1 minute read

Geloofbelijdend

Next Article
Over de auteur

Over de auteur

ontroerende gedichtAnnunciatie (aankondiging). Hierin vertelt zij in sobere woorden hoe haar werd aangezegd, dat zij binnen afzienbare tijd zou sterven. Verder noem ik hier Slapen gaan van Willem de Merode en Het schrijverke van Guido Gezelle.

Afstandelijker zijn de verzen van twee negentiende-eeuwse dichters, die in de eerste periode werden voorgedragen. In De bekentenis - op de avond van 23 november 1930 door Freek Brouwer ten gehore gebracht - verontschuldigt De Genestet zich voor zijn kleine geloof. Hendrik ToUens’ De wijsgeer en het kind laat ons de worsteling van een geleerde met zijn geloof zien. Jelle Ekkelenkamp droeg het in de vergadering van 7 december 1930 voor. De notulist vatte de ervaring van de wijsgeer als volgt samen: 32. Willem Schraal, 22jaar oud.

”Hij ging langs het strand en ziet hoe een kind bezig is een kuiltje in het zand te graven en water overdraagt vanuit de zee in het kuil[t[je. De wijsgeer vraagt wat het doet; het kind antwoort: ”Ik schep de zee over in het kuil[t]je”. Nu ontdekt de wijsgeer zijn beeld in het kind en een stem in zijn binnenste zegt: ”Zoo zijt gij, die de wijsheid Gods tracht te begrijpen met uw menschelijk Verstand”.

De slotregels van het gedicht zeggen het feitelijk iets mooier: Wie Gods geheimen na wil sporen, die dwaas is dwazer dan een kind!

Geloofbelijdend

Bij de gedichten van dit thema gaat het niet zozeer om persoonlijke ervaringen van de schrijvers, alswel om de betekenis van het geloof voor de mensheid. De strekking is meer belijdend en getuigend dan die van de verzen uit de categorie Op de bijbel geinspireerd. Zo zijn de eerste twee coupletten van Jan Ietswaards U, die ik mijn vertroosting noem - Albert Kroon droeg het in de bijeenkomst van 28 februari 1943 voor - als volgt:

98

This article is from: