/JUR_650116_Fiat1_internet

Page 1

Uitgegeven door de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam

Jaargang 24, nummer 1 | december 2011

Willem Middelkoop Over de waarde van goud en de kredietcrisis Michiel Brandjes Jurist in de top van het bedrijfsleven Joris Thijssen De milieuminister namens Greenpeace Michael Faure Milieurecht in de praktijk

Grondstoffenhandel



INHO U D

8

18

Interview Willem Middelkoop

Interview Michiel Brandjes

Journalist en beursanalist

General Counsel bij Shell

“De crisis opgelost? Ik geloof niet in sprookjes”

“100 jaar geleden werd er ook geroepen dat de olie over 30 jaar op was”

30

38 Interview Michael Faure

Interview Joris Thijssen

Advocaat en hoogleraar Milieurecht

Campagneleider Greenpeace

“Er zijn belastingdeskundigen die zeggen dat dit “verkrachting van de belastingwet” zou zijn”

“Affaires, omkoping, steekpenningen en ook altijd doden. Je denkt dat je het alleen in romans leest, maar het gebeurde echt”

En verder 5 Hoofdredactioneel • 7 Voorwoord Wim van Veen • 12 Artikel Kenners over goud • 14 Dag uit het leven van… Douane • 22 Bedrijfsspecial Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn • 23 Column Oud-Hoofdredacteur Robert Goedhart • 24 Artikel Dennis Martens, advocaat bij Ploum Lodder Princen • 29 Column Michelle de Vries, redacteur Fiat Justitia • 34 Introductie Redactie 20112012 • 43 Nieuws en agenda • 44 Boeken en films • 46 De rechter door Jesse van Muylwijck

Fiat Justitia december 2011

3



VOORWO O R D

Colofon Fiat Justitia is het verenigingsblad van de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam en verschijnt vijfmaal per jaar. Jaargang 24 Nummer 1 December 2011

Hoofdredacteur Daan de Wit

Redactie Lennard van den Berg Nando Leijten Michelle de Vries Judith ter Steege Lilian Peels Tom de Groot

Eindredactie Leendert Kloot Hilleke Terpstra Netty van Megen Laura Schoenmaker

Ontwerp en vormgeving Boom & van Ketel Grafimedia

Druk & Lithografie Boom & van Ketel Grafimedia

Oplage 4.000 exemplaren

Reacties kunnen naar:

Waarde lezer, In de vroege Californische ochtend van 24 januari 1848 inspecteert James W. Marshall, timmerman en opzichter van een op waterkracht draaiende zaagmolen, een helder kreekje dat hij graag zou willen gebruik voor de afvoer van zijn water. Op de oever van het stroompje zag de oude baas wat glinsterende vlokken liggen, welke hij met timmermansoog aan een grondige inspectie onderwierp. Zijn conclusie zou de ontwikkeling van de staat flink opschudden: in Californië was goud te vinden. Deze ontdekking zou lijden tot de Californische goudkoorts. De toenmalige ‘Henken en Ingrids’ besloten massaal hun geluk te beproeven en met paard en wagen westwaarts te trekken op zoek naar het kostbare mineraal. Niet alleen het glinsterende goed dat zij uit de grond haalden, maar ook hun behoefte aan voedsel, onderkomen en uitrusting deed de economie opbloeien. Goud heeft vele jaren later nog altijd een grote waarde. De hedendaagse belegger ziet goud als een veilige factor in zijn portfolio, banken kopen het in tijden van crisis op en in de goudmijnen wordt, soms onder slechte omstandigheden, Koortsachtig naar de grondstof gezocht. ‘Waarom?’, vroeg ik mij af. Het wordt in de technologie weinig gebruikt, het is niet eetbaar, het geeft ook geen energie, het ziet er hooguit mooi uit. Na het interessante interview met journalist Willem Middelkoop, verderop in dit blad, had ik deze vraag kunnen beantwoorden, maar op dat moment zat ik met mijn handen in het haar. Ik besloot mijn vraag te gaan overdenken onder het genot van een goud(geel) drankje in de rustige kroeg naast mijn huis waar ik graag kom. Vroeger een roemrucht café, maar inmiddels, met het vergrijzen van haar publiek, verworden tot een stille bar. Toen ik op het punt stond mijn tweede bier te bestellen, kwam er een enorme man binnen. Met zijn grote handen, weelderige tatoeages en biceps als staalkabels betrad hij de bar. Een man die je ’s avonds liever niet tegen komt, en hij stormde als een woeste beer op mij af. Met een ram op mijn, daarna ontwrichte, schouder, wenkte hij de kastelein en zei: “Ober, één bier voor mij! En doe de andere gasten er ook één!” De grote heer was duidelijk in een gulle bui en nam naast mij plaats. “Jongeman”, zei hij joviaal, terwijl hij mijn schouder weer terug in de kom ramde, “ik heb de laatste tijd veel geld verdiend in de goudhandel.” Dat stemde mij vrolijk. Deze man kon mijn vraag beantwoorden. Tijdens het gesprek werd niet helemaal duidelijk hoe hij aan het goud had verdiend, maar oordelend naar zijn uiterlijk vermoed ik dat hij het eigenhandig uit de grond had getrokken. Belangrijk was het ook niet, een insider als hij kon mij vast een antwoord geven. Mijn nieuwe vriend reageerde echter met: “Al sla je me dood,” - Dat leek mij zeer onwaarschijnlijk. “ maar wat ik veel hoor is dat mensen in dit zware financiële weer hun geld graag in iets tastbaars steken. In mijn goud bijvoorbeeld, maar ook in olie: grondstoffen. Maar hun beweegredenen interesseren mij eigenlijk niet, ik heb er veel geld aan verdiend, haha!”

Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam (JFR) t.a.v. redactie Fiat Justitia Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Internet: www.jfr.nl E-mail: hoofdredacteur@jfr.nl Twitter: @JFRfiatjustitia

49e Bestuur der Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam Laura Schoenmaker – Voorzitter/Commissaris Externe Betrekkingen Sascha Allertz – Vicevoorzitter/Secretaris Hilleke Terpstra – Penningmeester/ Commissaris Interne Betrekkingen Daan de Wit – Hoofdredacteur Fiat Justitia

De volgende ochtend deerde de pijn in de rug van de afscheidsklap van mijn vriend mij niet. Ik had in mijn bed namelijk nog eens nagedacht over de ‘beweegredenen’ van de handelspartners van mijn vriend. Zij hadden interesse in grondstoffen, de basisstoffen waar uiteindelijk ieder product uit wordt gemaakt. In feite vormen deze grondstoffen het fundament van onze groeiende welvaart. Niet alleen goud, maar ook olie is interessant. Het speelt een grote rol in onze huidige samenleving. In het interview met Michiel Brandjes, jurist bij Shell, gaan we hier verder op in. Aan de andere kant brengt de handel in grondstoffen ook juridische kwesties met betrekking tot vervuiling en vervoer met zich mee. Hierover kunt u meer lezen in het interview met advocaat en hoogleraar Michael Faure. Hiermee open ik de eerste Fiat Justitia van de jaargang waarin ik Hoofdredacteur zal zijn. Samen met de redactie hoop ik dat we een mooi nummer hebben gemaakt. Ik wens u zeer veel leesplezier! Daan de Wit Hoofdredacteur Fiat Justitia

Fiat Justitia december 2011

5



VOORWO O R D

Met dank aan: Martin de Beer, Michiel Brandjes, Onno van Elswijk, Michael Faure, Robert Goedhart, Flora Goudappel, Arnoud Houweling, Leendert Kloot, Bert Maas, Dennis Martens, Willem Middelkoop,

Geachte lezer, Dit nummer van FJ heeft als thema Grondstoffenhandel. Het is voor mij als president van de rechtbank Rotterdam een mooie aanleiding als voorwoord enige kanttekeningen te plaatsen bij een specialisatie binnen de Rotterdamse rechtspraak verband houdend met de haven.

Eric Molenwijk, Jesse van Muylwijck, Herman Schipholt, Willem Schramade, Joris Thijssen, Wim van Veen, Wim van de Wiel, de bemanning van “de Mantelmeeuw”

Met dank aan de partners: Ploum Lodder Princen (hoofdpartner), Allen & Overy, Boekel De Nerée, Nauta Dutilh, Stibbe, De Werkmaatschappij

Met dank aan de sponsoren: AKD, Allen & Overy, Banning, Boekel De Nerée, De Brauw Blackstone Westbroek, Linklaters, Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

Adverteren in Fiat Justitia? Dan kunt u contact opnemen met Laura Schoenmaker (comextern@jfr.nl / 010 – 408 17 94)

Marktbereik

Vorig jaar is een onderzoeksrapport verschenen van de Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van de Raad voor de rechtspraak. Dat betreft een onderzoek naar vijf specialistische rechtspraakvoorzieningen waarvan er twee in de Rotterdamse rechtbank bestaan: (a) de zogenaamde “natte kamer”, de kamer die zich bezig houdt met vervoer over de weg en het water en andere haven en handel gerelateerde geschillen en (b) de bijzondere voorziening voor grote bestuursrechtelijke mededingings- en telecommunicatiezaken. De kernvragen bij dit onderzoek waren: wat zijn de ervaringen van grote ondernemingen in ons land met een vijftal specialistische “gerechten” (naast genoemde twee: de ondernemingskamer van het Amsterdamse Hof, de octrooikamer van de Haagse rechtbank en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven). Hoe waarderen zij de geboden dienstverlening in vergelijking met zowel buitengerechtelijke voorzieningen (arbitrage, bindend advies en mediation) als buitenlandse voorzieningen. De resultaten van dit onderzoek zijn in twee opzichten van belang voor de gedachtevorming binnen de Rechtspraak. Toegespitst op het (toenemende) internationaal handelsverkeer blijkt ook nu dat de kwaliteit van een gerechtelijke infrastructuur binnen een land van grote betekenis is voor de economische ontwikkeling. Voorts is de conclusie dat specialisatie in dit soort zaken wenselijk, zo niet noodzakelijk, is en dat voortvarendheid en maatwerk in de geschillenbeslechting van groot belang zijn.

Fiat Justitia wordt verspreid onder de leden van de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam (JFR), studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en medewerkers van de Erasmus School of Law (ESL) van de EUR. Daarnaast vindt verspreiding plaats onder verscheidene advocatenkantoren.

Lidmaatschap of abonnement Het lidmaatschap van de JFR bedraagt 18 euro per jaar en geldt tot schriftelijke wederopzegging (vóór de maand augustus van het daarop volgende collegejaar). Bij dit bedrag is voor studenten een lidmaatschap van een dispuut naar keuze inbegrepen. Leden ontvangen vijf maal per collegejaar Fiat Justitia thuis. Een abonnement staat ook open voor niet-leden: door overmaking van 18 euro op bankrekening 50.15.50.666 ten name van JFR, Burgemeester Oudlaan 50, 3062 PA Rotterdam. U krijgt Fiat Justitia dan een jaar lang thuisgestuurd.

De Rechtspraak staat aan de vooravond van de herziening van de gerechtelijke kaart. De rechtbank Rotterdam zal dan fuseren met de rechtbank Dordrecht tot de nieuwe rechtbank Rotterdam. Deze reorganisatie wordt benut om ook een aantal kernwaarden in de rechtspraak te versterken; daarbij hoort de inrichting van het kwaliteitssysteem, waarin concentratie en specialisatie rond het thema haven en handel een speerpunt is. Daarnaast vormen de doorlooptijden van zaken een belangrijk issue, want tijd is ook kwaliteit. Ik wens de lezers van deze aflevering van FJ veel leesplezier. De redactie heeft een zeer Rotterdams en interessant onderwerp voor u uitgediept. Wim van Veen President rechtbank Rotterdam

Fiat Justitia ISSN 1566-7375 Niets uit deze opgave mag worden overgenomen en/of worden vermenigvuldigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.

Fiat Justitia december 2011

7


I NT E RVI E W

Willem Middelkoop “Of de crisis wordt verholpen? Jullie geloven in sprookjes” Schrijver, ondernemer en voormalig analist bij RTL Z Willem Middelkoop wees al voor de val van Lehmann Brothers op de hevigheid en de waarschijnlijk lange duur van de kredietcrisis. Vaak wordt hij bekritiseerd om zijn pessimistische ideeën over de dollar en over financiële instituten, maar zijn boeken, zoals “Als de dollar valt”, worden veel gelezen. In de huidige bankenwereld heeft hij weinig vertrouwen, hij ziet meer heil in grondstoffen als goud en olie. Met Fiat Justitia sprak hij over de kracht van goud en de complexiteit van de kredietcrisis. Tekst: Nando Leijten en Daan de Wit

vanuit dat goud nog steeds een belangrijke rol speelt in het monetaire systeem. Als centrale bankiers naar goud toe vluchten, is dat een duidelijk teken dat je dat als vermogende burger ook maar moet doen. En waarom is goud dan een goed idee? Omdat goud het enige geld is dat we niet kunnen bijdrukken. Momenteel zijn de dollar en alle andere munten zwak. Door het bijdrukken van geld zitten we in het wereldkampioenschap geldontwaarding. Het is niet raar dat mensen naar goud gaan vluchten, want goud wordt niet bijgedrukt en is dus waardevast. Toch heeft goud nauwelijks praktische waarde. Waarom speelt het dan toch al eeuwenlang een belangrijke rol in geldsystemen? In de huidige financiële situatie wordt goud gezien als een veilige investering, waarom is juist goud zo interessant?

Goud is eigenlijk gewoon geld. Goud is altijd geld geweest en zal altijd geld blijven. Bankiers en economen willen ons laten geloven dat goud geen geld meer is, maar in de kluizen van de centrale bank ligt goud. Als je bankiers er naar vraagt, zwakken ze de waarde van goud graag af en zeggen ze dat ze het slechts uit traditie in hun kluizen bewaren. Kijk je echter naar wat de centrale banken in tijden van crisis doen, zul je zien dat ze goud aan het bijkopen zijn. Ze gaan er kennelijk toch 8

Fiat Justitia december 2011

Goud is heel schaars, makkelijk deelbaar en het oxideert niet. Goud dat 2000 jaar geleden met de farao’s het graf in werd gestopt, is nog steeds in een even goede staat. Als je vervolgens nagaat waar geld aan moet voldoen,

dan kom je tot de volgende punten. Geld moet schaars zijn, als waardevol worden gezien, makkelijk deelbaar zijn, en het moet niet verloren gaan door roest of bederf. Als je dan het hele periodieke systeem der elementen afgaat, is het niet gek dat goud veel als geld is gebruikt. Goud bezit al die eigenschappen waar geld aan moet voldoen. U zegt in uw boeken dat een aanzienlijk deel van het geld in ons systeem nergens door gedekt is. Komen hier gevaren uit voort?

Vroeger hadden we een systeem dat in zijn geheel door goud gedekt was. Ik weet niet of dat het beste systeem was, want dat belemmert de mogelijkheden tot geldgroei en het verhogen van welvaart. Maar een compleet ongedekt geldsysteem blijkt ook niet te werken, omdat er geen rem meer is op de geldcreatie. Dat maakt het voor bankiers wel heel erg gemakkelijk om gekke dingen te doen. Dit hebben we de laatste tientallen jaren gezien, en

“Door het bijdrukken van geld zitten we in het wereldkampioenschap geldontwaarding. Het is niet raar dat mensen naar goud gaan vluchten, want goud wordt niet bijgedrukt en is dus waardevast”


daar is de kredietcrisis uit voortgekomen. Je moet geld wel dekken met iets, anders gaan mensen hun vertrouwen verliezen. Je ziet daar nu de eerste tekenen van en dat is heel zorgwekkend. Ik hoor nu geluiden van experts en insiders dat we misschien naar een nieuwe fase in dit geldsysteem toe moeten. Het zou mij niets verbazen als goud dan weer een grotere rol gaat krijgen. De goudprijs stijgt, omdat het vertrouwen in geld minder wordt. Als de crisis wordt verholpen of afneemt, gaat het goud dan in waarde dalen?

Jullie geloven in sprookjes? We hebben de kredietcrisis bestreden door meer krediet te creëren. Het probleem is daardoor vergroot en niet verkleind. Deze crisis is per definitie niet oplosbaar door meer schuld te creëren. De enige manier om deze crisis op te lossen is om schulden kwijt te raken. Dat gebeurt in de vorm van een

“We hebben de kredietcrisis bestreden door meer krediet te creëren. Het probleem is daardoor vergroot en niet verkleind” faillissement. Bij eventuele faillissementen zal de goudprijs alleen maar stijgen: beleggers gaan zich zorgen maken en het eerste wat ze zullen doen is in goud beleggen. Daarnaast stijgt de prijs van goud uitgedrukt in geld. Misschien zegt dat meer over ons geld dan over goud. De koopkracht van goud is al twee eeuwen constant. Je kunt voor een gram goud evenveel brood kopen als tweeduizend

jaar geleden. De Engelsen zeggen al honderden jaren: “An Ounce Of Gold Buys You A Good Business Suit”. Wat is een ounce goud waard nu? 1900 dollar. Wat is nu de prijs van een goed pak? Het uitgeven van meer kredieten is dus niet de oplossing voor de huidige crisis. Is kwijtschelding van schulden de enige weg?

Volgens mij ontkom je er niet aan om op een gegeven moment over te gaan op een soort mondiale schuldsanering. Alleen de vraag is: waar ligt de schuldenberg? In welke kamer, in welke kluis? Schulden zijn in feite net zo fictief als geld. Een schuld is een boekhoudkundig begrip en dat is heel belangrijk om te beseffen. In principe kun je schulden zo weghalen uit de boeken. Als je schulden echter wegstreept uit de balans moet je aan de andere kant van de balans ook bezit wegstrepen, dat is het probleem. Misschien komt het uiteindelijk uit op Fiat Justitia december 2011

9


I NT E RVI E W

een mondiale reset, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De financiële situatie is nog altijd erg roerig en wat de uiteindelijke gevolgen ervan zullen zijn is onduidelijk. Welke veranderingen zullen we volgens u zien?

We staan nu voor een begin van grote veranderingen, eigenlijk op elk gebied. Naast de crisis zijn de Vergrijzingsgolf en het duurder worden van grondstoffen belangrijke trends. Daarnaast zijn heel veel mensen de afgelopen jaren in de financiële wereld gaan werken, of in andere onzinsectoren. We zijn heel ver afgeraakt van een natuurlijke manier van leven, waarbij iemand iets produceert en wat hij produceert ruilt met een ander. We zijn een maatschappij geworden waarbij iedereen een service verleent, maar je moet je afvragen waar er nog geld gecreëerd wordt. Wie maakt er nou iets? Ik denk dat de aankomende veranderingen grote gevolgen gaan hebben voor iedereen in het systeem. Het is inderdaad bijzonder dat de bancaire sector niet veel tastbaars creëert, terwijl er wel veel geld in omgaat.

Ja, dat is dus het absurde van dit systeem. We hebben een bedrijfstak waarbij het product uit het niets kan worden gecreëerd. Dat is de financiële wereld, met geld als kernproduct. Een auto moet je maken, een vliegtuig moet je maken. In die wereld waar we geld uit het niets creëren, zijn de winsten eigenlijk puur boekhoudkundig. Je zou zeggen dat het monopolie op geldcreatie niet bij bankiers hoort te liggen zoals nu, maar dat het bij de overheid thuishoort. De financiële wereld is eigenlijk een heel oneerlijke manier van geld verdienen en mensen beginnen dat nu ook meer door te krijgen. Zal de rol van goud belangrijker worden in het monetaire systeem na bijvoorbeeld een sanering van de schuldenberg? 10

Fiat Justitia december 2011

De grote vraag is welke rol goud gaat spelen in een nieuwe fase van het systeem. Ik denk persoonlijk dat goud een grotere rol gaat krijgen dan het nu heeft. Er wordt gezegd dat binnen vijf jaar de dollar weer door goud gedekt zal zijn. Overheden zullen er volgens mij dan alles aan gaan doen om goud voor zichzelf en voor het geldsysteem te

houden. Ze zullen willen voorkomen dat burgers makkelijk over goud beschikken. Als beleggers door gaan krijgen dat goud een nieuwe rol gaat krijgen in dit systeem, dan zal de prijs niet gaan dalen, maar eerder zelfs stijgen, want het wordt een schaarser goed. Dus die hele snelle opwaartse beweging die goud nu kent, zegt mij in feite dat de insiders er van uit gaan dat goud nog een heel stuk duurder gaat worden. U heeft onlangs uw aandeel in AmsterdamGold verkocht en u meer gefocust op het Gold&Discovery Fund, een grondstoffenontdekkingsfonds.

Wat is de kracht van een fonds dat zich met name richt op ontdekkingen van grondstoffen?

We leven in een wereld waarin er elk jaar meer geld en schulden bij komen. Aan de andere kant zijn er elk jaar minder grondstoffen over. Dus grondstoffen in geld uitgedrukt gaan in waarde stijgen en zijn het opzoeken dus waard. Daarnaast komen er steeds meer mensen bij in groeiende Economieën als India en China, die in een steeds grotere welvaart willen leven. Dit doet de vraag naar grondstoffen stijgen. Verder blijken grondstoffen een vluchthaven te zijn voor partijen die zich veel zorgen maken over de ontwikkelingen in het financiële systeem. Er komen op dit moment dus een aantal grote stromingen bij elkaar die het ontdekken van grondstoffen interessant maken. Wij proberen met ons fonds op de opwaartse trend mee te liften. Als je dan analyseert welke bedrijven in die grondstoffen sector het meest in waarde stijgen, dan zijn het kleinere bedrijven die recent een grotere ontdekking hebben gedaan. In investeringen in die bedrijven heb ik mij gespecialiseerd, want daarmee is geld te verdienen. Goud is schaars. Olie is dit echter ook en dat raakt ook nog eens op. Had u niet beter een ontdekkingsfonds in olie kunnen oprichten?

Olie wordt niet voor niets het zwarte goud genoemd. Ik ben een enorme voorstander van een beleggingsfonds in olie en oliegerelateerde zaken, alleen ik

“De financiële wereld is eigenlijk een heel oneerlijke manier van geld verdienen en mensen beginnen dat nu ook meer door te krijgen”


“ Ik zoek voor mijzelf naar de juiste feiten, en ik handel daar naar met mijn eigen geld en het geld van deelnemers. Wat de rest ervan vindt maakt mij eigenlijk niets uit” kan mijn tijd maar beperkt gebruiken. Ik heb me ook heel erg verdiept in de wereld van de olieontdekkingen, alleen het blijkt in de praktijk veel moeilijker om juist te investeren en te speculeren op goede olieontdekkingen. Als je olie vindt, weet je eigenlijk vrij snel al hoe groot de vondst is. Bij een goudader is echter pas veel later bekend hoe groot deze precies is. Dat geeft je als belegger veel betere kansen om een educated guess te maken over hoe groot dat gaat worden: je kunt je als kenner makkelijker onderscheiden. Als belegger zijn olievondsten minder interessant om het spel te spelen zoals wij dat spelen: zoveel mogelijk geld verdienen aan nieuwe grondstofontdekkingen. Dan een ander punt: het probleem van de dollar is dat de Verenigde Staten te veel schulden hebben. Is de eurocrisis ook een crisis ten gevolge van te veel schuld of heeft de eurocrisis een andere kern?

De kern van deze kredietcrisis -de naam zegt het al- is een teveel aan schuld. En je weet hoe het is met schulden, degene die hun opgenomen krediet niet kunnen compenseren met sterke inkomsten, de zwakke broeders, vallen als eerst om en dat zie je nu gebeuren in bijvoorbeeld Griekenland. Bij de oprichting van de Europese Monetaire Unie is niet goed nagedacht over wat er fout kan gaan, en nu er van alles fout gaat, blijkt dat we geen instrument hebben om het op te lossen. De Verenigde Staten zijn een federatie en als daar een paar staten in problemen komen, dan staat de dollar onder druk, maar we hebben niet meteen een politieke crisis: de staten helpen elkaar graag. In Europa is dat anders. Wij voelen onszelf geen Europeanen, helpen elkaar niet graag en

kunnen daarom niet met problemen in lidstaten omgaan. Hoe vindt u dat ons eigen Nederlandse kabinet de crisis behandeld?

Het Nederlandse kabinet kan als kleine speler niet zoveel doen. Als er een grote storm aankomt, dan maakt het niet zoveel uit wie de dijkwachter is. Je kunt het alleen maar constateren en zelf weinig doen. Het grote gevaar is dat je moet niet enorm gaan bezuinigen wanneer anderen om je heen dat niet doen. Dan wordt je toch niet beloond voor je nette financiële huishouding. Het is hetzelfde als in je eentje voor een rood stoplicht blijven staan terwijl de rest doorrijdt. Zelf kijk ik ook niet zo veel naar Nederland, het maakt namelijk niet echt uit wat Nederland doet. Het gaat om wat er wordt besloten op euroniveau en op mondiaal niveau. Als u de leider van de Wereldbank was, wat zou u dan voor maatregel nemen om de kredietcrisis op te lossen?

Daar heb ik geen antwoord op. Ik ben een simpele analist, die probeert te analyseren hoe dit systeem functioneert en waar de problemen zitten. Ik krijg vaak de vraag wat dan de oplossing is, maar dat is niet mijn vak of mijn ambitie. Ik probeer nooit op de stoel te gaan zitten van de beleidsmaker. Laat ik het zo zeggen: ik ben heel blij dat ik niet op die stoel zit en dat ik het beleid niet hoef te maken, want dat lijkt me onmogelijk. Ik kan alleen zeggen dat ik zou gaan studeren op een mondiale schuldsanering. Tot slot: U heeft in de media vaker verkondigd dat u geen vertrouwen in geld meer heeft, maar wel in grondstoffen. Daarnaast doet u zelf zaken in

goudgerelateerde fondsen. Heeft u wel eens kritiek op uw mediaoptreden gehad omdat u zelf actief bent in de grondstoffenmarkt?

Haha, dagelijks. Mensen zeggen wel eens dat ik een dubbele pet op heb en preek voor eigen parochie. Echter schrijf ik al acht jaar over goud en edelmetalen en ik zeg eigenlijk acht jaar al hetzelfde. Pas de laatste jaren heb ik er zakelijke belangen bij gekregen. Door analisten worden mensen die zelf actief zijn in de goudhandel soms beschuldigd van oneerlijkheid, omdat ze er zelf belangen bij hebben. Ik denk echter dat iemand juist omdat hij actief is in de grondstoffenwereld kennis heeft die anderen niet hebben. Maar goed, mensen hoeven mij niks te vragen en hoeven niet naar mij te luisteren. Ik zoek voor mijzelf naar de juiste feiten en ik handel daar naar met mijn eigen geld en het geld van deelnemers. Wat de rest ervan vindt maakt mij eigenlijk niets uit.

Twitter: @wmiddelkoop Over Willem Middelkoop Willem Middelkoop (Genève, 1962) studeerde aan de hts in Amsterdam in de richting confectie-industrie. Van 1980 tot en met 2000 werkte Middelkoop als fotojournalist. Ook is hij kort verslaggever geweest bij het Amsterdamse AT5. In de jaren ’90 begon hij zich te verdiepen in de economie en in de financiële wereld en publiceerde hierover, vaak met geheel eigen ideeën. In 2007 kwam zijn eerste en veelverkochte boek “Als de dollar valt” uit. Daarna schreef hij nog twee boeken en binnenkort wordt zijn vierde boek “Goud en het geheim van geld” verwacht. Middelkoop werkte enige tijd als beursanalist bij RTL Z en gaf hierbij soms flink gepeperde meningen. In 2011 verkocht hij zijn internetgoudhandel Value8 en richt zich sindsdien vooral op het Gold&Discovery Fund dat investeert in Canadese goudontdekkingsbedrijven.

Fiat Justitia december 2011

11


R E P O RTA G E

Kenners over goud “Het is niet alles goud wat er blinkt” De goudprijs is al geruime tijd een veelbesproken onderwerp. Wat zegt deze indicator eigenlijk over de financiële situatie? En wat is de invloed die deze prijs heeft op de spelers, die op verschillende wijzen met het mineraal zijn betrokken? Fiat Justitia ging op zoek naar de mening van een aantal experts op het gebied van goud en probeerde de dynamiek achter de goudprijzen te doorgronden.

WILLEM SCHRAMADE, ANALIST BIJ ROBECO EN ASSISTENT PROFESSOR AAN DE ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS Goud is voor beleggers al langer een toevluchtsoord in financieel onzekere tijden, toch lijkt de goudprijs in deze crisis alle records van voorgaande crises te verbreken. Waarom is goud juist nu zo een gewilde grondstof?

De goudprijs, die meestal stijgt in tijden van financiële onzekerheid, is nu nog hoger dan in andere crises. Dit is deels te verklaren doordat de prijs van goud de laatste 200 jaar de inflatie niet heeft bijgehouden en nu een inhaalslag gemaakt heeft. Was dit echter niet het geval geweest dan hadden we nog steeds een grote

“In een crisis is goud traditioneel een toevluchtsoord: de valuta van de angst” stijging gezien. Zo is deze financiële crisis één van de zwaarste van de laatste eeuw en in een crisis is goud traditioneel een toevluchtsoord: de valuta van de angst. Bijzonder eigenlijk, want het is een vrij nutteloos materiaal. Het biedt daarom een illusie van zekerheid. Een andere belangrijke drijvende factor is de groeiende welvaart in China en voornamelijk India. Goud is hier een voornaam onderdeel van de bruidsschat en met de groeiende welvaart van een grote groep Indiërs stijgt de vraag. Dit is ook een factor die blijft spelen als de Westerse economie er weer sterker voorstaat. De goudhype lijkt iets af te nemen: de prijs is al een tijd niet meer

snel gestegen. Ik denk dat het niveau de komende tijd gelijk zal blijven, rond de $1700-1800 per ounce, en op de lange termijn rond de $1400. Dit is echter koffiedik kijken. Indien de financiële situatie weer erg verslechtert, kan de prijs zomaar richting de $3000 per ounce gaan. Ziet u goud in de komende tijd een grotere rol krijgen in de dekking van het in omloop zijnde geld?

De gouden standaard, waarbij al het geld gedekt moet zijn door goud in de kluis van de centrale bank, maakt economische groei zonder deflatie bijna onmogelijk. Daar ben ik dan ook zeker geen voorstander van. Wel is het zo dat goud steeds meer als valuta gezien wordt. De reden hiervan is dat momenteel zowel de dollar als de euro hevig onder druk staat. Normaal gesproken zou bij een grote dollarcrisis de euro in beeld komen als alternatief. Nu deze echter ook zwak is, ontstaat er een vacature waarvan de invulling onduidelijk is. De Zwitserse frank en Japanse yen zijn mogelijkheden, maar die zijn niet erg geschikt omdat ze te ‘klein’ zijn. Daarnaast wordt in die discussie ook goud weleens genoemd, maar een systeem puur gebaseerd op goud heeft zoals gezegd zijn nadelen. De special drawing rights van het Internationaal Monetair Fonds zijn oorspronkelijk bedoeld om de dollar te complementeren als reservevaluta indien zij tekort komt, dus ik acht het ook mogelijk dat deze een grotere rol gaan spelen in het monetaire systeem.

MARTIN DE BEER , PERSVOORLICHTER UNICEF Goud is een zeer waardevol product, dat vaak wordt gewonnen in Derdewereldlanden. Zien de mijnarbeiders hier iets van terug in de vorm van salaris of een hogere welvaart in hun land?

Nee, over het algemeen merken de mensen die in de mijnen werken niets van de opbrengsten terug. Het is van belang op te merken dat de arbeiders van de goudmijnen geen salaris krijgen. De opbrengsten worden verdeeld na de verwerking en verkoop van het goud. Deze zijn echter vaak zo laag dat de werkende ouders hun kinderen niet naar school kunnen sturen of in hun behoefte 12

Fiat Justitia december 2011

kunnen voorzien. Vrouwen en kinderen worden bovendien vaak niet meegenomen in de verdeling van de opbrengsten, terwijl 1 op de 3 arbeiders in de goudmijnen kinderen zijn. Slechts diegenen die hun eigen mijnen hebben of elders in de wereld in goud handelen, hebben meer inkomen. Frappant is dat dit betalingspatroon, waarmee eigenaren kosten proberen te sparen en dus meer winst proberen te maken, niet loont: de opbrengsten zijn hoger in de industriële mijnen, die beter georganiseerd zijn en waar de arbeiders wel inkomen ontvangen.


Heeft de zeer hoge goudprijs van dit moment invloed op het leven in de mijnen?

De stijgende goudprijs wordt niet gevoeld door de arbeiders in de mijnen. Het goud dat zij delven, wordt tegen een lage prijs gekocht door de mijneigenaar, die dat vaak niet investeert in scholen of gezondheidsposten in de lokale dorpen. Dit veroorzaakt regelmatig ontevredenheid. Zo

werden in Burkina Faso in 2011 bijvoorbeeld drie mijnen door ontevreden mensen vernietigd. Het delven van goud brengt waarschijnlijk meer gevaren dan voordelen met zich mee voor de arbeiders.

HERMAN LUTKE SCHIPHOLT, DE NEDERLANDSCHE BANK Speelt goud een belangrijke rol voor De Nederlandsche Bank tijdens de financiële crisis? Wordt er bijvoorbeeld goud gekocht om het in omloop zijnde geld te dekken?

Het geld in omloop is niet gekoppeld aan goud. Vandaag de dag is de waarde van geld gebaseerd op het vertrouwen van het publiek in de instellingen die geld uitgeven: de centrale banken. De centrale banken van het Europese Stelsel van Centrale Banken hebben de opdracht om een monetair beleid te voeren dat de waarde van geld beschermt. Voor de Nederlandsche Bank is goud een belangrijk onderdeel van de reserves. Goud is onderdeel van een bredere portefeuille van beleggingen. Goud heeft in de mix van beleggingen een bijzondere rol, omdat het een vertrouwensanker blijkt in tijden van financiële onrust. In de afgelopen jaren is de prijs sterk opgelopen onder invloed van de onrust op financiële markten. Voor een centrale bank is het belangrijk reserves te hebben die zich in dergelijke tijden waardevast tonen. DNB hecht er dan ook waarde aan om relatief veel goud te blijven bezitten. De tijd dat goud het geld in omloop dekte, ligt alweer ver achter ons. Voor de meest directe koppeling moeten we terug naar het monetaire stelsel dat bekend staat als de gouden standaard. Landen zorgden er onder dit stelsel voor dat de munten en bankbiljetten die in omloop waren volledig gedekt waren door een bepaalde hoeveelheid goud. Iedere munt was tegen een vaste prijs omwisselbaar tegen goud. Na de Tweede Wereldoorlog werden alle valuta gekoppeld aan de Amerikaanse dollar en garandeerden de Amerikanen een vaste prijs waartegen dollars konden worden omgewisseld tegen goud. Dit was dus nog steeds een indirecte koppeling van geld aan goud. Dit systeem is echter in 1973 geëindigd. De oorzaak hiervoor was dat de

Amerikanen steeds meer dollars in omloop brachten, waardoor in veel landen het vertrouwen afnam dat zij de vaste goudprijs nog konden waarmaken. Diverse landen, waaronder Nederland, ruilden begin jaren ‘70 bij de Verenigde Staten dollars om voor goud, waardoor de goudvoorraad van de VS flink slonk. Uiteindelijk moesten de Amerikanen de vaste omwisselkoers tussen goud en geld loslaten. Hierna ging men over naar een systeem van fluctuerende wisselkoersen en was de link tussen goud en geld definitief verbroken. De zeer snelle stijging van de goudprijs lijkt enigszins af te nemen. Welke signaal gaat hier vanuit? Komt er weer meer vertrouwen in andere beleggingsmogelijkheden?

Zonder hier een uitspraak te willen doen over de huidige goudprijs, is het wel begrijpelijk dat mensen in het huidige klimaat op zoek zijn naar veilige beleggingen vanwege de onrust in diverse financiële markten. Goud is één van deze beleggingen. Bedacht moet echter worden dat de beschikbaarheid van belegbaar goud relatief beperkt is in verhouding tot andere beleggingsactiva. Daarnaast reageert het aanbod van goud traag op de toegenomen vraag. Goudmijnen kunnen bijvoorbeeld maar moeizaam reageren op een toename in de vraag: het kost jaren om de mijnproductie op te schroeven. Het is moeilijk om te zeggen of de huidige stabilisatie kortstondig of langdurig zal blijken. Of er meer vertrouwen komt in andere beleggingsmogelijkheden kunnen we beter bepalen op basis van een analyse van de betrokken activa, dan op basis van ontwikkelingen in de goudmarkt.

“Uiteindelijk moesten de Amerikanen de vaste wisselkoersen tussen goud en geld loslaten” Fiat Justitia december 2011

13


E E N D A G U I T HET LEVEN VAN...

Een Dag uit het Leven van…… Douane In de Rotterdamse haven, een belangrijk hart van onze economie, varen grote vrachtschepen met volle containers af en aan. Tussen deze vele tonnen goederen zit geregeld ook illegale handelswaar. De rechtbank Rotterdam buigt zich vaak over zaken waarbij nepsigaretten, wapens, drugs of giftige stoffen zich via de haven een weg Europa in of uit probeerden te banen. Deze zaken kunnen voorkomen dankzij de inzet van de Douane. De opsporing van strafbare feiten bij de in- en uitvoer van goederen begint bij hen. Fiat Justitia liep een dag mee bij de organisatie: ’s ochtends op de boot met een surveillanceploeg en in de middag op het kantoor van het Customs Control Centre. Tekst: Daan de Wit

V

roeg in de ochtend brengt Onno van Elswijk, External Relations Officer bij Douane, ons mee naar het verzamelpunt van de verschillende teams. Tijdens de rit vertelt hij kort wat er van de dag verwacht kan worden: “Tijdens surveillancerondes kan het gebeuren dat er iets verdachts wordt gesignaleerd en dan zullen wij het schip betreden. Als er dan ook daadwerkelijk iets wordt gevonden zullen jij en ik het schip verlaten. Bij dit soort doorzoekingen kan de bemanning onder zware druk komen te staan, bijvoorbeeld door een weinig meewerkende houding van de schipper, en dan staan wij maar in de weg.” Aangekomen op de post worden wij onder het genot van een bak koffie

14

Fiat Justitia december 2011

voorgesteld aan de bemanning van ‘De Mantelmeeuw’ voor deze ochtend; zij zullen ons meenemen op een surveillanceronde door de haven.

“Het is van belang dat de situatie compleet onder controle is. Een sporttas met cocaïne kan heel snel over boord gegooid worden”


De Mantelmeeuw meert af. Het surveillanceteam bestaat vandaag uit drie mannen en één vrouw. Zij vertelt over het doel van de ronde van vandaag: “Op surveillance varen wij controlerend langs de havens. Soms krijgen we een specifiek doel mee waar we eens extra goed naar moeten kijken, dat is vandaag echter niet het geval. Rondes als deze zijn voornamelijk bedoeld om te laten zien dat we aanwezig en alert zijn. Mocht er iets opvallen dan gaan we uiteraard over tot actie, maar regelmatig hebben we dagen dat we geen inspecties hoeven te doen.” Er zijn ook shifts met een ander doel: visiteren. Hierbij gaan de douaniers langs bij een specifiek schip om daar een gerichte inspectie uit te voeren. Er rust dan al een verdenking op dat schip en daarom wordt het ‘bevroren’: constant in de gaten gehouden of er niet ongezien iets van boord wordt gesmokkeld. Tijdens deze visitaties kan het er gestrest aan toe gaan. Jan, één van de schippers, vertelt hierover: “Het is van belang dat de situatie compleet onder controle is. Een sporttas met cocaïne kan heel snel over boord gegooid worden en daarom moeten wij snel en systematisch handelen.” Dit houdt in dat de douaniers niemand op of van boord laten gaan, de aanwezige bemanning niet te gemakkelijk het schip kan rondwandelen en dat de gebruikelijke smokkelplekken vlug worden bekeken. Momenteel zetten smokkelaars bijvoorbeeld graag een tas illegale handel direct om de hoek van de containerdeur, zodat de tas snel kan worden opgepikt en meegenomen.

Smokkelaars “Als de schipper of een bemanningslid iets te verbergen heeft, merk je dit vaak snel op. Dan kan het tijdens de visitatie onprettig worden; er wordt wat geduwd of getrokken. Hier blijft het vaak bij, omdat de smokkelaar ook wel weet dat hij weinig kans maakt.” Ook legt hij uit dat de meeste zeevaarders gemakkelijk meewerken, omdat ze gewoonweg niets van de smokkel af weten: de illegale spullen zijn in de ene haven door een niet-opvarende geplaatst en worden in de andere haven snel door een nietopvarende opgepikt. Wel merkt hij dat smokkelaars steeds brutaler worden: “Die gasten, vaak slechts loopjongens, staan onder zo’n enorme druk, die worden helemaal gek gemaakt. Onlangs probeerde een smokkelaar tijdens de visitatie zijn waar mee te

nemen en weg te rennen! Ze gaan steeds verder. Tot een confrontatie met wapens komt het gelukkig zeer zelden, maar als de verhardingstrend doorzet, zie ik dit binnenkort wel gebeuren.” De laatste paar jaar is er slechts eenmaal een zwaar gevecht geweest. Hierbij probeerden de verdachten met een vluchtauto weg te komen en toen zij achtervolgd werden, trokken zij de automatische wapens. Bij dit soort situaties komt een speciaal team in actie: het Hit And Run Container team (HARC). Een samenwerkingsverband tussen de Zeehavenpolitie, FIOD en Douane. Onno van Elswijk vertelt: “Douanewerknemers hebben allemaal al een zware training doorlopen, die niet alle rekruten doorkomen. Kennen ze de protocollen? Hoe presteren ze onder druk? Leden van het HARC-team hebben daar bovenop nog een zwaardere training gehad, waarbij ze onder andere leren om bochten op zeer hoge snelheid te nemen.” Inmiddels vaart de Mantelmeeuw op de Nieuwe Waterweg richting Hoek van Holland. Vlak voor de monding van de rivier in de Noordzee pakt het schip een paar flinke golven mee, “maar binnendoor is voor meisjes”, lacht de schipper. Hier keert ze om en zet koers richting de Europahaven. Bij de grote containerschepen die hier liggen, kijkt het douaneschip “om het hoekje”: ze gaat vlak voor de gigant liggen zodat de bemanning duidelijk kan zien of er niets verdachts op de kade afspeelt. Ondertussen wijst Van Elswijk een hokje in de verte aan: “Daar staat onze nieuwe scanner voor treinen. Het apparaat kan een rijdende trein scannen op verboden goederen en bespaart daardoor veel tijd ten opzichte van oude systemen, waarbij de trein stil stond. Het is een mooi voorbeeld, net als onze mensen trouwens, van de goede kwaliteit van ons werk. Douaniers van over de hele wereld komen bij ons kijken. Alleen de Luxemburgse douane haalt betere scores dan wij, maar omdat daar een minimaal aantal containers binnenkomt, kunnen zij alles inspecteren, haha.”

“Tot een confrontatie met wapens komt het gelukkig zeer zelden, maar als de verhardingstrend doorzet, zie ik dit binnenkort wel gebeuren” Fiat Justitia december 2011

15


E E N D A G U I T HET LEVEN VAN...

Opvallende zaken gebeuren er vandaag niet in de haven. Tijdens de lunch wordt uitgelegd wat de voornaamste taken zijn van Douane. Deze kunnen grofweg worden onderverdeeld in de VGEM-taken: Veiligheid (wapens en drugs), Gezondheid (medicijnen), Economie (namaaksigaretten en – spullen) en Milieu (gif ). “Ons takenpakket krijgen we opgelegd via de ministeries. Er zijn hier duidelijke golfbewegingen in te merken. Een aantal jaren geleden waren onze taken redelijk uitgekleed en uitbesteed aan andere instanties. De laatste tijd zijn er weer meer verantwoordelijkheden bij ons terug gekomen.” Tijdens de laatste kilometers van de ronde worden nog wat stoere verhalen verteld: “Vroeger hadden we ontmoetingen met zwaar communistische Chinezen die geen woord Engels spraken. Als ze dan niet meewerkten, wezen wij op familiefoto’s en vroegen we dreigend of ze hun familie wilden terugzien of de gevangenis in wilden, haha. Nee, dat is een grapje, maar je maakt wel bijzondere situaties mee tijdens inspecties.”

Customs Control Center Na de ochtendronde neemt Van Elswijk ons mee naar het Customs Control Center in Rotterdam. Hier worden alle schepen die de Rotterdamse haven in- en uitgaan op gevaar van de aanwezigheid van smokkelwaar geëvalueerd. Bert Maas, coördinator Customs Control Centre Maritime, legt uit hoe dit proces werkt: “Tientallen variabelen worden in ons rekenmodel Profile Risk Management, ofwel Prisma, ingevoerd. Land van herkomst, aard van de lading, ontvanger, enzovoorts. De uitkomst kan in categorie groen, oranje en rood vallen. ‘Groene’ schepen worden slechts steekproefsgewijs gecontroleerd, ‘rode’ schepen kunnen altijd een visitatie verwachten en bij ‘oranje’ vaartuigen beoordelen we de situatie zelf nog eens.” Vanuit het CCC worden de douaniers in de haven

16

Fiat Justitia december 2011

“Smokkelaars begrijpen ook dat we schepen met fruit uit Columbia extra strak in de gaten houden” aangestuurd. De visualisatie van het controlemodel, een nauwkeurig kaart van de Rotterdamse haven en omliggende wateren met daarop de precieze locaties van groene, oranje en rode schepen, ziet er indrukwekkend uit. “Visitaties worden grotendeels uitgevoerd op basis van ons rekenmodel. De surveillanceteams krijgen soms ook targets mee. Al geven we hen ook de vrije hand, omdat de ervaren werknemers juist dan goed op onregelmatigheden kunnen letten. Als ze van plek A naar plek B moeten racen, lukt dat niet.” Het evaluatiemodel is dynamisch. “Smokkelaars begrijpen ook dat we schepen met fruit uit Columbia extra strak in de gaten houden.” Daarom merken de douaniers dat er andere oplossingen worden gezocht. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van tussenhavens: cocaïne uit Zuid-Amerika gaat eerst richting Nigeria, een land met een lagere score op de variabele ‘land van herkomst’. Zodra de douaniers deze trend na enkele ontdekkingen doorkrijgen, verandert de score van deze variabele. De smokkelaars zullen dit ook weer doorkrijgen en zo ontstaat er een soort kat-en-muis spel. Toch stelt Maas dat criminelen de details van de modellen niet kennen. “Natuurlijk kennen ze punten waar we op letten, maar de weging van factoren, de veranderingen en de rekenkundige formules liggen veilig bij onze organisatie.” Maas sluit af met een discussie over het effect van het regeringsbeleid op de Douane. “Onze eigen regering komt ieder jaar met een zogenaamd handhavingsplan. Hierin worden de doelstellingen voor het jaar uiteengezet. Het handhavingsplan wordt bepaald aan de hand van het beschikbare aantal werknemers en de prioriteiten die de overheid op dat moment heeft. De aandacht kan bijvoorbeeld liggen op inkomende drugs of op het naleven van handelssancties tegen landen als Iran bij uitgaande goederen.” Verder legt hij uit dat de ook de Europese Unie grote invloed op het werk van de douanebeambten heeft. In Brussel is bijvoorbeeld ooit bepaald dat alle douaniers op de grenzen tussen lidstaten zouden verdwijnen. Dit besluit is later teruggedraaid, maar het geeft aan de verdere Europese integratie ook gevolgen heeft voor de organisatie bij Douane.


Wat neem jij mee?

Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie je bent. Over wat je bezighoudt, de dingen die je meemaakt en wat je motiveert. Bij AKD zijn we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’. Naar hun interesses en ambitie. Wat deed jou besluiten rechten te gaan studeren? En wat wil je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team van bevlogen advocaten en notarissen. Professionals met een eigen stijl. Vastbesloten alles eruit te halen wat erin zit. We investeren dan ook veel in de ontwikkeling van jong talent. Spreekt onze werkwijze jou aan? Laat het ons weten. We zijn benieuwd naar wat jij meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.

Fiat Justitia december 2011

17


I NT E RVI E W

Michiel Brandjes “Honderd jaar geleden riep ook iedereen dat de olie over dertig jaar op zou zijn” Shell is al jaren een sterk merk dat verankerd is in de Nederlandse maatschappij. Sinds de oprichting van een van de voorlopers van het huidige Royal Dutch Shell plc (RDS) in 1890 heeft het bedrijf vele veranderingen doorgemaakt en heeft het een stabiele reputatie opgebouwd. Hoe behoudt men deze continuïteit en winstgevendheid binnen het bedrijf en wat is de rol van de juridisch tak? In het Haagse kantoor, waar verschillende schilderijen, gebrandschilderde ramen en een oude olifantenslagtand herinneren aan Shells vroege bedrijvigheid in Nederlands-Indië, sprak Fiat Justitia hierover met Michiel Brandjes, General Counsel Corporate en tevens secretaris van RDS. Tekst: Lennard van den Berg en Daan de Wit

Counsel Corporate, waarin ik diverse functies binnen het bedrijf adviseer en Company Secretary, daarin ben ik de juridische rechterhand van de voorzitter van de Board. U houdt zich onder andere bezig met de overkoepelende rechtspersoon, Royal Dutch Shell. Wat voor zaken komen hierbij terecht?

Een groot bedrijf als Shell heeft op veel verschillende gebieden te maken met het recht. Hoe is de juridische organisatie binnen Shell opgebouwd?

De juridische tak van het bedrijf is een onderdeel van het geheel. Shell is opgebouwd uit vijf businesses. Voorbeelden van deze businesses zijn Upstream en Downstream. De eerste houdt zich bezig met het opsporen van olie- en gasvelden en het vervolgens produceren van olie en gas, terwijl de tweede meer gericht is op raffinage, transport en marketing. De juridische functie is georganiseerd met als opzet 18

Fiat Justitia december 2011

zo dicht mogelijk bij deze businesses te zitten. Upstream heeft dus een juridisch team dat gespecialiseerd is in zaken die in dit onderdeel spelen. Mijn eigen functies zijn: General

Royal Dutch Shell is een plc, een Engelse vennootschap genoteerd aan drie beurzen: Amsterdam, Londen en New York. Ieder van die beurslocaties heeft zijn eigen regels en wetten en wij moeten erop toezien dat wij daaraan voldoen en daarop anticiperen. Dat vereist meer dan een reactieve houding. Er zijn allerlei verplichtingen aan verbonden, bijvoorbeeld de onmiddellijke rapportage: iedere aandeelhouder moet op hetzelfde moment dezelfde informatie krijgen. Als je hierop een uitzondering wilt maken moet je een zeer goede reden hebben. Verder kan je zeggen dat mijn

“Tijdens de reservekwestie in 2004, waar wij juridisch fout zaten, moest ons jaarverslag twee keer overgedaan worden en besloten een aantal directeuren op te stappen”


afdeling de ‘Director’s Serviceshop’ is. Mocht een directielid iets niet weten dan belt hij of zij, en dan heb ik het antwoord, of ik zoek uit wie het heeft. Er kunnen binnen de organisatie, waar voornamelijk niet-juristen werken, fouten gemaakt worden op juridisch gebied. Is er wel eens ingrijpen van uw kant vereist op een zaak die niet in orde was?

Daar past mij enige bescheidenheid. Ik heb nooit echt hoeven ingrijpen, dat is meer iets voor een executive director, maar ik heb wel eens advies gegeven wat tot een beleidswijziging leidde. Een dramatisch voorbeeld van een dergelijke zaak is de reservekwestie uit 2004. Dat is een zaak die wij tot in lengte van jaren niet moeten vergeten. Daarbij moest onder andere het jaarverslag twee keer over gemaakt worden en hebben zelfs een aantal directeuren moeten aftreden. En in het oplossen van deze zaak lag er onder andere een advies van mij. Bij deze kwestie ging het bijvoorbeeld om Amerikaanse regels waarin werd gesteld dat men bij het boren van een put, de olie of het gas in een straal van vijfhonderd meter rondom deze put als bewezen reserves mag beschouwen. Daar waren wij te vrij mee omgegaan omdat wij gebruik maakten van 3D-technologie waarmee wij aantoonden dat het reservegebied veel groter was. In technisch opzicht zaten wij een stuk dichter bij de waarheid en inmiddels zijn deze regels aangepast aan de stand der techniek. Op dat moment zijn er echter, strikt juridisch gezien, wel fouten gemaakt wat leidde tot een dramatische periode. Zijn er wel eens conflicten tussen de Nederlandse wetgeving en buitenlandse wetgeving?

Echte conflicten zien we niet veel. Wel kunnen er verschillen zijn en dan niet zozeer tussen, bijvoorbeeld, Nederland en Engeland, want die zitten allebei in de Europese Unie, maar eerder tussen de Verenigde Staten en een land in het Midden-Oosten. Een voorbeeld hiervan is de Dodd Frank act. Deze wet komt uit

de Verenigde Staten en stelt dat je als genoteerd bedrijf in Amerika alle belasting die je per project in de wereld afdraagt, moet melden in je jaarverslag. De gedachte hierachter is een nobel

“Bij een rechtszaak waarmee veel publiciteit gepaard gaat, moet je jezelf soms verdedigen met één arm op je rug gedraaid” streven, maar stuit op verzet van bijvoorbeeld een land in het MiddenOosten. Het nobele streven is dat de bevolking van een land waarin je als bedrijf aan een project werkt, kan zien hoeveel je afdraagt en dat vervolgens vergelijken met de staat van het wegennet, het onderwijs en de gezondheidszorg. Er zijn natuurlijk landen waar al veertig jaar lang flinke inkomsten uit olie zijn gegenereerd en deze landen willen absoluut niet dat de gegevens van belastingafdracht worden gepubliceerd, omdat men weet dat dit zou leiden tot verontwaardigde reacties bij de bevolking. U moet ook veel wetgeving van zowel Nederland als andere landen in de gaten houden. Probeert Shell als relatief grote speler ook invloed uit te oefenen op de wetgeving?

