
5 minute read
EEN DERDE VAN METALEN VERPAKKINGSAFVAL IS SPOORLOOS
STUDENT IN DE KIJKER
Vlaanderen recycleert slechts 65% van de metalen verpakkingen. Tot die vaststelling kwamen vier bachelorstudenten industriële wetenschappen Chemie van Campus Groep T. Zij onderzochten in het kader van hun bachelorproef de materialenstroom van metalen verpakkingen zoals conserven- en drankblikjes, koekendozen en diens meer. De resultaten van Evita De Coster, Katrien Vandenbergh, Niels Lambrix en Stijn De Broyer werden meteen voorpaginanieuws. En deden overal te lande de wenkbrauwen fronsen.
Inzake sortering en recyclage van afval zou Vlaanderen in Europa en ver erbuiten tot de koplopers behoren. Fost Plus, de organisatie die instaat voor de promotie, sortering en selectieve inzameling van huishoudelijk verpakkingsafval, spreekt zelfs over bijna 100% recyclage van metalen verpakkingen. Geen vuiltje aan de lucht dus. “Volgens de letter van de wet, kan dat wel kloppen”, meent promotor Prof. Jo Van Caneghem. “De praktijk die onze studenten proefondervindelijk in kaart hebben gebracht, geeft echter een ander en vooral correcter beeld”.
Achtergrond
“De bachelorproef van het Groep T-viertal werd uitgevoerd in opdracht van Recover”, legt Loes Weemaels uit. Zij is project - coördinator bij Interafval, een onderdeel van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). “Omdat verschillende lokale besturen in Vlaanderen problemen ondervinden met de inzameling van verpakkingsafval en zwerfvuil, besloten elf Vlaamse afvalintercommunales en de Stad Antwerpen in 2016 de krachten te bundelen. Dit samenwerkingsverband kreeg de naam Recover. Er werd besloten een reeks studies op de rails te zetten met het oog op een verhoogde en efficiëntere inzameling van verpakkingsafval. Vooral het zwerfvuil is voor menig burger een bron van ergernis. Ga maar eens kijken naar de eerste de beste festivalweide of het parcours na een wielerwedstrijd om je te vergewissen hoeveel troep daar achter - gelaten wordt. En dan hebben we het nog niet eens over de blikjes die rondslingeren op straten en pleinen, in bermen en parken. Recover wil de beleidsmakers wetenschappelijk verantwoorde data presenteren over de recyclagegraad van – in dit geval – metalen verpakkingen”.
Er vertrok een oproep naar universiteiten en onderzoeksinstellingen. Prof. Van Caneghem en vier van haar derdejaars bachelor studenten sprongen meteen op de kar. “Een unieke kans en een grote uitdaging om een maatschappelijk relevant onderwerp te onderzoeken”, aldus Katrien. “En als bachelor nu al nuttige praktijkervaring op te doen voor later”.

vlnr. Evita De Coster, Katrien Vandenbergh, Loes Weemaels, prof. Jo Van Caneghem, Stijn De Broyer en Niels Lambrix
Probleemstelling
“Het probleem waarmee we geconfronteerd werden, kun je best als volgt omschrijven”, vertelt Evita. “Uit studies blijkt dat in Vlaanderen jaarlijks zowat 45.000 ton metalen verpakkingsmateriaal op de markt komt. Daarvan komt na gebruik slechts de helft terecht waar het moet: in de blauwe pmd-zak. Een flink deel belandt waar het niet hoort: in de zak voor restafval, in gemengde straatvuilniszakken of slingert rond als zwerfvuil. Wat men van deze categorie nog kan inzamelen, gaat mee de afvalverbrandingsinstallatie in. Metalen verbranden in principe niet – een paar uitzonderingen niet te na gesproken – dus kunnen uit de as die overblijft in de roosteroven waardevolle metalen gesorteerd worden voor verdere recuperatie”.
Met schop en blik
De studenten voerden hun onderzoek uit bij Indaver in Antwerpen. “Een bijzondere ervaring”, aldus Stijn. “Gewapend met schop en vuilnisblik trokken we de verbrandingsinstallatie in om monsters te nemen. Let wel, we schepten er niet zomaar in het wilde weg op los, maar volgden nauwgezet wetenschappelijke methodes om representatieve stalen te verzamelen. Daarop voerden we dan sorteerexperimenten uit met de bedoeling de hoeveelheid metalen verpakkingen in de as te bepalen evenals de effectieve recyclagegraad. Zonder al te technisch te worden: de recyclagebreuk bereken je door de metalen verpakkingen uit de bodemassen bij de metalen ingezameld uit de pmd-zakken te tellen. Dit cijfer deel je vervolgens door de op de markt gebrachte metalen verpakkingen”.
“Eerlijk gezegd, het was even schrikken toen we de resultaten zagen”, vervolgt Niels. “Wat bleek? Uiteindelijk zat er slechts 3,7 ton metalen verpakkingsafval in de verbrandingsas. Dat komt overeen met een effectieve recyclagegraad van in het beste geval 64,8%. Als we vervolgens nog een aantal correcties uitvoerden – o.m. door de verliezen aan aluminium tijdens de verbranding in rekening te brengen – dan kwamen we niet verder dan 4 ton, ‘goed’ voor 65,6%. Conclusie: één derde van de metalen verpakkingen wordt na gebruik niet gerecycleerd”.
Geen antwoord
Waar is dat derde dan naar toe? “Blijkbaar kan niemand hier een steekhoudend antwoord op geven”, zegt Katrien. “Tenzij je aanneemt dat de Vlaamse huishoudens massaal conserven en drankblikjes zijn gaan hamsteren. Maar ook als we de berekeningswijze van Fost Plus toepassen, blijf je ver onder de 100% waarmee uitgepakt wordt. Je moet weten dat Fost Plus wettelijk een deel van het schroot uit de verbrandingsassen – ongeacht of het verpakkingen zijn of niet – mag laten meetellen als zijnde gerecycleerde verpakkingen. In 2015 ging het bijvoorbeeld om bijna 19.000 ton metalen uit het schroot van de verbrandingsovens. In de realiteit bestaat deze hoeveelheid dus voor minder dan één vierde uit verpakkingsafval.
Hoe los je dit probleem op? “Een pasklaar antwoord is er vooralsnog niet”, zegt Stijn. “Het invoeren van statiegeld op blikjes en petflessen ligt politiek nog altijd moeilijk. Blijft dus niet veel anders over dan de consument te informeren en te sensibiliseren. Om een voorbeeld te geven. Veel mensen weten niet dat kroonkurken in de pmd-zak moeten en niet bij het restafval. Onverschilligheid en nonchalance spelen zonder twijfel ook een niet te onderschatten rol”.
Volgens Prof. Van Caneghem moet men niet alleen de consumenten met de vinger wijzen. Er is ook een belangrijke taak weggelegd voor de bedrijven om meer bewust te worden van het belang van eco-design waarin de ‘end of life’ fase van de verpakkingen mee wordt opgenomen als design criterium. “Als je ziet welke fenomenale bedragen frisdrankproducenten en brouwerijen spenderen aan reclame, sponsering en PR in het algemeen, dan kan het toch niet teveel gevraagd zijn om mee het probleem aan te pakken. Met – om te beginnen – een blik te werpen op wat er gebeurt of niet gebeurt met hun blik”.
Yves Persoons