DOSSIER ZL - Muziek & Educatie

Page 1

DOSSIER ZL

MUZIEK &

5

EDUCATIE Voel je veilig op het poppodium

EEN PRODUCTIE VAN

De blokfluithobbel bestaat niet meer

z u i1d e r l u c h t

Raggen voor een appel en een ei

JUNI/JULI www.zuiderlucht.eu 2014

Eerst Adèle zingen, dan Britten

juni/juli 2014

Musiceren volgens het zwembadprincipe


Koningin Maxíma op bezoek in de Muziekschool Kerkrade in 2011.

WE MAKEN ZE HELEMAAL GEK VOOR MUZIEK Door gemeentelijke bezuinigingen stoten muziekscholen locaties af en verschraalt noodgedwongen het aanbod. In Kerkrade en Weert lijken ze een antwoord te hebben gevonden. “We moeten boksen maar mogen niet klagen”, zegt directeur Pierre Rietrae in Kerkrade. Met dank aan Klinkend Perspectief. door Emile Hollman

2

www.zuiderlucht.eu

juni/juli 2014


M

uziekscholen in Nederland hebben het moeilijk. Volgens de brancheorganisatie Kunstconnectie heeft 97 procent van de instellingen last van bezuinigingen door provincie en gemeente. De locaties zijn vaak oud, groot en duur in onderhoud. Om de begroting rond te krijgen worden noodgedwongen de lesgelden verhoogd, locaties gesloten, tijdelijke contracten beëindigd, verschraalt het aanbod en lopen leerlingenaantallen terug. Opvallend genoeg valt dat bij de stichting Muziekschool Kerkrade allemaal mee. Die naam overigens dekt de lading nauwelijks, de stichting heeft ook dependances in Landgraaf en Brunssum. Samen zijn ze met 1800 vaste cursisten groter dan de muziekschool in Heerlen. Het is heel simpel, zegt directeur Pierre Rietrae, in zijn kamer in het voormalige Defensiekantoor. “Het helpt natuurlijk dat we een stichting zijn en alleen dans en muziek aanbieden, maar in een organisatie als een muziekschool moet je eigenlijk zo weinig mogelijk mensen hebben die geen geld opleveren. Zoals ik”, lacht hij. “De mensen op de werkvloer, de docenten, zijn de enigen die geld binnen halen.” Rietrae (Kerkrade, 1951) schetst een minimale bezetting: 1 directeur, een halve

Kerkrade kreeg het voor de kiezen door gemeentelijke bezuinigingen. “Kerkrade Klankstad, heel lang kon het niet op. Maar tussen 2001 en 2004 hebben ook wij klappen gekregen. We zijn met zijn allen twee dagen op Rolduc gaan zitten waar we besloten om de muziekschool voortaan als winkel neer te zetten.” Zelf hadden ze bij Rietrae een chocolaterie thuis. “Als iemand om half zeven nog een mooi stuk chocolade kwam kopen, maakte mijn moeder de winkel weer open, klant is koning.” Allereerst werd de organisatie slank gemaakt en gesneden in de kosten. En werd er gekeken naar maatwerk voor cursisten en groepslessen. Maar afgezien daarvan signaleerde Rietrae een probleem bij de muziekgezelschappen dat ook zijn probleem begon te worden. “Vroeger hadden alle orkesten en koren, alle amateurverenigingen hun eigen kweekbakken. Ze vingen jonge kinderen op, gaven die een opleiding of stuurden ze door naar de muziekschool. Al vrij snel gingen ze door naar het jeugdorkest of de jeugdfanfare. De bottleneck is de overgang van het jeugdorkest naar de vereniging zelf. Daar mogen ze opeens geen fouten maken. De orkesten zijn ook sterk vergrijsd dus is het ook minder aantrekkelijk om in het grote orkest te spelen en de overgang te maken.”

uit met slagwerkers die een demonstratie komen geven. Dat is een hele organisatie maar die heeft ons geen windeieren gelegd. Aan het eind van het jaar geven alle betrokken verenigingen een presentatie en de kinderen doen mee.” Om dit alles te organiseren heeft Rietrae het team aangevuld met drie jonge consulenten, veelal opgeleid in schoolmuziek, die de spil vormen in wat de directeur De Gouden Driehoek noemt: muziekschool, onderwijs, verenigingsleven. Rietrae: “Het mooie is dat we draaien zonder subsidie van derden. Het project wordt gedragen door de basisscholen en de gemeente. We weten dat we tot 2016 twee procent per jaar zullen moeten bezuinigingen en we merken dat we in een krimpregio zitten. Daar moet je iets voor terugvinden. Inmiddels willen ze ook in Nuth, Vaals en Herzogenrath aansluiten. Dit reikt zelfs tot over de grenspaal.”

EEN ORKEST ORGANISEREN Kinderen die via muziekscholen of het

‘ALS ER NOG IEMAND OM HALF ZEVEN KWAM, MAAKTE MIJN MOEDER DE CHOCOLATERIE WEER OPEN.’

verenigingsleven ontdekt worden als groot talent kunnen toetreden tot het LBM Jeugdorkest. Het gaat om jongeren van 14 tot 25 jaar met een zogenaamd Hafa C-diploma of hoger. De bedoeling is dat ze met leeftijdgenoten op hoog niveau kunnen

adjunct, 3 fte administratie en nog wat uren voor sociale media. Tegen 35 fte aan docenten. “Deze school ziet er misschien wat behoudend uit aan de buitenkant maar is keurig op orde. We bieden nog steeds alle instrumenten aan. Dus voor hoorn hebben we een andere docent dan voor trombone.” Dat is gezien de vergrijzing, de krimp in de regio, en de bezuinigingen heel veel muziekscholen niet meer gegeven. Kerkrade profileert zichzelf als Klankstad, met het Wereld Muziek Concours elke vier jaar als hoogtepunt. Toch komt slechts vijftien procent van de leerlingen uit de wereld van harmonie en fanfare en dat is nooit echt anders geweest. Niet dat er niks veranderd is sinds Rietrae er in 1982 solliciteerde. “Toen waren er bijvoorbeeld zes pianodocenten. “Er is er nu nog een.” De grootste verschuiving zat er aan te komen in die tijd: de opmars van de pop- en lichte muziek. “Ik heb de eerste docent elektrisch gitaar aangenomen maar de inspectie haalde daar aanvankelijk de neus voor op. Je kreeg uitsluitend goedkeuring voor de klassieke vakken.” Natuurlijk, ook de Stichting Muziekschool

Ook de overkoepelende brancheorganisaties voor muziekscholen en kunstencentra Kunstfactor en Kunstconnectie zien een enorme verschuiving van inkomsten bij muziekscholen. Leefden ze vroeger van de gemeentelijke bijdragen en eigen inkomsten, nu komt liefst zestig procent voor rekening van het onderwijs. In 2008 organiseerde Kunstfactor een congres met als doel kunstonderwijs weer terug te brengen op de basisschool. De muziekschool in Kerkrade liftte, net als die in Weert en Venray, mee. Met succes. In Kerkrade noemen ze het Klinkend Perspectief, in Weert Er zit muziek in jou! Het komt er op neer dat alle eerste drie groepen van de 32 basisscholen in Kerkrade, Landgraaf, Brunssum en Simpelveld vijftien weken per schooljaar kleutermuziek krijgen. Via korte workshops maken ze het hele jaar door kennis met kunst en cultuur. Groep vijf krijgt 45 minuten muziekles per week. Rietrae: “We maken ze helemaal gek voor muziek. Aan het eind van het jaar hebben ze elk instrument gehoord en in handen gehad. Als we het bijvoorbeeld hebben over slagwerk dan nodigen we een vereniging

musiceren in een jeugdharmonieorkest. De Limburgse Bond voor Muziekgezelschappen zoekt steeds naar vernieuwende concertlocaties, combinaties en repertoire. Sinds kort krijgen de jongeren zelf meer verantwoordelijkheid voor het functioneren van het orkest zodat ze ook leren hoe een orkest bestuurlijk en organisatorisch in elkaar steekt. www.lbminfo.nl

Pierre Rietrae.

3

www.zuiderlucht.eu

juni/juli 2014


RAGGEN VOOR EEN APPEL EN EEN EI Haar ouders vonden een toekomst als rockster te ongewis. Dus nam Kelly Kockelkoren een andere weg, die langs muziekscholen, talentenwedstrijden en popprijzen. Inmiddels is ze frontvrouw van de popgroep Kill Ferelli. “In Nederland verkopen we na een concert hooguit een of twee cd’s.” door Emile Hollman

Z

e geeft het grif toe. Eerst viel ze vooral voor het imago van rocksterren en popidolen. Raggen in een bandje, dat was de droom van Kelly Kockelkoren (Haelen, 1987). Dat bandje heette SAT2D en nam in 2001 deel aan de Muziekolympiade, een popwedstrijd voor scholieren. Kelly nam gitaarles maar vooral zangles bij muziekschool De Nootzaak in Heythuysen. “Inmiddels heb ik zo’n vijf zangleraressen versleten. Pas bij de laatste, zangpedagoog Bats Verhoeven, snapte ik waar het werkelijk om gaat, viel het kwartje hoe ik mijn adem moest gebruiken.” “Mijn neefje zat in de skatescène. Die vonden we erg cool. Op zijn school, de Philips van Horne in Weert, werden elk jaar wedstrijden voor popgroepen gehouden. Dat werd een doel.” Twee keer deed Kelly Kockelkoren met haar nieuwe band SAT2D mee; qua geluid lijkt het op Krezip. “Maar dan rauwer.” De eerste keer kregen ze een eervolle vermelding. In 2005 wonnen ze. Een jaar later won de groep de voorronde van de Kunstbende, weer een jaar later de popronde Nu of Nooit, met als extra prijs de opening van Pinkpop dat jaar. “Het

4

voordeel van al die prijzen is dat ze je podia bieden en dat je feedback krijgt. En als je uiteindelijk een finale haalt of wint, dan geeft je dat echt een boost. Ik herinner nog heel goed toen we eerste werden op Philips van Horne. Dat gaf zoveel energie dat we vast besloten waren om door te gaan met de band.” Een optreden op Pinkpop schept verplichtingen. “We wilden alles maar dan ook alles uit de kast halen: een nieuwe cd, nieuwe single, nieuwe shirts moesten er komen. Het werd heel serieus maar een jaar later liep de band vast. De koek was op. Schrijven ging niet gemakkelijk meer. Ik was toe aan iets nieuws. Ik had iemand nodig die me op kon tillen. Het was een kei-moeilijke keuze, alsof ik het uitmaakte met drie mensen.” Voor haar gevoel duurde het lang eer ze weer een band had maar dat was al binnen een jaar. Kelly werd door gitarist Punto gevraagd om backing vocals te doen voor Viberider. “Ik kende hem uit de Roermondse popscene. Ik ging mee op tour en daarna zijn we samen gaan zitten werken aan liedjes die we allebei nog hadden liggen.” Toen de songs klaar waren, werd Kell Ferelli opgericht, later bijgesteld tot Kill Ferelli omdat het anders teveel op de naam

www.zuiderlucht.eu

van de zangeres leek. Aan wedstrijden doet de band niet mee. “Ik vind dat we het nu op eigen houtje onze weg moeten vinden. En dat lukt best, in 2010 werden we uitgeroepen tot Serious Talent bij 3FM.” Wat vindt ze eigenlijk van al die talentenshows op tv? “Een bandwedstrijd is heel wat anders dan The Voice of Holland. De kids die deelnemen zijn nog zo jong en worden soms zo afgekraakt, ook als ze best wat kunnen. En als je doorkomt, zit je meteen vast aan contracten. Ik geef nu zelf zangles in Maasbracht en een van onze leerlingen moest laatst voor een auditie bij The Voice vijftien liedjes instuderen. Snap ik niks van, je hoort toch meteen of het goed is?” Kelly Kockelkoren was zelf graag naar de Rockacademie gegaan. Maar haar ouders hadden dat liever niet omdat ze er geen toekomst in zagen. “Toch heb ik er achteraf geen spijt van dat ik naar de Pabo ben gegaan. Als ik op de academie zou zijn afgestudeerd, dan had ik nu ik een diploma als performer. Dat ben ik nu ook natuurlijk. Maar goed, op zo’n school spijker je jezelf tien keer sneller bij.” Wat haar ouders voorvoelden, kwam aardig

juni/juli 2014


NU OF NOOIT Stichting Popmuziek Limburg (SPL) organiseert jaarlijks dé provinciale popwedstrijd Nu of Nooit. Verspreid over vijf voorrondes in diverse Limburgse poppodia strijdt Limburgs poptalent om een plek in de finale en dé ultieme hoofdprijs: een optreden op Nederlands oudste en meest prestigieuze popfestival Pinkpop. Jaarlijks schrijven gemiddeld 100 popacts uit de hele provincie zich in, van singer-songwriters tot metal bands, hiphop-acts tot punkrock. Alle genres komen aan bod. Winnaars van Nu of Nooit waren onder anderen Gé Reinders, MADI, Sat2D, Transpunk. In 2014 won de band Les Djinns uit Roggel de finale van Nu of Nooit. www.spl.nl

Kelly Kockelkoren: “Stoppen met SAT2D was alsof ik het uitmaakte met drie mensen.” foto’s Katerina Bomhof-Plevkova

AFGEZIEN VAN WAT ZANGLES VERDIENT KELLY HAAR GELD IN DE KINDEROPVANG, NIET IN DE MUZIEKINDUSTRIE. uit, ondanks het betrekkelijke succes van Kill Ferelli (referenties: Foo Fighters, Courtney Love). Afgezien van wat zangles verdient Kelly haar geld in de kinderopvang, niet in de muziekindustrie. “Een band verdient het geld vooral met optredens, en met dat geld financier je een plaatopname.” Niet dat de verkoop van platen nou zo hard loopt, al hoor je haar niet klagen. In 2012 toerden ze in het voorprogramma van Anneke van Giersbergen, ex-The Gathering: twintig shows in 21 dagen in negen landen. “In alle grote zalen verkochten we met gemak dertig cd’s. Da’s het buitenland, in Nederland verkopen we na een concert hooguit

een of twee cd’s. Duitsland staat veel meer open voor rockmuziek, Nederland is meer een land voor dj’s.” Ze hielden nauwelijks een cent over aan die tour, maar dat maakt Kockelkoren geen bal uit. “Het was een rijke ervaring.” De band doet geen optredens tot in het najaar de nieuwe plaat klaar is. In de hoop dat ze worden opgepikt door festivals en bookers. “Ik ga er vanuit dat het lukt, we blijven keihard werken aan een grote doorbraak maar de kans is klein. Als we maar muziek kunnen maken en blijven spelen.” www.killferelli.com

Kelly Kockelkoren in actie bij Kill Ferelli.

5

www.zuiderlucht.eu

juni/juli 2014


Ruud Merx repeteert met de pleegkinderen van Veronika Jong voor de musical in augustus. foto’s Han Walraven

DAN HOOR IK DIE NOOT AL IN MIJN KOP Wanneer trombonist Ruud Merx met André Rieu over de wereld trekt, ziet hij wat muziek met mensen kan doen. Ze zingen, ze walsen, van Canada tot Australië. In Zuid-Limburg probeert hij op kleinere schaal kinderen aan muziek te helpen. “Het heeft geen zin om ze honderd keer hetzelfde te laten spelen, je moet ze zelf laten ontdekken.” door Emile Hollman

6

www.zuiderlucht.eu

juni/juli 2014


R

uud Merx heeft een fiemel. Hij moet altijd het naadje van de kous weten. Op de lagere school al was hij de jongen met de vinger omhoog. Toen hij afzwaaide van de middelbare school met lof voor alle bètavakken, schrokken ze dat hij voor het conservatorium koos. Deze ochtend heeft Merx op de keukentafel in Eys enkele boeken uitgestald. Soms slaat hij er een open om iets op te zoeken. Wat Merx, componist, arrangeur en musicus vooral wil zeggen is dit: muziek kan ons zo veel verder helpen als die maar een wat prominentere rol krijgt. En kom daar eens om in tijden dat muziek tot stiefkind is verworden in het basisonderwijs. In Duitsland is dat niet anders. Maar daar wordt, zeer naar de zin van Merx, tenminste grondig onderzocht wát muziekonderwijs precies kan opleveren. Gedurende zes jaar, van 1992 tot 1998 volgden onderzoekers zeven klassen van zeven Berlijnse basisscholen. Vijf klassen als modelgroep die intensief muziekles kregen, twee klassen niet.” Conclusie: muzikale vorming draagt bij aan

lezen hoe het kan dat een pianist die oefent zonder piano, daardoor in de praktijk beter zal spelen. Nog een boek: van Oliver Sacks die bijvoorbeeld onderzocht hoe het precies werkt dat patiënten met een kampsyndroom op late leeftijd opeens SA-liederen horen in hun hoofd. “Als een piep in de oren, maar dan in liedvorm en ze werden er stapelgek van.” Kortom, de psyche achter de muziek fascineert Merx enorm. Maar wat kun je met al die ontdekkingen, wat moet je ermee? Merx lacht. Vaak toetst hij zijn ontdekkingen bij zijn collega’s in het orkest. “We spelen al twee jaar een verkorte versie van Ravel’s Bolero. Daarin zitten drie stemmen voor trombone. Het is heel lastig om vanuit het niets de hoge bes te halen. Met die kennis van dat droog spelen ben ik thuis gaan oefenen. Ik concentreer me en doe net of ik op de bühne ben, ik breng het studeren als het ware naar het podium. Het is een soort positieve mindfullness. Je denkt er niet meer aan dat het mis kan gaan en door de concentratie hóór ik die noot al in mijn kop voordat ik hem moet spelen. Dat helpt.”

MUZIEK VOOR IEDER KIND Ook De Limburgse Bond van Muziekgezelschappen (LBM) onderzocht in samenwerking met de Universiteit Maastricht wat het positieve effect is van muziekles op ontwikkeling van kinderen. De resultaten verschillen niet met het onderzoek in Berlijn. Als de resultaten verwerkt zijn, worden deze door de LBM onder de aandacht gebracht van ouders, onderwijzers, verenigingen en de politiek. Overigens kunnen de brancheorganisaties van muziekscholen geen cijfers overleggen over hoeveel kinderen in Nederland muziekles nemen. De LBM

‘EEN PIANIST DIE OEFENT ZONDER PIANO, ZAL DAARDOOR IN DE PRAKTIJK BETER SPELEN.’

vindt dat ieder kind op de basisschool moet kunnen ervaren hoe leuk het is om muziek te maken. De resultaten zijn te zijner tijd ook te raadplegen op de website van de LBM en het Huis voor de Kunsten Limburg via www.lbminfo.nl

de oplossing van maatschappelijke en sociale problemen en bevordert het IQ. Wat sport voor het lichaam is, is muziek voor de geest. In Alkmaar vernam ondernemer Mark Kruiver van de resultaten en startte onder de titel Muziek Maakt Slim een beweging die muziek weer terug bij de jeugd moest brengen. Liefst ieder kind een instrument. Hij zocht aanjagers in het hele land om de boel op te schudden. Hij liet zich vinden door Ruud Merx wiens handen jeukten om iets te doen met de Duitse onderzoeksresultaten. Merx: “Overal waar ik kom, probeer ik muziek te promoten. Het is niet zo dat ik op campagne ben, maar ik heb wel een missie: zaaien. Muziek is niet alleen maar leuk. Dit onderzoek toont aan dat muziek positief werkt op de hersenfuncties en er zijn tal van maatschappelijke en sociale voordelen uit muziek te halen. We kunnen een kentering teweegbrengen door er op plekken die er toe doen over te vertellen.” Merx neemt weer een boek ter hand: Het verhaal van een musicus die neuropsycholoog is geworden. Hij vindt het machtig mooi om te

7

Het ontdekken van muziek, van wat muziek doet met je brein, vormt ook de basis van hoe Merx met zijn leerlingen omgaat. “Het heeft geen zin om ze honderd keer hetzelfde te laten spelen, je moet ze zelf laten ontdekken.” Hij brengt dat bijvoorbeeld samen met zijn echtgenote Alina-Lin Jong, violiste bij het Strauss Orkest van André Rieu , in de praktijk in het pleeggezin van Veronika Jong te Ell. Op de boerderij Op Herme vangt zij sinds 1989 zo’n tien kinderen op die niet meer bij hun biologische ouders kunen wonen. Ze componeerden een mini-musical voor kinderen en paarden die op 31 augustus uitgevoerd zal worden door de kinderen in Ell. “Bij Veronika zie je dat omgang met dieren en muziek fantastisch werkt. We leren ze speels de muziek te ontdekken. Ze leren er meer mens van te worden. Daar zie je in het klein wat er in het groot zou moeten gebeuren.” www.muziekmaaktslim.nl www.merxmusicproductions.eu

Muziek in de klas.

www.opherme.nl

www.zuiderlucht.eu

juni/juli 2014


Johan Smeets op de bugel.

