenzijnzoonSalomogezegdhad:Indithuisenin Jeruzalem,datIkverkorenhebvoorallestammenvan Israël,zalIkMijnNaamvooreeuwigvestigen

8IkzaldevoetvanIsraëlnietmeerweghalenuithetland datIkhunvooroudershebtoegewezen,zodatzijnauwgezet allesdoenwatIkhungebodenheb,overeenkomstigdehele wet,deverordeningenendebepalingendiedoordehand vanMozeszijngegeven

9ZobrachtManasseJudaendeinwonersvanJeruzalem totdwaling,zodatzeergerhandeldendandeheidenvolken diedeHEEREvoordeIsraëlietenhaduitgeroeid

10ToensprakdeHEEREtotManasseentotzijnvolk, maarzijluisterdenniet.

11DaaromlietdeHEEREdelegeroverstenvandekoning vanAssyriëoverhenkomen.ZijnamenManassegevangen tussendedistels,boeidenheminboeienenvoerdenhem wegnaarBabel

12Toenhijinnoodwas,badhijtotdeHEERE,zijnGod, envernederdezichzeervoorhetaangezichtvandeGod vanzijnvaderen

13Enhijbadtothem,enhijlietzichdoorhemverbidden, enhijverhoordezijnsmeekbedeenbrachthemterugnaar JeruzaleminzijnkoninkrijkToenwistManassedatde HEEREGodwas.

14HiernabouwdehijeenmuurbuitendestadvanDavid, tenwestenvanGihon,inhetdal,totaandeingangbijde Vispoort.OokomsloothijdeOfel,maaktedemuurzeer hoogensteldekrijgsgevangenenaaninalleversterkte stedenvanJuda

15Ooknamhijdevreemdegodenendeafgoduithethuis vandeHEEREweg,evenalsallealtarendiehijgebouwd hadopdebergvanhethuisvandeHEEREeninJeruzalem, enhijwierpzebuitendestad.

16HijhersteldehetaltaarvandeHEEREenofferde daaropvredeoffersendankoffersOokbevalhijJudade HEERE,deGodvanIsraël,tedienen.

17Tochbleefhetvolkoffersbrengenopdehoogten,maar danalleenaandeHEERE,hunGod

18HetoverigevandegeschiedenisvanManasse,zijn gebedtotzijnGodendewoordenvandezienersdietot hemgesprokenhebbenindeNaamvandeHEERE,deGod vanIsraël,zie,datzijngeschreveninhetboekvande koningenvanIsraël

19OokzijngebedendewijzewaaropGoddoorhem verzoendwerd,enalzijnzondeenzijnovertreding,ende plaatsenwaarhijofferhoogtenbouwdeenbossenen gesnedenbeeldenoprichtte,voordathijvernederdwerd: zie,ditallesisgeschrevenonderdeuitsprakenvande zieners

20Manassegingterustebijzijnvaderenenmenbegroef heminzijnfamilie.ZijnzoonAmonwerdkoninginzijn plaats

21Amonwastweeëntwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdetweejaarinJeruzalem.

22MaarhijdeedwatslechtwasindeogenvandeHEERE, zoalszijnvaderManasseookgedaanhadAmonofferde aanaldegesnedenbeeldendiezijnvaderManasse gemaakthadendiendeze,

23EnhijvernederdezichnietvoordeHEERE,zoalszijn vaderManassezichvernederdhad;maarAmonmaakte zichsteedsmeerschuldigaanovertredingen

24Enzijndienarensmeeddeneencomplottegenhemen dooddenheminzijnhuis.

25Maarhetvolkvanhetlanddooddeallendietegen koningAmonhaddensamengespannenToenmaaktehet volkvanhetlandzijnzoonJosiatotkoninginzijnplaats HOOFDSTUK34

1Josiawasachtjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdedertigjaarinJeruzalem.

2HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEEREen wandeldeindewegenvanzijnvaderDavid,zonderafte wijkennaarrechtsofnaarlinks

3Inhetachtstejaarvanzijnregering,toenhijnogeen jongemanwas,begonhijdeGodvanzijnvaderDavidte zoekenInhettwaalfdejaarbegonhijJudaenJeruzalemte zuiverenvandeofferhoogten,degewijdepalen,de gesnedenendegegotenbeelden.

4EnzijbrakenvoorzijnogendealtarenvandeBaälsaf; ookhaktehijdeafgodsbeeldenomver,diedaarbovenop stonden;ookdegewijdepalen,degesnedenendegegoten beeldenbrakhijinstukken,maakteerstofvanenstrooide hetopdegravenvanhendiedaaraangeofferdhadden.

5Hijverbranddedebeenderenvandepriestersophun altarenenreinigdeJudaenJeruzalem

6EnzodeedhijindestedenvanManasse,Efraïmen Simeon,totaanNaftalitoe,methunhouwelenrondom

7Nadathijdealtarenendegewijdepalenhadafgebroken, degesnedenbeeldentotstofhadvermalenenalle afgodsbeeldeninheelhetlandvanIsraëlhadomgehakt, keerdehijterugnaarJeruzalem

8Inhetachttiendejaarvanzijnregering,toenhijhetland enhethuisgereinigdhad,stuurdehijSafan,dezoonvan Azalja,enMaäseja,destadhouder,enJoah,dezoonvan Joahaz,dekanselier,omhethuisvandeHEERE,zijnGod, teherstellen

9ToenzijbijdehogepriesterHilkiakwamen,leverdenzij hetgeldindatinhethuisvanGodwasgebracht,datde Levieten,diededeurwachterswaren,verzameldhaddenuit dehandvanManasseenEfraïm,envanheelhet overblijfselvanIsraël,envanheelJudaenBenjamin. DaarnakeerdenzijterugnaarJeruzalem 10Zijgavenhetindehandenvandewerkliedendiehet toezichthaddenophethuisvandeHEERE,enzijgaven hetaandewerkliedendieinhethuisvandeHEERE werkten,omhethuisteherstellenenteverbeteren 11Zelfsaandeambachtsliedenendebouwersgavenzij het,omgehouwenstenentekopenenhoutvoorde verbindingen,enomdehuizentevloerendiedekoningen vanJudahaddenverwoest.

12DemannenvoerdenhetwerkgetrouwuitHun opzichterswarenJahatenObadja,deLevieten,uitde Merari-afstammelingen;enZacharjaenMesullam,uitde Kehatieten,warenverantwoordelijkvoordeaanlegervan DaarnaastwarenernoganderenuitdeLevieten,allendie bekwaamwareninhetbedienenvanmuziekinstrumenten. 13Ookwarenzijbelastmethettoezichtopdelastdragers enopallendiehetwerkuitvoerden,opwelkewijzeook.

OnderdeLevietenwarenerschrijvers,beambtenen poortwachters

14Toenmenhetgeldnaarbuitenbrachtdatinhethuisvan deHEEREwasgebracht,vonddepriesterHilkiaeenboek metdewetvandeHEERE,dieMozeshemgegevenhad

15ToenantwoorddeHilkiaenzeitegenSafan,deschrijver: IkhebhetwetboekgevondeninhethuisvandeHEERE EnHilkiagafhetboekaanSafan

16ToenbrachtSafanhetboeknaardekoningenbrachtde koningopnieuwverslaguit,zeggende:Alwataanuw dienarenistoevertrouwd,zullenzijdoen

17ZijverzameldenhetgelddatinhethuisvandeHEERE gevondenwas,engavenhetindehandvandeopzichters enindehandvandewerklieden

18ToenberichtteSafan,deschrijver,aandekoning:‘De priesterHilkiaheeftmijeenboekgegeven.’Safanlashet vooraandekoning

19Toendekoningdewoordenvandewethoorde, gebeurdehetdathijzijnklerenscheurde.

20EndekoninggafHilkia,Ahikam,dezoonvanSafan, Abdon,dezoonvanMicha,Safan,deschrijver,enAsaja, dedienaarvandekoning,bevel:

21Ga,raadpleegdeHEEREvoormijenvoorhendie overgeblevenzijninIsraëlenJuda,overdewoordenvan hetboekdatgevondenis,wantgrootisdegramschapvan deHEERE,dieoveronsisuitgestort,omdatonzevaderen hetwoordvandeHEEREnietinachthebbengenomenen niethebbengedaanovereenkomstigalleswatinditboek geschrevenstaat

22Hilkiaendegenendiedekoninghadaangesteld,gingen naarHulda,deprofetes,devrouwvanSallum,dezoonvan Tikvath,dezoonvanHasra,debewakervandegarderobe; zijwoondeinJeruzalem,opdehogeschool.Enzijspraken hierovermethaar

23Enzijantwoorddehun:ZozegtdeHEERE,deGodvan Israël:VerteldemandieunaarMijgezondenheeft, 24ZozegtdeHEERE:Zie,Ikgaonheilbrengenoverdeze plaatsenoverhaarinwoners,aldevervloekingendie geschrevenstaaninhetboekdatzijvoordekoningvan Judahebbenvoorgelezen

