Afb. 71. losvloer
chappen: sdpd K 361 (Zr); vangklauwen: L 433 (Ms), Q15 (Ms), 121a (Ja); vanklgw? Q111 (ON I, III, IV), 112a (ON I-IV), 113 (Em, ON I-IV), 121 (Dm); varjklgwd Q 202 (ON I, III, IV); varjklawd Q 21 (Ms), 121 (Dm, Wa), 121c (Dm); varjklawd Q 117a (La, Ja); klauwen: L 422 (Edn); vangklammen: Q 3 (Wg, Wti). LOSVLOER (N 95, 691; monogr.; Vwo 484; Vwo 655; Vwo 767) [De plaats waar de mijnwagens uit de liftkooi worden gelost. Zie afb. 71. Bij de hoofdschachten bevindt zich de losvloer in de schachttoren, bij blinde schachten is de mijngang die bij het bovenste gedeelte van de schacht uitloopt meteen de losvloer (Vanwonterghem pag. 187).] losvloer: L 374 (Ms), 422 (Edn), 426 (Ms), 433 (Ms), Q 15 (Ms), 16 (Ms), 21 (Ms), 35 (Em, Hk, Wa), 113 (Em), 121 (Wa), 121a (Ja), 121b (WS), (Brn, Wti, Edn); losvlür Q 111 (ON I, III, IV), 112a (ON I-IV), 113 (ON I-IV), 117 (ON II, Em, Hk); Igsvlür (Brn, Zr, Hn, Zg, Wg, Wti, Edn); lg.s>vluar Q 202 (ON I, III, IV); hangebank: hsrjdbarjk Q 113 (Em), 121 (Dm), 121b (WS), 121c (Dm); hangbank: harjbarjk Q 112a (ON I-IV); schachtplaats: MtplatsQ 121 (Dm); recet-
184
te: (Zg, Wg); rdset (Brn, Zr, Hn, Zg, Wg, Wti, Edn); takken (mv.): takd (Brn, Zr, Hn, Zg, Wg, Wti, Edn); tdkd (Zg); losplaats: (Hn); zeel: zêl Q 121 (Dm); plancher: Q 3 (Wg, Wti). BRUG (monogr.) [Benaming voor alle boven elkaar gelegen opstapplaatsen bij een schacht waar de mijnwerkers in de verschillende etages van de liftkooi kunnen stappen.] brug: brpk (Ms); br0k (Dm, WS, ON II). WAGENTELLER (N 95, 682) [Wagenteller, tevens wisselwachter, die bovengronds de nummers van dc verschillende afdelingen noteerde wanneer de wagens van de kooi werden gedrukt.] wagenteller: wantsehr Q 121 (Dm), 121c (Dm); wagensteller: wanstsehr Q 121 (Dm). PENNINGENJONGEN (monogr.) [Jongen die de penningen met de nummers van de ondergrondse kolenposten van de volle wa-