6 minute read

HELENDE ARCHITECTUUR De Japanse architect Tomoaki Uno weet hoe gebouwen ons welzijn beïnvloeden

Next Article
STAFF Colofon

STAFF Colofon

Als de zon de lucht verwarmt, begint het cederhout van de balken en de muren te geuren.

Nederigheid tegenover de natuur: binnenkort bedekt patina de koperen huid van Haguro House. Links: de rust van Yomogidai House is bijna tastbaar. Ceder is het enige bouwmateriaal.

Het kan moeilijk vertaald, maar gemakkelijk ervaren worden: wabi-sabi is het bouwprincipe van de architect. Zijn voorbeelden zijn de theeceremonie, ikebana en Japanse poëzie. Zijn doel: een leven in harmonie met de natuur – een gezond leven.

De wens van het jonge paar was, nou ja, een beetje romantisch, misschien zelfs excentriek, maar op de een of andere manier ook begrijpelijk: ze wilden helemaal alleen zijn, met z’n tweeën, slechts door een goed afsluitbare deur met de wereld verbonden. En architect Tomoaki Uno geloofde hen op hun woord. Hij bouwde precies dat: een huis zonder ramen.

“Niet helemaal waar!”, onderbreekt de bouwmeester uit Nagoya, Japan. “Er zijn ramen, maar die zitten in het dak; er zijn alleen wolken, sterren en de zon te zien.” Een compromis, voegt hij eraan toe. De dienst bouwtoezicht heeft ook zo zijn regels en huizen zonder ramen vallen daar niet onder. Dus is de ascetisch uitziende heer met vintage bril gewoon een pragmaticus? Of toch een romanticus? Hij gaat voorbij aan de vraag. In plaats daarvan vertelt hij wat zijn gelukkige klanten tegen hem riepen toen hij ze later weer ontmoette: “We hebben ons nog nooit zo vrij gevoeld.”

Geen twijfel mogelijk: architectuur doet iets met hen die haar gebruiken. Ze wekt gevoelens op, ontspanning, zelfvertrouwen of eigendomstrots. Ze kalmeert of stimuleert. Kan ze ook genezen, een kwaal verlichten of zelfs gezondheid in stand houden? ‘Healing Architecture’, helende architectuur, is een heel onderzoeksgebied. Hoeveel medicijnen heeft een patiënt nodig die van het uitzicht op het groen geniet, hoeveel iemand die op de achtermuur van de buren kijkt? “We wilden ziekenhuizen bouwen die er niet uitzien als ziekenhuizen”, vat architecte Christine Nickl-Weller, professor aan de TU in Berlijn, de doelstellingen samen van een lange loopbaan. “Het daglicht moet zijn weg terug vinden in de beklemmende troosteloosheid van betonkastelen.”

Al meer dan drie decennia specialiseren zij en haar echtgenoot Hans Nickl zich in projecten waaraan het echtpaar zeer resoluut een eigen naam geeft: gezondheidsgebouwen.

De respons van het publiek groeit gestaag, want het gaat om veel meer dan ziekenhuisgangen in aansprekende kleuren, een ontmoetingszone met koffieautomaten en de omgeving voor een medische technologie die in een steeds sneller tempo nieuwe wonderen verricht en steeds meer ruimte en deskundigheid opeist. Het gaat om een uitgebalanceerd evenwicht tussen doelmatigheid en menselijkheid, om een omgeving die kracht geeft, troost waar dat nodig is, die de geest inspireert en een gevoel van veiligheid wekt.

Tomoaki Uno is gespecialiseerd in dergelijke constructies. Het is – slechts schijnbaar in strijd met de Japanse nederigheid en etiquette – een bouwwijze waarvoor de behoeften van het individu een bijna compromisloze vorm dicteren. Takenoyama House 3 werd bijvoorbeeld gebouwd op een steile helling hoog boven een smalle vallei. Een betonnen sokkel die een delicaat en zeer open houten huis in de rotsachtige ondergrond verankert en het tegelijkertijd hoog optilt. Wie daar boven staat, geniet zelfs tijdens het tandenpoetsen van een maximaal uitzicht op de hemel en de kleurenpracht van het loofbos. De herfst in dit gebied is soms bijna ondraaglijk mooi.

Zo veel mogelijk licht, verhevenheid, lucht om te ademen. Het Sagamine House staat aan de rand van een dichtbebouwde woonwijk, maar de architect plaatst er muren van beton voor, opent puien van glas en laat zelfs daar het gevoel toe midden in de natuur te staan en er alleen mee te zijn. De helderheid van de lijnen is voldoende om het Yomogidai House een bijna tastbare kalmte te laten uitstralen. Vooral als de zon de lucht verwarmt en het cederhout van de balken en muren begint te geuren.