Hier kan ik weer terugkomen op de Dodd Frank act. Als bedrijf geef je hierbij aan wat de belastingafdracht per project is, maar vanuit concurrentiegevoeligheid is dit niet ideaal. Wij stellen dan voor om de belastingafdracht per land te rapporteren. Dus ja,we houden ons inderdaad bezig met wet- en regelgeving. In een aantal jurisdicties kijken we wat daar wordt voorgesteld, waarom en welke impact

dit op ons zou hebben. Vervolgens kijken we hoe we hier op moeten anticiperen. Is het bijvoorbeeld nodig om te lobbyen en de wetgever te wijzen op de consequenties die er kunnen liggen in het voorstel? Daarbij kijken we verder dan ons eigen belang. We willen ook zeker letten op het investeringsklimaat en eventueel onbedoelde effecten. Ook Shell heeft wel eens te maken met zaken die misgaan en dan zit de pers daar direct bovenop, denk aan de lekkagezaken in Nigeria. Hoe gaat Shell hiermee om?

Wat voorop staat is dat je altijd alles netjes moet willen afhandelen. Is er echter een rechtszaak waarmee veel publiciteit gepaard gaat, dan moet je jezelf verdedigen met één arm op je rug gedraaid. Ons beleid is dat we enkel feitelijke informatie geven zodra een zaak onder de rechter is. We willen dan het debat voeren in de rechtszaal en niet in de media. Het vervelende is dat de andere partij zich daar vaak niet aan houdt. Die kan van alles roepen in de media. Aangezien Shell veel langlopende belangen heeft te behartigen, kunnen en willen wij dit niet doen. In Nederland is de aandacht vaak het grootst. Je kijkt hier met een door de Nederlandse media gekleurde bril naar Shell. In andere landen staat Shell minder in de schijnwerpers. Dat komt ook omdat daar Shell veel minder als ‘ons’ bedrijf wordt gezien. We zitten daar heel anders in de samenleving. Is er, met het oog op klimaatproblemen, ook kritiek op het feit dat Shell zijn geld verdient in de oliehandel?

Bepaalde groepen beweren inderdaad dat wij te weinig doen tegen klimaatverandering. Deze mensen hebben vaak onterecht het beeld dat je met een druk op de knop compleet kan overstappen op duurzame energie. We hebben de fossiele brandstoffen op dit moment gewoon nog nodig. Als we zouden stoppen met fossiele brandstoffen zullen we het koud gaan krijgen.

Fiat Justitia december 2011

19


I NT E RVI E W

Zijn er op dit moment veel zaken in Nederland aanhangig?

Nee, in Nederland valt het mee, misschien een tiental zaken. Er zijn wel andere delen in de wereld waar veel zaken aanhangig zijn en daar zitten behoorlijk wat zaken bij die je ook wel frivilous kunt noemen. Kansloze zaken, die worden gestart met de gedachte: ‘gewoon een zaak beginnen en we zien wel of er geld uit komt’. Hoe zit het met de eventuele imagoschade die Shell kan oplopen bij negatieve media-aandacht?

Je zou bijna kunnen zeggen dat het erbij hoort. Hoge bomen vangen nu eenmaal veel wind. Dus als er wat gebeurt waarbij Shell betrokken is, is het makkelijk voor de media om ons negatief neer te zetten en daar hebben we mee leren leven. Mocht het eens fout gaan dan is het belangrijk dat fouten worden toegegeven. Dat is onze strategie en dat hebben we in het verleden ook altijd gedaan. Lang geleden had de Nederlandse Aardolie Maatschappij in Schoonebeek een spuitende olieput. Deze fout lag

20

Fiat Justitia december 2011

inderdaad aan de NAM. De NAM heeft deze fout direct ruiterlijk toegegeven en alles in het werk gezet om de omgeving van de put schoon te maken. Dit alles is

zijn immers erg gewild. Technologie is een erg belangrijke factor. We zijn op technologisch gebied absoluut een koploper. We hebben bijvoorbeeld in

“We hebben de fossiele brandstoffen op dit moment gewoon nog nodig. Als we zouden stoppen met fossiele brandstoffen zullen we het koud gaan krijgen” ook royaal gedaan en je ziet dat deze benadering erg op prijs wordt gesteld. De NAM is nu namelijk weer bezig in Schoonebeek na een lange periode zonder olieproductie en de bevolking accepteert dit volledig. Zo zie je dat je op een goede manier imagoschade kan ombuigen in goodwill. De oorsprong van Shell gaat terug tot 1890. Shell is dus al geruime tijd een stabiel en winstgevend bedrijf, hoe verklaart u dit?

Dan zal ik eerst moeten wijzen op het feit dat Shell nu eenmaal in een aantrekkelijke sector zit. Olie en gas

Nederland een hele goede technologiebasis met een groot researchcentrum in Amsterdam en een kleinere in Rijswijk. Daar gebeuren echt heel bijzondere ontwikkelingen op technologisch gebied. We weten dat de dingen die je ontwikkelt tientallen jaren nodig hebben om tot volle wasdom te komen. We hebben pas een grote fabriek in Qatar gebouwd die hele schone brandstoffen en smeermiddelen uit aardgas maakt. Dat is technologie die eigenlijk al langer bekend is, maar de opschaling van de technologie erachter is echt volledig werk van Shell. Dit is in de jaren ‘70 in Amsterdam


begonnen, en dat duurt dus veertig jaar voor je daar de volle vruchten van plukt. Dat is ook de kracht van ons bedrijf, dat we ook de kans zien om ver in de toekomst te durven kijken en onze beslissingen daarop te baseren. Momenteel zijn klimaatverandering en het opraken van fossiele brandstoffen onderwerpen die van belang zijn voor de energie-industrie. Denkt Shell ook al na aan andere oplossingen voor het opraken van de olie en het aardgas?

Het mooie is dat onderzoekers dit honderd jaar geleden ook al zei. ‘Over

“Het opleggen van normen uit WestEuropa aan landen die straks de grondstoffen hebben waar wij letterlijk de kachel mee moeten aanmaken, kon weleens lastig worden” 30 tot 40 jaar is de olie op!’ en dat zeggen we nu nog steeds. Wij zien als bedrijf ook aankomen dat je geleidelijk aan moet verduurzamen, maar we weten ook dat we de komende tientallen jaren nog niet zonder olie, gas of steenkolen kunnen. Je moet de fossiele basis die je hebt verder vervolmaken en uitbouwen, met een hoofdrol voor aardgas, en daarnaast moeten we gaan kijken wat we in de toekomst willen gaan doen. Biobrandstoffen bieden absoluut perspectief voor de toekomst. Ze geven minder CO2 -uitstoot zonder dat de ondersteunende infrastructuur zwaar aangepast hoeft te worden. Elektrische auto’s moeten we van een heel nieuwe infrastructuur voorzien. Uiteindelijk zal die zal er best komen

hoor, maar wij kijken liever naar de bestaande situatie om die vervolgens te verbeteren. Shell wilt op dit moment niet verder uitbreiden in windenergie. Misschien in de verre toekomst, als er veel efficiëntere windmolens op land zijn, dat het wel mogelijk is. We houden de optie open, maar het zijn nog altijd projecten die zwaar gesteund moeten worden. Die windmolens op zee draaien echt niet op wind, maar op subsidie. De fossiele brandstoffen raken wel langzaam op in West-Europa. Wat zijn de uitdagingen waar we in Nederland voor komen te staan?

Het klopt dat er volgens de schattingen minder energiegrondstoffen in WestEuropa dan in het Midden-Oosten of Noord-Amerika zijn. Daarnaast is er ook vaak verzet vanuit de samenleving tegen energieprojecten. Wij hebben niet ergens een groot, ver gebied waar je zomaar kan gaan winnen. Wij hebben maar één Veluwe of Waddenzee en daar mag je niet boren. Dit is een voorbeeld van ‘NIMBY’: ‘Not in my backyard’. Mensen willen bijvoorbeeld wel windenergie, maar geen molens in hun uitzicht. Dat maakt de winning van energie in Nederland soms moeilijk. Er zit ook een politieke kant aan de grotere schaarsheid in onze regio: denk aan het belang van Gazprom voor Rusland en Saudi Aramco voor Saudi-Arabië. Het opleggen van normen uit West-Europa aan landen die straks de grondstoffen hebben waar wij letterlijk de kachel mee moeten aanmaken, kon weleens lastig worden. Gaat Shell uiteindelijk goed door de financiële crisis heen komen?

We hebben in het huidige financiële en economische klimaat van tijd tot tijd afslankingen om kosten te besparen. Er vallen echter zelden gedwongen ontslagen en we hebben een heel goed sociaal vangnet. Het is en blijft natuurlijk zuur voor deze mensen, maar als de olieprijs binnen één jaar van bijna 150 dollar naar 36 dollar zakt, dan moet er wat gebeuren. Moet je in enig andere bedrijfstak voorstellen dat dingen zó

fluctueren. Onze eigenaren, de aandeelhouders, merken weinig van de crisis: Shell heeft nog nooit dividend verlaagd en zelfs nooit dividend gepasseerd. Er zijn ook in het verleden verliesgevende jaren geweest, maar toen hebben we het dividend gewoon betaald uit de reserves van vroeger. Er is zelfs wel eens geleend om het dividend te kunnen betalen, omdat we wisten dat we dit zouden terugverdienen. Deze stabiliteit is zeer belangrijk voor de aandeelhouders, waaronder ook pensioenfondsen. Het passeren van het dividend zou nadelig zijn voor de Nederlandse pensioenfondsen.

Over Michiel Brandjes Michiel Brandjes (Papoea NieuwGuinea, 1954) studeerde in de jaren ‘70 rechten aan de Erasmus Universiteit en de University of California (Berkeley). Na zijn studie begon hij in Chicago als advocaat bij het kantoor Sonnenschein & Rosenthal, gevestigd in de Sears Tower, destijds het hoogste gebouw ter wereld. In 1980 maakte hij de overstap naar Shell. Voor Shell werkte hij onder andere in Singapore, Londen en China. In 2002 keerde hij terug naar Nederland waar hij in 2005 Company Secretary & General Counsel Corporate werd op het hoofdkantoor van Royal Dutch Shell plc in Den Haag. Deze functie bekleedt hij momenteel nog steeds. Michiel Brandjes is getrouwd en heeft drie kinderen.

Fiat Justitia december 2011

21


:[ WZleYWj[d [d dejWh_ii[d lWd F[bi H_`Ya[d b[l[h[d `kh_Z_iY^ cWWjm[ha$ =[Zh[l[d Zeeh _d^ekZ m[ha[d m[ leeh jeedWWd][l[dZ[ Yb_ dj[d" mWWhedZ[h fkXb_[a[ eh]Wd_iWj_[i [d edZ[hd[c_d][d$ 7bi ][[d WdZ[h ^[XX[d m[ [hlWh_d] _d Z[ fkXb_[a[ i[Yjeh" Z[ bWdZiWZleYWWj _i [[d lWd edp[ fWhjd[hi$

Werken bij Pels Rijcken LWdW\ ^[j X[]_d lWd `[ ijW][ Z[[b `[ [[d aWc[h c[j [[d c[[h [hlWh[d i[Yj_[][deej$ Pe mehZ `[ Wb lWdW\ ^[j X[]_d _d^ekZ[b_`a X_` pWa[d X[jheaa[d" hWWa `[ id[bb[h j^k_i _d Zeii_[hi [d ^[X `[ ij[[Zi [[d abWdaXehZ$ @[ m[haj[hh[_d _i dWjkkhb_`a d_[j X[f[haj jej `[ aWc[h1 X_dd[dbef[d Ze[ `[ X_` _[# Z[h[ i[Yj_[ ][deej$ IWc[dm[h# a_d] _i [[d k_j]Wd]i fkdj ZWj m[p[db_`a _i leeh amWb_j[_j [d m[hafb[p_[h$ 8_` Z_j b[h[d _d Z[ fhWaj_`a ^eehj ^[j X_`med[d lWd X[ifh[a_d][d" Yb_ djX[pe[a [d c[[]WWd dWWh p_jj_d][d0 pe b[[h `[ ec j[ ]WWd c[j Yb_ dj[d" m[# Z[hfWhj_`[d [d WdZ[h[ WZleYWj[d" dejWh_ii[d [d h[Y^j[hi$ Kiezen voor Pels Rijcken A_[p[d leeh F[bi H_`Ya[d _i a_[p[d leeh [[d _d\ehc[[b [d k_jZW][dZ aWdjeeh mWWh efb[_Z_d]" `kh_Z_# iY^[ _dj[h[ii[ [d fb[p_[h _d ^[j m[ha Y[djhWWb ijWWd [d amWb_j[_j ^[j m_dj lWd amWdj_j[_j$ M_` i[b[Yj[h[d [d jhW_d[d edp[ WZleYWj[d [d dejWh_ii[d d_[j [da[b ef `kh_Z_iY^ jWb[dj$ 7dWbo# j_iY^ [d fheXb[[c efbeii[dZ l[h# ce][d" [[d h[ b[ a_`a ef Z_d][d [d ieY_Wb[ Yecf[j[dj_[ p_`d c_dij[di [l[d X[bWd]h_`a$

22

Investeren in kennis is investeren in mensen >[j efb[_Z[d lWd `kh_ij[d l_dZ[d m_` X[bWd]h_`a$ P_` X[fWb[d j[d# ibejj[ Z[ amWb_j[_j lWd edp[ `kh_Z_iY^[ Z_[dij l[hb[d_d]$ :WWhec mehZj ][ dl[ij[[hZ _d a[dd_i" b[_Z[d m[ edp[ `kh_ij[d Å X[]_dd[dZ[ [d ][lehZ[hZ[ Å ef [d ^[Y^j[d ]heej X[bWd] WWd f[hcWd[dj[ edjm_aa[b_d]$ Nader kennismaken? Student-stage ;[d ijkZ[dj#ijW][ X_` F[bi H_`Ya[d X[j[a[dj c[[h ZWd ^[j lWdk_j ed# Z[hpe[a [d b_j[hWjkkh X[Wdj# meehZ[d lWd lhW][d$ @[ X[dj eea c[Z[ l[hWdjmeehZ[b_`a leeh ^[j cWa[d lWd dej_j_[i [d YedY[fj[d leeh fh eY[iijkaa[d$ L[hZ[h ]W `[ h[][bcWj_] c[[ dWWh p_jj_d][d [d X[ifh[a_d][d$ >[[b mWj lWd edp[ ^k_Z_][ aWdjeeh][dej[d" edZ[h m_[ Z[ ^k_Z_][ bWdZi WZleYWWj" p_`d aehj[h e\ bWd][h ][b[Z[d Wbi ijkZ[dj#ijW]_W_h[ X[]edd[d$

Fiat Justitia december 2011

Mr. Z @[ cWWaj Zh_[ ZW][d Z[ fhWaj_`a c[[ lWd edi aWdjeeh$ IWc[d c[j `[ j[Wc ]W `[ Z[ `kh_Z_iY^[ ijh_`Z WWd [d aec[d [h l[b[ _dj[h[iiWdj[" edl[hmWY^j[ [d Xe[_[dZ[ i_jkWj_[i ef `[ fWZ$ C[j ^kbf lWd edp[ WZleYWj[d [d dejWh_ii[d cWWa `[ `[ Z[p[ c[[ij[h$ Ef Z[ bWWjij[ ZW] aecj Z[p[ ijh_`Z jej [[d [_dZ _d [[d p_dZ[h[dZ[ \_dWb[$ Aehjec" Z_j cW] `[ d_[j c_ii[d :WWhdWWij p_`d m_` ^[j ][^[b[ `WWh WWdm[p_] ef `kh_Z_iY^[ X[Zh_`l[dZW][d" i[c_dWhi" mehai^efi _d ^[j ^[b[ bWdZ$ Eea edjlWd][d m[ ]hWW] ijkZ[dj[d][p[biY^Wff[d ef aWdjeeh$

Direct solliciteren? F[bi H_`Ya[d _i YedijWdj ef pe[a dWWh jWb[dj [d fkXb_Y[[hj h[][b# cWj_] lWYWjkh[i leeh if[Y_\_[a[ i[Yj_[i$ 7bi peÊd fb[a `[ WWd# ifh[[aj" akd `[ ][h_Y^j iebb_Y_# j[h[d$ CWWh b_[l[h cWa[d m[ fb[a leeh ^[j `k_ij[ jWb[dj$ :ki Wbi `[ `[p[b\ ^[ha[dj _d edp[ cWd_[h lWd m[ha[d" Wbi `[ m[[j mWj `[ _d ^k_i ^[Xj [d `[ m_bj `[ jWb[dj l[hZ[h edjm_aa[b[d" ZWd p_[d m[ `[ ef[d iebb_Y_jWj_[ ]hWW] j[][ce[j$ Meer weten? 7dd[ lWd 8kii[b[d Wj$lWdXkii[b[d6f[bih_`Ya[d$db &-& +'+ ). (+ HeX_d <kdd[aejj[h h$\kdd[aejj[h6f[bih_`Ya[d$db &-& +'+ ).*) mmm$m[ha[dX_`f[bih_`Ya[d$db

F[bi H_`Ya[d :hee]b[[l[h <ehjk_`d WZleYWj[d [d dejWh_ii[d


COLU MN

De Oud-Hoofdredacteur Geachte lezer, Aan mij de eer om de allereerste oud-hoofdredacteurencolumn – mooi woord voor Wordfeud – in FJ te schrijven. Ik zal, gelet op het thema van deze editie, iets over duurzaamheid schrijven.

Columnist: Robert Goedhart

H

et moge duidelijk zijn dat de krap 500 woorden die ik nog over heb, onvoldoende zijn om een doorwrocht en maatschappijkritisch relaas over dit onderwerp neer te pennen. Sinds mijn tijd als hoofdredacteur van Fiat Justitia, is er ongetwijfeld het nodige veranderd of aangescherpt op het gebied van wet- en regelgeving. Dat er voor de Robert Goedhart toekomst ingrijpende Hoofdredacteur Fiat Justitia hervormingen op het menu staan, 2007-2008 lijkt vanzelfsprekend. Hoe dit alles ook zij, ik laat het vooruitblikken liever over aan de experts op dit gebied, zodat ik mij voor deze column gemakshalve kort kan richten op het verleden en het heden. Zo vraag ik mij af: wat is er gebeurd met de briljante begin-jaren-negentig-kreet: ‘Een beter milieu begint bij jezelf ’? Ik houd deze nauwelijks te overschatten spreuk er verantwoordelijk voor dat de ozonlaag inmiddels weer bijna dicht is, er geen zure regen meer valt en GroenLinks eind jaren negentig eindelijk stemmen kreeg!