25OmdatzijMijverlatenhebbenenoffersgebracht hebbenvooranderegoden,omMijtekrenkenmetalhet werkvanhunhanden;daaromzalMijntoornoverdeze plaatswordenuitgestort,enzalnietgeblustworden

26EnwatdekoningvanJudabetreft,dieugezondenheeft omdeHEEREteraadplegen,zomoetutothemzeggen: ZozegtdeHEERE,deGodvanIsraël,overdewoorden dieugehoordhebt:

27OmdatuwhartweekwasenuzichvoorGod verootmoedigdhebt,toenuZijnwoordentegendezeplaats enhaarinwonershoorde,enuzichvoorMijnaangezicht verootmoedigdhebt,uwklerengescheurdhebtenvoor Mijnaangezichtgeweendhebt,daaromhebIkuook gehoord,spreektdeHEERE.

28Zie,Ikzalutotuwvooroudersbijeenbrengen,enuzult invredeinuwgrafwordenbijeengebracht,enuwogen zullenalhetkwaadnietziendatIkoverdezeplaatsenhaar inwonerszalbrengen'Zobrachtenzijdekoningopnieuw hetwoord

29ToenlietdekoningalleoudstenvanJudaenJeruzalem bijeenroepen

30ToengingdekoningnaarhethuisvandeHEERE, samenmetallemannenvanJuda,deinwonersvan Jeruzalem,depriesters,deLevietenenheelhetvolk,groot enklein,enhijlasaanhenvoorwaterinhetboekvanhet verbondstond,datinhethuisvandeHEEREwas gevonden

31Toenstonddekoningopzijnplaatsenslooteen verbondvoorhetaangezichtvandeHEERE,omde HEEREtevolgenenZijngeboden,Zijngetuigenissenen Zijnverordeningentehouden,metheelzijnhartenmet heelzijnziel,omdewoordenvanhetverbond,dieindit boekgeschrevenzijn,tevolbrengen

32EnhijlietallendieinJeruzalemenBenjaminaanwezig waren,zichdaarvooropstellenDeinwonersvanJeruzalem

2Kronieken

dedenovereenkomstighetverbondvanGod,deGodvan hunvaderen.

33Josiaverwijderdeallegruwelenuitallelandendieaan deIsraëlietentoebehoorden,enlietallendieinIsraël woonden,deHEERE,hunGod,dienen.Gedurendezijn helelevenwekenzijnietafvandeHEERE,deGodvan hunvoorouders

HOOFDSTUK35

1JosiavierdeinJeruzalemhetPaschavoordeHEERE MenslachttehetPaschaopdeveertiendedagvandeeerste maand.

2Enhijsteldedepriestersaanhunhoedeenmoedigdehen aantotdedienstvanhethuisvandeHEERE, 3EntotdeLevieten,diegeheelIsraëlonderwezen,die heiligwarenvoordeHEERE,zeidehij:Zetdeheiligeark inhethuis,datSalomo,dezoonvanDavid,dekoningvan Israël,gebouwdheeft;zijzalgeenlastopuwschouders zijn;diennudeHEERE,uwGod,enZijnvolkIsraël, 4Enbereiduvoorvolgensdehuizenvanuwvaderen, volgensuwafdelingen,overeenkomstighetvoorschriftvan David,dekoningvanIsraël,enovereenkomstighet voorschriftvanzijnzoonSalomo

5Engastaanopdeheiligeplaats,overeenkomstigde verdelingenvandefamiliesvandefamiliesvanuw broeders,hetvolk,enovereenkomstigdeverdelingvande familiesvandeLevieten.

6SlachtdushetPaschaenheiligu,enbereiduwbroeders voor,zodatzijhandelenovereenkomstighetwoordvande HEERE,doordedienstvanMozes.

7Josiagafaanhetvolkvanhetkleinveelammerenen geitenbokjes,allesvoordepaasoffers,voorallendie aanwezigwaren,eenaantalvandertigduizend,enook drieduizendjongestieren;dezewarenvanhetbezitvande koning

8Enzijnvorstengavenvrijwilligaanhetvolk,aande priestersenaandeLevietenHilkia,ZachariaenJehiël,de overstenvanhethuisvanGod,gavenaandepriestersvoor depaasofferstweeduizendzeshonderdkleinveeen driehonderdrunderen

9OokKonanjaenzijnbroedersSemajaenNethaneël,en Hasabja,JeïëlenJozabad,dehoofdenvandeLevieten, gavendeLevietenvoorhetpaasoffervijfduizendkleine runderenenvijfhonderdrunderen

10Dedienstwerdvoorbereid.Depriesterssteldenzichop hunplaatsopendeLevietenverdeeldenzichinhun afdelingen,overeenkomstighetbevelvandekoning.