DE

BLOKFLUITHOBBEL BESTAAT NIET MEER

Een gruwelijk cliché, maar o zo waar: muziek is negentig procent transpiratie en tien procent inspiratie. Toch merk je bij een goede docent nooit dat lesgeven werken is, vinden Digna Janssen en Johan Smeets van Jodymoon. Passie overbrengen, daar draait het om. door Paul van der Steen

I

n den beginne was er de blokfluit. Ook bij Digna Janssen (Eindhoven, 1969) en Johan Smeets (Maasbracht, 1968) hart van de band Jodymoon. Digna kreeg les van ene zuster Augustinus in Eindhoven. “Ik vond er geen hol aan. Mijn oudere zus zat er ook. Die hield op een gegeven moment op. Toen heb ik haar maar nageaapt.” Johan volgde als jongetje van een jaar of acht notenleer bij de fanfare Eensgezindheid in Maasbracht. “Ik vond het vreselijk saai. Tegelijkertijd was ik nogal een braverik. Dus bleef ik gaan. Stiekem vond ik het denk ook wel mooi dat ik leerde om liedjes op de blokfluit te spelen.” Smeets wist ook wat in het verschiet lag. Dat moment kwam na twee jaar. “Met nog een jongen mochten we bij de leraar komen. Die had een verrotte bugel in een plastic zak en een trompet in een koffertje. Ik wilde het laatste instrument, want dat koffertje vond ik prachtig.” Het werd de bugel. Janssen nam na haar blokfluitavontuur een kijkje bij een kerkkoor. Dat bleef bij een repetitie. “Maar omdat ik altijd aan het zingen was, werd ik op mijn twaalfde door jongens bij mij uit de wijk

8

gevraagd voor een bandje. We zouden optreden tijdens een buurtfeest. Ik moest The Worker van Fischer Z zingen. Maar voor de repetitie scheet ik al zeven kleuren stront. Ik durfde niet te gaan, ben er letterlijk naar toe geduwd. Het optreden ging leuk, maar ik was er gek genoeg ook helemaal mee klaar.” De blokfluithobbel bestaat niet meer. Wie tegenwoordig met muziek wil beginnen, kan lessen in alle soorten en maten vinden, met of zonder notenleer, in het genre naar keuze. Ondertussen legt ook het internet hele werelden open. Smeets, net als zijn partner Digna inmiddels zelf docent: “Op YouTube kun je zo’n beetje alles leren. Voor gitaar bestaat er een app’je met alle akkoorden. Voor de jeugd is dat meteen ook een overdosis. Die heeft behoefte aan structuur. Mijn ervaring is dat de opdracht van de leraar het beste werkt. Het is in deze tijd eigenlijk te lullig voor woorden, maar ze willen dat ik dat nieuwe akkoord dat ze moeten leren in hun schriftje schrijf.” Dat Janssen en Smeets na hun licht-traumatische eerste ervaringen niet verloren gingen voor de muziek, is deels de verdienste van leraren die ze

www.zuiderlucht.eu

tegenkwamen. “Mijn inzet voor het vak, de wil om ervoor te werken dank ik aan de fanfare”, zegt Smeets. “In het weekend had ik repetities met het hele muziekgezelschap en met de jeugd. Door de week individueel. Mijn bugelleraar die me begeleidde maakte wat van zijn lessen. Hij was prettig fanatiek. Hij kon ook goed kwaad worden, als ik er met de pet naar gooide.” Janssen trof ook een docente met veel beleving, toen ze op haar zestiende zangles nam. “Ze is wel eens gaan huilen, omdat ze mijn zang zo mooi vond. Een band met een lerares is op die leeftijd hartstikke belangrijk.” Smeets, die rond zijn zestiende ook gitaar ging spelen, koos meteen voor het conservatorium. “In het eerste jaar deed ik drie hoofdvakken tegelijk (bugel, gitaar en schoolmuziek). Veel te veel. Later heb ik me helemaal toegelegd op de gitaar.” Janssen ging naar Maastricht om tolk-vertaler te worden. “Mijn vader overleed op jonge leeftijd. We bleven achter met een gezin met alleen vrouwen. Daarin werd erg de nadruk gelegd op zelf je geld kunnen verdienen. Muziek leek daarvoor niet de juiste weg. Na een jaar studie tolk-vertaler kreeg ik een zwaar ongeluk. Toen ik

juni/juli 2014


285 MUZIEKGEZELSCHAPPEN Gitarist Johan Smeets begon zijn carrière als bugelspeler bij de harmonie van Maasbracht. Van oudsher gelden harmonieën, fanfares en brassbands als leveranciers van instrumentalisten voor orkesten in binnen- en buitenland. Er zijn zo’n 285 muziekgezelschappen actief in Limburg. De Limburgse Bond van Muziekgezelschappen (LBM) is al 75 jaar hun belangenbehartiger. Daarnaast zijn er ook nog 240 drumbands, pijperkorpsen, klaroen-, jachthoorn- en trompetterkorpsen, drumfanfares, showkorpsen en majorettegroepen actief in Limburg. De belangen van deze verenigingen worden behartigt door de Limburgse Bond van Tamboerkorpsen (LBT). De twee bonden organiseren regelmatig (solisten) concoursen, instructiedagen en cursussen om het muziekklimaat en de -kwaliteit te bevorderen. www.lbminfo.nl en www.l-b-t.nl

Digna Janssen: “Na een zwaar ongeluk in mijn jeugd heb ik alles omgegooid: ik koos voor wat ik het liefste deed.”

‘MIJN INZET VOOR HET VAK, DE WIL OM ERVOOR TE WERKEN DANK IK AAN DE FANFARE.’ heb ik alles omgegooid: ik koos voor wat ik het liefste deed, muziek maken, en ben alsnog naar het conservatorium gegaan.” Terwijl ze er zelf helemaal voor ging, trof ze soms nog een docent die dat niet deed. “Ik had even een zanglerares uit de klassieke hoek, al niet zo handig op een jazzopleiding. Die maakte soms maar de helft van haar tijd vol. Dat liet ik dan gebeuren, terwijl ik achteraf dacht: Ja hallo, het is wel mijn les.” Een goede docent moet enthousiasme uitstralen, vinden ze. Smeets: “De man, die mij in mijn bugeltijd begeleidde, draaide nooit zijn uren. Ik heb nooit het besef gehad dat het zijn werk was.” Zelf vinden ze het nog steeds mooi om hun

werk met Jodymoon te combineren met lesgeven (Janssen bij Kumulus in Maastricht, Smeets in Eschweiler). Nauwelijks iets mooiers dan een leerling die helemaal op slot zit en dan plots openklapt, zowel muzikaal als qua persoonlijkheid. Alleen het geduld brengt niet elk kind meer op. Vandaag begonnen, morgen beroemd, lijkt het adagium in het tijdperk van de tv-talentenjachten. Smeets: “Aan sommige leerlingen valt haast niet uit te leggen, dat ze pas over anderhalf jaar toe zijn aan dat nummer van de Red Hot Chili Peppers dat ze zo graag willen leren spelen.”

Digna en Johan als Jodymoon. foto Perry Schrijvers

9

www.zuiderlucht.eu

juni/juli 2014


VOEL JE VEILIG OP HET PODIUM

Raymond van Rooijen: “De meesten willen lekker muziek maken, maar op alle rompslomp rond optredens zit vrijwel niemand te wachten.”

Een verzameling muzikanten is nog geen groep. Op een podium nummers spelen is nog geen optreden. Raymond van Rooijen coacht formaties langs de valkuilen van het bandjesbestaan. “Ik wist me lange tijd geen houding te geven tijdens solo’s van andere bandleden. Wat doe je dan als zanger?” door Paul van der Steen 10

www.zuiderlucht.eu

juni/juli 2014


V

aak ziet hij dezelfde tekortkomingen. “Vier of vijf eilandjes op een podium. Maar geen interactie, geen band. Gitaristen die niet uit noodzaak, maar uit gewoonte vrijwel continu naar de hals van hun instrument staren.” Raymond van Rooijen (Zeist, 1962), zelf jarenlang zanger, coacht jonge bandjes bij Popleiding in Sittard. “Ik vraag ze naar hun achtergronden en zet ze dan op het podium voor een paar nummers. Dan zie je al behoorlijk goed wat goed is en wat minder. Spelen kunnen ze meestal wel. Maar van het publiek zijn ze zich in veel gevallen nog nauwelijks bewust.” Als van Rooijen met ze praat, noemen ze van al hun concerten het optreden waar de zaal zo lekker reageerde als mooiste ervaring. Ze realiseren zich vaak niet dat het begint met energie die de band geeft. Daarop komt respons. En voor je het weet, zweep je elkaar op naar grote hoogten. “De gebrekkige presentatie komt soms voort uit ingesleten gewoontes. Veel muzikanten oefenen met elkaar in een kring. Dat is prettig. Toewerkend naar een optreden is het echter goed om ook eens te gaan staan zoals op het podium. Dan weet je hoe dat voelt.” Jonge bandjes zoeken vaak zelf naar

van jong talent. “Ik noem mezelf liever coach dan leraar. Van een jongen of meisje die in een band zingt, maak ik graag de zanger van de band.” Zelf staat hij geregeld op de podia. Met een funkrockband. “Minder dan vroeger en alleen voor het plezier.”

Van Rooijens bandcoaching richt zich niet alleen op podiumpresentatie. Hij begeleidt groepen ook met het schrijven van teksten en met de zakelijke kant van muziek. “Bij sommige groepen schuif ik maar heel af en toe aan. De meesten willen lekker muziek maken, sommigen ook nadrukkelijk beroemd zijn, maar op alle rompslomp om optredens en plaatopnames heen zit vrijwel niemand te wachten.” Vooraf had de zanger/coach wel eens bedenkingen over de effecten van zijn coaching. “De meeste muzikanten met wie ik werk zijn pubers. Ik dacht: die zeggen tijdens een workshop ja en amen en doen het vervolgens weer precies zo als vroeger. Maar dat is me in zeven jaar tijd maar één keer gebeurd. Volwassen muzikanten zijn een veel lastiger doelgroep. Die laten zich minder zeggen. Een of twee bandleden kunnen voelen voor coaching, maar anderen zitten daar vaak helemaal niet op te wachten. Dan geeft het alleen maar extra stress. Alleen als de hele band erachter staat, heeft begeleiding zin.” Tussen 1985 en 2000 was Van Rooijen zelf professioneel muzikant, voornamelijk in het toen nog lonende circuit van coverbands (“alles tussen BLØF en Metallica”). Hij speelde zich suf in Nederland en het nabije buitenland en trad

www.popleiding.nl

POPSPORT

‘VAN HET MEISJE DAT IN EEN BAND ZINGT, MAAKT IK GRAAG DE ZANGER VAN DE BAND.’

In 2004 ontwikkelde Stichting Popmuziek Limburg (SPL) het talentontwikkelingsproject PopSport voor jongeren van 15 t/m 22 jaar. Tijdens PopSport krijgt jong muzikaal talent gedurende een aantal maanden intensieve begeleiding en coaching van professionele

podiumbegeleiding. Zelf zou Van Rooijen in zijn jonge jaren (hij had zijn eerste optredens op zijn veertiende) ook baat hebben gehad bij coaching. “Ik wist me lange tijd geen houding te geven tijdens solo’s van andere bandleden. Wat doe je dan als zanger? Het was meer gebrek aan een antwoord op die vragen dan onzekerheid. Want ik heb me altijd veilig gevoeld op podia. Ik durf meer. Er vallen me spontaan dingen in.” Het praatje tussen nummers was voor Van Rooijen nooit een probleem. Bij veel bandjes is dat wel het geval. “Ik houd mensen altijd voor dat eigenlijk niets daar te gek is. Ik heb tijdens een eerste set weleens alleen Engels gesproken en gezegd “How great it is to be back in Holland”. Als ik dan in de tweede set vlekkeloos Nederlands sprak, zag je de jongen die me in pauze in het Engels had aangesproken beteuterd kijken. Maar je kreeg het publiek wel mee.”

11

zelfs op in Dubai. “Op een gegeven moment begon het te voelen als werken. Het vele reizen ging me steeds meer tegenstaan. In het voorjaar wist ik al waar ik de komende anderhalf jaar zou optreden. Voor een optreden in, ik noem maar wat, Lemelerveld, wandelde ik altijd even door het dorp. Lang had ik dan medelijden met de mensen die ik op zaterdagavond voor de tv zag zitten. Na verloop van tijd sloeg dat om. Dan dacht ik: kon ik maar eens een zaterdagavond met mijn voeten op een bankje voor de buis zitten. Zelfs als ik hier in Sittard een optreden van een bandje bijwoonde, had ik mijn achterhoofd: ‘Die arme jongens moeten straks nog drie uur in hun busje naar huis.’ ” Van Rooijen ging weer net als voor zijn bestaan als muzikant werken in de zorg voor verstandelijk gehandicapten. In 2007 besloot hij zijn twee liefdes, muziek en het begeleiden van mensen, te combineren. Hij krijgt energie van het stimuleren

www.zuiderlucht.eu

popmuzikanten en artiesten. Ook kunnen de deelnemers diverse zakelijke en muzikale workshops afnemen. Naast optredens krijgen de deelnemers ook een fotoshoot en een eigen website en gaan ze allemaal een studio in voor de opname van een (eerste) demo. Inmiddels is PopSport verzelfstandigd en in zeven provincies operationeel. In elke provincie wordt een winnaar uitgeroepen. Deze winnaars komen tegen elkaar uit in een landelijke eindshowcase. www.popsport.nl

juni/juli 2014


ADÈLE ZINGEN , DAN BRITTEN EERST

De provincie Limburg telt 1100 koren. Die landelijk vaak hoge ogen gooien. Hoewel de volwassenenkoren sterk vergrijsd zijn, en kinderkoren soms een kort leven is beschoren, hoor je Rita Scheffers niet klagen. “Zingen, je krijgt er goede stofjes van, net als na het eten van chocolade.” door Emile Hollman

S

oms brengt Rita Scheffers zichzelf in verlegenheid. Als we het hebben over de koormuziek in de regio Weert. Ze vindt het lastig om van zichzelf te zeggen dat ze een belangrijke rol heeft gespeeld in het succes van een groot aantal koren. Liefst tien staan er onder haar leiding. Het eerste koor dat ze na het afronden van het conservatorium in Maastricht onder haar hoede nam in de Weerter volkswijk Groenewoud werd te groot, en dus splitste ze het koor in twee koren. De leerlingen werden ouder, wensten een meer volwassen repertoire en zo groeide haar korenimperium. Met elfhonderd koren is Limburg een van de belangrijkste korenprovincies. Nationaal en internationaal tellen ze mee op concoursen. Maar Rita Scheffers (Weert, 1961) ziet ook wel waar het begint te knijpen. “Er zijn maar weinig kinderkoren. En als ze er al zijn, bestaan ze bij de gratie van een welwillende moeder. Tot ze iets anders om handen krijgt.” Daarnaast heeft het

12

‘ZINGEN IS NIET AGRESSIEF, JE HEBT GEEN POLITIE NODIG BIJ WEDSTRIJDEN EN GOEDKOPER.’ onderwijs, met name op de basisschool, het flink laten afweten. “Op de Pabo hebben ze de muziek gewoon laten vallen. Als je op school al niet zingt, hoe zou je dan op het idee moeten komen om je aan te sluiten bij een koor?” Waarom is zingen ook al weer zo fijn? “Mag ik het met voetbal vergelijken? Het is minder agressief, je hebt geen ME nodig bij wedstrijden en kost veel minder geld. Muziek maakt slim, is erg laagdrempelig en als het om zingen gaat, heb je altijd je instrument bij je. Je leert met elkaar samen te werken, iedereen is gelijk als in een voetbalelftal, en je krijgt er goede stofjes van,

www.zuiderlucht.eu

dezelfde die je een fijn gevoel geven na het eten van chocolade.” Zelf wist Scheffers al op de basisschool dat ze ooit pianolerares zou worden. Al speelde ze toen nog heel hip elektronisch orgel. Op de muziekschool vroegen ze haar of ze wilde overstappen op kerkorgel. “Daar moest ik mijn vader toestemming om vragen want we waren niet katholiek.” Natuurlijk, pianiste leek haar ook mooi maar ze hield het niet voor mogelijk om vanuit een volksbuurt het concertpodium te halen. Ze concentreerde zich op lesgeven, al is ze naast piano en kerkmuziek (directie)

juni/juli 2014


LIMBURGSE KOREN De grootste belangenbehartiger voor de Limburgse koren is de plaatselijke afdeling van de stichting Verenigde Nederlandse Korenorganisaties (VNK). Volgens Rita Scheffers barst de stichting van de ideeën om het koorzingen te ondersteunen, te bevorderen en te promoten. Als voorbeeld noemt ze de Limburgse Koordagen waarbij koren, individuele zangers of dirigenten kunnen deelnemen aan zangactiviteiten en workshops. Topprestaties en innovatieve koorinitiatieven worden tijdens de Koordagen beloond met een prijs. Ook initiatieven van koren zelf die een stimulans zijn voor de koorwereld worden door de VNKJongerenkoor Giocoso uit Weert. foto’s Pascal Moors

ook afgestudeerd als uitvoerend musicus (orgel). Haar eerste les gaf ze toen ze vijftien was. Inmiddels heeft ze veertig leerlingen bij RICK (Regionaal Instituut voor Cultuur en Kunsteducatie) waar ze ook parttime teamleider is. De tien koren die onder haar leiding staan (onder andere Jeugdkoor Groenewoud, Equal Voices (pop en musical), Jongerenkoor Giocoso (klassiek voor meiden tussen de 16 en 23), Vocaal Ensemble Genti, Vocal Group Sevenfifteen en Cantarella Swartbroek) bedient ze op een ochtend en twee avonden om haar privéleven enigszins te beschermen. De repetities duren maximaal een uur. Scheffers heeft geen idee waarom dat eerste koortje zo groot kon worden. “Het is heel laagdrempelig. Ik geef geen notenleer, ze komen om te zingen, dus laat ik ze zingen. Natuurlijk stimuleer ik de kinderen wel om een instrument te bespelen, dan kunnen ze zelf de noten uitzoeken.” Ooit had elke kerk zijn eigen koor en was de mis het podium om je te laten horen.

13

Nu nemen concoursen en festivals die plek in. Tegelijk is zingen in een van haar koren ook niet vrijblijvend, je mag drie keer wegblijven van een repetitie. De vierde keer hoef je niet meer te komen. “Het moet wel iets voorstellen.” Scheffers: “Ik geef alle repetities in dezelfde ruimte. De koren horen zo elkaars repertoire. Jongere koorleden hoorden eens een ouder koor liederen van Benjamin Britten zingen. Dat wilden ze ook. Ze waren met zijn vieren. Ik zei: “Als jullie met tien zijn, beginnen we. Na een week stond ik voor een koor van veertien meiden. Ik probeer uit te gaan van de jongeren, niet van mezelf. Ik structureer het alleen maar. Als ze op kamp willen laat ik ze dat ook zelf regelen.” Dat geldt ook voor het repertoire. “We zingen zowel Adèle als Britten, je moet daar gewoon een goed evenwicht in vinden.” Zelfs met het vinden van koorknapen zijn er in Weert weinig problemen. “Jongens vinden zingen in een koor nog wel eens duf. Maar bij ons is zingen cool.”

www.zuiderlucht.eu

Limburg ondersteund. www.vnk-limburg.nl

Rita Scheffers: “Je mag drie keer wegblijven bij een repetitie, de vierde keer hoef je niet meer te komen.”

juni/juli 2014


Marc Huynen voor de VitzKids.

NET ALS IN HET ZWEMBAD, ZE LEREN HET VANZELF Bij een optreden van jongeren-bigband de Vitzkids spat het enthousiasme ervan af. Trompettist Marc Huynen leidt de band met een onweerstaanbare combinatie van gemoedelijkheid en discipline. door Duncan Liefferink

14

www.zuiderlucht.eu

juni/juli 2014


DE VITZKIDS Marc Huynen.

De Vitzkids wordt met enkele duizenden euros per jaar ondersteund door de

“W

Stichting Limburg Geïmproviseerde Muziek,

e doen vandaag een nieuw stuk. Eye of the Tiger uit de film Rocky. Dat is een boksfilm met Sylvester Stallone.” Marc Huynen maakt boksbewegingen. De leden van bigband de Vitzkids kijken hem glazig aan. Rocky is uit 1976, Sylvester Stallone loopt inmiddels tegen de zeventig. De meeste Vitzkids zijn na 2000 geboren. Vitzkids bestaat uit leerlingen van de muziekscholen in Maastricht, Heerlen, Roermond en Aken. De band ontstond in 2005 uit losse jazzworkshops en jamsessies en treedt sindsdien regelmatig op. In 2010 verscheen een CD. Alle leden zijn tussen acht en zestien jaar oud. De eerste generatie heeft de band alweer verlaten. De handen van de jongste aanwas zijn net groot genoeg voor de altsaxofoon.

kortweg SLIM. SLIM is één van de rond “We werken hard aan discipline”, zegt Huynen. “Ik leg veel nadruk op timing en frasering. Het is heel belangrijk dat een aantal van de muzikanten al wat langer meedraait. Zij geven het goede voorbeeld. Dat geldt ook voor de ritmesectie. We hebben een hele goede en ervaren ritmesectie.” Huynen slaat af. “Dat ritme is nog niet goed. Laten we het even zingen.” Hij zingt voor en de voltallige band zingt hem na: tadadáda tadóem, tadadá tadóemdoem. “Okee!” roept Huynen. “En weer spelen!” Nu zitten de syncopen op de juiste plek. “Dit is toch geen zangles?” vraagt Isaac Franssen. Hij is acht jaar oud en speelt op proef mee. “Het zingen krijg je er gratis bij!” zegt Huynen stralend. “Maar alleen tijdens de repetities, hoor. Bij het optreden hoef je niet te zingen.” Isaac kijkt opgelucht.

vijftig organisaties die zijn aangesloten bij het Huis voor de Kunsten Limburg. De stichting richt zich op geïmproviseerde muziek in de breedste zin van het woord, “door professionals en amateurs, door jong en oud”, aldus coördinator Jo Dautzenberg. Met een jaarbudget van ongeveer 35.000 euro ondersteunt SLIM concrete projecten, zoals de Vitzkids, het Lunar Orchestra van Jos Heutmekers, de SLIM Bigband Dag, de Euregionale EuJazz Award (stimuleringsprijs 2011 gewonnen door ex-Vitzkid Christian Martens), het theaterproject De Weg en diverse educatieve activiteiten.

‘ALS HET GOED GAAT, IS HET MOOI. ALS HET FOUT GAAT, GAAT HET FOUT. DAT IS OOK LEUK!’ “Eye of the Tiger hebben we nog niet eerder gedaan, maar dat maakt niet uit”, zegt Marc Huynen. “We gaan het dadelijk bij het optreden gewoon spelen. Lekker ruige muziek! Wel graag de goede noten spelen.” Hij heft zijn armen. De saxofoons en trompetten worden in positie gebracht. We zitten in een klein zaaltje op de vierde verdieping van de muziekschool in Heerlen. Dan barst het los. Strak. Gedisciplineerd. Ruig. “Iedereen die tot vier kan tellen en een toonladder van C kan spelen, mag meedoen”, zegt bandleider Marc Huynen. “We hebben nog nooit iemand afgewezen. Voor sommige instrumenten kun je ook niet te kieskeurig zijn. Ik heb nu al een paar jaar geen trombones. Er is een zekere concurrentie met de harmonieën en de fanfares, we vissen uit dezelfde vijver.” Als iedereen tegelijk speelt, klinkt het hard in het kleine, lage zaaltje. “Stop!” roept Huynen plotseling. “Wel netjes spelen, hè?!” Flodderig en met dubbele tong zingt hij de passage na: “Zo doen jullie het thuis maar. Of met carnaval.” Vervolgens zingt hij dezelfde passage nog eens, strak en swingend: “Dit wil ik horen. Geen Muppetshow!”

15

Het speelplezier staat voorop bij de Vitzkids. Maar de band is ook een kweekvijver. Pianist Simon Oslender en drummer Jérôme Cardynaals sleepten op het Prinses Christina Concours in 2010 zo’n beetje alle prijzen weg die er te winnen waren. Tegenwoordig spelen ze onder de naam Twogether op Nederlandse en Duitse podia. Hun tweede CD komt dit voorjaar uit. “We gaan ook iets doen aan improvisatie”, zegt Marc Huynen. “Speel mij maar na.” Hij laat een korte improvisatie horen op de trompet. De band speelt hem na. Daarna volgt een vraag- en antwoordspel: Huynen speelt een melodietje, één van de meer ervaren trompettisten of saxofonisten reageert daarop. “En nu jullie!” Hij wijst naar de jongste Vitzkids, saxofoniste Daphne Kusters en trompettist-op-proef Isaac Franssen. “Speel eens een G, een B en een C. En dan nog een Cis erbij. En speel daar een beetje mee.” Tenslotte geven ook zij antwoord op een paar noten van Huynen. “Als het goed gaat, is het mooi. Als het fout gaat, gaat het fout. Dat is ook leuk!” Marc Huynen – bril, jongensachtige uitstraling,