“Ga zoals een vorig JFR-bestuur met z’n zessen in een aftandse Opel Astra de snelweg op” Ik mis dit soort kreten wel, want we hebben ze zo hard nodig. Met het verdwijnen van de zure regen lijkt er namelijk steeds meer gebakken lucht te ontstaan, met

name rond de stoffige kantoortjes in Den Haag en de goed bewaakte panden in Silicon Valley. Het individualisme is in gevaar! Een beter milieu begint tegenwoordig niet zozeer bij jezelf, zo wil men ons doen geloven, maar bij de overheid en het bedrijfsleven. De internationale megaondernemingen vallen over elkaar heen om zo duurzaam mogelijk te produceren, of in ieder geval deze schone schijn zo winstgevend mogelijk aan de goedgelovige massaconsument te verkopen (RIP Steve Jobs). Dat is allemaal prachtig, maar laten we niet vergeten om ook ons eigen, kleine steentje te blijven bijdragen. Hoe? Door middel van carpoolen – nog zo’n ondergesneeuwde term – natuurlijk! En laat het vooral niet bij twee mensen; ga gerust met z’n zessen in een aftandse Opel Astra de snelweg op. Een vorig JFRbestuur heeft dit proefondervindelijk getest en de politie had hier geen probleem mee. Heb je nog een ouderwetse CRT-monitor in de studeerkamer staan? Gebruik dan Blackle.com in plaats van Google.com. Als iedere CRT-gebruiker dit zou doen, zou dat naar verluidt 750 kWh per jaar besparen. Speel Scrabble in plaats van Wordfeud; beter voor het milieu én je diskwalificeert jezelf niet langer door op autistische wijze continu naar je telefoon te staren. Ben je meer een drugsgebruiker? Deel dan wat vaker een naald; dat is niet alleen sociaal, maar ook ontzettend duurzaam. Wettenbundels van collegejaar 2004-2005 in bezit? Kun je nog prima gebruiken. Denk je echt dat de casus op het tentamen sindsdien veranderd zijn? Nee, want ook universitaire docenten houden van recyclen. Zo kunnen we nog wel even doorgaan, maar daarvoor is helaas geen ruimte. Wees creatief! Het massaconsumeren is ons wellicht aangepraat, doch duurzaamheid zit al in ons. Ik sluit af met een nieuwe slogan, die tevens mooi aansluit bij deze financieel krappe tijden en de rap verloederende Nederlandsche taal: duurzaamheid kost niet duur!

Fiat Justitia december 2011

23


A RT I K E L

Artikel Dennis Martens, advocaat bij Ploum Lodder Princen Perikelen bij de beëindiging van een distributieovereenkomst Een producent laat zijn producten veelal door een distributeur op de markt laten zetten. In dat geval zullen partijen een distributieovereenkomst afsluiten. De distributeur mag een product dan in een bepaald gebied voor eigen rekening en risico distribueren. Vaak gebeurt dit op basis van een zekere mate van exclusiviteit. Dit type overeenkomst komt voor in nagenoeg alle denkbare branches. De beëindiging van een onbenoemde overeenkomst als de distributieovereenkomst blijft een interessant doch lastig onderwerp. Dit geldt zeker, waar het de adviespraktijk betreft. Er zijn geen specifieke wettelijke regelingen op de distributieovereenkomst van toepassing, dus wordt automatisch terug gevallen op de algemene wettelijke regelingen van (voornamelijk) boek 6 BW. De distributieovereenkomst valt niet (eenvoudig) te kwalificeren. Waar een specifieke overeenkomst kenmerken bezit van benoemde overeenkomsten (bijvoorbeeld opdracht of lastgeving) zijn tevens de betreffende wettelijke regimes relevant, maar de ‘doorsnee’distributieovereenkomst, waarin zaken als prijs- en betalingsvoorwaarden, bestellingen en leveringen, het aanhouden van voorraden etc. zijn geregeld zal door de bank genomen ‘kwalificeren’ als een onbenoemde duurovereenkomst. Auteur: Dennis Martens

B

epaalde tijd of onbepaalde tijd? In geval van beëindigingperikelen is de eerste vraag die rijst of het om een overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd gaat. In het geval er sprake is van een overeenkomst voor bepaalde tijd, verschilt het beoordelingskader van het geval waarin sprake is van een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Bij bepaalde tijd zijn partijen met elkaar overeengekomen, dat de overeenkomst in ieder geval een bepaalde periode zal duren. De bedrijfsvoering van beide partijen zal daar op afgestemd zijn. Mocht één van beide partijen de overeenkomst gedurende de looptijd willen opzeggen, dan zal deze mogelijkheid overeengekomen moeten zijn. Dat is de hoofdregel. Dit geldt uiteraard niet voor ontbinding, waarbij de vraag of sprake is van bepaalde of onbepaalde tijd in beginsel geen rol speelt. Als voldaan is aan de vereisten van artikel 6:265 BW kan in principe buitengerechtelijk worden ontbonden. Als derhalve in een distributieovereenkomst voor bepaalde 24

Fiat Justitia december 2011

tijd geen tussentijdse opzegmogelijkheid is overeengekomen is tussentijdse opzegging in beginsel niet mogelijk.1 Dat geldt uiteraard voor beide partijen. In het gros van de gevallen zal de tussentijds beëindigende partij echter de leverancier zijn, die van zijn distributeur af wil om ofwel zelf de distributie ter hand te nemen ofwel een andere distributeur aan te stellen.

Redelijkheid en billijkheid Indien er sprake is van een distributieovereenkomst voor onbepaalde tijd is de vraag eveneens of er een contractuele regeling is getroffen voor de beëindiging. Daarmee ben je er nog niet, maar een dergelijke regeling vormt in ieder geval het uitgangspunt voor de beoordeling. Is er geen regeling getroffen, dan zal de vraag naar de

rechtsgeldigheid c.q. de rechtsgevolgen van een opzegging worden beantwoord aan de hand van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Een overeenkomst heeft immers niet alleen de door partijen overeengekomen

“In het gros van de gevallen zal de tussentijds beëindigende partij echter de leverancier zijn, die van zijn distributeur af wil”


rechtsgevolgen, maar ook die welke uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. Op dat punt verschilt de beoordeling van het geval waarin wél een regeling is getroffen voor de opzegging. In dat geval zullen de rechtsgeldigheid en de rechtsgevolgen van een opzegging immers worden beoordeeld aan de hand van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. De toepassing van een overeengekomen opzeggingsregeling kan in een voorkomend geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid immers onaanvaardbaar zijn. Bij de beoordeling van de vraag of een redelijke opzegtermijn in acht is genomen, moeten de wederzijdse belangen van partijen worden afgewogen en zijn ook aard en gewicht van de redenen voor opzegging van belang.2 De maatstaven van beide beoordelingen verschillen en de rechter zal bij de toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid meer terughoudendheid moeten betrachten. De formulering mag in ieder geval niet worden verkort

“Een overeengekomen opzegtermijn van 1 maand zal in een distributierelatie van 30 jaar immers geen stand houden” tot ‘strijd met de redelijkheid en billijkheid’ of ‘niet redelijk’.3 Het is derhalve in alle gevallen raadzaam om een contractuele beëindigingsregeling overeen te komen. Maar zoals ik hiervoor aan heb gegeven ben je er dan nog niet. Het is immers nog steeds mogelijk dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen) onaanvaardbaar is dat in een voorkomend geval onverkort een beroep wordt gedaan op de contractuele

regeling. Een overeengekomen opzegtermijn van 1 maand zal in een distributierelatie van 30 jaar immers (naar alle waarschijnlijkheid) geen stand houden.

Redelijkheidstoets weg te contracteren? Is het mogelijk voor partijen om deze redelijkheidstoets op de een of andere manier weg te contracteren? Ik kan me voorstellen dat dit in bepaalde gevallen wenselijk is voor beide partijen. Indien beide partijen bij het aangaan van een overeenkomst overtuigd zijn van de redelijkheid van een opgenomen beëindigingsregeling, lijkt het immers waardevol om daadwerkelijk te weten waar men aan toe is in het geval van een beëindiging (al dan niet op termijn) en dat men niet voor verrassingen komt te staan. Als voorbeeld noem ik het geval waarin ten tijde van het aangaan van de overeenkomst slechts een matige afhankelijkheid bestond van de distributeur ten opzichte van de leverancier. Indien de distributeur er vervolgens in de loop van de tijd eenzijdig voor kiest om zijn

Fiat Justitia december 2011

25


A RT I K E L

afhankelijkheid te vergroten door overeenkomsten met andere leveranciers te beëindigen, zou deze vergrote afhankelijkheid de beoordeling van de beëindiging van de overeenkomst ten voordele van de distributeur kunnen beïnvloeden. Meer aandacht zal immers worden besteed aan de situatie op het moment van beëindiging dan aan de ontwikkelingen gedurende de looptijd van de overeenkomst. Indien artikel 6:248 BW van regelend recht is, lijkt het wegcontracteren van deze bepaling niet uitgesloten. In artikel 6:250 BW wordt artikel 6:248 BW niet genoemd en 6:248 BW lijkt dus de status van regelend recht te hebben. Uit de jurisprudentie lijkt echter iets anders te volgen voor wat betreft lid 2.4 De Hoge Raad heeft zich voor zover mij bekend over de vraag of het geoorloofd is om 6:248 BW weg te contracteren (nog) niet expliciet uitgelaten. Verdedigbaar is in ieder geval de opvatting dat de redelijkheid en billijkheid het domein van de rechter is en dat je daar als contractant vanaf moet blijven. Ik beschouw dit in alle gevallen als een reëel gevaar, waar je in een procedure tegen aan kunt lopen.

Bewijsovereenkomst Een ‘oplossing’ zou wellicht gelegen kunnen zijn in het sluiten van een soort bewijsovereenkomst, waarin je met elkaar afspreekt dat partijen in geval van een geschil geen feiten en omstandigheden zullen aandragen ter onderbouwing van een beroep op de

ook aan gehouden. We gaan er van uit dat partijen zich immers bewust waren van de gevolgen op het moment van het aangaan van de overeenkomst. Over een wijziging of buiten toepassingverklaring van een dergelijke bewijsovereenkomst gedurende de overeenkomst zal dan in beginsel overeenstemming moeten worden bereikt. Op deze manier zou een eventueel ongeoorloofd wegcontracteren van de redelijkheid en billijkheid in zekere zin wellicht omzeild kunnen worden. Het risico, dat de rechter bij de

“Het gerechtshof oordeelde dat de leverancier een opzegtermijn van drie jaar in acht had moeten nemen” (beperkende werking van de) redelijkheid en billijkheid. Mij lijkt een dergelijke overeenkomst in beginsel rechtsgeldig en partijen zijn hier dan 26

Fiat Justitia december 2011

beoordeling in een bepaald concreet geval uiteindelijk toch bij artikel 6:248 BW uitkomt blijft echter te allen tijde bestaan.

Voor het risico, dat de toets aan de redelijkheid en billijkheid in het nadeel van de opzeggende partij uitvalt, dient de betreffende partij zich mijns inziens voor zover mogelijk in te dekken. In de casus die ten grondslag lag aan het ongepubliceerde arrest van het Hof Amsterdam 6 april 20105 lijkt het dat de leverancier zich niet heeft ingedekt en dit kan leiden tot desastreuze gevolgen. Het ging in dat geval om een distributierelatie die ruim dertig jaar duurde en die door de leverancier met inachtneming van een opzegtermijn van 12 maanden was opgezegd.6 Het gerechtshof oordeelde dat de leverancier een opzegtermijn van drie jaar in acht had moeten nemen. De eerdere opzegging door de leverancier werd niet geconverteerd in een geldige termijn. Dit betekent dat de opzegging pas is ingegaan op de datum van het arrest en dat partijen in zo’n geval vanaf de datum van de uitspraak van het Hof in 2010 dus alsnog 3 jaar aan elkaar vast zitten. Dit houdt in dat de overeenkomst na de opzegging in 2002 nog 11 jaar


“Het verdient mijns inziens aanbeveling om voorafgaand aan een eventuele procedure voor meerdere ankers te gaan liggen” doorloopt. Dit kan naar mijn idee nimmer de bedoeling zijn. De procedures in de diverse instanties zullen de verhouding tussen beide partijen immers geen goed gedaan hebben.

Handvatten voor de rechter Het is naar mijn idee dan ook raadzaam om de rechter meerdere handvatten te geven om de overeenkomst op een datum gelegen vóór de uiteindelijke uitspraak beëindigd te achten. Voorzichtigheid is weliswaar geboden bij de opzegging en met name bij de te hanteren termijn, maar er zullen zich gevallen voor doen, waarbij bijvoorbeeld met onmiddellijke ingang opgezegd wordt vanwege een (in de ogen van de

opzeggende partij) zwaarwegende reden. Of deze opzegging stand houdt is uiteindelijk altijd de vraag en in veel gevallen onzeker. Het verdient mijns inziens aanbeveling om voorafgaand aan een eventuele procedure voor meerdere ankers te gaan liggen. In geval van een opzegging met een (al dan niet contractuele) termijn van bijvoorbeeld 3 maanden kan subsidiair (voor zover de ‘primaire’ opzegging in rechte geen stand houdt) opgezegd worden met een termijn van 6 maanden en meer subsidiair met een jaar (of langer). Dit had de rechter bijvoorbeeld in de casus, die ten grondslag lag aan het arrest van het Hof in 2010, de mogelijkheid gegeven om de

1 Tenzij sprake is van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat instandhouding van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag worden verwacht. Zie in dit verband HR 21 oktober 1988, NJ 1990, 439 (Mondia/Calanda). 2 HR 21 april 1995, NJ 1995, 437 (Kakkenberg/Kakkenberg) 3 HR 9 januari 1998, NJ 1998, 363 (Gemeente Apeldoorn/Duisterhof ), HR 25 februari 2000, NJ 2000, 47 (FNV/Maas) 4 Zie in dit verband C.E. Drion, ‘De status van de redelijkheid en billijkheid’, NJB 2007-08 5 Hof Amsterdam 6 april 2010, LJN BM2023 6 In de distributieovereenkomst was geen regeling opgenomen met betrekking tot beëindiging.

subsidiaire of meer subsidiaire opzegging rechtsgeldig te oordelen, waarmee een mogelijke schadeclaim in ieder geval wordt ingeperkt. Mocht tegelijkertijd sprake zijn van een tekortkoming van de opgezegde partij, dan zou overwogen kunnen worden om gedurende de tijd dat de overeenkomst nog loopt (tijdens de opzegperiode) een ingebrekestelling te sturen en bij voorbaat te ontbinden in geval de andere partij niet tijdig alsnog correct haar verplichtingen nakomt.

Over Dennis Martens Dennis Martens (1975) is advocaat bij Ploum Lodder Princen en is werkzaam in de commerciële advies en procespraktijk. Daarin adviseert hij ten aanzien van diverse commerciële contracten. Daarnaast staat hij cliënten bij in gerechtelijke procedures, zoals incasso’s en aansprakelijkstellingen als gevolg van toerekenbare tekortkomingen en onrechtmatig handelen. Dennis werkt onder andere voor een aantal bedrijven in de automobielbranche, de oliesector, de energiesector en de afvalverwerkingsbranche.

Fiat Justitia december 2011

27


q.$1 -,- ,1 ¦¦1 $ -( 3817 0$.(1"r $QRXN 5RVLHOOH $GYRFDDW %RHNHO 'H 1HUÆH

VVV ANDJDK BNL 6Ŧ KDUDQDM Y@JDKŦJD ITQHCHRBGD CHDMRSUDQKDMHMF UNNQ ADCQŦUDM NUDQGDHCRHMRSDKKHMFDM DM MNM OQNjS NQF@MHR@SHDR #@@QAŦ KHFS NMYD ENBTR NO NMCDQMDLHMFRQDBGS U@RSFNDC DM @QADHCRQDBGS 6Ŧ YŦM FDUDRSHFC HM LRSDQC@L DM +NMCDM


COLU MN

Van de Hand van de Redactie…. Een Pizza Napoletana op Hollandse wijze graag… Het houdt de gemoederen flink bezig: Europa. Het nationale referendum van Griekenland dat onder Europese druk geen stand hield, de Griekse premier Papandreou die vervolgens aftreedt en Italie staat er natuurlijk ook niet best voor. Onzekerheid alom, en dat maakt het Europees recht alleen maar interessanter. Niet in de eerste plaats omdat ook dit gewoon politiek is. Door Michelle de Vries, Redacteur Fiat Justitia

D Michelle de Vries Redacteur Fiat Justitia

enk aan de Personenrichtlijn 2004/38/EG. Artikel twee van hoofdstuk één geeft een aantal definities voor ‘familielid’: b) de partner, met wie de burger van de Unie overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat een geregistreerd partnerschap heeft gesloten, voorzover de wetgeving van het gastland geregistreerd partnerschap gelijk stelt met huwelijk en aan de voorwaarden van de wetgeving van het gastland voldoet. Als het gastland de samenlevingsvorm niet erkent, dan geldt de regeling niet. De uitwerking hiervan is natuurlijk dat geregistreerde (homofiele) partners, in een andere lidstaat die deze vorm van partnerschap niet erkent, “gewoon” geen geregistreerde partners zijn. Op zich is een dergelijk voorbeeld een logisch gevolg van wat in de rechtssociologie ‘de semi-soevereine staat’ heet: Europa kan geen wetgeving maken als de lidstaten niet bereid zijn bevoegdheden over te dragen of in te perken, zodat er centraal gezag uitgeoefend kan worden, nog los van of je voor- of tegenstander van deze wetgeving bent. Het is echter niet mijn bedoeling om hier een hoogdravend betoog neer te pennen over politieke consensus en de EU, maar juist om een wat bizarre alternatieve wijze voor het behouden van soevereiniteit aan te stippen. Als de politieke druk te groot wordt, je soevereiniteit steeds beperkter en Europa bepaalt of jij wel of geen referendum mag organiseren, dan hebben we gelukkig nog ‘het register van de nationale specialiteiten’. In dit register kunnen lidstaten bij verordening - en let wel een verordening is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat en in al haar onderdelen verbindend - etenswaar op laten nemen om het zo te beschermen. Nu wil ik het register van gegarandeerde nationale specialiteiten natuurlijk niet bagatelliseren, maar ik was wel zeer benieuwd hoe dit in de praktijk dan werkt. Want waar veel lidstaten enkel een naam laten registreren, zoals Nederland dat bijvoorbeeld heeft gedaan met “Boerenkaas”, zou de verordening met betrekking tot de pizza Napoletana zo uit het kookboek van Berlusconi’s Ruby zelf kunnen komen. Laten we de verordening zelf als uitgangspunt nemen: “Typisch voor de „Pizza Napoletana” zijn de zacht aanvoelende,

heerlijk smakende, hogere rand met de voor ovenproducten kenmerkende goudbruine kleur, het gevulde centrale gedeelte met het opvallende rood van de tomaten dat zich perfect met de olie en met het groen van de oregano en het wit van de knoflook heeft gemengd, het wit van de plakken mozzarella die, losjes naast elkaar, over de pizzabodem zijn uitgestrooid en het groen van de basilicumblaadjes dat door het bakken enigszins is verdonkerd.” De tekst van de verordening doet niet onder voor beschrijvingen van Jamie Oliver of Herman den Blijker. Daar waar het de vulling van de pizza betreft, biedt de verordening drie alternatieven. In de kern komt het erop neer dat er 60 tot 80 gram gepelde tomaten in het midden van de pizzabodem gelegd moeten worden, je deze met een spiraalvormige beweging over heel het centrale deel uitsmeert, je met dezelfde spiraalvormige beweging zout over de tomaatstukjes strooit, er 80 tot 100 gram mozzarella (wel graag di Bufala Campana) op de tomaat gelegd moeten worden, evenals een aantal basilicumblaadjes en je, last but not least, met een van een tuit voorziene oliefles met een spiraalvormige beweging, vertrekkend van het midden, 4 à 5 gram extra olijfolie van de eerste persing — met een tolerantie van + 20 % — over het oppervlak verspreid. Dus… “Tijd voor een beetje warenonderzoek,” was mijn eerste gedachte. De realiteit is echter weerbarstiger. De Rotterdamse Luigi’s en Michael Angelo’s overtreden namelijk massaal de regels. Want waar nog enigszins speling zit in de hoeveelheid basilicumblaadjes, horen ansjovis, kappertjes en zwarte olijven toch echt niet op een Pizza Napoletana. Sommige pizzabakkers (of eigenlijk gewoon koekebakkers?) halen het zelfs in hun hoofd om ordinaire strooikaas op deze pizza te doen! Niks te maken met die Mozzaralla di Bufala Campana of de olie van de eerste persing. Dus stop de drukte over de euro! Laat alle regeringsleiders blijven waar ze zitten. Laten we de papierhuishouding van Griekenland nog iets langer negeren. We hebben belangrijkere zaken af te handelen! Immers lappen we gewoon massaal, en Rotterdam is daarin vast niet alleen, rechtstreeks toepasselijk Unierecht aan onze laars! Europese Commissie: start die procedure wegens schending van het secundaire Unierecht maar! Fiat Justitia december 2011

29


I NT E RVI E W

Joris Thijssen “Je moet je om te beginnen voorstellen dat Greenpeace bij een staatsbanket bij onze Koningin met 120 regeringsleiders actievoert en dus indirect aantoont dat de beveiliging niet deugt” Greenpeace stelt wereldwijd milieuproblematiek aan de kaak en schroomt niet dit op een spectaculaire manier te doen. Opzienbarende acties, zoals het in de havens houden van transportschepen en het binnendringen tijdens de bordesscene van een nieuw kabinet, zorgen voor veel aandacht, maar ook wel eens voor kritiek. Greenpeace balanceert met haar campagnes soms op het randje van de wet. In Nederland is Joris Thijssen hoofd campagnes van de organisatie. Fiat Justitia sprak met hem over de rol van Greenpeace in de besluitvorming, de spraakmakende campagnes en over de verminderde prioriteit die het klimaatprobleem in de politiek inmiddels heeft. Tekst: Daan de Wit

De meest recente actie van Greenpeace die het landelijke nieuws heeft gehaald, is het graven van een gat met daarin een ballon, tussen de rails waarover kernafval vervoerd zou worden. Volgens Greenpeace een ludieke en ongevaarlijke actie, maar volgens sommigen een onverantwoordelijke en levensgevaarlijke

foto: ©Greenpeace/Stroomer 30

Fiat Justitia december 2011

daad. Hoe verklaart u de fikse kritiek die op deze actie volgde?

In de voorbereiding van deze actie is één van onze actievoerders opgepakt. Hij werd vastgehouden op verdenking van het in gevaar brengen van het spoor. Vijf dagen later heeft de rechtercommissaris bepaald dat er geen gevaar was voor de spoorwegen en dus geen aanleiding om hem nog langer vast te houden. Het Openbaar Ministerie heeft nog wel een onderzoek ingesteld om na te gaan of onze actie gevaarlijk was of niet en een definitief antwoord is hier nog niet op. Kranten als de Telegraaf en de partijen VVD, PVV en CDA, hebben onze actie echter openlijk als gevaarlijk genoemd en daarmee een voorschot op de uitspraak genomen. Ze nemen liever Greenpeace op de korrel dan het over de inhoud te hebben, namelijk dat er in Nederland levensgevaarlijk kernafval is waar ook deze partijen geen oplossing voor hebben. Dat dit kernafval per trein door onze dorpen en steden dendert en dat daar inderdaad risico’s aankleven. En dat ze nóg een kerncentrale willen bouwen, nóg meer kernafval willen produceren en weigeren te vertellen wat er met dat afval moet gebeuren. Kort geleden kondigden diezelfde PVV en VVD plannen aan om goededoelen- en actiegroepen die de wet overtreden hun

belastingvoordelen, of anbistatus, kwijt te laten raken. Is het juist niet terecht om organisaties die zich niet aan de wet houden te straffen?

Greenpeace maakt gebruik van ons grondrecht op protest en vrijheid van

“Er zijn belastingdeskundigen die zeggen dat dit “verkrachting van de belastingwet” zou zijn” meningsuiting en daar horen ook burgerlijke ongehoorzaamheid en acties bij. Sterker nog, deze zijn essentieel om een democratie gezond te houden. Als wij daarin volgens de PVV en VVD te ver in gaan, moeten ze ons voor de rechter dagen. Zo werkt onze democratie en rechtstaat want alleen zo kan het recht om kernafval te mogen transporten en het recht op protest worden afgewogen. Het afnemen van de anbistatus, wat zou betekenen dat een deel van de giften moet worden


afgedragen aan de belasting, is in dat licht een raar voorstel zijn. De belastingwet is om belastingen te regelen, niet om organisaties monddood te maken omdat ze niet meer gebruik durven te maken van hun recht op protest. Tenslotte zijn er belastingdeskundigen die zeggen dat dit “verkrachting van de belastingwet” zou zijn. Geven dit soort politieke initiatieven aan dat de huidige regering weinig prioriteit geeft aan milieubeleid?

Het milieubeleid in Nederland is zoek. Het kabinet heeft ook geen minister, maar een staatssecretaris van Milieu en zijn staatssecretarisschap is ook nog eens uitgekleed; veel taken zijn bij Economische Zaken terecht gekomen. De vorige regering had een doelstelling om de uitstoot van CO2 terug te brengen met 30%, deze regering heeft dat echter tot 20% teruggebracht. Daarnaast wil Nederland niet zelf minder gaan uitstoten, maar CO2rechten uit het buitenland kopen. Het kabinet doet alsof klimaatverandering en milieuproblematiek niet bestaat. Een specifiek voorbeeld is de import van Maleisisch hout met het MTCS keurmerk. Dat keurmerk voldoet niet aan de Nederlandse criteria voor duurzaam hout, toch heeft Atsma het meermalen geprobeerd op te nemen in zijn inkoopbeleid. Uiteindelijk moest er een kortgeding aan te pas komen om Atsma te laten wachten op de uitspraak van een speciaal hiervoor opgerichte commissie van zijn ministerie. Atsma lijkt vooral bezig geweest met het zeker stellen van de Nederlandse handelsbelangen, ten koste van de bossen in Maleisië. Taken die Economische Zaken heeft overgenomen van Milieu zijn, onder andere, energievoorziening en het bijwonen van klimaattoppen. Wat zijn hier de gevolgen van?

De geschiedenis laat zien dat de minister van Economische Zaken zich vooral inzet voor de gevestigde belangen, ook op het gebied van energie. Dit betekent steun voor kern-

en kolencentrales. De minister van milieu kijkt naar technologieën die Nederland van stroom kunnen voorzien én het milieu sparen zoals zonneenergie, windenergie, etc. Door de portefeuille van de minister van milieu uit te kleden en er een staatssecretaris van de maken, krijgt die persoon nóg minder mogelijkheden om te zorgen voor schone lucht, een leefbaar klimaat, sterke bossen en levende oceanen. Is dit juridisch te winnen? Soms lijkt het erop dat er goede argumenten tegen, bijvoorbeeld kolencentrales, te vinden zijn, maar dat er geen juridische grond is om de bouw ervan tegen te houden.

Dat is niet helemaal waar. De centrale die juridisch gezien het zwakst is onderbouwd, is de centrale die op dit moment gebouwd wordt naast de Waddenzee. De Waddenzee is een UNESCO-werelderfgoed met een Natura 2000 status: een natuurgebied dat alleen verbeterd mag worden in plaats van nog meer belast met vervuiling en daarom heeft de rechter de vergunning vernietigd. Naast vervuiling is het grootste bezwaar tegen kolencentrales de enorme CO2-uitstoot, maar deze uitstoot is geen criterium bij de vergunningverlening dus met die argumenten hebben we strikt juridisch gezien geen punt. Wat overigens frappant is, is dat minister Verhagen na het vernietigen van de vergunning door de rechter in de Waddenzeecentrale heeft gezegd: “Dit fixen we wel even.” Dit getuigt van een groot disrespect ten opzichte van het hoogste rechtscollege van dit land.

is kernenergie voor Greenpeace absoluut geen geschikt alternatief.

Dat heeft drie redenen. Ten eerste zou ik willen wijzen naar Fukushima: als een centrale ontploft is een deel van je land voor lange tijd onbewoonbaar. Het tweede argument is het kernafval. Hoewel het in hoeveelheid slechts klein is, is het levensgevaarlijk en duurt het 240.000 jaar voordat de straling is uitgewerkt. Zo zadel je dus ondenkbaar veel komende generaties met ons probleem op. Ten derde hebben we kernenergie niet nodig. Er zijn andere, minder gevaarlijke oplossingen om in onze energiebehoefte te blijven voorzien. Daarvoor moeten ook enerzijds onze energie slimmer opwekken, dus op duurzame manieren en anderzijds moeten we slimmer omgaan met de energie die we hebben. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Van duurzame energiebronnen wordt gezegd dat ze nog niet in onze energiebehoefte kunnen voorzien en vanwege onze afhankelijkheid van auto’s, licht en elektriciteit, is verminderd gebruik van energie misschien wel een utopie.

Dat eerste vind ik altijd een raar argument van de tegenstanders van, bijvoorbeeld, windenergie. Het opwekken van één Kilowattuur met windmolens op land is de laatste jaren goedkoper geworden, inmiddels zelfs concurrerend met de prijs van kolen- of gasenergie. Energie-experts zijn het er over eens dat we, op termijn, alleen duurzame energie moeten en zullen gaan gebruiken. Ik zou een voorbeeld

“Atsma lijkt vooral bezig geweest met het zeker stellen van de Nederlandse handelsbelangen, ten koste van de bossen in Maleisië” Een alternatief voor kolencentrales, kernenergie, brengt gevaren met zich mee; anderzijds geeft het weinig CO2uitstoot en het is relatief efficiënt: het geeft weinig afval voor veel energie. Toch

willen nemen aan Duitsland: zij sluiten al hun kerncentrales en willen toch hun CO2 uitstoot met 40% verminderen. Dan kunnen wij toch niet achterblijven met ouderwetse technologie met meer Fiat Justitia december 2011

31


I NT E RVI E W

kernafval en meer CO2 vervuiling? Als we dan naar de verbruikszijde kijken, zie je inderdaad dat we enorm afhankelijk van energie zijn. De oplossing ligt echter in apparaten die hetzelfde conform en leefniveau bieden voor minder energie. Denk aan simpele LED-lampen die prachtig licht geven voor een fractie van de stroom die de traditionele en inmiddels verboden gloeilamp. Denk aan auto’s die 1 op 30 rijden in plaats van 1 op 10. Denk aan zonnewarmte die ’s zomers opgeslagen wordt en ’s winters weer opgepompt wordt om huizen te verwarmen. De fundamenten van Greenpeace liggen in 1971. Is er in de afgelopen 40 jaar, mede door Greenpeace, al veel vooruitgang geboekt op het gebied van milieubescherming?

Hoewel er nog een hoop problemen opgelost moeten worden, zijn er ook veel successen geboekt. Greenpeace’s eerste campagne was gericht tegen bovengrondse kernproeven en die worden niet meer gedaan. Ook wordt er veel minder op walvissen gejaagd. Ook werken we aan het voorkomen van andere bedreigingen voor walvissen. Verder hebben wij een belangrijk aandeel gehad in het verbieden van het dumpen van vaten kernafval in zee. Met rubberbootjes zijn we naast de

“Ik zou een voorbeeld willen nemen aan Duitsland: zij sluiten al hun kerncentrales en willen toch hun CO2 uitstoot met 40% verminderen. Dan kunnen wij toch niet achterblijven met ouderwetse technologie” dumpschepen gaan varen om het dumpen onmogelijk te maken. Deze acties hebben geleid tot een politiek proces met als uitkomst het verbod. Greenpeace trekt vaker de aandacht met spectaculaire acties. Wat zijn de spannendste of indrukwekkendste campagnes waaraan u heeft meegedaan?

Degene die ik zelf heel leuk vond, hebben wij inmiddels zo’n tien jaar geleden gedaan. Er was toen ook net een nieuwe regering-Balkenende, die de minister van Milieu verving voor een staatssecretaris. Toen hebben wij bedacht: als zij geen minister hebben, dan hebben wij er wel een. Toen heb ik een pak aangetrokken, hebben we een limousine gehuurd en zijn naar de bordesscene geweest met de Koningin. Ik probeerde de oprijlaan op te gaan en dat lukte! Daar heb ik een spandoek ontvouwen met daarop de tekst: ‘de milieuminister meldt zich.’ Dat was een hele ludieke actie. Minder

spectaculair, maar voor mij zeer indrukwekkend, was de expeditie die ik heb geleid naar Patagonië. Daar hebben we onderzoek gedaan naar het smelten van gletsjers en foto’s gemaakt op plekken waar 50 jaar daarvoor ook foto’s zijn gemaakt. De verschillen die je dan ziet, zijn schokkend en laten zien hoe hard de aarde opwarmt. Overigens doet Greenpeace veel meer dan actie voeren. We produceren regelmatig energie scenario’s waarin we laten zien hoe Nederland, Europa en de wereld op schone efficiënte wijze van energie kunnen worden voorzien. We halen vissers uit Afrika naar Nederland om aan de Tweede Kamer te vertellen hoe hun visgronden door Nederlandse schepen worden leeggehaald met Europese subsidie. we voeren online actie met honderdduizenden actievoerders tegen bijvoorbeeld Mattel, de producent van Barbie, die nu heeft beloofd geen grondstoffen meer te gebruiken die leiden tot de kap van regenwoud. We zijn aanwezig met een groot lobbyteam bij de klimaatconferenties. We onderzoeken, we overleggen en pas als we niet anders kunnen voeren we actie. Tijdens de klimaattop in Kopenhagen enkele jaren geleden, trok Greenpeace ook op een bijzondere wijze de aandacht. Toen is er echter hard tegen jullie opgetreden.

De toenmalige wereldleiders probeerden het daar bereikte akkoord te spinnen als een sterke deal. Wij wisten echter dat de deal boterzacht was en besloten, samen met andere organisaties, dat wij door de presentatie van de regeringsleiders heen moesten prikken. Dus zijn wij bij 32

Fiat Justitia december 2011


het staatsbanket bij het Deense koningshuis aangeschoven en hebben voor het oog van de camera een spandoek ontvouwen waarop stond dat het akkoord niet veel voorstelde. Het publiek heeft dit opgepikt, dus wat dat betreft was de actie succesvol. Wij zijn toen echter opgepakt en drie weken in de cel geplaatst in afwachting van onderzoek. Het is heel frustrerend om helemaal in je vrijheid beknot te zijn, vooral ook omdat de politie en justitie niet erg hard bezig was met dat onderzoek. Telkens weer heeft Greenpeace aangegeven mee te willen werken met het onderzoek, duidelijkheid te willen geven hoe we het geflikt hadden. Pas na 3 weken vroeg de politie naar de namen van de andere actievoerders, die hebben zich toen vrijwillig gemeld en daarna ben ik vrijgelaten. Kunt u verklaren waarom er zo hard is opgetreden?

Je moet je om te beginnen voorstellen dat Greenpeace bij een staatsbanket bij onze Koningin met 120 regeringsleiders actie voert en dus indirect aantoont dat de beveiliging niet deugt. Deze specifieke situatie was dus erg gespannen. Toch zie je ook bij andere acties, bijvoorbeeld de ballon tussen de rails waar wij het eerder over hadden, dat ze volledig uit verband worden getrokken en dat het wordt gespind alsof Greenpeace onverantwoord bezig was en een onveilige situatie zou veroorzaken. Het wordt niet meer op de inhoud gespeeld. Dat is overigens een goed teken, want daarop kunnen ze het blijkbaar niet winnen. Bijvoorbeeld in de kernenergiediscussie. Kernenergie ís gevaarlijk, ís duur en ís onnodig.

Dus als ze het niet op inhoud kunnen winnen, gaan ze aan de stoelpoten van Greenpeace zagen en dat is volgens mij wat er de afgelopen tijd is gebeurd. U zegt dat het klimaatverdrag in Kopenhagen zwak was. Is er daarna nog vooruitgang geboekt in de mondiale klimaatpolitiek?

Nee, het gaat de verkeerde kant op. De druk is eraf, de regeringsleiders zijn er niet meer bij betrokken. De economische crisis heeft voor leiders prioriteit. Daarnaast willen landen tijdens onderhandelingen een voordeel binnen halen ten opzichte van andere landen. Er wordt niet gezocht naar een win-win situatie en daardoor onderhandelt men niet richting een oplossing. Verder worden regeringen belobbyd door bedrijven als Essent, die geen baat hebben bij een goed klimaatverdrag en dit zijn met name de bedrijven waarmee onze minister van Economische Zaken spreekt en naar luistert. Maar deze bedrijven zijn dan ook belangrijk voor de Nederlandse economie. Is het niet van belang om deze bedrijven te betrekken in het milieubeschermingklimaat?

Deze doen beslist mee. Zo heeft Unilever een open brief verstuurd waarin zij aangaven dat het Europese klimaatbedrijf strenger kan. Unilever biedt dus wat tegenwicht aan de lobby van Essent of Shell. Ook is de werkgeversorganisatie ‘de Groene Zaak’ opgericht, welke werkgevers met een groen hart een verenigde stem geeft en daarnaast ontstaat er een ‘groene economie’: grotere en kleinere initiatieven rond zonnepanelen, windmolens en isolatie. Nu is het zaak

“Er ontstaat een ‘groene economie’: grotere en kleinere initiatieven rond zonnepanelen, windmolens en isolatie. Nu is het zaak om deze groepen een grotere stem te geven”

om deze groepen een grotere stem te geven en te zorgen dat overheden niet alleen opkomen voor kolenboeren. Er zijn dus duidelijk ook wel bedrijven die graag meewerken aan een beter klimaat, mede door lobby’s van organisaties als Greenpeace. Wordt Greenpeace met zijn lobby’s en acties door overheden en bedrijven gezien als vervelende organisatie of is er veel respect?

Haha, dat moet je aan het bedrijf zelf vragen. Mijn ervaring is dat ze ons heel erg serieus nemen en dat ze ons een belangrijke gesprekspartner vinden. Omdat ze van ons kunnen leren, maar ook omdat we ze zo nu en dan echt tot de verantwoording roepen en zeggen: “Wat jullie hier doen kan niet. Wij gaan nu ons gewicht in de schaal leggen om jullie op andere gedachten te brengen.” Sommige bedrijven luisteren daar aandachtig naar en verwerken onze adviezen in hun bedrijfsstrategie, maar er zijn ook bedrijven die niets met ons te maken willen hebben.

Twitter: @Joris_GP

Over Joris Thijssen Joris Thijssen (1974) studeerde Ruimtevaarttechnologie aan de Technische Universiteit Delft, begon in 2000 te werken voor Greenpeace en rondde in 2009 een Executive MBA in Rotterdam af. Momenteel is hij werkzaam als campagnedirecteur. Thijssen is voornamelijk bekend door zijn optreden als alternatief milieuminister. Thijssen probeerde zich in 2002 tijdens de bordesscene van het kabinet-Balkenende I aan te dienen als milieuminister, omdat dit kabinet slechts een staatssecretaris van Milieu had. Ook bij het KabinetRutte maakte hij tevergeefs kenbaar de vacante positie op te willen vullen. Tijdens de klimaattop in Kopenhagen belandde Thijssen een aantal weken in de cel wegens een actie bij het staatsbanket.

Fiat Justitia december 2011

33


SPECIAL

Introductie Redactie 2011/2012 Om de komende jaargang van Fiat Justitia wederom tot een succes te maken, staat er een enthousiast team van redacteuren voor u klaar. Het eerste nummer van deze redactie ligt nu voor u en daarom stellen zij zich kort voor.

Tekst: Daan de Wit

Op de foto van links naar rechts: Michelle de Vries, Lennard van den Berg, Daan de Wit en Nando Leijten. Judith ter Steege, Tom de Groot en Lilian Peels staan helaas niet op de foto

Nando Leijten

B

este lezers! Mijn naam is Nando Leijten. Twee jaar geleden vertok ik uit het Limburgse Horn naar Rotterdam. Nu, 20 jaar oud, ben ik bezig aan het laatste jaar van de bachelor economie en probeer ik mijn propedeuse rechten af te ronden. Naast mijn studie sport ik veel, en werk ik een beetje. Buiten de wat minder serieuze aangelegenheden in het leven, volg ik graag de maatschappelijke ontwikkelingen. Het lezen van de Fiat Justitia hoort daarbij. De eerste keer dat ik een Fiat Justitia opensloeg vond ik het meteen een leuk blad: De Fiat Justitia publiceert niet alleen over het juridische gebied (hoogst

34

Fiat Justitia december 2011

interessant overigens), maar kent ook een bredere maatschappelijke kant. Naast juridische specialisten verschijnen er ook bekende, wel of niet populaire Nederlanders, die graag over hun eigen onderwerp spreken. Ik ben dan ook blij dat ik dit jaar mee mag helpen mijn geliefde blad tot een succes te maken. Tot slot rest mij niet anders jullie allemaal veel leesplezier toe te wensen met de FJ-reeks van dit jaar!


Lennard van den Berg

B

este lezer, Aan mij de eer om mij voor te stellen. Mijn naam is Lennard van den Berg(21) en op dit moment zit ik in mijn tweede bachelorjaar Rechtsgeleerdheid. Voor deze studie heb ik een jaar Criminologie gedaan. Richting het einde van dit jaar merkte ik meer en meer dat de rechtenvakken mij veel beter lagen en de keuze voor de studie Rechtsgeleerdheid is toen gevallen. Van deze keuze heb ik tot op vandaag geen moment spijt van gehad. Naast mijn studie neem ik graag aan extracurriculaire activiteiten deel. In het eerste jaar liet ik het allemaal een beetje over me heen komen en was ik nauwelijks

actief, maar door actief met de Meesterweek mee te werken ben ik enthousiast geraakt met als gevolg zitting in de redactie van de Fiat Justitia. Naast mijn studie werk ik in een herenmodezaak in Rotterdam en Den Haag en ik woon nog gezellig bij mijn ouders in Nieuw-Beijerland. Ik wens jullie een succesvol jaar toe en ik hoop dat elke Fiat Justitia voor jullie weer een genot mag zijn om te lezen!

Judith ter Steege

M

ijn naam is Judith ter Steege en ik maak dit jaar deel uit van de redactiecommissie van de Fiat Justitia. Een mooie gelegenheid om een kijkje in de keuken te mogen nemen bij het tot stand komen van een magazine. Wat is een leuk thema, wie gaan we daarbij interviewen en welke schrijvers laten we een mooi stuk schrijven over het thema? Allemaal zaken waar wij ons als redactie over buigen. Eerst nog even wat over mijzelf: Ik ben een ĂŠchte Rotterdammer en ben dus zelfs in mijn studententijd deze geweldige stad niet ontvlucht. Ik zit nu in mijn laatste jaar van de studie rechten, namelijk de master Aansprakelijkheid en Verzekering. De onderwerpen aansprakelijkheid en verzekering doen zich in het

dagelijks leven en bij iedereen voor: van een glas rode wijn over de bank van de buurvrouw tot een ongeluk welke (ernstig) letsel tot gevolg heeft. Eind januari ga ik stage lopen in de advocatuur en in de verzekeringswereld. Ik hoop dat ik dan een goed idee krijg welke baan het beste bij mij past! Maar voor nu gaan wij er als commissie een heel leuk jaar van maken en natuurlijk vijf hele mooie nummers Fiat Justitia neerzetten!

Lilian Peels

M

ijn naam is Lilian Peels, ik ben 23 jaar en zit nu in mijn derde jaar. De afgelopen jaren ben ik vooral actief geweest binnen mijn volleybalvereniging, maar vanaf dit jaar vond ik het tijd om iets actiefs te doen bij de JFR. Dit actieve is voor mij logischerwijs redactielid bij de Fiat Justitia geworden: Ik houd namelijk erg van recht, taal en schrijven. Bovendien leek het me heel leuk om interviews af te nemen met allerlei grote namen, om van deze mensen veel op te kunnen steken. Daan de Wit, onze hoofdredacteur, heeft me er in ons sollicitatiegesprek van kunnen overtuigen dat dit plaatje paste binnen dat van de Fiat Justitia, dus toen

ben ik er gewoon voor gegaan. Het is niet tegengevallen: het is een erg gezellige commissie, waarin we steeds hard werken om van de Fiat een tot in de puntjes verzorgd succes te maken, getuige het exemplaar dat voor jullie ligt. Veel leesplezier!

Fiat Justitia december 2011

35


SPECIAL

Tom de Groot

S

inds 2007 studeer ik aan de EUR en momenteel volg ik de master Commercial Law. Hoewel de studie je veel kan brengen, vind ik de ervaringen die je rondom de studie op kan doen veel belangrijker. Zo heb ik bij de Rechtswinkel gewerkt, aan de organisatie van de Meesterweek deelgenomen en een periode in het buitenland gestudeerd. Tijdens al deze activiteiten heb ik meer geleerd over mijzelf en de mogelijkheden die de studie Rechtsgeleerdheid biedt dan welk hoorcollege dan ook. Met name mijn verblijf in Sillicon Valley heeft mij doen inzien dat er is meer is na onze studie dan de advocatuur of de rechterlijke macht. De gesprekken met alumni van onze faculteit die hun passie hebben gevonden buiten de bekende beroepen hebben voor mij de ogen geopend. En dat is waarom ik dit jaar deel uitmaak van de redactie van de Fiat

Justititia. Het komt zeker binnen de juridische studies vaak voor dat mensen met zichzelf geconfronteerd worden en zich de vraag stellen waar ze hun passie kunnen vinden na de studie. De Fiat Justitia is een uitstekend middel om te laten zien hoe alumni het beroep hebben gevonden waar zij zich gelukkig bij voelen en wat het is dat zij nu daadwerkelijk doen. Zo hoop ik met ieder stukje mijn bescheiden bijdrage te leveren aan jouw vermogen om ruimer te denken over je studie.

Michelle de Vries

H

allo allemaal! Via deze weg wil ik mij aan jullie voorstellen als één van de leden van de redactiecommissie van de FJ! Mijn naam is Michelle de Vries. Het tweede jaar van de rechtenopleiding begon en ik vond het tijd om naast studeren wat actiever te worden. Dat resulteerde in een sollicitatie voor de redactiecommissie. Hoezo specifiek deze commissie? Omdat ik hiervoor een communicatieopleiding heb gevolgd aan de Hogeschool en dacht: “Mooi, dan doe ik tenminste nog iets met die opleiding!” Schrijven doe ik dan ook graag en interviews afnemen vind ik doorgaans erg interessant. Wellicht dat je, je nu afvraagt wat iemand met een communicatieachtergrond op een rechtenstudie doet. Dat was vrij simpel: de jaren op het HBO heb ik als duaal student doorgebracht. Naast één dag verplichte aanwezigheid op de Hogeschool, werkte ik vier dagen in de week als communicatieadviseur voor de Politie Rotterdam-Rijnmond. De keuze voor deze organisatie was erg bewust: zo kon ik met mijn opleiding iets terug doen voor de maatschappij op praktische wijze. Daarnaast vond ik strafrecht altijd al erg interessant. Toen ik mijn opleiding afrondde, had ik niet het idee dat ik tot mijn 70ste als adviseur zou willen werken. Ik wil ergens ‘over gaan’ en als persoon wat voor mensen betekenen. Deze studie sluit daar in mijn

36

Fiat Justitia december 2011

optiek naadloos bij aan. Verder woon ik nu vijf jaar in Rotterdam en verwacht ik hier ook nog wel even te blijven. In de voorbije tijd ben ik gewend geraakt aan de Rotterdamse mentaliteit en heb daar goed mijn weg in kunnen vinden. Voor wat betreft de Fiat: ik hoop een mooie bijdrage te leveren aan weer een aantal interessante nummers. Echter verwacht ik dat dit met deze commissie helemaal goed komt! Veel leesplezier het komende collegejaar!


Link up. Vind je het een spannende uitdaging om hechte relaties op te bouwen met gerenommeerde, internationale cliënten? Wil je de grenzen van je praktijkgebied verleggen naar een breed spectrum van sectoren? Heb je het talent, inzicht én de energie om de meest complexe transacties succesvol af te ronden? Link dan met Linklaters! Wij zijn een wereldwijd, toonaangevend kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. We zijn altijd op zoek naar jong toptalent. Dus als jij carrière wilt maken in een open en toegankelijke omgeving, waarin pragmatisme en vernieuwend denken centraal staan, bekijk dan onze stagemogelijkheden en vacatures op www.linklatersgraduates.nl

Fiat Justitia december 2011

37


I NT E RVI E W

Michael Faure “Affaires, omkoping, steekpenningen en ook altijd doden. Je denkt dat je het alleen in romans leest, maar het gebeurde echt” Het milieurecht is een wat onderbelichte rechtsdiscipline, die desalniettemin onmisbaar is in het leefbaar houden van onze omgeving. Prof. Mr. Dr. Michael Faure is met zijn ervaring in de rechtbank en talloze publicaties een expert op dit gebied. Fiat Justitia sprak met hem en kreeg nieuwe, bijzondere inzichten in een interessant rechtsgebied. Over maffiapraktijken, het gemak waarmee staten soms met het milieu omgaan en aansprakelijkheid voor klimaatsverandering. Tekst: Michelle de Vries en Daan de Wit

Als advocaat bent u gespecialiseerd in het milieustrafrecht, een onderdeel binnen het recht waar je niet altijd evenveel over hoort. Met welke grote zaken heeft u als advocaat te maken gehad?

Ik ben in de jaren ‘80 advocaat geweest in een aantal spraakmakende, grensoverschrijdende milieuzaken, die tot op vandaag hun nasleep hebben. Een grote zaak, waar Nederland ook bij betrokken was, is de zaak in het Waalse dorpje Mellery. Toen Nederland in de jaren zeventig en tachtig begon met bodemsanering werden er bepaalde vergiftigde gronden ontdekt. maar ook dat de autoriteiten te snel vergunningen afgaven als de afvalbaronnen hier om vroegen. Die vuile grond werd afgegraven en naar Vlaanderen en Wallonië geëxporteerd. In Mellery was destijds een stortplaats met een uitbater van twijfelachtig allooi, die het niet al te nauw nam met de vergunningsvoorwaarden. Afvaltransporteurs van nog mindere allooi maakte hier graag gebruik van en hebben in twee jaar tijd 50.000 ton chemisch afval gedumpt. Dat heeft tot grote ellende geleid: groenten uit de buurt konden niet meer gegeten worden, de plaatselijke zwanenpopulatie overleed en ook de gezondheid van de inwoners was in het geding. Ik heb toen als advocaat opgetreden voor het Waalse gewest, de slachtoffers.

38

Fiat Justitia december 2011

Het lijkt erop dat Nederland in deze zaak niet geheel vrijuit gaat.

Een van de interessante zaken in die affaire was ook dat er heel kritisch is gekeken naar de rol van de Nederlandse overheid. De kritiek was niet alleen dat er weinig controle was, maar ook dat de autoriteiten te snel vergunningen afgaven als de afvalbaronnen hier om vroegen. Dus vanuit de Belgische autoriteiten is daar toen wel in de richting van Nederland gekeken met een blik van verwijt. Ook in recentere zaken zoals Trafigura, het bedrijf dat een lading dodelijk gif in Ivoorkust zou hebben gedumpt, zijn er nog altijd vragen over het gemak waarmee Nederland uitvoervergunningen geeft.

had. Affaires, omkoping, steekpenningen en ook altijd doden, zelfmoorden voornamelijk. In een bepaalde zaak had een inspecteur een

Het is schokkend om te ontdekken dat de Nederlandse overheid niet vrijuit gaat, maar het maakt zo’n zaak wel interessant. Zijn er, met zaken waarbij u betrokken was, vaker bijzondere gebeurtenissen gepaard gegaan?

Ik heb weleens gedacht dat ik een boek had moeten schrijven over de zaken waar ik in de jaren ’80 mee te maken

“Dat heeft tot grote ellende geleid: groenten uit de buurt konden niet meer gegeten worden, de plaatselijke zwanenpopulatie overleed en ook de gezondheid van de inwoners was in het geding”


affaire gekregen met een verdachte afvalmakelaar. Die inspecteur heeft toen uiteindelijk de hand aan zichzelf geslagen. Je denkt dat je het alleen in romans leest, maar het gebeurde echt. In het Vlaamse Mol speelde daarnaast een zaak met zeer gevaarlijk, nucleair afval. Een kerncentrale in Duitsland had een schitterend systeem van steekpenningen om van nucleair afval af te komen, dat vervolgens in Mol zou worden behandeld. De manager in Mol beloofde dat afval te behandelen, maar de facto gebeurde er niets. Met als gevolg dat het afval alleen werd opgestapeld, met alle gevaarlijke gevolgen van dien. De Duitsers gaven hier niet om en waren blij dat ze goedkoop van het afval af waren. Er werd nogal smeergeld betaald, in de vorm van auto’s bijvoorbeeld. Het waren maffia-achtige toestanden. Deze zaken zijn dus zeker niet droog of saai. Dit imago heeft het milieurecht soms wel. Wat maakt dit rechtsgebied aantrekkelijk, of sexy?

Wanneer je alleen kijkt of een exploitant

“Als ik in Peking loop kan ik de zon niet zien door de grijze walm en dat beginnen de Chinezen nu zelf ook te merken” 0,5 gram of 0,7 gram van een bepaalde stof in zijn afvalwater heeft, lijkt het milieurecht niet erg interessant. Kijk je echter naar de gevolgen dan kan het dit wel degelijk zijn. In Antwerpen ben ik betrokken geweest bij de zaak Petrochim, waar ik overigens de vervuiler verdedigde. Dat ging om de lozing van apolaire koolwaterstoffen, waar het bedrijf een vergunning voor had, en dan zal je denken: “Ja, het zal wel.” De koolwaterstof in kwestie was echter benzeen. Een toxicoloog voerde toen aan dat het bedrijf voor deze

specifieke stof geen vergunning had en dat het bedrijf door zijn lozing verantwoordelijk was voor de biologische dood van de Schelde en dan gaat het opeens ergens over. Dat is de uitdaging in het milieurecht: om iets wat misschien technisch of bestuursrechtelijk lijkt, bijvoorbeeld een schending van een vergunningsvoorwaarde, te koppelen aan de risico’s die het creëert. Ik zou zeggen dat het als milieujuristen één van onze taken is om milieurecht sexy te maken. Is dit ook het probleem in China? Dat er niet altijd rekening wordt gehouden met het milieu en dat ze daar nu de problemen van gaan zien. Houden landen niet genoeg rekening met het milieu?

China heeft inderdaad wel een groot probleem. China heeft in een periode van twintig jaar een spectaculaire economische ontwikkeling doorgemaakt zonder al te veel te kijken naar de gevolgen voor het leefmilieu. Toch zie ik, in de tien jaar dat ik nu

Fiat Justitia december 2011

39


I NT E RVI E W

onderzoek doe in China, inmiddels grote stappen vooruit. Er is een milieuministerie, het milieurecht krijgt gestalte en ook bedrijven gaan steeds meer aan het milieu denken. Als ik in Peking loop kan ik de zon niet zien door de grijze walm en dat beginnen de Chinezen nu zelf ook te merken. Zij willen van hun groeiende welvaart genieten in een aangenaam klimaat, dat niet vervuild is. Dat betekent ook dat er tegenwoordig bij milieuschandalen behoorlijk tekeer wordt gegaan in de pers en de Chinese versie van Twitter, dat is inmiddels gewoon mogelijk in China. Er is dus vooruitgang, maar kijk je naar de manier van het oplossen van verontreiniging, dan loopt het land nog erg achter. Bij bodemvervuiling heeft sanering niet de eerste prioriteit. Er wordt eerder een deal gesloten met het verantwoordelijke bedrijf. Die moet dan

“In Afrika heeft overleven en armoedebestrijding de prioriteit. Het milieu komt later wel” 40

Fiat Justitia december 2011

wat investeren in de lokale gemeenschap. Een soort hulp in natura, maar dat is natuurlijk niet de juiste oplossing. Dus klopt het dat economische groei vaak de prioriteit heeft boven het milieu, zeker in de periode dat een land van onderontwikkeld naar ontwikkeld groeit?

Dat klopt zeker. De Environmental Kuznetscurve, genoemd naar de Nobelprijswinnaar Simon Kuznets, legt een relatie tussen economische groei en milieuverontreiniging. In het begin van de economische ontwikkeling zie je niet alleen een toename in de economie, maar ook in de vervuiling. Als ik bijvoorbeeld in Afrika doceer, hoor ik vaak: “Professor, u praat over de bescherming van het leefmilieu, maar onze prioriteit is in leven blijven, armoede bestrijden. Laat ons eerst daar aan werken en het milieu komt later wel.” Later volgt er een turning point, waarop de bevolking zich gaat afvragen wat de prijs van de economische ontwikkeling is en waarop ze gaat investeren in milieuverbetering. Deze Kuznetscurve heeft wel tot een slecht advies van de Wereldbank geleid. Zij zeiden, overdreven gezegd, tegen ontwikkelingslanden: “groei maar, de milieukwaliteit komt vanzelf.” Zo

werkte het echter uiteraard niet: om dat omslagpunt te beïnvloeden moet je regulering en instituties instellen. Je moet daadwerkelijk werken aan het milieurecht. De milieuverbetering komt niet uit de lucht vallen. Dus dat advies van de Wereldbank heeft veel kritiek gekregen, haha. Maakt deze relatie tussen economische ontwikkeling en milieubescherming het niet erg moeilijk om, bijvoorbeeld, een Europees milieubeleid te voeren?

Binnen de vijftien oude lidstaten waren er weinig verschillen, maar met de nieuwe lidstaten is het een stuk moeilijker geworden. Op papier moet het niveau van milieubeleid in de nieuwe lidstaten overeenstemmen met ‘ons’ niveau, ze hebben een termijn gekregen om daaraan te voldoen. Één van de grote uitdagingen voor Europa is dat men in Midden- en Oost-Europa niet alleen op papier milieurecht gaat invoeren, maar dat men het ook in de praktijk gaat uitvoeren. Het risico bestaat dat Polen, Estland of Bulgarije, wel alles op papier zetten, maar dat de werkelijke implementatie zou kunnen tegenvallen. Dat is een doorn in het oog is van de Europese Commissie, maar het probleem is dat de lidstaten zich nog altijd beroepen op hun soevereiniteit en niet willen dat de EC met inspecteurs


naar Bulgarije gaat om de implementatie te controleren. De Environmental Protection Agency in de Verenigde Staten kan dat bijvoorbeeld wel en dat mist het Europese milieubeleid. Is een Europees milieubeleid voorlopig nog een utopie?

Dat kan je misschien wel zeggen. Zoals gezegd, doen lidstaten een sterk beroep op hun soevereiniteit. Een andere vraag is of je per se een harmonisatie van het milieubeleid wilt. Je moet dat jezelf afvragen omdat Europa op veel andere vlakken niet harmoniseert. Neem een voorbeeld aan arbeidsrecht of sociale zekerheid, waar grote verschillen tussen de lidstaten zijn. Blijkbaar is de soevereiniteit daar zo sterk dat men dat niet wil harmoniseren. Dus wil je dat in het milieurecht dan wel? Mocht je dan wel harmonisatie willen, rijzen er weer andere vragen: kan je een ontwikkelend land als Polen wel vergelijken met een volwassen economie als Denemarken? En wat ga je harmoniseren? Als de emissienormen worden geharmoniseerd, zal Engeland met zijn snelstromende rivieren, een betere

“Nieuwe wetenschappelijke feiten en de tendens naar proportionele aansprakelijkheid maken het mogelijk om personen aansprakelijk te stellen voor klimaatverandering” milieukwaliteit hebben dan België. Gemeenschappelijk milieubeleid is dus zeker niet eenvoudig. Ik verwacht daarnaast, en ik moet mij dan voorzichtig uitdrukken, dat de industrie in West-Europa blij is met het feit dat in Oost-Europa het milieurecht nog niet al te serieus wordt genomen. Momenteel trekt, ook vanwege andere redenen, veel van de zware industrie vanuit WestEuropa naar het Oosten, want die bedrijven profiteren ervan dat de milieunormen in Oost-Europa niet op dezelfde wijze worden gehandhaafd als hier. Op een lobby voor harmonisatie hoeven we vanuit deze bedrijven dus niet te wachten. Een ander onderwerp: klimaatverandering. U heeft

onlangs aan een boek gewerkt over ‘Climate Change Liability’. Hoe kun je iemand aansprakelijk stellen voor klimaatverandering?

Dat is een relatief nieuwe gedachte. Je kunt rechtspersonen aansprakelijk stellen voor klimaatschade op voorwaarde dat je schade precies gelokaliseerd is, dat de veroorzakers bekend zijn en dat die veroorzakers niet al te groot in aantal zijn. Voorheen zou zoiets onmogelijk zijn, maar dat is het zo langzamerhand niet meer. Om te beginnen is de causaliteit tegenwoordig beter aan te tonen. Er zijn groepen wetenschappers, zoals een groep in Oxford rond Miles Allen, die verbanden tussen CO2-uitstoot en klimaatverandering en tussen klimaatverandering en schade aannemelijk kunnen maken. Zo

Fiat Justitia december 2011

41


I NT E RVI E W

“Belangrijk blijft dat er een mooi systeem ligt. Nu is het aan de politiek om hier beter gebruik van te maken” hebben zij aangetoond dat een hittegolf in Frankrijk in 2006 aan 200 mensen het leven heeft gekost en dat deze hittegolf gerelateerd is aan klimaatverandering. Daarnaast zie je in het recht een tendens naar proportionele aansprakelijkheidsstelling. Het is namelijk zo dat alle bedrijven in de wereld verantwoordelijk zijn voor klimaatverandering, maar in de Verenigde Staten bijvoorbeeld, is het niet moeilijk om vijftig grote emittenten aan te wijzen, die een aanzienlijk aandeel hebben in de CO2-uitstoot van het land en dus proportioneel aansprakelijk gesteld kunnen worden. De combinatie van nieuwe wetenschappelijke feiten en de tendens naar proportionele aansprakelijkheid maakt het dus mogelijk om personen aansprakelijk te stellen voor klimaatverandering. Is er, met het oog op deze ontwikkelingen, een toename in het aantal gerechtelijke procedures voor klimaataansprakelijkheid te zien?

Die toename is er inderdaad. Je kunt bijna zeggen dat vanuit verschillende hoeken wordt geprobeerd om gaten in de publiekrechtelijke hoek op te vullen met de stap naar de rechter. In de Verenigde Staten zie je bijvoorbeeld dat de staat Californië vorderingen instelt tegen de grote Amerikaanse autoproducenten en dus eigenlijk zeggen dat ze de federale wetgeving niet sterk genoeg vinden. De aansprakelijkheidsvorderingen zijn een trigger om de overheid te dwingen tot regulering. Ook in Europa gebeurt dit. Wij hebben hier het emissiehandelssysteem en daar is veel 42

Fiat Justitia december 2011

kritiek op. Er wordt gezegd: “Dat heeft de industrie mooi geregeld. Die handelen nu gezellig met emissierechten, maar betekent dat nu dat er geen klimaatverandering zal zijn? Welnee!” Het International Panel on Climate Change heeft namelijk onderzocht dat er zelfs met perfecte naleving van dit handelssysteem, nog altijd een grote kans is op schade ten gevolge van klimaatverandering. De vraag is dan of aansprakelijkheidsstelling de beste oplossing is, of misschien verzekeringen of fondsen, maar het debat laat zien dat we ons niet blind mogen staren op dat emissiehandelssysteem. Wij denken dat Europa het goed voor elkaar heeft met dit systeem, maar dat blijkt tegen te vallen. Dus nu zijn er juridische initiatieven om de zwakte van deze wetgeving op te vullen.. Ook over andere klimaatverdragen, zoals afgesproken in Kyoto of Kopenhagen, wordt vaak gezegd dat ze te zwak zijn en geen oplossing bieden. Wat is uw visie hierop?

De aanpak van het klimaatprobleem verdient niet alleen maar hoon. We hebben sinds 1992 een dynamisch systeem. Elk jaar is er een Conference of Parties, waar alle partijen van de verdragsluitende staten bij elkaar komen en via protocollen kunnen nagaan of de doelstellingen van het verdrag gehaald worden en of er eventueel bijgestuurd moet worden. Dus ik vind dat we , ondanks alle kritiek die er gegeven wordt, niet uit het oog mogen verliezen dat er een dynamisch systeem bestaat, dat ons in staat stelt

om kort op de bal te blijven spelen. Er is een permanent secretariaat, er zijn verificatieprocedures, alle lidstaten moeten hun emissies opgeven en die worden geverifieerd door onafhankelijke deskundigen. Dat hele systeem is dus uniek en veelbelovend. De uitkomst is echter niet altijd enthousiasmerend. De laatste bijeenkomsten hebben niet gebracht wat men gehoopt had. Een van de grote problemen is dat je een aantal sterke spelers hebt, waaronder de Verenigde Staten, waar de bereidheid om aan emissiereductie te doen bijzonder gering is. De economische crisis maakt dat ook niet gemakkelijker. Belangrijk blijft dat er een mooi systeem ligt, wat de mogelijkheid biedt tot het maken van oplossingen. Nu is het aan de politiek om hier beter gebruik van te maken.

Over Michael Faure Prof. Dr. Michael Faure LL.M. (Schaarbeek (België), 1958) studeerde Rechten in Antwerpen en Criminologie in Gent. Daarnaast rondde hij een Master af in het Amerikaanse Chicago. Als advocaat specialiseerde hij zich in het milieustrafrecht en was in die hoedanigheid betrokken bij meerdere, grote vervuilingzaken. Michael Faure bekleedt verscheidene leerstoelen in, onder andere, Rotterdam en Maastricht en hij was gasthoogleraar in, onder andere, Beijing, de Verenigde Staten, Leuven en Marseille. Zijn lijst van publicaties is indrukwekkend.


NIEUW S & AG E N D A

Programma D.J. VeegensEN ONDERVERENIGINGEN AGENDA DISPUTEN Het Pleitdispuut D.J. Veegens heeft een aantal waardevolle en interessante activiteiten op het programma staan! Hieronder een overzicht:

14 januari 2012: Cicero’s Pleitstrijd. 10 februari 2012: Bezoek aan advocatenkantoor Ausma de Jong in samenwerking met Wichmann. 16 februari 2012: Nationale Snelpleitwedstrijden (NSPW) 30 maart t/m 19 mei 2012: Pleitmasterclass: als vervolg op de Pleitcursus bezoeken we voor de echte liefhebbers van het pleiten een aantal advocatenkantoren waar je intensief gaat pleiten! 20 t/m 22 april 2012: Nationale Pleitmarathon (NPM) Heb je meegedaan met de pleitcursus, vind je het vak Oefenrechtbank interessant of is pleiten je passie? Dan is het pleitdispuut iets voor jou! Houd Sin-Online in de gaten en geef je op. Maar let op: vol = vol! Met vriendelijke groet, Het 27e D.J. Veegens Bestuur

AGENDA JFR AgendaDISPUTEN EN ONDERVERENIGINGEN De komende tijd zijn er weer wat mooie activiteiten waarop alle leden van harte welkom zijn! Houd je agenda alvast vrij op de komende dagen:

Maandag 2 januari: NIEUWJAARSBORREL Woensdag 6 januari: JFR-GALA Maandag 9 januari: TWEEDE RIGHT MOVIE NIGHT 27 januari – 5 februari: JFR SKIREIS Wij hopen dat jullie er weer massaal bij zijn! Het 49ste bestuur de JFR

Fiat Justitia december 2011

43


BO E K E N E N F ILM S

Boeken en Films Wat is er prettiger dan jezelf terug te trekken in een goed boek of jezelf op de bank te nestelen voor een spannende film? Er zijn talloze titels om uit te kiezen, dus enige hulp bij het maken van de selectie is altijd welkom. Daarom geven enkele geïnterviewden van Fiat Justitia hun tips.

Willem Middelkoop BOEK Een boek dat mij is bij gebleven is ‘Kindleburger’s Manias, Panics, and Crashes’ van historisch econoom Charles Kindleburger uit 1978. Wijs, geestig, en praktisch. Het is een handboek om de financiële crisis te begrijpen en in historisch perspectief te plaatsen. Crisi als deze blijken van alle tijden te zijn..

FILM De misdaadfilm ‘Fargo’ van de gebroeders Coen. Ik kan niet uitleggen waarom, maar deze film boeit mij iedere keer weer en dat terwijl in 99 van de 100 gevallen mijn gedachten ergens anders liggen.

Michiel Brandjes BOEK Mijn favoriete boek is ‘The World According to Garp’ van de Amerikaanse auteur John Irving. Dit boek werd de grote doorbraak van de schrijver. T.S. Garp is de dochter van een excentrieke feministe en is verwekt met de behulp van een in coma liggende soldaat. Terwijl hij opgroeit passeren velerlei bijzondere figuren de revue als worstelaars, transeksuelen en hoeren.

FILM Ik adviseer ‘Forrest Gump’ met een sterke Tom Hanks in de titelrol. De film gaat over een simpele jongen met een laag IQ, die desalniettemin het beste maakt van zijn leven. Hij wordt gevolgd van de jaren ’50 tot en met ’80, waarin hij, onder andere, vecht in Vietnam, een bloeiende garnalenhandel opzet en zijn grote liefde achterna zit.

44

Fiat Justitia december 2011


Joris Thijssen BOEK Boek ‘Alle Mensen Zijn Sterfelijk’ van Simone de Beauvoir over de vorst van een veertiende-eeuwse stadstaat. Hij drinkt een onsterfelijkheidelixer, maar komt erachter dat onsterfelijkheid niets meer dan een vloek is. Het maakt uit wat je doet in je leven. Geniet ervan en kies goed.

FILM ‘Star Wars’, omdat de film spectaculair is, maar ook omdat good altijd wint van evil.

Fiat Justitia december 2011

45


46

Fiat Justitia december 2011


9DQ GXXU]DPH LGHHsQ HHQ ]DNHOLMN VXFFHV PDNHQ YUDDJW RP EXVLQHVVZLVH VWXGHQWHQ

BEN JIJ

ISE BUSINESSOW D R E GENOEG VO OLLO GLOBAL AP E EXPERIENC 2012?

Dit is geen standaard business course of masterclass van een paar dagen. Het is de Global Apollo Experience van Allen & Overy. DĂŠ kans om ervaring op te doen op het allerhoogste niveau binnen de advocatuur. Gedurende vier maanden werk je aan een internationale case waarbij je echt laat zien wat je waard bent. Het onderwerp: windhandel. Jij strijdt met je team om de overname van een wereldwijde onderneming in verplaatsbare windmolenparken. Businesswise genoeg voor een duurzame toekomst? Schrijf je in op businesswiseadvocaten.nl


STUDENTEN ONTDEKKEN DE BRAUW

TRANSACTIEPRAKTIJK IN AMSTERDAM EN BERLIJN

TRANSACTIEPRAKTIJK 1 T/M 4 FEB 2012

PROCESPRAKTIJK 22 T/M 25 FEB 2012

TWEE BUSINESS COURSES

The Double Transactie- & procespraktijk

PROCESPRAKTIJK IN AMSTERDAM EN PARIJS

De Brauw presenteert The Double. Niet één, maar twee business courses. Eén over de transactiepraktijk. En één over de procespraktijk. De Brauw is het kantoor bij uitstek om The Double te organiseren, want bij De Brauw worden beide disciplines breed en op het hoogste niveau beoefend. Je kunt je natuurlijk voor één business course inschrijven, maar je kunt ze ook allebei volgen. Inschrijven kan vóór 9 januari. Kijk voor meer informatie: werkenbijdebrauw.nl/thedouble


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.