11ToenslachttenzijhetPascha,endepriesters sprenkeldenhetbloedvanhunhanden,endeLevieten slachttenhen

12Toenhaaldenzedebrandoffersweg,omzenaarde verdelingvandefamiliesvanhetvolkaandeHEEREte offeren,zoalsgeschrevenstaatinhetboekvanMozesZo dedenzeookmetderunderen

13EnzijroosterdenhetPaschaophetvuur, overeenkomstigdebepaling;maardeandereheiligeoffers legdenzijinpotten,ketelsenpannen,enzijverdeeldenze spoedigonderalhetvolk

14Daarnamaaktenzijdevoorbereidingenvoorzichzelfen voordepriestersDepriesters,dezonenvanAäron,waren totindenachtbezigmethetofferenvandebrandoffersen

hetofferenvanhetvetDaarommaaktendeLevietende voorbereidingenvoorzichzelfenvoordepriesters,de zonenvanAäron

15Dezangers,dezonenvanAsaf,warenophunpost, overeenkomstighetbevelvanDavid,Asaf,Hemanen Jeduthun,dezienervandekoningDepoortwachters stondenbijelkepoortopwacht,zodatzijhundienstniet mochtenverlaten.Hunbroeders,deLevieten,haddende voorbereidingenvoorhengedaan

16ZowerdopdiezelfdedagdeheledienstvoordeHEER voorbereid:hetPaschavierenendebrandoffersbrengenop hetaltaarvandeHEER,overeenkomstighetbevelvan koningJosia.

17DeIsraëlietendieerbijwaren,vierdenindietijdhet Paschaenhetfeestvandeongezuurdebroden,zevendagen lang.

18ErwasgeenPaschameerzoalsdatinIsraëlgehouden werdsindsdedagenvandeprofeetSamuëlOokhebben geenvandekoningenvanIsraëlzo’nPaschagehoudenals Josia,depriesters,deLevieten,heelJudaenIsraëldiedaar aanwezigwaren,endeinwonersvanJeruzalem

19InhetachttiendejaarvanderegeringvanJosiawerddit Paschagevierd

20NadatJosiadetempelingereedheidhadgebracht,trok Necho,dekoningvanEgypte,opomtegenKarkemisaan deEufraattestrijdenJosiatroktegenhemop

21Maarhijzondgezantennaarhemtoeomtezeggen:Wat hebikmetutemaken,koningvanJuda?Ikkomvandaag niettegenuop,maartegenhethuiswaarmeeikoorlog voer,wantGodheeftmijgebodenhaasttemakenLaatu nietinmetGod,diemetmijis,opdatHijunietvernietige. 22MaarJosiakeerdezijngezichtnietvanhemaf,maar vermomdezichomtegenhemtekunnenstrijdenHij luisterdenietnaardewoordenvanNecho,uitgesprokenuit demondvanGodHijkwamomtestrijdeninhetdalvan Megiddo

23ToenschotendeboogschuttersopkoningJosia,ende koningzeitegenzijndienaren:Neemmijmee,wantikben zwaargewond

24Zijndienarenhaaldenhemuitdiewagenenlegdenhem indetweedewagendiehijhad,enbrachtenhemnaar JeruzalemDaarstierfhijenwerdbegravenineenvande gravenvanzijnvoorouders.HeelJudaenJeruzalem rouwdeomJosia

25EnJeremiaklaagdeoverJosia;enallezangersen zangeressensprakenoverJosiainhunklaagliederen,totop dezedag,enmaaktenhettoteenverordeninginIsraël;en zie,zezijnbeschrevenindeklaagliederen.

26HetoverigevandegeschiedenisvanJosiaenzijngoede daden,overeenkomstighetgeengeschrevenstondindewet vandeHEERE,

27Enzijndaden,deeersteendelaatste,zie,diezijn geschreveninhetboekvandekoningenvanIsraëlenJuda

HOOFDSTUK36

1ToennamdebevolkingvanhetlandJoahaz,dezoonvan Josia,enmaaktehemkoningindeplaatsvanzijnvaderin Jeruzalem

2Joahazwasdrieëntwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdedriemaandeninJeruzalem

3DekoningvanEgyptezetteheminJeruzalemafenlegde hetlandeenboeteopvanhonderdtalentenzilvereneen talentgoud

4DekoningvanEgyptesteldezijnbroerEljakimaanals koningoverJudaenJeruzalem,enveranderdezijnnaamin JojakimNechonamzijnbroerJoahazmeeenvoerdehem naarEgypte

5Jojakimwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeelfjaarinJeruzalemHijdeedwatslecht wasindeogenvandeHEERE,zijnGod 6Nebukadnezar,dekoningvanBabel,kwamtegenhemop, boeidehemenvoerdehemnaarBabel

7OokbrachtNebukadnezareendeelvandevoorwerpen vanhethuisvandeHEEREnaarBabel,enhijzettezein zijntempelteBabel

8HetoverigevandegeschiedenisvanJojakim,de gruweldadendiehijgedaanheeftenalleswatbijhem aangetroffenis,zie,datisbeschreveninhetboekvande koningenvanIsraëlenJuda.ZijnzoonJojachinwerd koninginzijnplaats

9Jojachinwasachtjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdedriemaandenentiendageninJeruzalem.Hij deedwatslechtwasindeogenvandeHEERE

10Toenhetjaarvoorbijwas,lietkoningNebukadnezar hemnaarBabelbrengen,samenmetdekostbare voorwerpenvanhethuisvandeHEEREHijmaaktezijn broerZedekiakoningoverJudaenJeruzalem

11Zedekiawaséénentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeelfjaarinJeruzalem

12HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE,zijn God.Hijvernederdezichnietvoorhetaangezichtvande profeetJeremia,dieuitdemondvandeHEEREsprak

13OokkwamhijinopstandtegenkoningNebukadnezar, diehembijGodhadlatenzweren.Hijverharddezijnnek enverharddezijnhart,zodathijzichnietbekeerdetotde HEERE,deGodvanIsraël

14Ookmaaktenalleoverstenvandepriestersenhetvolk zichschuldigaangroteovertredingen,overeenkomstigal degruweldadenvandeheidenvolken,enzijontheiligden hethuisvandeHEERE,datHijinJeruzalemgeheiligdhad. 15ToenzonddeHEERE,deGodhunnervaderen,doorde dienstvanZijnbodenvroegenlaattothen,omdatHijZich ontfermdeoverZijnvolkenoverZijnwoning.

16MaarzijbespottendeboodschappersvanGod,zij verachttenzijnwoordenenzijmishandeldenzijnprofeten, totdatdetoornvandeHEEREzogrootwerddatergeen reddingmeermogelijkwas

17DaarombrachthijdekoningvandeChaldeeënophen af,diehunjongemannenmethetzwaarddooddeinhun heiligdomHijhadgeenmedelijdenmetjongemannen, meisjes,oudemannenenbejaardenHijleverdehenallen uitaanzijnhand.

18OokallevoorwerpenvanhethuisvanGod,grooten klein,endeschattenvanhethuisvandeHEERE,ende schattenvandekoningenzijnvorsten,aldezedingen brachthijnaarBabel

19EnzijstakenhethuisvanGodinbrand,enbrakende muurvanJeruzalemaf,enalzijnpaleizenstakenzijin brand,enalzijnkostbarevoorwerpenvernieldenzij

20Endegenendieaanhetzwaardontkomenwaren,voerde hijwegnaarBabel,enzijwerdenhemenzijnzonentot dienaren,totdathetkoninkrijkvanPerziëregeerderwerd

21OmhetwoordvandeHEERE,verkondigddoorJeremia, invervullingtelatengaan,totdathetlandzijnsabbatten hadaanvaardZolanghetwoestlag,hadhetsabbat gehouden,omzeventigjaartevolbrengen.

22InheteerstejaarvanKores,dekoningvanPerzië, wektedeHEEREdegeestvanKores,dekoningvanPerzië, op,opdathetwoordvandeHEERE,doorJeremia gesproken,vervuldzouworden,zodathijdoorheelzijn koninkrijkeenoproeplietuitgaanendieookopschrift stelde,zeggende:

23ZozegtCyrus,dekoningvanPerzië:Allekoninkrijken vandeaardeheeftdeHEERE,deGodvandehemel,mij gegeven,enHijheeftmijopgedragenHemeenhuiste bouweninJeruzalem,datinJudaligtWieiseronderu vanalzijnvolk?DeHEERE,zijnGod,zijmethem;laat hemoptrekken.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.