www.zuiderlucht.eu

in zijn enthousiasme soms struikelend over zijn eigen woorden – is docent trompet in Maastricht, Heerlen en Aken. Daarnaast heeft hij met talloze jazzorkesten gespeeld en leidt hij de Mo’Jones Bigband. “En een paar keer jaar treed ik op met mijn eigen kwartet. Dan spelen we meer ingetogen jazz. Daar houd ik van.” Hij lacht en gaat in één adem verder over de successen van de Vitzkids. Een uur later zit de band op het podium naast het Glaspaleis in Heerlen. Eye of the Tiger klinkt alsof ze het al jaren op het repertoire hebben. “Wij werken volgens het zwembadprincipe”, kondigt Huynen het nummer Moanin van Art Blakey aan. “We gooien de kinderen in het water en dan leren ze vanzelf zwemmen.” Daphne en Isaac komen naar voren en spelen hun solo’s. Je kunt niet vroeg genoeg beginnen. www.vitzkids.nl

juni/juli 2014


MUZIEKACTIVITEITEN HUIS VOOR DE KUNSTEN LIMBURG EN AANGESLOTEN MUZIEKORGANISATIES PLATFORMOVERLEG LIMBURGSE POPPODIA Stichting Popmuziek Limburg faciliteert het provinciale overleg van de Limburgse poppodia. Hierbij zijn poppodium VOLT, Nieuwe Nor, Parkstad Limburg Theater, Muziekgieterij, ECI Cultuurfabriek, De Bosuil en Grenswerk aangesloten. Het platform wil de samenwerking tussen de podia stimuleren. DVERS DVERS wordt georganiseerd door Stichting Popmuziek Limburg en is een jaarlijks terugkerend showcasefestival voor de Limburgse popmuziek, dat dit jaar plaatsvindt op 4 oktober. Er treden 75 Limburgse popacts uit de hele provincie op verspreid over 15 podia in de binnenstad van Sittard. Er is ook een muzikantendag waarbij muzikanten feedback van programmeurs en boekers kunnen krijgen op hun demo. Ook kan men verschillende lezingen en seminars bezoeken. YOUNG PIONEERS Young Pioneers is een nieuw project van Stichting Popmuziek Limburg waarbij een orkest wordt gevormd van getalenteerde muzikanten tussen de 15 t/m 25 jaar uit de hele provincie. Onder leiding van artistiek leider Sjang Coenen gaan de muzikanten samen aan de slag om een nieuw album te maken. Doel van dit project is om de interactie tussen Limburgse muzikanten te bevorderen en de eigenheid en creativiteit te stimuleren. Het orkest zal anderhalf jaar bestaan en in 2015 ook live te zien zijn op enkele festivals. LIMBURGS KINDERKOORFESTIVAL Zondag 22 juni komen Limburgse kinderkoren bij elkaar in het Munttheater in Weert voor het Limburgs Kinderkorenfestival. Kinderen kunnen die dag naar eigen keuze liedjes zingen en optreden. Het Limburgs Kinderkorenfestival is een initiatief van de Verenigde Nederlandse Korenorganisaties – Limburg (VNK-Limburg). LIMBURGSE KOORDAGEN Tijdens de Limburgse Koordagen op 13 en 14 september in TheaterHotel De Oranjerie in Roermond, komen zangkoren, zangers en zangliefhebbers uit heel Limburg bij elkaar. Er zijn concertmogelijkheden voor jong en oud. Zangers en dirigenten worden bijgeschoold. FINALE JONGE SOLISTEN De Limburgse Bond van Muziekgezelschappen (LBM) organiseert jaarlijks solistenconcoursen voor jonge muzikanten en ensembles. Jonge muzikanten kunnen podiumervaring opdoen en krijgen de kans om hun muzikale talenten te tonen. Ze worden daarbij gejureerd door een deskundige jury. De winnaars van de diverse afdelingen worden uitgenodigd voor de Finale Jonge Solisten. Dit jaar nemen een zestigtal solisten deel aan de finale, die plaatsvindt op 29 juni van 10.00 tot 21.00 uur in Theater De Maaspoort in Venlo.

16

LBM CONCERTCONCOURSEN De concertconcoursen van de LBM leveren een belangrijke bijdrage aan het hoge kwalitatieve niveau waarop de Limburgse muziekverenigingen functioneren. De muziekwedstrijden bieden verenigingen de mogelijkheid om hun muzikale niveau te peilen. In 2014 vinden de LBM Concertconcoursen plaats op 12 en 19 oktober in TheaterHotel De Oranjerie in Roermond.

ONZE MUZIEKCONSULENTEN

LBT CONCOURSEN De Limburgse Bond van Tamboerkorpsen organiseert een tweetal concoursen voor drumbands die hun muzikale niveau willen laten beoordelen. De hoogst geplaatste deelnemer in elke sectie en divisie wordt Limburgs kampioen. In 2014 vindt het Podiumconcours plaats op 16 november in MFC Hoensbroek en het Mars-concertconcours op 23 november in Sporthal De Bengele in Nederweert. EUREGIOPARADE 2014 Op 14 september houdt de LBT in samenwerking met de VLAMO de Euregioparade in de Gemeente SittardGeleen. Hoogtepunt is de parade door de binnenstad waar diverse muziekkorpsen (5.000 muzikanten) uit de Euregio aan deelnemen. Na de parade zijn er op zes locaties show- en concertoptredens. De dag wordt afgesloten met een slotconcert in de open lucht op de markt in Geleen. MOTIE VOLKSCULTUUR Op 4 november 2011 hebben Provinciale Staten de motie Limburgse Volkscultuur aangenomen om harmonieĂŤn, schutterijen en zangkoren in stand te houden voor de breed gedragen volkscultuur. Het College van Gedeputeerde Staten heeft de motie samen met direct betrokkenen uit het veld uitgewerkt en ingevuld met als speerpunten: instrumentarium en uniformen, opleiding en talentontwikkeling, ondersteuning besturen en innovatieve arrangementen.

BAS THOMISSEN zorgt als consulent muziek voor de inhoudelijke en organisatorische ondersteuning van diverse provinciale muziekbonden waaronder de LBM en VNK-Limburg. Daarnaast is hij aanspreekpunt voor de regelingen omtrent de motie volkscultuur.

ROB JANSSEN zorgt als consulent muziek voor de inhoudelijke ondersteuning van de LBT, de belangenbehartiger van de Limburgse drumbandsector, en fungeert als vraagbaak voor de aangesloten korpsen.

PAUL MOEREL is als consulent popmuziek werkzaam voor de Stichting Popmuziek Limburg (SPL), opgericht om de Limburgse popmuziek te stimuleren.

MEER INFO: WWW.HKLIMBURG.NL COLOFON Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door het Huis voor de Kunsten Limburg. Concept: Wido Smeets Eindredactie: Emile Hollman Fotografie: Katerina Bomhof-Plevkova , Raymond van Rooijen, Pascal Moors, Perry Schrijvers, Han Walraven, Zuiderlucht Teksten: Emile Hollman, Duncan Liefferink, Paul van der Steen Vormgeving: Obidesign/Annebeth Nies

www.zuiderlucht.eu

juni/juli 2014


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.