In de beboste heuvels boven de Japanse stad Inuyama ligt Haguro House als de beroemde hut in de buurt van Boston waar Henry David Thoreau er ooit van droomde zich terug te trekken in het bos. Zijn boek Walden werd voor generaties lezers in de westerse wereld dé tegenstelling van een ademloos streven naar steeds groter, steeds meer. Uno betuigt zijn respect aan de Amerikaan, want ook het Haguro House trekt zich elk jaar een beetje dieper terug in het bos. Op een gegeven moment zal de koperen buitenhuid, bedekt met patina, opgaan in het groen van de omgeving.

Ogimachi House is het bewuste uitstapje van de architect naar de geneeskunst. Deze keer was het een zoon die een huis wilde laten bouwen voor zijn zieke moeder. Wat zij nodig had was stilte, akoestisch en geestelijk, en dus bouwde Uno ook hier zonder ramen. Maar met 37 glazen openingen in het dak en een slimme indeling van de ruimte zorgde hij ervoor dat zelfs de benedenverdieping rijkelijk van licht wordt voorzien. Japanse timmerlieden kunnen wonderen verrichten. Zij gebruikten alleen het hout van ceder en cipres en zetten het bouwwerk in elkaar zonder ook maar een spijker te gebruiken. De rust is perfect. De bewoonster zou zich overigens inmiddels weer prima voelen.

“Ik geloof in de schoonheid van eenvoudige dingen”, zegt de architect, en misschien is het typisch westers denken om meteen naar details te vragen. Hoe werkt dat, genezende architectuur? Hoe kan dat worden uitgevoerd? Uno aarzelt. “Laat het idee van een geplande harmonie achterwege”, beveelt hij dan aan. “Bevrijd jezelf van het onophoudelijk zoeken naar betekenis. Accepteer het toeval.”

Welke rol speelt het in zijn architectuur? Uno presenteert een stapel foto’s: gebarsten beton, uitgestrekt groen tussen treden van ruw gehouwen steen, lichtschakelaars van geblakerd messing of ijzeren deuren waarover een vleugje roest ligt. Geen woord meer daarover. In plaats daarvan spreekt hij over Japanse pottenbakkerskunst met zijn ruwe, schijnbaar onafgewerkte oppervlakken. Over de spaarzame gebaren van het typisch Japanse nospel, de theeceremonie en de dichtvorm haiku. Over ikebana, Japanse bloemsierkunst, die de diversiteit van de natuur nabootst met een paar grassen, bloemen en twijgen in precies gechoreografeerde arrangementen. En dan noemt hij de formule, het principe dat al deze benaderingen volgt, deze synthese van nieuwsgierigheid, de brutale wil tot toeeigening en respectvolle afstand: Het is wabisabi.

Niet te vertalen. Niet toegankelijk voor iemand die door de westerse cultuur is gevormd. Nederigheid speelt een rol, bescheidenheid, maar ook iets als vreugde in zo’n houding. Dat is wabi. Sabi verwijst naar respect voor het geleefde leven, naar rijpheid, patina en scepsis tegenover al te gladde schoonheid: het is vluchtig.

De Californische architect Leonard Koren heeft een conceptuele benadering geprobeerd. Het resultaat is een spel. Het plaatst Westerse moderniteit en het principe van wabisabi tegenover elkaar alsof het tegenstellingen zijn. Dat is niet zo. Kunstenaars en architecten uit de Europese traditie hebben het Japanse beroep op eenvoud en respect voor materiaal en natuurlijke vorm altijd omarmd. Maar het verscherpt wel iemands gevoel voor deze houding, die is voortgekomen uit de traditie van zen en shintoïsme als er tegenstellingen zijn als ‘toekomstgeoriënteerd’ en ‘gericht op het heden, ‘verheerlijkt technologie’ en ‘verheerlijkt de natuur’ of ‘logischrationeel wereldbeeld’ en ‘intuïtief wereldbeeld’. Het wordt duidelijk dat in wabisabi ethiek en esthetiek in elkaar overvloeien: concentreer je op het essentiële, bevrijd je van alles wat overbodig is, accepteer het onvermijdelijke.

Kan deze denkwijze helpen bij de bouw van een groot ziekenhuis? In de wereld van evidencebased apparatuurgeneeskunde heeft zoiets als toeval geen plaats. Maar je kunt erover nadenken. Tomoaki Uno zorgt voor impulsen daarvoor. “Waarom brengen natuur en kunst ons tot rust?”, vraagt hij dan. “Omdat zij precies het tegenovergestelde zijn van de verlichte orde. Hun boodschap is niets dan schoonheid. Zij dulden of verdragen geen vergelijking.”

This article is from: