2 minute read

Eigentijdse problemen

Next Article
Over de auteur

Over de auteur

Eigentijdse problemen

Vooral de economische crisis van de jaren dertig bood stof voor ettelijke opstellen. Zij droegen namen als De nood der tijden, De crisis en wij, De wereldcrisis en het Kerstgebeuren. Voor een aantal werkstukken is de bron waaruit geput werd aan te wijzen. De Jongeman besteedde in deze jaren namelijk veel aandacht aan de economische crisis en de daarmee gepaard gaande werkloosheid. Zo zal de verhandeling De crisis en wij, die Jan Pereboom in de vergadering van 6 december 1931 hield, stellig ontleend zijn aan het gelijknamige artikel van de hand van G.W. van Deth uit De Jongeman van 8 oktober van dat jaar. De spreker zette uiteen ”hoe onze wereld, die sinds de laatste jaren zoo’n ontzag[g]elijke hoogte had bereikt, thans een ontred[d]erde wereld is geworden. Daarna besprak spr[eker] nog, dat de crissus de jonge menschen het meest geld, en wat of wij jonge menschen nu in deze benarde toestand aan ons geloof hebben. Het geloof geeft de mogelijkheid om niet geestelijk onder de ellende te komen. En tenslotte wees spr[eker] erop, dat wie het heeft leeren verstaan om zijn weg te zien als gods weg, lust en leven heeft”. Dit is inderdaad de lijn, die in het genoemde artikel te herkennen is.

Van betrokkenheid bij de problemen waarmee de Urker bevolking in die dagen kampte, getuigt het onderwerp waarover Klaas Hakvoort in de samenkomst op 30 oktober 1932 - in de notulen staat 30 november - sprak. Het ging over de demonstratie, die een hondertal Urkers - voornamelijk vrouwen - onder leiding van wethouder Albert Hakvoort op de middag van dinsdag 13 September van dat jaar in Amsterdam had gehouden. De stoet was onder grote belangstelling van De Ruijterkade naar het Rokin opgetrokken om aan de secretaris van de daar gevestigde Generale Commissie - de commissie die verantwoordelijk was voor de uitvoering van de Zuiderzeesteunwet - een petitie aan te bieden. Daarin uitten de vrouwen de klacht, dat hun gezinsinkomen sterk achteruit was gegaan, omdat zij na de afsluiting van de Zuiderzee hun werk als gamalenpelsters kwijt waren geraakt. Zij verzochten de commissie daarom hun mannen als belanghebbenden in de zin van de Zuiderzeesteunwet te erkennen, waardoor zij voor het verlies aan inkomsten schadeloos gesteld zouden worden. De landelijke dagbladen en de Visserijcourant berichtten over deze demonstratie. Kennelijk riep de manier waarop de spreker te werk ging weerstand op, tenminste er volgden ’’eenige ongeoorloofde” woordenwisselingen, ’’welke Krachtdadig door den voorzitter werden afgeklopt”. Overigens, de demonstratie zou niets opleveren.

86

This article is from: